http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
Hoofdstuk 1: Paragraaf 1: 1. Hendrik VII weet in Engeland het gezag van de koning te herstellen door middel van een politiek van centralisatie. Zo verstevigt hij zijn positie ten opzichte van de edelen en de steden. - Het was nu streng verboden voor de edelen geüniformeerde troepen te hebben. - De invloed van de edelen op de rechtspraak werd beperkt. Er kwam een speciale Koninklijke rechtbank voor belangrijke zaken. - De steden hielden hun zelfbestuur maar leverden ook een stuk zelfstandigheid in. - Op het platteland kregen de lagere edelen steeds meer richtlijnen en regels van de koning m.b.t. het bestuur van het platteland. 2. Maar de koning kon niet zomaar zijn gang gaan in Engeland. Het parlement bleef een sterk tegenwicht. De koning moest voortdurend om toestemming vragen. - Het parlement bestaat uit een Hoger Huis, met daarin de hoge adel, en een Lager Huis met daarin de steden en de lage adel. 3. In Frankrijk wist ook de koning zijn macht te centraliseren. Lodewijk de XI zorgde voor een eind aan een lange periode van chaos en geweld. - Net als koning Hendrik versterkte Lodewijk het Koninklijke leger en maakte hij een eind aan de privélegers van de edelen. - Ook op andere terreinen voerde hij een beleid van centralisatie, bijvoorbeeld door de instelling van Koninklijke rechtbanken. Er was een belangrijk verschil tussen Engeland en Frankrijk. In Engeland vormde het parlement een belangrijk tegengewicht. Maar in Frankrijk had de Staten-Generaal weinig te vertellen. Franse koningen konden zonder toestemming belastingen heffen. 4. De Franse koningen begonnen met het behulp van het Romeinse recht de absolute macht op te eisen. Volgens de rechtsgeleerden die hen steunden waren ze net als de oude Romeinse keizers boven de wetten verheven. Hun macht werd dan ook niet beperkt door wetten of rechten van andere organen. ( In werkelijkheid hadden de steden en provincies in Frankrijk nog een behoorlijke zelfstandigheid. ) 5. In de 16e eeuw werd de macht van de vorsten bedreigd door de geloofsverdeeldheid onder hun onderdanen. Door de reformatie viel het Christendom uit in twee vijandige kampen: De roomskatholieke kerk en de verschillende protestantse kerken. De vorsten wilden maar één geloof in hun land en gingen de rest vervolgen. Ze meenden dat geloofsverdeeldheid alleen maar kon leiden tot chaos en burgeroorlog. 6.
In Engeland kwam in 1509 Koning Hendrik de 8e aan de macht. Eerst was hij een trouwe volgeling van de paus. Maar toen de paus hem geen toestemming wilde geven voor een scheiding met een Spaanse prinses zodat hij met een hofdame kon trouwen, brak Hendrik met de katholieke kerk, en begon hij zijn eigen staatskerk: De Anglicaanse kerk. In de jaren daarna werden kloosters opgeheven en geplunderd, de grond daarvan verdeeld onder de vrienden van Hendrik, zo kon hij volgelingen ‘kopen’ en werd de bijbel vertaald in het Engels. De meeste ideeën van de reformatie bleven echter verboden, ketters werden gewoon op de brandstapel gegooid en de kerk had nog veel katholieke trekjes.
7. De Anglicaanse kerk kwam pas onder invloed van het protestantisme onder Hendriks de 8e 9-jarige zoon Eduard in 1547. Kerken werden toen van hun beelden ontdaan, geestelijken mochten trouwen, de mis werd vervangen door een protestantse kerkdienst met Bijbellezing. Nu werden niet de protestanten maar de katholieken vervolgt. 8. De Franse koningen bleven wel overtuigd katholiek. Zij hadden geen reden tot klagen over deze kerk. In 1516 gaf de paus Koning Frans de 1e het recht de geestelijken in de Franse kerk te benoemen. Zo kregen de Franse koningen in feite de controle over de kerk. Frans de 1e was in het begin erg tolerant voor de protestanten. Dat veranderde in 1534 toen de protestanten feller gingen optreden. In 1551 werd daarom door Frans’ zoon de strijd opgevoerd en ging men de protestanten feller vervolgen.
Paragraaf 2: http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
1. In 1477 kwamen de Nederlanden onder Habsburgs gezag. Het waren aparte staatjes maar er was al een begin gemaakt met het vormen van een centraal bestuur. Karel de 5e ging daar vanaf 1515 mee door. Hij kreeg ook alle noordelijke Nederlanden in handen. 2. De Nederlanden waren in de middeleeuwen aparte staatjes. Holland, Brabant en de meeste andere gewesten hoorden bij het Duitse Rijk. Vlaanderen en een paar andere zuidelijke gewesten hoorden bij Frankrijk maar in praktijk hadden de Duitse en Franse koning in de Nederlanden weinig te vertellen. De hoogste machthebber was de hertog of graaf van het gewest. Die regeerde samen met de Staten, een vergadering waarin steden, adel en geestelijk van het gewest vertegenwoordigt waren. De steden waren grotendeels zelfstandig, de adel bestuurde het platteland. 3. De Nederlanden bleven in de 15e eeuw grotendeels zelfstandig maar de meeste gewesten gingen bij het Bourgondische rijk horen. Dat rijk ontstond nadat de Franse koning het hertogdom Bourgondië aan zijn jongste broer had gegeven. (1383 tm 1473 )De hertog van Bourgondië ging zijn rijk uitbereiden en zo kwamen de Nederlanden erbij, behalve Friesland en Groningen. 4. Net zoals in Engeland in Frankrijk probeerden ook de Bourgondische vorsten met een politiek ban centralisatie een zekere eenheid in hun rijk te krijgen. - In Brussel bouwden ze een paleis dat als regeringscentrum ging dienen. - Ze stelden een hoogste rechtbank in, De Grote Raad. - Ze stelden een centrale Rekenkamer in voor de geldzaken van het rijk. - In 1466 vormden ze de Staten – Generaal, waarin alle gewesten vertegenwoordigt waren. Met de Staten-Generaal maakte de vorst afspraken over het geld dat de gewesten moesten opbrengen voor de centrale kas. 5. In 1477 sneuvelde de laatste Bourgondische vorst op het slagveld. Omdat hij geen zoon had, werd hij opgevolgd door zijn dochter, die datzelfde jaar trouwde met Maximiliaan van Habsburg. Zo kwamen de Nederlanden uiteindelijk onder het gezag van de Habsburgers. Bourgondië werd ingenomen door de Franse koning. In de Nederlanden scheidden Utrecht, Overijssel en Gelderland zich af. Maar Maximiliaan slaagde er in het Habsburgse rijk verder uit te breiden. Hij liet zijn zoon trouwen met de dochter van de Spaanse koning waardoor zijn kleinzoon Karel de 5e de koning werd over een enorm rijk. 6. In 1515 werd de vijftienjarige Karel in de Staten- Generaal in Brussel uitgeroepen tot heer van de Nederlanden. In 1516 werd hij koning van Spanje en in 1519 volgde hij zijn grootvader op als keizer van Duitsland en hertog van Oostenrijk. Hij werd de machtigste vorst van zijn tijd. Als Duits keizer was zijn macht niet heel groot, Duitsland bestond voornamelijk uit zelfstandige vorstendommen, onafhankelijke steden en kerkelijke staatjes. Zijn macht had hij vooral te danken aan Spanje. Dat koninkrijk beheerste grote delen van Italië en nam grote delen van Amerika in bezit. Daardoor heerste Karel over een rijk waar de zon nooit onder ging. Via Italië kwamen de rijkdommen uit het oosten naar binnen, via Amerika het zilver. 7. In de Nederlanden zette Karel de centralisatie voort. - Hij respecteerde de privileges van de gewesten, zoals hun zelfstandig bestuur, eigen rechtsregel, en andere vrijheden. - Hij richtte de Raad van State op met daarin de belangrijkste edelen. Dit was het hoogste advies college van Karel. Het moest hem adviseren over allerlei belangrijke zaken. - Hij richtte de geheime raad op, die bestond uit hoge ambtenaren en rechtsgeleerden. Zij stelden wetten op en hielden toezicht op de gewestelijke en lokale besturen. - Karel richtte ook de Raad van Financiën op. Deze raad berekende ondermeer hoeveel geld er nodig was en overlegde met de gewesten over de belastingen. 8. Omdat Karel zo weinig in de Nederlanden was, stelde hij een landvoogd aan. Om zeker van hun loyaliteit te zijn, koos hij familieleden. Daarnaast stelde hij stadhouders als plaatsvervangers in de gewesten aan, vaak hoge edelen.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! 9. Karel voerde in de Nederlanden een vaste belasting in, de Tiende penning. Omdat hij altijd oorlog voerde had hij het geld van de belastingen nodig. Deze penning hield een heffing in van 10 % op de inkomsten uit onroerend goed, accijnzen op bier, wijn en geweven stoffen. 10. Ook in de Nederlanden voerde Karel oorlog. Hij slaagde erin alle Nederlanden in zijn bezit te krijgen. In 1548 bracht hij tenslotte alle staten onder een staatkundige eenheid. Hij liet de Staten-Generaal en de Duitse Rijksdag verklaren dat de Nederlanden een afzonderlijk en onafhankelijk deel van het Duitse Rijk waren. De soevereiniteit over de Nederlanden zou tot in eeuwigheidbij Karel en zijn erfgenamen liggen. Zo werden alle losse staten voor het eerst verenigd. In 1555 deed Karel afstand van de troon, zijn zoon Ferdinand werd keizer van Duitsland en heer der Nederlanden en koning van Spanje.
