Samenvattingen workshops en posterpresentaties
1
Workshops Ronde 1 4 Bevorderen van functionele geletterdheid in het vo
Workshopronde 1 donderdag 13 december 13.30 – 14.45 uur
5 Taal leren door taalvaardigheden: op zoek naar implementatiestrategieën 6 Structuur voor het implementeren van vernieuwend taalonderwijs in Den Bosch: kader of keurslijf?
Ronde 2 8 Hands-on: coach de taalcoach! 10 E xpert in taalbeleid?! Een blik op de opleiding en de implementatieverhalen van het Centrum voor Taal en Onderwijs 12 Duurzame integratie van taalgericht vakonderwijs in vo-scholen
Ronde 3 14 Concretisering en opschaling van het Referentiekader Taal in de Nederlandse onderwijspraktijk 15 Project Nieuwsbegrip Vlaanderen: actualiteit doet leerlingen beter lezen 17 Werken met tussendoelen in het voortgezet onderwijs: instrumenten voor implementatie 3
Bevorderen van functionele geletterdheid in het vo
Spreker Roos Scharten Expertisecentrum Nederlands
Taal leren door taalvaardigheden: op zoek naar implementatiestrategieën
Zaal Bataafse zaal
In het tweede jaar hebben de scholen (praktijkonderwijs t.e.m. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) elementen uit de interventieprogramma’s geïmple menteerd in het primaire proces. Elke school kreeg inhoudelijke en organisatorische begeleiding door een procesbegeleider. De implementatie werd gerealiseerd via scholings- en evaluatie bijeenkomsten en door scholen een schoolinterne werkgroep te laten samenstellen, bestaande uit personen uit de hele schoolorganisatie (docenten, zorgafdeling en directie). Tot slot zijn meetinstrumenten ingezet ter bevordering van de implementatie (vragenlijsten, observatieleidraad, interviews). Met behulp van die instrumen ten en door middel van een zorgprofiel per school is bepaald hoe succesvol de implementatie verlopen is op operationeel (het primaire proces), tactisch (school interne werkgroep) en strategisch niveau (directie). De respondenten van het implementatieonderzoek zijn vak docenten en leden van de schoolinterne werkgroep.
In deze workshop worden verschillen tussen scholen op het gebied van het verbeteren van functionele geletterdheid besproken: wat maakt dat implementatie op de ene school succesvoller verloopt dan op de andere? En welke verschillen zien we tussen de po- en vo-scholen? We bespreken onze ervaringen ten aanzien van wat nodig is om van betrokkenen op alle niveaus binnen de school vaardige implementeerders te maken. Lezen en schrijven zijn basisvaardigheden om in onze maatschappij te kunnen functioneren. Echter, te veel leerlingen in het voortgezet onderwijs (vo) beschikken over onvoldoende lees- en schrijfvaardigheden (Meijerink, 2008). Om functionele geletterdheid in het vo te verbeteren is, in het kader van het Masterplan Dyslexie, een project opgezet waarbinnen inter‑ ventieprogramma’s zijn ontwikkeld (Steenbeek-Planting e.a., 2006). Het project wordt gecoördineerd door het Expertisecentrum Nederlands en de Radboud Universiteit in Nijmegen. In het project is samengewerkt met het Onderwijscentrum VU. In het eerste onderzoeksjaar zijn de interventie‑ programma’s in een effectonderzoek onderzocht. 4
Sprekers Frie Kimpe & Lut Neels VSKO Zaal Bovendonkzaal
De rol van de begeleider bestaat erin om, samen met de school, te zoeken naar manieren om de leereffecten van leerlingen zichtbaar te maken. Op die manier willen we de actieve betrokkenheid van leraren bij de taabeleidsacties verhogen. Daarnaast wordt bij een aantal begeleidingen in de implementatiefase ingezet op een combiHet publiek van secundaire scholen in de natie van schoolbegeleiding (change coach) binnenstad van Antwerpen verandert snel. en vakbegeleiding (content coaches). Het aantal leerlingen dat het Nederlands niet als thuistaal heeft, al dan niet gekoppeld aan andere kansarmoede-indicatoren, stijgt. De uitdaging bestaat erin om ook met die leerlingen de eindmeet te halen en hen de eindtermen te laten halen. In deze workshop staan we stil bij de vraag wat het kan betekenen voor (de beklijving) van vernieuwing om als begeleider bij de implementatie in te zetten op het zichtbaar maken van effecten van interventies bij leerlingen. Daaraan gekoppeld willen we onze ervaringen in enkele begeleidingstrajecten met de deelnemers delen.
In ons begeleidingstraject worden scholen in eerste instantie ondersteund bij het uitbouwen en uitwerken van een taalbeleid via netwerking op het niveau van de scholengemeenschap. Concreet krijgen ze ondersteuning bij het uitwerken van een taalactieplan. Vervolgens worden (enkele) scholen begeleid bij het implementeren van dat plan. In het begeleidingstraject wordt bijzondere aandacht besteed aan de rol die leereffecten hebben bij het uitvoeren van een taalactieplan op de werkvloer.
5
Structuur voor het implementeren van vernieuwend taalonderwijs in Den Bosch: kader of keurslijf?
Spreker Mieke Smits SLO Zaal Uithofzaal
Workshopronde 2 donderdag 13 december 15.15 – 16.30 uur
Voor alle basisscholen in de gemeente is een scholingsplan geschreven. Het plan voorziet erin dat alle leerkrachten, hun directies en besturen een gemeenschappelijke inhoudelijke kennisbasis opbou wen. Afhankelijk van de functie (leerkracht, directeur, bestuurder) zorgen zij ervoor dat de opgedane kennis terechtkomt op klasniveau, schoolniveau en bovenschoolsniveau. Leerkrachten krijgen vanuit de basisscholing verdere begeleiding bij het maken en/of aanpassen van eigen lessen en krijgen ondersteuning bij het uitvoeren ervan op de werkvloer. Die begeleiding krijgen ze van taalexperts die gaandeweg het traject zijn opgeleid, zowel inhoudelijk als op het gebied van coaching.
