-11-
3.
VOOR BEVERWIJK VERLOREN •••• De Beverwijker die het Frans Halsmuseum in Haarlem wel eens heeft bezocht en, staande in de gang tussen de balie en de garderobe, de blik omhoog heeft laten gaan, zal daar een in de muur ingemetselde gevelsteen met het wapen van Beverwijk hebben opgemerkt.
H~
of
z~
zal zich hebben afgevraagd of die steen wellicht uit Beverwijk afkomstig is. Dat weten we niet, maar we behoeven de mogelijkheid niet uit te sluiten. Gevelstenen met een stadswapen kwamen vroeger vooral voor in de eigen stad, met name in de gevels van de stadsgebouwen, als decoratie en als merk van eigendom. In de gevels van het vroegere Beverwijkse stadhuis aan de Breestraat, zoals die
z~n
afgebeeld op twee aquarellen die zich in de Kennemer
Oudheidkamer bevinden,
zi~men
heel duidelijk een steen met daarop
,
het stadswapen. Het is niet bekend waar die stadhuissteen is gebleven. Gezien de afmetingen is het zeker niet de steen van het Frans Halsmuseum. Het is voorts nodig te bedenken dat men in heel wat steden aan gebouwen wapens van andere binnen- èn buitenlandse steden aantrof, meestal aan logementen en kroegen en aan winkels. Wie
z~n
weg door het Frans Halsmuseum vervolgt, vindt in de vroegere
eetzaal van dit voormalige oudemannenhuis een viertal gebrandschilderde ramen met familiewapens, waaronder respectievelijk te lezen staat: Arent Jansen, schout-scheepen, 1645 Klaas van Iperen, burgemeester, 1645 Pierre de la Chambre, scheepen, 1645 Claes Jacobsen Laekeman, scheepen, 1645. Het zal menigeen verbazen te vernemen dat dit de namen
z~
van Bever-
wijkse hoogv/aardigheidsbekleders uit de 17de eeuw. We hebben hier te doen met fragmenten van een groot gebrandschilderd raam dat De Grote of st. Aagtenkerk van onduidel~~e
Beverw~~
eert~ds
sierde en dat daaruit op
wDze verdwenen is.
Daar is het niet
b~
gebleven. In de oude St. Bavo op de Grote Markt
te Haarlem kan men een groot wapenraam bewonderen, dat in 1679 door Kr~
Cuylenborch werd vervaardigd voor de kerk van Beverwijk.
In het boekje dat J. van der Linden schreef over de Beverwijkse kerk kan men lezen hoe dit grote raam, tezamen met een ander glas uit 1654, met daarop het wapen van burgemeester Laekeman, voor Beverwijk verloren is gegaan. Bij de restauratie van de kerk in 1924 stuurde "iemand" de beide ramen voor herstel naar een glazenier in Roermond.
~adat
restauratie voltooid was, bleek dat de kerkeraad hiertoe eigenlijk
HGMK Ledenbulletin 5, 1979
de
-12~
geen opdracht had gegeven. Hen vond het voldoen van' de kosten uit de kerkekas onverantwoord en het einde van het gezang was dat de fraaie glazen voor de kerk verloren gingen en voor een betrekkelijk g~~ing
bedrag in Haarlem terechtkwamen. Dat zoiets nog in 1924 moge=
~
was, stemt tot nadenken.
~e
wat verder in de historie teruggaat ontdekt meer voorbeelden van
no~chalant
g~g I~
omspringen met Beverwijks cultuurbezit. Ook het stadsbestuur
daarbij niet altijd vrijuit.
de Kennemer Oudheidkamer bevinden zich vier blazoenen van rederij-
~skamers
uit Amsterdam, Haarlem en Schiedam, die tijdens een land-
jmweel, dat in 1621 in Beverwijk werd gehouden, door de bezoekende ~mers ~n
werden geschonken. In een beschrijving uit 1804 van de hand
Ao Loosjes pz. lezen we over deze blazoenen:
"De oude blasoenen in de Beverwijk ••• heeft de uitgever dezes met moeite nog te zien gekreegen, als weggeborgen onder oude prullen boven het steêhuis in de Beverwijk. Omdat het mogelijk is, dat ook dezelve eerlang geheel vernietigd zullen zijn, verdienen zij hier eene korte beschrijving." Behalve de exemplaren die nu in de Oudheidkamer hangen,vermeldt wosjes ook een exemplaar van de Beverwijkse rederijkerskamer "De Witte Lelie", dat sindsdien spoorloos. is.
