grensverleggend 1 Ervaringen van BNA-leden met werken in het buitenland
Zwitserland Project
Stedenbouwkundig ontwerp Science City
Plaats
Zürich
Architect
Kees Christiaanse (1953)
Bureau
KCAP
»
Beijing, Zürich, Gent, Hamburg – het in Rotterdam gevestigde bureau KCAP beperkt zich geenszins tot Nederland. Toch is werken in het buitenland niet vanuit een bijzondere ambitie ontstaan, zegt Kees Christiaanse van KCAP. Sinds eind jaren tachtig doet zijn bureau mee aan internationale prijsvragen, won, kreeg bekendheid. Zo kwam het project Science City op zijn pad, het ontwerp en de bouw van een nieuwe universiteitscampus voor de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) bij Zürich, waarin ‘bedrijfsleven, de economische wereld, politiek en wetenschap een wisselwerking kunnen aangaan’. Christiaanse: ‘We werden uitgenodigd voor een meervoudige opdracht en wonnen. Toevallig of niet was ik net benoemd tot hoogleraar architectuur aan de ETH en hadden we kort daarvoor het hoofdstationsgebied in Zürich gewonnen. Daarmee stonden we in één klap op de Zwitserse kaart.’ Christiaanse is twee dagen per week in Nederland. De rest van de week
woont hij in Zwitserland. Omdat hij en zijn Oostenrijkse vrouw graag in de bergen wonen, niet omdat het werk het eist. Zo groot als de cultuurverschillen bij architectuur, zo klein zijn namelijk de verschillen bij stedenbouw. ‘Als je een gebouw maakt, moet je voldoen aan lokale bouwvoorschriften. De manier van bouwen is in elk land anders, net als de manier van aanbesteden, omgaan met aannemers en de bouwplaats inrichten. Zelfs de manier van tekenen is totaal anders.’ Maar stedenbouw is stedenbouw. Bovendien is de planningscultuur van Nederland en van Zwitserland behoorlijk vergelijkbaar. ‘De relatie met stadsontwikkeling, met de opdrachtgever en met de verschillende diensten lijkt ontzettend op elkaar. Zelfs de manier waarop wij in Nederland met elkaar omgaan lijkt op die in Zwitserland: informeel, direct, vrij efficiënt. In Engeland, Duitsland of Frankrijk zijn de bureaucratische hordes vele malen groter.’ Toch zijn er kleine verschillen. In Zwitserland gaat alles wat langza-
Science City in Zürich, Zwitserland. Ontwerp: KCAP
mer. Wat ook anders is: de Zwitsers hebben niet de sterke, stedenbouwkundige traditie die wij wel hebben. ‘Zij hebben daar niet de problemen waarmee wij kampen: enorme mensenmassa’s, een klein lapje grond, een delicaat evenwicht tussen milieu en duurzaamheid. Zwitserland kent ook geen grote stadsuitbreidingen. Honderdvijftig woningen zijn daar al een gigantisch project.’ Die stedenbouwkundige ervaring geeft een Nederlander in het buitenland een zekere voorsprong, geeft Christiaanse toe. ‘Wij hebben ervaring met grote, infrastructurele ingrepen, weten hoe we
een proces met meerdere partijen moeten sturen. Wij zijn ook realistisch genoeg om te weten dat het onmogelijk is om alles mooi te maken. We ontwikkelen liever duurzame, sterke structuren, die ook lelijke gebouwen kunnen opvangen. Dat was voor de Zwitsers een eyeopener.’ Toch raadt Christiaanse bureaus af om naar Zwitserland te komen. ‘De Zwitserse markt voor Nederlandse architecten en stedenbouwers is behoorlijk slecht. Zij hebben namelijk zelf zeer goede architecten en kunnen over het algemeen veel beter bouwen dan Nederlanders. Wij zijn domweg niet
gewend aan hun kwaliteit en precisie.’ Wat de stedenbouw betreft: die markt is snel verzadigd omdat er niet veel wordt gebouwd. Wie in het buitenland aan de slag wil, doet er volgens Christiaanse beter aan richting China te kijken, of een ander Aziatisch land. Engeland is ook goed, net als ‘groeimarkt’ Spanje. Al zijn de cultuurverschillen dan natuurlijk groter. ■ Marina de Vries Heeft u ook een opdracht in het buitenland gerealiseerd? Neem contact op met BladNA, E
[email protected].
