./,0$$7%(/(,'*(0((17(%5('$ 67$1'9$1=$.(1.$16(1(1 02*(/,-.+('(1 Yolanda de Jager Vera Haaksma Nico Stolk Eginhard Rot
-XOL
PPMDNL072326
in opdracht van: Gemeente Breda
6DPHQYDWWLQJ
,QOHLGLQJ Het document dat hier voorligt, geeft een totaalbeeld van het klimaatbeleid van de gemeente Breda en richt zich daarbij op: • een evaluatie van het klimaatbeleid van de laatste vier jaren; • de huidige energiesituatie van de stad als geheel; • de aanwezige potentiëlen op het gebied van energie efficiëntie en duurzame energie; • de potentie van de gemeente Breda vergeleken met de landelijke doelstellingen op het gebied van energie en CO2; • aanbevelingen voor een nieuw klimaatbeleid. 7RHOLFKWLQJ In de afgelopen vier jaren heeft de gemeente Breda een actief en op diverse gebieden voorlopend klimaatprogramma uitgevoerd. Er zijn vele projecten uitgevoerd, waaronder de volgende: • woningbouw nieuwbouw: warmtepompen nieuw Wolfslaar; • woningbouw bestaande bouw: besparingsacties huishoudens en duurzaam bouwen loket; • bedrijven: duurzaam ondernemen aanpak en energieafspraken Heuvel; • Vervoer gemeentelijke organisatie: pilot biodiesel en het nieuwe rijden. 6HFWRU Woningbouw Bedrijven Gemeentelijke gebouwen 7RWDDO
+XLGLJDDQGHHO HQHUJLHYHUEUXLN 35% 61% 4%
3RWHQWLHHOHQHUJLHEHVSDULQJ
100%
15%
12% 2,4% 0,4%
T a b e l 1 : En e r g i e b e s p a r i n g s p o t e n t i ë l e n
In het huidige energieverbruik van de gehele stad, zijn de bedrijven en instellingen de grootste verbruikers. Het verbruik van energie in Bredase woningen, ligt 6% lager dan het landelijke gemiddelde. De verklaring voor dit lagere verbruik is vermoedelijk dat 19% van de woningen is aangesloten op het warmtenet en dat er in Breda meer tussenwoningen en meergezinswoningen zijn dan gemiddeld in Nederland. Bij de bestaande woningbouw kan de meeste energie bespaard worden. Voor bedrijven moet worden opgemerkt dat de procesgebonden besparingspotentiëlen niet bekend zijn. Het hier bepaalde potentieel is dus enkel gebouwgebonden. 2
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
Duurzame energie
+XLGLJDDQGHHO HQHUJLHYHUEUXLN 2%
3RWHQWLHHO 8%
T a b e l 2 : Po t e n t i e e l d u u r z a m e e n e r g i e
De beste mogelijkheden voor realisatie van het potentieel duurzame energie liggen bij de woningbouw en de bedrijven. Zonne-energie en biomassa vertegenwoordigen het grootste potentieel. In termen van CO2 emissie, kan er 22% reductie bereikt worden ten opzichte van het verbruik van nu. Als de landelijke doelstellingen tegen de mogelijkheden van Breda worden aangehouden, ontstaat het volgende beeld: • Landelijk streeft men naar een jaarlijkse efficiëntie verbetering van 2%. Voor Breda is dat haalbaar als zij haar potentieel van 15% in 7,5 jaar realiseert (en het energieverbruik niet toeneemt). Hierna moeten nieuwe technieken toe te passen zijn om dit niveau vast te houden. • Landelijk wil men 20% duurzame energie realiseren in 2020. Breda heeft een potentieel van 8 %.In regionaal verband liggen er kansen om met grootschalige windlocaties door te groeien richting 20%. • Het landelijke doel is om in 2020 30% van de broeikasgassen gereduceerd hebben. Breda kan 22% CO2 uitstoot reduceren. Ten aanzien van nieuw klimaatbeleid kunnen de volgende aanbevelingen gedaan worden: In de woningbouw stapsgewijs de CO2 emissiereductie opvoeren tot 80%: • Bij nieuwbouw, onder andere door de biomassacentrale in Teteringen • Bij bestaande bouw, door: o projecten en afspraken met woningbouwcorporaties over groot onderhoud en renovaties; o advies en aanbod van maatregelen en financiering voor particuliere huiseigenaren; o stimulering van energiezuinig gedrag in samenwerking met het energiebedrijf en de installatiebranche. Bij bedrijven richten op handhaving en stimulering van energie efficiëntie en duurzame energie: • opschalen van de aanpak duurzaam ondernemen; • extra aandacht voor vervoersmanagement; • het midden- en kleinbedrijf voorlichten en stimuleren; • energiezuinige nieuwbouw.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 3
Bij de gemeentelijke gebouwen en installaties zelf verder aan de slag gaan met de wettelijke eisen en zelf het goede voorbeeld geven: • uitvoering energiebesparing bij de openbare verlichting; • invoering van energiebeheer; • plaatsing van voorbeeldinstallaties duurzame energie; • inkoop van groene energie. Optimaal benutten van het potentieel duurzame energie, met name door de toepassing van Zonne-energie, Biomassa en warmtepompen. Onderzoeken van nieuwe potenties, waaronder: • Nieuwe duurzame energieopties, te weten: o bijstook van het warmtenet met biodiesel; o energieteelt; o diepere warmte / koude opslag. • Productieprocessen bij bedrijven. • Verkeer en vervoer in de stad.
4
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
,QKRXGVRSJDYH
,QOHLGLQJ 1.1 1.2 1.3
Inleiding Woningbouw Algemeen Energieverbruik huishoudens Bedrijven Gemeentelijke gebouwen Duurzame Energie Conclusie
8 8 9
10 11 11 11 13 15 15 16
3RWHQWLHHOHQHUJLHHIILFLsQWLHHQGXXU]DPH HQHUJLH 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.4
Klimaatbeleid Breda Nationale doelstellingen met betrekking tot klimaatbeleid Doelstelling en opzet van de rapportage
+XL GLJHHQHUJLHVLWXDWLH 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Inleiding Potentieel energie efficiëntie Woningbouw Bedrijven Gemeentelijke gebouwen Potentieel duurzame energie Conclusie
17 17 18 18 19 19 22
.DQVHQHQPRJHOLMNK HGHQNOLPDDWEHOHLGHQ NOLPDDWSURMHFWHQ 4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1
Inleiding Stand van zaken klimaatbeleid Kansen en mogelijkheden klimaatbeleid Woningbouw Stand van zaken
24 24 25 26 26
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 5
4.2.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5 4.5.1 4.5.2 4.6 4.6.1 4.6.2 4.7
Kansen en mogelijkheden Bedrijven Gemeentelijke gebouwen Stand van zaken Kansen en mogelijkheden Duurzame energie Stand van zaken Kansen en mogelijkheden Verkeer en Vervoer Stand van zaken Kansen en mogelijkheden Conclusie
30 31 37 37 39 40 40 41 43 43 45 46
&RQFOXVLHV
5HIHUHQWLHV
%LMODJH,'RHOVWHOOLQJHQNOLPDDWEHOHLG.\RWR(8HQ QDWLRQDDO %LMODJH,,7RHOLFKWLQJKXL GLJHHQHUJLHVLWXDWLH %LMODJH,,, 6WDQGYDQ]DNHQ'XXU]DPH(QHUJLHL Q %UHGD %LMODJH,97 RHOLFKWLQJ3RWHQWLsOHQHQHU JLHHIILFLsQWLH HQGXXU]DPHHQHUJLH %LMODJH97RHOLFKWLQJNOLPDDWEHOHLG
%LMODJH9,7RHOLFKWLQJ7HUPHQ
%LMODJH9,,6DPHQVWHOOLQJ(QHUJL HUDDG
6
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 7
,QOHLGLQJ
.OLPDDWEHOHLG%UHGD Gemeenten spelen een cruciale rol in het realiseren van de nationale klimaatdoelstellingen. Zij zijn tenslotte de regisseur in de stedenbouw en bedrijvigheid en daarnaast de gebruiker en stimulator van duurzame energie. Breda onderschrijft het belang van klimaatbeleid op lokaal niveau en wil zich actief inspannen om de uitstoot van broeikasemissies, waaronder CO2 emissies, te beperken. De gemeente Breda is zeer actief op het gebied van klimaatbeleid en voert onder meer een BANS activiteitenprogramma en het EU project MUSEC uit. Om het energieprobleem aan te pakken, gebruikt Breda de voorkeursvolgorde uit de zogenaamde Trias Energetica: 1. Beperk de vraag: voorkom onnodig gebruik 2. Gebruik duurzame / eindeloze bronnen 3. Gebruik eindige bronnen verstandig en efficiënt 1DWLRQDOHGRHOVWHOOLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRW NOLPDDWEHOHLG In het nieuwe regeerakkoord zijn de volgende doelstellingen ten aanzien van klimaatbeleid opgenomen: 1. 20% DE in 2020 Het is nog niet duidelijk wat precies de kaders zijn, bijvoorbeeld of en hoe import meegerekend kan worden. 2. 30% reductie broeikasgassen in 2020, ten opzicht van 1990/95, Europees is 20% afgesproken, en 30% als alle geïndustrialiseerde landen meedoen; het betreft alle broeikasgassen, dus niet alleen CO2. 3. 2% jaarlijkse energie efficiëntie verbetering Dit betekent dat de economische groei (enigszins) wordt gecompenseerd. Zie voor een uitgebreidere toelichting, een toelichting op Kyoto en de Europese doelstellingen Bijlage I.
8
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
'RHOVWHOOLQJHQRS]HWYDQGHUDSSRUWDJH Doel van deze rapportage is om de huidige situatie van de gemeente Breda ten aanzien van energie- en klimaatbeleid te beschrijven en de kansen voor de toekomst aan te geven. Naast de vereisten voor het Europese MUSEC project, dient dit rapport ook om de vierjarige BANS periode te evalueren en activiteiten voor de BANS tussenregeling te inventariseren. Deze activiteiten zijn enerzijds nodig om de voortgang van het klimaatbeleid te waarborgen en anderzijds kunnen ze een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het langere termijn klimaatbeleid. Het vervolg op dit rapport is de ontwikkeling van een klimaatbeleid en een bijbehorend activiteitenprogramma in samenspraak met andere locale partijen. Zo is het ook in de kadernota 2008 omschreven. Dit is tevens het voortgangstraject zoals dat in MUSEC beschreven is. Of de Energieraad hierin de belangrijkste partner zal zijn, of dat de consultatie uitgebreid zal worden naar meerdere partijen, is een vraag die nog beantwoord moet worden. Zoals in de kadernota wordt aangeven, hangt klimaatbeleid nauw samen met andere beleidsthema’s als water, luchtkwaliteit en bodem (koude-/warmteopslag). Ecofys heeft in overleg met de opdrachtgever informatie verzameld. Een overzicht van gehanteerde documenten is opgenomen in hoofdstuk 6. Tijdens de totstandkoming van het rapport zijn de relevante beleidsmedewerkers een paar keer bijeengekomen om de opzet en inhoud van de rapportage te bespreken. Samen met de uitkomsten van Work package 2 van het project MUSEC, te weten een nulmeting van het energieverbruik van de gemeente en een potentieelbepaling duurzame energie en energie efficiëntie, heeft Ecofys op basis van deze informatie een analyse en kansenverkenning gemaakt. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in dit document. Ten aanzien van de gegevens verzameling bleek monitoring van projectresultaten in de zin van energiebesparing moeilijk te zijn. Er is bij de gemeente nog geen monitoringssysteem dat het mogelijk maakt het aandeel van projecten in de energiesituatie vast te stellen. Bovendien kunnen niet alle resultaten gekwantificeerd worden. Bijgevolg is de energiesituatie bepaald aan de hand van beschikbare algemene gegevens over Breda en kengetallen. In de volgende hoofdstukken is achtereenvolgens beschreven: 1. In hoofdstuk 2 het huidige energieverbruik in de gemeente Breda 2. In hoofdstuk 3 het potentieel voor duurzame energie en energie efficiëntie in de gemeente Breda 3. In hoofdstuk 4 De stand van zaken van het klimaatbeleid en de klimaatprojecten en de kansen en mogelijkheden voor de toekomst. 4. In hoofdstuk 5 De conclusie
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 9
+ X L G L J H H Q H U J L H V L W X D W L H
,QOHLGLQJ In de volgende paragrafen worden het energieverbruik en de CO2 emissies voor Breda inzichtelijk gemaakt. De gegevens worden gepresenteerd in verschillende categorieën van verbruikers: huishoudens (woningen), diensten (horeca, overheid, financiële instellingen, etc), industrie en landbouw. De sector transport (verkeer en vervoer) is niet meegenomen omdat het moeilijk is hierover nauwkeurige gegevens te verkrijgen. In Bijlage II staat uitgebreidere informatie over het huidige energieverbruik van de gemeente Breda. Volgens het “Energiebeleidsplan Breda, fase 1” opgesteld door G3 advies (oktober 2000) was het totale energieverbruik in Breda in 2000 exclusief verkeer circa 14.300 TJ (primaire energie). In de nieuwe berekening komt het totale energie verbruik in 2006/2007 op 16.521 TJ op basis van primaire energie en de onderwaarde1 van aardgas (0,03165 TJ/m3). De samenstelling van bedrijven is echter zeer bepalend voor het energieverbruik van de industrie. 35% Hiervan betreft woningbouw, 65% bedrijven en instellingen en openbare verlichting/riolering. De totale CO2-emissie bedraagt daarbij 1.056 kton voor Breda. Totaal verbruik Aardgas/warmte Totaal verbruik Elektriciteit Totaal CO2 uitstoot
308.459.021 m3 825.958.036 kWh 1.055.688 ton
Totaal woningen Totaal bedrijven en instellingen Totaal riolering (in bedrijven en instellingen) Totaal openbare verlichting (in bedrijven en instellingen)
5.767 10.754 41 60
TJ TJ TJ TJ
Totaal TJ (onderwaarde gas)
16.521 TJ
Hierbij is het verbruik van openbare verlichting gebaseerd op 36.000 lichtmasten met een verbruik van 7,3 miljoen kWh en de riolering wordt op basis van kengetallen geschat op 4,97 miljoen kWh. Dit is 59,5 TJ voor verlichting en 40,67 TJ voor rioolpompen en gemalen. Deze verbruiken zijn opgenomen in het verbruik van de nutsbedrijven respectievelijk openbaar bestuur.
1
Dit is de m inim ale energie- inhoud van een kubieke m et er aardgas.
10
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
Totaal woningen
616 TJ 4% 5.767 TJ 35%
Totaal bedrijven en instellingen Totaal gemeentelijke gebouwen en installaties
10.138 TJ 61%
Fi g u u r 1 T o t a a l e n e r g i e v e r b r u i k B r e d a
:RQLQJERXZ
$OJHPHHQ
Op het moment van opstellen van deze rapportage staan er in Breda 74.516 woningen. Dit komt respectievelijk overeen met 1% en 7,5% van de totale woningvoorraad in Nederland en de provincie Brabant. Breda is opgedeeld in 11 verschillende wijken (Centrum, Noord, Oost, ZuidOost, Zuid, West, Noord-West, Bavel, Ulvenhout, Prinsenbeek, Teteringen). Het grootste gedeelte van de woningvoorraad, 71%, is gebouwd na 1960.
(QHUJLHYHUEUXLNKXLVKRXGHQV
Het gemiddelde verbruik per woning in Breda is in 2007 3.188 kWh en 1.786 m3 a.e.2 In Nederland is dit voor het zelfde jaar ongeveer 3.346 kWh en 1.736 m3 a.e. Het elektriciteitsverbruik ligt in Breda lager. Het gemiddelde gasverbruik is berekend voor de woningen die een gasaansluiting hebben. Ongeveer 19% van de woningen is echter aangesloten op het warmtenet of een ander vervangend warmtesysteem. Als dit wordt meegerekend komt het gemiddelde gebruik op 1.622 m3 a.e (uitgaande van primair energieverbruik).
Gemiddelde Nederland 2006 (bron: SenterNovem) Gemiddelde Breda 2006 (bron: energieleveranciers Breda) Gemiddelde Breda 2006 incl. warmtenet Percentage minder tov Nederland
Aardgas [m3] 1736 1786 1622 7%
Elektriciteit [kWh] 3346 3188 3188 5%
Ta b e l 1 : Ge m i d d e l d v e r b r u i k w o n i n g e n
2
Deze cij fers zijn gebaseerd op w er kelij k verbruikgegevens op post code over 2006 van Breda. Er zij n cij fers over 59.244 aansluit ingen van part iculiere woningen ( het t ot aal aant al woningen is 74.516) .
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 11
Bij relatief jonge woningen is het energieverbruik lager. In Breda is de verspreiding van de leeftijd van het woningbestand zeer gelijkmatig. In onderstaand taartdiagram is de verdeling van het woningbestand in Breda weergegeven. Zie voor meer informatie over de relatie tussen energieverbruik en de leeftijd van de woning Bijlage II. /HHIWLMGVRSERXZZRQLQJEHVWDQG 8%
0% 5% 11%
13% voor 1906 1906 - 1945
13%
1946 - 1959 1960 - 1969 1970 - 1979 1980 - 1989
17%
1990 - 1999 na 1999 onbekend
16% 16%
Fi g u u r 2 : W o n i n g b e s t a n d B r e d a
In de buurten Zandberg, Belcrum en Hagebeemd is meer dan 70% van de woningen van voor 1946. Het energieverbruik in deze wijken ligt daarmee ongeveer 50% hoger dan het gemiddelde van Breda. De buurten Heuvel en Doornbos-linie zullen over het algemeen zeker 25% meer verbruiken dan het gemiddelde in Breda omdat hier 75% van de woningen in de periode 1946-1970 is gebouwd. De best presterende buurten zijn: • Kroeten, omdat hier alle woningen van na 2000 zijn, tevens wordt hier door retourwarmte Amercentrale en windmolen een heel hoge EPL behaald. • Nieuw Wolfslaar, omdat 92% van de woningen van na 2000 zijn en er tevens een centraal warmte koude opslag systeem is waarmee 130.000 m3 a.e. worden bespaard. • Overkroeten, omdat praktisch alle woningen in de periode 1990-1999 gebouwd zijn. • In de buurten Hoge Vucht en Doorbos-Linie worden verschillende initiatieven ontwikkeld om het verbruik terug te dringen onder andere via het project ‘Lusten en Lasten’. Deze buurten met nieuwe woningen zullen het best geïsoleerd zijn en een efficiënter CV systeem hebben.
12
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
Het primair energieverbruik3 wordt voor een gedeelte bepaald door het aantal woningen, het woningtype en het bouwjaar. Van groter invloed is echter de aanwezige energie-infrastructuur. Wanneer woningen op een warmtenet in plaats van een gasnet zijn aangesloten, dan zal het primair verbruik aanzienlijk lager liggen. Dit omdat het gelijktijdig met warmte opgewekte elektriciteit gezien kan worden als vermeden energie. Zo is voor de wijk Bavel (met name Nieuw Wolfslaar) het primair verbruik beduidend lager dan van de wijken die niet op een warmtenet of warmte/koude opslag zijn aangesloten. In Nederland is het gemiddeld primair verbruik per woning ongeveer 0,082 TJ. In Breda ligt dit met ongeveer 0,077 TJ per woning beduidend lager (ongeveer 6%). Van iets minder grote invloed op het primair verbruik, is het type woning. Als in een wijk relatief veel meergezinswoningen (flats) en tussenwoningen staan, is het gemiddelde energieverbruik lager. In onderstaande tabel is te zien dat Breda meer tussenwoningen en meergezinswoningen heeft dan gemiddeld.
Type woning Vrijstaand 2-onder-1 kap Hoekwoning Tussenwoning Meergezinswoningen Onbekend Totaal
Percentage NL4 15% 13% 13% 28% 31%
Percentage Breda5 8% 8% 14% 35% 34%
Absoluut Breda 6.293 6.293 10.792 25.997 25.205 45
Ta b e l 2 : v e r d e l i n g w o n i n g e n Br e d a v e r su s Ne d e r l a n d
%HGULMYHQ Onder bedrijven wordt hier verstaan zowel de profit als de non-profit sector. In 2006 zijn er 93.297 werkzame personen in Breda. Ruim 50% is werkzaam binnen de volgende drie sectoren: - handel, reparatie (19%) - zakelijke dienstverlening (16%) - gezondheids- en welzijnszorg (17%). Het energieverbruik in Breda voor de profit en de non-profitsector is in totaal 10.754 TJ (uitgaande van de onderwaarde van aardgas en primair energieverbruik). Bijgaande CO2 emissies komen uit op 695 kton.
3 De hoeveelheid energie ( gas, kolen, et c) die de “ energie- cent rale” verbruikt om aan de ener gievr aag ( veelal elekt ricit eit ) van de gebruikers t e voldoen. Hierin is ook r ekening gehouden m et de t r ansm issieverliezen van elekt ricit eit ( net verliezen) . 4 Bron: CBS 2002 5 Bron: Bredat a 2007
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 13
landbouw, jacht, bosbouw
7%
4%
7%
delfstoffen winning
0%
industrie
3% 3%
nutsbedrijven, recycling
5%
bouwnijverheid handel, reparatie
1%
horeca
1%
39%
7%
vervoer, opslag, communicatie financiele instellingen zakelijke dienstverlening openbaar bestuur en overheid
15% 1%
onderwijs
7%
gezondheids- en welzijnszorg overige diensten
Fi g u u r 3 : En e r g i e v e r b r u i k n a a r s e c t o r i n p e r c e n t a g e s
De meeste energie wordt verbruikt in de sectoren industrie (39%) en de handel en reparatie (15%). Terwijl in de industrie ongeveer 5% van de mensen werken en in de handel en reparatie ongeveer 19%. Zie onderstaande figuur.
%DQHQ
4%
2% 0%
17%
5%
1%
landbouw, jacht, bosbouw delfstoffen winning
6%
industrie nutsbedrijven, recycling bouwnijverheid
20%
8%
handel, reparatie horeca vervoer, opslag, communicatie financiele instellingen zakelijke dienstverlening
9%
5% 16%
5% 2%
openbaar bestuur en overheid onderwijs gezondheids- en welzijnszorg overige diensten
Fi g u u r 4 : b a n e n p e r s e c t o r
14
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
*HPHHQWHOLMNHJHERXZHQ Er zijn circa 359 gemeentelijke gebouwen, waarvan er 186 onderwijsgerelateerd zijn. 131 Zijn er in eigendom en 55 worden er gehuurd via een dienstverleningsovereenkomst. Het totale energieverbruik van deze gebouwen is naar (zeer ruwe) schatting 90 mln kWh en 12 mln m3 aardgas. Het verbruik van de gemeentelijke gebouwen en installaties is meegenomen in de sector Bedrijven (zie boven). 'XXU]DPH(QHUJLH In december 2006 heeft het regionaal samenwerkingsverband Milieu en Afval, regio Breda de energiemonitor 2006 gemaakt voor de deelnemende gemeenten. In deze energiemonitor is per gemeente een schatting gemaakt van de gerealiseerde duurzame energie projecten plus de projecten waaraan op dit moment wordt gewerkt. De getallen zijn gebaseerd op projecten die bij de gemeente Breda bekend zijn. Het aantal installaties waarmee duurzame energie wordt opgewekt, zal in werkelijkheid iets hoger zijn. Op dit moment wordt de hoeveelheid duurzaam opgewekte energie geschat op 340 TJ. Circa 90% hiervan bestaat uit biomassa. Dit betreft diverse afvalstromen (bv. huishoudelijke afval, houtafval, snoeiafval) die in Breda worden ingezameld en elders in energiecentrales worden gebruikt om energie op te wekken. Hierbij dient aangetekend te worden dat de energie uit biomassa wordt toegerekend aan de gemeente waar de biomassa wordt ingezameld. Zie voor de hoeveelheid opgewekte energie per project Bijlage III.
2%
Duurzame energie Traditionele energie
98%
Fi g u u r 5 : h u i d i g e a a n d e e l d u u r z a m e e n e r g i e
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 15
&RQFOXVLH Ten aanzien van de energiesituatie van de gemeente Breda kunnen de volgende conclusies getrokken worden: • •
Woningen maken 35 % uit van het totale energieverbruik van de gemeente Breda Woningen hebben een 6% lager verbruik in Breda dan in de rest van Nederland. Dit komt vermoedelijk door: o Aansluiting van ca. 19% van de woningen op het warmtenet o Een hoger percentage meergezinswoningen en tussenwoningen dan gemiddeld in Nederland.
