2 juni 2009
Superinvesteerder Jim Rogers
Zwaartepunt naar Oosten door geblunder politici Rapport-De Larosière
Pensioenfonds nog buiten schot Paul Schnabel, directeur SCP
Gepensioneerde wil maatwerk Maatschappelijk verantwoord beleggen
Sneeuwbaleffect door crisis
Jim Rogers: ‘In een goed functionerend economisch systeem laten we de incapabelen failliet gaan en nemen de capabelen hun bezittingen over. Met de economische stimuleringspakketten doen we het tegenovergestelde.’
3
Voorwoord
Laten we ons zelf niets wijs maken: de crisis is nog lang niet voorbij. We zien de laatste weken weliswaar iets wat lijkt op herstel, maar de fundamenten van ons financieel stelsel en onze economie zijn nog lang niet op orde.
Hebben de banken nu zicht op de omvang van hun risico’s? Is het
Ook het toezicht moet onder het vergrootglas. Alle regels ten spijt, heeft
vertrouwen van banken onderling weer hersteld? Zien we de markten
het niet gewerkt. Naast het zoeken naar meer en meer rendement, heeft
weer functioneren, zodat de prijsvorming weer een reëel beeld laat zien?
de risicobeoordeling en risicoaccumulatie geleid tot het faillissement van
U begrijpt het al: ik geloof er nog niet in. Zeker nu we geconfronteerd
ons financiële stelsel. Dat kan en mag niet meer gebeuren. De oorzaak
worden met de effecten van de financiële crisis op de reële economie.
moeten we niet zoeken in het al dan niet hebben van regels en check-
De bestedingen lopen terug, waardoor de resultaten van ondernemingen
lists, maar in het ontbreken van een discussie over principes en ethische
onder druk komen te staan. De effecten daarvan lezen we in de krant;
grondslagen.
veel en vaak massale ontslagen. Dat brengt ons in een neergaande spiraal, met als gevolg een krimpende groei.
In mijn ogen moeten we naar een toezichtmodel dat niet ophoudt bij de landsgrenzen. Een wereldwijd instituut is een brug te ver, maar laten we
Wereldwijd toezicht is brug te ver
Toch zie ik lichtpuntjes. Nu is het moment aangebroken om lessen te
in Europa in elk geval over een Europees model nadenken. Waarbij we
trekken uit wat de afgelopen maanden aan de oppervlakte is gekomen
wel het probleem hebben dat we in Europa geen politiek orgaan hebben
en zijn oorzaak vindt in keuzes die in het verleden zijn gemaakt. De
dat de democratische controle heeft over een op te richten Europese
crisis heeft ons heel hard met de neus op de feiten gedrukt. Zo kunnen
toezichtautoriteit. Voor het nieuw gekozen Europees Parlement wacht
financiële producten die niet transparant zijn, doordat ze over veel
een mooie taak!
Foto: Corbis
partijen lopen en geen eigenaar of verantwoordelijke kennen, écht niet meer. Vaak ook worden voor deze diensten vergoedingen betaald die
Ruud Hagendijk
een al even onduidelijk traject volgen.
Voorzitter Raad van Bestuur Mn Services
OMNI nr2 09
Lessen trekken uit de crisis
5
10
20
26
14
24
42
Paul Schnabel, directeur SCP:
14
Trek belastingdruk voor alle generaties gelijk
COLOFON Blik op de Wereld
18
Hulp nodig bij keuzevrijheid pensioenen Downgrading verzekeraars
38
Herverzekeren fonds ook niet zonder risico Frans Prins, OPF:
42
Fusies kunnen kleine fondsen redden 2
6 Jim Rogers 10 Europees toezicht 13 Sterke banken nog sterker Column Wouter Pelser 20 Crisis door te weinig marktwerking 24 Kunstwerk weer leidend: Wie bepaalt de waarde van kunst? 26 Poldermodel stáát 30 MVB heeft wind mee 36 Kort & Krachtig 37 Duidelijkheid troef met SLA’s 46 Tegenpolen
Nummer 2, juni 2009 OMNI is het relatiemagazine van Mn Services dat vier keer per jaar verschijnt.
Hoofdredactie Mn Services N.V. Clasine Clements, Pieter Kiveron, Nicole Rutten
Eindredactie Castel Mediaproducties Allert van der Hoeven
Redactie Arnold Assink, Jan Broeks, Henk Jacobs, Eduard Ooms, Wouter Pelser, André de Vos, Rob de Vries, Peter de Weerd
Beeldredactie Castel Mediaproducties Ron van Duuren
Woordvoering Mn Services N.V. Geert-Jan Cath
Vormgeving Castel Communicatie
Fotografie Castel Communicatie: Wilmar Dik, Ed Lonnee, Vincent Nghai, ANP, Corbis, Hollandse Hoogte, iStockphoto (coverfoto: Vincent Nghai)
Gastcolumnisten juni 2009
Bert van Boggelen, Wim Boonstra, Peter Kooreman, Jan Potters
Uitgever Mn Services N.V. Postbus 5210, 2280 HE Rijswijk Burg. Elsenlaan 329, 2282 MZ Rijswijk
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
4
7
Het tijdsgewricht van de Grote Depressie In de ogen van Jim Rogers zullen toekomstige generaties het huidige tijdsgewricht herinneren als de Grote Depressie. Door het geblunder van de Westerse politici en centrale bankiers zal het economische zwaartepunt definitief naar het Oosten verschuiven. ‘Een recessie proberen te vermijden kost meer dan er een hebben.’