In deze workshop staan de resultaten van vernieuwend taalonderwijs in ‘s-Hertogenbosch centraal. Vooral willen we ter sprake brengen hoe het komt dat de gehanteerde structuur, die wel blijkt te werken voor het primair onderwijs, niet, of wellicht vooralsnog niet, blijkt te werken voor het voortgezet onderwijs. Is het mogelijk om een in het primair onderwijs goedwerkende structuur op te schalen naar het voortgezet onderwijs om onderwijsvernieuwingen te implementeren? Zo ja, hoe? Hoe doorbreek je in het vo de weerstand om met andere collega’s de eigen lessen onder de loep te nemen en er vernieuwingen aan toe te voegen? Hoe krijg je directies betrokken bij de inhoudelijke vernieuwing van het onderwijs op de werkvloer? Aan de hand van een (uit de praktijk gedestilleerde) casus vragen we de deel nemers om mee na te denken over deze vragen.
Na vier jaar leveren de taalleesschrijf projecten, zoals de taalpilots inmiddels zijn gaan heten, succes op. Kinderen gaan beter lezen en schrijven, leerkrachten voelen zich competenter en directeuren en besturen zijn meer dan voorheen betrokken bij de inhoudelijke verbeteringen van het onderwijs. Het scholingsplan is gebaseerd op een onderliggende structuur die aan bod komt tijdens de workshop.
In 2008 bood het ministerie van OC&W, via de PO-Raad, besturen van basisscholen de mogelijkheid om het taalonderwijs een extra impuls te geven. De Bossche schoolbesturen hebben gebruikgemaakt van dit aanbod. Als gezamenlijke besturen, opdat alle Bossche leerlingen er baat bij zouden hebben. Tevens wilden de besturen aansluiten bij het Taalbeleidsplan van de gemeente ’s-Hertogenbosch, waarin het verbeteren van het taal-, lees- en schrijf onderwijs al sinds 2005 centraal staat. 6
7
Hands-on: coach de taalcoach!
Sprekers Saskia Versloot & Renske Dijkstra Marant Zaal Bataafse zaal
Per ‘laag’ in de school passen we onze implementatiestrategieën aan. Dat betekent dat een adviseur een breed scala aan vaardigheden moet meenemen om al die lagen te kunnen bereiken en aanspreken op de verantwoordelijkheden. De strategieën waarvan hierbij gebruik wordt gemaakt, zijn:
In deze workshop presenteren en bespreken we verschillende aanpakken om taalachterstanden weg te werken. Daarbij focussen we in het bijzonder op het coachen van taalcoaches en gaan we in op de vraag wat je als begeleider kunt doen, opdat het coachen van taalcoaches in een school op een effectieve manier zou gebeuren. “Onze leerlingen hebben een taalachterstand en dat belemmert het leren”. Dat is iets wat we vaak horen, maar waar niet altijd snel en eenvoudig een goede oplos sing voor gevonden wordt. Marant gaat met scholen integraal met taalbeleid aan de slag om zowel bottom-up (docenten tijdens de les) als top-down (management, leiding) duurzame verbetering uit te zetten. Daarbij focussen we op:
• persoonlijke gesprekken voeren (ambitiegesprekken); • trainen; • confronterende gesprekken voeren; • oplossingsgericht coachen; • confronterend coachen op de werkvloer; • modelleren (voordoen): coachen in aanwezigheid van een op te leiden coach; • opbrengstgericht en planmatig werken: modelleren, confronteren (gericht op bewustwording) en begeleiden/onder steunen; • eigenaarschap stimuleren en faciliteren: signaleren, benoemen, zichtbaar maken en benutten van vaardigheden en expertise.
• eigenaarschap creëren binnen de verschillende lagen van de school; • actieve betrokkenheid van de actoren stimuleren binnen de verschillende lagen van de school.
8
Dit kan bijvoorbeeld als volgt vorm krijgen: 1. de adviseur werkt tijdens de innovatie periode met een stuurgroep waarin alle lagen van de organisatie vertegen woordigd zijn en door de adviseur aangesproken worden op hun sturende verantwoordelijkheden. 2. de adviseur leidt een betrokken teamlid op tot taalcoördinator. 3. de adviseur leert een taalwerkgroep het belang van planmatig werken door te werken met PDCA-werkmodellen. 4. de adviseur traint een geselecteerde groep mensen in sleutelposities in de school tot gecertificeerde taalcoaches in de school. 5. de adviseur leidt mensen in cruciale sleutelposities (docenten, taalcoör dinator, afdelingsleider) op in het domein taal (bijvoorbeeld referentie niveaus en toetsing), in het leiding geven en in het sturen op taal. 6. de adviseur coacht docenten op de werkvloer op de taalgerichtheid van hun les.
9
Expert in taalbeleid!? Een blik op de opleiding en de implementatieverhalen van het Centrum voor Taal en Onderwijs
In deze workshop nemen we de opleiding ‘Expert taalbeleid’ onder de loep aan de hand van kenmerken van professionaliseringsinterventies zoals die omschreven werden door Van Veen e.a. We gaan na in hoeverre de mogelijkheid bestaat om deze kenmerken in een opleiding te verwezenlijken: is het mogelijk alle deelnemers tot actief leren te brengen? Welke werkvormen helpen daarbij? Op welke manier kan de input uitdagend overgebracht worden? Hoe proberen we te realiseren dat elke deelnemer de bruikbaarheid voor het dagelijks werk inziet? We bekijken ook welke factoren het realiseren van deze kenmerken belemmeren of versterken: slagen we erin om een échte leeromgeving te creëren? We maken voor deze reflectie gebruik van eigen bevindingen, van de evaluaties van de deelnemers en de feedback die we krijgen tijdens het facultatief vervolgtraject. In Vlaamse scholen groeit reeds lang het besef dat taalbeleid voeren noodzakelijk is. Hoe dat moet, blijft voor velen een grote vraag. Bij het Centrum voor Taal en Onderwijs ontstond daardoor het plan om een opleiding te organiseren voor leerkrachten die op hun school de opdracht krijgen om taalbeleid vorm te geven en de implementatie ervan te begeleiden. In deze opleiding, ‘Expert taalbeleid’ genaamd, gaan we uit van het basis principe teach as you preach.