• •
Bedrijven maken 65% uit van het totale energieverbruik van de gemeente Breda . De industrie, met 39% veruit de grootste categorie, betreft zowel gebouwgebonden als procesgebonden energieverbruik. De categorieën openbaar bestuur, gezondheid en welzijn en onderwijs hebben bij uitstek gebouwgebonden verbruik dat bovendien door de gemeente beïnvloed kan worden. Gezamenlijk vertegenwoordigen ze 15% van het verbruik door de bedrijven. Het MKB (horeca, handel en reparatie) is met 22 % de een na grootste verbruiker. Duurzame Energie maakt 2% uit van het totale energieverbruik van de gemeente Breda
•
• •
16
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
3 R W H Q W L H H O H Q H U J L H H I I L F L s Q W L H H Q G X X U ] D P H HQHUJLH
,QOHLGLQJ In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het energie efficiëntie potentieel in Breda, en vervolgens van het potentieel duurzame energie. Niet alle berekeningen en figuren zijn hier opgenomen, zie daarvoor het uitgebreidere overzicht in Bijlage V. 3RWHQWLHHOHQHUJLHHIILFLsQWLH In Breda kan, zoals ook in de rest van Nederland, de meeste besparing op het gasverbruik van woningen worden bereikt. Een goede tweede is het besparingspotentieel in het elektriciteitsverbruik van bedrijven. In Bijlage IV staat uitgebreidere informatie over de potentiëlen van de gemeente Breda. 3RWHQWLHHOEHVSDULQJHQ Woningen Bedrijven Gemeentelijke gebouwen
*DV>7-@ (OHNWULFLWHLW>7-@ 7RWDDO>7-@ 1.881 97 1.979 101 295 396 58 13 71 2.040 406 2.446
Ta b e l 3 : Be s p a r i n g sp o t e n t i e el i n Br e d a
3RWHQWLHHOEHVSDULQJHQWRYWRWDDOYHUEUXLN 12,0%
2,4%
0,4% Overig verbruik Woningen Bedrijven Gemeentelijke gebouwen
85,2% Fi g u u r 6 : G e b o u w g e b o n d e n b e s p a r i n g s p o t e n t i e e l i n B r e d a
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 17
:RQLQJERXZ
Nieuwbouw Ervan uitgaande dat een gemiddelde EPL 6,6 is (met een EPC van 0,8, een aardgas- en een elektriciteitsnet en een CV ketel), bestaat het potentieel bij nieuw te bouwen woningen uit een verhoging van EPL van 6,6 tot het maximale 10 (geen gebruik van fossiele brandstoffen). Het is zelfs mogelijk om energieproducerende woningen neer te zetten, maar dit is nog zeer innovatief. Met de huidige EPL streefwaarden (zie de tabel in Bijlage IV) wordt een besparing van 44 TJ bereikt, dat wil zeggen dat het energieverbruik van de gemeente met 44 TJ minder toeneemt. In potentie zou het toegenomen energieverbruik, van de nieuwbouwwoningen bij een EPL 10 nul kunnen zijn. Bestaande bouw Algemeen kan geconcludeerd worden dat bij de oudste woningen het meest bereikt kan worden met isolatie. Woningen die in de jaren ’90 zijn gebouwd, zijn – als gevolg van voorschriften en normen goed geïsoleerd opgeleverd. Er kan bijna 60 miljoen m³ gas bespaard worden met isolatiemaatregelen en het plaatsen van HR++ glas en HR-ketels. Dat komt overeen met 1.881 TJ of 33% van het totale energieverbruik (50% van het aardgasverbruik) van de woningbouw in Breda. Elektriciteitsbesparing is te realiseren met gedragsverandering, bewustwording en voorzieningen. De ervaring leert dat dit zeker 5% reductie tot gevolg heeft of 97 TJ voor Breda.
%HGULMYHQ
Het besparingpotentieel dat hieronder bepaald is, heeft betrekking op het gebouwgebonden potentieel. Voor het procesgebonden potentieel moet nader onderzoek verricht worden. Elektriciteit Voor de berekening is uitgegaan van de volgende aanname: er is 30% besparing mogelijk voor 30% van de gebouwen. De belangrijkste besparingen kunnen worden bereikt met het aanbrengen van hoogfrequente TL-verlichting en het toepassen van daglichtregeling. Bij een totaal verbruik van 401 miljoen kWh elektriciteit zal het gebruik door 30% van de bedrijven/gebouwen 120 miljoen kWh zijn. Als hierop 30% bespaard kan worden, levert dat een besparing op van 36 miljoen kWh (= 295 TJ) Gas Er wordt hier van uitgegaan dat bij 80% van de gebouwen een besparing van 0,2 GJ/m² gehaald kan worden. Dit betekent dat in totaal 101 TJ bespaard kan worden op het gasverbruik.
18
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
*HPHHQWHOLMNHJHERXZHQ
Het totale gasverbruik bedraagt 4,9 miljoen m³ per jaar en het totale elektriciteitsgebruik bedraagt 17,8 miljoen kWh per jaar. Elektriciteit Voor de berekening is uitgegaan van de volgende aanname: er is 30% besparing mogelijk voor 30% van de gebouwen. De belangrijkste besparingen kunnen worden bereikt met het aanbrengen van hoogfrequente TL-verlichting en het toepassen van daglichtregeling. Bij een totaal verbruik van 17,8 miljoen kWh elektriciteit zal het gebruik door 30% van de gebouwen 5,3 miljoen kWh zijn. Als hierop 30% bespaard kan worden, levert dat een besparing op van 1,6 miljoen kWh, ofwel 13,9 TJ Gas Er wordt vanuit gegaan dat bij 80% van de gebouwen een besparing van 0,2 GJ/m² gehaald kan worden. Dit betekent dat in totaal 58 TJ bespaard kan worden op het gasverbruik. 3RWHQWLHHOGXXU]DPHHQHUJLH Voor de gemeente Breda is een duurzame energiescan (DE-scan) uitgevoerd (zie Bijlage IV). In Bijlage IV wordt tevens een kort overzicht van het landelijk duurzaam energie beleid gegeven. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste kerngegevens te vinden: Kerngegevens 2007 Aardgasverbruik Elektragebruik Warmtegebruik aardgas equivalent Totaal energiegebruik CO2 uitstoot Duurzame energiepotentieel Percentage van energiegebruik
298 mln m3 826 mln kWh 10 mln m3 16.521 TJ 1.056 kiloton 1.416 TJ 9%
Voor de DE-Scan heeft Ecofys voornamelijk gebruik gemaakt van de gegevens van Breda (http://www.breda.buurtmonitor.nl/) en de gegevens uit aangeleverde rapportages. Het totale DE-potentieel is ruim 1.416 TJ, waarvan 128 TJ voor nieuwe woningen en bedrijven. Ter illustratie, met dit potentieel kan het energiegebruik van ongeveer 15.100 huishoudens worden gedekt. In termen van CO2 komt het totale potentieel overeen met ongeveer 79.000 ton. De sector bedrijven (424 TJ) en volkshuisvesting (huishoudens) (423 TJ) leveren de grootste bijdragen, gevolgd door Biomassa gemeentelijk beheer (246 TJ), wind (77 TJ), Agrarisch (75
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 19
TJ) en Biomassa agrarisch (62 TJ). Wanneer het potentieel wordt “vertaald” naar de Bredase sectoren (zie hoofdstuk 2), dan ziet het er als volgt uit: o o o o
Huishoudens (volkshuisvesting) diensten en industrie (bedrijven en zorg 30% + 3%) landbouw (agrarisch) Duurzame energie (Biomassa agrarisch en gemeentelijk beheer en buitengebied + wind)
1%
30% 33% 5% 27%
5%
17%
Volkshuisvesting Gemeente Vastgoed Sport & recreatie Onderwijs
30%
4% 0% 5%
3% 0% 3%
0%
Infrastructuur Zorg Bedrijven Agrarisch Bio: agrarisch Bio: gem. beheer Bio: buitengebied Wind
30%
Fi g u u r 7 : D E- S c a n n a a r s e c t o r
Over het algemeen geldt dat de toepassing van duurzame energie technieken betere mogelijkheden hebben binnen nieuw te ontwikkelen gebouwen en grootschalige renovatie dan bij bestaande gebouwen. Wind en bio-energie als niet objectgebonden (gebouwgebonden) duurzame energietechnieken zijn altijd belangrijke opties. Wel moet opgemerkt worden dat de DE-scan een theoretisch potentieel bepaalt. ‘Theoretisch’ betekent dat voorbij wordt gegaan aan de “politieke” en/of financiële haalbaarheid. Wanneer gekeken wordt naar de invulling van de verschillende DE technieken dan is goed te zien dat de grootste bijdragen komen van zonnepanelen (29%), zonnewarmte actief (18% warmtepomp en zonneboiler) en verbranding droge biomassa (15%), gevolgd het gebruik van omgevingswarmte (14% - toepassing warmtepompen), energieopslag (9%) en vergisting natte biomassa (7%). In de sector huishoudens kunnen voornamelijk zonne-energie opties (zonnepanelen en zonneboilers) en omgevingswarmte (warmtepompen; vooral bij nieuwbouw) worden toegepast. De huisvesting van bedrijven biedt mogelijkheden voor zonnepanelen, warmtepompen en 20
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
energie-opslag. Energie-opslag betekent dat de warmte die (hoe dan ook) in de zomer wordt geproduceerd, wordt opgeslagen in de bodem in diepe waterhoudende zandlagen. Gedurende de winterperiode kan deze weer terug worden gehaald en nuttig worden ingezet voor de verwarming van (kantoor/utiliteit) gebouwen, veelal in combinatie met een warmtepomp. Hoewel het DE potentieel voor gemeentelijk vastgoed (gemeentelijk eigendom) beperkt is, biedt het de gemeente bij uitstek de mogelijkheid om haar duurzame voorbeeldfunctie en intenties duidelijk te maken. De gemeente beschikt als eigenaar/gebruiker van het vastgoed over goede mogelijkheden om duurzame energie te integreren in de eigen gebouwen. Zonnepanelen 5%
Zonnewarmte actief
15%
29%
Zonnewarmte passief Omgevingswarmte
7%
Energie-opslag
9% 18% 14%
1%
Vergisting natte biomassa Verbranding droge biomassa Wind
Fi g u u r 8 : D E- S c a n n a a r t e c h n i e k
Hieronder worden de mogelijkheden van de meest kansrijke opties besproken: Warmtepompen Belangrijke voorwaarden om warmtepompen toe te kunnen passen is dat de gebouwen goed geïsoleerd zijn en er een lage temperatuur verwarmingssysteem aangelegd wordt. Daarom zijn warmtepompen alleen een reële optie bij nieuwbouwprojecten en/of grootschalige renovatieprojecten. Zonneboilers Belangrijke voorwaarden om zonneboilercombi’s toe te kunnen passen is dat de gebouwen goed geïsoleerd zijn en er een lage temperatuur verwarmingssysteem aangelegd wordt. Daarom zijn zonneboilercombi’s alleen een reële optie bij nieuwbouwprojecten en/of grootschalige renovatieprojecten.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 21
Gebouwgebonden opties, zoals PV-cellen en zonneboilers, zijn goed toepasbaar in Breda en hoeven vanuit kostenoogpunt niet te duur te zijn, zoals uit de energiestudies van Heuvel e.a. is gebleken. Een collectief zonneboilersysteem voor appartementsgebouwen blijkt hiernaast zeer interessant. Biomassa Volgens de duurzame energiescan zijn de potenties van biomassa groot: - vergisting natte biomassa 7% - verbranding droge biomassa 15% Voorwaarde is wel dat geïnteresseerde partijen de inzameling goed opzetten en investeren in installaties die deze biomassa omzetten in energie. In regionaal verband (MARB) zijn diverse onderzoeken verricht naar de mogelijkheden voor de inzameling van biomassa (snoeiafval Breda + regio) en de haalbaarheid van de exploitatie van een biomassacentrale (verbranding snoeihout). Deze onderzoeken bevestigen de mogelijkheden voor de toepassing van biomassa. Windturbines Om de duurzame energie te behalen met alleen grote windturbines, dient 15 MW vermogen te worden geplaatst bovenop het aantal waarvoor op dit moment al plannen zijn. Indien er voldoende plekken worden aangewezen en de grondeigenaren mee willen werken, is het mogelijk om dit aantal daadwerkelijk te realiseren. De gemeente kan overwegen om grond beschikbaar te stellen voor het plaatsen van windturbines. Hiervoor is het noodzakelijk grond te hebben of te verwerven op de voor windturbines geschikte locaties. &RQFOXVLH Wat betreft de energiepotentiëlen voor de gemeente Breda kunnen we concluderen dat: • • • •
• •
•
22
Het totale energie efficiëntie potentieel 15% van het huidige energieverbruik is. Bij de bestaande woningbouw het meeste bespaard kan worden, namelijk 1.979 TJ. Dat is ruim 12% van het totale energieverbruik van de gemeente. Nieuwbouw volledig energieneutraal kan plaatsvinden. Voor bedrijven alleen het gebouwgebonden potentieel bepaald is. Om het procesgebonden potentieel te kunnen bepalen, moet nader onderzoek gedaan worden. Dit verklaart overigens waarom het aandeel energieverbruik van bedrijven hoger is dan die van woningbouw (hoofdstuk 2), terwijl bij het energie efficiëntie potentieel de woningbouw het grootste aandeel heeft. Het potentieel duurzame energie 1.416 TJ is, dat is 9 % van het huidige energieverbruik. 128 TJ daarvan betrekking heeft op nieuw te bouwen woningen en bedrijven. Als het aandeel duurzaam daarmee gecorrigeerd wordt, is het aandeel van het huidige energieverbruik 7,8%. De beste mogelijkheden voor realisatie liggen bij bedrijven (424 TJ) en woningbouw (423 TJ).
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
•
De opties met het grootste potentieel zijn zonne-energie, zonnepanelen en zonneboilers, (48%) en biomassa (22%).
•
In termen van CO2 emissiereductie kan bij volledige benutting van het energie efficiëntie potentieel 142.782 kton vermeden worden Bij volledige benutting van het potentieel duurzame energie wordt 90.820 kton CO2 uitstoot vermeden. Uitgangspunt is hierbij dat de biomassa wordt aangewend om elektriciteit op te wekken. In totaal kan 233.602 kton CO2 emissie vermeden worden, dat is 22% ten opzichte van de huidige uitstoot.
•
•
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 23
.DQVHQHQPRJHOLMNKHGHQNOLPDDWE HOHLGHQ NOLPDDWSURMHFWHQ
,QOHLGLQJ 6WDQGYDQ]DNHQNOLPDDWEHOHLG Het klimaatbeleid van de gemeente is onderdeel van de Milieuvisie Breda 2015. Volgens deze visie is Breda in 2015 een eind op weg om een energieneutrale stad te worden. Dit betekent dat de energievraag drastisch is afgenomen en de energie die nog nodig is, komt uit duurzame energiebronnen. Tot 2005 was dit streven omgezet in de volgende concrete doelen: • Per jaar 2% efficiencyverbetering • Het aandeel duurzame energie verhogen tot 5% in 2005. De activiteiten om deze doelstellingen te verwezenlijken, werden opgenomen in het zogeheten Plan van Aanpak Klimaatbeleid 2003-2007. Dit Plan van Aanpak is verbonden aan het BANS programma van de Rijksoverheid. BANS biedt gemeenten en overheden financiële ondersteuning bij het uitvoeren van klimaatbeleidprojecten. De activiteiten in Breda lopen tot 1 september 2007. De coördinatie van de uitvoering van BANS-klimaatactiviteiten is binnen de gemeente ondergebracht bij de afdeling Milieu. Door projectmatig werken zijn ook andere afdelingen en directies betrokken bij klimaatbeleid. Zo is o.a. de afdeling Bouw en Woningtoezicht betrokken door de EPN en duurzaam bouwen. Het beheer en onderhoud van de meeste gemeentelijke gebouwen is de verantwoordelijkheid van de directie Stadsbedrijven, afdeling Bouw, Projectmanagement en onderhoud gebouwen. Met de blik gericht op voortzetting en ontwikkeling van het klimaatbeleid heeft de gemeente Breda op aanraden van het Platform Duurzaam Breda de Energieraad geïnstalleerd. Het doel van deze raad is partners bij elkaar te brengen en te houden die elkaar inspireren en activeren om te realiseren dat Breda de CO2-uitstoot vermindert en in de nabije toekomst een energieneutrale stad is. Om dat te bewerkstelligen komt de energieraad zo’ n vier keer per jaar bijeen, om zich bezig te houden met: • Het opstellen van een gezamenlijke strategie • Het aan elkaar koppelen van organisaties en beschikbare financiële middelen om initiatieven te ontwikkelen en uit te voeren voor concrete energiebesparing- en duurzame energieprojecten. • Kennisuitwisseling, het opzetten van een kennisbank, het verzamelen van Best Practices.
24
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
Zie voor de huidige samenstelling van de Energieraad Bijlage VII. Aan de Energieraad is tevens een internationaal kader gegeven door deelname van de gemeente Breda aan het Europese project MUSEC. Binnen MUSEC wisselt de gemeente met steden uit Italië, Duitsland, Bulgarije en Denemarken ervaringen uit met betrekking tot lokale samenwerking en het ontwikkelen van een duurzame energie strategie. Het doel is om een Sustainable Energy Community (Duurzame Energie Gemeenschap) te worden. .DQVHQHQPRJHOLMNKHGHQNOLPDDWEHOHLG Kansen en mogelijkheden voor het klimaatbeleid zijn er gezien de trajecten die recent gestart zijn volop. De combinatie van de Bredase Energieraad en het Europese project MUSEC, biedt de mogelijkheid om een strategie voor een duurzame energie gemeenschap te ontwikkelen die niet alleen vanuit de gemeentelijke organisatie geïnitieerd is. Een dergelijk gezamenlijke strategieontwikkeling biedt de kans om doelen en middelen met elkaar te bundelen op een wijze waarbij het resultaat meer is dan de som van de delen. De strategie voor de ontwikkeling van Breda naar een Sustainable Energy Community, of een energieneutrale gemeente, moet bovendien de transitieprojecten voor de bouw zoals deze momenteel geformuleerd worden omhelzen. Beide trajecten dienen nauw met elkaar verbonden te worden. De activiteiten die uit deze trajecten geformuleerd worden, kunnen allicht (deels) in het plan van aanpak BANS 2 opgenomen worden. Dat er een BANS 2 programma komt is inmiddels bekend, maar welke vorm dit programma zal hebben moet nog blijken. Vooralsnog wil de gemeente een aanvraag indienen voor de vervolgsubsidieregeling BANS, die uiterlijk 1 september moet zijn ingediend en financiering biedt voor projecten die binnen een jaar (in 2008) worden uitgevoerd. Deze tijdelijke regeling dient ter overbrugging van de leemte tussen BANS 1 en BANS 2. De inventarisatie van kansen en mogelijkheden voor klimaatprojecten, is tevens een aanzet voor het plan van aanpak voor de tijdelijke BANS financiering. De klimaatprojecten die in de laatste jaren zijn uitgevoerd door de gemeente Breda, worden hieronder per thema weergegeven. Deze thema’ s komen overeen met de thema’ s die in de BANS aanpak gehanteerd zijn. Naast de BANS projecten worden ook de andere activiteiten van de gemeente geïnventariseerd. Daarna wordt aangegeven wat voor deze thema´s de kansen en mogelijkheden zijn met betrekking tot nieuw klimaatbeleid. Een uitgebreidere uitwerking van deze kansen en mogelijkheden is opgenomen in Bijlage V.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 25
:RQLQJERXZ 6WDQGYDQ]DNHQ De BANS taakstellingen die op woningbouw gericht waren, werden ook opgenomen in de Nota Kwaliteit Wonen. Hierin is een minimumkwaliteitsniveau bepaald waaraan woningbouw in Breda moet voldoen: • Voor nieuwbouwprojecten met minder dan 250 woningen een met 10% aangescherpte EPC. • Voor nieuwbouwprojecten met meer dan 250 woningen een EPL van 7. De nota is tot stand gekomen na een intensief traject met de bouwpartijen. Naast duurzaamheid vormen veiligheid en levensloopbestendigheid hierin ook belangrijke onderdelen van integrale woningkwaliteit. Voor huurwoningen werd de woonvisie opgesteld, waarin de afspraken met de woningbouwcorporaties over energie, kwaliteit en woonlasten zijn opgenomen. EPA-project (BANS) Het EPA project voor 26.000 woningen is anders ingevuld dan in eerste instantie de bedoeling was. Het wegvallen van de subsidieregeling (EPR) is hiertoe de reden geweest. Er is vanuit gegaan dat de woningbouwcorporaties voor 2008 al hun woningen labelen, waardoor er al 26.000 woningen gelabeld zullen worden. Daarnaast heeft Breda deelgenomen aan het provinciale bespaarloket en heeft in dat kader diverse publicaties (Stadsblad, website) en brochures (MEC, Balie Bouwen en wonen, Loket Duurzaam bouwen, Publiekshal, Bibliotheken, interne verspreiding) verzorgd. Energie vast onderdeel bij planontwikkeling (BANS) Doel van dit project is om een EPL van minimaal 7,2 toe te passen bij nieuwbouwprojecten met meer dan 250 woningen. Voor renovatie- en herstructureringsprojecten geldt een EPL van minimaal 6,86. Het ging hierbij om de volgende bouwlocaties. +HXYHO In deze wijk van ongeveer 3000 woningen wordt voor 2015 een energiebesparing en CO2reductie van 45 % bereikt. Dit is in een convenant met de woningbouwcorporatie en de wijkraad vastgelegd. De EPL van de bestaande bouw gaat van 2,7 naar 5,7. Een EPL van 5,7 werd in het energierapport als maximaal haalbaar beoordeeld. Deze taakstelling is haalbaar doordat Wonen Breburg een garantstelling aan de bewoners kan geven dat de totale woonlasten niet toe nemen. Dit mag een innovatieve benadering genoemd worden. De EPL voor vervangende nieuwbouw, 1000 woningen, wordt 77. In de Heuvel is realisatie van deelgebieden met deze taakstelling reeds gaande, o.a. in de projecten Heinsiusstraat en Talmazone. 6 Oor spronkelij k w as de t aakst elling om een EPL van 7 t e halen voor nieuw bouw en een EPL van 6,5 voor renovat ie en herst ruct urering. Als gevolg van de verlaagde EPN per 1 j anuari 2006, w er d de BANS EPL t aakst elling echt er aangepast naar resp. 7,2 en 6,8. 7 Voor proj ect en w aarin de afspr aken al waren vast gelegd, zoals bij Heuvel het geval is, geldt de aangepast e BANS EPL t aakst elling niet . Hier blij ft de voorm alige EPL t aakst elling, 7, gehandhaafd.
26
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
+RJH9XFKW'RRUQERV/LQLH In deze wijk van 7000 woningen wordt voor 2025 naar een energiebesparing en CO2-reductie van 26 % gestreefd. De EPL van de bestaande bouw gaat van 4,2 naar 6,8, althans dat is het streven. Het proces om tot een convenant hierover te komen loopt momenteel. Er wordt gestreefd naar EPL 7,2. Het gaat daarbij om 1200 nieuwe woningen 7HWHULQJHQ In totaal worden er 2750 woningen gebouwd. De plannen voor de deelgebieden zijn als volgt: :DWHUGRQNHQ Voor 600 woningen wordt een contract afgesloten met Essent voor warmtelevering. Hierbij wordt gebruik gemaakt van warmte uit de retourleiding van het Bredase stadsverwarmingssysteem, die anders ongebruikt retour zou gaan. Er wordt gestreefd naar een EPL van 7. %RXYHULMHQ:RRQDNNHUV Er wordt naar gestreefd 1100 woningen met een EPL van 8,5-10 te realiseren. Dat is een CO2 emissiereductie van 47 % tot 100 %. Het college heeft hier een principe besluit toe genomen. Deze zeer ambitieuze doelstelling zal in principe door een biomassacentrale worden gerealiseerd. 7HWHULQJHQRYHULJHZRQLQJHQ Individuele gebouwgebonden maatregelen of kleinschalig collectieve maatregelen blijken volgens de energiestudie het meest kansrijk. Er wordt gestreefd naar een EPL van 7 1LHXZ:ROIVODDU Er zijn 700 woningen met een EPL van 7 gebouwd. Een uniek element in dit project is de toepassing van warmtepompen op grote schaal, namelijk voor 350 woningen. Uit de energiestudie bleek dat een warmtepompsysteem het meest kansrijk is. De aanvankelijke meerkosten wegen hierbij op tegen de meerwaarde van de woningen (koeling, comfort, energiebesparing). Gekozen is voor individuele warmtepompen met collectieve bron op basis van outsourcing (ontzorgen, zekerheid over goed onderhoud), eigen inkoop elektra (keuzevrijheid), met een contract voor 30 jaar. De collectieve bron is een koude-/ warmteopslagsysteem. In totaal wordt per jaar 2.200 MWht (7,9 TJ) aan koude en 2.200 MWht (7,9 TJ) aan warmte aan de bodem onttrokken. Per jaar worden 130.000 m³ aardgasequivalenten bespaard. Deze energiebesparing leidt tot een jaarlijkse emissiereductie van 167 ton CO2. Op basis van deze en andere ervaringen is gebleken dat voor projecten boven 250 woningen een energieambitie van EPL 7 haalbaar is. Dit is vervolgens vastgesteld als kwaliteitseis waaraan alle woningbouwprojecten van 250 woningen en meer moeten voldoen. Dit is verwoord in de gemeentelijke Nota Kwaliteit Wonen.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 27
6SRRU]RQH Er wordt hier op basis van de energiestudie gestreefd naar een EPL van 7,3 door middel van ondermeer warmtepompsystemen. Tevens wordt de mogelijkheid onderzocht om zonnecellen toe te passen in het stationsdak. Kroeten Er zijn in dit project 700 woningen gerealiseerd met een EPL van 8,6 door plaatsing van een windmolen en toepassing van retourwarmte stadsverwarming. EPC monitoring en handhaving (BANS) Planbeoordelaars en inspecteurs bouwbegeleiding van de afdeling BWT hebben een cursus gevolgd om zich te bekwamen in het handhaven van de EPC op de bouwplaats. EPC monitoring wordt door de afdeling BWT uitgevoerd. Door goede voorlichting is er meer verlaging bereikt. Voor een mogelijk vervolg is er in het kader van duurzaam bouwen en/of EPC verlaging is er bij de afdeling BWT behoefte aan een cursus of excursie voor de planbeoordelaars over/naar voorbeeldproject(en). Lage Temperatuurverwarming (LTV) (BANS) Er wordt naar gestreefd alle nieuw te bouwen woningen te voorzien van een lage temperatuur systeem. Dit is opgenomen in de Nota Kwaliteit Wonen. De lage temperatuur verwarming is onder andere toegepast in de nieuwbouw in Nieuw Wolfslaar. Projectontwikkeling Duurzame Energie (BANS) Er wordt bij projecten boven 250 woningen standaard een energieonderzoek uitgevoerd, waarbij gekeken wordt naar de mogelijkheden van duurzame energie en energie efficiëntie. In samenwerking met MARB wordt voor plannen aangeboden om een haalbaarheidsonderzoek voor een warmtepompsysteem te doen als dit interessant lijkt. Ook via het bespaarloket (zie hieronder) wordt aandacht gegeven aan duurzame energie. Pilot Bespaarloket Van mei tot november 2007 biedt Breda aan particulieren die een eigen huis gaan bouwen de mogelijkheid om gratis advies te krijgen. Naast het telefonisch loket en het digitaal loket wordt, indien nodig, een spreekuur gehouden waarbij de adviesvrager kan overleggen met deskundigen. Dit is mede opgezet ter implementatie van het duurzaam bouwen onderdeel van de gemeentelijke Nota Kwaliteit Wonen. Subsidiëring energiemaatregelen particulieren Er zijn op dit moment geen landelijke energiesubsidies beschikbaar. Wel heeft de Provincie Noord-Brabant sinds eind 2006 een subsidieregeling geopend voor energiemaatregelen door particulieren. Woningeigenaars die minimaal twee maatregelen treffen in hun woning, ontvangen ¼VXEVLGLH%URFKXUHVRYHUGLW³EHVSDDUORNHW´]LMQYHUVSUHLG binnen Breda en de websites zijn aan elkaar gekoppeld.