grensverleggend 2 Ervaringen van BNA-leden met werken in het buitenland
Spanje Project
Verkoopkantoor Electronicabedrijf Nedap Iberia
Plaats
Alpedrete, ten noordwesten van Madrid
Architect
Ruud Bartijn (1949)
Bureau
Bartijn Architecten
»
Enorme bouwputten liggen rond Madrid en Valencia, met woningbouwprojecten waarbij tal van buitenlanders zijn betrokken. Spanje is booming, zegt men. Maar een makkelijke markt is het niet, ondervond Ruud Bartijn van het Maastrichtse bureau Bartijn Architecten aan den lijve. Bartijn bouwt in het Spaanse dorp Alpedrete, ver van de grootschalige projecten, in een bestaande woonwijk aan een verkoopkantoor voor Electronicabedrijf Nedap Iberia. Nedap is een Hollandse onderne-
(advertentie)
Tevredenheid = Prestatie Verwachting
ming. In Groenlo ontwierp Bartijn een bedrijfsterrein met vijftien gebouwen voor deze opdrachtgever. Voor de dochters van dit moederbedrijf bouwt hij behalve in Spanje ook in Duitsland en Parijs. Lijkt Duitsland qua manier van werken en systematiek nog het meest op Nederland, in Spanje is alles anders. Dat begint bij de mentaliteit. ‘Wij zijn gewend de zaken direct op te lossen. In Spanje praat men eromheen, zegt men vaak ja, terwijl nee wordt bedoeld. Als je dat, zoals ik, voor het eerst meemaakt is dat lastig,’ zegt Bartijn. Sowieso raadt Bartijn iedereen die in Spanje wil werken ‘absoluut’ aan om een talencursus te volgen of een Spaanse employé in dienst te nemen. Want Engels is in de wereld van architecten en technici allesbehalve gemeengoed. En je moet, als buitenlands bureau, een Spaanse co-architect in de hand nemen voor de goedkeurings- en aanbestedingsprocedure, in zijn geval is die door het lokale dochterbedrijf aangewezen. ‘Eigenlijk besteed je alles uit.
Verkoopkantoor Electronicabedrijf Nedap Iberia. Ontwerp: Bartijn Architecten
Alle tekeningen die door een college van architecten in Spanje moeten worden goedgekeurd met het oog op de bouwvergunning, hebben wij wel ter controle terug gehad. Maar de teksten zijn in het Spaans. Hebben we met een woordenboekje moeten kijken wat er staat.’ Wat behalve de goedkeuringsprocedure ook totaal anders is: de uitvoering. ‘Wij zijn een strakke planning gewend, werken met goede werktekeningen, duidelijke procedures en financieel toezicht, maken verslagen tijdens de bouw. In Spanje wordt veel geïmproviseerd.’ Zo heeft Bartijn nooit werktekeningen gezien. Hoewel hij ze één op één had uitgetekend en in cadcam naar Spanje had gemaild. Aan de co-
architect de taak om doorsnedes in schaal te maken en uitvergrotingen van bouwdelen voor de detaillering. ‘Dat was wel afgesproken, maar is helemaal niet gebeurd. Men is gewoon met de bestektekeningen gaan bouwen, met alle gevolgen van dien. Als je de Hollandse precisie bent gewend, slaap je daar weleens slecht van.’ Ondanks de moeizame samenwerking en de detaillering die op een aantal plaatsen inderdaad niet klopt, is het een boeiend en passend gebouw geworden, constateert Bartijn.
creatiever en pragmatischer. In Spanje wordt nog erg traditioneel gebouwd. En er is heel veel werk. Maar ik weet niet of de Spanjaarden op de Nederlanders zitten te wachten. Ik heb de indruk dat ze werken met buitenlanders eigenlijk maar lastig vinden.’ Als hij zelf nog een keer in Spanje bouwt, zal hij tevoren in elk geval striktere afspraken maken met de co-architect. En wie echt de Spaanse markt op wil, doet er volgens Bartijn goed aan een Spaanse vestiging te openen. ■
Of Spanje inderdaad de groeimarkt is waar Nederlandse architecten van dromen? ‘Ik denk wel dat Nederlanders veel te bieden hebben. Zij zijn technisch veel verder, zijn
Marina de Vries Heeft u ook een opdracht in het buitenland gerealiseerd? Neem contact op met BladNA, E
[email protected].