Sprekers Jozefien Loman & Greet Goossens CTO, KU Leuven Zaal Bovendonkzaal
We gebruiken met andere woorden de implementatiestrategieën zoals we ook willen dat de deelnemers ze in hun schoolcontext gaan toepassen. We maken daarbij gebruik van de participatiestrategie die veronderstelt dat de deelnemers een actieve rol opnemen om het gewenste eindresultaat te bereiken, namelijk het verwerven van de basiscompetenties van een expert taalbeleid. Om deze doelstelling te verwezenlijken, nemen de CTO-begeleiders een informerende, motiverende, sensibiliserende, kennisverhogende en faciliterende houding aan. De deelnemers krijgen dan op hun beurt de kans om vaardiger te worden in deze rollen tijdens de sessies (zowel bij plenaire momenten als tijdens intervisiemomenten in kleine groep) of aan de hand van tussentijdse praktijkopdrachten.
Bijna alle deelnemers nemen vrijwillig deel aan de opleiding, omdat ze meer expertise willen opdoen over het thema ‘taalbeleid voeren’. Dat maakt dat we met een zeer gemotiveerd publiek te maken hebben. Keerzijde van de medaille is dat de deelnemers heel veeleisend zijn. De verlangens van de verschillende deelnemers durven ook nogal eens verschillen: sommige deelnemers stellen vragen die 10
(die niet rechtstreeks bij de opleiding betrokken is) op een actieve manier de implementatie van het taalbeleid op de school mogelijk maakt.
te maken hebben met implementatie strategieën, anderen stellen vragen die te maken hebben met visieontwikkeling en inzicht in principes van taalontwikkelend lesgeven. Hoewel dit laatste soort vragen minder voorkomt, merken de begeleiders van het project dat op het vlak van taalontwikkelend lesgeven nog vaak wordt tekortgeschoten. Het is ons inziens cruciaal dat de expert taalbeleid voldoende inzicht heeft in de principes van een krachtige taalleerdidactiek opdat hij vanuit een onderbouwde visie een degelijk taalbeleid kan voeren. Een vraag die we tijdens de workshop willen voorleggen, is of beide perspectie ven (implementatievragen en inhoudelijke vragen) verzoend kunnen worden. Daarnaast is het zo dat de implementatie van wat we aanreiken op de school soms bemoeilijkt wordt doordat de opleiding zich niet richt op de directie van de deel nemende scholen. Het gevolg is dan ook dat de deelnemers wel veel willen reali seren, maar regelmatig stuiten op een directie die nauwelijks meewerkt en ook niet voor een passend mandaat zorgt voor de expert taalbeleid op de school. Vraag is dan ook welke strategieën een begeleider kan hanteren om ervoor te zorgen dat de directie van de school 11
Duurzame integratie van taalgericht vakonderwijs in vo-scholen
Spreker Hella Kroon APS Zaal Uithofzaal
1. Welke factoren leiden ertoe dat vakdoIn deze workshop presenteren we de conclusies centen taalgericht vakonderwijs strucvan het onderzoeksproject naar de implementatie tureel integreren in hun lespraktijk? van taalgericht vakonderwijs. We voeren op basis daarvan een gesprek met de deelnemers over wat 2. Welk gedrag van docenten Nederlands leidt tot implementatie van structureel je als begeleider kunt doen opdat vakdocenten taalgericht vakonderwijs? daadwerkelijk taalgericht gaan lesgeven en dat 3. Wat zijn succesvolle interventies van ook blijven doen. de schoolleiding om de didactiek van taalgericht vakonderwijs te verankeren Er bestaan tal van praktijkvoorbeelden en een plek binnen school te geven? van succesvolle taalgerichte vaklessen (zie o.a. de website van het Platform Het project is als onderzoek opgezet. Taalgericht Vakonderwijs). In de praktijk blijkt dat veel docenten wel bereid zijn om De onderzoeksgroep bestaat uit vier scholen waar door vakleerkrachten taal te experimenteren met de didactiek van gericht vakonderwijs wordt gegeven. taalgericht vakonderwijs (TVO), maar dat de experimenten vaak niet leiden tot een Aan de hand van een halfopen vragenlijst voeren we gesprekken van ongeveer 1 uur duurzame implementatie van deze didacper school: drie vakdocenten die werken tiek in hun lespraktijk. Dat blijkt tijdens met taalgerichte didactiek, een vertegen scholings- en begeleidingsbijeenkomsten woordiger van de sectie Nederlands, een en uit de vele gesprekken met docenten schoolleider die verantwoordelijk is voor en schoolleiders op conferenties. taalbeleid en de taalcoördinator worden bevraagd. In het najaar van 2012 obser Het project waar we in deze workshop veerden en filmden we een aantal lessen dieper op ingaan, richt zich op de vraag bij de betrokken docenten. welke factoren ertoe bijdragen dat er een structurele implementatie van TVO plaatsvindt (i.e. een langduriger verandering van De conclusies van ons onderzoek dragen de lespraktijk die leidt tot geïntegreerd taal- bij aan het ontwikkelen van concrete imonderwijs dat verder gaat dan een inciden- plementatiestrategieën. Dat heeft uiteraard tele les TVO). We onderscheiden daarbij de ook gevolgen voor de rol van begeleiders volgende onderzoeksvragen: in verschillende contexten. 12
Workshopronde 3 vrijdag 14 december 10.00 – 11.15 uur
13
Concretisering en opschaling van het Referentiekader Taal in de Nederlandse onderwijspraktijk
Sprekers Bart van der Leeuw & Harry Paus SLO
