!
! !
PLAATJESKUNST
! ! ! ! ! !
!
Beleven we beelden als materie, of is het juist andersom?
! Lennart de Neef - CTS Essay - Imara Felkers - 16 juni 2014 !1
Het internet, nog nooit is er in mijn beleving zo’n bijzondere uitvinding geweest, die zo snel al onze levens heeft veranderd als het internet. Iedereen heeft er dagelijks mee te maken; wil je mee doen in de westerse maatschappij, dan moet je wel verbonden zijn. Als gevolg van deze ontwikkeling is de scheiding tussen de fysieke en virtuele werkelijkheid steeds kleiner geworden en schept daarmee ruimte voor een nieuwe werkelijkheid die balanceert tussen fysiek en virtueel. De virtuele wereld kan niet bestaan zonder de fysieke wereld en de fysieke wereld idem dito niet meer zonder de virtuele wereld. In dit essay probeer ik het fenomeen van de wereld tussen de virtuele en fysieke wereld te belichten en beter te begrijpen wat hier gaande is. In mijn optiek gaat het daarbij vooral om de beleving en de status die we aan een beeld koppelen en het gevolg van deze status op het beeld. Een beeld op zich heeft altijd een kader, of het nou een scherm of een print is, een beeld houdt ergens op met bestaan en gaat dan over in een wereld die op dit moment gaande is, in tegenstelling tot het beeld zelf, wat een momentopname is van iets wat al geweest is. Ook wil ik kijken naar de invloed van de documentatie van een beeld, op het beeld zelf. We zijn ons allemaal erg bewust geworden van het feit dat alles gedocumenteerd wordt of kan worden. Wat is hierbij de invloed van dit bewustzijn op het maken van beelden? In hoeverre wordt er bewust of onbewust rekening gehouden met het idee van de documentatie bij het maken van werk en in hoeverre kunnen we die documentatie van te voren al beïnvloeden? Zijn we beelden als materie gaan beschouwen, of is het juist andersom en zijn we materie als beelden gaan beschouwen?
! ! ! !
! ! ! ! ! ! ! ! !2
Naar aanleiding van het artikel ‘Postinternet Materialisme’ uit de Metropolis M no 2 - 2014 apr / mei, door Martijn Hendriks en Katja Novitskova, heb ik de solotentoonstelling ‘Spirit, Curiosity and Opportunity’ van Katja Novitskova bezocht in de Kraupa-Tuskany Zeidler galerie in Berlijn. Haar werk gaat vaak over het verband tussen de fysieke en virtuele wereld en hoe deze invloed op elkaar hebben. Zoals Novitskova zelf zegt: “Een sculptuur en zijn JPEG zijn met elkaar verbonden, maar kunnen aparte levens hebben in hun respectievelijke omgevingen en op verschillende platforms. Beide vormen mijn ‘praktijk’; mijn werk kan ook worden ervaren door middel van een afbeelding” (2014, p.74).
Één van de werken die Novitskova had tentoongesteld was ‘Live Broadcast of Pattern of Activation (on Mars), 2014’, dit was een beeld wat live wordt gegenereerd en op een beeldscherm in de tentoonstellingsruimte wordt getoond (zie foto hierboven). Doordat ik me had ingelezen wist ik dat dit beeld live gegenereerd wordt en was het een hele andere beleving dan wanneer ik deze informatie niet had gehad. Interessant was wel dat ik niet wilde geloven dat dit beeld live gegenereerd werd en wilde ik bewijs zien van de ruimte waar dit beeld als installatie stond opgebouwd.
!3
Ik had immers op internet al een afbeelding (zie foto hieronder) gezien van deze ruimte en wist dat deze dus ergens moest zijn. Op dit moment speelde deze afbeelding blijkbaar een grote rol bij de beleving van het beeld wat mij getoond werd in de ruimte.