Foto’s: Vincent Nghai
De afgelopen maanden klinken de eerste, voorzichtige het spenderen slaan, maar als het basissentiment negatief blijft geluiden van economisch herstel door. Hoe ontwikkelt én vooral als de economische fundamenten nog steeds in puin de crisis zich op dit moment in uw ogen? liggen, zal zo’n opleving slechts van korte duur zijn.’
Jim Rogers, investeerder, wereldreiziger en universitair docent
‘Ook in tijden van zware economische tegenspoed gaat het soms crescendo. Beleidsmakers die bij zo’n kortstondige lente meteen roepen dat economisch herstel in zicht is, hebben geen historisch besef. Ook bijvoorbeeld in de jaren dertig van de vorige eeuw waren er ten tijde van de Grote Depressie verschillende tussentijdse aandelenrally’s. Hierbij won de beurs soms tot 50 procent, om die winst vervolgens al snel weer kwijt te spelen. Het is simpel. Als iedereen vandaag van schrik stopt met het kopen van eten, moeten we morgen toch weer de voorraden aanvullen. Dan lijkt het misschien even dat we weer aan
U vergelijkt deze crisis met de Grote Depressie? ‘Zeker. Het zou mij niets verbazen als toekomstige generaties wanneer zij over de Grote Depressie spreken, refereren aan het huidige tijdgewricht. Dat klinkt raar? De term Grote Depressie sloeg tot de jaren dertig van de vorige eeuw op de 23 jaar durende recessie die volgde op het knappen van de spoorwegzeepbel in 1879. Tot dat moment waren enorme hoeveelheden geld naar het nieuwe continent gestroomd om een graantje mee te pikken van de winsten die werden behaald met de >>
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
6
8
9
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
De echte oorzaak van de crisis is het optreden van centrale bankiers
Jim Rogers is investeerder, wereldreiziger en universitair docent. Samen met George Soros richtte hij in de jaren zeventig het Quantum Fund op, een van de eerste mondiaal opererende en extreem succesvolle hedge funds van deze wereld. Tegenwoordig woont Rogers in Singapore en is hij onder meer een gevreesd economisch commentator.
stormachtige groei van het Noord-Amerikaanse spoorwegennet. Dat kon dankzij de gestructureerde producten die de banken aanboden om die projecten te financieren – o, ironie. Toen bleek dat er meer spoor werd gebouwd dan er vraag naar vervoerscapaciteit was, wilde iedereen plots van die obligaties af. De paniek die volgde, leidde tot een ineenstorting van het gehele wereldwijde financiële systeem.’
Zo’n vaart zal het ditmaal niet lopen. Tegenwoordig treden centrale bankiers toch krachtdadig op bij dit soort financiële rampen? ‘Laat me niet lachen. Het optreden van de centrale bankiers – en dan met name die van de Fed – is de echte oorzaak van de huidige crisis. Bij elk financieel debacle van de afgelopen decennia schoten zij hun vriendjes op Wall Street te hulp met extra liquiditeiten. In sommige gevallen – Long Term Capital Management, Bern Stearns, Lehman Brothers – lieten ze de boosdoener zelf failliet gaan. Maar de financiële instellingen die aan dat failliete bedrijf hun vingers hadden gebrand, mochten de hand waaraan die vingers zaten steeds weer ophouden om de gaten in hun balansen te vullen met extra liquiditeiten. Die strategie heeft ervoor gezorgd dat er de laatste jaren veel te veel goedkoop geld in het systeem is gekomen en dat niemand meer oog had voor risico’s. Dat is de oorzaak van de excessen van de afgelopen jaren. Zo heeft de grootste kredietzeepbel in de wereldgeschiedenis kunnen ontstaan. Die is nu geklapt. Daarvan
zullen we nog jaren onze wonden moeten likken. Nee, van de centrale bankiers hoef je voorlopig geen wonderen te verwachten.’
Dan hebben we gelukkig nog de politici. De gigantische economische stimuleringspakketten van de afgelopen maanden zullen toch wel hun werk doen? ‘De acties van politici zijn minstens even kwalijk en schadelijk als die van de centrale bankiers. De stimuleringspakketten zijn een gotspe. In een goed functionerend economisch systeem laten we de incapabelen failliet gaan en nemen de capabelen hun bezittingen over om opnieuw te beginnen. Met de economische stimuleringspakketten doen we het tegenovergestelde. We laten de incapabelen niet failliet gaan. In plaats daarvan pakken we geld af van de capabelen en geven dat aan de incapabelen. Die kunnen daardoor doorgaan met op incapabele wijze concurreren tegen de capabelen die nu geen geld meer hebben. Dat is niet alleen slechte economie, dat is ronduit immoreel. Dezelfde fout hebben de Japanners in de jaren negentig begaan. Vandaag de dag staat hun aandelenmarkt nog steeds 80 procent onder het niveau van voor die crisis.’