Project Nieuwsbegrip Vlaanderen: actualiteit doet leerlingen beter lezen
Zaal Bataafse zaal
Sprekers Jan T’Sas Nieuwsbegrip Vlaanderen Marianne Molendijk CED-groep Zaal Bovendonkzaal
De invoering van het Referentiekader taal betekent voor alle scholen en leraren dat zij een beeld moeten hebben van wat de F-niveaus inhouden. Daartoe is het in de eerste plaats nodig dat de (algemene) beschrijvingen uit het Referentiekader worden geconcretiseerd: wat betekenen de niveaus 1F t/m 4F voor de onderscheiden taaldomeinen? Wanneer kunnen we zeggen dat een leerling een taak uitvoert Begin 2010 heeft de ministerraad ingestemd op het niveau van 2F of 3F? met het wetsvoorstel ‘Referentieniveaus Voor alle referentieniveaus en domeinen Nederlandse taal en rekenen’. De invoering heeft SLO de afgelopen jaren illustratieve van deze referentieniveaus startte in het voorbeelden verzameld en beschreven. schooljaar 2010-2011 en moet ertoe leiden Het gaat daarbij zowel om opdrachten dat meer leerlingen een hoger taal- en als om leerling-prestaties, zoals monderekenniveau bereiken. De basis van het linge presentaties en geschreven teksten. wetsvoorstel vormt het Referentiekader Daarnaast zijn t.b.v. het primair onderwijs taal en rekenen. Hierin staat beschreven voor de afzonderlijke domeinen leerstofwat leerlingen op verschillende momenten lijnen beschreven. Deze voorbeelden en in hun schoolloopbaan op het gebied van leerstoflijnen zijn bedoeld om leraren meer taal en rekenen moeten kennen en kunnen. inzicht te geven in de betekenis en werking In het Referentiekader taal worden vier van het Referentiekader taal. niveaus onderscheiden (1F, 2F, 3F en 4F) en wordt een onderscheid gemaakt tussen De concretiseringen vinden op vier domeinen: ‘mondelinge taalvaardigverschillende manieren hun weg naar heid’, ‘lezen’, ‘schrijven’ en ‘begrippenlijst de onderwijspraktijk. Bijvoorbeeld & taalverzorging’. via www.taalenrekenen.nl en via samenwerking met organisaties van leraren, schoolbegeleiders, toetsontwikkelaars, uitgeverijen en de inspectie. 14 In deze workshop presenteren we een aantal voorbeelden van concretiseringen van het Referentiekader taal en rekenen en onze ideeën over de opschaling van deze innovatie. Daarbij stellen we 2 vragen centraal: 1. Hoe kom je als externe begeleider vanuit de pilots tot een succesvolle opschaling? 2. Hoe kom je als schoolinterne begeleider tot een succesvolle (kleinschalige) implementatie?
steunend lesmateriaal. Niet minder dan 4500 Nederlandse scholen werken er momenteel mee en sinds 1 september 2011 is ook Vlaanderen op de kar gesprongen. Waar gaat het concreet over? Elke week ontvangen de scholen via het internet Het Nederlandse en Vlaamse leesonderwijs journalistieke artikels over een actueel heeft een probleem dat lange tijd verborgen onderwerp op verschillende leesniveaus, is gebleven, maar waar men de jongste van makkelijk naar moeilijk. Ze krijgen jaren steeds beter zicht op krijgt. Kinderen er ook vier verschillende leesopdrachten bij. Bovendien worden de leerlingen en jongeren kunnen heel goed letterlijke aangemoedigd om zelf het nieuws te informatie overnemen uit een tekst, maar dat verandert zodra ze moeilijkere dingen zoeken, te volgen en te bewaren. Uniek met een tekst moeten doen: de tekst samen voor Nieuwsbegrip is niet enkel dat de leerlingen de actualiteit op de voet volgen, vatten of een kritische reactie schrijven bijvoorbeeld. Dan blijkt hun leesbegrip maar ook dat ze zelf de onderwerpen aanminder goed te zijn. Deze conclusies brengen voor de artikels. De didactische komen uit leesonderzoek in Nederland uitgangspunten van Nieuwsbegrip gaan en in Vlaanderen. bovendien verder dan gewone leeslessen: In deze workshop laten we u kennismaken met Nieuwsbegrip en denken we samen met u na over hoe je als begeleider zorgt voor succesvolle opschaling van een project (in dit geval Nieuws begrip), ook over de landsgrenzen heen.
• de leerlingen zijn gemotiveerd om te lezen door eigen inbreng en actualiteit; • de leerlingen krijgen evidence based strategieën voor begrijpen lezen aan geboden; • een stappenplan helpt de leerlingen om de strategieën in onderlinge samenhang te gebruiken; • de leerlingen passen strategieën toe tot ze een automatisme worden.
Leerlingen kijken meer naar het journaal, grijpen meer naar de krant en lezen liever teksten die ze bovendien beter begrijpen, als je ze wekelijks actuele teksten op maat voorschotelt en daar de juiste leesopdrach ten aan koppelt. Tot deze conclusies komt de CED-Groep uit Rotterdam na zeven jaar project Nieuwsbegrip. Dat is een methode begrijpend lezen op basis van journalistieke teksten die via het web aan scholen worden aangeboden, met inbegrip van onder15
Werken met tussendoelen in het voortgezet onderwijs: instrumenten voor implementatie
leraren nog eens apart van elkaar met welke methode ze het liefst willen werken. Daardoor kan het zelfs gebeuren dat in leerjaar X methode 1 wordt gebruikt en in leerjaar Y methode 2. Voor Nieuwsbegrip heeft dat het negatieve effect dat in nogal wat gevallen niet alle doelleerlingen ermee werken in de klas, waardoor het aanbod snel als ‘te duur’ wordt beschouwd.
