- 1-
N gemeente
Aan het college van burgemeester en wethouders
I
3 0 MEI 2013
Barneveld
~~
,'0 (}11)
Is
RAADSVOOASTEL
I
I
l
I
AFD.I -------__J J
Onderwerp:
Evaluatie
Ing(iKoman stukken
minimaregelingen
0 9 JUL~2013
Raad
,~-\'1;
k ~r i
\i
Gevraagde beslissing: 1, Kennis te nemen van de evaluatie van de minimaregelingen (bijlage 1), 2, Voortvloeiend uit de evaluatie in te stemmen met toevoegen van de volgende sporten: biljarten, jeu de boules, nordic walking, darten, bowlen en kegelen. 3. Kennis te nemen van het bijgevoegde rapport Minima effectenrapportage over de invloed van de gemeentelijke en landelijke regelingen op de financiële positie van inwoners met een laag inkomen (bijlage 2). In te stemmen met een verhoging van de accessoirevergoeding voor volwassenen naar 25 euro per jaar. 4. in jaar 2,3 en 4 op de middelbare school van 5. In te stemmen met driemaal een jaarlijkse schoolkostenvergoeding 75 euro (tot en met de leeftijd van 15 jaar). Daarnaast de eenmalige vergoeding van 230 euro bij de overgang van basisschool naar middelbaar onderwijs te verhogen naar 250 euro. 6. Aan de raad voor te stellen de Verordening maatschappelijke participatie kinderen te wijzigen, om de jaarlijkse schoolkostenvergoeding op te nemen via rubriek F. (inclusief bijlagen) 7. In te stemmen met het informeren van de raad over deze evaluatie en bovenstaanqJ>esluiten via Rubriek B. J
AkkOO'd/Aante7'-n
I
secretaris:
29-05-20',0 Stelle"
Datum, Afd:
WZI
Afd.hoofd: ~
Via~IN OP&O
o BMO/Jur.
Akkoord
Bespreken
DOR
o BMO/Com.
OADF
0
Openbaarheid Besluit (voorblad) openbaar: Groentje openbaar: Bijlagen openbaar:
Collegeleden
M.F. van Driel
0Ja 0Ja 0Ja
o Nee, zie beslispunt : o Nee, zie beslispunt : o Nee, vermelden op bijlage
Aantekeningen
I
i
Burgemeester
f
Wethouder A. de Kruijf Wethouder G.J. van den Hengel Wetho~ A. Troo~l
y
V(V'{\J)V)9Ary
~
l[P/
Wethouder ' ~ P.J.T. van Daalen
M--.
Beslissing burgemeester
en wethouders:
- 3 JUNI 2Df3
Nummer op besluitenlijst:
23 \ \2..
-2-
Gevraagde beslissing: 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7.
Kennis te nemen van de evaluatie van de minimaregelingen (bijlage 1). Voortvloeiend uit de evaluatie in te stemmen met toevoegen van de volgende sporten: biljarten, jeu de boules, nordic walking, darten, bowlen en kegelen. Kennis te nemen van het bijgevoegde rapport Minima effectenrapportage over de invloed van de gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met een laag inkomen (bijlage 2). In te stemmen met een verhoging van de accessoirevergoeding voor volwassenen naar 25 euro per jaar. In te stemmen met driemaal een jaarlijkse schoolkostenvergoeding in jaar 2,3 en 4 op de middelbare school van 75 euro (tot en met de leeftijd van 15 jaar). Daarnaast de eenmalige vergoeding van 230 euro bij de overgang van basisschool naar middenbaar onderwijs verhogen naar 250 euro. Aan de raad voor te stellen de Verordening maatschappelijke participatie kinderen te wijzigen, om de jaarlijkse schoolkostenvergoeding op te nemen via rubriek F. In te stemmen met het informeren van de raad over deze evaluatie en bovenstaand besluiten (inclusief bijlagen) via Rubriek B.
1. Inleiding In juli 2012 zijn de minimaregelingen aangepast met als doel een administratieve lastenverlichting te bewerkstelligen voor inwoners en de uitvoering (door verstrekking in natura en éénmaal per jaar), de sociale participatie van kinderen te bevorderen en de vergoedingen meer in lijn te brengen met ons omringende gemeenten. Een jaar na inwerkingtreding van de regeling voor maatschappelijke participatie en de vergoeding voor zwemlessen wordt de regeling geëvalueerd - voldoen de afspraken en/of behoeft de hoogte van de verschillende bedragen aanpassing? In het kader van deze evaluatie is tevens aan het Nibud gevraagd een Minima effectenrapportage te maken voor de gemeente Barneveld. Hierin is gekeken naar acht verschillende huishoudtypen op drie verschillende inkomensniveaus (100%, 110% en 120%) en de invloed van het landelijk beleid en lokaal beleid op hun financiële positie. Hiermee wordt een inschatting gemaakt wat het effect is van het gemeentelijk minimabeleid op deze huishoudtypes en worden adviezen gegeven door het Nibud. Deze adviezen worden betrokken in de evaluatie van de minimaregelingen. 2. Door de raad gestelde kaders. De kaders zijn vastgesteld in programma 1 (Zelfstandigheid). Tevens is in de raadsvergadering van 22 december 2011 toegezegd dat het bijzondere bijstandsbeleid voor kinderen zo veel mogelijk in natura zou worden verstrekt maar ook meer in overeenstemming zou worden gebracht met de ons omringende gemeenten. 3. Effect a) Meetbaar effect Door deze evaluatie van de minimaregelingen is bekeken wat voor effect de regelingen hebben, de wijzigingen daadwerkelijk een administratieve lastenverlichting heeft plaatsgevonden en regelingen waar nodig aangepast. b) Maatschappelijk effect Het aanbieden van de sport- en cultuurregeling zorgt voor maatschappelijke participatie belangrijke doelstelling hierbij is dat kinderen kunnen meedoen, ook als hun ouders weinig geld Belangrijk is daarnaast dat uitstroom naar werk lonend is en dat de regelingen arbeidsparticipatie de weg staan.
of er na zijn de
en een hebben. niet in
4. Argumenten Evaluatie van de minimaregelingen 1. 1 Overeenkomstig de toezegging bij de implementatie van de gewijzigde minimaregelingen (zie bijlage 1) In deze evaluatie is met name onderzoek gedaan naar de vraag of de regeling voor klant als gemeente voldoet en of er eventueel behoefte aan bijstelling van de gemaakte afspraken bestaat. Uit de evaluatie blijkt dat de regeling voldoet: er zijn minder administratieve lasten voor zowel de klant als de gemeente - na een toekenning wordt de contributie voor een geheel jaar overgemaakt naar de vereniging en bij zwemlessen het gehele bedrag aan de Veluwehal. Omdat het bedrag in natura wordt verstrekt, komt het geld rechtstreeks terecht bij de zaken waarvoor het bedoeld is. Verenigingen krijgen het geld in één keer
-3voor het hele seizoen en zijn verzekerd van betaling. De tijdwinst door de lagere administratieve lasten voor de gemeente is geïnvesteerd in de opstartfase van dit project en intensievere klantcontacten (zoals kantelingsen reïntegratiegesprekken). Verder heeft er een verschuiving plaats gevonden van werkzaamheden binnen de teams. 2.1: Er blijkt vraag te zijn naar meer sporten dan In de beleidsregels staan een tiental sporten Inmiddels is uit de evaluatie en de vragen aan volgende sporten: biljarten, jeu de boules, nordic
waarin de regeling voorziet omschreven waar een belanghebbende bij kan sporten. het Servicepunt gebleken dat er behoefte bestaat aan de walking, darten, bowlen en kegelen.
Wijzigingen n.a.v. minima effectenrapportage van het Nibud. Het Nibud doet in haar minimarapportage verschillende aanbevelingen (zie bijlage 1 voor de samenvatting van de aanbevelingen en bijlage 2 voor de gehele minima effectenrapportage). Welke adviezen worden wel meegenomen: 4.1: Vergoeding/tegemoetkoming accessoires volwassenen De tegemoetkoming voor volwassenen gaat van 50 euro één keer in de drie jaar, naar een bedrag van 25 euro per jaar. 5.1: Onderwijskosten jaarlijks vergoeden Omdat uit de rapportage naar voren komt dat met name ouders met oudere kinderen in de middelbare school leeftijd de minste bestedingsruimte hebben is een van de adviezen van het Nibud om een jaarlijkse bijdrage in de schoolkosten te geven voor deze groep. Onderwijskosten: drie maal een jaarlijkse vergoeding van 75 euro naast de eenmalige vergoeding bij de overgang van basisschool naar middenbaar onderwijs (tot en met de leeftijd van 15 jaar). Deze leeftijdsgrens is gekozen, om werk te stimuleren. Een jongere van 16 jaar heeft de mogelijkheid voor een bijbaantje (bijvoorbeeld een krantenwijk) om een schoolexcursie te bekostigen. Deze onderwijskosten moeten vooraf worden aangevraagd, aan het begin van het schooljaar (vanaf 1 augustus) en uiterlijk voor 1 oktober van het betreffende schooljaar. Aandachtspunten en actiepunten die uit de evaluatie naar voren kwamen - Meer potentiële cliënten bereiken om de maatschappelijke participatie te bevorderen. Hiervoor worden posters ontwikkeld en wordt in overleg met de combinatiefunctionaris gekeken hoe we dit kunnen verbeteren. Om de aanvraag te vergemakkelijken zijn alle minimaregelingen vanaf april 2013 tevens met DigiD aan te vragen via de website van de gemeente Barneveld. - Aanvraag en toekenning van het zomerzwemabonnement vereenvoudigen. De sport- en cultuurregeling wordt in natura verstrekt. De bedoeling is om de regeling van het zomerzwemabonnement ook in natura te gaan aanbieden vanaf 2014. - Controlemoment toevoegen aan de werkwijze om te kijken of mensen daadwerkelijk sporten bij de vereniging/stichting. - Mogelijkheid onderzoeken voor eenmalige berekening draagkracht bij berekenen kwijtschelding gemeentelijke belasting en waterschapsbelasting. - Mogelijkheden en noodzaak bekijken om te ondersteunen in besparing op energie, bijvoorbeeld d.m.v. energieboxen of informatieverstrekking over besparingen in huis. AI deze actiepunten worden voor 1 januari 2014 uitgewerkt. 5. Kanttekeningen 6.1 :Aanpassen Verordening maatschappelijke participatie kinderen De Verordening maatschappelijke participatie kinderen zal moeten worden aangepast op het onderdeel onderwijs wanneer wordt ingestemd met beslispunt fIi·. -5. Tevens moeten de wijzigingen in beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen worden verwerkt als wordt ingestemd met bovenstaande wijzigingen. Er wordt verwacht de extra kosten van bovenstaande aanpassingen te kunnen betalen uit de middelen die nu op de begroting staan. Door het vergroten van de bekendheid van de regeling en het verruimen van de vergoeding zouden meer aanvragen het gevolg kunnen zijn. Er wordt aangenomen dat dit binnen de huidige formatie op te vangen is. Er wordt nauwlettend gevolgd of formatie en middelen toereikend zijn.
-46. Uitvoering Planning: De wijzigingen in het minimabeleid vinden plaats per 1 juli 2013, de Wijzigingen rondom de onderwijsvergoedingen gaan in per het nieuwe schooljaar, vanaf 1 augustus 2013. Communicatie: De wijzigingen worden op gebruikelijke wijze gecommuniceerd in nieuwsbrieven, in de krant en op de website van de gemeente. Evaluatie/controle Via de jaarrekening 7. Risico's, kosten, baten en dekking Er wordt verwacht de extra kosten te kunnen dekken uit de middelen die nu op de begroting staan. Er wordt nauwlettend gevolgd of formatie en middelen toereikend zijn.
Bijlagen Bijlage 1: Evaluatie minimaregelingen Bijlage 2: Minima effectenrapportage Bijlage 3: Raadsvoorstel Bijlage 4: Raadsbesluit Bijlage 5: Gewijzigde Verordening maatschappelijke
participatie kinderen
Bijlage 1: Samenvatting evaluatie minimaregelingen
Sport en Cultuurregeling Voordelen Uitbetaling in natura voor cliënt (aan sportvereniging) Betalingszekerheid voor sportvereniging Geen betaalstress bij de cliënt € 50,- voor sportaccessoires, vrij te besteden i.p.v. declaraties. Hierbij wordt beroep gedaan op eigen verantwoording van de cliënt. Eenmaal aanmelden en eenvoudig het lidmaatschap verlengen Snelle afhandeling (aan de balie) Geen rapportages, alleen beschikking De cliënt maakt een bewuste keuze Door alleen het lidmaatschap bij Barneveldse verenigingen te vergoeden, wordt de samenhang in de Barneveldse samenleving bevorderd
Nadelen Beperktere keuze voor de cliënt in het aantal sporten Keuze maken tussen of sport of cultuur i.p.v. beiden Geen zicht vanuit gemeente of € 50,- daadwerkelijk wordt besteed aan sportaccessoires
Zwemlessen (zwemdiploma A) Voordelen Minder administratieve lasten (geen bonnetjes, eenmalige betaling) Snellere doorlooptijd Uitbetaling in natura voor cliënt (aan Veluwehal) Voor de cliënt geldt een resultaatverplichting, Er moet een bewuste keuze worden gemaakt door de cliënt waardoor er een beroep wordt gedaan op zijn verantwoordelijkheid. Er is een financiële stimulans om de zwemlessen af te ronden. Hierdoor wordt de effectiviteit van de regeling verhoogd.
Alle regelingen vanaf april 2013 is het mogelijk om een aanvraag voor de sport- en cultuurregeling, zwemdiploma A, onderwijskostenvergoeding, computerregeling en zomerzwemabonnementen via DigiD via de gemeentewebsite te doen.