Paragraaf 3: 1. Nog voordat Karel de 5e keizer van Duitsland werd, begon Luther daar met de Reformatie. Karel verdedigde het katholieke geloof, maar moest toestaan dat in 1555 elke Duitse vorst zelf het geloof in zijn gebied mocht bepalen. In de Nederlanden kon hij het protestantisme wel onderdrukken. 2. Al voor Luther was er veel onvrede over de Katholieke kerk. De kerk was enorm rijk en inhalig. De elite werd beïnvloed door het humanisme, een beweging van geleerden die teksten uit de oudheid bestudeerde en de nadruk legde op zelfstandig nadenken. Een belangrijke humanist was Erasmus, hij dacht dat het ware christendom in de bijbel te vinden was, daarom maakte hij een nieuwe vertaling. Deze vertaling ondermijnde het gezag van de kerk, die stelde namelijk dat alleen de kerk kon bepalen wat het ware geloof was. Erasmus stelde ook de heiligenverering, bedevaarten en ander uiterlijk vertoon ter discussie. Hij bleef lid van de kerk maar was wegbereider van Luther en andere hervormers. 3. De Duitse monnik Luther zette in 1517 de aanval in op de leer en praktijken van de kerk. Hij keerde zich tegen de verkoop van aflaten. ( met behulp van aflaten kon men sneller in de hemel komen). Luther vond dat alleen het eigen geloof de mens kon redden. Hiermee begon de reformatie. 4. De boekdrukkunst maakte het mogelijk ideeën snel te verspreiden. Zo kreeg Luther al gauw veel aanhangers. 5. De kerkhervormers hadden verschillende opvattingen maar waren het over een aantal punten eens: - het ware geloof was alleen in de Bijbel te vinden. - De kerk mocht niet tussen God en Mens instaan. - Priesters konden geen zonden vergeven. Het was ook fout dat zij een aparte stand vormden, die niet mocht trouwen, vrijgesteld waren van belastingen en verplichtingen. - De aanbidding van heiligen en beelden was verkeerd. Alleen God en Christus mochten aanbeden worden. 6. De reformatie leidden vooral in Duitsland tot grote onrust, er ontstonden grote boeren opstanden onder leiding van predikers, ook handwerklieden lieten zich opzwepen. Luther moest niks hebben van deze sociale onrust. Gelovigen hoorden de wereldlijke machthebbers te gehoorzamen. Hij riep daarom de Duitse vorsten op de leiding te nemen bij de hervorming. Veel vorsten vonden dit aantrekkelijk, zo konden ze de kerk in hun macht krijgen en zich verrijken met de eigendommen van bijvoorbeeld de kloosters. 7. Karel de 5e streed jarenlang samen met de Duitse Vorsten tegen het protestantisme. Maar in 1555 gaf hij het op wat leidde tot de Vrede van Augsburg. - Deze bepaalde dat elke Duitse vorst zelf het geloof van zijn onderdanen mocht bepalen. Duitsland was vanaf toen verdeeld in Lutherse en Katholieke gebieden. 8. Onderdrukking in de Nederlanden: Karel de 5e trad in de Nederlanden hard op tegen de ketterij. Naast de al bestaande bisschoppelijke inquisitie vormde Karel een keizerlijke inquisitie om ketters op te sporen en te straffen. Het uiteindelijke aantal gestrafte ketters valt in de Nederlanden uiteindelijk mee, omdat de stadbesturen, edelen en gewestelijke besturen niet erg meewerkte. Zij waren voor een zekere tolerantie. Bovendien zagen ze de inquisitie als een aantasting van hun privileges. Ze wilden hun burgers zelf berechten. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! 9. Toen Karel in 1555 aftrad leek het rustig in de Nederlanden. Het protestantisme was openlijk verdwenen, echter de sympathie ervoor was alleen maar gegroeid. Toen het opnieuw de kop opstak was het niet het lutheranisme maar het calvinisme wat de leiding nam. 10. Het calvinisme was gesticht door Johannes Calvijn. Meer nog dan Luther legde hij de nadruk op de Bijbel. Hij benadrukte Gods almacht tegen over de nietigheid van de mens. God had allang bepaald wie er naar de hel of hemel ging. Daar kon je niks meer aan doen. Maar je moest wel een sober en vroom leven leiden, vol gebed en studie. Ook Calvijn vond dat je de overheid moest gehoorzamen, maar als de overheid haar plicht verzaakte en de ware godsdienst ging vervolgen mochten de gelovigen in opstand komen.
Paragraaf 4: 1. Vlaanderen en Brabant waren vanouds de kerngewesten van de Nederlanden. Hier woonden de meeste mensen en werd het meeste geld verdiend. Maar Holland was in opkomst dankzij de sterke ontwikkeling van de landbouw en de handel met het Oostzeegebied. 2. In 1477 waren dus Vlaanderen en Brabant de rijkste gewesten. Meer dan 1/3 woonde er in de stad. Deze twee gewesten hadden een vooraanstaande positie in de internationale handel, onder meer dankzij hun textiel nijverheid. Hun handelssteden waren verbonden met internationale netwerken. De Brabantse stad Antwerpen verstevigde zijn positie dankzij de groeiende handel in de 16 eeuw over de Atlantische oceaan. Dit was dankzij ontwikkelingen in Portugal. - Tot de 16e eeuw waren producten als zijde en specerijen door Arabische handelaren naar de middellandse zee havens gebracht. Vandaar werden ze verder over Europa verspreid. - Maar nadat de Portugezen in 1498 een zee route naar Azië hadden ontdekt werden zij de grootste leveranciers. Ze verscheepten hun producten naar Antwerpen, waardoor deze stad het centrum en het financiële hart werd van de wereldhandel. Het werd een wereldstad, alleen parijs was groter. 3. Holland had veel kleine steden. In de 14e en 15e eeuw waren de Hollanders massaal van het platteland naar de stad getrokken. Het platteland in Holland verveende. Het land zakte tot onder het niveau van de sloten en vaarten die het water moesten afvoeren. Op veel plaatsen werd de grond te drassig voor graanbouw. Bij gebrek aan mogelijkheden in de landbouw zochten vele mensen een bestaan in de handel of veeteelt en er ontstond een grote handel in boter en kaas. Er ontstonden nieuwe bronnen van welvaart, zoals ook bijvoorbeeld de haringvisserij. 4. Een bijkomend gevolg van de dalende grond, was dat de steeds groter wordende steden, nu niet genoeg graan hadden. Hierdoor moesten de Hollanders hun graan invoeren, en zo ontstond de Moedernegotie. Honderden Hollandse schepen voeren naar het Oostzee gebied om daar goedkoop graan in te slaan. De bevolking groeide explosief maar de handelaren waren in staat om de vraag naar graan bij te houden. De Moedernegotie heette zo omdat het de oorsprong van hun internationale handel was en de ziel van de hele negotie waar andere handelstakken afhankelijk van zijn. Het ontwikkelde zich tot een enorme stroom van graanhandelaren die handelden met de hele wereld. Vooral Amsterdam profiteerde. Het graan werd tussentijds opgeslagen in Amsterdam in pakhuizen. Amsterdam groeide enorm. 5. Ook de landbouw kwam weer terug. Door het bouwen van steeds betere watermolens waarmee ze het grondwater konden wegpompen ontstonden er weer gebieden die geschikt waren voor de landbouw. De Hollandse boeren hadden geen last van een feodale traditie, ze konden hun producten goed verkopen in de stad. Vanwege het vele goedkope graan van de handelaren gingen ze zich bovendien specialiseren. Door deze commercialisering en specialisatie werd de Hollandse landbouw winstgevend. 6. Door de toenemende welvaart was Holland in staat veel belasting te vragen. De provincie droeg flink bij aan de kosten van Karel de 5e. Dat gaf Holland een sterke positie. In ruil voor financiële bijdragen aan het centrale bestuur bedong Holland zoveel mogelijk regionale autonomie. De zelfstandigheid van de steden en het gewest ten opzichte van het centrale bestuur bleef dan ook groot. De steden bleven werelden op zichzelf. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