Dus net als Japan gaan we nu jaren, misschien wel decennia, tegemoet van economische stilstand en deflatie? ‘Economische stilstand, ja. De afgelopen zestig, zeventig jaar hebben we eigenlijk onafgebroken economische groei gekend. Misschien volgt er nu
wel een even lange periode van economische stilstand of achteruitgang. Historisch gezien zou dat geen unicum zijn. Maar deflatie, nee! De komende jaren zal juist de inflatie omhoog schieten. De geldpersen draaien op dit moment als nooit tevoren. Een dergelijke verruiming van de geldvolumes zonder dat daar – zoals nu – economische groei tegenover staat, kan alleen maar leiden tot prijsstijgingen. Daar komt nog eens bij dat, los van dit effect, de prijzen van alle belangrijke grondstoffen de komende jaren omhoog zullen schieten. De vraag naar deze commodities neemt, door de economische opkomst van onder meer China en India toe én het aanbod ervan neemt af, door het opdrogen van de voorraden. Maar de huidige crisis zorgt er ook nog eens voor dat geen boer meer geld kan krijgen voor kunstmest en dat er geen lening meer wordt verstrekt voor het openen van bijvoorbeeld een nieuwe kopermijn. Het effect van dat laatste zullen we nog jaren voelen: het opstarten van zo’n mijn kost bijvoorbeeld tien jaar.’
De Europese Centrale Bank heeft minder drastische rentestappen genomen. De Europese herstelplannen zijn minder grotesk. Doen we het wat dit betreft beter? ‘Ik zou willen dat Merkel president van Amerika was en dat Trichet de Fed leidde. Maar dat wil niet zeggen dat Europa het goed doet, hoogstens minder slecht. Net als in de VS rukt ook in Europa het economisch protectionisme op. Bovendien heeft Europa zijn eigen problemen.
Een onmiddellijk issue is dat veel van de slechte leningen op dit moment in Oost- en CentraalEuropa zitten. Op de lange termijn zullen bovendien de demogra-fische ontwikkelingen zich tegen Europa keren. Nee, ook de toekomst van het oude continent zie ik niet al te rooskleurig in. Het huidige economische systeem van het gehele Westen boekt al jaren relatieve achteruitgang. De grootste kredietdonerende landen in de wereld zitten op dit moment in Azië. Historisch gezien heeft economische macht altijd het geld gevolgd. De toekomst ligt in het Oosten!’
Maar Europa heeft de euro. Waar de dollar wegzakt, blijft die fier overeind. Misschien wordt de euro zelfs de nieuwe wereldmunt. Dat is toch op zijn minst een strohalm? ‘Ha, als jij vandaag kan voorspellen wat de wereldmunt van morgen is, zul je op een dag de rijkste man ter wereld zijn. Ik heb de wereld afgereisd om het antwoord op die vraag te vinden en moet je het antwoord schuldig blijven. Ja, de euro wordt nu sterker – de dollar is sowieso een munteenheid waar je op het moment niet in wilt zitten – maar de euro laat onderhuids wel de eerste scheuren zien. De euro is een politieke munt geworden. Overal geven politici deze eenheidsmunt de schuld van hun problemen. Vroeg of laat zal een van die landen uit de monetaire unie stappen. En wat kan Brussel dan doen? Tanks sturen? Historisch gezien zijn monetaire unies gedoemd te mislukken. Daar zal het uiteindelijk ook deze keer op uitdraaien.’
En de Europese pensioenreserves dan? Bijvoorbeeld Nederland is wat dit betreft een wereldwijde koploper. Levert dat dan geen mooie buffer op? ‘Natuurlijk. Kapitaal is op dit moment schaars. Dus als de pensioenfondsen goed worden gemanaged, is dat potentieel een overvloedige bron van economische welvaart. Zeker omdat juist een crisis interessante investeringsmogelijkheden biedt. In de jaren dertig van de vorige eeuw zijn de fundamenten gelegd van de grote Amerikaanse familiefortuinen. Nu liggen er kansen in de landbouw, in grondstoffen en in China. Voor de pensioengerechtigden is het te hopen dat de vermogensbeheerders die voor hen werken, capabel genoeg zijn om deze kansen te grijpen. Maar – zonder specifieke landen of fondsen te noemen – over het algemeen is juist deze kwaliteit niet om over naar huis te schrijven. Niet voor niks staan in bijna alle landen de pensioenreserves er op het moment belabberd voor. Veel werknemers en gepensioneerden realiseren zich nu misschien nog niet hoe ernstig de situatie is, maar als dat tot het publieke bewustzijn doordringt, zal er sociale onrust volgen. Een wereldwijde pensioencrisis zal wel eens het volgende hoofdstuk kunnen zijn van deze depressie.’
Wat deprimerend allemaal. Is er dan echt niks wat we kunnen doen? ‘Jawel. Een recessie proberen te vermijden kost meer dan er een hebben. Dus moeten we de
boel gewoon failliet laten gaan en weer opnieuw beginnen. Dat heeft Zuid-Korea gedaan eind jaren negentig. Dat heeft Rusland gedaan na de Roebelcrisis. Het heeft die beide landen twee, drie jaar van economische rampspoed opgeleverd, maar daarna zijn ze opgeveerd. Daar zouden beleidsmakers in zowel de VS als Europa een voorbeeld aan moeten nemen.’
Samen met het versterken van het toezicht uiteraard … ‘Nee! Het is politiek zeer fähig om nu de hedge funds de schuld te geven van deze crisis. Iedereen roept dat de ongereguleerde markten moeten worden gereguleerd. Maar de hedge funds hebben part noch deel gehad aan de oorzaken van deze crisis. De problemen zijn juist ontstaan in de meest gereguleerde economische sector van alle: het bankwezen. Welk groter brevet van onvermogen kunnen de toezichthouders en het toezicht als geheel leveren? Dan kan toch zelfs een kind beredeneren dat het geen zin heeft juist hen nu meer bevoegdheden te geven?’