Wat is gedaan met de tijdwinst? De tijdwinst is geïnvesteerd in de opstartfase van dit project en intensievere klantcontacten (zoals kantelings- en reïntegratiegesprekken). Verder heeft er een verschuiving plaats gevonden van werkzaamheden binnen de teams. Aanbevelingen uit Nibud rapport Algemene aanbevelingen Veel huishoudens die van een minimum inkomen moeten rondkomen voeren een goed financieel beheer, maar een deel ook niet. Voor deze huishoudens is het aan te bevelen
cursussen of begeleiding te organiseren. Wordt gedaan d.m.v. cursus omgaan met geld en specifiek voor jongeren G€ldwijs. In de berekeningen is ervan uitgegaan dat alle aanspraken op landelijke en lokale regelingen zijn aangevraagd. Dat is niet voor ieder huishouden een vanzelfsprekendheid. De gemeente kan het gebruik van lokale regelingen stimuleren door hieraan publiciteit te geven en de toegang tot deze regelingen te vereenvoudigen. Regelingen beter onder de aandacht brengen. Er wordt door de gemeente al gebruik gemaakt van berekenuwrecht, maar in zijn algeheelheid regelingen meer onder de aandacht brengen. Huishoudens met een laag inkomen zouden hulp van energieadviseurs of gratis / goedkope energieboxen aangeboden kunnen krijgen. Producten zoals spaarlampen en isolatiefolies, waarvan de aanschafkosten voor deze doelgroep vaak te hoog zijn, terwijl ze een snelle terugverdientijd hebben, zijn dan het meest effectief. Actiepunt: Uitzoeken of wij hier wat mee kunnen doen. Om voor kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten in aanmerking te komen hanteren zowel de gemeente als het waterschap een kwijtscheldingsnorm van 100 procent. De draagkracht wordt wel afzonderlijk berekend. Hiermee wordt verondersteld dat een huishouden tweemaal over de draagkracht beschikt terwijl dit uiteraard niet zo is. Voor de financiële situatie van minimahuishoudens is het beter dat de draagkracht eenmalig wordt berekend. Met andere woorden, indien er sprake is van (een beperkte) betalingscapaciteit wordt deze alleen ingezet voor de gemeentelijke heffingen en is er recht op vrijstelling van de waterschapslasten (of andersom). Het Nibud adviseert deze berekeningsmethode in te zetten, aangezien dit gunstig uitwerkt voor huishoudens met een inkomen vlak boven bijstandsniveau. Actiepunt: bekijken of dit een mogelijkheid is in overleg met de afdeling financiën en het Waterschap. Aanbevelingen en opmerkingen Nibud Echtparen met oudere kinderen hebben in de gemeente Barneveld de minste bestedingsruimte: op alle onderzochte inkomensniveaus hebben zij de grootste tekorten. Het Nibud ziet dit bij meer gemeenten. Twee oorzaken liggen hieraan ten grondslag. De extra inkomsten ten opzichte van het eenoudergezin (100 tegenover 90 procent van de bijstandsnorm) wegen vaak niet op tegen de kosten voor een extra volwassene aan bijvoorbeeld voeding, kleding en de zorgverzekering. Ten tweede drukken oudere kinderen sterk op de begroting. Deze kosten worden niet volledig gecompenseerd door kindgebonden toeslagen. Beide oorzaken vinden hun oorsprong in het Rijksbeleid. Om de bestedingsruimte voor echtparen met oudere kinderen te verruimen kent de gemeente Barneveld, naast de sport- en cultuurregeling, een computerregeling en de eenmalige vergoeding voor schoolkosten. Desondanks heeft dit echtpaar de minste bestedingsruimte. Een oplossing zou kunnen zijn om de eenmalige vergoeding in de schoolkosten voor kinderen op het voortgezet onderwijs om te zetten in jaarlijkse bijdrage. Een jaarlijkse vergoeding van € 75 in de 3 schooljaren volgend op het brugklasjaar toekennen, om tegemoet te komen in de kosten van agenda, rekenmachine, woordenboeken etc. Vergoeding maximaal t/m leeftijd van 15 jaar; dit om ook werken te stimuleren: kinderen van 16 jaar kunnen zelf ook een bijbaantje nemen voor bijvoorbeeld de kosten van een excursie. Tevens de vergoeding in het eerste jaar verhogen van 230 naar 250 euro. Met de sport- en cultuurregeling creëert de gemeente een extra mogelijkheid om deel te nemen aan sportieve en sociaal-culturele activiteiten. Dit heeft een gunstig effect op de bestedingsruimte van huishoudens met een laag inkomen. Gezinnen met kinderen profiteren extra van de regeling, aangezien de aanvullende vergoeding voor kinderen hoger ligt dan die voor volwassenen (respectievelijk 50 euro per jaar en bij volwassenen per drie jaar). Uit dit onderzoek blijkt echter dat echtparen en (in mindere mate) alleenstaanden onder de 65 jaar niet alle uitgaven uit het restpakket kunnen bekostigen. Een hogere gemeentelijke bijdrage voor accessoires van volwassenen zou hier een positieve rol kunnen spelen. Met name echtparen, die met een bijstandsnorm van 100 procent de kosten van twee volwassenen moeten dragen, zullen veel baat hebben bij een extra bijdrage voor elke volwassene binnen het huishouden. De vergoeding voor accessoires zal voor volwassenen gaan van 50 euro per 3 jaar naar 25 euro per jaar. Het idee achter de vergoeding is dat het een tegemoetkoming is aan accessoires voor sporten. Omdat kinderen nog in de groei zijn werd aan hen al een bedrag van 50 euro per jaar verstrekt als tegemoetkoming in de aankoop van sportkleding/schoenen.
Actiepunt: Ook controle toevoegen aan werkwijze om te kijken of mensen daadwerkelijk sporten bij de vereniging. Inwoners van 65 jaar en ouder komen in aanmerking voor de 65+ regeling. Dit heeft een positief effect op de koopkracht van deze doelgroep. Echter, ook zonder deze bijdrage hebben huishoudens boven de 65 genoeg bestedingsruimte om alle uitgaven uit het basispakket en het restpakket te bekostigen. De gemeente zou daarom bij een mogelijke bezuinigingsronde het belang van de 65+ regeling kunnen heroverwegen. Hier staat tegenover dat ouderen een steeds groter deel van hun zorgkosten zelf moeten gaan betalen en dat zij niet in staat zijn hun inkomen nog te verhogen. Ook dit zal gemeente in de overwegingen moeten betrekken. Handhaven van de 65+regeling met oog op bovenstaande opmerking. Wel komt duidelijk naar voren uit de begrotingen dat deze doelgroep geen extra ondersteuning behoeft. Bij vier van de acht onderzochte huishoudtypen is sprake van een armoedeval op 110 procent van de bijstandsnorm. Bij de andere huishoudtypen is geen sprake van een armoedeval, maar neemt de bestedingsruimte niet evenredig toe met het inkomen. De oorzaak hiervan kan voor een groot deel gevonden worden in werk gerelateerde kosten, zoals de kosten voor woonwerkverkeer. Bij een inkomen boven het minimum wordt er in deze rapportage namelijk vanuit gegaan dat er sprake is van een (parttime) baan, wat ook extra (vervoers)kosten met zich meebrengt. In de praktijk zal het regelmatig voorkomen dat deze kosten door de werkgever vergoed worden. Mocht dit niet het geval zijn, dan zou de gemeente een vergoeding kunnen verstrekken. In de rapport wordt op bladzijde 30 ook een berekening gemaakt zonder deze reiskosten (let op, hierin zit de langdurigheidstoeslag niet verwerkt). Omdat vanuit de bijstand de meeste klanten lokaal uitstromen is de verwachting niet dat de werkgerelateerde reiskosten hoog zijn (ook is de verwachting dat de werkgever deze kosten vaak vergoedt). Daarnaast zit dezelfde stijging in reiskosten verwerkt bij 65+ huishoudens. Zij hebben echter geen werkgerelateerde reiskosten meer. Voor echtparen (en eenoudergezinnen) met oudere kinderen geldt bovendien dat de tekorten groter worden bij een inkomensniveau van 120 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Bij een inkomen hoger dan 110 procent van de norm vervalt het recht op categoriale gemeentelijke inkomensondersteuning, waardoor de bestedingsruimte afneemt. Het Nibud adviseert te onderzoeken of en in hoeverre dit huishoudtype ondersteund kan worden als het inkomen boven 110 procent van de bijstandsnorm uitkomt. Hierbij kan gedacht worden aan verstrekkingen via de individuele bijzondere bijstand of via particuliere fondsen zoals de Stichting Leergeld of het Jeugdsportfonds. Er is vastgesteld de inkomensgrenzen op 110% van de toepasselijke bijstandsnorm te leggen in de gemeente Barneveld. Stichting Leergeld en het Jeugdsportfonds drijven (voornamelijk) op geld van de gemeente (bijv. in vorm van subsidie en vaak ook in bijdrage qua tijdsinzet) en voegen hier waar mogelijk, geld bij uit particuliere bronnen. Wij werken bij de gemeente eigenlijk op dezelfde manier; zoveel mogelijk in natura en ervoor zorgen dat kinderen kunnen participeren met hun leeftijdsgenoten. Het gemeentelijke geld voor het armoedebeleid wordt zo besteed aan inkomens tussen de 110% t/m 120%, hoewel is vastgesteld dat de inkomensgrens in onze gemeente op 110% ligt. Wel kan voor schrijnende gevallen een uitzondering worden gemaakt (hiervoor is ook een hardheidsclausule opgenomen in de beleidsregels).
Aandachtspunten/actiepunten Hoe kunnen meer potentiële cliënten bereikt worden om de maatschappelijke participatie te bevorderen. Intensiveren van de rol van de Combinatiefunctionaris (OCJS) en in samenspraak bekijken hoe gecontroleerd kan worden bij verenigingen of mensen ook daadwerkelijk gaan sporten. Aanvraag en toekenning van het zomerzwemabonnement te vereenvoudigen. Kijken of er een mogelijkheid is om te ondersteunen in besparing, bijvoorbeeld d.m.v. energieboxen of informatieverstrekking over besparingen in huis Mogelijkheid onderzoeken voor eenmalige berekening draagkracht bij gemeente en waterschap.
Minima-effectrapportage gemeente Barneveld 2013 De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens
Minima-effectrapportage gemeente Barneveld 2013 De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens
Voorwoord Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) is een onafhankelijke stichting. Het Nibud heeft tot doel particuliere huishoudens inzicht te laten verk rijgen in hun inkomsten en uitgaven, en vaardigheid aan te leren om planmatig met geld om te gaan. Het Nibud probeert dit doel te bereiken door rechtstreeks voorlichting te geven, zowel via de massamedia als via eigen brochures over diverse budgetonderwerp en, zoals kostgeld en alimentatie.
Daarnaast wil het Nibud hetzelfde doel bereiken via professionals die zich bezighouden met vormen van financiële advisering en voorlichting. Dit zijn functionarissen uit zowel de maatschappelijke hulp- en dienstverlening als het financieel bedrijfsleven, en sectoren van het onderwijs. Het Nibud ondersteunt deze groepen met eigen publicaties (Budgethandboek,
Prijzengids,
Rekenprogramma´s)
en
door
deskundigheids -
bevordering in de vorm van opleidingen en trainingen.
Bij dit alles gaat het Nibud uit van een standaardmethode van begroten. Dit resulteert in een reeks voorbeeldbegrotingen met referentiecijfers die zijn gebaseerd op empirisch wetenschappelijk
onderzoek.
Het
Nibud
stelt
de
keuzevrijheid
en
de
eigen
verantwoordelijkheid van de huishoudens voorop.
Het Nibud geeft gemeenten meer inzicht in het effect van hun minimabeleid. Door middel van een minima-effectrapportage (MER) helpt het Nibud gemeenten het geld bestemd voor minimabeleid, optimaal te besteden.
Deze rapportage is uitgevoerd door het Nibud, in opdracht van de gemeente Barneveld. De gemeente heeft vanaf juli 2012 een aangepaste minimaregeling ingevoerd. Met deze minima-effectrapportage wil de gemeente in beeld brengen wat deze nieuwe regeling betekent voor de koopkracht van de minimahuishoudens in Barneveld.
Utrecht, april 2013
Minima-effectrapportage Gemeente Barneveld / 5
6 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Inhoud Voorwoord .................................................................................................................... 5 1. Inleiding .................................................................................................................... 9 1.1 Centrale vraag .......................................................................................................... 9 1.2 Kern minima-effectrapportage .................................................................................. 9 1.3 Leeswijzer .............................................................................................................. 10 2. Onderzoeksmethode: begrotingen ........................................................................ 11 2.1 Inleiding ................................................................................................................. 11 2.2 Basispakket ............................................................................................................ 11 2.3 Restpakket ............................................................................................................. 12 2.4 Inkomsten .............................................................................................................. 13 2.5 Uitgavensoorten ..................................................................................................... 13 2.6 De begrotingen ....................................................................................................... 14 3. Minimabeleid .......................................................................................................... 15 3.1 Landelijk minimabeleid ........................................................................................... 15 3.2 Lokaal minimabeleid ............................................................................................... 15 3.2.1
Kwijtscheldingsbeleid .................................................................................. 15
3.2.2
Collectieve (aanvullende) zorgverzekering .................................................. 16
3.2.3
Langdurigheidstoeslag ................................................................................. 16
3.2.4
De Sport- en Cultuurregeling ....................................................................... 17
3.2.5
Computerregeling ........................................................................................ 18
3.2.6
Eenmalige vergoeding voor schoolkosten .................................................... 18
3.2.7
De 65+ regeling ........................................................................................... 18
3.2.8
Kinderopvang .............................................................................................. 19
3.2.8
Individuele bijzondere bijstand ..................................................................... 20
4. Resultaten ............................................................................................................... 21 4.1 Huishoudsamenstelling .......................................................................................... 21 4.1.1
Vóór invulling van het restpakket ................................................................. 21
4.1.2
Na invulling van het restpakket .................................................................... 21
4.2 Inkomensniveau .................................................................................................... 25 4.2.1
Vóór invulling van het restpakket ................................................................. 25
4.2.2
Na invulling van het restpakket .................................................................... 26
4.2.3
Langdurigheidstoeslag ................................................................................. 28
4.3 Nuanceringen ........................................................................................................ 29 7 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
5. Conclusies en aanbevelingen ................................................................................ 30 5.1 Algemeen ............................................................................................................... 31 5.2 Regelingen ............................................................................................................. 32 5.3 Aandachtspunten ................................................................................................... 35 Bijlage 1: Begrotingen ............................................................................................... 39 Bijlage 2: Inkomsten .................................................................................................. 41 Bijlage 3: Verantwoording uitgaven .......................................................................... 43
8 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
1. Inleiding 1.1 Centrale vraag Iedere gemeente beschikt over mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens. Dat kan bijvoorbeeld door het kwijtschelden van gemeentelijke heffingen en/ of door bijzondere bijstand. Het is echter niet direct zichtbaar wat in de praktijk de effecten van die maatre gelen zijn op het budget van verschillende groepen huishoudens.