Hoofdstuk 2: Paragraaf 1: 1. In 1547 was in de Anglicaanse kerk een protestantse leer ingevoerd. Toen 6 jaar Koning Eduard stierf kwam er meteen ook een eind aan het protestantse tijdperk. Eduard werd opgevolgd door zijn halfzus Maria. Maria was streng katholiek, een nicht van Karel de 5e en voerde deze godsdienst dus weer in. Later trouwde ze met de latere Spaanse Koning Filips 2e. Daarna stelde ze de inquisitie in en begon een bloedige ketter vervolging. ( Bloody Mary). Toen ze in 1558 overleed werd ze opgevold door haar halfzus Elizabeth die het protestantisme weer invoerde. Hoewel ze de katholieke kerk wel verbood deed ze niet aan vervolging. ( Virgin Queen). 2. Onder de regering van Elizabeth was het nog maar de vraag hoelang het protestantisme zou blijven. Ze was niet getrouwd wat haar katholieke nicht Maria Stuart tot troonopvolgster maakte. In 1569 brak er een opstand uit. De paus riep de Engelsen op om Elizabeth niet langer als koningin te erkennen. Hoewel de opstand werd neergeslagen, gaf de Spaanse Philips 2e niet op. Hij stuurde een enorme vloot om Engeland te veroveren. Omdat te voorkomen stuurde Elisabeth in 1585 hulptroepen naar de Nederlandse opstandelingen ( Waarom precies? ) Maria Stuart werd onthoofd na het ontdekken van een moordcomplot tegen Elizabeth. 3. Toch trokken in 1588 Spaanse schepen het Kanaal in om Engeland binnen te vallen ( De Armada). Ongelukken, misverstanden en Engelse kanonnen wisten de Armada flinke schade toe te brengen, bovendien blokkeerde de Nederlandse opstandelingen de Vlaamse havens waardoor de Spanjaarden niet aan boord konden gaan. De Armada ging ten onder, en onder Elizabeth volgde er een lange periode van rust in Engeland. 4. Hoewel het nu rustig in Engeland was, was er in Frankrijk sprake van lange periodes van godsdienst geweld. Vanaf 1562 woedde er onafgebroken een burgeroorlog, heel af en toe onderbroken door een wapenstilstand.( Tussen de katholieken en de protestanten ). Ondanks de geloofsvervolging was het protestantisme na 1555 blijven groeien. Vanaf 1559 kregen de Franse protestanten, genaamd de hugenoten, verschillende steden in handen. Waar ze de macht grepen verboden ze de mis en volgde een Beeldenstorm. In de kerken werden de heiligbeelden en andere afbeeldingen kapot geslagen. Dit lokte heftige reacties op vanuit de katholieken wat leidde tot een regelrechte burgeroorlog waarin legers en gewapende bendes tegen over elkaar stonden. De calvinisten kregen grote delen van het Zuiden in handen. De katholieken het noorden en Parijs. 5. In 1572 leken de Hugenoten succes te boeken. Hun leider Hendrik van Navarra trouwde met een zus van de koning. Men hoopte op een godsdienstige verzoening. Ze bereikten het tegendeel. De paus verwierp het huwelijk en fanatieke katholieken waren woedend. Voor Parijs lag een groot hugenotenleger, driegend met wraak. De katholieke leiders haalden daarop de koning en zijn moeder over om de belangrijkste hugenoten in de stad te laten vermoorden voordat het hugenoten leger kon toeslaan. Wat volgde staat bekend als de bloedbruiloft. Bijna alle leiders werden vermoord, behalve Hendrik van Navarra, die bekeerde zich. Duizenden hugenoten werden de daarop volgende weken vermoord. 6. Het calvinisme werd echter niet verslagen en de burger oorlog woedde door. Door het geweld groeide het verlangen om een uitweg te vinden wel. Maar de gematigden waren te zwak om vrede af te dwingen. Toen in 1584 de kinderloze Franse koning stierf, volgde Hendrik van Navarra hem op. Hij was na de bloedbruiloft uit Parijs ontsnapt en weer hugenoot geworden. De woedende katholieken wilden geen hugenoot op de troon, verenigden zich in de Katholieke Liga, met behulp van de Spaanse Koning en gingen tegen de toen nog levende koning strijden ( Koning Hendrik III die opgevolgd dus zou worden door Hendrik van Navarra.)
Paragraaf 2: 1. Na 1559 ontstond er in de Nederlanden verzet tegen de Spaanse koning Philips 2e. Door het harde optreden van Alva brak de Nederlandse Opstand/ 80-jarige oorlog uit. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! 2. Filips de 2e bleef nadat hij heer over de Nederlanden was geworden er de eerste vier jaar wonen. In 1559 vertrok hij naar Madrid. Zijn halfzus Margaretha van Parma bleef achter als landvoogdes. Onder haar groeide de ontevredenheid over de hoge belastingen, de centralisatie en de kettervervolging. Philips gebruikte de Nederlanden om zijn oorlogen te betalen. De steden en edelen ergerden zich aan het verlies van autonomie, steeds vaker waren daar de ambtenaren of rechtsorganen die hen controleerden. 3. Om een einde te maken aan hun ontevredenheid sloegen de gematigd katholieke en protestantse lagere edelen de handen ineen. Op 5 april 1566 overhandigden ze het Smeekschrift aan Margaretha. Waarin ze waarschuwden dat de rust in de Nederlanden alleen kon worden hersteld door verzachting van de geloofsvervolging. Margaretha schrok en beloofde Madrid te informeren. Dit had grote gevolgen. 4. De calvinistische predikanten kwamen bovengronds en gingen hagenpreken houden, tegen de roomse beeldendienst. Dit alles leidde tot de Beeldenstorm die zich snel verspreidde. Margaretha wist de laatste opstandelingen in 1567 te verslaan. Daarna eiste ze onvoorwaardelijke trouw van de hoge edelen en een eed van trouw aan de koning. De hoogste edelman Willem van Oranje weigerde en week uit naar Duitsland. 5. Koning Philips besloot de hertog van Alva naar de Nederlanden te sturen. Hij wilde het calvinisme compleet uitroeien om een burgeroorlog zoals in FR te voorkomen. Alva moest de schuldigen straffen en het bestuur centraliseren. In augustus 1567 kwam Alva aan in de Nederlanden. - Alva volgde Margaretha op als landvoogdes. - Hij stelde een speciale rechtbank in, de raad van beroerten. Deze kwam boven de gewone rechtbanken te staan. Alva nam de centralisatie ter hand en kondigde nieuwe belastingen aan zoals de tiende penning. De onderdrukking, centralisatie en de nieuwe belastingen leidden echter tot nog meer onvrede en verzet. 6. In Duitsland en Engeland zaten veel Nederlandse protestantse vluchtelingen, die zich beringden onder de naam ‘geuzen’. Zij vormden gewapende bendes waarmee ze hoopten Alva te kunnen verdrijven. Oranje werkte met hun samen. In 1568 vielen ze de Nederlanden binnen, waarmee de Nederlandse opstand, of tachtigjarige oorlog begon. 7. Aangezien Alva het eerste aanvalsplan had verslagen, had Willem in 1572 het tweede aanvalsplan klaar. Hij zou uit het oosten aanvallen, de hugenoten uit het zuiden. Vanaf zee de geuzen. De aanval was voor de zomer gepland, maar al op 1 april voer een geuzenvloot de maas op en namen ze Den Briel in. In de maanden erna openden bijna alle Hollandse en Zeeuwse steden hun poorten voor de geuzen. In juli hielden de opstandige steden en ‘vrije Staten vergadering’ waarin ze Oranje als hun leider erkennen. Oranje trok vanuit het oosten en zuiden zelf de Nederlanden binnen en de steden sloten zich bij hem aan. Het hugenoten leger bleef echter weg, vanwege de bloedbruiloft. Juist door het uitblijven van de hugenoten kon Alva een aantal steden weer innemen, en die moordde hij uit. Het verzet door de andere steden werd zo groter. De steden hielden lang stand, en de Spaanse schatkist was leeg. De soldaten zonder loon gingen muiten en plunderen. De Brabantse en Vlaamse steden riepen in wanhoop Oranje ten hulp. In de Staten – Generaal begonnen de opstandige en de koningsgezinde gewesten te onderhandelen wat leidde in 1576 tot de pacificatie van Gent. - De 17 gewesten spraken samen af de Spaanse soldaten te verjagen. - Ze probeerde hun godsdienstige tegenstellingen op te lossen. Holland en Zeeland werden calvinistisch, in de andere gewesten het katholicisme. - Later zou de Staten- Generaal verdere afspraken maken, er heerste voorlopig gewetensvrijheid. Niemand werd om zijn geloof vervolgt. De pacificatie van Gent hield niet lang stand, de Spaanse koning stuurde de Hertog van Parma als nieuwe landvoogd.