28
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
Informatie over (ver-)bouwen eigen woning Particulieren die gaan (ver)bouwen, worden via diverse kanalen geïnformeerd door de gemeente Breda. Bij de correspondentie over de aangevraagde bouwvergunning stuurt bouw- en woningtoezicht de brochure Bouwen met Kwaliteit toe. Op de website www.breda.nl/milieu vinden particulieren handige websites over energiebesparing en duurzame energie. Particulieren die een woning gaan bouwen, op gronden die door gemeente Breda wordt verkocht, worden via verkoopbrochures en de Nota Kwaliteit Wonen voorgelicht over de Bredase ambities(10% lagere EPC). Stimuleren Energiebesparing lage inkomens (TELI) In het kader van de subsidieregeling energiebesparing voor huishoudens met lage inkomens (TELI) van VROM is van 2003 tot 2005 het project Stimuleren Energiebesparing lage inkomens uitgevoerd. In de gemeente Breda leven ongeveer 10.000 personen van een minimum inkomen. Voor deze doelgroep is binnen de gemeente al een aantal regelingen van kracht, zoals de BredaPas die korting geeft op de kosten van een aantal voorzieningen. Binnen Breda is sinds 1997 een Energieteam actief, dat inwoners op verzoek adviseert over energiebesparingmogelijkheden. Het Energieteam koppelt bij een woningbezoek energiebesparingsadviezen aan inbraakwerende adviezen (zie hieronder). Voor lage inkomenscategorieën werd voor het TELI project vanuit de bijzondere bijstand gedeeltelijk tegemoet gekomen in de financiering van energiebesparende en inbraakwerende maatregelen middels de Breda Pas. Maatregelen konden bovendien door het Energieteam aangebracht worden, tegen een kleine vergoeding. Er werden in totaal 10.000 spaarlampen uitgedeeld, 1400 energieadviezen gegeven en voor 1150 huishoudens energiemaatregelen uitgevoerd. Dit leverde bij elkaar een geschatte (inclusief gedragsverandering) hoeveelheid emissiereductie op van 860,4 ton CO2 Energie- en inbraakpreventieteam Behalve op natuurlijke momenten vinden diverse activiteiten plaats die particulieren aanzetten tot energiebesparing en duurzame energie. Zo brengt het Energie- en inbraakpreventieteam (2 consulenten vanuit BSW) jaarlijks zo’ n 500 energieadviezen uit. De adviezen betreffen gedragsverandering en eenvoudig te nemen maatregelen zoals het aanbrengen van radiatorfolie, tochtstrippen en een waterbesparende douchekop. Voor toepassing van de energiemaatregelen krijgen Bredapashouders eenmalig een bedrag van ¼-. Als een woning is bezocht die in eigendom is van de particulier, wordt gewezen op de mogelijkheid om een EPA te laten uitvoeren. Hiervan hebben nog geen huishoudens gebruik gemaakt. Mogelijk dat de verplichte energielabel op den duur het EPA-advies vervangt. Spaarlampenactie In het voorjaar van 2007 kregen 7700 BredaPas-houders (laagste inkomens groepen) de mogelijkheid om voor ¼- spaarlampen te bestellen. In totaal zijn 4800 spaarlampen besteld.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 29
.DQVHQHQPRJHOLMNKHGHQ In deze paragraaf volgt een opsomming van kansen en mogelijkheden ten aanzien van nieuw klimaatbeleid op het gebied van woningbouw. In Bijlage V wordt een mogelijke invulling van deze opties beschreven Projecten energietransitie Breda Om concreet invulling te geven aan de doelstelling om de gebouwde omgeving in Breda energieneutraal te maken, formuleert de Bredase Energieraad momenteel het Bredase Transitieplan. Voor de opzet van dit plan, haakt zij aan bij de plannen op nationaal niveau van het Platform Energietransitie Gebouwde Omgeving (PEGO). De doelstellingen zijn: • Een beperking van het gebruik van fossiele brandstoffen van 50 % in 2030 en 80% in 2050 • Energiebesparing als onderdeel van integrale woonkwaliteit • Beheersbaar houden van de woonlasten. Het is de bedoeling landelijke innovatieve concepten (PEGO) lokaal in projecten toe te passen, en vervolgens op te schalen. Er zijn op meerdere ambitieniveaus voornemens benoemd:
)LQDQFLHULQJVFRQVWUXFWLH:RQHQ
'HZLMN/HZHQERUJLVppQYDQGHZLMNHQLQ1HGHUODQGGLHH[WUD
DDQGDFKWNULMJWELMVWHGHOLMNHYHUQLHXZLQJ9RRUKHWYHUEHWHUHQYDQGH ZRQLQJHQZDVHHQWRWDDOSDNNHWRQWZLNNHOGGDWHHQLQYHVWHULQJYHUJW
YDQHXUR+HWJDDWGDDUELMRPPDDWUHJHOHQDOVERGHPLVRODWLH EDODQVYHQWLODWLHWXQHQYDQGHFYLQVWDOODWLHZDUPWHWHUXJZLQQLQJ
OHLGLQJLVRODWLH]RQQHSDQHOHQHQNLHUHQGLFKWHQ%HZRQHUVNRQGHQ 1. Op het meest ambitieuze niveau zijn te benoemen: NLH]HQYRRUKHWKHOHSDNNHWRIYRRUDI]RQGHUOLMNHPDDWUHJHOHQ,Q • Transitiegroepen SULQFLSHNDQLHGHUHHQGLHGDWZLOKHWEHQRGLJGHJHOGOHQHQRPGDWGH nieuwbouw, drie $%1$052GHLQYHVWHULQJQLHWPHHUHNHQWLQKHWZRRQTXRWXP projecten van 100 woPD[LPDOHK\SRWKHHNRSJURQGYDQLQNRPHQ 'HFRQVWUXFWLHLV ningen nieuwbouw JHFKHFNWHQJRHGJHNHXUGGRRU$%1$052GLYHUVHMXULVWHQYDQ • Transitiegroepen groot YHUVFKLOOHQGHJHPHHQWHQHQGHEHODVWLQJGLHQVWHQPHWYHHO onderhoud/renovatie, drie HQWKRXVLDVPHRQWYDQJHQ projecten van 100 woningen renovatie/groot :RQHQELHGWEHZRQHUVRRNJHPDNGRRUDOOHVWHUHJHOHQXLWYRHULQJ onderhoud YDQGH(3$KHWXLWEUHQJHQYDQHHQWHFKQLVFKHQILQDQFLHHODGYLHVGH Bovenstaand beiden met VHOHFWLHYDQEHWURXZEDUHLQVWDOODWHXUVKHWYHUNULMJHQYDQRIIHUWHVGH oplopend ambitieniveau DDQNRRSYDQGHPDWHULDOHQWRWHQPHWGHPRQWDJH. 45%, 60 % en 80 % bin nen vijf jaar JURQLQJHQZRQHQSOXVSOXVQO • Gebiedsontwikkeling • Transitiegroepen in de U-bouw
2. In de reguliere bouwpraktijk wordt de energieambitie steviger aangezet middels:
30
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D
• • • •
De Nota Kwaliteit Wonen (NKW), die in de loop van de tijd wat betreft ambitieniveau zal worden opgewaardeerd. Een verhoging van de EPL 6,5 voor groot onderhoud/renovatie voor locaties groter dan 250 woningen; dit op basis van een haalbaarheidtoets en afspraken per locatie. Een locaal opschalingteam Een locaal promotieteam.
3. Een energiereductieplan bestaande particuliere bouw. Hierin zijn de volgende onderdelen beschreven: • Huurwoningen • (Ver-)bouwen eigen woning • Stimulering energiebesparend gedrag: Huishoudens Jongeren Door een combinatie van advies en aanbod van maatregelen en financiering blijken succesvol te kunnen worden gerealiseerd. %HGULMYHQ 6WDQGYDQ]DNHQ Sinds 1996 voert de gemeente Breda diverse projecten uit met als doel het Bredase bedrijfsleven te stimuleren energiebewuster en duurzamer te gaan ondernemen. In het recente verleden, de periode 2005 tot medio 2007, zijn dat een zevental projecten geweest die zijn uitgevoerd met een groot aantal partners. De projecten zijn deels uit eigen middelen betaald en deels gefinancierd uit de zogenaamde BANS en SAM subsidies van SenterNovem. Deze zeven projecten zijn recentelijk allen geëvalueerd. Hieronder zijn de evaluaties van deze projecten samengevat in een tabel. Deze evaluaties vormen de basis voor het beleid van de toekomst.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 31
slotbijeenkomst.
sporthallen
Bans Hotels
Aandacht voor energiebesparingen en
11 hotels en 3
2007
energiebeheer in het hotelwezen en bij
campings / idem
,
gebouwen en ?
+
energieverbruik, rapportage en
" '"
gemeentelijke
( +"
sporthallen / 33
energieonderzoek, monitoren
'(
gebouwen en sporthallen d.m.v.
$*
gebouwen
)#
gebouwen en 5
$%&
energiebesparingen bij gemeentelijke
gemeente
Energiebesparing & inzicht in energiebeheer /
15 gemeentelijke
# !"
Inzicht krijgen in energiebeheer en
Energie bij
(UYDULQJHQPHWXLWJHYRHUGHSURMHFWHQNOLPDDWHQGXXU]DDPRQGHUQHPHQ±
•
•
Energiebesparingsrapporten geschreven voor 15 gebouwen Aandacht voor energiebeheer gestimuleerd Besparingspotentieel van EURO 150.000.Kwaliteit rapporten viel tegen
•
Loopt nog
• •
Project wordt in 2007 vervolgd Meer richten op handhaving levert wellicht meer resultaat.
• • • •
11 quick scans gedaan Enthousiaste bedrijven Energiescan is zeer zinvol Project was erg leerzaam
•
Voorbeelden genoeg, interessant is nu het verspreiden van de informatie en motiveren van gebouwbeheerders Meer focussen op het daadwerkelijk nemen van energiebesparende maatregelen Deelgenomen bedrijven nogmaals contacteren over voortgang en opschalen naar andere kantoren
• •
Aandacht voor energiebesparingen / ?
campings d.m.v. benchmark. 11 / 200
•
Energie bij
Stimuleren van
40 kantoren laten een EPA uitvoeren / bij 11
kantoor-
energiebesparingsmogelijkheden d.m.v.
voorbeeld bedrijven gedragsmaatregelen die
gebouwen
uitvoeren Quick scans bij een aantal
±10% besparen
•
van algemene tips, communiceren naar gehele branche. Aandacht voor energiebeheer en
besparing bij
energiebesparingen bij supermarkten d.m.v.
super-
energiescan
40 / 40
Uitvoer van alle zekere maatregelen / 1,35%
•
Stimuleren van duurzaam onder-nemen bij
22 / 100 op de Mark
terrein De
bedrijven en invulling geven aan de
en 5000? in Breda
Mark
verruimde reikwijdte wet milieubeheer dmv.
milieubelasting en 8,8% op milieukosten
ondertekenen convenant, opleiden
bespaard, gemeten met de milieubarometer.
handhavers, uitzetten milieubarometer,
Uitgesplitst is dit een besparing van 18 op gas,
organiseren bijeenkomsten
•
energiebesparing
markten Bedrijven-
•
•
voorbeeldbedrijven en resultaten, in de vorm
Energie-
•
Samenwerken met bedrijven, meer op afstand HH / Bedrijven hebben 7,7% op
• • •
weinig interesse van bedrijfsleiding voor energiebesparingen, (verantwoordelijkheden liggen bij landelijk hoofdkantoor) de belangrijkste energie-besparingen worden al uitgevoerd kennis van energiebesparing en duurzaam ondernemen bij de gemeente én bij de ondernemers is toegenomen project kan als voorbeeld dienen voor andere projecten minder handhaving nodig
• •
• • •
Deskundige en financiële ondersteuning organiseren Behoefte aan gemeente brede coördinatie/sturing/advies Terugkoppeling naar besturen van de gebouwen organiseren
Afwachten op resultaten Amsterdam (jurisprudentie) Vervolgens standaard maatregelen afdwingen met HH-aanpak?
Vasthouden aandacht in bijeenkomsten Langzaam verbreden dmv. uitzetten milieubarometer bij andere bedrijven (gemeentebreed) Waarderingssysteem
5% op woon-werkverkeer en een stijging van het zakelijk vervoer van 13% en een stijging van het elektriciteitsgebruik per medewerker van 8%. Hierbij opgemerkt dat de totale
32
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMH
milieubelasting van elektriciteit is gedaald, door het vaker toepassen van groene stroom. Grafische Milieucirkel
Stappen zetten richting duurzaam
9 / 12 drukkerijen
Aandacht voor milieu verankeren / gemiddeld
• • • •
ondernemen binnen grafische sector d.m.v.
22% milieu-besparingen. Twee deelnemers
kennisuitwisseling en samenwerking tussen
overgegaan op groene stroom. Individuele
gemeente en grafische sector, uitzetten
bedrijven behalen besparingen van 5% tot 25%
milieubarometer, organiseren bijeenkomsten,
op elektriciteit
Meer vertrouwen tussen bedrijven en gemeente Rol gemeente is veranderd Bedrijven hebben cirkel zelf voortgezet Doelen zijn meetbaar en tastbaar gemaakt m.b.v. milieubarometer
benchmark Duurzaam
Duurzaam Ondernemen onder de aandacht
32 bedrijven / 5000?
Ondernemen
brengen bij bedrijven d.m.v. scans en
In Breda
Sores
adviesrapport.
DO onder de aandacht brengen / ?
Bedrijven stimuleren duurzamer te gaan ondernemen is deels gehaald, omdat omslag naar duurzaam ondernemen langer duurt dan
• • •
• •
Betrokken blijven als gemeente Grafische Milieu Cirkel concept in andere branches uitzetten? Persaandacht genereren (koppeling met Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving?)
Andere bedrijvenverenigingen die aanhaken Follow-up project mbv. de MKBmilieubarometer moet de vaart erin houden
project.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D B REDA 33
.DQVHQHQPRJHOLMNKHGHQ De gemeente is al jaren actief bezig om bedrijven in Breda duurzamer en energiebewuster te laten ondernemen. Duurzaam ondernemen is niet alleen een speerpunt in het landelijke regeerakkoord maar ook in het milieubeleid van de gemeente. De grip op het bedrijfsleven is beperkt tot de MJA en de Wet milieubeheer en dan met name de zogenaamde ‘verruimde reikwijdte’ . De gemeente kan door middel van voorschriften eisen stellen met betrekking tot o.a. het terugdringen van het gebruik van energie en transportbesparing. In het geval een bedrijf onder de MJA valt wordt dit deels door SenterNovem begeleid. Bedrijven die onder de wettelijke grenswaarden vallen, kunnen alleen met stimuleringsprojecten bereikt worden. Naar verwachting worden dat er steeds meer, omdat de bovengenoemde wettelijke grenswaarden onder invloed van landelijk beleid steeds verder opgerekt worden. Naast wettelijke kaders kiest Breda daarom voor een strategie waarbij bedrijven actief worden gestimuleerd zelf actie te ondernemen. Daarnaast staat de gemeente open voor initiatieven van het bedrijfsleven zelf en zal ze deze initiatieven waar mogelijk steunen. Samenvattend heeft de gemeente de volgende ambities: 1 Bedrijven met kennisverspreiding op weg helpen en indien mogelijk meer eigen verantwoordelijkheid geven zodat de gemeente zich bij deze bedrijven meer op afstand kan bezighouden met bijvoorbeeld handhaving. 2 Indien bedrijven dit niet aankunnen rest repressieve handhaving. Om deze ambities te verwezenlijken zullen diverse projecten opgestart worden. Deze projecten hebben een aantal randvoorwaarden willen ze succesvol uitgevoerd kunnen worden. Deze randvoorwaarden zijn: - Doelgroep: Gekozen wordt voor een specifieke doelgroep per project. Dit kan een bedrijventerrein, een branche of een andere specifieke groep bedrijven zijn; - Besparingspotentieel: Om gemeentebreed binnen enkele jaren 2% energieefficiency te verkrijgen, zal gestart worden met de grootste verbruikers of de verbruikersgroepen waar het meest te halen valt; - Urgentie: Binnen de doelgroep moet een zekere mate van urgentie zijn. Dit kan zijn een specifiek probleem dat speelt binnen de doelgroep (zoals het convenant Grafische Industrie waaruit de milieucirkel is ontstaan), een achterblijfstatus van de doelgroep (zoals het project op Emer Hintelaken, waarbij dit bedrijventerrein zag dat bij de buren veel gebeurde en bij hun niets); - Externe partner: Een actieve partner (zoals de Avans Hogeschool in het Sores project of de bedrijvenvereniging De Mark op Emer Hintelaken) die niet alleen in de projectwerkzaamheden een steentje kan bijdragen, maar tevens een rol
34
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
-
kan spelen bij de PR rondom het project. Deze partner is ook belangrijk bij het vasthouden van de aandacht nadat het project is afgelopen; Interne drive: Een interne projectgroep die zich hard maakt voor resultaat.
$DQSDN Bij het uitwerken van de verschillende bedrijfsaanpakken zijn de onderstaande aspecten van belang: - Monitoring is een belangrijk hulpmiddel. Zowel voor de bedrijven om milieuprestaties inzichtelijk te krijgen, eenvoudiger prioriteiten te stellen en te kunnen communiceren over de bedrijfsresultaten als voor de gemeente zelf om de bijdrage aan de gemeentelijke doelstellingen zichtbaar te maken; - De gemeente vindt het belangrijk om de bedrijven ook in contact te brengen met studenten, waar mogelijk; - Continuïteit van de aandacht voor energiebesparing en duurzaamheid wordt als heel belangrijk ervaren; - Energie is een belangrijk aangrijpingspunt om met bedrijven aan de slag te gaan, maar het staat niet als thema op zichzelf. Breda wil dit verbreden naar Milieu en Duurzaam Ondernemen in het algemeen; - De MKB-Milieubarometer wordt gezien als een belangrijk en nuttig instrument om bij alle doelgroepen mee aan de slag te gaan. Het verbreden van de milieubarometer naar een instrument, waarmee ook andere milieuaspecten op afstand gehandhaafd kunnen worden (keuring vloeistofdichte vloeren, brandblussers, e.d.), wordt als een belangrijke meerwaarde beschouwd en als project voorgesteld; - Starten met branches waar iets te halen is (landelijke gegevens, inschatting High Potentials Stimular/SRE en eigen waarnemingen). 'XXU]DDP2QGHUQHPHQ is bij alle bedrijfsbeslissingen zowel een hoger EHGULMIVUHQGHPHQWnastreven, als de kansen benutten voor een beter PLOLHX en meer welzijn van de PHGHZHUNHUVen de PDDWVFKDSSLM. Het gaat om activiteiten die een stap verder gaan dan waartoe de wet verplicht; vanuit maatschappelijke betrokkenheid en een toekomstgerichte visie. Duurzaam Ondernemen wordt ook wel eens omschreven als het jongleren met drie ballen “ People Planet Profit” . Per aspect van duurzaam ondernemen ziet de ‘voormalige Vakdirectie Milieu’ van Breda haar rol anders: SODQHW: de rol van Breda richting bedrijven is actief. De eerste insteek is via energie, maar van daaruit wordt gewerkt aan alle milieuthema’ s zoals afval, water, lucht, bodem en geluid. SHRSOH: De rol van Breda richting bedrijven is passief. Informatievoorziening op aanvraag. Hierin ziet de voormalige vakdirectie milieu wel groeikansen. SURILW: De rol van de gemeente richting bedrijven is passief. Informatievoorziening op aanvraag. Milieuwinst is echter ook gekoppeld aan kostenbesparing.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 35
Doelgroepen zijn geformuleerd, omdat er hoogstwaarschijnlijk een toegevoegde waarde is, indien deze bedrijven gezamenlijk worden benaderd voor duurzaamheid en energiebesparing. In Breda onderscheiden we de volgende verschillende doelgroepen waarvoor projecten mogelijk zijn: - %HGULMYHQLQGLYLGXHHO, met elk een apart aangrijpingspunt. Er zijn MJA bedrijven, nieuw vestigende bedrijven, bedrijven die verbouwen en bedrijven die een nieuwe vergunning nodig hebben of melding doen. Ten slotte is er nog de categorie bedrijven die zelf met vragen op de gemeente afstapt. Dit is een beperkt aantal bedrijven. Het totale verbruik is moeilijk in te schatten. De in Breda gevestigde MJA bedrijven zijn er in totaal 10. 2 asfaltbedrijven, 1 metaalbeschermer, 2 koel- en vrieshuizen en 4 bedrijven uit de voedingsmiddelenindustrie (waaronder Perfetti van Melle en Hero). - %UDQFKHV. In Breda zijn bedrijven uit ongeveer alle branches actief. In de handel en reparatie en zakelijke dienstverlening zijn de meeste bedrijven actief (elk zo’ n 2.500 ingeschreven bij KvK), maar industrie, bouw en horeca zijn ook ruim vertegenwoordigd met respectievelijk 500, 750 en 400 bedrijven. - %HGULMYHQWHUUHLQHQ. In Breda zijn er 10 bedrijventerreinen. De belangrijkste zijn: Hazeldonk, Emer/Hintelaken, de Krogten/Belcrum-zuid, Steenakker, Hoogeind/Moleneind, en Heilaar, zie het figuur in Bijlage V - Diverse andere kruisverbanden tussen bedrijven, zoals monumentale gebouwen, winkeliersverenigingen, bedrijven met veel transport e.d. Een uitwerking van de aanpak per doelgroep is opgenomen in Bijlage V. %RUJHQYDQGHFRQWLQXwWHLW De werkwijze per doelgroep wordt verkozen boven een algemene gemeentebrede aanpak. De gemeente verwacht een toegevoegde waarde, indien deze bedrijven gezamenlijk worden benaderd voor zowel duurzaamheid als energiebesparing. Nadeel van deze ‘projectmatige’ aanpak is dat het op een gegeven moment stopt. De gemeente wil echter dat de betrokken deelnemers, ook na afloop van een project, de aandacht voor duurzaamheid en energiebesparing vasthouden. Deze borging wordt vorm gegeven door de onderstaande aanpak. Startpunt hierbij is dat de bedrijven tijdens de slotbijeenkomst van het project monitoring bij bedrijvenvereniging de Mark het aangegeven hebben: o bereid zijn om hun milieugegevens (verruimde reikwijdte) op afstand te communiceren met de gemeente; o een jaarlijkse bijeenkomst over duurzaam ondernemen op prijs te stellen; o bereid te zijn enkele malen per jaar naar een bijeenkomst van de bedrijvenvereniging te willen gaan;
36
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
Bereid zijn kennis te verspreiden naar collegabedrijven in branchegerichte bijeenkomsten. Randvoorwaarde voor het borgen van de continuïteit is dat de gemeente hiervoor geen grote hoeveelheid tijd en middelen ter beschikking staan. De actie dient wel gepaard te gaan met een hoge PR-waarde. Daarom wordt de volgende aanpak voorgesteld, voor een nadere uitwerking zie Bijlage V. 1. Organiseren van een jaarlijkse bijeenkomst over duurzaamheid en energiebesparing8. 2. Duurzaamheid een structurele plek geven in de werkwijze van de gemeente. a. Milieubeheer: Werken met de milieubarometer stimuleren in de vergunning en handhavingsprocedure. b. Bouw- en woningtoezicht; Nieuwe bedrijven: stimuleren een duurzame start te maken door aan te haken bij ‘natuurlijke momenten’ . Hierbij wordt een link gelegd met het locatiebeleid. 9RRUVWHOSURMHFW Een cursusaanpak duurzaam ondernemen met daarin een duidelijke energie- en vervoerscomponent. Aan een of twee groepen van 20 tot 30 bedrijven, afkomstig uit verschillende branches dan wel bedrijfsterreinen, wordt kennis overgedragen m.b.t. duurzaam ondernemen en de milieubarometer wordt ingevuld. Op basis van de resultaten uit de milieubarometer worden werkgroepen gevormd, hierbij wordt aandacht gegeven aan vervoersmanagement en aan het opstellen van een energiebalans van het bedrijf. Deze aanpak kan gekoppeld worden aan opschaling van de inspanningen op de Mark of het Soresproject. o
*HPHHQWHOLMNHJHERXZHQ 6WDQGYDQ]DNHQ Energiebesparingplan Openbare Verlichting (BANS) Momenteel betaalt de gemeente Breda ¼SHUMDDUYRRUKHWHQHUJLHYHUEUXLN van 36.000 lichtmasten. Er wordt een energiebesparingplan opgesteld op basis waarvan een besparingsdoel wordt vastgesteld. Volgens een grove schatting is er 10 tot 20 % energiebesparing mogelijk, dus een kostenbesparing van 80.000 tot 160.000 per jaar (bij gelijkblijvende energieprijzen). Energieonderzoeken gemeentelijke gebouwen (BANS) Breda heeft in totaal 33 gemeentelijke gebouwen, waaronder ook de scholen, sportaccommodatie en welzijnslocaties. Voor vijftien gemeentelijke gebouwen (vijf 8
I n overleg m et de bedrij venver eniging is reeds t oegezegd dat de gem eent e in sam enspraak m et de bedr ij venvereniging de Mar k ( en andere bedrij venverenigingen) deze bij eenkom st wil organiser en en zichzelf daarin ook de t r ekk ersr ol op zich ziet nem en.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 37
scholen, vijf welzijnsgebouwen, vijf sportaccommodaties) zijn energiebesparingonderzoeken gemaakt. Daarnaast zijn bij vijf sportaccommodaties een jaar lang de meterstanden bijgehouden, voor een Jaarrapportage Energie Monitoring 2005. Het accommodatiebedrijf bekijkt welke energiebesparingsmaatregelen op korte termijn uitgevoerd kunnen worden. Daarnaast wordt er een bijeenkomst “ energiebeheer voor de gebouwbeheerders van de sportaccommodaties” gehouden, waarbij de gedragsmaatregelen besproken zullen worden. Uit de energiebesparingonderzoeken voor vijftien locaties is gebleken dat jaarlijks 150.000 euro bespaard kan worden als alle voorgestelde technische maatregelen worden uitgevoerd. Voor 2/3 van de gebouwen worden gedragsmaatregelen geadviseerd. Wel ontstaat er weerstand tegen het uitvoeren van maatregelen als de opbrengsten bij andere partijen terecht komen dan bij diegene die de investeringen moet doen. Een onderzoek naar deze weerstand is momenteel gaande. Energievoorziening Stadskantoor-Chassé theater - casino Het unieke van dit project zit in de schaal: drie verschillende partijen maken gezamenlijk gebruik van het aquifersysteem voor energieopslag in het grondwater. Om het energietransport mogelijk te maken zijn de gebouwen van de gemeente, het theater en het casino met elkaar verbonden door middel van een ringleiding. Het stadskantoor gebruikt vooral overdag haar meeste energie, terwijl het theater vooral op de avond is aangewezen. In het casino maakt men het nog wat later en wordt ook ' s nachts een beroep gedaan op de installatie. In het nieuwe stadskantoor neemt de koude- en warmte opslag zo' n zestig procent van de totaal bereikte energiebesparing voor zijn rekening. Voor het Casino en het Chassé theater ligt dat aandeel met negentig procent nog veel hoger. In totaal wordt 4.000 MWht (14,4 TJ) aan koude en 4.000 MWht (14,4 TJ) aan warmte per jaar aan de bodem onttrokken. Per jaar worden 220.000 m³ aardgasequivalenten bespaard. Deze energiebesparing leidt tot een jaarlijkse emissiereductie van 458 ton CO2. In het nieuwe stadskantoor is verder veel aandacht besteed aan de daglichttoetreding. Aan de noordgevel wordt lichtinval gemaximaliseerd door ramen die in hoogte toenemen, naarmate de lichtinval door het aangrenzende kantoor wordt belemmerd. Aan de zuidzijde zijn in de bovenramen daglichtreflectoren aangebracht. Het daglicht kan hierdoor ook in de diepere kantoren doordringen. Zonnepanelen Op verschillende gemeentelijke gebouwen, zoals de brandweerkazerne en de bibliotheek, zijn zonnepanelen aangebracht die een deel van de energievraag dekken Ze worden tevens ingezet als promotiemiddel voor duurzame energie.