De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Wat is het effect van landelijke en lokale inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens met een laag inkomen in de gemee nte Barneveld?
Bekeken wordt welke groepen huishoudens in de gemeente goed profiteren van de verschillende inkomensondersteunende maatregelen en welke groepen minder goed. Ook maakt deze rapportage een eventuele armoedeval inzichtelijk. Het doel van een minima-effectrapportage is inzicht te geven in de koopkracht van de armste groepen in de gemeente en in de effecten van landelijke en gemeentelijke maatregelen daarop. De resultaten van de effectrapportage kunnen als basis dienen voor de verdere ontwikkeling van het minimabeleid van de gemeente Barneveld.
1.2 Kern minima-effectrapportage In deze minima-effectrapportage wordt voor een aantal huishoudtypen de koopkracht inzichtelijk gemaakt. In overleg met de gemeente Barneveld is een keuze gemaakt voor de volgende acht voorbeeldsituaties: 1
1. Een alleenstaande jonger dan 65 jaar ; 2. Een alleenstaande van 65 jaar en ouder; 3. Een eenoudergezin met twee jonge kinderen (1 en 3 jaar); 4. Een eenoudergezin met twee oudere kinderen (12 en 15 jaar); 5. Een echtpaar onder de 65 jaar; 6. Een echtpaar van 65 jaar en ouder; 7. Een echtpaar met twee jonge kinderen (1 en 3 jaar); 8. Een echtpaar met twee oudere kinderen (12 en 15 jaar);
1
Vanaf 2013 is de AOW-leeftijd met één maand verhoogd. Waar in deze rapportage gesproken wordt van ‘65 jaar’ wordt bedoeld de AOW-gerechtigde leeftijd van 65 jaar plus één maand.
9 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
De rapportage laat zien welke effecten de landelijke en gemeentelijke maatregelen hebben op de koopkracht van de huishoudtypen bij verschillende inkomensniveaus. Voor elk van de acht huishoudens worden berekeningen gemaakt bij de volgende inkomens:
netto minimum inkomen (WWB of AOW);
110 procent van het netto minimum inkomen;
120 procent van het netto minimum inkomen.
Onder netto minimum inkomen verstaan we het toepasselijk minimum inkomen voor een specifiek type huishouden. Voor een alleenstaande onder de 65 jaar is dit gelijk aan 50 procent van het wettelijk minimumloon aangevuld met de maximale toeslag van 20 procent van het wettelijk minimumloon. Voor een alleenstaande van 65 jaar of ouder is dit gelijk aan de hoogte van de AOW. Bij 110 en 120 procent van het netto minimum inkomen vermenigvuldigen we de toepasselijke bijstandsnorm met 1,1 en, 1,2.
Het kan vóórkomen dat een huishouden met een inkomen op 120 procent van het minimum hiervan minder overhoudt dan een huishouden op 110 procent van het minimum, omdat de eerste groep huishoudens buiten de regelingen voor financiële ondersteuning valt. Dit rapport maakt dit effect, de armoedeval, inzichtelijk. Bij ouderen wordt officieel niet gesproken van een armoedeval, omdat ouderen gewoonlijk niet uitstromen van een uitkering naar betaald werk. Toch kan er bij hen ook sprake zijn van een geringere bestedingsmogelijkheid bij een hoger inkomen. Voor het gemak wordt dit ook als armoedeval aangemerkt.
De huur vormt in de meeste huishoudens de hoogste uitgave op de begroting. De huurprijs is vastgesteld op basis van gegevens van het CBS. Hierbij is gekozen voor redelijk goedkope huurwoningen en is uitgegaan van kwartielprijzen. Voor huishoudens tot twee personen bedraagt de huur 364 euro en voor huishoudens van drie personen of meer is de huur 407 euro.
1.3 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat in op de onderzoeksmethode waarbij tevens de methodiek van begroten staat beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een toelichting op de lokale inkomensondersteunende regelingen die worden doorberekend in deze effectrapportage. Vervolgens geeft hoofdstuk 4 de onderzoeksresultaten. Tot slot staan in hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen. De begrotingen met toelichting staan in een aantal bijlagen. Ook wordt in de bijlage meer informatie gegeven over bronnen van de referentiecijfers en de inkomensopbouw. 10 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
2. Onderzoeksmethode: begrotingen 2.1 Inleiding Om het effect van inkomensondersteunende regelingen op de financiële pos itie van huishoudens te berekenen, maakt het Nibud gebruik van begrotingen. Uit deze begrotingen zijn de inkomsten en uitgaven van de huishoudens af te lezen.
De begrotingen in deze rapportage zijn gemaakt voor acht verschillende huishoudtypen op drie verschillende inkomensniveaus. Hierbij gaan we er vanuit dat huishoudens in een huurwoning leven. De begrotingen zijn voor groepen van huishoudens. De bedragen in de begrotingen zijn gemiddelden; in werkelijkheid zal de financiële situatie van de individuele huishoudens er anders uitzien. De begroting laat dus niet zien in hoeverre een individueel huishouden een sluitende begroting heeft. Wel wordt duidelijk in hoeverre een groep huishoudens een sluitende begroting heeft. Bij het opstellen van de begrotingen wordt geen rekening gehouden met schulden, omdat daarover niets algemeens te zeggen valt. Schulden komen echter vaak voor onder mensen met lage inkomens .
Alle begrotingen zijn maandbegrotingen, waarbij de inkomsten en uitgaven zijn omgere kend naar gemiddelde maandbedragen. In de praktijk kunnen er flinke verschillen zijn tussen de maanden van het jaar. Vakantiegeld wordt bijvoor beeld jaarlijks uitgekeerd, maar wordt in deze rapportage uitgedrukt in een maandelijks bedrag. Het inkomen is in iedere begroting een vast gegeven. De uitgavenkant vullen we in volgens de methode van het basispakket en het restpakket.
2.2 Basispakket Het basispakket omvat alle uitgaven die als noodzakelijk kunnen worden beschouwd. Hierin zijn de kosten opgenomen die een huishouden moet maken voor wonen, kleden, voeden, gezondheid, zekerheid (verzekeringen) en informatie (telefoon, internet en tv). Het pakket wordt in overleg met anderen (bijvoorbeeld de Sociale Alliantie) regelmatig aangepast. Vanaf 2006 maakt een computer met internetaansluiting deel uit van het basispakket voor alle huishoudens. Sinds 2002 is een computer al onderdeel van het basispakket voor gezinnen met kinderen vanaf 6 jaar. Voor iedere kostenpost is een minimumprijs genomen. In bijlage 3 worden de diverse onderdelen van het basispakket nader beschreven.
11 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Naast de noodzakelijke uitgaven van het basispakket zijn er in individuele gevallen moeilijk of niet-vermijdbare uitgaven. Dit zijn uitgaven die voor een bepaald persoon onontkoombaar zijn. Bijvoorbeeld wanneer iemand een speciaal dieet moet volgen. Voor dit soort uitgaven is individuele bijzondere bijstand mogelijk. Dit is niet in de begrotingen opgenomen.
2.3 Restpakket Het bedrag dat overblijft nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan, is bestemd voor vrije bestedingen. Alle vrije bestedingen vormen samen het restpakket. Huishoudens zijn vrij om het restpakket zelf in te vullen. Het geld kan besteed worden aan nieuwe uitgavenposten (vakantie of hobby) of aan extra uitgaven aan posten in he t basispakket (extra voeding of kleding).
De uitgaven in het restpakket worden in twee delen gesplitst: de uitgaven voor sociale participatie en de overige uitgaven. Onder sociale participatie vallen de posten contributies en abonnementen, op bezoek gaan, bezoek ontvangen, vakantie en uitgaan en vervoer. Sociale participatie wordt door velen als noodzakelijk beschouwd en is in veel gemeenten op de een of andere manier onderdeel van het minimabeleid. De overige uitgaven van het restpakket zijn andere uitgaven die niet in het basispakket en het pakket sociale participatie zitten. In dit onderzoek zijn dat kosten voor een huisdier, de kosten voor woon-werkverkeer en zakgeld voor de kinderen (bedragen zijn gebaseerd op regulier onderzoek van het Nibud). Het gekozen restpakket is sober; het omvat vrij elementaire uitgaven. Zie bijlage 3 voor de samenstelling van het restpakket.
De kosten van het restpakket nemen toe, naarmate het inkomen stijgt. In de eerste plaats komt dit door hogere reiskosten. Iemand met een inkomen (net) boven het sociaal minimum zal een laagbetaalde baan hebben en kosten voor woon -werkverkeer maken. Soms worden deze kosten door de werkgever vergoed, maar in deze rapportage wordt daar niet vanuit gegaan. Bovendien worden de kosten voor participatie verminderd met het bedrag dat de gemeente hiervoor beschikbaar stelt. Veel gemeenten kennen een bijdrage voor sociaal-culturele uitgaven. Deze bijdrage wordt verstrekt tot een bepaald inkomensniveau. Boven dit inkomensniveau vervalt de bijdrage, waardoor de kosten van participatie hoger uitvallen en het restpakket dus duurder wordt.
12 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Het basispakket en het restpakket zijn op bepaalde punten verschillend voor de diverse huishoudtypen. Een alleenstaande staat immers voor andere kosten dan bijvoorb eeld een gezin met kinderen.
2.4 Inkomsten In deze rapportage worden op drie inkomensniveaus begrotingen opgesteld voor de betreffende voorbeeldhuishoudens: het minimuminkomen (WWB/AOW -uitkering), 110 procent van het netto minimuminkomen en 120 procent van het netto minimuminkomen.
Uitgangspunt in deze rapportage is het totaal besteedbaar maandinkomen. Dat inkomen bestaat uit alle inkomsten van het huishouden, zoals netto salarissen, uitkeringen, kortingen op de belasting, huurtoeslag, vakantiegeld, kinderbijslag en kindgebonden budget. In de begrotingen is geen rekening gehouden met eigen vermogen of eventuele inkomsten daaruit. Hoe deze regelingen doorwerken in de begrotingen en wat de invloed is op het inkomen van de verschillende huishoudens is te zi en in bijlage 1.
In de rapportage wordt verondersteld dat de huishoudens maximaal gebruik maken van alle regelingen die op hen van toepassing zijn. In bijlage 2 staat aanvullende informatie over de gekozen uitgangspunten bij de inkomens.
2.5 Uitgavensoorten In alle begrotingen onderscheidt het Nibud drie soorten uitgaven:
Vaste lasten Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract aan ten grondslag. Voorbeelden zijn de huur, energiekosten en verzekeringen.
Reserveringsuitgaven Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet precies bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeelden hiervan zijn de kosten voor inventaris en kleding.
Huishoudelijke uitgaven Dit zijn de steeds terugkerende uitgaven, zoals uitgaven aan voeding, reiniging, persoonlijke verzorging.
In deze rapportage wordt gerekend met minimale bedragen die huishoudens nodig hebben om deze uitgaven te kunnen betalen. 13 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Voor de uitgaven is waar mogelijk uitgegaan van lokale tarieven. Voorbeelden hiervan zijn de tarieven voor heffingen, de premie van de zorgverzekering en de kosten van de peuterspeelzaal. De landelijke bedragen zijn gebaseerd op berekeningen van het Nibud. Meer informatie over de uitgaven staat in bijlage 3.
2.6 De begrotingen Volgens de methodiek die hierboven staat beschreven, worden de begrotingen opgesteld. Deze begrotingen staan in bijlage 1.
14 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
3. Minimabeleid In dit hoofdstuk
worden diverse landelijke en gemeentelijke regelingen v oor
inkomensondersteuning van minima beschreven. Alleen de regelingen die in de berekeningen zijn meegenomen komen in dit hoofdstuk aan bod. Paragraaf 3.1 beschrijft
de
landelijke
regelingen;
in
paragraaf
3.2
komen
de
lokale
inkomensondersteunende regelingen aan bod. Per regeling wordt een korte beschrijving gegeven van de belangrijkste kenmerken en voorwaarden.
3.1 Landelijk minimabeleid Bij het opstellen van de begrotingen worden de landelijke heffingskortingen (algemene heffingskorting, arbeidskorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting, (aanvullende) alleenstaande ouderkorting en de (alleenstaande) ouderenkorting), landelijke toeslagen (zorgtoeslag,
huurtoeslag,
kinderopvangtoeslag,
kindgebonden
budget)
en
de
kinderbijslag in de berekeningen opgenomen.
3.2 Lokaal minimabeleid Naast de landelijke inkomensondersteunende
maatregelen heeft
de gemeente
Barneveld voor huishoudens met een laag inkomen ook een lokaal minimabeleid. De regelingen die worden opgenomen in de berekeningen komen in de volgende paragrafen aan bod.
3.2.1 In de
Kwijtscheldingsbeleid gemeente
Barneveld
kan kwijtschelding
worden aangevraagd
voor
de
afvalstoffenheffing en de rioolheffing. De gemeente hanteert hierbij een norm van 100 procent van de grondslag WWB. Dat wil zeggen dat afhankelijk van het vermogen, huishoudens met een inkomen op WWB/AOW -niveau in principe geen gemeentelijke heffingen hoeven te betalen. Bij een inkomen hierboven wordt de betalingscapaciteit berekend door het inkomen te verminderen met het norminkomen. Er vindt een correctie
plaats
voor
de
eigen
uitgaven
aan
huur
en
voor
nominale
ziektekostenpremies. Vanaf 2012 kunnen gemeenten bij de berekening van de kwijtschelding ook rekening houden met de kosten van kinderopvang. De gemeente Barneveld maakt vanaf dit jaar van deze mogelijkheid gebruik. Van de betalingscapaciteit dient 80 procent te worden aangewend voor de betaling van de gemeentelijke heffingen.
15 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Bij het waterschap Vallei en Veluwe is kwijtschelding mogelijk voor de zuiveringsheffing en de ingezetenenheffing. Bij de berekening van de kwijtschelding hanteert het waterschap, net zoals de gemeente, de norm van maximaal 100 procent van de bijstandsnorm. De kwijtschelding voor de gemeentelijke heffingen en voor de waterschapsheffingen wordt apart berekend.