grensverleggend 3 Ervaringen van BNA-leden met werken in het buitenland
Mali Project
Restauratie cultureel erfgoed Mali
Plaats
Djenné, Binnendelta Niger, Pays Dogon
Architect
Pierre Maas (1960)
Bureau
Rothuizen van Doorn ’t Hooft
»
Als kind wilde hij er al naartoe. Later raakte hij als student aan de Universiteit van Eindhoven betrokken bij de nieuwbouw van een ziekenhuis in Djenné en ging hij er ook naar toe. Hij studeerde af op Djenné, promoveerde op de traditionele architectuur van die stad. Sindsdien keert Pierre Maas, van het in Breda gevestigde bureau Rothuizen van Doorn ’t Hooft, jaarlijks terug. In 1994 werd hij benaderd door Rogier Bedaux, Mali-kenner en cultureel erfgoedspecialist van het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Of hij mee wilde op verkenningsmissie naar de op de werelderfgoedlijst van de Unesco geplaatste en in verval geraakte stad Djenné. Inmiddels zijn honderd lemen huizen, grafmonumenten en een moskee met subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken gerestaureerd en is het restauratieproject van Djenné uitgebreid naar Dogonland en de Binnendelta van de Niger. Maas: ‘Ik ga er eens per jaar een aantal weken heen, ben een soort supervisor. Verder wordt het project
door een lokale aannemer en lokale bouwers uitgevoerd. Tussendoor hebben wij in het Frans contact per telefoon en e-mail.’ Waar je als Hollander tegen aanloopt? ‘Het is Afrika,’ zegt Maas veelbetekenend. ‘In onze bouwcultuur is het belangrijk om een planning te maken, met budgetten te werken. Daar heeft men nog nooit met tekeningen, begrotingen en aanbestedingen gewerkt. Je moet dus een andere methodiek vinden om te documenteren, dossiers samen te stellen van wat je aantreft en wat je gaat doen. Wij hebben dat opgelost door een aantal superopzichters op te leiden. Die treden op als intermediair, vertalen de dossiers naar de bouwplaats.’ Behalve de totaal andere bouwcultuur staan ook de bouwtechniek en de lemen architectuur ver af van de Nederlandse gewoonten. ‘In Afrika bestaat nog een gildestructuur,’ zegt Maas. ‘Een besloten kaste of groep metselaars die zijn kennis van vader op zoon overdraagt. Zonder dat gilde en zijn kennis van vormentaal en
Restauratie in cultureel erfgoed in Djenné, Mali.
typologie was restaureren überhaupt onmogelijk geweest.’ Het plezier staat voorop, vindt Maas, wat niet betekent dat er geen ergernissen bestaan. ‘Het is erg moeilijk om planning en budget op elkaar afgestemd te krijgen. Dan kom je daar, hopend dat bepaalde dingen zijn uitgevoerd, en blijkt een compleet dorp metselaars vanwege de hoeveelheid wassend water een paar weken aan het vissen te zijn. Of de rijstoogst valt tegen, terwijl het rijstkaf essentieel is voor een goede pleisterlaag.’
Maas wordt voor zijn supervisorwerk betaald. Maar een markt voor Nederlandse architecten bestaat niet in een van de armste landen ter wereld. ‘Joop van Stigt werkt ook in Mali aan scholenbouw. Daarbij gaat het om ondersteuning, het bieden van expertise.’ Toch raadt Maas al zijn collegae aan naar Mali te gaan. Niet voor niets was de Nederlandse architectenstand – Aldo van Eyck, Herman Hertzberger en Herman Haan, mensen die Maas op het spoor hebben gezet – altijd al gefascineerd
door dit land. Vanwege de integratie van stedenbouw en architectuur, vanwege de organische groei, de eenvoud van materiaalgebruik en detaillering, de menselijke schaal. Zaken die nooit één op één vertaald kunnen worden naar de Nederlandse situatie, maar die wel leiden tot inspiratie en bezinning. ■ Marina de Vries Heeft u ook een opdracht in het buitenland gerealiseerd? Neem contact op met BladNA, E
[email protected].