38
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
.DQVHQHQPRJHOLMNKHGHQ Als de gemeente haar voorbeeldfunctie in de gemeenschap wil invullen, bieden activiteiten met betrekking tot energiebesparing en energieopwekking in, bij en op de gemeentelijke gebouwen en installaties daar bij uitstek de gelegenheid toe. Daarnaast is het omlaag brengen van de exploitatielasten van de gemeentelijke organisatie een aandachtspunt dat in belang zal toenemen naarmate de energieprijzen stijgen. Ten aanzien van de openbare verlichting zullen de besparingsmogelijkheden gepreciseerd worden in het energiebeleidsplan dat dit jaar wordt opgesteld. Zoals hierboven werd aangegeven is het potentieel voor besparing aanzienlijk. Een besparing van 10 tot 20 % zou een energiebesparing betekenen van 6 tot 12 TJ. Overigens mag de (verkeers- en sociale) veiligheid niet in het geding komen, dat staat in het beleid voorop. De keuze waar Breda, op basis van het Energiebesparingsplan voor komt te staan, is om nu extra te investeren om in de toekomst energiebesparing te genereren. Wat betreft de gemeentelijke gebouwen, weten we (uit hoofdstuk 3) dat het potentieel voor energiebesparing 71 TJ bedraagt. Het opzetten van energiebeheer voor alle 33 gebouwen is daarmee een aanlokkelijke optie. Naast het identificeren en nemen van technische maatregelen – minimaal alle maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder – houdt energiebeheer ook in het monitoren van het energieverbruik (een besparingsmaatregel op zich, zo leert de praktijk) en gedragsmaatregelen in. Naar verwachting zit er ook een besparingspotentieel in gedragsverandering. ,QWUDFWLQJ
(HQLQWHUHVVDQWHRSWLHYRRUKHWILQDQFLHUHQYDQGHHQHUJLHPDDWUHJHOHQLV KHW]LFKWEDDUPDNHQRIODEHOHQYDQGHNRVWHQEHVSDULQJHQGLHGRRUGH
HQHUJLHPDDWUHJHOHQJHJHQHUHHUGZRUGHQ'H]HEHVSDULQJRSKHW H[SORLWDWLHEXGJHWNDQLQJH]HWZRUGHQRPQLHXZHLQYHVWHULQJHQLQ
HQHUJLHPDDWUHJHOHQWHGRHQ=RNXQQHQLQWRHQHPHQGHPDWHEHVSDULQJHQ
Voor zover de gemeente nog geen groene energie inkoopt (of genereert) voor de eigen gebouwen en installaties, inclusief openbare verlichting, staat de gemeente voor de keuze dit wel te gaan doen. In Bijlage V is de aanpak voor gemeentelijke gebouwen opgenomen zoals deze is uitgewerkt in het Plan van Aanpak bedrijvenprojecten energie en duurzaamheid.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 39
'XXU]DPHHQHUJLH 6WDQGYDQ]DNHQ De gemeente Breda heeft diverse projecten duurzame energie uitgevoerd die reeds genoemd zijn in de paragrafen over woningbouw, bedrijven en gemeentelijke gebouwen. Daarnaast zijn zonneboilers en/of PV-panelen geplaatst bij woningen en bedrijfsgebouwen. Een groot deel van het huishoudelijk afval en het snoeiafval wordt afgevoerd naar verbrandingsinstallaties voor energieopwekking (bioenergie). Ook zijn diverse bedrijven actief met het opwekken van duurzame energie. In de potentieelbepaling voor duurzame energie, in hoofdstuk 3, is mede gebruik gemaakt van de energiemonitor 2006 die door MARB is uitgevoerd. De projecten die daarbij zijn geïnventariseerd en die betrekking hebben op de gemeente Breda zijn opgenomen in Bijlage III. Hieronder volgt ter aanvulling een overzicht van de projecten die in het kader van BANS zijn of worden uitgevoerd. Plan van aanpak DE (BANS) De doelstelling van dit project is dat 5% van het totale energieverbruik in de gemeente is gebaseerd op duurzame energiebronnen. De kansen die in het resultaat van dit project, namelijk een plan van aanpak Duurzame Energie staan beschreven, zijn opgenomen in het hoofdstuk over de potentiëlen voor Energie Efficiëntie en Duurzame Energie. Er is eveneens een studie uitgevoerd naar de kansen voor warmte-/koudeopslag in Breda. De uitkomsten zijn verwerkt in hetzelfde hoofdstuk. Gebouwgebonden windturbines (BANS) Doel van dit project was om kennis over gebouwgebonden windturbines te vergaren en door te geven, mede aan de hand van een proefopstelling. Op basis van de ervaringen moest er beleid voor gebouwgebonden windturbines worden vastgesteld. En dat is ook gebeurd. Deze proefopstelling, het plaatsen van een turbine op een gemeentelijke locatie duurt langer dan verwacht. Momenteel wordt er aan de vergunningen gewerkt. Windenergie in structuurvisie Breda-Oost (BANS) Er is onderzoek verricht naar de mogelijkheid om windmolens te plaatsen in BredaOost, maar in Breda-Oost is het niet mogelijk om windenergie toe te passen. Dit gezien de maximale toegestane bouwhoogtes vliegveld Gilze-Rijen. Onlangs heeft de gemeente Breda vastgelegd dat er binnen de gemeentegrenzen geen geschikte locaties zijn voor het plaatsen van windturbines behoudens de reeds aangewezen locaties Hazeldonk en Nieuwveer. 40
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
Ontwikkelingsplan Biomassa (BANS) Doel van dit project is het opstellen en uitvoeren van een plan dat de springplank vormt vanuit deresultaten over biomassa in een DE-scan naar concrete projectrealisatie. • Inventarisatie stromen en potentieel biomassa binnen het gebied De Baronie. • Opstellen projectdefinitie voor toepassen biomassa voor dit gebied. Momenteel wordt een marktscan uitgevoerd voor 1100 huizen in Teteringen. Er is al grond gereserveerd waar een biomassacentrale kan worden geplaatst en het bestemmingsplan is aangepast. Een composteerprobleem met geurcirkels wordt opgelost en snoeiafval wordt gebruikt. Op dit moment ligt bij het college een voorstel voor een principe-besluit voor een warmtenet op basis van deze biomassacentrale, met als terugvaloptie een collectief warmtepompsysteem. Hiernaast worden nu biomassaprojecten in het buitengebied gestimuleerd tijdens bedrijfbezoeken (glastuinbouw, varkensboeren) en wordt er gekeken naar het doorzetten van een regionale biomassaketen. Het gaat hierbij om het gezamenlijk inzamelen van afval van diverse gemeentes om het vervolgens onder te brengen bij één inzamelaar en in de markt te zetten .DQVHQHQPRJHOLMNKHGHQ In het kader van BANS heeft de gemeente zich tot doel gesteld om 5% duurzame energie op te wekken, vergeleken met het totale verbruik van de gemeente. De nieuwe landelijke doelstelling is om 20% duurzame energie op te wekken in 2020. Daarbij is het nog niet duidelijk of en hoe import (inkoop) wordt meegerekend. Dat is een vraag die de gemeente Breda zelf ook nog moet beantwoorden. Zoals eerder gezegd, is het energieverbruik in 2007 16.521 TJ. Dit betekent dat om aan de doelstelling van 5 % te voldoen 826 TJ duurzaam opgewekt dient te worden. Om 20 % te bereiken zou ca. 3.300 TJ opgewekt moeten worden. Op dit moment wordt de hoeveelheid duurzaam opgewekte energie geschat op 340 TJ (circa 2%). Circa 90% hiervan bestaat uit Biomassa. Dit betreft diverse afvalstromen (bv. huishoudelijke afval, houtafval, snoeiafval) die in Breda worden ingezameld en elders in energiecentrales worden gebruikt om energie op te wekken. Als alle plannen worden uitgevoerd die in de pijplijn zitten, zal de hoeveelheid duurzaam opgewekte energie in 2010 circa 850 TJ bedragen. In werkelijkheid zullen niet al deze projecten in 2010 gerealiseerd zijn. Rekening houdend met de realisatiekansen wordt de hoeveelheid duurzaam opgewekte energie in 2010 geraamd op 663 GJ (4%). Om een idee te geven wat het behalen van de BANS of landelijke doelstelling betekent, is in onderstaande tabel aangegeven wat dit per optie betekent. Daartoe is het aantal installaties weergegeven dat nodig is om de doelstelling te halen met alleen deze optie.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 41
Uitgangspunt is dat er 163 TJ nodig is om de doelstelling van 5%, en 2.641 TJ om de doelstelling van 20% te halen 163 TJ Installatie Aantal windturbines met vermogen van 1,5 MW
2641 TJ Aantal 7
103
Aantal windturbines met vermogen van 3 MW
4
52
Aantal woningen aangesloten op warmtepomp
32.000
518.000
Aantal huishoudelijke zonneboilers
31.000
502.000
Aantal m2 zonnepanelen
265.000 4.250.000
Aantal gebouwgebonden windturbines van 2 kW
4.800
77.100
Ta b e l 4 : a a n t a l i n st a l l a t i e s p e r o p t i e n o d i g o m 1 6 3 TJ / 2 . 6 4 1 TJ o p t e w ek ken
Uit hoofdstuk 3 blijkt dat het potentieel voor duurzame energie 1.416 TJ is, ofwel 8,6% van het huidige energieverbruik Dat betekent dat de doelstelling van 5% wel gehaald zou kunnen worden als het energieverbruik gelijk blijft of licht stijgt, maar de doelstelling van 20% niet. Het gaat hierbij overigens om technisch potentieel. De politieke afwegingen zijn hier niet in meegenomen. In regionaal verband liggen er kansen om met grootschalige windlocaties door te groeien richting 20%. In het Plan van aanpak duurzame energie dat de gemeente heeft opgesteld staat dat de mogelijkheden om de hoeveelheid duurzame energie in Breda te verhogen beperkt zijn. De meeste kansen zijn aanwezig bij (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen en herstructurering. Hieronder zijn een aantal momenten opgesomd waarbij de gemeente in ieder geval de mogelijkheden van duurzame energie kan onderzoeken en stimuleren: • Bij nieuwbouwplannen • Bij herstructurering • Bij contacten met bedrijven, bijvoorbeeld bij milieuvergunning Ook indien zich nieuwe kansen voordoen kan de gemeente deze proberen te grijpen. 1. Duurzame energie kan een verplicht onderdeel worden van het energieonderzoek dat bedrijven met een energieverbruik boven een bepaalde hoeveelheid moeten uitvoeren in het kader van de milieuvergunning. 2. De gemeente Breda kan jaarlijks een DE-project opzetten door het plaatsen van een DE-installatie op een gemeentelijk gebouw, gekoppeld aan een voorlichtingscampagne.
42
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
3. De gemeente kan jaarlijks een subsidie beschikbaar stellen ten behoeve van het realiseren van duurzame energie bij particulieren, met name zonnepanelen vertegenwoordigen een groot potentieel (29%) Omdat de gemeente niet van plan is om zelf op grote schaal energie te gaan produceren, is zij voor het behalen van de doelstelling afhankelijk van andere partijen. Naast de bovengenoemde opties, heeft de gemeente de volgende mogelijkheden om andere partijen te stimuleren om duurzame energie te produceren. • Vergunningverlening: meewerken aan realisatie van DE-installaties; • Opnemen in beleid, uitvoeren van beleid, bijvoorbeeld de Nota Kwaliteit Wonen • Privaatrechtelijke afspraken maken bij grondverkoop; • Sluiten van exploitatie-overeenkomsten; • Het sluiten van convenanten. • Financieringsconstructies (zie voorbeeldproject Wonen++ op blz. 31) Afhankelijk van de vorm van duurzame energie en de partij die het gaat realiseren, kan de gemeente één of meerdere van bovenstaande mogelijkheden toepassen. Ten aanzien van de afzonderlijke duurzame energieopties, wordt in Bijlage V een toelichting gegeven op de kansen en mogelijkheden. 9HUNHHUHQ9HUYRHU 6WDQGYDQ]DNHQ Verkeer en vervoer is een lastiger beleidsthema, aangezien het moeilijk is voor een gemeente om invloed uit te oefenen. Als milieuthema is het nog onderbelicht, hoewel de gemeente nu een dynamisch route-informatiesysteem en doorstromingsprojecten aan het uitwerken is. Zelf heeft de gemeente Breda een wagenpark dat hoofdzakelijk bestaat uit vrachtauto’ s, busjes, personenauto’ s en werktuigen zoals grasmaaiers en tractoren. Daar is wel invloed op uit te oefenen. Als gevolg van de wens het gemeentelijke wagenpark schoner te maken heeft de gemeente Breda een onderzoek laten verrichten door een extern bureau. Het resultaat van dit onderzoek is dat een aantal maatregelen zijn geformuleerd die de gemeenten Breda kan ondernemen ten aanzien van: - bestaande voertuigen - nieuwe aan te schaffen voertuigen - zowel nieuwe als bestaande voertuigen Gemeente
Brandweer
BSW (Sociale
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 43
vrachtauto’ s busjes personenauto’ s
44 64 11
19 4 12
werkplaats) 2 45
De brandweer valt nu nog onder de gemeente, maar wordt vanaf 2008 regionaal aangestuurd. Voor de gemeente Breda geldt dat de vrachtwagens, hoewel minder in aantal, aanzienlijk meer brandstof gebruiken dan de busjes. Waar een busje gemiddeld 50 tot 100 liter brandstof per maand verbruikt ligt dat voor de vrachtwagens (vooral vuilnisauto’ s) op 1.000 tot 1.600 liter per maand. 5 nieuwe vuilnisauto’ s Bij de aanschaf van nieuwe vuilnisauto’ s wil men zowel brandstofgebruik als roetuitstoot als factoren in de besluitvorming mee laten wegen. Op basis van die factoren heeft men onlangs 5 nieuwe vuilnisauto’ s besteld die voldoen aan de Euro5 emissienorm (95% minder roetuitstoot dan de Euro-2 emissienorm). Speciaal voertuig voor het inzamelen van afval in de binnenstad Dit jaar wil men een speciaal voertuig voor het inzamelen van afval in de binnenstad aan gaan schaffen. Dit voertuig moet aan allerlei specifieke eisen voldoen en men denkt aan een voertuig dat echt aan de laatste stand van de techniek voldoet (mogelijk hybride of euro 6). Een Europese inschrijfronde is op dit moment gaande. Het nieuwe rijden De chauffeurs van de gemeente krijgen een cursus waarin zowel aandacht wordt besteed aan het nieuwe rijden als ook aan veiliger rijden. Men merkt overigens al het aantal schadegevallen met de gemeentelijke voertuigen afneemt. Roetfilters (Provincie) Voor het bestaande wagenpark heeft Breda bij wijze van experiment in 2005/2006 zeven roetfilters aangeschaft. Normale roetfilters vangen het roet af en verbranden het roet door de hitte van de uitlaatgassen. Gemeentelijke auto’ s rijden echter niet lang genoeg om de gewenste verbrandingshitte voor het roet te bereiken. Daarom is dit experiment opgestart waarbij de gemeente Breda de eerste Nederlandse gemeente is die van roetfilters met een elektrische naverbranding gebruik maakt. Op deze wijze kan 90 % van het roet worden afgevangen. Het nadeel is wel dat een dergelijk filter circa ¼ 22.000,- per filter kost. Thans is voor dit type filter een subsidie beschikbaar van ¼- omdat ten tijde van de proef deze landelijke subsidie nog niet beschikbaar was heeft de gemeente Breda achteraf dit geld van de provincie gekregen voor dit experiment. Pilot biodiesel
44
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
Met biodiesel is het probleem dat het niet gemakkelijk is om een goede, solide leverancier te vinden. De grote maatschappijen (Esso, Shell) willen het niet verkopen en de kleine maatschappijen hebben geen goed distributienetwerk en kunnen geen garanties geven bij het optreden van complicaties (lekkende pakkingen/leidingen, optredende motorschade). Een ondernemer uit Breda kan op laboratoriumschaal uit afgewerkte frituurolie en varkensvet biodiesel produceren en wil dit gaan opschalen. In samenwerking met de gemeente Breda is een pilot gestart waarbij 500 liter per week wordt geproduceerd en waarbij de ondernemer kijkt of opschaling mogelijk is. De gemeente doet met 1 vrachtauto en 3 busjes mee aan de pilot om te zien wat technisch mogelijk is. Het idee is om 20% biodiesel bij te mengen. De bevindingen tot op heden zijn: • bij de oude vrachtauto zat in de tank een slurryafzetting door het jarenlang rijden op diesel. Door het toevoegen van biodiesel waarin alcohol zit, loste deze slurry op en ontstonden problemen bij de filters. • Aanvankelijk klaagden de chauffeurs over stank. Men overwoog anti-geurstof, maar na 14 dagen verdween de stank spontaan. De proef loopt nog en vooral bij de busjes, die slechts enkele jaren oud zijn, zijn tot op heden geen problemen geconstateerd. .DQVHQHQPRJHOLMNKHGHQ Ten aanzien van het thema Verkeer en Vervoer staat de gemeente voor de keuze om al dan niet meer activiteiten te ontplooien. De gemeente wil in ieder geval doorgaan met het dynamische route-informatiesysteem en de doorstromingsprojecten. De verbetering van de luchtkwaliteit is een verwant beleidsthema dat met uitbreiding van de activiteiten gediend zou zijn. De gemeente Breda wil graag een aardgasvulstation binnen de grenzen van de gemeente plaatsen. Dit proces om tot plaatsing te komen kost veel tijd en daarom overweegt men nu de aanschaf van 2 slow-fill installaties die aan te sluiten zijn op de huisgasleiding. Met een slow-fill installatie duurt het tanken van een voertuig ongeveer 6 uur, maar dit kan in de nacht gebeuren. Een vergunning voor het plaatsen van een slow-fill installatie wordt thans aangevraagd. Ten aanzien van het eigen wagenpark overweegt de gemeente deel te nemen aan de campagne Band op spanning, een campagne waarmee de banden door regelmatige controle op spanning kunnen worden gehouden. Overigens kunnen ook bedrijven gestimuleerd worden om aan deze campagne mee te doen. 9RRUEHHOGSURMHFW%DQG2S6SDQQLQJ
%DQG2S6SDQQLQJLVHHQVHUYLFHGLHDXWREDQGHQRSGHMXLVWHVSDQQLQJ KRXGWHQZRUGWXLWJHYRHUGGRRUGHVWLFKWLQJ'H*URHQH*DUDJHRSGH DXWR VULMGWPHWHHQWHODJHEDQGHQVSDQQLQJ'LWNRVWWRWH[WUD EUDQGVWRIYHUEUXLNSHUMDDUH[WUDVOLMWDJHYDQGHEDQGHQHQYHURRU]DDNW
Daarnaas t kan de hierbove n
DXWRRQJHOXNNHQ'DWLVVOHFKWYRRUKHWPLOLHXRQYHLOLJHQNRVWYHHOJHOG PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 45 (HQPHGHZHUNHUNRPWPHWPRELHOHDSSDUDWXXUQDDUGHSDUNHHUSODDWV RIJDUDJHWRH'DDUZRUGWSHUDXWRGHEDQGHQVSDQQLQJJHPHWHQ JHUHJLVWUHHUGHQLQGLHQQRGLJWRWGHGRRUGHIDEULNDQWYRRUJHVFKUHYHQ
genoemde pilot biodiesel worden opgeschaald, op basis van de ervaringen. Ook kan de gemeente vervoersbewegingen in Breda terug dringen door te stimuleren dat bedrijven meer aandacht geven aan vervoersmanagement. Wellicht om te beginnen bij grote bedrijven met veel vervoersbewegingen. Daarbij moet er niet alleen aandacht zijn voor investering, maar ook voor jaarlasten, minder verbruik en meer veiligheid, comfort ed., ter promotie van de aanschaf van nieuwe zuinige/schone voertuigen. 9RRUEHHOGSURMHFW*RHGHUHQYHUYRHUPDQDJHPHQWEHGULMYHQWHUUHLQHQ 1LMPHJHQ:HVW±:HXUW
'RHOUHGXFWLHYDQPRELOLWHLWLQDEVROXWHWHUPHQELMYWRWDOH YRHUWXLJNLORPHWHUV GRRUPHQVHQHQJRHGHUHQ
'HRQGHU]RHNVDDQSDNVDPHQJHYDWLQVWDSSHQ
9DVWVWHOOHQZHUNJURHSHQRUJDQLVHUHQGLVFXVVLHURQGH $IEDNHQLQJJHELHGEHGULMYHQHQDDQSDN
0RJHOLMNKHGHQYHUNHQQHQYRRUJURHSVSURMHFWHQ (IIHFWPHWLQJHQZDDURQGHUPLOLHXHIIHFWHQ
PHWLQJYHUYRHU1LMPHJHQ:HVW:HXUW 'RRUOLFKWLQJHQYDQWRSEHGULMYHQ
3LORWVGUDDLHQRSEDVLVYDQYHUYRHUVPDQDJHPHQWSODQQHQ ([HFXWLHHQHYDOXDWLH 5DSSRUWDJHHQSURMHFWPDQDJHPHQW
.RVWHQ • 2QGHUVWHXQLQJELMRSVWHOOHQYHUYRHUVSODQQHQELMGHHOQHPHUV RQJHYHHU(XUR • &RPPXQLFDWLH • .RVWHQELMLQYRHULQJSURMHFWHQ
&RQFOXVLH Uit het bovenstaande kunnen de volgende conclusie getrokken worden.