Bovendien oefenen leerlingen op regelmatige basis vijf verschillende lees strategieën: voorspellen, onduidelijkheden ophelderen, vragen stellen, samenvatten en relaties en verwijswoorden herkennen en kunnen gebruiken. Via instap- en eind- toetsen kunnen scholen het aanvangs niveau en de vorderingen van hun leerlingen in kaart brengen en opvolgen. Ook Vlaanderen is vorig schooljaar (2011-2012) met Nieuwsbegrip gestart. Eind juni hadden 110 scholen een vaste licentie, terwijl een 1000-tal scholen een proeflicentie heeft aangevraagd. De implementatie daar verloopt anders en moeilijker dan in Nederland. Dat heeft alles te maken met de verregaande auto nomie en de variërende beleidskracht van de individuele scholen, en met een andere budgettaire cultuur. Concreet: als leraren ervaren dat lesmateriaal ‘goed werkt’, dan is de kans groot dat er een olievlek effect ontstaat (mondelinge reclame doet dan zijn werk). Maar de beslissing om een methode aan te kopen, ligt volledig in handen van de scholen zelf, met name bij de schooldirectie. Ondersteuning door een stad, zoals in Rotterdam is gebeurd, blijkt om deze redenen niet voor de hand te liggen. Bovendien beslissen in veel scholen
In deze workshop staan we stil bij de implemen tatie van het handboek Interactief lees- en schrijf- onderwijs. Werken met tussendoelen in de onderbouw van het vo. We presenteren kort de inhoud van het handboek en gaan vervolgens in op de gehanteerde aanpak in een aantal pilots waarbij het handboek is ingezet in de onderwijspraktijk. In de workshop krijgen de deelnemers instrumenten te zien die bij de implementatie zijn ingezet. Het gaat o.m. om self-efficacy lijsten, thermometers, interviews, teambijeenkomsten, vaardigheidstoetsen en intakegesprekken met schoolleiders. Daarna wordt nagedacht over welke stappen gezet moeten worden om van een kleinschalige pilot tot een schoolbrede aanpak te komen (opschaling) en wat de rol is die daarbij is weggelegd voor een externe begeleider. Vervolgens wordt gereflecteerd over hoe het implementatietraject door een schoolinterne begeleider vorm kan krijgen. Kunnen alle besproken strategieën en instrumenten ook worden ingezet door een interne begeleider? Of heeft de interne begeleider nog een externe begeleider nodig? De ambitie om de taalvaardigheid van de Nederlandse leerling te verbeteren, wordt maatschappelijk breed gedragen, ook door docenten in het voortgezet onderwijs. Op dit moment vormen de referentieniveaus taal (Meijerink, 2008) de belangrijkste
16
17
Spreker Hedwig de Krosse Expertisecentrum Nederlands Zaal Uithofzaal
ijkpunten voor docenten als het gaat om de vraag wat leerlingen moeten kunnen. De vraag is echter ook hoe docenten en leerlingen kunnen toewerken naar een betere taalvaardigheid. Het Expertise centrum Nederlands heeft daarom een handboek ontwikkeld met als titel Interactief lees- en schrijfonderwijs. Werken met tussendoelen in de onderbouw van het vo. Het bouwt voort op de tussendoelen gevorderde geletterdheid voor de middenen bovenbouw van het primair onderwijs. Hiermee is de basis gelegd voor een door lopende leerlijn voor lezen en schrijven van het primair naar het voortgezet onderwijs. De doorlopende lijn is gekoppeld aan de referentieniveaus. Naast tussendoelen beschrijft het handboek didactische suggesties die gebaseerd zijn op de uitgangspunten van interactief taalonderwijs: sociaal, strategisch en betekenisvol leren. De suggesties zijn gebaseerd op literatuuronderzoek, ervaringen uit de praktijk en drie pilots die in het kader van dit project zijn uitgevoerd. Elke pilot is begeleid door externe inhoudelijk deskundigen. De ervaringen en de instrumenten uit de pilots worden (ook) ondergebracht op de website www.expertisecentrumnederlands.nl.
Posterpresentaties 1 donderdag 13 december 17.20 – 18.20 uur
Daar zijn nog een aantal implementatieinstrumenten aan toegevoegd. Het project kent dus in feite twee implementatie stromen: de implementatie onder begeleiding binnen de pilots en de implementatie die scholen zelf kunnen oppakken aan de hand van de instrumenten die de website biedt.
20 Taalvaardiger worden door verhalen te vertellen, te verzinnen 21 LEONED: ervaringen rond de implementatie van het Kennisplatform Taalontwikkelende Leraar in lerarenopleidingen 22 Hoe maak je alle leerkrachten eigenaar van de talige doelen die nodig zijn om hun vakdoelen te bereiken? 23 Aan de slag met taal in je vak!
18
19
Taalvaardiger worden door verhalen te vertellen, te verzinnen Spreker: Ietje Pauw, Katholiek Pabo Zwolle Zaal: Congreskapel
In onze postersessie zullen we onze aanpak op het vlak van creatief stellen demonstreren, de problemen rond de implementatie bespreken en een aantal eerste onderzoeksresultaten presenteren. Samen met de deelnemers denken we vervolgens na over of het vertellen, verzinnen en schrijven van verhalen ook leidt tot een verhoging van de taalvaardigheid. Schrijven, in het primair onderwijs ‘stellen’ genoemd, is een complexe vaardigheid die moeilijk aan te leren is. In veel taalverbetertrajecten wordt vooral ingezet op het verbeteren van het lezen en nauwelijks op het verbeteren van stellen. De inspectie van het onderwijs (2010) concludeerde bovendien dat de didactiek van het schrijven op veel basisscholen te wensen overlaat. Er is behoefte aan een geschikte lesmethode op het gebied van schrijfvaardigheid die leraren ondersteunt bij het verwerven en versterken van de benodigde didactische vaardigheden.