grensverleggend 4 Ervaringen van BNA-leden met werken in het buitenland
Hongarije Project
Kinderhuis en regionaal structuurplan
Plaats
Boedapest
Architect
Dick Sikkes (1949)
Bureau
Roeleveld-Sikkes Architects
»
Eens per twee weken vliegt Dick Sikkes naar Boedapest, naar de nevenvestiging die het Haagse moederbureau vijf jaar geleden opende. Hongarije had net zo goed Buenos Aires kunnen zijn, of Japan. Achttien jaar geleden begon Roeleveld-Sikkes Architects mee te doen aan het studentenuitwisselingsprogramma IASTE – waarbij Nederlandse studenten naar het buitenland kunnen en omgekeerd. De eerste buitenlander was een Japanner. ‘Dat was zo’n succes’, zegt Sikkes. ‘Mensen nemen allerlei andere culturen mee. Dat heeft invloed op het werk hier.’ Nog altijd komen er vier studenten per jaar: Amerikanen, Aziaten, Europeanen, met blijvende contacten als gevolg. ‘Soms keren mensen terug en worden wij uitgenodigd om lezingen te geven over de Nederlandse architectuur. Soms blijven ze hier. Op ons bureau werkt al tien jaar een architect uit Hongarije.’ Is het niet leuk om in Hongarije mee te doen aan prijsvragen, opperde het bureau in 2001? Zo werd het eerste,
grote woningbouwplan binnengehaald: ‘Ons plan viel op vanwege de samenhang tussen architectuur en stedenbouw. Het begrip stedenbouw is in Hongarije de laatste vijftig jaar niet actueel geweest.’ Sindsdien hebben ze de smaak te pakken en wonnen ze prijsvragen voor onder meer een kinderhuis en een regionaal structuurplan. ‘Wat het kinderhuis betreft: in Nederland houden wij ons ook bezig met zulke opgaven, proberen die niet als instituut uit te voeren, maar in de woonsfeer te brengen.’ Het structuurplan behelst een visie op de westkant van Boedapest, waar veertien dorpen aan de vooravond staan van een enorme groei, inclusief een nieuw te ontwikkelen campus voor de hightechindustrie. Weer werd de opdracht binnengehaald vanwege stedenbouwkundige kwaliteiten. Het grootste probleem – de invoer van computers, de onderhandelingen met de douane – hoort met de toetreding tot de EU tot het verleden. Die toetreding is een zegen voor het vrije handelsverkeer en voor de onderlinge communicatie, zegt
Detail van het regionaal structuurplan voor de westkant van Boedapest. Ontwerp: Roeleveld-Sikkes Architects.
Sikkes. Ook de taal vormt geen probleem: jongeren onder de veertig spreken Engels, daarboven is de voertaal Duits. Het grootste verschil betreft volgens Sikkes het materiaalgebruik. Prefab in Nederland, vakmanschap in Hongarije. ‘Daar kunnen ze alles nog maken, veel wordt ter plekke uitgevoerd.’ Ook het gedetailleerde tekenwerk is jaloersmakend. ‘Wij denken dat we voorop lopen, maar de opleiding daar is uitstekend, ook wat betreft de techniek. Daarentegen zijn wij communicatiever opgeleid, gewend om complexe
problemen aan te pakken.’ De komende jaren voorziet Sikkes in Hongarije veel werk voor collega’s, vooral op gebied van woning- en stedenbouw. ‘Vreemd genoeg zitten er Scandinavische en Duitse bedrijven, maar op Erick van Egeraat en ons bureau na zijn er nauwelijks Nederlandse bureaus actief.’ Daarbij is het raadzaam een bureau ter plekke te hebben. Het versturen van grote tekenbestanden en het onderlinge contact via internet is nog altijd lastig. Het is noodzakelijk om geregeld fysiek aanwezig te zijn om de richting te bepalen en te investe-
ren in persoonlijke contacten: ‘De samenleving is hier nogal hiërarchisch. Het is normaal om elkaar eerst goed te leren kennen, voordat je tot zaken overgaat.’ Maar dan heb je ook echt contact met een stad en een land en dat is toch anders dan als buitenstaander binnenkomen, presenteren en weer weg te vliegen. ■ Marina de Vries Heeft u ook een opdracht in het buitenland gerealiseerd? Neem contact op met BladNA, E
[email protected].