3.2.2
Collectieve (aanvullende) zorgverzekering
Het verzekeren tegen ziektekosten is voor iedereen wettelijk verplicht. Daarom bied t de gemeente Barneveld inwoners met een laag inkomen een collectieve zorgverzekering aan bij zorgverzekeraar Agis. Naast de collectiviteitskorting verstrekt de gemeente een bijdrage in de premie. In onderstaande tabel zijn de tarieven voor 2013 opgenomen. Bedragen 2013 Normaal
Via gemeente
Korting/ bijdrage gemeente
Basisverzekering Agis
€ 108,25
€ 100,13
€ 8,12
AV optimaal Basis
€ 38,80
€ 29,50
€ 9,30
AV optimaal met tand Extra
€ 49,55
€ 40,25
€ 9,30
Om voor deelname aan de collectieve zorgverkering in aanmerking te komen, hanteer t de gemeente Barneveld een inkomensgrens van 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Er wordt geen rekening gehouden met vermogen. In 2013 geldt een eigen risico van 350 euro per jaar. Dit bedrag (29 euro per maand) is niet afgekocht door de collectieve verzekering. Het is opgenomen bij d e post ‘extra ziektekosten’ in het basispakket. De zorgtoeslag die huishoudens ontvangen is in de begrotingen opgenomen bij de inkomsten.
3.2.3
Langdurigheidstoeslag
De langdurigheidstoeslag in de gemeente Barneveld is bedoeld voor huishoudens tussen de 21 en 65 jaar die gedurende een periode van minimaal drie jaar over een inkomen beschikken dat niet hoger is dan 110 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Het vermogen mag niet hoger zijn dan het vrij te laten vermogen.
De hoogte van de langdurigheidstoeslag bedraagt 350 euro voor alleenstaanden, 450 euro voor alleenstaande ouders en 500 euro voor gezinnen. Dit bedrag is voor huishoudens met een inkomen op de bijstandsnorm. Bij een inkomen tussen 101 en 110 procent van het bijstandsniveau, ontvangt men de helft van dit bedrag. 16 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Bij de resultaten van deze rapportage wordt een vergelijking gemaakt tussen huishoudens die in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag en huishoudens die hier geen recht op hebben. Ook in de begrotingen wordt onderscheid gemaakt tussen de saldi met en zonder langdurigheidstoeslag.
3.2.4
De Sport- en Cultuurregeling
De gemeente Barneveld kent een regeling ter bevordering van deelname aan sociaalculturele, recreatieve en sportieve activiteiten. De inkomensgrens om voor de bijdrage in aanmerking te komen is 110 procent van de bijstandsnorm. Ook voor kinderen van 5 tot 18 jaar van wie de ouders in een minnelijke of wettelijke schuldenregeling zitten, is het mogelijk om van de regeling gebruik te maken.
Via de regeling kan per persoon een tegemoetkoming worden verleend voor de contributie van verschillende sportactiviteiten. Ook de contributie voor activiteiten op het gebied van muziek, zang, dans en theater komt voor vergoeding in aanmerking. De regeling is bedoeld voor kinderen van 5 tot 18 jaar en voor volwassenen. Per persoon moet een keuze worden gemaakt tussen sport- of culturele activiteiten. Een vergoeding voor het behalen van zwemdiploma A kan wel in combinatie met een andere sport- of culturele activiteit.
Voor kinderen van 5 tot 18 jaar wordt er naast de contributie een bedrag van 50 euro per jaar toegekend als bijdrage in de kosten voor bijvoorbeeld voetbalschoenen, sportkleding of een muziekinstrument. Voor volwassenen wordt hiervoor 50 euro per drie jaar beschikbaar gesteld.
Zwemlessen die nodig zijn voor het behalen van zwemdiploma A vallen ook onder de minimaregeling, evenals de kosten van een zomerzwemabonnement voor een van de gemeentelijke zwembaden voor alle gezinsleden. De activiteitenvergoeding is in de begrotingen verrekend in de post ‘vergoeding restpakket’. Hierbij wordt uitgegaan van een bedrag van 215 euro per persoon per jaar plus de aanvullende vergoeding. Voor kinderen onder de 5 jaar wordt geen vergoeding berekend. Kinderen kunnen naast sport ook kiezen om lid te worden van de muziekschool. Dit lidmaatschap wordt geheel vergoed (495 euro). In de begrotingen is rekening gehouden met een maximale vergoeding van 215 euro per persoon.
17 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
De vergoeding van de kosten voor het behalen van zwemdiplama A (kosten 556 euro) en voor een zwemabonnement (kosten 38 euro voor jongeren en 65-plussers en 49 euro voor 16 jaar en ouder) zijn in de begrotingen niet meegerekend, omdat niet alle huishoudens van deze mogelijkheden gebruik (hoeven) maken. Het is echter wel essentieel om hier te benoemen dat deze mogelijkheden er zijn voor die huishoudens die hier wel gebruik van willen maken.
3.2.5
Computerregeling
Gezinnen met schoolgaande kinderen in de leeftijd van 8 tot 16 jaar met een inkomen dat niet hoger is dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm, kunnen een maal in de vijf jaar een computer met printer aanvragen. De kosten voor een internetabonnement worden niet vergoed. De computer wordt in natura verstrekt. In de begrotingen gaan we er vanuit dat huishoudens reserveren voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen. Deze kosten zijn opgenomen onder de post ‘inventaris’. Een computer en printer vallen hier ook onder. De kosten die voor de aanschaf van een computer en printer gereserveerd moeten worden, zijn daarom in de begrotingen verrekend bij de post ‘inventaris’ voor die huishoudens waarop de regeling van toepassing is.
3.2.6
Eenmalige vergoeding voor schoolkosten
De overstap van het basis onderwijs naar de middelbare school brengt vaak extr a kosten met zich mee. Denk bijvoorbeeld aan de aanschaf van een fiets of een schooltas. Voor ouders van kinderen die deze stap maken heeft de gemeente Barneveld een regeling om in deze kosten tegemoet te komen. Om voor deze regeling in aanmerking te komen, mag het netto maandinkomen niet hoger zijn dan 110 procent van de geldende bijstandsnorm. Als een kind van de basisschool naar het voortgezet onderwijs gaat kan eenmalig een bedrag van 230 euro worden aangevraagd. Deze tegemoetkoming is in de begrotingen meegenomen bij de huishoudens met een kind van 12 jaar, onder de post ‘schoolkosten’.
3.2.7
De 65+ regeling
Huishoudens van 65 jaar en ouder kunnen een vast bedrag per jaar aanvragen als vergoeding voor extra kosten die samenhangen met leeftijd, zoals kosten voor inschakelen van een klussendienst of hogere stook - en telefoonkosten.
18 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
De regeling is bedoeld voor huishoudens van 65 jaar of ouder, met een inkomen dat niet hoger is dan 110 procent van geldende bijstandsnorm. Ook wordt rekening gehouden met het vermogen. De hoogte van de bijdrage is 300 euro per jaar voor echtparen, 175 euro voor eenoudergezinnen en 150 euro voor alleenstaanden. In de begrotingen van de huishoudens van 65 jaar en ouder wordt dit bedrag meegerekend bij de inkomsten.
3.2.8
Kinderopvang
Op grond van de Wet Kinderopvang kunnen ouders van kinderen tot en met twaalf jaar een tegemoetkoming toegekend krijgen voor de kosten van kinderopvang. Vervolgens resteert een eigen bijdrage voor deze kosten. De ontbrekende bijdrage kinderopvang wordt door de gemeente niet vergoed. Alleen mensen in een re-integratietraject krijgen een aanvulling op hun kinderopvangtoeslag.
Een alleenstaande ouder met een (bijstands)uitkering hoeft geen gebruik van de kinderopvang te maken, tenzij deze ouder een re-integratietraject volgt. In het eerste geval zijn er geen kosten voor kinderopvang, in het tweede geval worden deze kosten door de gemeente vergoed. Daarom zijn in de begrotingen op 100 procent geen kosten voor kinderopvang opgenomen. Wel rekenen we een bedrag voor de peuterspeelzaal voor twee dagdelen per week. Bij een inkomen boven bijstandsniveau gaan we ervan uit dat de alleenstaande ouder enkele dagen per week werkt en wel gebruik maakt van de kinderopvang. Bij 110 procent van het minimuminkomen wordt gerekend met 20 uur kinderopvang per week, bij een inkomen op 120 procent wordt uitgegaan van 30 uur kinderopvang.
Echtparen zonder werk (met een bijstandsuitkering) of echtparen waarvan een van beide partners werkt (met een inkomen van 110 en 120 procent van de norm), maken geen gebruik van de kinderopvang, maar van de peuterspeelzaal. De gemeente Barneveld maakt voor het bezoek van de peuterspeelzaal onderscheid tussen kinderen met en zonder een indicatie voor VVE. In deze rapportage wordt uitgegaan van kinderen zonder indicatie. Voor de ouders van deze kinderen geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage, gebaseerd op de adviestabel van de VNG.
2
De kosten voor kinderopvang en de peuterspeelzaal zijn verwerkt in de post ‘schoolkosten/ kinderopvang’. De kinderopvangtoeslag die de betreffende huishoudens ontvangen is bij de inkomsten opgenomen. 2
Dit geldt voor de Blokkentoren (9 speelzalen). De overige peuterspeelzalen brengen een vast tarief in rekening van ongeveer 30 euro per maand voor een dagdeel per week. In deze rapportage rekenen we met de genoemde VNG-tarieven. 19 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
3.2.8
Individuele bijzondere bijstand
De gemeente Barneveld verstrekt voor bijzondere en noodzakelijke kosten individuele bijzondere bijstand voor huishoudens met een inkomen tot 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Ook wordt rekening gehouden met het vermogen. De individuele bijzondere bijstand wordt in dit onderzoek niet meegenomen in de berekeningen omdat deze sterk afhankelijk is van de persoonlijke situatie.
20 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
4. Resultaten Dit hoofdstuk bevat de resultaten van het onderzoek. Eerst komen de verschillen tussen de huishoudtypen in de gemeente Barneveld aan bod. Vervolgens worden de verschillende inkomensniveaus met elkaar vergeleken. Een en ander wordt schematisch weergegeven in tabel 1. Deze tabel geeft een overzicht van de bestedingsruimte die de onderzochte huishoudtypen hebben, nadat zij de uitgaven uit het basispakket en het restpakket hebben gedaan. In de laatste twee kolommen wordt het saldo weergegeven van huishoudens die in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. Een negatief saldo op de maandbegroting is in rood weergegeven. Indien een hoger inkomen leidt tot minder bestedingsruimte (de zogenoemde armoedeval) dan is dit bij het betreffende inkomensniveau aangegeven met een rood pijltje.
4.1 Huishoudsamenstelling 4.1.1
Vóór invulling van het restpakket
Uit de tweede kolom (‘saldo na basispakket’) blijkt dat de meeste huishoudens voldoende inkomen hebben om de noodzakelijke uitgaven uit het basispakket te bekostigen. De enige uitzondering is het echtpaar met kinderen van 12 en 15 jaar. Op bijstandsniveau komt dit gezin 26 euro per maand te kort. De belangrijkste oorzaak van dit tekort is de combinatie van de relatief hoge kosten van oudere kinderen en het feit dat een echtpaar de kosten van twee volwassenen moet dragen, zoals de kosten van de zorgverzekering, kleding en voeding. De hogere bijstandsnorm voor een echtpaar (100 procent tegenover 90 procent voor eenoudergezinnen) is ve elal niet voldoende om deze extra kosten op te vangen.
4.1.2
Na invulling van het restpakket
Wanneer ook naar de bestedingen in het restpakket wordt gekeken , krijgen meer huishoudens te maken met een tekort op hun maandbegroting. Alle echtparen onder de 65 jaar (met en zonder kinderen) kunnen op geen van de onderzochte inkomensniveaus de uitgaven uit het restpakket bekostigen. Hetzelfde geldt voor de alleenstaande onder de 65 jaar en het eenoudergezin met oudere kinderen.
21 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Tabel 1. Overzicht saldo inkomsten min uitgaven a. Alleenstaande onder de 65 jaar saldo na basispakket 100% € 38 110% € 96 120% € 170
saldo na basisen restpakket € -56 € -63 € -9
b. Alleenstaande 65 jaar of ouder saldo na basispakket 100% € 229 110% € 235 120% € 326
saldo na basisen restpakket € 135 € 97 € 169
c. Eenoudergezin m et tw ee jonge kinderen (1 en 3 jaar) saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € 215 € 45 110% € 278 € 43 120% € 262 € 7
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket € 67 € -27 € 111 € -48 € 170 € -9 inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket € 253 € 83 € 297 € 62 € 262 € 7
d. Eenoudergezin m et tw ee oudere kinderen (12 en 15 jaar) inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basissaldo na saldo na basisbasispakket en restpakket basispakket en restpakket 100% € 145 € -38 € 182 € -1 110% € 213 € -36 € 232 € -17 120% € 271 € -41 € 271 € -41 e. Echtpaar onder de 65 jaar saldo na basispakket 100% € 25 110% € 98 120% € 175
saldo na basisen restpakket € -103 € -96 € -58
f. Echtpaar 65 jaar of ouder
100% € 110% € 120% €
saldo na basispakket 270 265 366
saldo na basisen restpakket € 141 € 93 € 155
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket € 67 € -62 € 119 € -75 € 175 € -58 inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket
g. Echtpaar m et tw ee jonge kinderen (1 en 3 jaar) saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € 18 € -187 110% € 95 € -175 120% € 175 € -135
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket € 60 € -145 € 116 € -154 € 175 € -135
h. Echtpaar m et tw ee oudere kinderen saldo na basispakket 100% € -26 110% € 52 120% € 105
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket € 16 € -202 € 73 € -210 € 105 € -262
(12 en 15 jaar) saldo na basisen restpakket € -243 € -231 € -262
22 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
a. Alleenstaande onder de 65 jaar In Barneveld komt een alleenstaande onder de 65 jaar met een WWB-uitkering na invulling van het restpakket 56 euro per maand te kort. Op 110 procent van de norm komt dit tekort uit op 63 euro en bij een inkomen van 120 procent van de bijstandsnorm is er nog 9 euro te kort. Alleenstaanden kunnen hun kosten niet delen met anderen en hebben dus niet de schaalvoordelen waar (eenouder)gezinnen wel van profiteren. Nadat alle noodzakelijke uitgaven uit het basispakket zijn bekostigd, houden zij te weinig inkomen over voor sociale participatie.