Ik geef het op … ‘Nee, niet doen! Koop een tractor en wordt boer. Leer je kinderen Chinees. Dat zijn de markten waarin in de eenentwintigste eeuw het geld te verdienen valt.’ ■
11
OMNI nr2 09
Harmonisatie pensioenen komt eraan Foto: Wilmar Dik
OMNI nr2 09
10
Karel van Hulle, Europese Unie.
De kredietcrisis versterkt de roep om internationaal toezicht op de financiële markten. De commissie-De Larosière, ingesteld door de Europese Commissie, heeft voorstellen gedaan voor een beter toezicht binnen de Europese Unie. Voor pensioenfondsen verandert vooralsnog weinig, maar dat is een kwestie van tijd, stelt Karel van Hulle van het directoraat-generaal Interne markt van de Europese Unie. ‘Het wordt moeilijk het toezicht op de pensioenfondsen vanuit een nationaal perspectief te blijven bekijken.’
Pensioenen zijn een nationale aangelegenheid. En dat zal ook nog wel even zo blijven. Dus is internationaal toezicht op pensioenfondsen geen zaak van het hoogste belang. Dat is de impliciete boodschap van het rapport van de commissie De Larosière, die voorstellen doet voor beter Europees toezicht op de financiële markten, maar amper woorden vuilmaakt aan pensioenfondsen. Formeel hebben de aanbevelingen van De Larosière betrekking op alle financiële instellingen: banken, beleggingsinstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen. De meeste aandacht gaat echter uit naar het toezicht op banken. De conclusie van de commissie is dat het ontbreken van internationaal toezicht op banken een belangrijke oorzaak is geweest van de kredietcrisis. Logisch dus dat in eerste plaats wordt gekeken hoe het Europese toezicht daar beter kan. De Larosière en de zijnen doen een aantal voorstellen voor verbetering van het Europese toezicht. De commissie wil de bestaande Europese toezichtsgremia voor de financiële markten, de zogenoemde ‘level 3-comités’ CEBS (voor banken), CESR (beleggingsinstellingen) en CEIOPS (verzekeraars en pensioenfondsen), opwaarderen naar Europese autoriteiten met meer macht en meer middelen. De nieuwe autoriteiten moeten standaards definiëren, bindende besluiten nemen, vergunningen afgeven voor onder meer kredietbeoordelingsbureaus, zorgen voor coördinatie in crisissituaties en sancties opleggen aan instellingen die zich niet aan de regels houden. Samen vormen de drie instanties het European System of Financial Supervision (ESFS), dat verantwoordelijk wordt voor het grens-
overschrijdende sectorale toezicht op het gedrag van financiële instellingen. Daarnaast komt er binnen de Europese Centrale Bank een nieuwe instantie die zich met het prudentieel toezicht op macroniveau gaat bezighouden: de European Systemic Risk Council (ESRC), die wordt voorgezeten door de ECB-president en waarin de voorzitters van de drie autoriteiten, de Europese Commissie en leden van de ECB zitting krijgen. De praktische consequenties van de voorgestelde toezichtsstructuur voor Nederlandse pensioenfondsen zijn vrijwel nihil. ‘Er zijn amper grensoverschrijdende pensioenconstructies, dus is de impact van de nieuwe regels voor pensioenfondsen minder groot dan voor banken of verzekeraars, die wel internationaal opereren’, stelt Karel van Hulle. Hij is hoofd van de afdeling verzekeringen en pensioenen op het directoraat-generaal Interne markt van de Europese Unie en in die hoedanigheid betrokken bij de discussie over de verbetering van het Europees toezicht. ‘De verschillen tussen de nationale pensioenregelingen zijn groot. Nederland is een van de weinige lidstaten waar zelfstandige pensioenfondsen een belangrijke rol vervullen in het pensioensysteem en waar concrete solvabiliteitsregels gelden voor pensioenfondsen. In Duitsland zijn er nog veel gevallen waarbij de activa van het pensioenfonds op de balans van de onderneming staan. In Groot-Brittannië zijn er geen regels voor solvabiliteit van de bedrijfspensioenfondsen. Er is op Europees niveau nog amper harmonisatie inzake prudentieel toezicht op pensioenfondsen. Daardoor is de meerwaarde van een toezicht op Europees niveau nog niet zo groot en is toezicht op pensioenfondsen een nationale aangelegenheid.’ >>
12
13
Column
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
Sterke banken komen nog sterker uit de strijd
Foto: ANP
De bankensector heeft flink op zijn broek gehad. De meeste partijen zijn afhankelijk van staatssteun en de sector krijgt forse kritiek in de media en de politiek. Banken zullen in de komende jaren een toontje lager zingen, zo is de algemene opvatting. Echter in het geval van een handjevol succesvolle partijen zal dit niet het geval zijn. Dit verandert de concurrentieverhoudingen structureel. Jacques de Larosiere (links) met Eurocommissaris Joaquin Almunia.