Paragraaf 3: 1. De pacificatie hield niet lang stand. Na 1576 rukte het calvinisme weer op en grepen de macht in o.a. Brugge en Gent. Overal waar ze kwamen, verdreven ze de geestelijkheid en namen ze de kerken in. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! 2. Om zich tegen het calvinisme te kunnen beschermen sloten de drie zuidelijke gewesten met Parma de Unie van Atrecht. 3. Om zich tegen Parma te kunnen verdedigen sloten de noordelijke gewesten de unie van Utrecht. De unie was bedoeld als militair verbond, alleen over oorlog en vrede zouden de bondgenoten samen beslissen. Uiteindelijk zou deze unie de kern vormen voor een nieuwe staat en een breuk in de eenheid die de 17 gewesten 30 jaar gelden hadden gevormd. 4. De breuk tussen Philips en de opstandige gewesten werd definitief toen in 1580 Willem van Oranje vogelvrij werd verklaard en er een prijs op zijn hoofd kwam te staan. 5. De opstandige gewesten reageerden in 1581 door hun trouw aan Philips op te zeggen. In het plakkaat van Verlatinghe stelden ze dat de vorst was aangesteld door God, maar kon worden afgezet als hij zijn onderdanen onderdrukte. Dan konden de onderdanen een contract sluiten met een nieuwe vorst, een contract waarin hun rechten waren vastgelegd. - De gewesten van de unie van Utrecht stelden de Hertog van Anjou aan als koning, de broer van de Franse koning. Zo hoopten ze op steun van uit FR. Die steun kwam niet en Anjou bleek niet geschikt. - Na de moord op Willem en de dood van Anjou werd de graaf van Leicester tot gouverneur benoemd, hij was een vertrouweling van koningin Elizabeth. Ook dat leidde tot narigheid. - Na zijn vertrek in 1588 besloten de gewesten geen vorst meer te zoeken maar de soevereiniteit in eigen handen te nemen. De Nederlanden werden een Republiek! 6. De Republiek leek weinig kans van slagen te hebben: ze werd aan alle kanten omsingeld door Parma. Maar het Spaanse plan om Engeland binnen te vallen met de Armada bracht redding. Alle soldaten waren nu nodig voor die actie. Hierdoor stokte zijn aanval op de Nederlanden. Het gaf de republiek tijd om haar verdediging op orde te brengen. 7. Willem van Oranje was voor godsdienstige verdraagzaamheid. Verschillende godsdiensten moesten in de Lage Landen worden toegestaan. Zo kon je volgens hem het beste de orde bewaren. Dit ging veel verder dan de vrede van Augsburg. De calvinisten/ gereformeerden waren het niet met Oranje eens. Wanneer zij aan de macht kwamen in verschillende steden werd het katholicisme meteen verboden. Oranje moest zich neerleggen bij de wil van de calvinisten. Hij had hen nodig. Ook de meeste regenten waren niet voor godsdienstvrijheid, dit zou alleen maar leiden tot meer chaos en geweld. Zij stonden dus alleen de gereformeerde kerk toe. 8. Toen de Unie van Utrecht werd gesloten waren alleen Holland en Zeeland gereformeerd. Maar al gauw was het calvinisme de hoofd godsdienst in elk gewest. Er heerste wel gewetensvrijheid maar geen godsdienst vrijheid. De calvinisten wisten echter al gauw de katholieke kerk en andere protestantse kerken te verbieden. Hun uiteindelijke doel, calvinisme als staatsgodsdienst mislukte echter. De gereformeerde kerk werd alleen de publieke kerk. Ik praktijk verschilde het van plaats tot plaats. Het gevolg was dat de Republiek een godsdienstig verdeeld land bleef. Wel was in steden als Leiden en Antwerpen het aantal gereformeerden sterk gegroeid omdat veel calvinisten uit Vlaanderen en Brabant hierheen vluchtten.
Paragraaf 4: 1. Tijdens de Opstand begon voor de noordelijke zeegewesten een lange periode van economische groei. Na de val van Antwerpen in 1585 groeide Holland en vooral Amsterdam uit tot het centrum van de Europese handel. 2. Holland en Zeeland hadden de eerste jaren van de opstand zwaarte lijden onder de oorlog. Handel, nijverheid en landbouw raakten ontwricht. Veel werd verwoest. Maar in 1576 verplaatste het geweld zich naar het zuiden. In de noordelijke zee gewesten kon men toen aan her opbouw beginnen. Er kwam een lange periode van economische groei en welvaart, De Gouden Eeuw. 3. Voor een deel was de Gouden Eeuw een voorzetting van eerdere ontwikkeling, bijvoorbeeld de graanhandel en de gespecialiseerde landbouw. Een andere ontwikkeling die bijdroeg aan de Gouden Eeuw was de stad Antwerpen. Nadat Antwerpen werd geplunderd en later ingenomen door Parma vertrokken duizenden ambachtslieden en handelaren naar Amsterdam en Leiden. Deze steden kregen http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! boven op hun eigen economie, de welvaart van Antwerpen erbij. Amsterdam werd door de komst van de kapitaal krachtige Antwerpse kooplieden het centrum van de Europese handel. De oostzee handel bleef belangrijk maar daar kwam nu handel met de rest van de wereld bij. Antwerpen kon zich zelf niet herstellen doordat de Hollanders en Zeeuwen de Schelde, de verbinding met de zee en de haven, afsloten voor de Spanjaarden. 4. De republiek was niet één land met een centraal bestuur. De steden en gewesten waren grotendeels zelfstandig. De Republiek bestond uit een groot aantal stedelijke en regionale economieën met belemmeringen voor de buitenlandse handel, als eigen munten, in-uitvoerrechten die verschillen en tollen. De steden bewaakten hun privileges. 5. De verschillen tussen de kustprovincies en de landprovincies qua invloed waren groot. Toch waren er delen van de Republiek die economisch wel sterk verbonden waren, zoals Holland en Zeeland. Ze kwamen niet alleen voor hun eigen belangen op, ook de gemeenschappelijke belangen werden verdedigt. 6. In het bestuur maakten kooplieden – regenten de dienst uit. In alle steden bestond het vroedschap, het bestuur, uit rijke burgers die actief waren in de handel of nijverheid. Die families waren vaak met elkaar verbonden door persoonlijke en familie relaties, vaak over de grenzen heen. De Hollandse steden hadden daarom een sterke overleg cultuur. In de Hollandse staten waren 18 steden vertegenwoordigt met elk 1 stem en dus moesten ze voortdurend compromissen sluiten. Het gezamenlijke handelsbelang stond daarbij voorop. 7. Frankrijk was een land van kleine zelfvoorzienend boeren. De landbouw bleef traditioneel. Bovendien had de economie veel last van de burgeroorlogen. In Engeland groeide de landbouw en de handel wel, vooral rond Londen. Maar grootgrondbezit bleef de belangrijkste bron voor welvaart in Engeland. Hoewel Engeland en Frankrijk beide ook aan zeehandel deden over de hele wereld, waren ze geen concurrentie voor de Nederlanden.