b. Alleenstaande van 65 jaar en ouder Alleenstaanden van 65 jaar of ouder hebben voldoende bestedingsruimte om alle uitgaven te betalen. Zij houden, na invulling van het restpakket, 135 euro over om vrij te besteden als zij alleen een AOW-uitkering hebben.
c. Eenoudergezin met twee jonge kinderen (1 en 3 jaar) Het eenoudergezin met twee jonge kinderen heeft voldoende inkomsten om naast de uitgaven uit het basispakket, de uitgaven uit het restpakket te kunnen bekostigen. Ondanks het feit dat dit huishouden van weinig gemeentelijke regelingen gebruik kan maken, ontstaan er geen tekorten op de begroting. Vanaf 2012 kunnen gemeenten bij de berekening van de kwijtschelding ook rek ening houden met de kosten van kinderopvang. De gemeente Barneveld heeft deze nieuwe voorziening in 2013 ingevoerd. Hierdoor hebben huishoudens die gebruik maken van formele kinderopvang bij een inkomen
(iets) boven bijstandsniveau
recht op
kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen, terwijl zij hier voorheen, gezien hun inkomen, geen recht op hadden. Dit heeft een positieve invloed op de begroting. d. Eenoudergezin met twee oudere kinderen (12 en 15 jaar) Eenoudergezinnen met oudere kinderen hebben onvoldo ende bestedingsruimte om alle uitgaven uit het restpakket te kunnen bekostigen. In Barneveld komt dit eenoudergezin met een bijstandsuitkering 38 euro te kort. Op 110 procent van het minimuminkomen is het tekort 36 euro en op 120 procent loopt het tekort op tot 41 euro. Dat eenoudergezinnen met jonge kinderen de begroting wel sluitend krijgen en alleenstaande met oudere kinderen niet, heeft te maken met het feit dat de kosten voor oudere kinderen over het algemeen hoger zijn dan voor jonge kinderen. Dit geldt bijvoorbeeld voor voeding, kleding, schoolkosten en zakgeld. De hogere kinderbijslag en het kindgebonden budget kunnen dit verschil niet compenseren .
23 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
e. Echtpaar onder de 65 jaar Ook het echtpaar onder de 65 jaar heeft te weinig bestedingsruimte om alle uitgaven uit het restpakket te bekostigen. Een belangrijke oorzaak van dit tekort is al eerder genoemd: een echtpaar moet de kosten van twee volwassenen dragen, terwijl de bijstandsnorm voor een echtpaar maar 10 procent hoger ligt dan de norm voor een. Di t is veelal niet voldoende om de uitgaven van een extra volwassene te bekostigen.
f.
Echtpaar van 65 jaar en ouder
Evenals de alleenstaande van 65 jaar en ouder, kan het oudere echtpaar alle uitgaven uit het restpakket bekostigen. Dit geldt voor alle onderzochte inkomensniveaus. Echtparen met alleen een AOW-uitkering houden maandelijks 141 euro vrij te besteden over.
g. Echtpaar met twee jonge kinderen (1 en 3 jaar) Het echtpaar met twee jonge kinderen kan de uitgaven uit het restpakket niet bekostigen. Dit geldt voor alle onderzochte inkomensniveaus. Evenals bij het echtpaar zonder kinderen, zijn het vooral de kosten voor twee volwassenen die het tekort veroorzaken. Daar komen de kosten voor de (jonge) kinderen nog bij . Net als bij de andere huishoudtypen die niet rond kunnen komen, zijn het de kosten voor sociale participatie die het tekort veroorzaken. De kosten uit het basispakket kunnen wel uit de bijstandsnorm voldaan worden.
h. Echtpaar met twee oudere kinderen (12 en 15 jaar) In paragraaf 4.1.1 is al aangegeven dat het echtpaar met oudere kinderen en een bijstandsuitkering te weinig ruimte heeft om alle uitgaven uit het basispakket te bekostigen. Dit tekort loopt op tot 243 euro per maand, als ook alle uitgaven uit het restpakket gedaan zouden worden. Het echtpaar met twee oudere kinderen heeft van alle onderzochte huishoudtypen de minste
bestedingsruimte.
Zoals
hierboven
al
aangegeven,
weegt
de
hogere
bijstandsnorm voor een echtpaar niet op tegen de extra kosten van twee volwassenen. Hier bovenop komen de kosten voor twee oudere kinderen, die hoger liggen dan de uitgaven voor jonge kinderen. Deze combinatie maakt de inkomenspositie van dit specifieke huishoudtype zeer precair. De gemeentelijke inkomensondersteuning in Barneveld werkt zeker in het voordeel van dit huishouden, met de sport- en cultuurregeling waar vier personen van kunnen profiteren plus de computerregeling voor gezinnen met schoolgaande kinderen en de eenmalige vergoeding voor schoolkosten. Dit is echter niet voldoende om de ongunstige uitgangssituatie van dit gezin te compenseren.
24 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
4.2 Inkomensniveau Voor elk huishoudtype zijn verschillende inkomensniveaus doorgerekend. Naast het minimum inkomen zijn inkomens op 110 en 120 procent van het netto minimuminkomen gespecificeerd. Soms leidt een hoger inkomen tot een beperktere bestedingsmogelijkheid. Dit komt doordat landelijke en gemeentelijke inkomensondersteunende maatregelen, zoals huurtoeslag en kwijtschelding van gemeentelijke heffingen, er niet op voorhand toe leiden dat een huishouden meer te besteden heeft bij een hoger inkomen. In dat geval is sprake van een armoedeval. Deze situatie ontstaat vaak wanneer huishoudens vanuit een uitkering uitstromen naar betaald werk. Op dat moment nemen de kosten door werk toe en komen rechten op diverse inkomensondersteunende regelingen (gedeeltelijk) te vervallen.
4.2.1
Vóór invulling van het restpakket
Na invulling van het basispakket (en vóór invulling van het restpakket) hebben bijna alle onderzochte huishoudens meer bestedingsruimte naarmate hun inkomen toeneemt. Er zijn twee uitzonderingen:
Het
eenoudergezin
met
jonge
kinderen
krijgt
te
maken
met
een
inkomensterugval op 120 procent van de bijstandsnorm. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de kosten van kinderopvang, die niet volledig gecompenseerd worden door de kinderopvang-toeslag. Ook de huurtoeslag komt op 120 procent lager uit dan op 110 procent. Het feit dat de gemeentelijke inkomensondersteuning ophoudt bij 110 procent van de norm, is op deze armoedeval niet van invloed. Voor dit huishoudtype is het alleen de vergoeding vanuit de sport- en cultuurregeling die wegvalt. Echter, deze vergoeding valt onder het restpakket en heeft dus geen invloed op de hier beschreven armoedeval, waarbij alleen naar het basispakket wordt gekeken.
Het echtpaar van 65 of ouder heeft op 110 procent minder bestedingsruimte dan op 100 procent. Dit kan deels verklaard worden vanuit de gehanteerde systematiek van het onderzoek. Op 100 procent gaan we uit van een volledige AOW-uitkering, terwijl op 110 procent gerekend wordt op basis van de WWBnorm voor 65 jaar of ouder. Deze laatste norm bepaalt immers of er recht is op gemeentelijke vergoedingen. Voor een echtpaar bedraagt het verschil tussen een AOW -uitkering en 110 procent van een WWB-uitkering slechts 27 euro. Omdat er op 110 procent geen recht op kwijtschelding meer bestaat, ontstaat hier een armoedeval.
25 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
4.2.2
Na invulling van het restpakket
Na invulling van het restpakket worden meer armoedevallen zichtbaar. Voor vier van de acht onderzochte huishoudtypen geldt dat zij bij een inkomen op bijstandsniveau meer overhouden dan bij inkomen op 110 procent van deze norm. Het gaat om de alleenstaande onder de 65 jaar, het eenoudergezin met jonge kinderen en de alleenstaande en het echtpaar van 65 jaar of ouder.
Een belangrijke oorzaak van deze armoedeval bij de alleenstaande onder de 65 jaar zijn de kosten voor woon-werkverkeer. Bij een inkomen gelijk aan het bijstandsniveau gaan we er vanuit dat iemand niet werkt en dat er dus ook geen reiskosten zijn. Maar bij een inkomen boven het WWB-niveau veronderstellen we dat er sprake is van een (kleine) baan. Vanzelfsprekend is het mogelijk dat de werkgever voorziet in een vergoeding van de reiskosten, maar daar wordt in deze rapportage niet vanuit gegaan. Huishoudens die geen vergoeding voor hun reiskosten ontvangen en huishoudens met een hoger inkomen, zullen in de regel wel met deze kosten te maken hebben. Vandaar dat de reiskosten wel in de begrotingen zijn opgenomen. Ook de andere huishoudtypen krijgen op 110 procent van het sociaal minimum te maken met kosten voor woon-werkverkeer. Dit resulteert niet altijd in een armoedeval, wel zien we dat de bestedingsruimte niet navenant toeneemt.
De armoedeval bij het eenoudergezin met jonge kinderen wordt, naast de extra kosten voor woon-werkverkeer, veroorzaakt door de kosten voor kinderopvang. Een
eenoudergezin
met
een
bijstandsuitkering
maakt
gebruik
van
de
peuterspeelzaal en deze kosten liggen veel lager dan die voor de kinderopvang.
Dat beide huishoudtypen van 65 jaar en ouder te maken krijgen met een armoedeval kan (zoals hierboven al aangegeven) voor een deel verklaard worden door het feit dat op 100 procent wordt uitgegaan van een volledige AOW-uitkering, terwijl op 110 procent gerekend wordt op basis van de WWBnorm voor 65 jaar of ouder. Daarnaast krijgen ook ouderen bij een inkomen boven het sociaal minimum te maken met extra kosten, vergelijkbaar met de werkgerelateerde kosten van huishoudens beneden de 65 jaar. Als het inkomen en de bestedingsruimte toenemen, zien we over het algemeen een stijging van de uitgaven. Vervoer is hierbij een belangrijke post waaraan vaak meer uitgegeven wordt dan minimaal noodzakelijk. Vanwege de vergelijkbaarheid met huishoudens jonger dan de AOW-
26 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
leeftijd, rekenen we ook voor ouderen extra uitgaven bij een inkomen boven het minimum. Deze extra uitgaven liggen echter wel lager dan bij huishoudens jonger dan 65 jaar.
Naast de armoedeval op 110 procent, wordt bij een aantal huishoudens een armoedeval zichtbaar op 120 procent van de geldende bijstandsnorm. Dit doet zich voor bij het eenoudergezin met jonge kinderen, het eenoudergezin met oudere kinderen en het echtpaar met oudere kinderen.
De armoedeval op 120 procent bij het eenoudergezin met jonge kinderen was al zichtbaar vóór invulling van het restpakket. Na invulling van het restpakket wordt deze armoedeval nog iets vergroot, vanwege het wegvallen van de vergoeding vanuit de sport- en cultuurregeling. Omdat de kinderen nog te jong zijn om van deze regeling gebruik te maken, gaat het alleen om het wegvallen van de vergoeding voor de ouder, wat neerkomt op een bedrag van 19 euro per maand.
Ook bij het eenoudergezin met oudere kinderen wordt een armoedeval zichtbaar op 120 procent van het netto minimuminkomen. Hier speelt het wegvallen van de sport- en cultuurregeling een grotere rol, omdat deze van toepassing is op alle drie de leden van het gezin. Bovendien komt dit huishouden niet meer in aanmerking voor de computerregeling en de eenmalige vergoeding voor schoolkosten. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze laatstgenoemde tegemoetkomingen onderdeel zijn van het basispakket en niet van het restpakket. Echter, vóór invulling van het restpakket is de stijging van het inkomen
op
120
procent
groot
genoeg
om
het
wegvallen
van
de
computerregeling en de schoolkostenvergoeding op te vangen. Als ook de uitgaven in het restpakket toenemen ontstaat een armoedeval.
Voor het echtpaar met oudere kinderen geldt hetzelfde als voor het eenoudergezin. De armoedeval is hier iets groter, aangezien de sport - en cultuurregeling hier van toepassing is op vier personen. Het wegvallen van deze vergoeding komt dan nog iets harder aan.
27 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
4.2.3
Langdurigheidstoeslag
Huishoudens die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, kunnen in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag (LDT). In de gemeente Barneveld geldt dit voor huishoudens met een inkomen tot en met 110 procent van het netto minimuminkomen, waarbij de LDT op 110 procent lager is dan op 100 procent. In de tabel op pagina 22 staat in de laatste twee kolommen het saldo van de inkomsten min de uitgaven uitgewerkt waarbij ook rekening is gehouden met de LDT.
Uit de tabel valt af te lezen dat een alleenstaande onder de 65 jaar die LDT ontvangt, maandelijks 67 euro over houdt nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan en 27 euro te kort komt als ook alle uitgaven uit het restpakket zijn gedaan. Hiermee is het tekort dat een alleenstaande onder de 65 jaar had zonder LDT (56 euro) kleiner geworden. Wel wordt de armoedeval (die al zichtbaar was vóór invulling van het restpakket) groter: zonder LDT was er een armoedeval van zeven euro per maand, inclusief LDT is deze armoedeval 21 euro.
Deze vergroting van de armoedeval doet zich ook voor bij het eenoudergezin met jonge kinderen. Bij het eenoudergezin met oudere kinderen en bij alle echtparen (met en zonder kinderen) wordt nu een armoedeval zichtbaar, die er zonder LDT nog niet was. Deze armoedeval wordt wel weer ‘verzacht’ door het feit dat de gemeente Barneveld ook op 110 procent LDT verstrekt, voor de helft van het reguliere bedrag. Bovendien moet het concept ‘armoedeval’ ook niet te zwart-wit worden opgevat: het eenoudergezin met oudere kinderen gaat er zonder LDT op 110 procent van de geldende bijstandsnorm twee euro per maand op vooruit. Formeel wordt hier niet gesproken van een armoedeval, maar de bestedingsruimte neemt nauwelijks toe. Inclusief LDT gaat het inkomen van dit huishouden er maandelijks 16 euro op achteruit. Dan is er weliswaar sprake van een armoedeval, maar wellicht belangrijker is dat dit gezin zowel op 100 procent als op 110 procent minder tekort komt dan zonder LDT.