Pensioenrichtlijn Ondanks de beperkte werkingssfeer voor pensioenfondsen, heeft het rapport van De Larosière wel degelijk consequenties, vindt Van Hulle. ‘De Pensioenrichtlijn uit 2003 had tot doel om de grenzen voor pensioenfondsen te openen, niet om het toezicht op de Europese pensioenregelingen te harmoniseren. Op termijn gaat die harmonisatie er komen. Het is duidelijk dat het moeilijk wordt het toezicht op de pensioenfondsen vanuit een nationaal perspectief te blijven bekijken.’ In Nederland wordt met enige angst gekeken naar meer Europese harmonisatie. Ons pensioenstelsel kan daar alleen maar slechter van worden, zo is de gedachte. Koudwatervrees, stelt Van Hulle. ‘Bij Europese harmonisatie denken alle 27 lidstaten dat ze er slechter van worden. Ik denk niet dat die vrees gegrond is.’ Van belang voor de pensioensector is dat in de voorstellen van het rapport De Larosière CEIOPS meer te zeggen krijgt. Nu is CEIOPS vooral een samenwerkings- en overleginstantie. Er kunnen alleen beslissingen worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid. Beslissingen bovendien die nationale toezichthouders, mits beargumenteerd, naast zich kunnen neerleggen. De macht van CEIOPS is zeer beperkt. Van Hulle: ‘CEIOPS coördineert nu vooral het beleid van nationale toezichthouders. Dat loopt prima,
zolang er geen sprake is van een crisissituatie. Maar juist dan heb je een instantie nodig die kan optreden. Straks is er een Autoriteit voor Verzekeringen en Pensioenfondsen met beslissingsbevoegdheid.’
Sectoraal toezicht Het rapport van de commissie-De Larosière, waarvan ook Onno Ruding deel uitmaakte, is overwegend positief ontvangen. Al hebben Duitsland en Groot-Brittannië al wel bedenkingen geuit over de reikwijdte van het Europese toezicht en de snelheid waarmee het moet worden ingevoerd. Nederland is warm voorstander van beter internationaal toezicht op de financiële markten. Kritiek is er echter ook van het kabinet. Waar in Nederland is gekozen voor een scheiding tussen prudentieel toezicht (DNB) en gedragstoezicht (AFM), kiest Europa voorlopig voor een model van sectoraal toezicht. Dat betekent dat er een aparte toezichthouder is voor banken enerzijds en voor verzekeraars en pensioenfondsen anderzijds. Onpraktisch, vindt Nederland, omdat financiële conglomeraten zo onder verschillende Europese toezichthouders vallen. Het ‘Nederlandse’ model is echter niet helemaal uit beeld geraakt. Bovendien valt er volgens Van Hulle ook wat te zeggen voor de sectorale keuze. ‘Het is in de praktijk niet altijd eenvoudig om een onderscheid te maken tussen pruden-
tieel toezicht en toezicht op het marktgedrag. De bankcrisis in de VS is ontstaan omdat de prudentiële toezichthouder geen toezicht hield op het marktgedrag: de verkoop van hypotheken. Vooral bij verzekeringen is het onderscheid moeilijk te maken omdat goed prudentieel toezicht grondige kennis vereist van de producten en de wijze waarop die op de markt worden verkocht.’ In totaal heeft het rapport-De Larosière zo’n 170 reacties opgeleverd in de open consultatie. Ook De Nederlandsche Bank heeft een reactie ingediend. Toezicht op pensioenfondsen komt daarin echter niet aan bod. ‘Pensioenfondsen zijn wat onderbelicht in het rapport van De Larosière en ik moet eerlijk zeggen dat wij er in onze reactie ook niet op ingaan’, zo laat een beleidsmedewerker van DNB weten. De reacties zijn geanalyseerd en besproken in een hoorzitting in mei. De commissievoorstellen, die eind mei worden gepubliceerd, worden in juni behandeld door de Europese Raad van Ministers. Dit najaar moeten er dan tekstvoorstellen liggen zodat de hervorming in 2010 kan plaatsvinden. Van Hulle: ‘De toenemende integratie van de financiële markten vereist een meer geïntegreerd Europees toezicht, voor alle financiële marktdeelnemers, dus ook voor pensioenfondsen.’ ■
Dat zich een scheidslijn aan het aftekenen is binnen
Zwitserland hebben de overheden hard moeten ingrij-
die het zich bovendien kunnen permitteren grote
de bankensector, bevestigde de in de Verenigde Staten
pen. Ook in Nederland zijn twee van de drie grote
risico’s op eigen boek te nemen. Goldman Sachs,
gehouden stresstest. Goldman Sachs en JP Morgan
banken afhankelijk geworden van staatssteun. Juist de
JP Morgan en in hun kielzog nog een aantal ‘winnaars’
overleefden de stresstest en hun topmannen kondigden
banken die de laatste jaren de concurrentie aangingen
zullen op deze markt hun concurrentiepositie sterk
direct aan het in 2008 ontvangen kapitaal van de over-
met de grote Amerikaanse zakenbanken zijn nu in
kunnen uitbouwen in de komende tijd. Op dit moment
heid op zo’n kortst mogelijke termijn terug te betalen.
de problemen geraakt.