grensverleggend 5 Ervaringen van BNA-leden met werken in het buitenland
Denemarken Project
Masterplan Sydhavn
Plaats
Kopenhagen
Architect
Sjoerd Soeters (1947)
Bureau
Soeters Van Eldonk Ponec
»
Soeters werd in Denemarken niet direct door iedereen met open armen ontvangen. Dat wil zeggen: de ‘opperburgemeester’ van Kopenhagen was na een rondgang langs Noord-Amerikaanse en Europese waterfronten overtuigd dat hij ‘een Java-eiland’ wilde hebben en verzocht Soeters naar Kopenhagen te komen. Maar het autonome havenbedrijf dacht: ‘Wat komt die Hollander hier doen?’ Pas toen ‘die Hollander’ een stedenbouwkundig plan liet zien waarin geen achttienhonderd maar zesduizend woningen in het voormalig havengebied gebouwd konden worden, was het havenbedrijf om. Nu krijgt Kopenhagen zijn eigen grachtenstad, groter en met meer grachten doorboord dan het Javaeiland in Amsterdam, elke woning watergeoriënteerd. Sinds 2000 vertoeft supervisor Soeters een of twee keer in de maand in Kopenhagen om plannen te beoordelen en architecten te selecteren. Het leeuwendeel van het werk gebeurt door Deense bureaus. Het meest ingewikkelde van bouwen
in Denemarken? Een gebrek aan kennis van de lokale politiek en het lokale systeem. ‘Net als in Nederland gaat het in Kopenhagen om een pps-constructie, met marktpartijen en een gemeentelijke overheid. Als in eigen land problemen ontstaan, weet je hoe het havenbedrijf in elkaar zit, hoe de politiek werkt, hoe je het spel moet spelen. Nu moet je uitvinden wat de beste zegslieden zijn en goed naar hen luisteren.’ Ook de taal is een probleem. ‘Ik heb één Deense vrouw op kantoor die ook kan verstaan wat zij tussendoor tegen elkaar zeggen. Als ik het hoofd planning van de gemeente Kopenhagen bel, die gebrekkig Engels spreekt, opereer ik grover dan normaal, ook omdat ik niet precies weet hoe het werkt. Dat ervaar ik als een handicap.’ Intussen is het Soeters wel gelukt een typisch Nederlandse werkmethode te exporteren. Hij heeft ‘polderachtige’ workshops geïntroduceerd, waarin alle betrokken partijen en alle verschillende koninkrijken om één tafel zitten. Tot voor kort een ongekende situatie, want
Masterplan Sydhavn in ontwikkeling. Ontwerp: Soeters Van Eldonk Ponec
het ambtelijk apparaat van Kopenhagen opereert volgens Soeters op het niveau van de jaren zeventig en tachtig in Nederland. ‘Door de plannen met elkaar kritisch te bekijken en oplossingen te bedenken, is het project echt een nieuwe fase ingegaan.’ De Deense markt is hot – er is momenteel sprake van een bouwhausse en van stijgende prijzen. Maar voor Nederlanders is de markt moeilijk bereikbaar, denkt Soeters.