H~i
omac hr-ijf b het als volgt:
"Het blasoen van de kamer der VJitte Lelie stelt voor de vlucht van Joseph, Maria en het kind Jesus uit Egypte, met het devies: Wij wijcken Tooren, zijnde aan de agterzijde van het ezel een tooren geschilderd. Behalven het jaartal 1594 en de drie leliën, vertoont zich aan de rechte zijde het wapen van Holland, aan de linkerzijde dat van Haarlem, en onder aan het wapen der Stede Beverwijk.tt }fn de Oudheidkamer bevindt zich een "blazoen" dat aan het eind van
ue
vorige eeuw aan de hand van deze beschrijving is vervaardigd. de Oudheidkamer bezoekt mene dus niet dat daar het originele
~ie
exemplaar hangt. BDe torens van de kerken waren in de Franse tijd tot eigendom van de steden en dorpen verklaard. In 1804 kwam de Municipaliteit (het ~emeentebestuur) van ~edachte '~oor
het zeer verarmde Beverwijk op de onzalige
om de grote luiklok uit dè toren, die van 1733 dateerde,
middel van advertenties in de kranten te koop aan te bieden.
1~~~lukkig
ging de verkoop niet door.
de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitse bezetters de klok uit de ;àr,ren gehaald om het brons voor hun oorlogsindustrie te gebruiken. HGMK Ledenbulletin 5, 1979
-13Ook aan deze aanslag is de klok ontsnapt. Hier ligt stof tot nadenken voor hen die de Wijkertoren gewoonlijk achteloos
voorb~lopen.
In 1887 is een deel van de oude Beverwijkse archieven door verkoop in ,
handen geraakt van een Amsterdamse antiquaar. Zo weinig waarde hechtte het gemeentebestuur in die jaren kennelijk aan de stukken die betrekking hadden op het
Beverw~kse
verleden. Gelukkig slaagde de rijksarchivaris
in Noord-Holland erin de 500 kg Cl) archiefstukken aan te kopen en dit materiaal aldus voor historici en andere belangstellenden te behouden. Dat onze voorouders zich niet
b~
voortduring bewust waren van de bete-
kenis van de bestaande monumenten van geschiedenis en kunst, ja dat men er zelfs in bepaalde perioden toe overging om moedwillig dergelijke monumenten te vernietigen,
bew~st
het volgende citaat uit een
werk dat het licht zag in 1796, toen de fervente democratiseringspogingen van de Patriotten nog in volle gang waren: ft
••••
en 't is te denken dat met het verbannen van alles
wat adelijk plag genoemd te worden ••• alle deeze en derge1yke cier100ze
overb1~fselen
en gedenkteekenen van den
adeldom, welke onder ons, tot schande van onze afkomst heeft plaats gehad, zullen weggeruimd worden, en wij onzen vrijen grond derhalven niet meer zullen ontcierd zien met die puinhoopen, welke ons nog dagelijks ter
onze~eschaa
minge voor den geest brengen, hoe verre wij, door duizende listen van de vermogenden onder ons, vervallen geweest .. ft zJ,Jn. De woede van de Patriotten richtte zich trouwens niet alleen tegen
de kastelen. Ook andere symbolen van adeldom en regentenheerschappij moesten het ontgelden. Alles wat aan het oude bewind herinnerde moest verdwijnen. Ook de kerken ontsnapten niet aan deze zuivering. De borden met wapens van vroegere vooraanstaande families werden weggehaald. Men ontzag zich ze2fs niet om graftomben en grafstenen met mokers en beitels te ontdoen van familiewapens en wat verder deed denken aan het gehate "ancien régime". De sporen van deze vernielzucht zijn nog heden ten dage ook in de Beverwijkse kerk zichtbaar. Dit alles roept herinneringen op aan de in 1966 in China begonnen "culturele revolutie", toen er ook daar mensen waren die alles wat aan het verleden herinnerde grondig poogden uit te wissen. Dat zal èns niet meer gebeuren denken we dan vol afschuw, maar intussen voeren "Heemschut" en reeksen van verwante organisaties
HGMK Ledenbulletin 5, 1979
-14 een niet aflatende strijd om de monumenten die ons land nog bezit voor de ondergang te behoeden. We zagen dat een aantal belangrijke zaken uit het Beverwijkse verleden in Haarlem terecht is gekomen. De gegeven opsomming is niet volledig. In de Haarlemse stadsbibliotheek berusten boeken en handschriften die eertijds deel hebben uitgemaakt van de bibliotheken van de twee Beverwijkse kloosters, Sion en het convent van de koorzusters van Nazareth, die beide in de 80-jarige oorlog van de aardbodem zijn verdwenen. Het is eigenlijk verbazingwekkend dat er nog iets van de boekenschat van deze kloosters behouden is gebleven. Uit het in 1429 gestichte klooster van de Reguliere kanunniken, Sion, zijn zeven gedrukte werken uit de 15de eeuwen een handschrift in de Haarlemse bibliotheek terecht gekomen. Voorts bezàt het Bisschoppelijk museum te Haarlem nog een handschrift en een incunabel uit Sion afkomstig. (Een incunabel ofwiegedruk is een boek dat voor 1501 gedrukt is).