Hoofdstuk 3: Paragraaf 1: 1. In Engeland woedde na de dood van koningin Elizabeth een felle strijd tussen parlement en koning. Uiteindelijk werd de koning ter dood veroordeeld en werd Engeland een republiek. In Frankrijk maakte koning Hendrik de 4e een eind aan de godsdienstoorlogen met het Edict van Nantes. 2. Vanwege de ondergang van de Spaanse Armada was het protestantisme in Engeland gered. Elizabeth bleef 45 jaar op de troon, een periode van rust. Ze voerde tot het eind van haar leven oorlog met Spanje, niet op Engels grondgebied, maar in Frankrijk en op zee. Filips begon in 1596 Engeland weer te bedreigen, hij stuurde een tweede Armada en veroverde Calais. Eeuwenlang was deze havenstad Engels geweest. Vanuit Calais was het makkelijk Engeland te veroveren. Elizabeth sloot daarom bondgenootschappen met Frankrijk en de Republiek. De dreiging was snel voorbij. Calais werd Frans, en de armada verging in een storm. 3. De Franse koning Hendrik de 4e sloot daarna vrede met Spanje. Ook Jacobus de 1e, opvolgers van Elizabeth sloot in 1604 vrede met Spanje. Door deze ontwikkelingen stond de Republiek nu alleen tegenover Spanje. 4. Toen Jacobus de 1e koning van Engeland werd, was hij al koning van Schotland. Deze 2 landen hadden voortaan 1 koning. King Jack, noemde zijn rijk Groot – Britannië, ter onderscheiding van de Franse provincie Bretagne (Lesser Brittanny). De twee vlaggen van de landen voegde hij samen tot 1 vlag. Tijdens zijn bewind ontstonden spanningen met het parlement en de puriteinen, de Britse protestanten. Jacobus vond dat hij zjn macht van God had gekregen, en niet afhankelijk was van het parlement. Ook weigerde hij de Anglicaanse kerk strenger protestants te maken, zoals de puriteinen eisten. 5. Onder de opvolger van Jacobus, Karel de 1e, kwamen deze spanningen tot uitbarsting. Karel riep het parlement 11 jaar lang niet bij elkaar. In 1640 moest hij wel. Hij had geld nodig en alleen het parlement kon toestemming geven belastingen te heffen. Maar het parlement werkte niet mee. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! 6. In de hoop op steun uit de Republiek liet Karel zijn dochter trouwen met de zoon van de stadhouder Hendrik. De republiek kwam hem niet te hulp. 7. In 1642 wilde Karel zijn tegenstanders verrassen door hen onverwacht te laten arresteren. Zijn tegenstanders ‘waren gevlogen’ en een woedende menigte dwong hem Londen te verlatten. Daarmee begon een burgeroorlog tussen de voor- en tegenstanders van de koning. In 1645 werd de koning verslagen door de puritein Oliver Cromwell. Eerst mocht Karel koning blijven maar toen de spanningen weer opliepen werd hij als nog ter dood veroordeel op 30 januari 1649. Engeland werd een republiek onder leiding van Oliver Cromwell. 8. In Frankrijk liet de gematigde katholieke koning Hendrik de 3e na de ondergang van de armada de fanatieke katholieke leiders vermoorden. Het gevolg was dat hij in 1589 zelf door een fanatieke monnik werd gedownload. De Hugenoten leider Hendrik van Navarra volgde hem op. Als hendrik de 4e werd hij de eerste koning uit het huis van Bourbon, het koningshuis dat tot de Franse revolutie aan de macht zou blijven. 9. De katholieken erkenden Navarra niet, maar waren ook verdeeld over de vraag wie dan wel koning moest zijn. De Spaanse koning schoof zijn dochter Isabella naar voren, en voorkwam dat Parijs door Navarra werd ingenomen, maar de katholieken wilde geen Spaanse overheersing. Deze situatie zorgde ervoor dat Hendrik van Navarra opnieuw afstand deed van zijn calvinistische geloof in 1593. ‘Parijs vaut bien une messe’ Parijs is wel een mis waard. Zijn tweede bekering zorgde ervoor dat veel katholieken hem wel als koning erkenden. Hij kon eindelijk Parijs binnengaan en koning worden. In de jaren daarna sloten de katholieke edelen een vrede met hem. In 1598 maakte Hendrik een eind aan de godsdienst oorlogen met het edict van nantes. - Daarin bepaalde hij dat Frankrijk katholiek, maar dat ook de hugenoten rechten hadden. - de hugenoten hielden vrijhid van godsdienst en de steden die ze al in handen hadden en kregen recht op honderd garnizoenplaatsen en troepen waarmee ze zichzelf konden verdedigen. - in Parijs en omgeving bleef het protestantisme verboden. 10. Vrijwel tegelijk met het edict zagen Hendrik de 4e en Filips de 2e zich gedwongen vrede te sluiten. Hun schatkist was leeg en voor het oorlogvoeren was geen geld meer. Frankrijk kende daarna rust, tot hendrik de 4e door een fanatieke katholiek werd vermoord. Opnieuw brak er chaos uit. Opstandige edelen dwongen een bijeenkomst van de Staten-Generaal af. In de jaren daarna werd de binnenlandse vrede hersteld. De nieuwe koning Lodewijk de 13e liet de regering grotendeels over aan de gematigde kardinaal richelieu. Deze sloeg onder andere de hugenoten opstand neer. Ook bepaalde hij dat hoge edelen geen privélegers meer mochten hebben en hun forten moesten laten vernietigen. Hoewel Richelieu een katholiek was, steunde hij in de dertigjarige oorlog Duitsland om zo Spanje dwars te zitten. Richelieu was namelijk bang dat Frankrijk omsingeld werd door Spanje. Tot 1635 steunde hij daarom de vijanden van de Habsburgers alleen met geld en later door mee te vechten. Hoewel de Spanjaarden in het begin bijna tot Parijs kwamen, leverde de oorlog uiteindelijk gebiedswinst op ten koste van het Duitse rijk.
Paragraaf 2: 1. De ondergang van de Armada betekende niet alleen de redding van het protestantisme in Engeland. Het was ook de redding van de republiek. Filips de 2e had vanuit Engeland de Noordelijke Nederlanden willen veroveren. Nu dit plan mislukt was gaf hij opdracht in Frankrijk oorlog te gaan voeren tegen de hugenoten. Parma kon hierdoor niet al zijn kracht inzetten tegen de opstandige gewesten. Onder leiding van prins Maurits, zoon van Willem van Oranje, werd een krachtig leger gevormd. Door haar rijkdom kon de republiek een groot leger betalen, terwijl Spanje grote financiële problemen had. Na de stichting van de republiek in 1588 nam Maurits in het oosten en noorden de ene stad na de andere in, tien jaar lang. 2. De republiek kreeg een vrijwel aaneengesloten gebied vanaf de grote rivieren in het zuiden tot Duitsland in het oosten en de Waddenzee in het noorden. Ze heetten voortaan Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelderland, Friesland en Groningen. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! 3. Ook internationaal ging het goed met de Republiek. Het drievoudig verbond met Engeland en Frankrijk in 1596 leverde bondgenoten op tegen Spanje. Het betekende ook dat de soevereiniteit van de Republiek voor het eerst door de grote landen werd erkend. 4. Spanje gaf de strijd echter niet op. Nadat het vrede met Frankrijk en Engeland had gesloten won het terrein terug in Gelderland en Overijssel. Maar spanje kwam opnieuw in financiële nood en wilde praten over vrede. Tijdens de vredesonderhandelingen kon Spanje het echter niet eens worden met de Republiek. Spanje eiste godsdienstvrijheid voor de katholieken in de Republiek, de Republiek voor de protestanten in het zuiden. Geen van beide wilden toegeven. Wel spraken ze de oorlog voor 12 jaar te onderbreken: 1609 het twaalfjarig bestand. 5. In de Republiek lag de soevereiniteit het hoogste gezag bij de Staten, het bestuur van de gewesten. Om te verdedigen dat Holland geen vorst meer had schreef de regent Vrancken in 1587 het Pamflet van deductie. - Volgens de deductie hadden de staten de soevereiniteit eeuwen geleden aan de graaf gegeven. Nu ze de graaf, Philips de 2e hadden afgezet, namen ze de soevereiniteit weer zelf in handen. De Staten erkenden niemand meer boven zich, ze waren zelf weer de hoogste macht. 6. De republiek was een statenbond van zelfstandige staatjes, maar hadden ook centrale bestuurs instellingen. De belangrijkste was de Staten-Generaal, die als een soort centrale regering diende. In de Republiek vergaderde ze het hele jaar door, de Staten- Generaal nam besluiten over de buitenlandse politiek en defensie van de Republiek. Ze waren ook verantwoordelijk voor het leren, het Staatse Leger. De kosten werden volgens een vaste verdeelsleutel opgebracht door de afzonderlijke gewesten. 7. In de Staten-Generaal hadden alle staten 1 stem. In werkelijkheid was Holland overheersend: het was het belangrijkste gewest waar bovendien meer dan de helft van de inwoners woonde. Ook nam Holland meer dan de helft van de gemeenschappelijke uitgaven voor zijn rekening. De invloed van Holland werd daarnaast nogal versterkt doordat de Staten-Generaal gevestigd waren aan het binnenhof in Den haag, tegenover de Hollandse Staten. 8. De macht in de Republiek was verdeeld over een groot aantal regenten, maar twee figuren staken daar boven uit: De stadhouder en de raadspensionaris/ landsadvocaat. - De stadhouder was vroeger een plaatsvervanger voor Filips geweest. Hij kwam nu in dienst van de Staten van deze gewesten, in feite dus gewoon een ambtenaar. Willem van Oranje bleef stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Maar als stadhouder had hij ook het recht de regenten te benoemen. Hij was dus dienaar van de bazen die hij zelf mocht kiezen. Bovendien was hij opperbevelhebber van leger en vloot.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! - De andere machtige figuur was de landsadvocaat: De eerste 30 jaar was dat Johan van Oldebarnvelt. Ook hij was ambtenaar, maar omdat hij namens het machtige Holland het woord voerde in de StatenGeneraal werd hij ook een soort regeringsleider. 9.
Van Oldebarnevelt was een bewonderaar van Willem van Oranje en zorgde er ook voor dat later zijn zoon tot stadhouder en opperbevelhebber werd benoemd. Maurits bleek een goede militair en had de leiding over het leger. Politiek liet hij over aan Oldebarnevelt. Deze verbeterde de internationale positie van de Republiek in de handel en politiek. Maar tijdens het 12jarig bestand ontstond er tussen deze twee personen een machtstrijd die bijna leidde tot een burgeroorlog.