Denen zijn ‘licht xenofoob’: men geeft de voorkeur aan Deense architecten, met name aan een paar grote bureaus. ‘Net als in de Engelse situatie, waar je Foster hebt en Rogers en dan een hele tijd niks. Als politici wat willen, gaan ze naar zo’n groot bureau of ze halen een wereldberoemde buitenlander vanwege de status.’ Tips om die impasse te doorbreken heeft Soeters niet. Eigenlijk raadt hij iedereen af om over de grens te
werken. ‘Als ik naar Kopenhagen moet, sta ik om vijf uur op om de hele dag te vergaderen. Om tien uur ’s avonds rol ik op Schiphol van de band en ben gesloopt. In Nederland haal ik met de auto vier of vijf vergaderingen per dag.’ Het kost zoveel extra energie en tijd dat voor Soeters maar één conclusie rest: bouwen in het buitenland is voor een belangrijk deel egotripperij. ■ Marina de Vries
grensverleggend 6 Ervaringen van BNA-leden met werken in het buitenland
Nicaragua Project
Nederlandse ambassade
Plaats
Managua
Architect
Casper van der Hoeven (1951)
Bureau
Baneke Van der Hoeven Architekten BNA
»
Wat heeft een Nederlandse architect te zoeken in Nicaragua, één van de armste landen ter wereld? Het was niet alleen omwille van de opdrachtgever, de Dienst Huisvesting Buitenland van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat Casper van der Hoeven drie jaar geleden voor het eerst naar Managua vertrok. ‘Ons bureau heeft behalve in New York en Londen ook in Seoul en China gewerkt. Dat zijn financieel misschien niet de aantrekkelijkste projecten, ze leveren wel onuitwisbare ervaringen op.’ Soms bestaan die ervaringen uit een confrontatie met eigen vooroordelen, in dit geval mogelijke twijfel over de lokale professionaliteit. Tot voor kort werden alle tekeningen en werkvoorbereidingen voor de Nederlandse ambassades in het buitenland in Nederland afgehandeld. Met Managua, waar de ambassade minder een prestigeproject is en meer een combinatie van ambassade met school en kantoor voor de verdeling van ontwikkelingsgelden, heeft Buitenlandse Zaken een nieuwe weg ingeslagen. In Nederland
wordt het definitief ontwerp gemaakt, waarna het plan met een lokale architect verder wordt ontwikkeld. Moeilijk, want in het aardbevingsgevoelige en met bidonvilles en brandende vuurtjes bezaaide Managua wordt nauwelijks gebouwd. Bij de eerste kennismaking met het uitverkoren, lokale bureau stelde de directeur Van der Hoeven en consorten voor aan zijn structural engineer, tevens Miss Zuid-Amerika. ‘Wij dachten dat hij zijn mooiste nichtje had laten opdraven, maar ze bleek inderdaad de specialist te zijn die in een handomdraai alle vormen van aardbevingen op de computer kon simuleren en de betonconstructie dienovereenkomstig aanpaste.’ Behalve confronterend kan werken in het buitenland ook een opsteker zijn. Vier keer is Van der Hoeven naar het werk gaan kijken, waarbij toewijding, kundigheid en plezier van zowel de specialisten als de architect-constructeur en de uitvoerende partijen grote indruk hebben gemaakt: ‘Tegen de tijd van de oplevering, afgelopen juli, waren er zo’n honderd tot honderdtwintig
Masterplan Sydhavn in ontwikkeling. Ontwerp: Soeters Van Eldonk Ponec
arbeiders aan het werk. Alles wordt ter plekke gemaakt, vooral betonwerk, maar bijvoorbeeld ook houten kozijnen. Men is supertoegewijd, precies, vriendelijk, respectvol en enthousiast. En als er eens een zware klus geklaard moet worden, zoals het tillen van een loodzwaar, kogelvrij stuk glas van een truck, zwaaien ze niet met een overdreven Arbowetgeving. Men klaart de klus met elkaar. Soms zou ik willen dat het in Nederland ook zo ging.’ Niets dan lof heeft Van der Hoeven over de samenwerking, die dankzij