Op de Katholieke Pabo Zwolle (KPZ) hebben Ben Bouwhuis en Ietje Pauw hiervoor een aanpak ontwikkeld die concreet betrekking heeft op creatief stellen. De kern van deze aanpak bestaat uit het verzinnen, vertellen en schrijven van persoonlijke verhalen, is gebaseerd op retorische principes en inzichten uit het veld van narratief leren en houdt rekening met de referentieniveaus (Van Gelderen, 2010) en daaraan gekoppelde leerstoflijnen. De afgelopen drie jaar is het project uitgevoerd op twee basisscholen, een dorpsschool en een stadsschool. De lessen (inclusief handleiding en werkbladen) zijn thematisch opgebouwd (3 thema’s per jaar). Elk thema (6 lessen van 2 uur) werd door Ben Bouwhuis geïntroduceerd in de klassen. Daarnaast vonden regelmatig trainings- en begeleidingsbijeenkomsten plaats op de KPZ. De vertelde en geschreven verhalen van 10 leerlingen zijn de afgelopen jaren verzameld, getranscribeerd en geanalyseerd.
20
Aan de slag met taal in je vak Spreker: Celestine Weidum, IOL Paramaribo Zaal: Congreskapel
Het einddoel was tweeledig:
In onze postersessie geven we een beeld van hoe aan taalgericht vakonderwijs wordt gewerkt in Suriname en vragen we de deelnemers om advies over hoe we taalgericht vakonderwijs beter en meer structureel kunnen implementeren in het Surinaamse onderwijs.
• de HU/FE-module ‘taal in alle vakken’ aanpassen aan de Surinaamse situatie en implementeren in de opleidingen Nederlands, aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en economie • een opleidersteam scholen/trainen in het verzorgen van de module
De meertaligheid in Suriname is een rijkdom, maar zorgt tegelijk voor een complexe taalsituatie op scholen. Elke Surinamer is op zijn minst drietalig: hij spreekt de voertaal het Sranan, de schooltaal het Nederlands en een thuistaal, zoals bijvoorbeeld het Aucaans, het Saramaccaans, het Trio, het Arowaks, het Hakka, het Mandarijn, het Sarnami, het Javaans of het Portugees (er zijn tot wel 23 talen). Als leerlingen problemen hebben met een vak, speelt de taal daarin een grote rol. De opleiding Nederlands van het IOL en de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht (HU/FE) hebben een twinningsproject uitgevoerd in 2010-2011 onder de naam Taal integraal.
Nadat het twinningsproject afgelopen was, zijn de opleidingen aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en economie doorgegaan met het aanbieden van de module taal in alle vakken op het IOL. Ook worden presentaties op aanvraag van scholen gegeven. Momenteel hebben we te maken met obstakels op de weg naar taalgericht vakonderwijs. Deze hebben vooral te maken met de maatschappelijke context in Suriname: er is geen lees- en onderzoekscultuur, het onderwijs is leerkracht-gestuurd, de internetverbinding is beperkt, de drempels om in de bibliotheken te werken zijn hoog. Er is een groot tekort aan een kader. Bij velen bestaat een drempelvrees om te spreken en nog meer om te schrijven. En als er toch gesproken of geschreven wordt, is dat niet creatief.
21
LEONED: ervaringen rond implementatie van het Kennisplatform Taalonwikkelende Leraar in lerarenopleidingen
Hoe maak je alle leerkrachten eigenaar van de talige doelen die nodig zijn om hun vakdoelen te bereiken?
Spreker: Annelies Riteco, Hogeschool Utrecht –LEONED Zaal: Bataafse zaal
Spreker: Jan Lecocq, GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Zaal: Bataafse zaal
Bij de ontwikkeling van het Kennisplatform ‘Taalonwikkelende Leraar’ hebben we een brede doelgroep voor ogen, te weten opleiders van lerarenopleidingen in alle sectoren: pabo en eerste- en tweedeg raads lerarenopleidingen. Naar aanleiding van de kleinschalige pilots in elk van de sectoren schalen we op naar imple mentatie-/scholingsscenario’s en -bouwstenen. In onze postersessie willen we met collega’s in gesprek over de vraag hoe we een sectorover stijgende c.q. sectorspecifieke benadering van de implementatie van diverse onderdelen van het kennisplatform kunnen waarderen en verder kunnen vormgeven. Het belang van een breed taalbeleid waarin alle leraren een rol spelen is evident. De wettelijke verankering van de referentieniveaus voor taal vraagt van alle leraren (en niet alleen van leraren Nederlands) kennis van en inzicht in de ontwikkeling van de taalvaardigheid van hun leerlingen. LEONED heeft een bijdrage geleverd door ondersteuning te bieden bij de implementatie van de recentelijk vastgestelde kennisbases voor de lerarenopleidingen. Het betreft de kennisbasis Taal/Nederlands en de generieke delen van kennisbases van andere vakken, waar het gaat om de taalontwikkelende leraar. LEONED staat voor het Landelijk Expertisecentrum Opleidingen Nederlands en Diversiteit.