46
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
•
Breda heeft tot op heden een actief en voorlopend klimaatbeleid gevoerd. Het BANS uitvoeringsprogramma is geslaagd, Breda heeft alle taakstellingen gehaald.
•
Bij de benutting van de potentiëlen windenergie en warmte / koude opslag spelen niet-technische barrières een rol. Bij windenergie zouden plaatsingslocaties heroverwogen kunnen worden. Bij warmte/koude opslag is de gemeente afhankelijk van de provincie om dieper te mogen boren.
Er is een enkele witte vlek die door nader onderzoek moeten worden ingevuld: o Het potentieel procesgerelateerde energie efficiëntie voor bedrijven is niet bepaald, terwijl bedrijven wel het grootste aandeel hebben in het energieverbruik van Breda. o Verkeer en Vervoer is nog een redelijk onontgonnen terrein waarvoor vele activiteiten mogelijk zijn. Het verdient aanbeveling om het onderwerp in nieuw beleid een plaats te geven en hierover gegevens te verzamelen. •
Daarnaast kunnen nieuwe duurzame energie opties onderzocht worden, die nu niet in het potentieel zijn meegenomen: o Bijstook warmtenet met bio-diesel o Pilot warmte / koude opslag o Energieteelt o Eventueel inkoop van groene energie en certificaten T.a.v. de twee laatstgenoemde opties zal tevens bepaald moeten worden welke plaats we dit willen geven in het gemeentelijk klimaatbeleid
•
Om het energie efficiëntie potentieel te benutten kan in de eerste plaats worden ingezet op het grootste potentieel: de bestaande woningbouw. Daartoe ontwikkelt de gemeente momenteel het Bredase Transitie. Het verdient aanbeveling om dit plan verder uit te werken op alle onderdelen: bestaande bouw, nieuwbouw, huurwoningen en particuliere woningen. In de tweede plaats kan de gemeente een handhavende en stimulerende rol hebben bij de bedrijven. In de derde plaats wil de gemeente sterk inzetten op haar voorbeeldfunctierol. Daarom moeten er ook activiteiten ontwikkeld worden voor de eigen gebouwen en installaties (openbare verlichting, energiebeheer, DE-installaties)
•
Het is niet eenvoudig gebleken de projectresultaten te kwantificeren. Het is voor de toekomst een aanbeveling om een monitoringsystematiek te hanteren.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 47
48
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
&RQFOXVLHV
In de voorgaande hoofdstukken zijn vragen beantwoord met betrekking tot de huidige energiesituatie, het potentieel energie efficiëntie en duurzame energie en de stand van zaken, evenals de kansen van en voor het klimaatbeleid van de gemeente Breda. Dit document wil een opstap zijn voor de ontwikkeling van nieuw klimaatbeleid, in samenwerking met de Energieraad en andere locale partners. Het beantwoordt daarom enkele vragen, maar inventariseert tevens vragen die nog beantwoord moeten worden. Strategische vragen die gerezen zijn, zijn de volgende: 1. Wil de gemeente zich primair richten op energiebeleid of op klimaatbeleid? Anders gesteld: wil de gemeente haar doelstelling primair baseren op energieverbruik of op CO2 emissiereductie? Als CO2 als primair uitgangspunt gekozen wordt, is compensatie van CO2 uitstoot door bomenaanplant bijvoorbeeld een optie. 2. Wil de gemeente zich alleen richten op mitigatie ofwel het vermijden van CO2 emissie, of ook adaptatie, ofwel het anticiperen op effecten van klimaatverandering? In Nederland wordt momenteel een adaptatiescan voor gemeenten ontwikkeld. Breda kan bijvoorbeeld overwegen zich bij de testgroep aan te sluiten. Vanuit duurzaam bouwen, gezondheidszorg, toerisme en landbouw is er reeds belangstelling voor het adaptatievraagstuk. Het voorstel is dan ook om activiteiten te ontplooien op dit gebied. 3. In hoeverre wil de gemeente zich bezighouden met de persoonlijk keuzen van bewoners? Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de keuze van energie (groen, gas versus warmte), van apparaten en van vervoer. Het voorstel is om wel de bewustwording te vergroten door ondermeer voorlichting. 4. Wil de gemeente haar duurzame energie doelstelling baseren op alleen de productie van duurzame energie, of het verbruik van duurzame energie? In het tweede geval kan ook de inkoop van groene energie worden meegerekend. 5. Bepalen welke plaats de regionale energiedoelstellingen in de plaatselijke energiedoelstellingen heeft. Daarnaast zijn er ook enkele praktische vragen gerezen die het verdienen nader te worden onderzocht, mogelijk in de BANS tussenregeling: •
Het potentieel procesgerelateerde energie efficiëntie voor bedrijven moet bepaald worden.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 49
•
• •
De potentiëlen van nieuwe duurzame energieopties moeten onderzocht worden (bijstook warmtenet met bio-diesel, energieteelt, eventueel inkoop van groene energie en certificaten, pilot diepere warmte / koude opslag) Verbruiksgegevens en besparingspotentiëlen van het thema verkeer en vervoer moeten onderzocht worden Om inzicht te krijgen in het effect van klimaatprojecten en de energiesituatie dynamisch te kunnen monitoren, is een verder uitwerking van een monitoringsystematiek gewenst.
Op basis van aanwezige gegevens, concluderen we ten aanzien van de landelijke doelstellingen het volgende: • 30% reductie broeikasgassen in 2020 ten opzichte van 1990: Breda kan 22% CO2 uitstoot reduceren, ten opzicht van 2007. • 2% jaarlijkse energie efficiëntie verbetering: dat is haalbaar als Breda haar energie efficiëntie potentieel in 7,5 jaar realiseert (en het energieverbruik niet toeneemt). • 20% duurzame energie in 2020: Breda heeft een potentieel van ca. 8 %.
Ten aanzien van nieuw klimaatbeleid kunnen de volgende aanbevelingen gedaan worden: In GHZRQLQJERXZ stapsgewijs de CO2 emissiereductie opvoeren tot 80%: • Bij nieuwbouw, onder andere door de biomassacentrale in Teteringen. • Bij bestaande bouw, door: o projecten en afspraken met woningbouwcorporaties over groot onderhoud en renovaties; o advies en aanbod van maatregelen en financiering voor particuliere huiseigenaren; o stimulering van energiezuinig gedrag in samenwerking met het energiebedrijf en de installatiebranche. Bij EHGULMYHQ richten op handhaving en stimulering van energie efficiëntie en duurzame energie: • opschalen van de aanpak duurzaam ondernemen; • introduceren van vervoersmanagement; • het midden- en kleinbedrijf voorlichten en stimuleren. Bij de JHPHHQWHOLMNHJHERXZHQHQLQVWDOODWLHV zelf aan de slag gaan met de wettelijke eisen en zelf het goede voorbeeld geven: • uitvoering energiebesparing bij de openbare verlichting; • invoering van energiebeheer; • plaatsing van voorbeeldinstallaties duurzame energie; • inkoop van groene energie.
50
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
Optimaal benutten van het potentieel GXXU]DPHHQHUJLH, met name door de toepassing van zonne-energie, biomassa en warmtepompen.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 51
5HIHUHQWLHV
• • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • •
Milieuvisie Breda 2015, januari 2002, gemeente Breda Plan van Aanpak duurzame energie, gemeente Breda, 16 april 2007 Visie op inzet duurzame energie en energie-efficiency in nabije toekomst, MARB, 17 april 2007 Energie- en kwaliteitsvisie Hoge Vucht Breda Noordoost, februari 2005, G3 Advies Transitieplan voor nieuwbouwprojecten, groot onderhoud/renovatie en de bestaande bouw (particulieren) voor de stad Breda, 7 december 2006, Bredase Energieraad Gemeentelijke visie ten aanzien van de plaatsing van nieuwe windturbines, april 2007, gemeente Breda Beleid gebouwgebonden windturbines, gemeente Breda Stimulering koude-/ warmteopslag gemeente Breda, 16 juli 2004, IF Technology Duurzame energiepotentieel gemeente Breda, september 2001, CEA Energietransitie gebouwde omgeving: Energiereductieplan particuliere woningen, 10 mei 2007, gemeente Breda Realisatie Milieudoelen, Voortgangsrapport 2007, mei 2007 Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) Plan van Aanpak bedrijvenprojecten energie en duurzaamheid, juni 2007, Stimular Cijfers en tabellen, 2007, SenterNovem Eindevaluatie BANS hotels, gemeente Breda Eindevaluatie BANS gemeentelijke gebouwen, 19 april 2007, gemeente Breda Eindevaluatie BANS kantoren, 19 april 2007, gemeente Breda Eindevaluatie BANS supermarkten, 19 april 2007, gemeente Breda Eindevaluatie BANS Sores, gemeente Breda Eindevaluatie BANS duurzaam ondernemen Emer Hinterlaken, gemeente Breda Eindevaluatie BANS Grafische Milieucirkel, gemeente Breda Presentatie Voorbeeldproject Goederenvervoer-management bedrijventerreinen Nijmegen West – Weurt, Buck Consultants International
52
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
%LMODJ H , 'RHOVWHOOLQJHQ NOLPDDWE HOHLG .\RWR(8HQQDWLRQDDO
Kyoto In het Kyoto protocol wordt het gemiddelde doel voor de vermindering van broeikasgassen gesteld op 5% in de periode 2008-2012 ten opzichte van 1990. De afspraken verschillen per land. Voor de EU betekent dit 8% en voor Nederland 6%. Deze reductie mag ook worden gerealiseerd door compensatie via maatregelen in het buitenland of het kopen van emissierechten. EU De lange termijn doelstelling van Europa, waaronder Nederland is de mondiale temperatuursverhoging te beperken tot maximaal 2°C ten opzichte van het preïndustriële niveau. Dit is vertaald in afspraken om in 2020 de binnenlandse broeikasgassen met 15-30% en in 2050 met 60-90% te reduceren ten opzichte van het basisjaar 1990. Het doel voor duurzaam elektriciteitsverbruik uit nationale productie is 9% in 2010 en voor duurzaam energieverbruik 10% in 2020 (in 2006 in Nederland 2,6%). Het aandeel biobrandstoffen dient 5,75% te bedragen in 2010. De Europese Commissie heeft recent streefwaarden voor energie en klimaat voorgesteld voor de EU als geheel (EC, 2007b). In geval van internationale afspraken geldt een emissiereductiedoelstelling van -30%, en zonder internationale afspraken -20%. Afgeleide EU-doelen zijn om het energiebesparingstempo tussen nu en 2020 te verhogen tot gemiddeld 2,7% per jaar over de hele periode (EC, 2006), om het aandeel hernieuwbare energie in 2020 op 20% te brengen (EC, 2007c), en om beleid te implementeren voor de milieuveilige afvang en opslag van CO (CCS). Nationaal Het nieuwe regeerakkoord streeft naar een reductie van 30% in 2020, ongeacht of andere landen een gelijke reductie-inspanning gaan nastreven. In het regeerakkoord is de streefwaarde voor het energiebesparingtempo 2,0% per jaar. Dit is lager dan het door de Europese Commissie voorgestelde tempo. Omdat de inmiddels gerealiseerde energie-efficiëntie in Nederland hoger is dan het EU-gemiddelde, is het voor Nederland moeilijker om het energiebesparingstempo op te voeren tot het door de Europese Commissie voorgestelde tempo voor de gehele Europese Unie (MNP, 2007). De streefwaarde van het aandeel duurzame energie is in het regeerakkoord hetzelfde als in de voorstellen van de Europese Commissie (20% in 2020).
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 53
%LMODJH ,, H Q H U J L H V L W X D W L H
7RHOLFKWLQJ
KXLGLJH
(QHUJLHYHUEUXLNKXLVKRXGHQV In onderstaande grafiek staat voor het jaar 2007 het aantal woningen per wijk. Aantal woningen 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0
C
en t ru m N oo rd O Zu os id t -O os t Zu id W N oo e rd st -W es Ba t U lv vel Pr enh in se out n Te bee te k rin ge n
Aantal woningen
:LMNHQ Fi g u u r 1 : W o n i n g a a n t a l p e r w i j k
Het totale energieverbruik9 in 2006/2007 is in Breda 324 mln. m3 a.e.10 warmte en 651 mln kWh elektriciteit. Het gemiddelde verbruik per woning in Breda is in 2007 3.188 kWh en 1.786 m3 a.e.11 In Nederland is dit voor het zelfde jaar ongeveer 3.346 kWh en 1.736 m3 a.e. Het elektriciteitsverbruik ligt in Breda lager. Het gemiddelde gasverbruik is berekend voor de woningen die een gasaansluiting hebben. Ongeveer 19% van de woningen is echter aangesloten op het warmtenet of een ander vervangend warmtesysteem. Als dit wordt meegerekend komt het gemiddeld gebruik op 1.622 m3 a.e (uitgaande van primair energieverbruik).
Aardgas Elektriciteit 9
De feit elij ke energievraag van de gebr uikers of ook w el de m et er vr aag genoem d. Uit gedrukt in aardgas equivalent en ( in een aant al wij ken zij n w oningen op het w arm t enet aangeslot en. De w arm t evraag van deze woningen is ook uit gedrukt m 3 aardgas) . 11 Deze cij fers zij n gebaseerd op w erkelij k verbruikgegevens op post code over 2006 van Breda. Er zij n cij fers over 59.244 aansluit ingen van part iculier e w oningen ( het t ot aal aant al w oningen is 74.516) . 10
54
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
Gemiddelde Nederland 2006 (bron: SenterNovem) Gemiddelde Breda 2006 (bron: energieleveranciers Breda) Gemiddelde Breda 2006 incl. warmtenet Percentage minder tov Nederland
[m3] 1736 1786 1622 7%
[kWh] 3346 3188 3188 5%
Ta b e l 5 : Ge m i d d e l d v e r b r u i k w o n i n g e n
Bij relatief jonge woningen is het energieverbruik lager. In Breda is de verspreiding van de leeftijd van het woningbestand zeer gelijkmatig. In onderstaand taartdiagram is de verdeling van het woningbestand in Breda weergegeven. /HHIWLMGVRSERXZZRQLQJEHVWDQG 8%
0% 5% 11%
13% voor 1906 1906 - 1945 1946 - 1959
13%
1960 - 1969 1970 - 1979 1980 - 1989
17%
1990 - 1999 na 1999 onbekend
16% 16%
Fi g u u r 2 : W o n i n g b e s t a n d B r e d a
Aantal woningen 1 2 3 4 5 6 7 8
voor 1946 van 1946 tot 1966 van 1966 tot 1976 van 1976 tot 1980 van 1980 tot 1988 van 1988 tot 1999 van 1999 tot nu onbekend T otaal
Vrijs taand
1,579 1,190 908 442 789 958 424 3 6,293
2-onder-1-kap Hoekwoning
1,579 1,190 908 442 789 958 424 3 6,293
2,692 2,029 1,547 753 1,346 1,634 723 6 10,729
T us s enwoning F lat
6,522 4,916 3,749 1,824 3,260 3,959 1,751 14 25,997
T otaal
6,362 4,853 2,361 4,220 5,124 2,267 18 25,205
12,371 15,687 11,965 5,822 10,404 12,634 5,589 45 74,516
Tabel 2 : Ver deli n g w on in gbest an d Br ed a
In de buurten Zandberg, Belcrum en Hagebeemd is meer dan 70% van de woningen van voor 1946. Het energieverbruik in deze wijken ligt daarmee ongeveer 50% hoger dan het gemiddelde van Breda.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 55
Het primair energieverbruik12 wordt voor een gedeelte bepaald door het aantal woningen, het woningtype en het bouwjaar. Van groter invloed is echter de aanwezige energie-infrastructuur. Wanneer woningen op een warmtenet in plaats van een gasnet zijn aangesloten, dan zal het primair verbruik aanzienlijk lager liggen. Dit omdat het gelijktijdig met warmte opgewekte elektriciteit gezien kan worden als vermeden energie. Zo is voor de wijk Bavel (met name Nieuw Wolfslaar) het primair verbruik beduidend lager dan van de wijken die niet op een warmtenet of warmte/koude opslag zijn aangesloten. In onderstaand figuur staat het primaire aardgas en elektriciteitsverbruik weergegeven per bouwperiode. In totaal is dit voor de woningbouw 5.767 TJ13 (uitgaande van de onderwaarde van gas). Bijgaande CO2 emissie is 358 kton. Ter vergelijking, in 2006 is het primaire verbruik van huishoudens in Nederland ongeveer 577.000 TJ en de CO2 emissie ongeveer 30,3 mln ton. Totaal m3 aardgasverbruik
13%
6%
23%
voor 1946 van 1946 tot 1966 van 1966 tot 1976
11%
van 1976 tot 1980 van 1980 tot 1988
8%
22%
van 1988 tot 1999 van 1999 tot nu
17%
Fi g u u r 3 : V e r b r u i k n a a r l e e f t i j d w o n i n g e n ( 2 0 0 7 )
12
De hoeveelheid energie ( gas, kolen, et c) die de “ energie- cent rale” verbruikt om aan de energievraag ( veelal elekt r icit eit ) van de gebruikers t e voldoen. Hierin is ook r ekening gehouden m et de t ransm issieverliezen van elekt r icit eit ( net verliezen) . 13 Het pr im aire ener gieverbruik wordt m eest al in eenheid Joule weergegeven ( 31,65 m ilj oen Joule kom t overeen m et 1 m 3 aardgas) . 1 Ter ra Joule kom t overheen m et 1* 10 6 m ilj oen Joule. 1 Terra Joule kom t ook over een m et het energieverbruik van 10 woningen.
56
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
Totaal elektriciteitsverbruik
6%
voor 1946
20%
15%
van 1946 tot 1966 van 1966 tot 1976 van 1976 tot 1980
15%
19%
van 1980 tot 1988 van 1988 tot 1999
8%
van 1999 tot nu
17%
Fi g u u r 4 : El e k t r i c i t e i t s v e r b r u i k n a a r l e e f t i j d w o n i n g e n
In Nederland is het gemiddeld primair verbruik per woning ongeveer 0,082 TJ. In Breda ligt dit met ongeveer 0,077 TJ per woning beduidend lager (ongeveer 6%). Van iets minder grote invloed op het primair verbruik, maar wel zichtbaar in de figuur, is het type woning. Als in een wijk relatief veel meergezinswoningen (flats) staan is het gemiddelde energieverbruik lager. In Breda is de verdeling over de typen woningen als volgt:
Type woning Vrijstaand 2-onder-1 kap Hoekwoning Tussenwoning Meergezinswoningen Onbekend Totaal
Percentage NL14 15% 13% 13% 28% 31%
Percentage Breda15 8% 8% 14% 35% 34%
Absoluut Breda 6.293 6.293 10.792 25.997 25.205 45
Tabel 6 : v er del in g w on i n gen Br ed a v er su s Neder l an d
14 15
Bron: CBS 2002 Bron: Br edat a 2007
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 57
%HGULMYHQ In 2006 zijn er 93.000 werkzame personen in Breda. Bijna 50% is werkzaam binnen de volgende drie sectoren: - handel, reparatie - zakelijke dienstverlening - gezondheids- en welzijnszorg. -/.10
2436587:9<;>= ? @A= B
01
Landbouw, jacht
11
Aardolie- en aardgaswinning
15 17
@ADE5GF = CH= B
I<JAB
K1L DEMAF ;>= 7E= F D>= F N MAOP9/Q RSD:;>MTB
VSJA;EW/CHJA5 N 3YXAQ RSDE;EMAB
54
270
11.43
12.35
1
2
4.01
0.38
Voedingsmiddelen en dranken
53
1806
36.07
14.50
Textiel
17
90
19.74
6.24
18
Kleding en bontbereiding
27
324
5.17
1.62
19
Leder(waren) excl. kleding
3
29
9.58
1.79
20
Hout, kurk, riet e.d.
12
53
11.82
2.45
21
Papier en karton
22
Uitgeverijen en drukkerijen
24 25
6
50
59.71
33.76
90
832
9.72
1.12
Chemische producten
9
536
149.26
51.15
Rubber-/kunststofproducten
9
257
44.45
3.67
26
Glas/aardewerk/cement/kalk
18
175
46.78
24.52
28
Metaalproducten
42
253
12.07
2.13
29
Machines en apparaten
41
845
7.32
1.27
30
Kantoormachines en computers
2
7
10.36
1.13
31
Overige elektrische machines
18
408
14.35
3.67
32
Audio/video/communicatieapp.
13
692
21.31
1.73
33
Medische/optische apparaten
28
331
5.76
0.89
34
Auto’s, opleggers
3
8
14.77
2.20
35
Transportmiddelen excl. auto’s
7
12
11.89
1.88
36
Meubels en overige goederen
87
1596
14.22
2.10
37
Voorbereiding tot recycling
3
6
14.22
2.10
40
Nutsbedrijven excl. water
1
133
61.70
40.90
41
Waterwinning en -distributie
2
312
61.70
40.90
45
Bouwnijverheid
746
5255
0.94
0.24
50
Autoreparatie en -handel
272
2059
7.14
1.82
51
Groothandel
943
7471
4.22
1.51
52
Detailhandel
1366
8575
6.30
1.10
55
Horeca
473
4248
10.57
2.95
60
Vervoer over land
91
1806
2.64
0.37
61
Vervoer over water
9
200
0.22
0.00
62
Vervoer door de lucht
4
161
2.64
0.37
63
Diensten voor het vervoer
113
940
2.64
0.37
64
Post en telecommunicatie
114
1200
2.64
0.37
65
Financiele instellingen
42
1167
4.01
0.38
66
Verzekeringen en pensioenen
7
83
3.54
0.24
58
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
67
Overige financ. instellingen
137
802
2.50
0.35
70
Verhuur en handel O.G.
162
796
2.19
0.50
71
Verhuurbedrijven excl. O.G.
63
657
3.63
0.54
72
Computerservice en informatietechnologie
342
920
2.18
0.26
73
Speur- en ontwikkelingswerk
74
Overige zakelijke diensten
75
Overheidsdiensten
80
Onderwijs
85
Gezondheids- en welzijnszorg
90 91 92 93 XX
CBS Landbouw Meitelling
27
471
7.06
0.97
2146
11789
1.47
0.23
52
8297
5.46
0.75
342
6889
2.09
1.06
729
15589
2.09
1.00
Milieudienstverlening
8
186
25.08
1.81
Belangenorganisaties
22
320
1.70
0.73
Cultuur, sport en recreatie
446
2012
6.60
2.00
Overige dienstverlening
519
1194
3.15
1.96
1183
11.43
12.35
298
ZA[<[\ZH]
Totaal
]/^<_<]<`
T a b e l 7 : V e s t i g i n g e n , b a n e n , e n v e r b r u i k n a a r s e c t o r e n 16
Het energieverbruik in Breda voor de profit en de non-profitsector is in totaal 10.754 TJ (uitgaande van de onderwaarde van aardgas en primair energieverbruik). Bijgaande CO2 emissies komen uit op 695 kton. In onderstaande tabel en figuur is het energieverbruik per sector weergegeven. -/.10
2436587E9a;b= ? @A= B/C
VcJT;EWTCAJH5 N 3YXTU
01-05
landbouw, jacht, bosbouw
10-14
delfstoffen winning
15-36
KdL DEMAF ;E= 7:= F D>= F N MHOP9
e1f
F gHB6hi24j
17.944.550
16.607.790
703,83
751
8.029
0,09
6
industrie
70.730.188
234.944.756
4.160,89
270.131
37,40-41
nutsbedrijven, recycling
18.213.111
27.541.835
801,79
49.258
45
bouwnijverheid
1.280.406
4.961.574
81,12
5.326
50-52
handel, reparatie
24.458.428
100.260.025
1.594,42
105.125
55
horeca
12.523.840
44.916.194
763,88
49.873
60-64
vervoer, opslag, communicatie
1.526.933
10.888.879
137,42
9.415
65-67
financiéle instellingen
740.072
6.983.688
80,56
5.614
70-74
zakelijke dienstverlening
4.184.396
26.814.083
351,82
23.936
75
openbaar bestuur en overheid
6.233.633
45.341.843
568,27
38.983
80
onderwijs
85
gezondheids- en welzijnszorg
90-93
overige diensten Totaal
42.046
7.295.613
14.423.896
348,92
21.820
15.541.208
32.640.077
758,93
47.661
6.943.271
22.242.691
401,74
26.012
k:lHmAn o/k:oHn pHq/k
X
rAlHlAn rHmArHn oHq
k:qHn mHrHp
oHsArHn kHkEr
Tabel 8 : en er giev er b r u i k t ot aal p er sect or i n Br ed a
16
Gebruikt e br onnen voor de v er bruiken per w er knem er zij n: CBS 2003, CBS 2000, gegevens enquêt e over energiever bruik 2005.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 59
(QHUJLHYHUEUXLN7- SHUVHFWRU
la nd bo
uw , de jac lfs ht, to b nu ffe os ts n bo be w u dr ijv in inn w e d in ve bo n, us g rv ha uw rec trie oe nd ni yc r, el jve lin op , r rh g sla ep e f g i a id op z na , c a en k nc o h rati ba elij ie mm ore e a r ke l e u ca be di ins nic ge st en tel ati zo uu st lin e nd r e ver ge he n len n id ov in sen on erh g ov w de eid er elz rw ig ijn ijs e s d i zo en r g st en
4,500.00 4,000.00 3,500.00 3,000.00 2,500.00 2,000.00 1,500.00 1,000.00 500.00 -
Fi g u u r 5 : En e r g i e v e r b r u i k p e r s e c t o r
landbouw, jacht, bosbouw
7%
4%
7%
delfstoffen winning
0%
industrie
3% 3%
nutsbedrijven, recycling
5%
bouwnijverheid handel, reparatie
1%
horeca
1%
39%
7%
vervoer, opslag, communicatie financiele instellingen zakelijke dienstverlening openbaar bestuur en overheid
15% 1%
onderwijs
7%
gezondheids- en welzijnszorg overige diensten
Fi g u u r 5 : En e r g i e v e r b r u i k n a a r s e c t o r i n p e r c e n t a g e s
60
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
De meeste energie wordt verbruikt in de sectoren industrie (39%) en de handel en reparatie (15%). Terwijl in de industrie ongeveer 5% van de mensen werken en in de handel en reparatie ongeveer 20%. Zie onderstaande figuur.