valt dat nog mee, omdat er weinig transacties worden
Ook Bank of New York Mellon, dat onder meer een
De noodlijdende banken moeten zich noodgedwongen
verricht. Maar dat kan in de komende twee jaar – juist
groot bewaarbedrijf voor effecten heeft, en Capital One
heroriënteren, waarbij zij vaak meer gaan toeleggen
als gevolg van de crisis – zomaar veranderen; veel
kwamen als ‘gezonde bedrijven’ uit de bus, terwijl
op het traditionele bankenbedrijf: het verdienen aan
bedrijven zullen divisies afstoten om zo terug te gaan
Morgan Stanley weliswaar extra steun van 1,8 miljard
de marge tussen inlenen en uitzetten van geld. Het
naar hun kernbedrijf. Zo kan de crisis er uiteindelijk
dollar behoeft, maar toch met vertrouwen stelde dat het
gevolg is echter dat de concurrentie op deze spaarmarkt
toe leiden dat zich in het meeste hautaine en lucratieve
op korte termijn ontdaan zal zijn van overheidssteun.
moordend is. De laatste maanden was dit duidelijk
bankensegment een situatie van oligopolie ontstaat.
waarneembaar: banken boden krankzinnig hoge spaar-
Wat pas op de plaats? Deze bankiers, met een sterke
Partijen in grote problemen zijn onder meer Citigroup,
rentes om de te dingen naar gunst van de particuliere
machtpositie, doen hun werk – ook dan – niet uit
niet lang geleden de gevierde nummer één in de
spaarders. Rentes liepen op tot boven de 4 procent,
filantropische beweegredenen. Tarieven en bonussen
wereldwijde financiële sector, Wells Fargo en Bank of
terwijl de Europese Centrale Bank de officiële rente
zullen weer stijgen. En dan valt het nog maar te bezien
America. De laatste is nog altijd niet bijgekomen van
stapsgewijs verlaagde tot 1 procent. De laatste tijd
of de toezichthouders en politici daar tegenop kunnen
de overname van het noodlijdende Merrill Lynch,
zijn de spaartarieven weliswaar over de volle breedte
én willen boksen.
vorig najaar, in het midden van de crisis. Deze zwakke
gedaald, maar nog altijd maken banken verliezen op
broeders zullen zich moeten terugtrekken uit geld
hun spaarproducten.
slurpende activiteiten. Ook in Europa maken banken pas op de plaats. In de van oudsher sterke banken-
De lucratieve markt voor de begeleiding van fusies en
Wouter Pelser
naties als het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en
overnames is louter nog weggelegd voor die banken
Chief Investment Officer Mn Services
15
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
14
Huidige generatie veel minder dankbaar
Gepensioneerde verlangt maatwerk
Foto: Ed Lonnee
De nieuwe gepensioneerde is veeleisend en vermogend. Van de pensioenfondsen verlangt hij maatwerk. Nieuwe vormen van solidariteit zijn nodig om de lasten eerlijk te blijven verdelen, stelt Paul Schnabel, socioloog, publicist en directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). ‘Ik zou voor alle generaties de belastingdruk gelijk trekken.’
Paul Schnabel, directeur Sociaal en Cultureel Planbureau
‘Het grote verschil tussen degene die nu met pensioen gaat en de werknemer die dat dertig jaar geleden deed, is dat de huidige generatie veel minder dankbaar is. Drie, vier decennia geleden vielen we op onze knieën omdat we door de AOW niet van onze kinderen afhankelijk hoefden te zijn. Tegenwoordig is er bijna niemand meer blij met alleen een “AOW’tje”. Bijna iedereen heeft een aanvullend pensioen. We vinden dat vanzelfsprekend. Bovendien pikken we het niet meer dat de instituties almachtig over ons lot beschikken. Dus willen gepensioneerden in het bestuur van pensioenfondsen plaatsnemen. Niet voor niks ligt hiervoor juist nu en niet twintig jaar geleden een wetsvoorstel in de Kamer.’
Welvaartsstaat Als socioloog heeft Schnabel een warme belangstelling voor de thematiek van de nieuwe gepensioneerde. ‘Het moge duidelijk zijn waardoor deze gedragsverandering is ontstaan. De babyboomers die nu met pensioen gaan, zijn kinderen van de verzorgings- en welvaartsstaat. Zij hebben nooit het lijden van de oorlog meegemaakt, zijn hoger opgeleid en bezitten vaak een eigen huis of aanvullend vermogen in andere vormen.’ Deze nieuwe gepensioneerde geeft bovendien op andere wijze invulling aan zijn pensioenjaren. ‘Vroeger zat er een harde overgang tussen het
werkzame leven en het pensioen. Dat mensen achter de geraniums gingen zitten, moet je letterlijk nemen. Wie zijn pensioenleeftijd haalde, was oud en op en ging soms al meteen naar het verzorgingshuis. De huidige pensioenganger is veel vitaler. Die geniet van het leven, is actief als vrijwilliger en wil zelfstandig blijven.’
Maatwerk Het pensioenstelsel is in de ogen van Schnabel echter niet met deze individualisering mee geëvolueerd. ‘We zouden er goed aan doen werknemers de mogelijkheid te bieden al tijdens hun werkzame leven hun pensioen aan >>
17
te spreken, bijvoorbeeld om een sabbatical te nemen. Ook de hoogte van het pensioen meer afhankelijk maken van het moment van stoppen behoort tot de mogelijkheden. Wie vroeg stopt, krijgt minder, wie doorwerkt meer. Je zou er zelfs voor kunnen kiezen het verplichte pensioen niet hoger te maken dan bijvoorbeeld één keer de AOW. Wil je meer, dan zul je je daar individueel voor moeten bijverzekeren. Dat is het maatwerk waaraan de huidige gepensioneerde behoefte heeft.’