De doelstelling van LEONED is om leraren-in-opleiding beter voor te bereiden op de rol die taal speelt in alle vak- en vormingsgebieden. LEONED richt zich op verbetering van de curricula van elk type lerarenopleiding: pabo’s, tweedgraads opleidingen en eerstegraadsopleidingen. In 2009 heeft LEONED daartoe een digitaal kennisplatform opgeleverd met daarin de kennnisbasis ‘Taalontwikkelende Leraar’, gekoppeld aan opleidingsmaterialen en taalcompetenties. In een tweede projectperiode wordt sinds augustus 2010 gewerkt aan een verdere uitbreiding van het kennisplatform en aan een kleinschalig implementatietraject van (onderdelen van) het platform en de kennisbases. Dit, met als doel beproefde implementatie- en professionaliserings materialen te construeren voor opleidingen die aan de slag gaan met taalontwikkelend vakonderwijs. LEONED ondersteunt docenten op vijf pilotlocaties (pabo, tweedegraadsopleiding en eerstegraads opleiding). De ondersteuning is gericht op het inzetten van de kennisbases ‘Nederlands’ en ‘Taalontwikkelende leraar’ (samen met het overige materiaal uit het kennisplatform Taalontwikkelende Leraar) in de opleidingspraktijk en bestaat uit professionaliseringsactiviteiten en het gezamenlijk werken aan curriculum ontwikkeling.
22
In deze postersessie wordt ingegaan op de vragen Die doelen zijn, m.a.w., vooral ‘taaltaken’. In het traject is aandacht voor: (1) hoe je als begeleider zaakvakleerkrachten bewustmaakt van de taalvaardigheidscomponent • duurzaamheid, permanentie in hun leerplan (herkennen en erkennen), en verankering op beleidsniveau (2) hoe je als begeleider zaakvakleerkrachten Dat gebeurt door de stuurgroep kunt ondersteunen in het systematisch aandacht ‘Talenbeleid’, die een talenbeleidsplan besteden aan de ontwikkeling van taalvaardiguitwerkt op maat van de noden van de heid bij leerlingen en (3) hoe je als begeleider leerlingen en de beginsituaties van de leerkrachten kunt helpen om bij taken voor hun leerkrachten. Het plan beantwoordt vak feedback te geven die bijdraagt aan zowel de aan de principes van PDCA. taalvaardigheid als aan de vakbekwaamheid van de leerlingen. • probleembesef en eigenaarschap Het vormings- en begeleidingstraject Door een groeiende talige diversiteit van wil het probleem van de beperkte de leerlingenpopulatie en onder druk van taalvaardigheid van de leerlingen de inspectie hebben scholen meer en meer naar een hoger niveau tillen. Daarbij oog voor de ontwikkeling van een talenwordt eveneens gefocust op eigenaarbeleid. Scholen en leerkrachtenteams zijn schap. Dit alles krijgt concreet vorm zich bewust van de nood aan een grotere door op beleidsniveau een planning schoolse taalvaardigheid van leerlingen, te laten opmaken waar alle leden van maar blijven het realiseren ervan een het schoolteam bij worden betroktaak vinden van vooral de leerkrachten ken; op het niveau van de uitvoering Nederlands. Op verzoek van de school wordt elke vakleerkracht medeverantondersteunt een samenwerkingsverband woordelijk gemaakt voor de taalvaartussen nascholing en begeleidingstrajecten digheidsontwikkeling van de leerlingen. het ‘Talenbeleid’. Het traject heeft tot doel om in de school een team te vormen dat • verankering op beleidsniveau de planning en de uitvoering van het Het talenbeleidsplan wordt uitgewerkt talenbeleid op de school kan opvolgen. door doelen en acties te formuleren op Bij de voorbereiding van het traject werden drie niveaus: het niveau van de leerling, de leerplannen voor de zaakvakken het niveau van de leerkracht (compedoorgenomen. Heel wat doelen uit die tenties) en het niveau van de school leerplannen bevatten, naast een vakin(procedures). houdelijke component, ook een taalvaardigheidscomponent. 23
Posterpresentaties 2 vrijdag 14 december 11.30 – 12.30 uur 25 Taalontwikkelend lesgeven: hoe doe je dat? 26 Werk maken van een taalkrachtige lerarenopleiding: de implementatie van taalbeleid in het Instituut Archimedes, Faculteit Educatie/Hogeschool Utrecht 27 Opbrengstgericht aan taalstimulering werken met jonge kinderen
Taalontwikkelend lesgeven: hoe doe je dat? Spreker: Tinneke van Bergen, Arteveldehogeschool, Gent Zaal: Congreskapel
In deze postersessie krijgt u een korte toelichting bij het project ‘Taalontwikkelend lesgeven’. Vervolgens wordt met de deelnemers nagedacht over de vraag of het ontwikkelde materiaal (filmpjes, de leidraad, de kijkwijzers en de opdrachten) studenten en leerkrachten voldoende concreet duidelijk maakt hoe je de taalontwikkeling van kinderen en jongeren kunt stimuleren in om het even welke les en of het materiaal ertoe bijdraagt dat studenten en leerkrachten zin krijgen en het zien zitten om de getoonde principes ook zelf toe te passen. Wanneer het over taalontwikkelend lesgeven gaat, gebeurt dat vaak op een theoretische manier. Dat kan zeer zinvol en leerrijk zijn, maar studenten, leerkrachten en vakdocenten willen graag concrete voorbeelden zien. Filmpjes van good practices met duiding en een leidraad zijn daarop ons antwoord. De professionele bacheloropleidingen ‘leraar kleuter- en lager onderwijs’ van de Arteveldehogeschool en KAHO SintLieven werkten, dankzij financiering
24
door de Orde van den Prince, en in samenwerking met leraren uit het kleuter-, lager en secundair onderwijs en vakbegeleiders van de Diocesane Pedagogische Begeleidingsdiensten Bisdom Gent en Antwerpen het project ‘Taalontwikkelend lesgeven: hoe doe je dat?’ uit. Binnen het project werden op een professionele manier opnames gemaakt van taal ontwikkelend lesgeven in de klaspraktijk. Bij de filmpjes hoort een leidraad die op een laagdrempelige manier duidelijk maakt wat taalontwikkelend lesgeven inhoudt en die toepassingsgerichte kijkwijzers en opdrachten bevat. Al het materiaal is uiteraard bedoeld om te gebruiken in de lerarenopleidingen binnen werkcolleges en zelfstudie, maar kan daarnaast ook gebruikt worden als nascholingsmateriaal voor leerkrachten en schoolteams. Het materiaal wordt gebruikt vanaf september 2012.