%DQHQ
4%
2% 0%
17%
5%
1%
landbouw, jacht, bosbouw delfstoffen winning
6%
industrie nutsbedrijven, recycling bouwnijverheid
20%
8%
handel, reparatie horeca vervoer, opslag, communicatie financiele instellingen zakelijke dienstverlening
9%
5% 16%
5% 2%
openbaar bestuur en overheid onderwijs gezondheids- en welzijnszorg overige diensten
Fi g u u r 6 : b a n e n p e r s e c t o r
In de landbouwsector bestaan in de regio Breda volgens cijfers van het CBS 352 vestigingen met totaal 1453 banen (inclusief meitelling). Het neemt slechts 1,6% van de totale werkgelegenheid in Breda voor zijn rekening. Het zijn vooral activiteiten in de akkerbouw, de tuinbouw en een enkele veehouderij. Het energieverbruik in de landbouw wordt op basis van deze gegevens geschat op 17,9 miljoen m3 aardgas en 16,6 miljoen kWh elektriciteit. Het bijgaande primair verbruik en CO2 emissies zijn respectievelijk 704 TJ en 42 kton. ,QGHOLQJLQVHFWRUHQ Eindverbruikers zijn verbruikers die energie nodig hebben om hun activiteiten uit te kunnen voeren. Eindverbruikers worden opgedeeld in groepen verbruikers, daarbij wordt aangesloten bij de gebruikelijke economische sectoren, zoals industrie, landen tuinbouw, bouw, diensten en transport. Standaard bedrijfsindeling: 01-05, 14-37, 45, 50-99. Een onderverdeling van de eindverbruikers staat hieronder beschreven. ,QGXVWULH o 9RHGLQJV HQ JHQRWPLGGHOHQ Slachterijen en vleesverwerking, visverwerking, groente- en fruitverwerking, vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën, vetten, zuivelproducten, meel, diervoeder, overige voedingsmiddelen en dranken, en verwerking van tabak. Standaard bedrijfsindeling: 15-16 %DVLVPHWDDO Vervaardiging van ijzer en staal en van ferro-legeringen o (EGKS), ijzeren en stalen buizen, overige eerste verwerking van ijzer en staal en gieten van ijzer en staal (exclusief cokesfabrieken). Standaard bedrijfsindeling: 27
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 61
o &KHPLHVervaardiging van basischemicaliën, landbouwchemicaliën, verf, lak, inkt en mastiek, farmaceutische producten, zeep-, was-, reinigings- en onderhoudsmiddelen, parfums en cosmetica, overige chemische producten en synthetische en kunstmatige vezels. Standaard bedrijfsindeling: 24 o 3DSLHUVervaardiging van pulp, papier en karton, papier- en kartonwaren, uitgeverijen, drukkerijen en aanverwante activiteiten, reproductie van opgenomen media. Standaard bedrijfsindeling: 21-22 2YHULJH PHWDDO Vervaardiging van producten van metaal, machines en o apparaten, kantoormachines en computers, overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden, audio-, video-, en telecommunicatieapparatuur en benodigdheden, auto' s, aanhangwagens en opleggers, transportmiddelen, meubels, sieraden, muziekinstrumenten, sportartikelen, spellen en speelgoed. Standaard bedrijfsindeling: 28-32, 34-46 %RXZPDWHULDOHQ Vervaardiging van glas en glaswerk, keramische o producten, tegels en plavuizen, producten voor de bouw uit gebakken klei, cement, kalk en gips, producten van beton, cement en gips, overige niet-metaalhoudende minerale producten, natuursteenbewerking. Standaard bedrijfsindeling: 26 2YHULJHLQGXVWULHVervaardiging van textiel, kleding, leer en lederwaren, o bereiden en verven van bont, houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk, producten van rubber en kunststof, medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken, voorbereiding tot recycling. Standaard bedrijfsindeling: 17-20, 25, 33, 37 /DQGHQWXLQERXZ Landbouw, jacht en dienstverlening ten behoeve van de landbouw en jacht, bosbouw en dienstverlening ten behoeve van de bosbouw; visserij, kweken van vis en schaaldieren. Standaard bedrijfsindeling: 01, 02, 05 'LHQVWHQKDQGHOGLHQVWHQHQRYHUKHLG+'2 %RXZ o Reparatie van consumentenartikelen en handel, horeca, diensten ten behoeve van vervoer, opslag en communicatie, financiële instellingen, verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening, openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen, onderwijs, gezondheid- en welzijnszorg, milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening, particuliere huishoudens met personeel in loondienst, extraterritoriale lichamen en organisaties (ambassades, VN). Standaard bedrijfsindeling: 50-99 o Bouwrijp maken van terreinen, burgerlijke en utiliteitsbouw, grond-, water en wegenbouw, bouwinstallatie, afwerken van gebouwen, verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel, winning van zand, grind, klei, zout en dergelijke. Standaard bedrijfsindeling: 14, 45 7UDQVSRUW Inclusief particulier vervoer, exclusief vervoerondersteunende activiteiten. Standaard bedrijfsindeling: onderdeel van verbruik alle sectoren +XLVKRXGHQV
62
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
Particuliere huishoudens, mensen in zorginstellingen en bedrijven van zelfstandige ondernemers aan huis.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 63
%LMODJH ,,, 6WDQG YDQ ]DNHQ 'XXU]DPH (QHUJLHLQ%UHGD
64
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
%LMODJ H ,9 7RHOLFKWLQJ 3RWHQWLsOHQ H Q H U J L H H I I L F L s Q W L H H Q G X X U ] D P H H Q H U J L H
(QHUJLHHIILFLsQWLH Woningen, nieuwbouw In onderstaande tabel is weergegeven tot welke CO2 reducties en tot welke energiebesparingen in TJ de huidige EPL streefwaarden leiden ten aanzien van de norm Voor gemiddeld energiegebruik is uitgegaan van een nieuwe rijtjeswoning (0,026 TJ/jaar). In totaal kan met de genoemde EPL streefwaarden 44 TJ bespaard worden vergeleken met de EPL norm van 6,6. t1u1vxwcy z\{/|~}a{/|i za\
u z\<Gy z
>:E bd8E E > E8«HE E¬ :<: >E /¡<¢/£S¤d¥b¦ ¥ §HE >¨b©> :E® E ¯ °aEE >¬4¤d±b¦ ±E²:¥S> ³´¡<¢<£dE > µ¶® E ·¸¥b¦ ¥¹% :CO µ::¨b2® ºª 4>
Heuvel (echte nieuwbouw) Heuvel (vervangende nieuwbouw) Hoge Vucht / Doornbos-Linie Teteringen Bouverijen / Woonakkers Nieuw Wolfslaar Spoorzone ? Waterdonken ?
2000 1000 1200 2750 1100 700
52 26 31.2 71.5 28.6 18.2
7.2 7 7.2 7 8.5 7 7.3 7
0.6 0.4 0.6 0.4 1.9 0.4 0.7
17.6% 11.8% 17.6% 11.8% 55.9% 11.8% 20.6% -
-
227.5
9 3 6 8 16 2 0 44
EPL norm 6,6 = 0% CO2 reductie EPL 10 = 100% CO2 reductie
Woningen, bestaande bouw In de onderstaande schema’ s is weergegeven welke percentage van de woningen gerelateerd aan een bouwjaar nog verbeterd kan worden op de aandachtsgebieden isolatie, HR++ glas en HR-ketel. Algemeen kan geconcludeerd worden dat bij de oudste woningen het meest bereikt kan worden met isolatie. Woningen die in de jaren ’ 90 zijn gebouwd, zijn – als gevolg van voorschriften en normen - goed geïsoleerd opgeleverd. Met de volgende tabellen kan het potentieel berekend worden. In de tabel op blz. 13 is het aantal woningen in Breda per woningtype (tussenwoning, hoekwoning, etc) per tijdsvak waarin de woning gebouwd is, weergegeven. In de volgende tabel is het potentieel m³ gas per woning gegeven na het aanbrengen van isolatie maatregelen en HR++ glas en het installeren van een Hr-ketel.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 65
Breda
»<¼A½ ¾T¿½ À ¾H¾TÁHÂA¾TÃTÄc¼a¿<À ¿AÅYÆ Ç/¼/¼aÃÀ ÈH¼YÉ ÊHÊE½ Ã ¾HÅ/¾TÁ ¾T¿TËAÌÍ ÎAÎSÅÁ ÊÈS¾T¿ÏÌÍ Ð Ñ:¾:½ ¾TÁ Ò
B ouwjaar periode 1 2 3 4 5 6 7
T us s enwoning m3
Hoekwoning m3
1,390 872 927 828 389 410 410
voor 1946 van 1946 tot 1966 van 1966 tot 1976 van 1976 tot 1980 van 1980 tot 1988 van 1988 tot 1999 van 1999 tot nu
2-onder-1 kap m3
1,668 1,056 1,109 1,007 490 447 447
1,374 1,271 1,002 1,002 465 428 428
Vrijs taand m3
F lats m3
1,625 1,808 1,259 1,259 565 454 454
1,014 664 637 637 372 380 380
Voor geheel Breda is de besparing op m³ gas die met deze maatregelen in de volgende tabel weergegeven. Breda
ÓTÔbÕ:Ö:×EØ Ù Ú:ÛEÕ:Ö:ÜEÝ ÔEÚ>Ý Ù Ô>ÔEÞ>Ù ÕEÜHÞ ×8Ý Ù Ôß Ù ÚdàáÙ Þ â ÜÔEÚáà ã ×>×EØ äÛ×bÕEå
B ouwjaar periode 1 2 3 4 5 6 7
voor 1946 van 1946 tot 1966 van 1966 tot 1976 van 1976 tot 1980 van 1980 tot 1988 van 1988 tot 1999 van 1999 tot nu
T us s enwoning 3 miljoen m
Hoekwoning 3 miljoen m
9.07 4.29 3.48 1.51 1.27 1.62 0.72 21.95
4.49 2.14 1.72 0.76 0.66 0.73 0.32 10.82
2-onder-1 kap 3 miljoen m
2.17 1.51 0.91 0.44 0.37 0.41 0.18 5.99
Vrijs taand 3 miljoen m
F lats 3 miljoen m
2.57 2.15 1.14 0.56 0.45 0.44 0.19 7.49
totaal 3 miljoen m
0.00 4.22 3.09 1.50 1.57 1.95 0.86 13.20
18.29 14.31 10.34 4.77 4.31 5.15 2.28 59.45
De bijna 60 miljoen m³ gas die bespaard kan worden, komt overeen met 1.881 TJ of 33% van het totale energieverbruik (50% van het aardgasverbruik) van de woningbouw in Breda. Elektriciteitsbesparing is te realiseren met gedragsverandering, bewustwording en voorzieningen. Uit onderzoek blijkt dat dit zeker 5% reductie tot gevolg heeft of 12 miljoen kWh voor Breda. Bedrijven De tabel Vestigingen, banen en verbruik naar sectoren (zie Bijlage II) geeft het jaarverbruik van aardgas en elektriciteit van de bedrijven in Breda. In totaal gelden de volgende verbruikscijfers voor deze bedrijven: - 401 miljoen kWh elektriciteit - 203 miljoen m³ aardgas In de tabel wordt gesproken over 9.669 vestigingen van bedrijven. Op basis van deze cijfers kan een grove inschatting worden gemaakt van het besparingspotentieel van maatregelen gericht op het gebouwgebonden energiegebruik.
(OHNWULFLWHLW Voor de berekening is uitgegaan van de volgende aanname: er is 30% besparing mogelijk voor 30% van de gebouwen. De belangrijkste besparingen kunnen worden
66
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
bereikt met het aanbrengen van hoogfrequente TL-verlichting en het toepassen van daglichtregeling. Bij een totaal verbruik van 401 miljoen kWh elektriciteit zal het gebruik door 30% van de bedrijven/gebouwen 120 miljoen kWh zijn. Als hierop 30% bespaard kan worden, levert dat een besparing op van 36 miljoen kWh (= 295 TJ) *DV Het BVO van de Bredase bedrijven (kantoren bestaande bouw) bedraagt 630.000 m² (zie de vastgoedmonitor). Bij een energiezuinig gebouw zal het energieverbruik 0,2 GJ/m² bedragen. Dit zal opgaan voor circa 20% van de gebouwen. Voor 60% van de gebouwen geldt dat het energieverbruik 0,4 GJ/m² en voor nog eens 20% zal dit op 0,6 GJ/m² liggen. Bij 80% van de gebouwen kan dus besparing gerealiseerd worden. Omdat het moeilijk zal zijn dit voor 100% te realiseren, wordt er hiervan uitgegaan dat bij die 80% van de gebouwen een besparing van 0,2 GJ/m² gehaald kan worden. Dit geldt dus voor 80% van 630.000 m², dus voor 504.000 m². Bij een besparing van 0,2 GJ/ m² betekent dit dat in totaal 101 TJ bespaard kan worden op het gasverbruik. Gemeentelijke gebouwen Via BVO-gegevens van de gebouwen van de gemeente Breda en Cijfers en tabellen is de volgende berekening gemaakt. æ\ç:è1ç>ç:ébê çEë ì í î>çðï:ç:ñ:òó>ôðçEéiõ/ö ç>÷ø ùý < ý ý ý ý ý ÿ Eý
ú ú ú ý
Brandweer Voortgezet Onderwijs Stadsbeheer - beheer buitenr. OBD-Vakdir Cultuur Stadsbeheer - beheer Gebouwen Bestuursdienst Primair Onderwijs Speciaal Onderwijs Sport Welzijnsgebouwen Verhuurde gebouwen
8,882 93,946 4,717 6,677 894 37,132 88,380 38,891 39,366 40,024 5,550
! " # $ $%'& ( )* ) + ,.- /
4 50 14 6 3 5 89 47 52 70 3
& )&
ù:ý ý ý Gý ÿ 2,220.50 1,878.92 336.93 1,112.83 298.00 7,426.40 993.03 827.47 757.04 571.77 1,850.00
Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van Cijfers en tabellen (SN)
ù:ú û ü ý þ ÿ þ
ý þ ý ú ú þ ú ú þ ùý ý ü ý GûTü ú
20% 50% 80% 6 13 20 7 14 21 6 21 37 6 13 20 6 21 37 6 13 20 7 13 18 7 13 18 6 13 20 6 13 20 6 13 20
20% 50% 32 85 12 33 35 109 32 85 35 109 32 85 12 18 12 18 32 85 32 85 32 85
80% 138 58 182 138 182 138 24 24 138 138 138
kantoor 500-10000 m2 Middelbare scholen kantoor 200-500 m2 kantoor 500-10000 m2 kantoor 200-500 m2 kantoor 500-10000 m2 Basisonderwijs Basisonderwijs kantoor 500-10000 m2 kantoor 500-10000 m2 kantoor 500-10000 m2
úúþ
Gasverbruik Elektriciteit kWh/jaar 115,466 754,970 1,315,244 3,175,375 100,000 513,210 86,801 567,545 18,953 97,267 482,716 3,156,220 1,131,264 1,590,840 497,805 700,038 511,758 3,346,110 520,312 3,402,040 72,150 471,750
! " # $ $%')* 0 + 1 * ) ( ,32 4 * 4 4 +* & ( +
Gem per m2
5 6 7 685
9: 7 ; ;
Het totale gasverbruik bedraagt dus 4,9 miljoen m³ per jaar en het totale elektriciteitsgebruik bedraagt 17,8 miljoen kWh per jaar. (OHNWULFLWHLW Voor de berekening is uitgegaan van de volgende aanname: er is 30% besparing mogelijk voor 30% van de gebouwen. De belangrijkste besparingen kunnen worden bereikt met het aanbrengen van hoogfrequente TL-verlichting en het toepassen van daglichtregeling. Bij een totaal verbruik van 17,8 miljoen kWh elektriciteit zal het gebruik door 30% van de gebouwen 5,3 miljoen kWh zijn. Als hierop 30% bespaard kan worden, levert dat een besparing op van 1,6 miljoen kWh (= 13,9 TJ).
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 67
*DV Het BVO van de gemeentelijke gebouwen (vooral school-, sport- welzijns- en bestuursgebouwen) bedraagt 364.000 m² (zie tabel hierboven). Het verbruik is nu 0.42GJ/m2. Bij een energiezuinig gebouw zal het energieverbruik 0,2 GJ/m² bedragen. Dit zal opgaan voor circa 20% van de gebouwen. Voor 60% van de gebouwen geldt dat het energieverbruik 0,4 GJ/m² en voor nog eens 20% zal dit op 0,6 GJ/m² liggen. Bij 80% van de gebouwen kan dus besparing gerealiseerd worden. Omdat het moeilijk zal zijn dit voor 100% te realiseren, wordt er hiervan uitgegaan dat bij die 80% van de gebouwen een besparing van 0,2 GJ/m² gehaald kan worden. Dit geldt dus voor 80% van 364.000 m², dus voor 291.000 m². Bij een besparing van 0,2 GJ/ m² betekent dit dat in totaal 58 TJ bespaard kan worden op het gasverbruik. 3RWHQWLHHO'XXU]DPH(QHUJLH Landelijk beleid en realisatie De Rijksoverheid heeft zich ten doel gesteld om in 2020 20% van de dan benodigde energie, duurzaam op te wekken. In onderstaand figuur is te zien dat, landelijk, een grote bijdrage wordt verwacht van energie uit afval en biomassa, windenergie en warmtepompen. In 2001 was ongeveer 16% van de doelstelling gerealiseerd. De belangrijkste bron is bioenergie, waarbij biomassa verbranding de laatste jaren een steeds prominentere rol is gaan spelen. Hoewel kleinschalige systemen (zonthermische, warmtepompen en warmte/koude opslag) slechts een beperkte bijdrage in het totaal levert, zijn ze de laatste jaren wel een steeds grotere rol gaan spelen. Dit vanwege de extra inspanningen voor de marktintroductie van dit soort systemen. <.=>=@?ACBEDGFHF@IJF@? KML FEN@O@FQP RJSF@P P L IEKTL IVUJWJUXWVY
d
1%
17%
Waterkracht Windenergie
4%
43%
4%
Zon-PV (fotovoltaïsch) Zon-Thermisch Warmtepompen Warmte/Koude opslag Aardwarmte Bio-Energie
24% 1% 6%
Fi g u u r 7 : N a t i o n a l e d u u r z a m e e n e r g i e d o e l s t e l l i n g
68
in 2020
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
e_fCgJh i jkgml i fni oqpCrCrksutwvXpqxEy
2%
16% Waterkracht
0% 1% 2% 0%
2%
Windenergie Zon-PV (fotovoltaïsch) Zon-Thermisch Warmtepompen Warmte/Koude opslag Aardwarmte Bio-Energie
77%
Fi g u u r 8 : Re a l i s a t i e d u u r z a m e e n e r g i e i n 2 0 0 1
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 69
DE Scan z { | } { ~
Breda
8 Doelgroep ® ¯ ° ± ² ³
´³ µ
Techniek Variabele
kengetal
default
¶{ |
2.93 1.38
500 10000 0
~~ | z {~
WP PV gemeentehuis bestaand PV Bibliotheken nieuw WP PV Bibliotheken bestaand PV gemeentewerven nieuw PV gemeentewerven bestaand PV Overige openbare gebouwen nieuw WP PV Overige PV · ¸ ´ ¹ openbare º ´ ³ gebouwen bestaand
m2 brutovloeroppervlak m2 dakoppervlak m2 dakoppervlak m2 brutovloeroppervlak m2 dakoppervlak m2 dakoppervlak m2 dakoppervlak m2 dakoppervlak m2 bruto vloeroppervlak m2 dakoppervlak m2 dakoppervlak
0.15 0.52 0.21 0.15 0.52 0.21 0.52 0.21 0.15 0.52 0.14
2500 1000 1000 500 200 1000 400 1000 200 100 1500
|| {| || {| || | | | | {|| | | z | | {| || | | {|| { ||
Gymzalen/sporthallen nieuw ZB PV Gymzalen/sporthallen bestaand ZB PV Zwembaden nieuw WP ZB PV Zwembaden bestaand WP ZB PV »8 ³ ¼
aantal accomodaties nieuw aantal accomodaties nieuw aantal accomodaties bestaand aantal accomodaties bestaand aantal zwembaden nieuw aantal zwembaden nieuw m2 dakoppervlak aantal zwembaden bestaand aantal zwembaden bestaand m2 dakoppervlak
90.00 186.43 50.00 103.57 26.60 534.00 0.52 26.60 297.00 0.52
1 0 4 0 1 0 200 1 0 500
414.29 0.05 165.71 0.15 828.57 0.05 331.43
2 1200 20 1600 1 0 1
0.35 0.15
100 5000
WP m2 brutovloeroppervlak ZB aantal bedden PV m2 dakoppervlak zon passiefm2 brutovloeroppervlak E-opslag aantal bedden Ziekenhuizen (bestaand) WP m2 bruto vloeroppervlak ZB aantal bedden PV m2 dakoppervlak E-opslag aantal bedden Verzorgings/verpleegtehuizen (nieuw) WP m2 bruto vloeroppervlak ZB aantal bedden PV m2 dakoppervlak zon passiefm2 bruto vloeroppervlak E-opslag aantal bedden Verzorgings/verpleegtehuizen (bestaand) ZB aantal bedden PV m2 dakoppervlak E-opslag aantal bedden À ³ ¼
0.40 0.02 0.52 0.13 8.00 0.40 0.01 0.21 5.60 0.40 0.01 0.52 0.91 8.00 0.01 0.21 5.60
4000 250 1000 0 0 4000 250 1000 0 1500 50 750 0 0 100 1500 0
Kantoren nieuwbouw
0.15 2000 0.52 500 0.19 0 0.15 200000 1.29 25000 0.13 0
[ ´ ® ´ µ
WP ZB PV
gemeentehuis nieuw
Basisscholen nieuw Basisscholen bestaand MBO, HBO, WO nieuw
MBO, ½ ¾ ´ HBO, ² º ´ ² WO ² bestaand
PV aantal basisscholen zon passiefm2 bruto vloeroppervlak PV aantal basisscholen WP m2 bruto vloeroppervlak PV aantal scholen zon passiefm2 bruto vloeroppervlak PV aantal scholen
Geluidschermen (bestaand/nieuw) PV asfaltcollectoren ZB ¿ µ
lengte in meters m2 wegoppervlak
Ziekenhuizen (nieuwbouw)
Bos dunningshout brand aantal hectare bos Recreatie en natuurlijk terrein dunningshout brand aantal hectare natuur/recr Äų
48.90 21.82
100 100
25714
3
À³  ² ³ ´ µ ³ à Ã
Windlocaties
wind
aantal windturbines
70
35
{ { }
z }
900 534
27
297
27
{z |
z
z | }
243
| 750
z
{ }
520
} | |
1,600
}~ ~ {
z } |
2,000
518
1,600 15
7,661
1,365
600
1
400
25
19,600
| }
{ | }{ ~ |
~ }{ |
11,400
14,250
95,760
81,900
}
}~ ~
z z }
259
220,730
{ | } ~
{ } z |
727 613
493 1,363 4
~ | ~ | z
z } {
1 5,654 1
55,518
10,357
} z
| z
4,138 6,369 32,791 12,647 49
~ ~ | ~
z }~ { z
~
| {{ | | |
z }{ { z } ~
90
5
~ || || {|z
{|z z {|z z
{ } {
80
29,497
| | | | |
0 100 0 1000 1000 100
829
10,875
0.59 14.48 0.12 7.52 4.98 1.41
33,935
9,446
{
|| | |
aantal inwoners gemeente tonnen afvalhout aantal inwoners gemeente tonnen snoeiafval tonnen bermgras tonnen slib
¢¢
¬
60
388
afval afval
{ }z { ~ }|
30
829
{ || | |
{ {{ zz ~ {
z ~
z | }~ | |
207
2 0 0 0 0 0 15
{ ~ }z ~
16,426
{ | }~ | { } ¤ ¤ ¢¢ © ©« ª ¤ ¬ ª¬ ¤ ¢ ¨ ©
380
259
z| || { ~ {| ||
22.57 36.30 1.42 0.84 3.34 0.27 150.48
brand brand gist beheer OR brand gist rioolwaterzuiveringsinstallatiesgist
{
z| || | {| ||
areaal fruitteelt (ha) aantal hectare glas aantal vleeskalveren aantal vleesvarkens aantal fokvarkens aantal stuks pluimvee aantal hectare braak
34,989 218,332
}{ z
104
¯¯ ¾ ² ¯´ {|| | ||
Fruitteelt snoeiafval brand Glastuinbouw productieafval gist Veeteelt mest gist gist gist brand Akkerbouw Energieteelt braak brand terrein
À³  µ ± ¶ Ã
1,864
zz zz { ~ { {{ {
À³  µ ³ º ±
186
{ || {~ ||
2500 1000 0 0 50000 3000 0 1 25
Glastuinbouw Agrarische gebouwen
}z {
| |
0.16 0.16 0.11 0.36 0.02 0.14 0.0044 487.00 82.86
} {
¢¢
| }| ~ { { }z ~ ¤ ¢ ¤¢ § ¥ ¤ ¦ ¤ £ }
76 104 2,071 207 207 30 52 207
| |
aantal vleeskalveren aantal fokvarkens aantal vleeskalveren aantal fokvarkens aantal stuks pluimvee aantal vleesvarkens aantal stuks pluimvee aantal hectare glas aantal boerderijen
¡
z } |
{
ZB ZB WP WP WP E-opslag E-opslag WP PV
Á µ ³ º ± Veeteelt
¡
{ }z {
1,295 207
{
m2 bvo nieuw m2 dakoppervlak m2 bvo nieuw m2 bvo bestaand aantal inwoners gemeente m2 bvo bestaand
Kantoren bestaand
16,530 102,903
{
WP PV E-opslag WP PV E-opslag
{ { }z
aantal nieuwe woningen aantal bestaande woningen aantal bestaande woningen
Nieuwbouw (2004-2010) Bestaand
}
}~
4,740
49 903
{ ~ }|
101,013 61,207
~ { }~ ~
z }~ {
20,852
|
|
33,857 548 28,214
|
{ { ¯ ¯ ¾ ² ¯ {´
}{ z
77,143
08- 07- 2008
{ { }| |
8,363 2,727
{ { }| | }{ z
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
% L M O D J H 9 7 R HO L F K W L Q J N O L P D D W E H O H L G
:21,1*%28: Projecten energietransitie Breda Om concreet invulling te geven aan de doelstelling om de gebouwde omgeving in Breda energieneutraal te maken, formuleert de Bredase Energieraad momenteel het Bredase Transitieplan. Voor de opzet van dit plan, haakt zij aan bij de plannen op nationaal niveau van het Platform Energietransitie Gebouwde Omgeving (PEGO). De doelstellingen zijn: • Een beperking van het gebruik van fossiele brandstoffen van 50 % in 2030 en 80% in 2050 • Energiebesparing als onderdeel van integrale woonkwaliteit • Beheersbaar houden van de woonlasten. Het is de bedoeling landelijke innovatieve concepten (PEGO) lokaal in projecten toe te passen, en vervolgens op te schalen. Er zijn op meerdere ambitieniveaus voornemens benoemd: 4. Op het meest ambitieuze niveau zijn te benoemen: • Transitiegroepen nieuwbouw, drie projecten van 100 woningen nieuwbouw • Transitiegroepen groot onderhoud/renovatie, drie projecten van 100 woningen renovatie/groot onderhoud Bovenstaand beiden met oplopend ambitieniveau 45%, 60 % en 80 % binnen vijf jaar • Gebiedsontwikkeling • Transitiegroepen in de U-bouw Er zal worden onderzocht of het realiseren van al deze transitiegroepen tegelijkertijd haalbaar is. Een kans is hierbij voor Breda om een pilotproject voor PEGO te worden. De gedachten gaan hierbij uit naar drie transitieprojecten nieuwbouw en drie transitieprojecten bestaande bouw. De uitwerking van dit projectplan is uitgebreid beschreven in het document ” Transitieplan voor nieuwbouwprojecten, groot onderhoud/renovatie en de bestaande bouw (particulieren) voor de stad Breda” . 5. In de reguliere bouwpraktijk wordt de energieambitie steviger aangezet middels: • De Nota Kwaliteit Wonen (NKW), die in de loop van de tijd wat betreft ambitieniveau zal worden opgewaardeerd. Nu is er een EPL van 7 in de
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 71
•
• •
NKW opgenomen, in de praktijk wordt er, als gevolg van de verlaagde EPN, een EPL van 7,2 toegepast. Er worden drie maal dertig woningen gebouwd en op basis van de ervaringen met de haalbaarheid wordt de NKW aangepast. Een verhoging van de EPL 6,5 voor groot onderhoud/renovatie voor locaties groter dan 250 woningen; dit op basis van een haalbaarheidtoets en afspraken per locatie. Een locaal opschalingteam Een locaal promotieteam.