Ook de armoedevallen op 120 procent (bij het eenoudergezin met jonge en oudere kinderen en bij het echtpaar met oudere kinderen) worden iets groter als het betreffende huishouden LDT ontvangt.
28 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
4.3 Nuanceringen In de minima-effectrapportages doet het Nibud een aantal aannames. Dit is noodzakelijk om tot consistente begrotingen te komen. Over bepaalde punten kan echter gediscussieerd worden. Andere aannames leiden voor de verschillende huishoudtypen tot een andere bestedingsruimte. In tabel 2 wordt de bestedingsruimte weergeven die op twee punten van de begrotingen afwijkt: 1. Voor huishoudens met een inkomen boven bijstandsniveau (en die dus een kleine baan hebben) berekenen we in de begroting een bedrag voor de reiskosten woon-werkverkeer. Het is echter zeer goed mogelijk dat de werkgever in een vergoeding voorziet. Ook kan de betreffende persoon zo dicht bij het werk wonen dat er helemaal geen vervoerskosten gemaak t hoeven worden. Daarom is in de vierde kolom van tabel 2 een overzicht gegeven van de bestedingsruimte van huishoudens met een inkomen boven bijstandsniveau zonder de kosten voor woon-werkverkeer. Ook 65-plussers zullen bij een inkomen boven AOW -niveau met extra vervoerskosten te maken krijgen: over het algemeen nemen de kosten voor vervoer toe als het inkomen stijgt. Deze kosten liggen wel lager dan de kosten van woon-werkverkeer voor huishoudens onder de 65 jaar. Ook deze kosten zijn in de vierde kolom van tabel 2 verwijderd. 2. Het eigen risico dat verbonden is aan de zorgverzekering bedraagt 350 euro per jaar (29,16 euro per maand). In de begrotingen wordt verondersteld dat huishoudens met een minimum inkomen het volledige verplichte eigen risico moeten reserveren, voor het geval zij de plotseling nodig hebben. Echter, niet iedereen zal het totale eigen risico verbruiken. Daarom zou ook gerekend kunnen worden met het gemiddelde eigen risico, 199 euro op jaarbasis. Wat dit betekent voor de bestedingsruimte van de onderzochte huishoudtypen is weergegeven in de vijfde kolom van tabel 2.
De tabel moet als volgt worden gelezen: in de vierde kolom staat het saldo zonder reiskosten, in de vijfde kolom is het saldo weergegeven als ook het eigen risico maar gedeeltelijk wordt meegerekend. Uit de tabel valt af te lezen dat zonder de kosten voor woon-werkverkeer de alleenstaande onder de 65 jaar geen tekort meer op de begroting heeft bij 110 en 120 procent van de bijstandsnorm. Hetzelfde geldt voor het eenoudergezin me t oudere kinderen. Bij het echtpaar onder de 65 jaar verdwijnt het tekort op 120 procent. Bovendien is er op 110 procent bij de alleenstaanden (onder én boven de 65 jaar) en bij het eenoudergezin met jonge kinderen geen sprake meer van een armoedeval. 29 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Tabel 2. Overzicht bestedingsruimte zonder reiskosten en bij een gemiddeld eigen risico a. Alleenstaande onder de 65 jaar saldo na basispakket 100% € 38 110% € 96 120% € 170
saldo na basisen restpakket € -56 € -63 € -9
b. Alleenstaande 65 jaar of ouder saldo na basispakket 100% € 229 110% € 235 120% € 326
saldo na basisen restpakket € 135 € 97 € 169
€ € €
saldo zonder reiskosten -56 2 57
saldo gemiddeld eigen risico € -43 € 15 € 69
€ € €
saldo zonder reiskosten 135 140 212
saldo gemiddeld eigen risico € 148 € 153 € 225
€ € €
saldo zonder reiskosten 45 108 72
saldo gemiddeld eigen risico € 58 € 121 € 85
d. Eenoudergezin m et tw ee oudere kinderen (12 en 15 jaar) saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € 145 € -38 € 110% € 213 € -36 € 120% € 271 € -41 €
saldo zonder reiskosten -38 30 24
saldo gemiddeld eigen risico € -25 € 42 € 37
e. Echtpaar onder de 65 jaar saldo na basispakket 100% € 25 110% € 98 120% € 175
€ € €
saldo zonder reiskosten -103 -31 8
saldo gemiddeld eigen risico € -78 € -6 € 33
€ € €
saldo zonder reiskosten 141 136 198
saldo gemiddeld eigen risico € 166 € 162 € 224
€ € €
saldo zonder reiskosten -187 -110 -69
saldo gemiddeld eigen risico € -162 € -85 € -44
€ € €
saldo zonder reiskosten -243 -166 -196
saldo gemiddeld eigen risico € -218 € -140 € -171
c. Eenoudergezin m et tw ee jonge kinderen (1 en 3 jaar) saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € 215 € 45 110% € 278 € 43 120% € 262 € 7
saldo na basisen restpakket € -103 € -96 € -58
f. Echtpaar 65 jaar of ouder
100% € 110% € 120% €
saldo na basispakket 270 265 366
saldo na basisen restpakket € 141 € 93 € 155
g. Echtpaar m et tw ee jonge kinderen (1 en 3 jaar) saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € 18 € -187 110% € 95 € -175 120% € 175 € -135 h. Echtpaar m et tw ee oudere kinderen saldo na basispakket 100% € -26 110% € 52 120% € 105
(12 en 15 jaar) saldo na basisen restpakket € -243 € -231 € -262
30 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
5. Conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk beschrijft, naar aanleiding van de resultaten in het vorige hoofdstuk, de conclusies. Daarnaast worden er verschillende adviezen gegeven voor de aanpassing van regelingen in het kader van minimabeleid van de gemeente Barneveld.
5.1 Algemeen De pakketten waarop de basisbedragen zijn gebaseerd zijn sober maar voldoe nde. De 3
inhoud en de prijzen worden jaarlijks zorgvuldig aangepast door het Nibud en zijn ook 4
gevalideerd door panels van consumenten . Dit wil echter niet zeggen dat ieder huishouden hieraan voldoende heeft of dat ieder huishouden rond kan komen.
Om rond te kunnen komen van een minimuminkomen is een goed financ ieel beheer van het huishouden noodzakelijk. Men reserveert om zo nodig grote uitgaven te kunnen doen voor de vervanging van inventaris. We gaan ervan uit dat het huishouden niet leent, zodat er nog extra kosten van rente bijkomen. Veel huishoudens die van een minimum inkomen moeten rondkomen, voeren een goed financieel beheer, maar een deel ook niet. Voor deze huishoudens is het aan te bevelen cursussen of begeleiding te organiseren. De gemeente Barneveld geeft een aantal keer per jaar de cursus Omgaan M et Geld, waarvoor iedere inwoner van de gemeente zich gratis kan inschrijven. Specifiek voor jongeren is er het preventieproject G€ldwijs. Deze voorlichting wordt gegeven aan de hoogste groepen in het basisonderwijs en de lagere klassen in het middelbaar onderwijs.
In de berekeningen is ervan uitgegaan dat alle aanspraken op landelijke en lokale regelingen
zijn
aangevraagd.
Dat
is
niet
voor
ieder
huishouden
een
5
vanzelfsprekendheid . De gemeente kan het gebruik van lokale regelingen stimuleren door hieraan publiciteit te geven en de toegang tot deze regelingen te vereenvoudigen. Een manier is de website www.berekenuwrecht.nl waar landelijke en lokale regelingen per deelnemende gemeente gepresenteerd worden. De gemeente Barneveld maakt al van deze mogelijkheid gebruik. 3
Zie Nibud Budgethandboek en Prijzengids, jaarlijkse uitgaven. Stella Hoff et. al. Genoeg om van te leven, Focusgroepen in discussie over de minimale kosten van levensonderhoud, SCP/Nibud, Den Haag 2009. Te downloaden op de websites van het Nibud of SCP. 5 Zie bijvoorbeeld Caren Tempelman, Aenneli Houkes en Jurriaan Prins, Niet-gebruik inkomensondersteunende maatregelen, SEO, Amsterdam, 2011. Te downloaden op www.overheid.nl . 4
31 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Tevens kunnen de minimaregelingen sinds april 2013 via de website van de gemeente Barneveld met DigiD worden aangevraagd. 6
Uit onderzoek van het Nibud blijkt dat de energielasten een steeds groter deel van de woonlasten en daarmee van de totale begroting van minima inneemt. Juist voor de huishoudens in een energie-onzuinige woning kan een besparing op deze kosten positief bijdrage aan de bestedingsruimte. Daarnaast blijkt uit dit onderzoek dat juist minima vaak in minder goed geïsoleerde woningen wonen, waardoor ze ook een hoger verbruik dan gemiddeld hebben. Huishoudens met een laag inkomen zouden hulp van energieadviseurs of gratis / goedkope energieboxen aangeboden kunnen krijgen. Producten zoals spaarlampen en isolatiefolies, waarvan de aanschafkosten voor deze doelgroep vaak te hoog zijn, terwijl ze een snelle terugverdientijd hebben, zijn dan het meest effectief.
5.2 Regelingen De diverse vormen van inkomensondersteuning in de gemeente Barneveld hebben een positief effect op de bestedingsruimte van de inwoners.
Om
voor
kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten in
aanmerking te komen hanteren zowel de gemeente als het waterschap een kwijtscheldingsnorm van 100 procent. De draagkracht wordt wel afzonderlijk berekend. Hiermee wordt verondersteld dat een huishouden tweemaal over de draagkracht beschikt terwijl dit uiteraard niet zo is. Voor de financiële situatie van minimahuishoudens is het beter dat de draagkracht eenmalig wordt berekend. Met andere woorden, indien er sprake is van (een beperkte) betalingscapaciteit wordt deze alleen ingezet voor de gemeentelijke heffingen en is er recht op vrijstelling van de waterschapslasten (of andersom). Het Nibud adviseert deze berekeningsmethode in te zetten, aangezien dit gunstig uitwerkt voor huishoudens met een inkomen vlak boven bijstandsniveau. Vanaf 2012 kunnen gemeenten bij de berekening van de kwijtschelding ook rekening houden met de kosten van kinderopvang. De gemeente Barneveld heeft deze nieuwe voorziening in 2013 ingevoerd. Het Nibud beoordeelt deze berekeningswijze als positief, omdat de koopkracht voor gezinnen met kinderen die gebruik maken van kinderopvang hierdoor vergroot kan worden. Uit de begroting van het eenoudergezin
6
Onderzoek: Energielastenbeschouwing. Verschillen in energielasten tussen huishoudens nader onderzocht voor SenterNovem, december 2009 32 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
met jonge kinderen valt op te maken, dat dit gezin bij een inkomen op 110 procent (en gedeeltelijk ook bij een inkomen van 120 procent) van de bijstandsnorm van deze regeling profiteert.
De gemeente biedt inwoners met een inkomen tot en met 110 procent van het netto minimuminkomen een collectieve zorgverzekering aan. Naast de collectiviteitskorting verstrekt de gemeente vanuit de bijzondere bijstand een bijdrage in de premie van acht euro per maand. Desondanks is de premie voor deze zorgverzekering hoger dan de landelijke gemiddelde premie. Wel zijn deelnemers met deze verzekering uitgebreider verzekerd dan huishoudens met een gemiddelde verzekering. Door deze uitgebreide verzekering zal het beroep op de bijzondere bijstand lager zijn, wat gunstig uitpakt voor de (uitvoerings) kosten van de gemeente. Ook deelnemers aan de collectieve verzekering zijn beter af: zij krijgen hun medische kosten automatisch vergoed via hun zorgverzekering. Huishoudens met een (iets) hoger inkomen zullen er wellicht voor kiezen om een goedkopere en minder uitgebreide verzekering af te sluiten die meer aansluit op de specifieke behoeften van de persoon of het gezin. Een punt van aandacht is dat voor deze groep geldt dat alle zaken die de Agis verzekering wel zou hebben vergoed, niet worden vergoed via de bijzondere bijstand, omdat de Agis verzekering als voorliggende voorziening wordt beschouwd. Het is belangrijk om de betreffende huishoudens hier goed over voor te lichten, zodat zij niet onverwacht voor hoge kosten komen te staan.
Met de sport- en cultuurregeling creëert de gemeente een extra mogelijkheid om deel te nemen aan sportieve en sociaal-culturele activiteiten. Dit heeft een gunstig effect op de bestedingsruimte van huishoudens met een laag inkomen. Gezinnen met kinderen profiteren extra van de regeling, aangezien de aanvullende vergoeding voor kinderen hoger ligt dan die voor volwassenen (respectievelijk 50 euro per jaar en per drie jaar). Uit dit onderzoek blijkt echter dat echtparen en (in mindere mate) alleenstaanden onder de 65 jaar niet alle uitgaven uit het restpakket kunnen bekostigen. Een hogere gemeentelijke bijdrage voor accessoires van volwassenen zou hier een positieve rol kunnen spelen. Met name echtparen, die met een bijstandsnorm van 100 procent de kosten van twee volwassenen moeten dragen, zullen veel baat hebben bij een extra bijdrage voor elke volwassene binnen het huishouden. Het Nibud adviseert de gemeente de mogelijkheid te onderzoeken om de bijdrage voor de tegemoetkoming in accessoires van kinderen en volwassenen gelijk te trekken.
33 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Kinderen jonger dan vijf jaar, komen niet voor de regeling in aanmerking. Deze keuze is zeker verdedigbaar; jonge kinderen zullen over het algemeen weinig van een dergelijke regeling gebruik maken. Bovendien zijn gezinnen met jonge kinderen financieel beter af dan gezinnen met oudere kinderen. Het eenoudergezin met jonge kinderen kan zowel het basispakket als het restpakket bekostigen, zonder dat tekorten op de begroting ontstaan.