Paragraaf 3: 1. Tijdens het twaalfjarig Bestand groeide in de Republiek de godsdienstige en politieke verdeeldheid. Ook Maurits en Oldenbarnevelt kwamen tegen over elkaar te staan. In 1621 werd de oorlog met Spanje hervat, waar pas in 1648 een einde aan kwam met de Vrede van Münster. 2. De republiek had in de strijd tegen Spanje d eenheid weten te bewaren. Tijdens het 12jarig bestand ontstond echter grote politieke en godsdienstige verdeeldheid. In de gereformeerde kerk ontstond er een hevige strijd tussen de aanhangers van Arminus en Gomarus, twee hoogleraren die het oneens waren over de leer van Calvijn. Volgens de calvinisten is God almachtig en heeft hij alles voorbeschikt., ook wie er in de hemel en in de hel komt. De mens is zo zondig dat hij alleen door gods genade kon worden gered. - Arminius zei dat de mens toch invloed op zijn lot kon hebben. Hij zag gods genade als een aanbod dat men kon nemen of niet. -Gomarus stelde dat een orthodoxe geloofsleer tegenover. Volgens hem had God al bij de schepping bepaald wie het eeuwige leven zou krijgen in de hemel en wie zou branden in de hel. Wie door God was uit verkoren kreeg het geloof en leidde een vroom leven. 3. In de Republiek liepen hierdoor de gemoederen op. Ook de politiek bemoeide zich ermee. Overal kozen de regenten partij. In Holland kregen de arminianen de meerderheid. De gomaristen hadden de meerderheid in andere gewesten. Ook de 2 machtigste figuren uit de republiek kwamen tegen over elkaar te staan. Oldebarnevelt koos voor Arminus, Maurits voor Gomarus. Zo werd het ook een gevaarlijk politiek conflict. 4. Op de achtergrond speelden de belangen van de gewesten tegen over de Republiek en de belangen van Holland tegen over de andere gewesten mee. Holland vond dat de Staten-Generaal zich niet met de kwestie moest bemoeien. Elk gewest moest maar zijn eigen godsdienst zaken regelen. Maar de meeste gewesten vonden dat de Staten Generaal een nationale synode moest bijeen roepen, een vergadering van de kerken uit alle 7 gewesten. Deze synode moest het conflict beslechten. 5. In 1617 namen de Hollandse Staten op voorstel van Oldebarnevelt een besluit dat bekend is geworden als de scherpe resolutie. - de nationale synode was in strijd met de soevereiniteit van de gewesten. - de steden kregen toestemming troepen in te huren om de onrust de kop in te drukken. - die troepen moesten de staten van Holland gehoorzamen en niet Maurits. Zo dreigde een burgeroorlog tussen Holland en het Staatse Leger onder leiding van Maurits. Zover kwam het niet. Op 29 augustus liet Maurits van Oldebarnevelt arresteren op het binnenhof. Hij trok met zijn leger verder om de arminianen uit de besturen te zetten. 6. Ondertussen kwam de Nationale Synode in Dordrecht bijelkaar waar op 6 mei 1619 werd besloten dat de opvattingen van Arminus vals waren. Drie dagen later werd Oldebarnevelt ter dood veroordeeld. Op 13 mei werd hij onthoofd. 7. Toen het Twaalfjarig bestand in 1621 afliep, werd de oorlog tegen Spanje hervat. Dat was ook wat Maurits en de Staten-Generaal wilde. Maar de strijd liep aanvankelijk slecht. Habsburgers hadden de overhand in Duitsland. De Spanjaarden drongen nu ook de Republiek in het defensief, en begonnen steden te veroveren. Maar in 1625 moest Spanje opnieuw zijn troepenmacht verminderen vanwege financiële problemen. Onderleiding van stadhouder Frederik Hendrik, opvolger van Maurits, werd het Staatsleger juist versterkt. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
8. In 1629 begonnen de Spanjaarden weer een offensief en drongen diep de Republiek in. Maar hetzelfde jaar kregen ze een enorme klap toen Frederik Hendrik Hertogensbosch en omgeving veroverder, met later maastricht en Breda. 9. Vanaf 1636 voerde Spanje ook weer oorlog tegen Frankrijk. De Spaanse economie kon dit niet aan. In 1640 ontstonden er grote opstanden vanwege de hoge belastingen. Portugal werd weer onafhankelijk, Catalonië onderdrukt. De Spaanse koning wilde nu vrede, maar de Republiek was daar verdeeld over. Viel met oorlog niet veel meer te winnen? De Republiek stond er internationaal goed voor. Uiteindelijk sloten de Republiek en Spanje in 1648 de Vrede van Munster. Tegelijk kwam er een eind aan de Dertig Jarige oorlog. In dat vredesverdrag werd de Republiek helemaal los gemaakt van Duitsland en dus volledig erkent als onafhankelijke staat. De Republiek hield de veroverde gebieden in Brabant, Limburg en Vlaanderen. De rest van die drie gewesten bleef bij Spanje horen. E Nederlandse delen werden voortaan generaliteitslanden genoemd, omdat ze door de Staten Generaal werden bestuurd. 10. Verder had de oorlog sinds het bestand weinig opgeleverd. De zuidelijke Nederlanden bleven in de handen van Spanje. Er kwam geen godsdienstvrijheid voor de protestanten en katholieken in beide landen.
Paragraaf 4: 1. In de Gouden Eeuw stond de Republiek als handelsnatie aan de internationale top. De handel werd uitgebreid tot Azië, Afrika en Amerika. De VOC werd het grootste bedrijf ter wereld. Amsterdam werd het centrum van het handelskapitalisme. 2. De eerste eeuw van de Republiek staat bekend als de Gouden eeuw. De economie bloeide, de lonen waren hoger dan waar dan ook en de handelsvloot was enorm. De Republiek bereidde de handel uit van Europa naar de rest van de wereld. Amsterdam werd het centrum van het Handelskapitalisme. Handelaren uit de hele wereld kwamen hierheen om zaken te doen. Om de handel te vergemakkelijken werden nieuwe instellingen opgezet. Zoals bijvoorbeeld de Wisselbank en de Amsterdamse Beurs. 3. Amsterdam groeide explosief. Dit kwam door de enorme toestroom van migranten uit de armere delen van de Republiek en Duitsland, de zuidelijke Nederlanden en Scandinavië. Men zocht de welvaart op. 4. De 80 jarige oorlog en de conflicten tijdens het 12jarig bestand stonden de economische bloei niet in de weg. Holland, Zeeland en Friesland werden niet door oorlogsgeweld getroffen. Het geweld teisterde vooral de oostelijke en zuidelijke Nederlanden die dan ook ver weg zakten. Ook Engeland en Frankrijk bleven achter. De Republiek profiteerde hiervan. De kleinschaligheid en de nauwe contacten tussen ondernemers en regenten die vaak uit dezelfde familie kwamen waren een voordeel. Het leidde tot slagvaardig handelen. Zoals te zien is bij de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, VOC in 1602. 5. In 1596 hadden de Nederlanders voor het eerst Java bereikt. De kostbare en gevaarlijke reis was betaald door kooplieden dor een tijdelijke ‘compagnie’ hadden gevormd. Dit bleek een succes te zijn en er kwam steeds meer concurrentie in de vorm van compagnieën. Al snel was de concurrentie zo groot dat de winsten daalden. Daarom lieten de Staten-Generaal de voorcompagnieën opgaan in een nieuw bedrijf,, de VOC. Zij kreeg het monopolie op de Nederlandse handel in Azië. 6. De VOC was een publiekprivate organisatie. Die in Azië de Nederlandse overheid vertegenwoordigde. E VOC mocht forten bouwen, soldaten in dienst nemen, oorlog voeren, verdragen en bondgenootschappen sluiten en gebieden besturen. De VOC moest eerst opboksen tegen de Portugezen. De paus had hun het alleen recht gegeven op de handel in Afrika en Azië. 7. Op verzoek van de VOC stelde Hugo de Groot het mare liberum op. De zee geen eigendom van een land was, maar dat iedereen hem moest kunnen gebruiken. De VOC joeg de Portugezen echter ook met geweld weg.
http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! 8. De handelsnederzettingen van de VOV groeiden snel in Azië. Bijna altijd werke men samen met de plaatselijke machthebbers. De belangrijke producten die naar Europa werden vervoerd waren peper, en fijne specerijen als bijv. nootmuskaat. 9. Tegelijk met de VOC richtte Engeland de East India Company op. Dat was ook een publiekprivaat bedrijf. Maar de VOC had meer succes. 10. Ook met ander delen van de wereld ging Holland en Zeeland handel voeren. Voor de handel op WestAfrika en zuid/midden/noord- Amerika richtte men in 1621 de west indische compagnie WIC op. Net als de VOC kreeg de WIC een handelsmonopolie en moechten ze kolonies stichten en bestuderen. 11. De WIC zette een drie hoeks handel op. De compagnie bracht wapens en andere koopwaar naar West Afrika. Daar werden slaven gekocht, die naar Amerika werden gebracht waar ze moesten werken op plantages. De producten van de plantages gingen weer naar de Republiek. De WIC was minder succesvol dan de VOC vanwege de grote concurrentie van andere landen in Amerika. Ook moesten ze zich bezighouden met kaapvaart om de zilverschepen van Spanje te kapen. Dan kon Spanje de oorlog niet meer betalen. Deze kaapvaart stond het functioneren van de WIC in de weg.