Mijn beleving van deze fysieke ruimte was dus al beïnvloed door de virtuele wereld welke ik overal en altijd kan benaderen en tot me kan nemen. Maar niet alleen de beleving van de ruimte was beïnvloed door de beelden, maar ook de ruimtelijke voorwerpen zelf die er stonden. Ik had ze namelijk allemaal al een keer gezien, op de website van de kunstenaar zelf, op foto’s gemaakt door de kunstenaar, welke daarna online zijn geplaatst en open toegankelijk voor iedereen. Hierbij heeft zij dus de controle over hoe haar werk gedocumenteerd en vervolgens verspreid wordt, wat weer van grote invloed is op de latere beleving van het fysieke werk. Novitskova zegt het volgende over deze documentatie: “Ik heb dan een aantal hoeken in gedachten die ik in de beelden terug wil zien. Heel specifieke dingen zoals de hoeveelheid vloer in het beeld en de positie van de camera beginnen dan een rol te spelen in het kaderen van de documentatie. Vervolgens worden de beelden opnieuw gephotoshopt en eindigen dan weer online als nieuwe ‘content’ om gedeeld te worden. De cyclus die plaatsvindt tussen verschillende staten van materialiteit en waarde is deel van mijn werk.” (2014, p.75)
!4
Persoonlijk vroeg ik mij af wat de meerwaarde was van mijn bezoek aan de tentoonstelling als ik niet met dit onderwerp in mijn achterhoofd hier naar toe zou zijn gegaan. De foto’s die ik had gezien en daar had gemaakt gaven naar mijn eigen beleving een sterker beeld dan hoe de galerie was ingericht. Het viel me ook op dat veel van de werken die ik had gefotografeerd bijna op dezelfde manier waren gedocumenteerd als de afbeeldingen van de kunstenaar zelf. (Zie foto’s hieronder, links zijn mijn eigen foto’s, rechts de afbeeldingen die door Novitskova zijn gemaakt en op haar website staan.) Daarbij vraag ik me af of ik van te voren dus al te veel was beïnvloed door de beelden die ik had gezien, of dat haar werken zo gemaakt zijn dat ze het best tot hun recht komen als ze op een bepaalde manier gedocumenteerd worde. Maakt in dit geval de foto het werk af ?
! Aangezien ik dan toch in Berlijn was, zou het natuurlijk dom zijn als ik niet nog meer galeries zou bezoeken welke mijn onderzoek zouden kunnen versterken. Daarom heb ik als tweede tentoonstelling de solotentoonstelling ‘Actife Plassity’ van Kate Steciw bezocht in de Neumeister Bar-Am galerie. In deze tentoonstelling onderzoekt Steciw zoals ze het zelf noemt “the networked image” als rauw materiaal, waarbij ze stock afbeeldingen gebruikt als start punt. (Stock afbeeldingen zijn afbeeldingen die online in een database staan en gekocht kunnen worden om voor bepaalde doeleinden
!5
gebruikt te worden.) Voor al haar werken in de tentoonstelling heeft ze enkel vijf afbeeldingen gebruikt waarmee ze in photoshop verschillende composities heeft gearrangeerd en die vervolgens ingelijst als unieke werken tentoon stelt. Nadat ze haar werken ingelijst heeft voegt ze als tweede laag op het werk online gekochte artikelen toe, zoals stickers, wielen, autoversieringen, zelfklevende haken en kettingen. Dit zorgt voor een dialoog tussen twee vormen van een esthetiek die beiden zijn ontstaan vanuit alledaagse materialen die online te koop zijn. De manier waarop zij deze materialen gebruikt en tentoon stelt zorgt ervoor dat ze hun originele waarde verliezen en samen tot een nieuwe waarde komen.
Interessant hierbij om te zien, was wederom dat de afbeeldingen die ik online had gezien van de tentoonstelling, meer indruk op me hadden gemaakt dan de tentoonstelling zelf. Het voelde alsof dit niet helemaal de juiste manier was waarop dit werk tot zijn recht zou kunnen komen. De virtuele beleving had in ieder geval meer indruk op me gemaakt, maar ik vraag me af of dat dan wél de juiste vorm is. Het voelde dan ook bijna als een teleurstelling dat ik de tentoonstelling had bezocht, omdat de beelden nu minder sterk aanvoelden dan digitaal. Met name de toevoegingen van de wieltjes en dergelijken creëerden op beeld een sterker beeld dan in het echt. Is het dan toch de controle die de kunstenaar wel heeft over de documentatie, maar niet over de beleving in de ruimte zelf, wat de beleving van de documentatie zo sterk maakt?