Gezinnen met schoolgaande kinderen in de leeftijd van 8 tot 16 jaar kunnen een maal in de vijf jaar een computer met printer aanvragen. Daarnaast is er een vergoeding voor ouders van kinderen die de overstap van het basis onderwijs naar de middelbare school maken. Omdat met name gezinnen met oudere kinderen te maken krijgen met hoge schoolkosten, raadt het Nibud aan om deze regeling te handhaven.
Inwoners van 65 jaar en ouder komen in aanmerking voor de 65+ regeling. Dit heeft een positief effect op de koopkracht van deze doelgroep. Echter, ook zonder deze bijdrage hebben huishoudens boven de 65 genoeg bestedingsruimte om alle uitgaven uit het basispakket en het restpakket te bekostigen. De gemeente zou daarom bij een mogelijke bezuinigingsronde het belang van de 65+ regeling kunnen heroverwegen. Hier staat tegenover dat ouderen een steeds groter deel van hun zorgkosten zelf moeten gaan betalen en dat zij niet in staat zijn hun inkomen nog te verhogen. Ook dit zal gemeente in de overwegingen moeten betrekken.
In de gemeente Barneveld kunnen huishoudens met een laag inkomen in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. De inkomensgrens ligt op 110 procent van de geldende bijstandsnorm, waarbij de toeslag op 100 procent twee keer zo hoog is als de toeslag tussen 101 en 110 procent. De regeling heeft een gunstig effect op de bestedingsruimte van huishoudens die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen. Voor dit soort huishoudens wordt het steeds lastiger om geld te reserveren voor grote aankopen. Het Nibud adviseert daarom om de regeling in stand te houden. Een neveneffect van de langdurigheidstoeslag is dat bestaande armoedevallen worden vergroot en dat enkele nieuwe armoedevallen ontstaan. Anderzijds hebben vijf van de acht onderzochte huishoudtypen al te maken met een tekort op hun maandbegroting; de extra bijdrage in de vorm van langdurigheidstoeslag is voor deze huishoudens dus meer dan welkom. Het Nibud adviseert daarom om deze armoedeval niet aan te pakken.
34 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
In Barneveld wordt de eigen bijdrage voor de kinderopvang niet door de gemeente vergoed (alleen
mensen
in
een
re-integratietraject
krijgen
een
aanvulling
op
hun
kinderopvangtoeslag). Deze kosten drukken dus op de begroting van de huishoudens die van kinderopvang gebruik (moeten) maken. Bovendien is sinds 2011 de vergoeding van het Rijk (de kinderopvangtoeslag) ook sterk afgenomen. Bij een echtpaar met een inkomen boven WWB-niveau gaat het Nibud er vanuit dat een van beide partners werkt, de andere partner kan voor het kind zorgen. Het kind gaat dan niet naar de kinderopvang, maar naar de peuterspeelzaal. De kosten voor de peuterspeelzaal zijn lager dan die voor de kinderopvang . Hierdoor ontstaat ongelijkheid tussen eenoudergezinnen en echtparen met kinderen. Dit is echter niet heel bezwaarlijk, aangezien een alleenstaande ouder met jonge kinderen niet met tekorten op de begroting te maken heeft. Het Nibud raadt daarom aan de huidige situatie in stand te houden.
5.3 Aandachtspunten Echtparen met oudere kinderen Echtparen met oudere kinderen hebben in de gemeente Barneveld de minste bestedingsruimte: op alle onderzochte inkomensniveaus hebben zij de grootste tekorten. Het Nibud ziet dit bij meer gemeenten. Twee oorzaken liggen hieraan ten grondslag. De extra inkomsten ten opzichte van het eenoudergezin (100 tegenover 90 procent van de bijstandsnorm) wegen vaak niet op tegen de kosten voor een extra volwassene aan bijvoorbeeld voeding, kleding en de zorgverzekering. Ten tweede drukken oudere kinderen sterk op de begroting. Deze kosten worden niet volledig gecompenseerd door kindgebonden toeslagen. Beide oorzaken vinden hun oorsprong in het Rijksbeleid.
Gemeenten kunnen via het eigen beleid trachten de gevolgen hiervan te repareren. Zo kent de gemeente Barneveld een aantal regelingen om de bestedingsruimte voor echtparen met oudere kinderen te verruimen: de sport- en cultuurregeling, een computerregeling en de eenmalige vergoeding voor schoolkosten. Desondanks heeft dit echtpaar de minste bestedingsruimte. Daar komt bij dat in dit onderzoek de leeftijd van een van de kinderen zo is gekozen, dat gebruik gemaakt kan worden van de eenmalige vergoeding van schoolkosten. Kinderen die al naar het voortgezet onderwijs gaan, ontvangen deze vergoeding niet.
35 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Toch maken ook deze kinderen extra kosten, bijvoorbeeld voor (aanvullend) studiemateriaal of excursies. Een oplossing zou kunnen zijn om de eenmalige vergoeding in de schoolkosten voor kinderen op het voortgezet onderwijs om te zetten in jaarlijkse bijdrage.
Voor echtparen (en eenoudergezinnen) met oudere kinderen geldt bovendien dat de tekorten groter worden bij een inkomensniveau van 120 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Bij een inkomen hoger dan 110 procent van de norm vervalt het recht op categoriale gemeentelijke inkomensondersteuning, waardoor de bestedingsruimte afneemt. Het Nibud adviseert te onderzoeken of en in hoeverre dit huishoudtype ondersteund kan worden als het inkomen boven 110 procent van de bijstandsnorm uitkomt. Hierbij kan gedacht worden aan verstrekkingen via de individuele bijzondere bijstand of via particuliere fondsen zoals de Stichting Leergeld of het Jeugdsportfonds.
De combinatie van twee volwassenen en oudere kinderen maakt de inkomenspositie van dit specifieke huishoudtype zeer precair. Maar ook los van elkaar zorgen beide componenten voor tekorten op de maandbegroting. Zo kunnen eenoudergezinnen met oudere kinderen op geen van de onderzochte inkomensniveaus het restpakket bekostigen. De tekorten zijn weliswaar kleiner dan bij echtparen, maar de kosten van oudere kinderen zijn zo hoog dat ook gezinnen met één volwassene niet rond kunnen komen. Ook de andere onderzochte echtparen jonger dan 65 jaar kunnen het restpakket niet bekostigen. Voor deze huishoudens zal het al eerder gegeven advies van een hogere bijdrage voor sociale participatie van volwassenen een positief uitwerking hebben.
Alleenstaanden onder de 65 jaar Alleenstaanden onder de 65 jaar hebben eveneens (te) weinig bestedingsruimte. De uitgaven uit het basispakket zijn nog betaalbaar, maar de uitgaven aan sociale participatie kunnen zij niet opbrengen, zonder dat een tekort op de maandbegroting ontstaat. Dit geldt voor alle onderzochte inkomensniveaus. Ook hier geldt dat een hogere tegemoetkoming voor accessoires voor volwassenen dit tekort enigszins kan beperken.
Armoedeval Bij vier van de acht onderzochte huishoudtypen is sprake van een armoedeval op 110 procent van de bijstandsnorm. Bij de andere huishoudtypen is geen sprake van een armoedeval, maar neemt de bestedingsruimte niet evenredig toe met het inkomen.
36 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
De oorzaak hiervan kan voor een groot deel gevonden worden in werk gerelateerde kosten, zoals de kosten voor woon-werkverkeer. Bij een inkomen boven het minimum wordt er in deze rapportage namelijk vanuit gegaan dat er sprake is van een (parttime) baan, wat ook extra (vervoers)kosten met zich meebrengt.
In de praktijk zal het regelmatig voorkomen dat deze kosten door de werkgever vergoed worden. Mocht dit niet het geval zijn, dan zou de gemeente een vergoeding kunnen verstrekken, bijvoorbeeld vanuit het re-integratie- of participatiebudget of in de vorm van bijzondere bijstand, net zolang totdat het inkomen hoog genoeg is om de extra reiskosten zelf te betalen. Op deze manier vallen de extra vervoerskosten voor de uitstromer naar werk weg, waarmee ook eventuele tekorten op de begroting verlaagd kunnen worden. Tevens wordt hiermee de armoedeval bij dit inkomensniveau verkleind. Dergelijke ondersteuning is vooral noodzakelijk als ook het recht op langdurigheidstoeslag (gedeeltelijk) vervalt.
37 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
38 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Bijlage 1: Begrotingen In onderstaande tabellen zijn de begrotingen van de verschillende huishoudtypen opgenomen. Voor alle huishoudens wordt op een rij gezet hoe het budget er bij de verschillende inkomensniveaus uit ziet. De inkomensondersteunende regelingen van de gemeente Barneveld zijn als volgt in de begrotingen verwerkt: Kwijtschelding van heffingen In de begrotingen is de kwijtschelding van de gemeentelijke- en waterschapsheffingen verwerkt bij de heffingsbedragen. Dit wordt aangegeven met • achter het resterende bedrag.
Collectieve ziektekostenverzekering De gemeente Barneveld biedt inwoners de mogelijkheid zich te verzekeren via een collectieve ziektekostenverzekering. Huishoudens kunnen gebruik maken van een basisverzekering en een aanvullende verzekering. Bij de uitgavenposten ‘basispremie zk-verzekering’ en ‘aanvullende zk-verzekering’ hebben we de maandelijkse bedragen van de collectieve zorgverzekering gebruikt. Dit is aangegeven met •• achter de betreffende bedragen.
Computerregeling De vergoeding voor de aanschaf van een computer en een printer is verwerkt in de post ‘inventaris’ en aangegeven met •••. Het gaat om een budget van 500 euro per vijf jaar, per maand komt dit neer op 8 euro.
Eenmalige vergoeding voor schoolkosten De tegemoetkoming voor de extra kosten die gepaard gaan met de overstap van het basis
onderwijs
naar
de
middelbare
school
is
verwerkt
in
de
post
‘schoolkosten/kinderopvang’ en wordt eveneens aangegeven met •••.
Restpakket De vergoeding uit de sport- en cultuurregeling is opgenomen in de post ‘vergoeding restpakket’ en wordt aangegeven met •••. De posten in de basisbegroting die horen bij het restpakket zijn met een * gemerkt. Voor zover deze niet apart zijn benoemd, zijn zij ondergebracht in de post ‘overig restpakket’
39 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
40 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Bijlage 2: Inkomsten Inkomsten Het inkomen in de begrotingen is inclusief vakantietoeslag en heffingskortingen (bijvoorbeeld de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de combinatiekorting). Het uitgangspunt is dat huishoudens alle kortingen en landelijke toeslagen waar ze recht op hebben ook daadwerkelijk aanvragen. Ook de vergoeding vanuit de 65+ regeling is voor de betreffende huishoudens bij de inkomsten opgenomen.
Langdurigheidstoeslag Huishoudens in de gemeente Barneveld die voorafgaand aan de peildatum gedurende drie jaar over een inkomen beschikken dat niet hoger is dan 110 procent van de voor belanghebbende(n) geldende bijstandsnorm, hebben recht op de langdurigheidstoeslag. De regeling is bedoeld voor huishoudens tussen de 21 en 65 jaar die langdurig op het minimum leven en die geen uitzicht hebben op hoger inkomen. Huishoudens die in aanmerking komen voor de toeslag worden vergeleken met d e huishoudens die hier geen recht op hebben.
Algemene opmerking Naast bovenstaande inkomensondersteunende maatregelen wordt bij de inkomsten rekening gehouden met de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderbijslag en het kindgebonden budget.
41 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
42 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Bijlage 3: Verantwoording uitgaven Het Nibud gebruikt diverse bronnen voor de referentiecijfers. Hieronder volgt een korte verantwoording van keuzes en bronnen uitgesplitst naar het basis - en het restpakket.
1. Basispakket Huur Er wordt gerekend met een huur van 364 euro voor een- en tweepersoonshuishoudens en 407 euro voor meerpersoonshuishoudens.
Energie Dit is 90 procent van de prijs van gemiddeld gebruik naar huishoudtype met een opslag voor huishoudens van 65 jaar of ouder (gasverbruik). Daarbij hanteert het Ni bud de prijs van het gemiddelde verbruik.
Heffingen Dit zijn de gemeentelijke- en waterschapsheffingen verminderd met de eventuele kwijtschelding.
Telefoon, internet en kabel Deze bedragen zijn gebaseerd op het bellen met een mobiele telefoon met een si monly abonnement voor 100 tot 150 belminuten per maand, een basisabonnement voor internet en een analoog televisie abonnement via de kabel.
Zorgverzekeringen Dit betreft de nominale premie van de basis- en aanvullende verzekering inclusief de minst uitgebreide tandartsverzekering. Voor huishoudens die voldoen aan de voorwaarden is de collectiviteitskorting van toepassing.
Overige verzekeringen Dit betreft een aansprakelijkheidsverzekering, een inboedelverzekering en voor volwassenen in huishoudens onder de 65 jaar een uitvaartverzekering.
Schoolkosten Deze bedragen zijn gebaseerd op onderzoek van het Nibud, en betreffen de mediaanbedragen exclusief reiskosten.
43 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Kinderopvang Dit zijn de kosten inclusief de landelijke vergoeding die wordt gegeven en (in dien van toepassing) de vergoeding via de bijzondere bijstand.
Kleding en schoeisel Deze bedragen zijn gebaseerd op het Nibud-basispakket voor kleding.
Inventaris en onderhoud Bedragen zijn gebaseerd op het Nibud-basispakket voor inventaris en onderhoud. De kosten voor een computer en een printer, die de gemeente Barneveld in het kader van de computerregeling verstrekt aan huishoudens met schoolgaande kinderen, zijn in deze post verrekend (uitgesmeerd over 5 jaar).
Extra ziektekosten In het basispakket zitten kosten die elk huishouden heeft. De kosten betreffen de huisapotheek met pleisters, aspirines e.d. plus het bedrag dat een huishouden maximaal kwijt kan zijn aan het eigen risico van de zorgverzekering.
Voeding De bedragen zijn gebaseerd op de aanbevolen hoeveelheden voor een gezonde voeding van het Voedingscentrum en de prijzen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Reiniging Dit is een bedrag per huishouden en een bedrag per persoon op basis van Nibud onderzoek.
Persoonlijke verzorging Uitgegaan is van een bedrag per persoon op basis van Nibud-onderzoek.
Diversen Dit is een bedrag per huishouden en een bedrag per persoon voor diverse uitgaven.