Ligt hier een potentieel generatieconflict op de loer? ‘Uit onze huidige onderzoeken blijkt dit niet. De werkende generaties voelen zich nog steeds solidair met de mensen die met pensioen gaan. Aan de andere kant, ze willen zelf ook met 61, 62 stoppen. Niet pas vijf of tien jaar later. Als het er echt van komt dat de jongste generaties moeten zwoegen om de rijkdom van de gepensioneerden in stand te houden, zou dat sentiment van solidariteit wel eens kunnen omslaan.’
Dat maatwerk kan hem overigens niet alleen zitten in het moment van opnemen of de hoogte van een pensioen. ‘De huidige gepensioneerde is gemiddeld welvarend. Geld is niet het schaarse goed. Goede medische zorg en verpleging – waaraan de behoefte juist in de laatste levensjaren groot is – behoren wel tot die categorie. Zeker nu de overheid zich steeds meer uit de care terugtrekt. Om deze redenen hebben veel mensen oren naar een pensioenverzekering in natura. Niet de wetenschap dat je over twintig jaar een x-bedrag per maand op je bankrekening krijgt bijgestort, maar bijvoorbeeld de garantie dat je recht hebt op begeleid wonen. Sommige pensioenfondsen beginnen heel voorzichtig de mogelijkheden hiervan te onderzoeken, maar er valt wat dit betreft nog veel terrein te winnen.’
Belastingdruk
Foto: Bart Willemsen
Het is een maatregel die verhoudingsgewijs vooral de lage en modale inkomens raakt. Moeten de topinkomens niet een extra steentje bijdragen? ‘Jazeker. Meer dan de helft van de jonge 65-plussers heeft een eigen huis en ook zij willen blijven profiteren van de aftrekmogelijkheden van de hypotheekrente. Ik kan me goed voorstellen dat we invoeren dat als het pensioen ingaat, die rente niet meer mag worden afgetrokken, ook niet als de maximumtermijn van dertig jaar nog niet is verstreken. Zo nemen we meteen een deel van de druk weg om extreem hoge pensioenen te willen opbouwen.’ ■
Jan de Jong (60):
‘Maandagochtend is mijn vaste ochtend thuis’
Foto: ANP
Of deze trends zich ook naar de toekomst zullen doorzetten, durft Schnabel niet te voorspellen. ‘Er valt op dit moment geen zinnig woord te zeggen over hoe de gepensioneerde van over twintig of dertig jaar eruit ziet. Wat dit betreft heeft de huidige crisis roet in het eten gegooid. We weten niet of de naoorlogse welvaartsstijging zich ook in de 21ste eeuw zal doorzetten. Dat is echter wel de basis onder ons pensioenstelsel.’
In de ogen van Schnabel is het van belang nu alvast op die ontwikkeling voor te sorteren. ‘Een gepensioneerde hoeft in de eerste schijf van de inkomstenbelasting geen sociale premies af te dragen. Effectief komt het neer op een belastingdruk in die schijven van respectievelijk 15,6 en 24,1 procent, veel lager dan voor een werkende. Niet alleen gaan sommige mensen er daardoor op vooruit wanneer zij met pensioen gaan, je kunt je ook afvragen of er op deze manier wel sprake is van solidariteit van de ouderen met de jongeren. Ik zou voor alle generaties de belastingdruk gelijk trekken.’
Foto: Friesch Dagblad, Frans Andringa
Generatieconflict
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
16
Marie-José van Voorst tot Voorst (63): Jack Kooistra (79):
‘Magere Hein is mijn enige vijand’
‘Al die mensen rond de tempels, waar waren die mee bezig?
‘Van Essent heb ik ruim anderhalf jaar geleden helemaal afscheid genomen, weg is weg. Maar stil
‘Ik word al beroerd als ik het woord pensioen hoor. Van die mannen die
‘Op mijn zestigste zag ik mijn pensioen dichterbij komen. Ik wilde
zitten is er niet bij voor mij: als wethouder van de gemeente Drimmelen ben ik sinds een halfjaar zo’n
de dagen aftellen tot ze met de VUT gaan. Om wat te doen? Om met de
ook na mijn pensioen wat om handen hebben. Daarom ben ik vorig jaar
70 uur per week in touw. En met heel veel plezier, moet ik zeggen. Ik heb een mooie portefeuille:
benen op tafel, een pot bier in de hand en een sigaret in de snavel te
begonnen aan een universitaire studie Godsdienstwetenschap. Tijdens
Openbare Werken, Publieke Zaken, Handhaving, Monumenten en Personeel en Organisatie. Dat
kijken naar de auto die ze voor de tiende keer die dag hebben gewassen.
mijn reizen was ik heel erg gefascineerd door andere culturen. Vooral in
laatste werkgebied heb ik echt geclaimd. Bij Essent heb ik hiermee al flink ervaring opgedaan. Ik
Het was weer leuk op de camping. Nee dank, je. Voor mij is er geen
India, al die mensen rond de tempels, waar waren die mee bezig? Daar
ben ervan overtuigd dat wij als gemeente klantgerichter moeten werken, niet per se efficiënter.