6. Een energiereductieplan bestaande particuliere bouw. Hierin zijn de volgende onderdelen beschreven: +XXUZRQLQJHQ Op grote herstructureringslocaties worden afspraken gemaakt over de energetische kwaliteit van het gebied. In de wijk Heuvel zijn afspraken gemaakt over de CO2reductie die wordt bereikt door woningen van corporaties te slopen en opnieuw te bouwen of te renoveren. Ook de bestaande bouw heeft een plaats gekregen in de afspraken. De woningcorporatie heeft toegezegd om eigenaars van woningen die vergelijkbaar zijn met de corporatiewoningen die worden aangepakt, aan te bieden om mee te doen aan energiemaatregelen. Als bijvoorbeeld een hele straat of wijk wordt voorzien van dubbel glas, kan een particulier financieel voordeel behalen door mee te doen aan een collectieve actie. Dezelfde aanpak wil Breda graag voor het herstructureringsgebied Noordoost. De huurwoningen in dat gebied zijn in handen van de corporaties WonenBreburg, Singelveste en Laurentius. De corporaties hebben aangegeven dat ook zij een dergelijke aanpak voorstaan en een regierol zien voor de gemeente. De (kosten van) organisatie van de aanpak van gelijksoortige woningen kan een plaats krijgen in het energiereductieplan. Op basis van de ervaringen uit deze projecten kan te zijner tijd bepaald worden hoe opschaling kan plaatsvinden naar andere wijken in de stad. Een aanvullende optie kan zijn om bewoners van een straat of buurt met gelijksoortige woningen te betrekken bij energiereductie. Naast collectief comfort en energiebesparing van de woningen kan aandacht gevraagd worden voor gedrag. Er kunnen bijeenkomsten in de wijk georganiseerd worden over energiebesparing, vergelijken van meterstanden, uitreiken spaarlampen enz. (Ecoteams). 9HU ERXZHQHLJHQZRQLQJ Gezien het grote besparingpotentieel in de bestaande bouw, verdient het aanbeveling om de pilot particulieren (het bespaarloket) voort te zetten in een aanpak die gedurende minimaal vijf jaar moeten worden voortgezet om het een goede kans te geven en een goed beeld te krijgen van de effectiviteit. Verder zal onderzocht moeten worden of aanvullend nog aandacht gegeven moet worden aan de implementatie van de Nota Kwaliteit Wonen.
72
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
Verder kan er een informatiepunt energiebesparing worden opgezet met aandacht voor: • een goed systeem opzetten om op het juiste moment particulieren te informeren over energiebesparende maatregelen tijdens (ver)bouw. • actueel foldermateriaal bij de balie van Bouw en Woning Toezicht. • training baliepersoneel op vragen van klanten. • up-to-date houden en mogelijk interactief maken van de website milieu, thema energiebesparing • afstemming met loket Duurzaam Bouwen Er dient bovendien onderzocht te worden of het effectief is om net als een aantal Brabantse gemeenten het subsidiebedrag voor woningeigenaren in Breda te verhogen. )LQDQFLHULQJVFRQVWUXFWLHVvoor energie en kwaliteitsmaatregelen in woningen verdienen speciale aandacht. Door de investering bij aanvang en het terugverdieneffect pas op termijn is er terughoudendheid voor het treffen van energiebesparingsmaatregelen. Inmiddels zijn er diverse ontwikkelingen in financieringssystemen voor energiemaatregelen aan woningen, welke investeren aantrekkelijker maakt. Landelijk zijn er meerdere projecten gerealiseerd met een groter pakket energiebesparingsmaatregelen en lagere totale maandlasten dan bij woningen die volgens de wettelijke minimumeisen worden gebouwd. De lagere totale woonlasten worden bereikt doordat de kostenbesparing door de energiebesparingsmaatregelen groter is dan de extra hypotheeklasten die samenhangen met de bekostiging van deze maatregelen. Een andere mogelijkheid voor financiering van het energie/comfortsysteem is via het beheer van het energiesysteem. De maandelijkse bijdrage voor het beheer van het energiesysteem loopt via bijvoorbeeld een energiebedrijf, een woningcorporatie of een ontwikkelaar. Dit wordt ook al in Breda toegepast ten behoeve van financiering van warmtepompsystemen. Verder kan via de extra financiële ruimte die we via de Nota Kwaliteit Wonen geven in de VON-prijs beperkte extra investering in het energiesysteem worden bekostigd. De koper kan dit vervolgens onder zijn hypotheek kwijt en krijgt extra comfort, gezond binnenklimaat en kan het weer terugverdienen. Tot slot kan via een groene hypotheek bij voldoende aandacht voor duurzaam bouwen een lening met een lagere rente worden verkregen, wat investeren aantrekkelijker maakt. Uitgezocht moet worden welke nieuwe ontwikkelingen in financieringssystemen en subsidiemogelijkheden voor de situatie van de particuliere woningmarkt in Breda aantrekkelijk zijn en hoe de gemeente Breda de particuliere woningeigenaar hierin kan adviseren/begeleiden. De resultaten uit dit onderzoek kunnen ook gebruikt worden in de herstructureringsgebieden en in samenwerking met corporaties.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 73
6WLPXOHULQJHQHUJLHEHVSDUHQGJHGUDJ Naast technische investeringen aan woningen bij nieuwbouw- en renovatiemomenten is tijdens de gebruiksfase van de woning veel te behalen op gebied van energiebesparing. Burgers kunnen worden geïnformeerd over energiebesparend gedrag (voorlichting) en worden gestimuleerd hun gedrag te verbeteren(bijvoorbeeld door stimuleringspremies, gratis producten, kortingen, terugverdienen op energiezuinig gedrag.) Optimaal is een mix van informatie en voorzieningen. Voor de doelgroepen huishoudens en jongeren kunnen in vervolg op de reeds uitgevoerde en lopende activiteiten de volgende projecten worden opgezet: +XLVKRXGHQV • Energie Leefstijl In het najaar van 2007 start een communicatief project gericht op elektriciteitsverbruik van particulieren. Tien huishoudens krijgen gratis advies over het gedrag en het energieverbruik wordt gemonitord. De huishoudens krijgen de beschikking over slimme en/of energiezuinige apparaten en wordt periodiek bevraagd over hun ervaringen daarmee. • Artikelenreeks Energie Artikelen in huis-aan-huisbladen over onderwerpen als:energiebesparingtips, duurzame energie, groene energie, subsidie en financieringsmogelijkheden, ervaringen van bespaarders. Eventueel in combinatie met kortingsacties. • Energiebesparing in inburgeringcursus, Milieu in inburgeringcursus is in voorbereiding. Hierin gedeelte energie opnemen, ondersteund met spaarlampenactie. -RQJHUHQ Jongeren (leeftijd 10 t/m 17 jaar) maken deel uit van het huishouden en zijn daarin ook energiegebruiker( computer, tv, douchen enz.). Via het onderwijs zijn jongeren op een gestructureerde wijze bereikbaar en de jongeren van nu zijn de installateurs, belangenbehartigers, directeuren, bestuurders, beleidsmakers en consumenten van de toekomst! Als doelgroep voor energiebesparing zeker belangrijk. • Energy survival Dit is een landelijk bekend project voor de hoogste groepen van de basisschool, met uitzendingen door KRO op tv. Het bestaat uit een survivaldag tussen verschillende scholen uit dezelfde gemeente, die als voorbereiding het educatieve lespakket op de bijbehorende site hebben gevolgd. Energy Survival biedt veel kansen om in de publiciteit te komen, waardoor het draagvlak voor klimaatbeleid binnen de gemeente wordt vergroot. Het geeft de mogelijkheid om op een eenvoudige manier een ingewikkeld onderwerp als energie bij de inwoners thuis te krijgen.
74
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
•
Energy Survival wordt in opdracht van SenterNovem uitgevoerd en in de markt gezet. De kern boodschap van energiebesparing en duurzame energie is communicatief omgezet in een avontuurlijke en leerzame ontdekkingstocht van kinderen die beseffen dat de steeds groter wordende energie- en klimaatproblematiek niet langer vooruitgeschoven kan worden. Zij moeten zelf op missie gaan om meer te leren over duurzaam omgaan met energie. De jeugd neemt hierbij dus nadrukkelijk het heft in eigen hand. Dit project kan door het Milieu Educatief Centrum van de gemeente Breda worden begeleid. Scholen voor duurzaamheid, Het landelijk bekende programma Scholen voor Duurzaamheid is bedoeld voor leerlingen van het voortgezet onderwijs. Scholen voor Duurzaamheid brengt scholen en bedrijven bij elkaar. Leerlingen werken in opdracht van echte opdrachtgevers. Ze doen onderzoek of maken een ontwerp rond een actuele maatschappelijke kwestie, zoals energie. Leerlingen ontmoeten vertegenwoordigers van bedrijven en maatschappelijke organisaties die hen een probleem of vraagstuk voorleggen. De leerlingen werken met een digitale leeromgeving (website) met echte adviesvragen, actuele bronnen en raadplegen echte experts.
%('5,-9(1 In het directieplan Milieu staan de volgende uitgangspunten genoemd voor handhaving van milieutaken bij bedrijven: 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
8.
Actuele registratiesystemen zijn essentieel. Om registratiesystemen actueel te houden is minimaal eenmaal per vijf jaar een bedrijfscontact nodig. Handhaving (in brede zin) is geen doel op zich maar een middel om de milieuvisie te realiseren. Monitoren in hoeverre het doel is bereikt, is noodzakelijk. De verschillende onderdelen van handhaving in brede zin - zoals stimuleren, communiceren, subsidiëren, milieueducatie, toezicht houden, Milieu in Bedrijf - worden in samenhang ingezet. Uiteindelijk rest repressief handhaven. Scheiding in milieu-uitvoeringstaken. Er zullen meer bedrijfscontacten plaatsvinden. Controle en repressieve handhaving worden ingezet als hiermee het meeste milieurendement (milieuwinst) wordt behaald. Deze activiteiten zullen dan vaak ook maatschappelijk gewenst zijn. Als besloten is om een controle uit te voeren of repressief te handhaven, worden alle noodzakelijke stappen doorlopen. In dat traject wordt bij iedere
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 75
ondernomen actie het effect afgezet tegen het effect dat een andere actie zou opleveren. 9. Repressieve handhaving wordt in principe alleen ingezet als een regel ook afgedwongen kan en moet worden. 10. Open staan voor klachten en meldingen vanuit de samenleving. 11. Samenwerking met andere handhavingpartners zoeken, uitbouwen en op een kwalitatief hoger niveau brengen. 12. In principe aanhaken bij de landelijke en regionale prioriteiten en de prioriteiten van andere handhavingpartners. $DQSDNYRRULQGLYLGXHOH%UHGDVHEHGULMYHQ De ambitie is om actief om te gaan met individuele bedrijven die een vraag/wens hebben. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van ‘natuurlijke momenten’ bij individuele bedrijven om ze een stapje in de goede richting te duwen. Startpunt is enerzijds de wettelijke verplichting bedrijven te controleren op naleving van de wet en anderzijds de nu (naar aanleiding van de diverse duurzaam ondernemen projecten) aanwezige kennis bij de handhavers om ook bedrijven te helpen die een stapje verder willen zetten dan de wet verplicht. Hiervoor wordt de volgende aanpak voorgesteld, die afhankelijk is van het soort bedrijf en houding van de ondernemer: - µ1LHXZH¶EHGULMYHQ: stimuleren een duurzame start te maken door aan te haken bij ‘natuurlijke momenten’ . Hierbij wordt een link gelegd met het locatiebeleid: o Vestigingskeuze; adviesgesprek bij de koop van de grond, overdragen van kennis over duurzame bedrijventerreinen en de publicatie ‘kansen bij verkassen, milieuwijzer voor verhuizende bedrijven’ o Aanvraag bouwvergunning; aandacht voor energie bij het nieuwe gebouw en de installaties en de resultaten terugkoppelen naar de ondernemer. o Bedrijven die een PHOGLQJ indienen (AMvB) actief prikkelen om aandacht te besteden aan duurzaamheid en energiebesparing via het opsturen van informatie of het uitnodigen voor een bijeenkomst. - 0-$EHGULMYHQ: steunen met het opstellen van het EBP en de implementatie van energiezorg. Verdere begeleiding door SenterNovem, zie de toelichting op de MJA aanpak. - ,QGLYLGXHHOEHGULMIPHWYUDDJZHQVkoploper): ‘actief’ mee omgaan, denk aan bedrijfsbezoek met implementatie van de milieubarometer en/of een sores-scan of de ondernemer uitnodigen voor een informatiebijeenkomst waar soortgelijke bedrijven komen (zie ook verder bij de branche- of bedrijventerreinenaanpak. - ,QGLYLGXHHOEHGULMIPHWWHUXJNHUHQGHSUREOHPHQ (achterblijver): repressief handhaven %UDQFKHJHULFKWHDDQSDN
76
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
De ambitie is om jaarlijks bij bedrijven uit een of maximaal twee branches extra aandacht aan duurzaam ondernemen en energiebesparing te geven. Streven hierbij is liever een branche goed te doen, dan twee half. Startpunt is selectie van de branche op basis van aantallen werkzame personen (in Breda), ingeschat besparingspotentieel en de aanwezigheid van een goede kapstok (urgentie en/of externe partner). Hiervoor wordt de volgende aanpak voorgesteld: 1. Selecteren branches waar in Breda veel mensen werkzaam zijn, of veel besparingen te verwachten zijn, of een goede kapstok is (zoals het convenant grafische industrie, ervaringen milieucirkelproject) a. Selectie branches met veel werkzame mensen; zie tabel hieronder vestigingen banen en verbruik naar sectoren. Deze dient, voor met name de sector industrie, nog wel nader gespecificeerd te worden om e.e.a. werkbaar te maken; b. Selectie van branches met naar verwachting veel milieupotentieel; zie lijst high, medium en low potentials; c. Selectie van branches met een urgentie/externe partner; zoals supermarkten waarin de discussie over dagafdekking van koelmeubelen speelt; d. De drie selecties naast elkaar leggen en een keuze maken. Ingeschat wordt dat er 15 branches uit komen, waarvan uit de helft een interessante aanpak voort komt. 2. Per branche een traject optuigen, bij voorkeur in overleg met lokale vertegenwoordigers van de branche. Denk aan projecten zoals/naar voorbeeld van: o Grafische milieucirkel, opzetten en begeleiden; o Sores met inzet van de Milieubarometer voor meer continuïteit; o Benchmarkproject met de milieubarometer en een jaarlijkse bijeenkomst o set info van bv. 10 maatregelen verzamelen, opsturen en toelichten (kantoren) 3. Lokale kranten/media inschakelen voor PR. Levert naast kennisverspreiding ook extra motivatie op bij bedrijven; 4. Continuïteit borgen in overleg met de externe partner. %HGULMYHQWHUUHLQHQJHULFKWHDDQSDN De ambitie zou kunnen zijn om in 2012 op alle bedrijventerreinen een duurzaam ondernemen traject te hebben uitgerold. In het verleden is al veel gebeurd. De aandacht zou nu kunnen liggen op de terreinen waar een nieuwe bedrijvenvereniging actief is, of in het verleden nog weinig actie is ondernomen. Ingeschat wordt dat er elk jaar op één bedrijventerrein een interessante aanpak voort kan komen.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 77
Startpunt zijn de ervaringen op bedrijventerrein Emer Hintelaken en daarin met name de samenwerking met de BDM (bedrijvenvereniging de Mark). Voor het opstarten van een dergelijk project wordt eerst samenwerking met de verschillende bedrijvenverenigingen gezocht. Begonnen wordt met de bedrijventerreinen waar animo is. Hiervoor wordt de volgende aanpak voorgesteld: 1. inventariseren bedrijventerrein waar animo is (een kapstok); dit wil zeggen bedrijventerreinen waar een goed functionerende ondernemersvereniging actief is die iets wil op gebied van duurzaamheid en energiebesparing. 2. overleg met bedrijvenvereniging 3. samenwerking vastleggen in een concreet projectvoorstel en een convenant tekenen 4. presentatie geven op bijeenkomst bedrijvenvereniging 5. aanbieden concreet traject aan de bedrijven op het bedrijventerrein. Denk hierbij aan: o Cursus Duurzaam Ondernemen (opschalen Milieubarometeraanpak); o Milieubarometer (zelf te implementeren of met hulp); o Parkmanagement. 6. Genereren PR, denk aan: o Lokale kranten/media inschakelen levert naast kennisverspreiding ook extra motivatie op bij bedrijven; o Bord bij ingang bedrijventerrein plaatsen met poster formaat A0 waarop de lokale ondernemer van het kwartaal staat met een Duurzaam Ondernemen tip. 7. Na afloop van het project de continuïteit borgen in overleg met de externe partner, denk bijvoorbeeld aan een of meer van de volgende acties: o Jaarlijks een brief sturen naar de deelnemers met het verzoek de milieubarometer in te vullen. Indien deze ontvangen is de resultaten telefonisch terugkoppelen; o Ondernemersvereniging steunen bij het organiseren van een jaarlijkse bijeenkomst voor alle oud deelnemers en overige geïnteresseerde ondernemers. Op deze bijeenkomst kan de rol van de gemeente zijn om de benchmark te ondersteunen en een inhoudelijk thema over duurzaamheid/energie te brengen; o Bredase Duurzaamheidsdag voor bedrijven organiseren in samenwerking met EZ en BWT (duurzaam bouwen); o Terugkombezoeken bij de deelnemers o Monitoren van de bedrijven op afstand (Naast de milieuscore met de milieubarometer ook vragen over vloeistofdichte vloeren, keuring brandblusmiddelen, e.d. opnemen en terugkoppelen); $DQSDNRYHULJHJURHSHQEHGULMYHQ
78
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
De ambitie is jaarlijks bij een groep bedrijven, die niet binnen een bedrijvenvereniging of brancheaanpak kunnen vallen, en toch een relevant besparingspotentieel hebben een energiebesparingsproject uit te voeren. Startpunt is met name de interne drive om bepaalde groepen die altijd tussen wal en schip vallen op weg te helpen. Dit omdat de externe partij (kapstok) niet aanwezig is. Hiervoor wordt de volgende aanpak voorgesteld: 1. selecteren groepen van relevante bedrijven denk aan: o monumentale panden; o kleine zelfstandige winkeliers; o Vervoersproject, met grote bedrijven problematiek gezamenlijk aanpakken, kleine bedrijven informeren; o Vervoersproject bij bedrijven met veel transport, die niet professioneel met vervoer bezig zijn (denk aan productiebedrijven die transport zelf doen, maar niet als hoofdactiviteit hebben (bakkerijen, vleeswarenproductiebedrijven, slijterijen, drukkerijen, houtverwerkende bedrijven, metaalbedrijven), onderhoudsbedrijven in de bouw (aannemers, installatiebedrijven, dakdekkers, binnenwandbouwers, e.d.), groenbedrijven, laboratoria en overheidsdiensten (politie, brandweer, afvalinzameling). 2. Per groep een meest geschikte aanpak opzetten. Denk aan: a. onderzoeken welke besparingen te behalen zijn in een paar voorbeeldbedrijven; b. resultaten opschrijven en verspreiden naar de andere bedrijven (PR, competitie-element inbrengen). Daar de groepen erg divers zijn is deze aanpak niet verder uitgewerkt. %RUJHQYDQGHFRQWLQXwWHLW De werkwijze per doelgroep wordt verkozen boven een algemene gemeentebrede aanpak. De gemeente verwacht een toegevoegde waarde, indien deze bedrijven gezamenlijk worden benaderd voor zowel duurzaamheid als energiebesparing. Nadeel van deze ‘projectmatige’ aanpak is dat het op een gegeven moment stopt. De gemeente wil echter dat de betrokken deelnemers, ook na afloop van een project, de aandacht voor duurzaamheid en energiebesparing vasthouden. Deze borging wordt vorm gegeven door de onderstaande aanpak. Startpunt hierbij is dat de bedrijven tijdens de slotbijeenkomst van het project monitoring bij bedrijvenvereniging de Mark het aangegeven hebben: o bereid zijn om hun milieugegevens (verruimde reikwijdte) op afstand te communiceren met de gemeente; o een jaarlijkse bijeenkomst over duurzaam ondernemen op prijs te stellen;
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 79
bereid te zijn enkele malen per jaar naar een bijeenkomst van de bedrijvenvereniging te willen gaan; o Bereid zijn kennis te verspreiden naar collegabedrijven in branchegerichte bijeenkomsten. Randvoorwaarde voor het borgen van de continuïteit is dat de gemeente hiervoor geen grote hoeveelheid tijd en middelen ter beschikking staan. De actie dient wel gepaard te gaan met een hoge PR-waarde. Daarom wordt de volgende aanpak voorgesteld: 3. Organiseren van een jaarlijkse bijeenkomst over duurzaamheid en energiebesparing17. a. Deze bijeenkomst heeft deels een inhoudelijk karakter en deels een netwerkfunctie. b. Tijdens deze bijeenkomst wordt een Bredase erkenning t.a.v. structurele aandacht voor duurzaam ondernemen aan de bedrijven gegeven. c. Alle bedrijven die eerder in een project met betrekking tot energiebesparing en duurzaamheid deelgenomen hebben, worden uitgenodigd via de gemeente en bedrijvenverenigingen gezamenlijk. Deze bedrijven moeten zich aantoonbaar hebben ingezet voor duurzaam ondernemen en energiebesparing. d. Ook de contacten van de bedrijven binnen de gemeente worden uitgenodigd (HH, VV, EZ, RO, Beleid, Politiek, etc), om ook het netwerk tussen de gemeente en de bedrijven te onderhouden. e. De communicatie na afloop van de bijeenkomst wordt gezamenlijk met de bedrijvenvereniging(en) opgepakt. 4. Duurzaamheid een structurele plek geven in de werkwijze van de gemeente. a. Milieubeheer: Werken met de milieubarometer stimuleren in de vergunning en handhavingsprocedure. • Tijdens reguliere vergunningprocedures en handhavingscontroles wordt energie en duurzaamheid als onderwerp meegenomen t.a.v. bouw, installaties en processen. Dit kan door voorafgaand aan (of tijdens) een bezoek bij het bedrijf de milieubarometer op te vragen. Ook kunnen bedrijven die een vergunning aanvragen hun gebruiksgegevens met behulp van de milieubarometer aanleveren. Bedrijven worden gestimuleerd jaarlijks de milieubarometer te overleggen aan de gemeente. • De milieubarometer te verbreden ten opzichte van de VRthema’ s en uit te breiden met een checklist voor handhaving. Op weg naar een administratief controle systeem. o
17
I n over leg m et de bedrij venvereniging is reeds t oegezegd dat de gem eent e in sam enspraak m et de bedrij venvereniging de Mark ( en ander e bedrij venver enigingen) deze bij eenkom st wil organiseren en zichzelf daarin ook de t rekk ersrol op zich ziet nem en.