e-mail aanzienlijk makkelijker verloopt dan ooit te voren. Tussen de bureaus vond de communicatie in het Engels plaats, ter plekke was de voertaal Spaans. Verhalen over een moeizame planning, onmogelijke budgetbeheersing en miscommunicatie zijn hem vreemd. Wel heeft hij zijn ontwerp nadrukkelijk afgestemd op de beperkte mogelijkheden ter plekke, een nadrukkelijk verzoek van Buitenlandse Zaken om weliswaar de karakteristieke Hollandse openheid en een tikje eigenzinnigheid te tonen, maar artistieke
hoogstandjes te laten varen. Of er een markt is voor collega’s? Het antwoord ligt voor de hand: nee. Er zijn nauwelijks investeerders geïnteresseerd in Nicaragua, het land leeft van ontwikkelingshulp. Grote nieuwbouwprojecten zijn er niet. Weliswaar heeft de gemeente Amsterdam een samenwerkingsovereenkomst met Managua voor het bouwen van huizen, maar of dat ooit tot resultaat heeft geleid, is Van der Hoeven onbekend. ■ Marina de Vries
grensverleggend 7 Ervaringen van BNA-leden met werken in het buitenland
Verenigde Staten Project
The New American Home ® 2004
Plaats
Las Vegas, Nevada
Architect
Brian Scott (1969)
Bureau
op ten noort blijdenstein
»
Sinds 1984 wordt in Amerika elk jaar een ‘Nieuw Amerikaans Huis’ gebouwd. Het showhuis is bedoeld als etalage van de nieuwste technologische snufjes, zowel in interieur als in exterieur. Maar opdrachtgever de National Association of Home Builders wil ook een elegant en aantrekkelijk huis, dat leven blaast in de doorgaans nogal eentonige woonwijken. Showhuis nummer 21, oftewel editie 2004, is uitgevoerd door Brian Scott, momenteel werkzaam bij het Utrechtse bureau op ten noort blijdenstein. Zijn vorige werkgever kreeg de opdracht vanwege een combinatie van persoonlijk netwerk en Hollandse expertise. Het huis, gebouwd in een nieuwbouwwijk aan de rand van Las Vegas, moest namelijk een open karakter krijgen en worden uitgevoerd in beton. ‘Op beide gebieden blinken Nederlanders uit,’ zegt Scott. In Amerika is beton als bouwmateriaal voor huizen allerminst gebruikelijk. 96 procent van de nieuwbouw in 2004 werd uitgevoerd in houtskeletbouw. Scott was architect en projectleider en betrokken van ontwerp tot uitvoe-
ring. Hij reisde gedurende het project heen en weer tussen Las Vegas en zijn woonplaats Den Haag, maar werkte een groot deel van het ontwerp met een Nederlands ontwerpteam in een bouwkeet ter plekke uit. ‘Vanwege de korte lijnen en de tijd en energie die nodig waren om het bouwproces te begeleiden.’ Tot Scotts verbazing bestaan er namelijk grote verschillen in de manier van bouwen. ‘Het mooiste voorbeeld: in Amerika bouw je een huis door een muur te maken en een gat te maken. In dat gat wordt later een kant en klaar raam geplaatst. In Nederland is het andersom. Je begint bij het kozijn en bouwt daaromheen een muur.’ Wat ook even wennen is: de snelheid van bouwen – zo was de aannemer al begonnen met de fundering, terwijl de exacte locatie van het huis nog moest worden bepaald – en de Amerikaanse maten. ‘Ons werd gevraagd een garage te maken voor drie auto’s. Maar wat wij als garage voor drie auto’s zien, vinden zij hooguit geschikt voor anderhalve auto.’ Van de gang tot en met de
The New American Home® 2004, Las Vegas, USA. Projectarchitect: Brian Scott
slaapkamer: alle ruimtes zijn anderhalf keer zo groot (en zo duur) als in Nederland. Veel discussie ontstond over de door de opdrachtgever gewenste openheid. ‘Wat in Nederland gebruikelijk is – een visuele verbinding met de straat, met de openbare ruimte, met de tuin – wordt in Amerika minder gewaardeerd. Men wil liever niet dat de buurman op je bord kan kijken. De glazen huizen die er zijn, staan in de bergen of in grote groengebie-
den, niet in een dicht bebouwde omgeving.’ Er kwam een moment dat de Hollanders twijfelden om door te gaan – ‘de aannemer moest wel in zo’n hoog tempo bouwen, anders kreeg hij te maken met enorme boetes. Maar hij bracht ons daarmee ook regelmatig in een gevaarlijke positie, zeker in een land waar men elkaar om de haverklap voor de rechter sleept.’ Toch stemt het lichte en open