De beide laatst-
genoemde werken zullen, na de opheffing van het Bisschoppelijk museum, wel in het Rijksmuseum voor religieuze kunst in Utrecht zijn beland. Uit het bezit van de zusters van Nazareth is slechts één boek in de Haarlemse stadsbibliotheek aanwezig, en wel een incunabel uit 1484. Voor het overige bestaat uit kloosterbezit nog een handschrift, dat in het Bisschoppelijk museum van Haarlem berustte en dat nu ook wel in Utrecht zal zijn, en voorts nog een tweede handschrift dat wordt bewaard in de Bodleian Library te Oxford in Engeland. Dat is vermoedelijk alles wat er van de boekenverzameling van dit nonnenklooster bewaard is gebleven. De incunabel van 'Nazareth' in de Haarlemse stadsbibliotheek is voorzien van een met de hand geschreven inscriptie die, terugblikkend op de bewogen historie van dit klooster, nogal navrant aandoet: "Dit boeck hoert tot die nonen indie beverwyck Item die dit boeck vynt geeft hoer luyden weder om gods willen off die duvel zal hem villen" (dit boek behoort toe aan de nonnen in Beverwijk; wie dit boek vindt, moet het aan hen teruggeven om Gods wil, of de duivel zal hem villen). Na het verdwijnen van de Spaanse overheid zijn de bezittingen van de beide Beverwijkse kloosters in 1577 door de Staten van Holland gekonfiskeerd. In 1581 kwam er een overeenkomst tot stand tussen de Staten en het stadsbestuur van Haarlem, waarbij o.a. bepaald werd dat de helft van de goederen van de beide kloosters aan Haarlem werd toegewezen; de andere helft behielden de Staten zelf. Hieruit is verHGMK Ledenbulletin 5, 1979
-15moedelijk het
verbl~f
van een aantal werken uit deze kloosters in
de Haarlemse stadsbibliotheek te verklaren. Het stadsbestuur van Deverwijk heeft klaarblijkelijk op de gang van zaken geen enkele invloed kunnen uitoefenen. Het is niet in alle opzichten een opwekkend beeld dat wij hier geschetst hebben. Het lijstje van uit Beverwijk verdwenen kunstvoorwerpen vormt trouwens l~~heid
waarschijnl~~
nog maar een fractie van wat er in werke-
in het verleden door
~eld~ebrek,
verwaarlozing, overmacht,
onkunde en ongètnteresseerdheid aan historisch belangrijke zaken voor Beverwijk verloren is gegaan. Zo nu en dan komt er op veilingen en bij antiquairs wel eens iets van betekenis tevoorschijn dat het verleden van Midden-Kennemerland raakt. wellicht zou de Beverwijkse gemeenteraad er eens toe kunnen komen om de benodigde financiële middelen beschikbaar te stellen om in zo'n geval tot aankoop, of misschien terugkoop, over te gaan. Zo'n voorwerp zou dan best een plaats kunnen krijgen in de Kennemer Oudheidkamer, een stichting waarin de gemeente Beverwijk participeert en waarvan het bezit, anders dan bij een particuliere collectie, in feite aan de Beverwijkse gemeenschap toebehoort. Dat laatste schijnt niet iedereen te weten.
Er bestaat in ons land een grote variatie in de wijze waarop de onderscheidene gemeenten met hun cultuurgoed omspringen. Beverwijk loopt nog niet in de voorste gelederen, als het gaat om het voeren van een museaal beleid dat andere
~emeenten
tot voorbeeld kan strekken.
drs. J. van Venetien Literatuur:
J. van Lennep en J. ter Gouw, De uithangteekens in verband met geschiedenis en volksleven beschouwd. 1868. J. van der Linden, De geschiedenis van de Grote Kerk te Beverwijk. 1965. A. Loosjes Pz., Hollands Arkadia of wandelingen in de omstreeken van Haarlem. 1804-1805. N.J.M. Dresch, Inventaris van het oud-archief der gemeente Beverwijk, 1250-1817. Ca. 1928. L. van Ollefen, De Nederlandsche stad- en dorp-beschrijver, 4e deel, Kennemerland. 1796. Uit de voorgeschiedenis van de Stadsbibliotheek te Haarlem. 1971.
HGMK Ledenbulletin 5, 1979