80
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
• Vervoersmanagement verder uitwerken in de barometer en op de agenda zetten van ondernemers • In intern onderzoek naar de mogelijke uitbreiding van de milieubarometer ten opzichte van de VR thema’ s, tot een breder administratief controle instrument voor enkele branches. Bijvoorbeeld het toevoegen van een keuring voor vloeistofdichte vloeren, brandblussers, e.d.. b. Bouw- en woningtoezicht; Nieuwe bedrijven: stimuleren een duurzame start te maken door aan te haken bij ‘natuurlijke momenten’ . Hierbij wordt een link gelegd met het locatiebeleid: • Aanvraag bouwvergunning; aandacht voor een energie bij nieuwe gebouwen en installaties en de resultaten terugkoppelen naar de ondernemer; • Vestigingskeuze; adviesgesprek bij de koop van de grond waarbij duurzaam ondernemen en duurzaam bouwen aan de orde komen (evt. overdragen van kennis over duurzame bedrijventerreinen en de publicatie ‘kansen bij verkassen, milieuwijzer voor verhuizende bedrijven’ ).
Toelichting op aanpak voor MJA bedrijven De MJA2 heeft een looptijd van twaalf jaar, verdeeld in drie periodes van vier jaar. Een aangesloten bedrijf verplicht zich tot het volgende: •
Elke vier jaar maakt het bedrijf een energiebesparingsplan (EBP) in overleg met het Bevoegd Gezag. In het EBP beschrijft het bedrijf welke rendabele maatregelen worden genomen en met welke verbredingsthema' s het bedrijf aan de slag gaat.
•
Per aangesloten MJA-branche wordt zover mogelijk een maatregelenlijst opgesteld. Bedrijven voeren de rendabele energie-efficiencymaatregelen van die lijst uit.
•
Op grond van alle EBP' s in een branche wordt een branchedoelstelling vastgesteld. Die wordt vastgelegd in een meerjarenplan (MJP).
•
Binnen drie jaar na deelname heeft het bedrijf een systeem van energiezorg volgens de "Referentie Energiezorg" van SenterNovem.
•
Het bedrijf spreekt doelstellingen af voor verbredingsthema' s. Hierop hebben de bedrijven een inspanningsverplichting geen resultaatverplichting. MJA2 kent de volgende verbredingsthema' s: 1. Duurzame energie (DE) EnergieZuinige Productontwikkeling (EZP), nader onderverdeeld in: - 'XXU]DPHHQHUJLH]XLQLJH SURGXFWHQ - 2SWLPDOLVDWLHYDQORJLVWLHNHQWUDQVSRUW - 'XXU]DPHEHGULMYHQWHUUHLQHQ 3. Duurzame Ketens en Energiebesparing (DKE)
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 81
•
Op termijn spant het bedrijf zich ook in om maatregelen te nemen die een langere terugverdientijd hebben.
•
Jaarlijks dient het bedrijf te rapporteren aan het Bevoegd Gezag, SenterNovem en de brancheorganisatie over de uitvoering van het EBP en de implementatie van energiezorg.
Tot de MJA zijn toegetreden: AKSV, Algemene Kokswaren en Snackproducten Vereniging 8 november 2002 AVA, Algemene Vereniging voor de Nederlandse 15 januari 2003 Aardewerkindustrie AVNEG, Algemene Vereniging van Nederlandse Gieterijen Bedrijven MJA Overige industrie [Ondertekend door Holec Holland NV; Secretariaat: FME-CWM]
6 december 2001 6 december 2001
Cacao industrie Commissie ex art.88 wet BO voor de Vleeswarenindustrie
21 juli 2006 2 september 2002
COV, Centrale Organisatie voor de Vleesgroothandel
2 september 2002 6 december 2001
Federatie NRK, Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie KNB, Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten KNS, Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie
15 januari 2003
NCV, Nederlandse Cellenbeton Vereniging Nedaco, Nederlandse Dakpannenfabrikanten Corporatie
8 juli 2005 15 januari 2003
2 september 2002
Nedsmelt, Nederlandse Vereniging van Kaassmelters 15 januari 2002 NEKOVRI, Vereniging van Nederlandse Koel- en Vrieshuizen 6 december 2001 Nepluvi, Vereniging voor de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie NOGEPA, Netherlands Oil and Gas Exploration and Production Association
2 september 2002 6 december 2001
NVM, Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten
5 november 2004 6 december 2001
NZO, Nederlandse Zuivel Organisatie Productschap Margarine,Vetten en Oliën Productschap Tuinbouw
82
6 december 2001 6 december
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
2001 RVT, Research Vereniging Textielverzorging VAVI, Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie
6 december 2001 5 november 2004
VBW Asfalt, Vereniging tot Bevordering van Werken in Asfalt 20 juni 2002 VIGEF, Vereniging van de Nederlandse Groenten- en 6 december Fruitverwerkende Industrie 2001 VMB, Vereniging van Metaalbeschermingsbedrijven VNB, Vereniging van Nederlandse Baconfabrikanten
10 mei 2004 2 september 2002
VNCI, Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
6 december 2001 12 oktober 2004
VNK, Vereniging Nederlands Kalkzandsteenplatform VNKT, Vereniging van Nederlandse Koffiebranders en Theepakkers VNMI, Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie
6 december 2001 6 december 2001
VNTF, Vereniging van Nederlandse Tapijt Fabrikanten
6 december 2001 2 september 2002
VNV, Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie
VOM, Vereniging voor Oppervlaktebehandeling van Metalen 15 januari 2003 VOTOB, Vereniging van Onafhankelijke Tank Opslag 6 december Bedrijven 2001 VTN, Vereniging Textielindustrie Nederland Zorg: Universitaire Medische Centra
6 december 2001 15 januari 2003
Inschatting van het besparingspotentieel bij branches Onderstaande branches zijn gerangschikt op basis van ervaring. Deze inschaling is een richting en niet maatgevend. Elk bedrijf is namelijk anders en verschillen in productieprocessen, transportwijzen en of aanvullende activiteiten, kunnen van doorslaggevend belang zijn om toch aanzienlijke preventiemogelijkheden (energiebesparing en daarmee kostenbesparing) te realiseren. In het algemeen kan gezegd worden dat alle bedrijfstakken waar veel warmteemissie via een pijp naar buiten verdwijnt high potential zijn. Daarnaast is veel koeling (foodsector) ook high potential en betekent veel transport (in of extern) ook vaak forse besparingspotentielen. Aan de andere kant is opslag en kantoorgebouwen in principe niet high potential. Echter daar waar bij nieuwbouw
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 83
weinig rekening is gehouden met het energiegebruik (verlichting, verwarming, serverruimte) valt juist op eenvoudige wijze veel te besparen.
High potential
Medium potential
Low potential
Bakkerijen Biomassa be- en verwerking
Agrarische sector
Adviesbureau’s Bouwbedrijven (alleen kantoor)
Chemische industrie Datahotels / -centers Foodsector vlees Machine industrie metaalbewerking Rubber en kunststofverwerking Textiel industrie (met wasserij) Transportbedrijven (het transport) Zuivelsector Zwembaden
Autoschade herstelbedrijven Bouwbedrijven (met timmerwerkplaats en werf) Automatiseringsdiensten (met servers) Drukkerijen Grondverzet bij verwerking op locatie Grote kantoren
Bouwinstallatiebedrijven Glaszettersbedrijven grondverzet (de bedrijfslocatie zelf) Horeca Kleine kantoren
Houtbewerkingsbedrijven
Schildersbedrijven
Papier en karton industrie
Sportaccomodaties
transportbedrijven (de bedrijfslocatie) Verhuurbedrijven, zonder Verhuurbedrijven, met reparatie reparatie Steen be- en verwerking Technische laboratoria, keuringscentra textielindustrie (zonder wasserij) Verpakkingsindustrie Spuiterijen
*(0((17(/,-.(*(%28:(1 In het Plan van Aanpak bedrijvenprojecten energie en duurzaamheid wordt voor de gemeentelijke gebouwen de volgende aanpak voorgesteld: 1. Voorbereiden project: o Binnen de afdeling bedrijven hiervan een speerpunt voor handhaving maken o Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden goed in kaart brengen o Ambitie toetsen bij interne partijen (met name de facilitaire dienst) en deze partijen bij het project betrekken.
84
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
2. Een gemeentelijke coördinator voor sturing en advies aanstellen 3. Ambitie uitwerken in acties. Denk aan: o Registratie: goed vormgeven van een energie- en brandstofregistratie en de juiste verantwoordelijken de juiste info geven; o centraal groene stroom en/of compensatie CO2 inkopen; o uitvoeren preventiemaatregelen. 4. Bijeenkomst organiseren voor de gebouwbeheerders 5. Bezoeken alle locaties (handhaving) o Energieregistratie (elektriciteit en gas) o Standaard maatregelen eisen, waar mogelijk o Energiebesparingplan eisen, waar nodig o Verkeer en vervoer aandacht geven, in navolging van de cursus ‘het nieuwe rijden’ rijden op biobrandstoffen, roetfilters, duurzaam wagenparkbeheer e.d.. Koppelen met plan aanpak luchtkwaliteit 6. Terugkoppeling resultaten (m.n. besparing) naar de interne organisatie en naar ondernemers en burgers.
'885=$0((1(5*,(
Windenergie :LQGWXUELQHV Windenergie biedt weliswaar enig potentieel (5%) maar binnen Breda zijn tot nog toe geen geschikte locaties voor het plaatsen van windturbines naast de reeds aangewezen locaties. Als de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied ten noordwesten van Breda tot stand komt, kan de plaatsing van windturbines in het kader van een energiestudie ten behoeve van dit gebied, worden heroverwogen. *HERXZJHERQGHQZLQGWXUELQHV Er is een Beleid gebouwgebonden windturbines opgesteld waaruit blijkt dat de rol van de gemeente vooral ligt op het vlak van een heldere vergunningverlening (bouwvergunning en in mindere mate de milieuvergunning). Daarbij dient de gemeente zich op de volgende activiteiten te richten: • Regels opnemen in nieuwe bestemmingsplannen voor het plaatsen van kleine windturbines zodat een ontheffingsprocedure niet meer nodig is. • Om eenvoudig te kunnen bepalen waar de gemeente mee wil werken aan het plaatsen van gebouwgebonden turbines is het wenselijk dat de gemeente hiervoor een (ruimtelijk) beleid opstelt. Dit maakt het ook eenvoudiger om windturbines in nieuwe bestemmingsplannen op te nemen. • Voor een bouwvergunning is een positief advies van de Commissie Welstand en Monumenten een vereiste. Deze toetst aan de criteria uit de welstandsnota. Om de procedure te vergemakkelijken, heeft het de voorkeur om objectcriteria voor kleine, gebouwgebonden windturbines op te nemen in de welstandsnota.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 85
Daarnaast blijkt dat gebouwgebonden turbines breed toepasbaar zijn op bedrijventerreinen. De gemeente zou daarom een project gericht op realisatie op bedrijventerreinen kunnen formuleren, met de ervaring van de proefopstelling (op een gemeentelijk gebouw) als uitgangspunt. Warmte-/koudeopslag en warmtepompen In de berekeningen is er al van uitgegaan dat in de grotere projecten die voor de komende jaren in Breda zijn gepland warmtepompen geplaatst worden. Het is niet aannemelijk dat er in de komende jaren veel additionele projecten zijn die geschikt zijn voor deze vorm van duurzame energie. Uit het gevoerde onderzoek voor warmte/koude opslag18 kunnen de volgende conclusies worden getrokken: • De huidige provinciale beleidsrestrictie heeft tot gevolg dat op 30% van de oppervlakte van de gemeente de bodem niet geschikt is voor de toepassing van koude-/ warmteopslag. • Op slechts 10% van de oppervlakte is de bodem geschikt om koude/warmteopslag toe te passen. De huidige beleidsrestrictie heeft dus tot gevolg dat Breda wordt belemmerd om koude-/ warmteopslag toe te passen. • De volgende beleidsoplossingen zijn mogelijk: o Locatiespecifiek: het onder voorwaarden toestaan van een opslag dieper dan 80 m-mv indien indien de dikte van de aanwezige zandlagen te beperkt is. o Generiek: het bijstellen van de restrictiegrens van 80 m-mv naar een bepaalde, vast te stellen diepte. • Bij een verruiming van de beleidsgrens tot 120 m-mv is op 96% van het oppervlak koude-/ warmteopslag een haalbare optie. • Bij een verruiming van de beleidsrestrictie nemen de mogelijkheden voor koude-/warmteopslag aanzienlijk toe en is de gemeente Breda in staat een deel van de duurzame energiedoelstelling in te vullen met ondergrondse energieopslag. Er ligt hier een kans die door een pilot onderzocht kan worden. Een pilot om dieper dan 80 meter te gaan is al eerder met de Provincie besproken en er is ruimte om hier gezamenlijk op verder te gaan. De gemeente is met betrekking tot deze kans afhankelijk van een andere overheid, namelijk de provincie. Zonneboilers In de berekeningen is er al van uitgegaan dat in de grotere projecten die voor de komende jaren in Breda zijn gepland zonneboilercombi’ s geplaatst worden. Het is
18
St im uler ing koude- / w ar m t eopslag gem eent e Breda, 16 juli 2004, I F Technology
86
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
niet aannemelijk dat er in de komende jaren veel additionele projecten zijn die geschikt zijn voor deze vorm van duurzame energie Biomassa Een nieuwe mogelijkheid is om energieteelt toe te passen in het nieuwe ontwikkelgebied Breda Oost. Energieteelt zou aanvulling betekenen op het potentieel biomassa. Hoe groot deze aanvulling kan zijn, moet nader onderzocht worden. Bijstook stadsverwarmingnet Bijstook stadsverwarmingnet met bio-olie is ook een zeer interessante optie. Alleen al door de centrale bijstook van de in Breda binnenkomende stadsverwarmingsleiding (onder de +10 graden Celsius) kan 5.000 ton CO2 per jaar worden bespaard. Met Essent dient nader te worden onderzocht of dit realiseerbaar is. Essent ziet nog meerdere aandachtspunten die moeten worden onderzocht.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 87
%LMODJH9,7RHOLFKWLQJ7HUPHQ
=RQWKHUPLVFK
Actieve systemen
Toepassing binnen de sectoren Volkshuisvesting, Sport en Recreatie, Zorgsector, Agrarische sector.
Binnen de sector infrastructuur kunnen zonnecollectoren ook geïntegreerd worden in asfaltwegen. zonthermische Zonlicht wordt met behulp van collectoren omgezet in warm water. De systemen worden meestal ingezet voor de warmwatervoorziening (zonneboilers), maar kunnen ook voor ruimteverwarmingsdoeleinden worden gebruikt. Daarnaast zijn er nog systemen voor het verwarmen van lucht, waarmee bijvoorbeeld agrarische producten kunnen worden gedroogd of ventilatielucht kan worden voorverwarmd.
Passieve zonne-energie
=RQ39 Zon-PV netgekoppeld
Zon-PV autonoom
2PJHYLQJVZDUPWH ZDUPWHSRPSHQ
Door middel van zonlichtinstraling wordt de warmtevraag bij ruimteverwarming en de elektriciteitsvraag voor verlichting (daglicht) verlaagd. Maximale benutting van passieve zonneenergie vraagt om een optimaal gebouw-ontwerp. Passieve zonne-energie wordt meestal niet in een potentieel uitgedrukt. Wel wordt aandacht besteed aan de rol van de gemeente. Toepassing binnen de sectoren Gemeentelijke gebouwen, Volkshuisvesting, Sport en Recreatie, Onderwijs, Zorgsector, Bedrijven en Kantoren, Agrarische sector en infrastructuur. Fotovoltaïsche zonnepanelen die (zon)licht omzetten in elektriciteit. De panelen zijn gekoppeld aan het elektriciteitsnet, zodat elektriciteit die niet wordt verbruikt teruggeleverd kan worden aan het net. Als boven, echter de panelen zijn niet netgekoppeld. Kansrijke toepassingen van autonome installaties zijn veelal te vinden op plaatsen waar geen netaansluiting nabij is (binnen 100m). Energiebesparing is dan ook niet de doelstelling, maar het vervullen van een bepaalde functie. PV autonome toepassingen daarnaast kunnen een positief en schoon imago versterken. Toepassing binnen de sectoren Gemeentelijke gebouwen, Volkshuisvesting, Sport en Recreatie, Onderwijs, Zorgsector, Bedrijven en Kantoren, Agrarische sector. Warmtepompen brengen met behulp van mechanische energie de gratis warmte/energie die in de omgeving aanwezig is in grond- of oppervlaktewater of de buitenlucht (relatief lage temperatuur) op een hoger en bruikbaar temperatuurniveau.
88
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
Deze techniek is te vergelijken met een omgekeerde koelkast.
Het Protocol Monitoring DE definieert de toepassing van warmtepompen als duurzame energie voor zover de warmtepompen gebruik maken van omgevingswarmte als bron. 6HL]RHQVRSVODJDTXLIHUV
In de zomer wordt overtollige warmte opgeslagen in ondergrondse watervoerende lagen (zogenaamde ‘aquifers’ ). Diezelfde warmte wordt er in de winter uitgehaald en gebruikt voor verwarming. Omgekeerd kan in de winter koude worden opgeslagen die in de zomer voor koelingsdoeleinden kan worden gebruikt. Alleen toepassingen van seizoensopslag van warmte die met niet-fossiele energiedragers (zoals zon en warmtepompen) is opgewekt worden meegeteld.
$DUGZDUPWH
Toepassing binnen de Agrarische sector.
%LRHQHUJLH Biomassa
Aardlagen op grote diepte (1000 – 3000 meter) bevatten warmte. Door middel van een buizensysteem kan deze warmte naar boven worden gehaald en worden gebruikt voor het verwarmen van gebouwen. In de DE-scan wordt aardwarmte niet als kansrijk aangemerkt, omdat er nog weinig ervaring is met het gebruik van aardwarmte. Snoei- en dunningshout en afval kunnen met behulp van verbranding, vergassing of vergisting worden omgezet in warmte en/of elektriciteit. Meestal wordt voor de energieomzetting gebruik gemaakt van een warmte/kracht-installatie. In het Protocol Monitoring DE is gedefinieerd dat 50% van de energie die vrijkomt bij de verbranding van het huishoudelijk afval als duurzaam aangemerkt mag worden.
Stortgas
Het methaan dat zich ontwikkelt op stortplaatsen kan worden afgevangen en gebruikt worden als brandstof voor een verbrandingsmotor (warmte/kracht-installatie). In de DE-scan worden het weergegeven onder biomassa.
Biogas
potentieel
voor
stortgas
Biogas kan worden geproduceerd uit mest (mestvergisting), (riool-)slib of ander organisch afval. Daarnaast kan biomassa in principe ook worden vergast. Biogas wordt veelal gebruikt als brandstof voor een warmte/kracht-installatie.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 89
In de DE-scan worden het potentieel voor biogas weergegeven onder biomassa. :DWHUNUDFKW
:LQGHQHUJLH
/LMVWPHWDINRUWLQJHQ BANS BVO DE EPL EPN MKB PV SBI TJ
Waterturbines die via een generator elektriciteit opwekken. In Nederland zijn een beperkt aantal locaties waar grootschalige waterkracht mogelijk is. Daarnaast is er incidenteel potentieel voor kleine waterkrachtcentrales bij stuwen en sluisjes. De kleine waterkrachtcentrales zijn veelal (net) niet financieel haalbaar, maar kunnen wel een voorbeeldfunctie vervullen. Windturbines die elektriciteit produceren en meestal gekoppeld zijn aan het elektriciteitsnet.
BestuursAkkoord Nieuwe Stijl Bruto VloerOppervlak Duurzame energie Energieprestatie op locatie Energieprestatie-normering Midden- en KleinBedrijf Photovoltaïsch Standaard BedrijfsIndeling TeraJoule = 100 GigaJoule (GJ) = 1 miljoen MegaJoule (MJ) 1 MegaJoule = 1 miljoen Joule
90
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
(3QRUPHQ Met de introductie van de energieprestatienormen in 1995 is er voor EPN, EPC, EPA, EPR, gekozen om de bouwwereld zelf te laten kiezen met welke EPL, EPN maatregelen de vereiste energiezuinigheid van een gebouw wordt gerealiseerd. De eisen zijn niet langer gericht op op zichzelf staande maatregelen maar op een totaalprestatie met betrekking tot de energiezuinigheid van een gebouw; de energieprestatie. Energie Prestatie Norm(ering) De energieprestatienorm beschrijft hoe de energie-efficiëntie van een nieuw gebouw of een nieuwe woning in één getal kan worden uitgedrukt. Er is een EPN voor woningen en een EPN voor kantoren en andere utiliteitsgebouwen. De energie-efficiëntie wordt uitgedrukt in de EPC. De energieprestatienormen kunt u bestellen bij het NEN (Nederlands Normalisatie-instituut). Meer informatie over EPN vindt u op deze site en op nen bij de special over energieprestatie. (3&Energie Prestatie Coëfficiënt) Coëfficiënt die de energieprestatie van een nieuwbouw woning of utiliteitsgebouw aangeeft. Deze wordt berekend op basis van de gebouweigenschappen, de gebouwgebonden installaties en een gestandaardiseerd bewonersgedrag. In de Energie Prestatie Normen staat aangegeven hoe u de EPC van een woning of een utiliteitsgebouw kunt berekenen. (3$ (Energie Prestatie Advies) In tegenstelling tot de- EPN is EPA geheel gericht op de bestaande bouw. EPA richt zich zowel op woningbouw als op utiliteitsbouw. Een EPA is een integraal advies voor gebouwgebonden energiebesparende voorzieningen op basis van een gebouwopname. Het geeft inzicht in zowel de huidige energetische kwaliteit, als de toekomstige situatie na het uitvoeren van geadviseerde maatregelen. De energetische kwaliteit wordt uitgedrukt in de Energie Index (EI). Bij EPA Utiliteitsbouw worden, naast de gebouwgebonden energiebesparende voorzieningen, ook de processen die in het gebouw plaatsvinden meegenomen in het advies. Meer informatie over EPA vindt u op epadesk
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 91
(35, Energie Premie Regeling Overheidsregeling om energiebesparing te stimuleren. Bij de aanschaf van energiebesparende apparaten en de toepassing van energiebesparende voorzieningen aan de woning wordt in het kader van de EPR een deel van de investeringen vergoed. Een bekend voorbeeld is de subsidie die u krijgt op de aankoop van een A-label wasmachine, koelkast etc. Maar ook op een EPA en (een deel van) de daarin geadviseerde maatregelen kunt u subsidie krijgen! Meer informatie over EPR vindt u op epadesk en bij uw energiebedrijf. (3/, Energie Prestatie op Locatie De energiekwaliteit van een locatie wordt uitgedrukt in de EPL en heeft betrekking op het toekomstig energiegebruik voor alle energiefuncties: verwarming en koeling, verlichting en apparatuur. In aanvulling op de EPC, die de energiekwaliteit van één gebouw weergeeft, honoreert de EPL ook maatregelen buiten het gebouw. De EPL geeft in één getal de energiekwaliteit aan. Het getal geeft aan in hoeverre gebruik wordt gemaakt van energie uit fossiele brandstoffen, en de CO2 -emissie die daarbij optreedt. Treedt geen CO2 -emissie op, dan is de EPL-waarde 10 de maximaal haalbare waarde. Meer informatie over EPL kunt u opvragen via de OEI-Helpdesk 030 239 35 33 . Op de OEI-site (www.oei.novem.nl) vindt u ook informatie over EPL.
92
08- 07- 2008
K LI MAATBELEI D GEMEENTE
%LMODJ H9,,6DPHQVWHOOLQJ(QHUJLHUDDG
De volgende personen nemen deel aan de energieraad: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wilbert Willems Ton Streppel Pieter Hameetman Eef Smits Ton Goossens Kees van Fessem
7. 8. 9. 10.
Rinus Roovers Jan Schouw Barbet Hendriks Paul Paree
Gemeente Breda, wethouder, voorzitter WonenBreburg, directeur BAM Vastgoed Uneto-VNI, regiomanager Zuid-Nederland Essent Heating, projectontwikkelaar Breda’ s Industrieel Contact; BrabantsZeeuwse werkgeversvereniging Spring Architecten CEA-groep, directeur (energie-adviesbureau) Gemeente Breda, energiecoördinator Gemeente Breda, senior energieadviseur
De volgende personen hebben hun medewerking toegezegd: 9. Dorine Putman 10. Lieke Rijken 11. Nelo Emerencia
ASN Bank (financiële constructies) Hero (marketing en reclame) Exxon Mobile (energiemarkt)
Deze specialisten zijn bereid hun expertise op verzoek ter beschikking te stellen.
PLAN VAN AANPAK BEDRI JVENPROJECTEN ENERGI E EN DUURZAAMHEI D BREDA 93