resultaat tevreden en kan Scott zijn collegae zeker aanraden om naar Amerika te gaan. De markt ‘lust’ de Nederlanders, aldus Scott. Vanwege de kwalitatief hoge, veilige en comfortabele woningen. Vanwege ons in Amerika ongekende stedenbouwkundige niveau. Daarbij is geld geen probleem. ■ Marina de Vries
grensverleggend 8 Ervaringen van BNA-leden met werken in het buitenland
Finland Project
Woningbouwplan Ritaharju
Plaats
Oulu
Architect
Leon Thier (1953)
Bureau
Atelier Pro i.s.m. Uki Architects
»
Op dertig maart van dit jaar tekende Leon Thier een samenwerkingsovereenkomst met het Finse bureau Uki Arkkitehdit Oy uit Oulu, de noordelijkste stad (en het Silicon Valley) van Finland. De gebeurtenis had niet alleen pragmatische gronden als het ontwerpen en uitvoeren van 25 tot 40 woningen in Oulu, die klaar moesten zijn in 2007. De samenwerking kwam in eerste instantie voort uit de wil van het bureau om te blijven vernieuwen. ‘Wij waren de angry young men van de jaren tachtig,’ zegt Thier. ‘Inmiddels zijn we gevestigd en hebben we een flink bureau. We denken dat het goed is om nieuwe terreinen te blijven verkennen in de vorm van nieuwe opgaven of andere landen. Dat houdt de gedachten fris en de groep gemotiveerd.’ Finland kwam bij toeval op zijn pad. ‘We kregen een aantal jaar geleden een Finse groep architecten op bezoek, waaronder de directeur van Uki Architects. Hij was nogal onder de indruk van onze sfeer en manier
van werken. Ons kantoor ligt in, onder en aan een oud binnenduin en is, uit trots, om een bestaande boom heen gebouwd. Die buitengewone zorg voor het behoud van één boom is in hun bomenrijke land uiterst bijzonder.’ Met een stage van de zoon van de directeur van Uki Architects bij Atelier Pro groeide het contact. Toen Thier vervolgens een lezing gaf in Helsinki en werd uitgenodigd om in Oulu woningen te ontwerpen, besloten de bureaus tot samenwerking. Ze ‘schetsen heen en weer’ en doen gezamenlijk mee aan Europese tenders. De bouwgewoontes verschillen nauwelijks met die in Nederland, zegt Thier, maar elk land heeft zijn eigen gebruiken en regels. Finse opdrachtgevers willen bijvoorbeeld per se een sauna in de plattegrond en een bergplaats voor ski’s. Bovendien hebben ze een andere manier om de oppervlakte van de woning uit te rekenen. ‘In Nederland zijn ze niet blij als je vides maakt, omdat die meetellen in het woonvolume en daarom kosten-
Woningbouwplan Ritaharju
verhogend werken. In Finland is het woonoppervlak per kavel vastgelegd en zijn opdrachtgevers juist blij met vides. Die vergroten de maximale wooninhoud en daarmee de verkoopwaarde. Zulke verschillen zijn onbegrijpelijk als je de regels niet kent.’ Wat ook verschilt: de houtskeletbouw en de korte bouwtijd. Finland ligt meer dan de helft van het jaar onder de sneeuw. In die andere maanden bouwt men de woningen.
‘De bouwplaats wordt van te voren zo goed mogelijk voorbereid. Finnen zijn zeer geïndustrialiseerd en ideeminded; niet voor niets is Nokia daar ontstaan. Ze zijn heel ver in 3D-tekenen en 3D-calculatieprogramma’s, wat voor ons weer interessant is.’ Thier roemt de Finse omgangsvormen. ‘Mensen zijn over het algemeen direct, vriendelijk en naar mijn ervaring buitengewoon eerlijk. Binnen vijf minuten gaat het over de inhoud, daarna nemen ze de tijd voor elkaar.’ De Finnen zijn erg
Europa-minded en geïnteresseerd in de Nederlandse omgang met dichtheden, stedelijkheid en de koppeling van functies. ‘Finland is na de oorlog nogal morsig omgegaan met ruimte en realiseert zich nu dat die spreiding gaat vervelen.’ Desondanks is de markt voor Nederlandse architecten schuchter. De Finse economie komt langzamerhand uit een diep dal. De tijd zal leren of er heel veel bouwopgaven komen. ■ Marina de Vries