Hoofdstuk 4: Paragraaf 1: 1. In Frankrijk kwam in 1643 de vierjarige Lodewijk de 14e aan de macht. Van Frankrijk maakte hij een absolute monarchie. De wil van de koning was de wet. Zonder discussie moest hij worden gehoorzaamd. 2. In de eerste jaren van zijn heerschappij stond Frankrijk er niet goed voor. Opstanden en chaos zorgden ervoor dat de bevolking het geweld zat was en dus bereid een krachtig gezag te accepteren. Toen in 1661 Lodewijks eerste minister overleed, benoemde hij geen nieuwe maar nam hij zelf de regering op zich. Hij slaagde erin het centrale bestuur te verstevigen. - Hij zette een sterk ambtenaren apparaat op. - Hij zette een leger zelf op wat enorm werd. Hij had niet meer zijn edelen nodig. Onder Lodewijk werd het leger een gedisciplineerde vechtmachine. Dat bracht rust en vrede in Frankrijk maar vormde voor de buren een gevaar. In korte tijd werd Frankrijk het sterkste rijk van Europa. 3. Op dit alles te kunnen betalen, voerde Lodewijk een politiek van mercantilisme. Dit hield in dat de staat de handel en nijverheid steunde met subsidies en hoge invoerrechten op buitenlandse producten. 4. Bij de absolute monarchie hoorde ook dat de koning het geloof van zijn onderdanen bepaalde. In 1685 trok Lodewijk het Edict van Nantes in. Van het Franse protestantisme bleef weinig over. Lodewijk had tevens van de opstand geleerd dat hij de edelen onder toezicht moest houden. Hij dwong hen te leven aan zijn hof in Versailles. Hij liet zich de Zonnekoning noemen, de planeten die om hem heen draaiden waren de edelen. 5. In G-B bracht de onthoofding van Karel de 1e en het uitroepen van de republiek niet de rust terug. In het leger brak een opstand uit van militairen die verder wilden gaan. Ze wilden alle standsvoordelen eindigen, bezit verdelen en algemeen mannenkiesrecht invoeren. Ook in Schotland braken opstanden uit. Cromwell sloeg alles met harde hand neer. Hij ontwikkelde zich tot een dictator. In 1653 ontsloeg hij het Parlement en ging verder als alleenheerser, Lord Protector. Samen met zijn aanhangers probeerde hij een vroom puriteins land van Engeland te maken. Hij verbood sport, dans, toneel, en ander vermaak. Het maakte hem niet populair. 6. Cromwell overleed in 1658 en zijn zoon volgde hem op als Lord Protector. Deze werd echter al na een jaar afgezet. Het land dreigde weer in chaos te vervallen. Om een nieuwe burgeroorlog te voorkomen, trok een leger commandant naar Londen. Daar riep hij het parlement bijeen die de monarchie herstelde. Dit kwam bekend te staan als de Restauratie. De zoon van de oude koning kwam terug en het parlement riep hem uit tot Koning Karel de 2e. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! 7. Koning Karel bewonderde Lodewijk en wilde zelf ook absolute koning worden. Ze hadden ook nauwe familie banden, ze waren neven. Maar tot Karels ergernis was hij financieel afhankelijk van het parlement. Bij zijn terugkeer had hij moeten beloven dat hij de rechten aan het parlement zou respecteren. Het parlement hield hem kort. Hij kreeg niet genoeg geld om zijn luxe leefstijl te betalen. Geldgebrek en familiebanden brachten hem in het ‘franse’ kamp. 8. Lodewijk de 14e wilde niet alleen absolute acht in Frankrijk. Hij wilde ook roem en eer op de slagvelden. Hij wilde Frankrijk natuurlijke grenzen geven aan de maas en de rijn. Daarvoor moest hij veel gebieden veroveren. In 1667 viel hij de Zuidelijke, Spaanse Nederlanden binnen. De geschrokken republiek dwong hem echter met steun van Engeland en Zweden te stoppen. Las hij geen vrede met Spanje zou sluiten zouden de drie landen hem de oorlog verklaren. Lodewijk bond in maar zwoer wraak te nemen. Hij kocht daarvoor Karel de 2e om. Deze 2 sloten in 1670 een geheim verdrag. Lodewijk zou Karel jaarlijks enorme geldbedragen geven. In ruil daarvoor zouden ze samen de republiek aanvallen. Lodewijk zou het leger en de vlot betalen. Het parlement wist van niks.
Paragraaf 2: 1.
Na de Vrede van Munster ontstond er een conflict tussen de stadhouder Willem de 2e, die zijn vader Frederik Hendrik was opgevolgd, en Holland. Willem wilde roem vergaren op het strijdveld en vond een sterk leger nodig voor de veiligheid van de Republiek. De Hollandse Staten vonden een leger in vredestijd te duur. De ruzie liep uit op een regelrechte machtstrijd. In 1650 liet Willem net als Maurits zijn belangrijkste tegenstanders arresteren. Tegelijkertijd probeerde hij Amsterdam te overvallen, de stad die hem het meeste dwarszat. De aanval mislukte maar Willem dwong de stad wel een paar van zijn grootste tegenstanders uit het stadbestuur te zetten. Daarom leek hij toch de winnaar. Kort daarna overleed hij. Acht dagen later werd zijn zoon, Willem de 3e geboren.
2. Holland riep honderden regenten bij elkaar uit alle gewesten voor een Grote Vergadering in de Haagse ridderzaal. Er werd besloten geen nieuwe stadhouder aan te stellen. Zo begon het eerste stadhouderloze tijdperk dat duurde tot 1672. Het bestuur rustte in die periode op de kwaliteiten van de lokale regenten en op het staatsmanschap van Johan de Witt, die vanaf 1653 raadspensionaris van Holland was. 3.
Twee regentengroepen kwamen tegenover elkaar te staan: Staatsgezinde en oranjegezinde regenten. - De staatsgezinden onder leiding van De Witt vonden een bestuur zonder stadhouder het beste. Erfelijke machthebbers waren bovendien volgens de Witt een bedreiging voor vrijheid. Ze zouden altijd proberen teveel macht naar zich toe te trekken. Kwaliteit moest de doorslag geven, niet geboorte. - De Oranje/Prinsgezinden wilden de soevereiniteit van de gewesten beperken. De Republiek had een eminent hoofd nodig dat leiding gaf aan staat en leger. Ze moesten de Oranjes dankbaarheid. Alleen de Oranjes konden voorkomen dat de Republiek uit elkaar viel en ervoor zorgen dat het land veilig was. Ze wilden het prinsje Willem de 3e als stadhouder verheffen. De fam. Kon waarnemen tot hij volwassen was.
4. Het volk was in de meerderheid oranjegezind, maar het had niks te vertellen. Ook de adel had weinig invloed. Kapitaalkrachtige burgers maakten de dienst uit. In alle steden verdeelden een paar rijke regenten families onderling de plaatsen in het stadsbestuur. 5. In de Republiek was veel tolerantie. De regenten waren voor gewetensvrijheid. Vervolging en censuur was ook onmogelijk omdat er geen centraal gezag was. Dankzij haar vrijheid kon de Republiek bakermat van de verlichting worden. Hier werden boeken gedrukt die ergens anders verboden waren. Ook woonden en werkten hier vanwege het tolerante klimaat veel wetenschappers en filosofen. De tolerantie kenden wel grenzen. Spinoza werd bijv. verboden. 6. Tijdens het eerste stadhouderloze tijdperk had De Witt de leiding over de buitenlandse politiek. Hij en andere Hollandse regenten hadden de meeste oog voor de belangen van Holland. Ze waren voor een sterke vloot, omdat die nodig was voor de bescherming van de kust provincies en de zeehandel. Het leger, dat de oostelijke gewesten moest beschermen, werd verwaarloosd. 7. Na 1648 werd de Republiek bedreigt door de opkomst van Engeland en Frankrijk. De Witt wilde oorlog voorkomen en probeerde hen uit elkaar te spelen door bondgenootschappen met ze aan te gaan. In 1662 sloot hij een boongenootschap met FR. Fr en de REP beloofden elkaar in tijden van oorlog te http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! steunen en gaven elkaar handelsvoordelen. Engeland was op dat moment de grote vijand op gebied van handel. In 1651 nam hun parlement daarom de acte van navigatie aan. Deze wet bepaalde dat alleen buitenlandse schepen goederen naar Engeland mochten brengen die in hun eigen land waren geproduceerd. Dat was dus duidelijk tegen de Hollanders gericht. 8. De maanden erna enternet Engelse schepen vele Nederlandse Schepen wat leidde tot een eerste Engelse Zee oorlog in 1652. De Engelse vloot was in deze handelsoorlog sterker en de Nederlanden leden veel verliezen. In 1654 werd de oorlog beëindigt. 9. In 1665 brak er een tweede handelsoorlog uit, nadat de Engelsen Nieuw Amsterdam hadden ingenomen en omgedoopt tot New York. De Republiek had nu een flinke oorlogsvloot en bracht de Engelsen een verpletterende nederlaag. Toch werd bij de vrede in 1667 bepaalt dat Engeland New York mocht houden. In ruil voor New York namen de Nederlanden wel Suriname van de Engelsen over.