Strippenkaart en fiets Voor ieder lid van het huishouden zijn dit de kosten van een fie ts en één strippenkaart.
44 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
2. Restpakket Het bedrag dat overblijft nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan, is bestemd voor vrije bestedingen. Alle vrije bestedingen vormen samen het restpakket.
Pakket voor sociale participatie Als voorbeeld heeft het Nibud in samenwerking met het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) een pakket aan uitgaven voor sociale participatie opgesteld. De uitgavenposten waar rekening mee is gehouden staat hieronder weergegeven evenals de richtbedragen voor deze uitgavenposten.
Uitgaven aan sociale participatie, bedrag per maand € Contributies en abonnementen per kind 4-12 jaar 11 per persoon >12 jaar 16 per huishouden 2 Bezoek ontvangen per persoon 8 per huishouden 11 Op bezoek gaan per persoon 5 Vakantie/uitgaan per persoon 16 per huishouden 22 Vervoer per persoon 9 per huishouden 4 Bron: Hoff et al, SCP/Nibud, 2009, berekeningen Nibud, 2013
Overig restpakket Naast de uitgaven zoals gespecificeerd in het pakket aan sociale participatie kunnen nog allerlei overige uitgaven als voorbeeld in het restpakket worden opgenomen. In dit onderzoek zijn dat de kosten voor woon-werkverkeer (gebaseerd op een tweesterrenabonnement en jaarlijks geïndexeerd), zakgeld voor de kinderen (bedragen zijn gebaseerd op regulier onderzoek van het Nibud) en de kosten voor een huisdier (20 euro per maand).
45 / Minima-effectrapportage gemeente Barneveld
Nibud Minima-effectrapportage
Begrotingen
1/9
a. Alleenstaande onder de 65 jaar Inkomsten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-werkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN TOTAAL INKOMSTEN INCL. LDT Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gemeentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Televisie Internet Verzekeringen Basispremie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering Schoolkosten/kinderopvang TOTAAL VASTE LASTEN Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel
100%
110%
120%
925 0 0
1018 0 0
1110 0 0
0 0 142 0 88 1155 1184
0 0 142 0 88 1248 1263
0 0 114 0 88 1313 1313
364
364
364
60 30 9
60 30 9
60 30 9
0 • 0 • 11 18 24
26 8 11 18 24
26 8 11 18 24
100 •• 40 •• 3 11 8
100 •• 40 •• 3 11 8
103 29 3 11 8
0 679
0 712
0 704
52
52
52
Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
66 27 41 186
66 27 41 186
66 27 41 186
Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Reiniging Persoonlijke verzorging Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG.
193 7 22 18 13 253
193 7 22 18 13 253
193 7 22 18 13 253
1117
1151
1143
38 67
96 111
170 170
18 19 5 38 13 20
18 19 5 38 13 86
18 19 5 38 13 86
TOTAAL UITGAVEN BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET INCL. LDT Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET INCL. LDT * Vet en cursief • ••
•••
Minima-effectrapportage
•••
0 179
-56 -63 -27 -48 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kwijtschelding Premie collectieve zorgverzekering Agis
-9 -9
-19 94
•••
-19 160
Lokale tegemoetkomingen
Bijlage I / 1
Nibud Minima-effectrapportage
Begrotingen
2/9
b. Alleenstaande 65 jaar of ouder Inkomsten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-werkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN TOTAAL INKOMSTEN INCL. LDT Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gemeentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Televisie Internet Verzekeringen Basispremie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering
100%
110%
120%
1077 0 0
1117 0 0
1218 0 0
13 0 144 0 88 1321 1321
Schoolkosten/kinderopvang TOTAAL VASTE LASTEN Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel
•••
13 0 144 0 88 1361 1361
•••
0 0 137 0 88 1444 1444
364
364
364
67 30 9
67 30 9
67 30 9
0 • 0 • 11 18 24
26 8 11 18 24
26 8 11 18 24
100 •• 40 •• 3 11 0
100 •• 40 •• 3 11 0
103 29 3 11 0
0 677
0 711
0 702
52
52
52
Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
66 27 41 186
66 27 41 186
66 27 41 186
Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Reiniging Persoonlijke verzorging Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG.
170 7 22 21 10 230
170 7 22 21 10 230
170 7 22 21 10 230
1093
1127
1118
BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET INCL. LDT Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket
229 229
235 235
326 326
18 19 5 38 13 20
18 19 5 38 13 64
18 19 5 38 13 64
Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET
-19 94
TOTAAL UITGAVEN
BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET INCL. LDT * Vet en cursief • ••
•••
Minima-effectrapportage
•••
•••
0 157
135 97 135 97 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kwijtschelding Premie collectieve zorgverzekering Agis
169 169
-19 137
Lokale tegemoetkomingen
Bijlage I / 2
Nibud Minima-effectrapportage
Begrotingen
3/9
c. Eenoudergezin met twee jonge kinderen (1 en 3 jaar) Inkomsten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-werkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN TOTAAL INKOMSTEN INCL. LDT Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gemeentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Televisie Internet Verzekeringen Basispremie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering
100%
110%
120%
1190 128 0
1309 128 1019
1428 128 1508
0 0 173 129 88 1709 1746
0 0 173 129 88 2847 2866
0 0 131 129 88 3413 3413
407
407
407
83 71 17
83 71 17
83 71 17
0 • 0 • 11 18 24
0 • 0 • 11 18 24
15 • 15 • 11 18 24
100 •• 40 •• 5 12 8
100 •• 40 •• 5 12 8
103 29 5 12 8
Schoolkosten/kinderopvang TOTAAL VASTE LASTEN
45 841
1120 1916
1680 2499
Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel
100
100
100
Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
83 27 51 261
83 27 51 261
83 27 51 261
Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Reiniging Persoonlijke verzorging Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG.
280 11 43 23 34 391
280 11 43 23 34 391
280 11 43 23 34 391
1494
2569
3151
BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET INCL. LDT Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket
215 253
278 297
262 262
18 35 15 70 31 20
18 35 15 70 31 86
18 35 15 70 31 86
Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET
-19 170
TOTAAL UITGAVEN
BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET INCL. LDT * Vet en cursief • ••
•••
Minima-effectrapportage
•••
•••
0 255
45 43 83 62 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kwijtschelding Premie collectieve zorgverzekering Agis
7 7
-19 236
Lokale tegemoetkomingen
Bijlage I / 3
Nibud Minima-effectrapportage
Begrotingen
4/9
d. Eenoudergezin met twee oudere kinderen (12 en 15 jaar) Inkomsten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-werkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN TOTAAL INKOMSTEN INCL. LDT Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gemeentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Televisie Internet Verzekeringen Basispremie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering
100%
110%
120%
1190 183 0
1309 183 0
1428 183 0
0 0 173 173 88 1807 1845
0 0 173 173 88 1926 1945
0 0 131 173 88 2003 2003
407
407
407
83 71 17
83 71 17
83 71 17
0 • 0 • 11 18 24
35 16 11 18 24
35 16 11 18 24
100 •• 40 •• 5 12 8
100 •• 40 •• 5 12 8
103 29 5 12 8
•••
38 835
Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel
119
Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
75 27 51 272
Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Reiniging Persoonlijke verzorging Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG.
415 11 67 23 40 556
415 11 67 23 40 556
415 11 67 23 40 556
1663
1714
1732
BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET INCL. LDT Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket
145 182
213 232
271 271
45 35 15 70 31 51
45 35 15 70 31 116
45 35 15 70 31 116
Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET
-64 183
TOTAAL UITGAVEN
BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET INCL. LDT * Vet en cursief • ••
•••
Minima-effectrapportage
38 886
•••
Schoolkosten/kinderopvang TOTAAL VASTE LASTEN
119
•••
•••
75 27 51 272
57 896
119
•••
83 27 51 280
•••
0 312
-38 -36 -1 -17 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kwijtschelding Premie collectieve zorgverzekering Agis
-41 -41
-64 249
Lokale tegemoetkomingen
Bijlage I / 4
Nibud Minima-effectrapportage
Begrotingen
5/9
e. Echtpaar onder de 65 jaar 100%
110%
120%
1322 0 0
1454 0 0
1586 0 0
0 0 142 0 166 1630 1671
0 0 133 0 166 1753 1774
0 0 79 0 147 1813 1813
364
364
364
60 56 13
60 56 13
60 56 13
0 • 0 • 11 18 24
35 16 11 18 24
35 16 11 18 24
200 •• 81 •• 5 12 16
200 •• 81 •• 5 12 16
205 58 5 12 16
Schoolkosten/kinderopvang TOTAAL VASTE LASTEN
0 860
0 911
0 894
Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel
103
103
103
Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
76 27 81 287
76 27 81 287
76 27 81 287
Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Reiniging Persoonlijke verzorging Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG.
356 9 45 21 26 457
356 9 45 21 26 457
356 9 45 21 26 457
1604
1655
1638
25 67
98 119
175 175
34 27 10 54 22 20
34 27 10 54 22 86
34 27 10 54 22 86
Inkomsten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-werkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN TOTAAL INKOMSTEN INCL. LDT Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gemeentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Televisie Internet Verzekeringen Basispremie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering
TOTAAL UITGAVEN BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET INCL. LDT Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET INCL. LDT * Vet en cursief • ••
•••
Minima-effectrapportage
•••
0 233
-103 -96 -62 -75 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kwijtschelding Premie collectieve zorgverzekering Agis
-58 -58
-39 129
•••
-39 194
Lokale tegemoetkomingen
Bijlage I / 5
Nibud Minima-effectrapportage
Begrotingen
6/9
f. Echtpaar 65 jaar of ouder Inkomsten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-werkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN TOTAAL INKOMSTEN INCL. LDT Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gemeentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Televisie Internet Verzekeringen Basispremie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering
100%
110%
120%
1510 0 0
1537 0 0
1677 0 0
25 0 145 0 171 1851 1851
•••
25 0 145 0 171 1878 1878
•••
0 0 121 0 164 1961 1961
364
364
364
67 56 13
67 56 13
67 56 13
10 • 10 • 11 18 24
35 16 11 18 24
35 16 11 18 24
200 •• 81 •• 5 12 0
200 •• 81 •• 5 12 0
205 58 5 12 0
Schoolkosten/kinderopvang TOTAAL VASTE LASTEN
0 870
0 902
0 885
Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel
103
103
103
Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
76 27 81 287
76 27 81 287
76 27 81 287
Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Reiniging Persoonlijke verzorging Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG.
326 9 45 23 21 424
326 9 45 23 21 424
326 9 45 23 21 424
1581
1613
1596
BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET INCL. LDT Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket
270 270
265 265
366 366
34 27 10 54 22 20
34 27 10 54 22 64
34 27 10 54 22 64
Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET
-39 129
TOTAAL UITGAVEN
BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET INCL. LDT * Vet en cursief • ••
•••
Minima-effectrapportage
•••
•••
0 211
141 93 141 93 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kwijtschelding Premie collectieve zorgverzekering Agis
155 155
-39 172
0
Lokale tegemoetkomingen
Bijlage I / 6
Nibud Minima-effectrapportage
Begrotingen
7/9
g. Echtpaar met twee jonge kinderen (1 en 3 jaar) 100%
110%
120%
1322 128 0
1454 128 0
1586 128 0
Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-werkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN TOTAAL INKOMSTEN INCL. LDT Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gemeentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Televisie Internet Verzekeringen Basispremie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering
0 0 173 129 166 1918 1960
0 0 169 129 166 2046 2067
0 0 116 129 149 2108 2108
407
407
407
83 79 20
83 79 20
83 79 20
0 • 0 • 11 18 24
35 16 11 18 24
35 16 11 18 24
200 •• 81 •• 5 12 16
200 •• 81 •• 5 12 16
205 58 5 12 16
Schoolkosten/kinderopvang TOTAAL VASTE LASTEN
58 1014
58 1065
58 1047
Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel
146
146
146
Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
95 27 92 359
95 27 92 359
95 27 92 359
Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Reiniging Persoonlijke verzorging Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG.
377 13 65 26 47 527
377 13 65 26 47 527
377 13 65 26 47 527
1900
1951
1934
18 60
95 116
175 175
34 43 20 86 40 20
34 43 20 86 40 86
34 43 20 86 40 86
Inkomsten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag
TOTAAL UITGAVEN BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET INCL. LDT Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET INCL. LDT * Vet en cursief • ••
•••
Minima-effectrapportage
•••
0 309
-187 -175 -145 -154 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kwijtschelding Premie collectieve zorgverzekering Agis
-135 -135
-39 205
•••
-39 270
Lokale tegemoetkomingen
Bijlage I / 7
Nibud Minima-effectrapportage
Begrotingen
8/9
h. Echtpaar met twee oudere kinderen (12 en 15 jaar) Inkomsten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-werkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN TOTAAL INKOMSTEN INCL. LDT Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gemeentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Televisie Internet Verzekeringen Basispremie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering
100%
110%
120%
1322 183 0
1454 183 0
1586 183 0
0 0 173 173 166 2016 2058
0 0 169 173 166 2145 2166
0 0 116 173 149 2207 2207
407
407
407
83 79 20
83 79 20
83 79 20
0 • 0 • 11 18 24
35 16 11 18 24
35 16 11 18 24
200 •• 81 •• 5 12 16
200 •• 81 •• 5 12 16
205 58 5 12 16
•••
38 994
Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel
165
Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
87 27 92 370
Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Reiniging Persoonlijke verzorging Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG.
497 13 90 26 53 677
497 13 90 26 53 677
497 13 90 26 53 677
2042
2093
2102
BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET INCL. LDT Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket
-26 16
52 73
105 105
61 43 20 86 40 51
61 43 20 86 40 116
61 43 20 86 40 116
Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET
-83 218
TOTAAL UITGAVEN
BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET INCL. LDT * Vet en cursief • ••
•••
Minima-effectrapportage
38 1045
•••
Schoolkosten/kinderopvang TOTAAL VASTE LASTEN
165
•••
•••
87 27 92 370
57 1047
165
•••
95 27 92 378
•••
0 366
-243 -231 -202 -210 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kwijtschelding Premie collectieve zorgverzekering Agis
-262 -262
-83 283
Lokale tegemoetkomingen
Bijlage I / 8
Nibud Minima-effectrapportage
Minima-effectrapportage
Begrotingen
9/9
Bijlage I / 9