! ! ! !6
! Bij beide tentoonstellingen kreeg ik sterk het gevoel dat het digitale beeld waarmee een virtuele werkelijkheid van de tentoonstelling werd geschept, van groot belang was voor het fysieke werk. Misschien was het werk wel gemaakt om vervolgens in de ruimte een bepaald beeld te creëren waarbij de samenwerking van ruimte en object zou worden gedocumenteerd. Waarbij vooraf bij het maken van het werk, al nagedacht wordt over hoe het in de ruimte moet staan en zal communiceren. Zelf ervaar ik dit fenomeen heel sterk als ik over straat loop. Ik maak veel foto’s van dingen om me heen op straat, waardoor ik de wereld om me heen in beelden ben gaan zien. Als ik een bijzondere scene op straat zie, heb ik ook meteen de hoek en het kader in mijn hoofd waarin ik deze scene wil documenteren om daarmee te laten zien wat ik ervaar. In dat geval creëert de foto het kader van mijn visie en neemt daarmee alle ruis weg. Als ik dan vervolgens dit gekadreerde beeld in een witte ruimte tentoon stel, verandert de status van het beeld van een dagelijkse scene op straat, naar een visie en een boodschap van mij. Dit spel wat gespeeld kan worden met de status van een beeld, is precies wat Novitskova doet in mijn ogen. Het werk wat ze maakt, maakt ze met het idee dat het gedocumenteerd zal gaan worden. Omdat deze documentatie en en het virtuele beeld van invloed is op de beleving van haar fysieke werk, beïnvloedt dit vanzelf sprekend ook de vorm van haar werk. Zoals ze zelf in het artikel zegt: “De visuele compositie van het beeld op het scherm houdt direct verband met de ruimtelijke compositie van de installatie. Die twee zijn even belangrijk.” (2014, p.75). Ik ben dan ook van mening dat er met name in de kunst en design een ontwikkeling aan de gang is, waarbij men de wereld al in beelden aan het ervaren is, zich daar bewust van wordt en hier op in probeert te spelen. De vorm van de tentoonstelling is daarbij minder relevant en dus ook minder interessant om te bezoeken naar mijn idee. Ik verwacht wel dat in de toekomst een manier wordt gecreëerd, in samenwerking met technologie, waarbij de virtuele ervaring weer in de fysieke ruimte komt te liggen en dus van groter belang zal zijn, waarbij het virtuele gecontroleerde beeld het dialoog aan gaat met de fysieke zintuigelijke ervaring van tijd en ruimte. Zoals Novitskova beschrijft: “Het driedimensionale zintuigelijke effect van sculptuur is iets dat buiten bereik ligt van een digitaal beeldbestand” (2014, p.75).
! ! ! ! !
!7
! Voor mijzelf als ontwerper is het heel interessant om deze ontwikkeling in de gaten te houden, waarbij de fysieke en virtuele wereld elkaar zullen ontmoeten in de ervaring van de fysieke ruimte. In deze ontwikkelingsfase zal veel ruimte zijn voor experiment wat boeiende resultaten kan opleveren waardoor ik mij kan laten inspireren. Ik blijf me wel afvragen hoe kritisch men zal blijven over deze ontwikkeling van de ervaring in de fysieke ruimte, welke afhankelijk zal zijn van technologie. Daarbij vraag ik me ook af in welke vorm deze technologie nog meer toegepast zal gaan worden, aangezien het veel mogelijkheden biedt op commercieel en dan met name op marketing gebied. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de makers van de virtual reality bril ‘Oculus Rift’; het bedrijf Oculus VR, wat door Facebook is overgenomen in maart 2014. Ik ben benieuwd met welk doel deze virtual reality bril ingezet zal gaan worden en of er dan nog wel ruimte zal zijn binnen deze technologie voor minder commerciële doeleinden zoals de kunst. Hoe commercieel moet kunst dan zijn om nog de moeite waard te zijn voor deze dure technologie? Zou hierbij design het décor voor de moderne kunst kunnen worden om het verkoopbaar te maken? Ik vind het interessant om hierover na te blijven denken bij het reflecteren op mijn eigen werk, zodat mijn werk uiteindelijk deel kan uitmaken van deze bijzondere toekomst die ons nog te wachten staat.
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
!8
! Literatuurlijst Hendriks, M., & Novitskova, K. (2014). Postinternet Materialisme. Metropolis M, 2 2014, 72-79.
!9