Paragraaf 3: 1. In het rampjaar 1672 werd duidelijk dat de internationale politiek van de Witt was mislukt. Op zee werd de republiek aangevallen door Fransen en Engelsen. Vanuit het oosten trok Frankrijk op viel de Republiek binnen. De Nederlandse vloot hield stand onder de leiding van vlootvoogd Michel de Ruyter. Maar het land met verwaarloosd leger was kansloos. Binnen de kortste keren werden Gelderland, Overijssel en utrecht onder de voet gelopen. De Fransen dreigden Holland in te nemen. 2. Omdat te voorkomen liet de Witt aan de hele Hollandse oostgrens de polders onder water zetten. Zo ontstond de Hollandse waterlinie. De Fransen werden door deze watermassa tot staan gebracht, maar de paniek onder de bevolking werd er niet minder door. De Witt en zijn medestanders kregen overal de schuld van. Oranjegezinden maakte van de volkswoede gebruikt. Willem de 3e werd tot stadhouder van Holland en Zeeland benoemt. De Witt moest aftreden en werd vermoord. 3. Willem de 3e bleek net als zijn vader een kundig leger aanvoerder. Onder zijn leiding hielden Holland en Zeeland stand. De Republiek vond bondgenoten in Oostenrijk, Pruisen Denemarken die ook Frankrijk de oorlog verklaarden. Lodewijk moest daarom zijn leger n de Republiek verkleinden. Willem de 3e kon in 1674 de Fransen verjagen. De Engelse koning werd dat jaar door het parlement gedwongen de oorlog te staken. Willem de 3e zette daarna zijn oorlog tegen Fr voort, in de zuidelijke Nederlanden. 4. Willem de 3e kreeg meer bevoegdheden in de Republiek. Hij werd in meer gewesten stadhouder en kon regenten afzetten en ze vervangen door medestanders. Maar de soevereiniteit bleef in handen van de Staten. 5. Willem de 3e richtte zich vooral op de internationale situatie. De rest van zijn leven was Lodewijk een grote vijand. Zijn levensdoel was de veiligheid van het protestantisme en de Republiek verzekeren. Hij voerde verschillende coalitieoorlogen om te voorkomen dat katholiek Frankrijk overwicht in Europa kreeg. Om Engeland aan zijn kant te krijgen trouwde hij met zijn nicht Maria Stuart. Maar tot zijn ergernis dwongen de Hollandse staten hem in 1678 vrede te sluiten met Frankrijk. 6. De Hollandse regenten en Willem de 3e raakten gealarmeerd. Frankrijk nam steeds meer gebieden in, schafte de rechten van de hugenoten af, en in Engeland werd Jacobus de 2e koning, een bewonderaar van het franse absolutisme en een katholiek. Het leek erop dat na het rampjaar weer een Frans-Engelse invasie dreigde. Ook de protestantse meerderheid had moeite met Jacobus. De vorst schoffeerde het parlement, stelde overal katholieke aan en ontsloeg de protestanten. Vertegenwoordigers van de protestantse meerderheid zochten toenadering tot Willem de 3e. Zw wilden hem als koning en vroegen hem zijn schoonvader te verjagen. 7. Willem verzamelde en grote invasievloot die in 1688 naar Engeland vertrok. In Engeland braken antikatholieke rellen uit. Nederland hoefde niet hard te vechten. Veel officieren van Engeland liepen over. Op 18 december trok Willem de 3e Londen binnen en liet zijn schoonvader vluchten naar http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen en meer! Frankrijk. Het parlement riep William and Mary in 1689 uit tot King and Queen of England. Zij aanvaardden de Bill of Rights, waarin de rechten van het parlement werden vastgelegd. Daarmee was de machtsovername, The Glorious Revolution, compleet. Engeland werd een parlementaire monarchie waarin de volksvertegenwoordiging het laatste woord had. Onder stadhouder-koning Willem de 3e werden Engeland en de republiek in een persoonlijke unie verenigd. Ze vormden een protestantse coalitie tegen Frankrijk. 8. In 1688 had Lodewijk al de Republiek de oorlog verklaard. Engeland en republiek vochten samen met Oostenrijk en Spanje. Ook nu waren de Zuidelijke Nederlande het strijdtoneel. De oorlog eindigde in 1697 met de vrede van Rijswijk. - Lodewijk moest zijn veroveringen in de zuidelijke Nederlanden afstaan. - de republiek mocht hier 8 vestingen vol troepen hebben. De vrede duurde niet lang. 9. In 1701 brak er opnieuw oorlog uit. Weer vochten de Republiek, Oostenrijk en Engeland tegen FR. Ook nu waren de zuidelijke Nederlanden de dupe. Pas in 1713 werd het weer vrede. Willem de 3e was in 1702 al kinderloos gestorven. Maar zijn doel was bereikt. Een franse hegemonie over Europa was voorkomen.
Paragraaf 4: 1. In de tweede helft van de 17e eeuw kwam er een eind aan de Gouden Eeuw. In sommige delen ging het al voor het rampjaar 1672 mis maar na het rampjaar werd duidelijk dat de Republiek zijn economische voorsprong verloor. De Republiek werd ingehaald door Frankrijk en vooral Engeland dat zich ontwikkelde tot het rijkste en meest ontwikkelde land in de 18e eeuw. 2. De Nederlandse economie had veel last van de mercantilistische maatregelen die in heel Europa werden genomen. De Engelse Acte van Navigatie was nog maar begin. In Frankrijk en Engeland en later ook in andere landen werden steeds meer maatregelen genomen. Sommige succesvolle bedrijfstakken gingen in hoog tempo ten onder. De teruggang van de Hollandse handel en nijverheid zette een neerwaartse spiraal in werking. De achteruitgang van de ene sector veroorzaakte de achteruitgang in een andere sector. Niet alles ging achteruit. De koloniale handel bleef groeien. Maar ook hier stonden de winsten onder druk. Maar uiteindelijk ging ook de VOC verlies lijden. 3. De Nederlandse economie leed ook onder de kosten van de oorlogsvoering. Omgekeerd beperkten de economische problemen de financiële armslag van de overheid. Om de oorlogen vol te houden moest de overheid steeds meer schulden maken en belastingen heffen. Die belastingen leverden door de economische achteruitgang echter steeds minder op. -> neerwaartse spiraal. 4. Om de oorlog tegen FR te kunnen betalen leenden Holland en de Staten-Generaal vanaf 1672 g rote sommen geld. Dat deden ze door obligaties te verkopen, schuldpapieren waar de eigenaren elk jaar een vaste rente kreeg. Doordat de oorlog voortduurde werd er meer geld geleend. In 1715 moest de republiek tijdelijk de betaling van Rente staken, wat betekende dat ze failliet was. 5. Na de dood van willem de 3e in 1702 was besloten geen nieuwe stadhouder aan te stellen. Het regentenbestuur bleek ook in vredestijd niet in staat de financiele problemen op te lossen. Na het faillissement in 1715 hadden de regenten geen keus dan de vloot en het leger flink te verkleinen. Toch lukte het niet de lastingen en schulden omlaag te brengen. Het decentrale regentenbestuur was niet slagvaardig genog. Daarbij speelde dat het bestuur nog meer dan vroeger in bepaalde families zat. Ook speelde mee dat de regenten juist profiteerden van de schulden. Zij hadden die obligaties en profiteerden dus lekker van die rente. Ze hadden er geen belang bij de schuld omlaag te brengen. 6. In de 18e eeuw was de Republiek geen mogendheid meer. Gedwongen door geldgebrek was het een neutraal land dat zichzelf niet kon verdedigen. De zwakte kwam aan het licht toen in 1747 Frankrijk zonder moeite binnen een korte tijd een heel stuk Nederland veroverde. Het leidde tot oproer net als in 1672 om een einde te maken aan het tijdperk zonder stadhouder. Een lid van de Friese tak van de Oranjes werd stadhouder, maar dat leverde geen verbetering. De Republiek was in 1780 kansloos in een zeeoorlog tegen Engeland. En in 1795 ging de Republiek ten onder toen ze alsnog geheel bezet werd door de Fransen. http://www.schoolsamenvatting.nl/
-
De site voor samenvattingen en meer!