25
Werk maken van taalkrachtige lerarenopleiding: de implementatie van taalbeleid in Instituut Archimedes, Faculteit Educatie, Hogeschool Utrecht Spreker: José Beijer & Annelies Riteco, Hogeschool Utrecht Zaal: Congreskapel
Pijler 1 bestaat uit een samenhangend pakket van maatregelen met daarin een taaltoets, taalworkshops, een taalwerk plaats, taalcriteria bij onderwijseenheden en professionalisering van opleiders. Resultaten zijn verzameld over de taaltoets (studenten), werken met taalcriteria (docenten) en deelname aan de taalwerk plaats (studenten). Taalgerichte vak didactiek is, met ingang van het nieuwe In Instituut Archimedes wordt sinds 2009 curriculum, niet langer een aparte module, maar loopt er als een rode draad doorheen. werk gemaakt van taalbeleid. Het doel Om taalbeleid te implementeren, hebben ervan is om een taalkrachtige leraren opleiding te realiseren met een vernieuwd de coördinatoren van pijler 1 en 2 gezamen lijk gewerkt aan eigenaarschap van taalcurriculum, gebaseerd op twee pijlers: beleid in de lijn. Daarvoor hebben ze samengewerkt met sleutelfiguren in het • pijler 1: taalvaardigheid voor studie en beroep (hoe kunnen studenten hun taal- instituut. Zij stonden in voor de coördinatie van het nieuwe curriculum en waren de vaardigheid zo ontwikkelen dat ze het portefeuillehouders voor professionali beroep van leraar uit kunnen oefenen) sering in de bachelor en het MT van het • pijler 2: taalgerichte vakdidactiek (hoe instituut. Ook het uitvoeren van taalbege kunnen studenten een vakdidactisch leiding in opleidingen en de taalwerkplaats repertoire verwerven waarmee ze in het voortgezet onderwijs en in het mid- maakten deel uit van de implementatie strategie. Daarnaast ondersteunde een delbaar beroepsonderwijs vakonderacademieteam de implementatie van wijs kunnen geven aan leerlingen met taalgerichte vakdidactiek in het nieuwe uiteenlopende taal- en kennisniveaus) curriculum. Een academieteam is een groep onderzoekers die een deel van het De urgentie voor taalbeleid met deze curriculum door middel van onderzoek twee pijlers komt voort uit de ontwerp vernieuwt. Verder is er een taalexpertgroep eisen voor het nieuwe curriculum van opgericht met één vertegenwoordiger per Instituut Archimedes en uit de generieke cluster om het taalbeleid in de drie clusters kennisbasis voor de tweedegraads van de lerarenopleiding te verankeren. lerarenopleidingen. In onze postersessie gaan we met de deelnemers in gesprek over de vraag hoe studenten hun taalvaardigheid zo kunnen ontwikkelen dat ze het beroep van leraar goed kunnen uitoefenen en hoe ze een taalgericht vakdidactisch repertoire kunnen verwerven waarmee ze in het voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs vakonderwijs kunnen geven aan leerlingen met uiteenlopende taal- en kennisniveaus.
26
Opbrengstgericht aan taalstimulering werken met jonge kinderen Sprekers: Olga Abell & Heleen Versteegen, Sardes Zaal: Bataafse zaal
Werken volgens de cyclus van opbrengst gericht werken biedt een oplossing. Hiermee zijn al goede resultaten geboekt in de midden- en bovenbouw van het basisonderwijs. Door de overheid is dit nu ook aanbevolen bij het werken met jonge kinderen (2-6 jaar). In ons implementatie traject hebben we de werkwijze ‘opbrengst Het afgelopen jaar hebben Sardes en SLO gericht werken’ vertaald naar de peuter- en gewerkt aan een training ‘opbrengst kleuterleeftijd. Daarbij was speciale gericht werken met jonge kinderen’. aandacht voor taalstimulering. We hebben Opbrengstgericht werken is het systemaeen training ontwikkeld voor beroeps tisch en doelgericht werken met beschikkrachten, directie en management. Tot nu bare data om de talenten van kinderen toe hebben we de werkwijze getoetst in maximaal te benutten. Taalstimulering een pilot en op basis daarvan het materiaal bij jonge kinderen staat bij scholen en aangepast. Wij krijgen steeds beter zicht voorscholen op nummer één. Zij investeren op de manier waarop in de praktijk aan de in taalstimuleringsprogramma’s en obser- hand van opbrengstgericht werken kan vatiesystemen en ook de deskundigheid worden gewerkt aan de taalontwikkeling van beroepskrachten wordt met scholing van jonge kinderen. Niet alle scholen en flink opgeschroefd. Waar het nog aan voorscholen zijn echter direct enthousiast, ontbreekt, is een goede samenhang tussen voornamelijk omdat men het gewend is deze elementen. Ook een aandachtspunt om ‘kindvolgend’ te werk gaan. is dat er veelal wordt gewerkt vanuit ‘taalactiviteiten’ en niet met ‘taaldoelen’. In onze postersessie geven we een beeld van de meerwaarde van een opbrengstgerichte manier van werken aan taalstimulering bij jonge kinderen. Daarnaast vragen wij om advies voor het enthousiasmeren van leerkrachten bij het systematisch en doelgericht werken aan taalstimulering.
27
28