“gepensioneerd” leven. Ik loop elke dag vijf kilometer hard, schrijf
wilde ik meer van weten. Ik was altijd van plan door te werken tot mijn
Daarnaast bekijken wij in onze gemeente welke taken we zelf willen uitvoeren en welke we beter
boeken en werk als rechtbankverslaggever. Hoe ik dat doe? Gewoon een
65ste, maar de studie bevalt zo goed, dat ik inmiddels met vervroegd
kunnen uitbesteden. Na een relatief rustig jaar zijn mijn dagen dus weer flink gevuld. Maandag-
doel en ambitie in je leven houden. Elkaar thuis de vrijheid gunnen om
pensioen ben gegaan. Wat ik met de studie ga doen, weet ik nog niet,
ochtend is mijn vaste ochtend thuis. Dan past mijn vrouw op onze kleinkinderen en maak ik het
een eigen leven te leiden. Nu, op mijn 79ste is Magere Hein mijn enige
dat zie ik allemaal nog wel.’
huis een beetje aan kant.’
vijand.’
Jan de Jong is wethouder van de gemeente Drimmelen in westelijk Noord-Brabant. Een jaar geleden ging hij via een pre-VUT-regeling weg bij Essent. Daar was hij onder meer
Jack Kooistra is rechtbankverslaggever,
Marie-José van Voorst tot Voorst was tot voor kort docente aan
voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad.
schrijver en voormalig oorlogsmisdadigerjager.
Hogeschool Windesheim in Zwolle.
Paul Schnabel:
Trek voor alle generaties de belastingdruk gelijk
18
19
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
Hulp nodig bij pensioenkeuzes Ons pensioen is niet meer tot in de puntjes geregeld. Dat past ook steeds minder in deze tijd van individualisering. Maar het is een illusie dat we nu ineens allemaal zelf zorgen voor voldoende pensioen. Zo rationeel zijn we niet.
Blik op de Wereld
Foto: Brand X Pictures / Hollandse Hoogte
In ‘Blik op de Wereld’ geeft ieder kwartaal een specialist zijn of haar mening over een actueel thema uit de pensioenwereld of de financiële sector. In deze aflevering Peter Kooreman en Jan Potters van Netspar, het netwerk voor studies over pensioenen en ouder worden.
Aan de andere kant is een terugkeren naar oude zekerheden ook een gepasseerd station. Dat is onbetaalbaar, met de vergrijzing en daarbij willen we ook steeds minder in een keurslijf zitten. De een wil vroeg met pensioen, de ander wil juist doorwerken, weer anderen kiezen voor een tussenvorm met deeltijdpensioen. De een kiest er voor nu te consumeren, de ander wil wel geld opzij zetten voor later. Dat heeft ook alles te maken met de inmiddels ver uiteenlopende levenswijzen van mensen. Er zijn steeds meer alleenstaanden en ook de gezinnen met kinderen zijn niet meer allemaal onder één noemer te vangen. Meer en meer werken beide partners, al dan niet in deeltijd. Dat is het spanningsveld waarin we nu bewegen: de behoefte aan individuele keuzen versus de noodzaak tot pensioenopbouw. Solidariteit blijft
daarbinnen een groot goed. De situatie in Nederland is nu zo dat pensioenen voor een belangrijk deel nog altijd centraal geregeld zijn. Maar het wordt kariger. Met een middelloonregeling is het goed te beseffen dat we er bij pensionering flink op achteruitgaan als we niet bijsparen. Dat besef blijkt nog onvoldoende te leven. Op dat punt hebben overheid en sociale partners een verantwoordelijkheid. Daarom is het goed te onderzoeken hoe mensen ondersteund kunnen worden bij het nemen van beslissingen. Eén van de opties is om mensen enigszins te sturen door default-keuzes aan te bieden: keuzepakketjes die het kiezen sterk vereenvoudigen. Dat blijkt mensen te motiveren wel duidelijke keuzen voor de toekomst te maken. Hoe dan ook is er een stap nodig om mensen ‘in gang te zetten’ bij het nemen van belangrijke beslissingen rond pensioenopbouw. Dat is de missing link bij de overgang van een geheel collectief systeem naar een meer individueel systeem. Deze stap bestaat uit het bieden van goede informatie rond verwachte opbrengsten en risico’s. Informatie die mensen niet alleen begrijpen, maar ook kunnen gebruiken bij beslissingen over pensioenopbouw. Als eerste stap daarin is onderzoek nodig naar de manier waarop mensen beslissingen nemen. In welke omstandigheden nemen mensen foutieve beslissingen (of geen beslissingen) en hoe kun je ze daarin bijsturen? Hoe zorg je dat mensen hun eigen, individuele keuzen kunnen maken? En hoe zorg je dat hun pensioenkeuzen nu passen bij hun wensen voor later?
Jan Potters
Peter Kooreman
Foto: Dolph Cantrijn
Pensionering; dat doet ons denken aan ouderdom, ziekte, dood. Daar willen we maar liever niet te vroeg mee bezig zijn. Toch is dat steeds meer nodig, nu gegarandeerde eindloonpensioenen bijna niet meer bestaan. We worden geacht zelf voor aanvulling te zorgen. Maar daarmee gaan beleidsmakers er gemakshalve van uit dat mensen deze beslissingen zelf kunnen nemen. Mensen blijken in het algemeen al niet van die rationele beslissers. Maar bij pensioenen wordt dit nog verergerd door het gebrek aan goede beslisinformatie: verwachte opbrengsten en de risico’s van pensioenopbouw, dan komen we in de hogere wiskunde. De gemiddelde mens kan dit ingewikkelde plaatje niet overzien.
Dit onderzoek naar de manier waarop mensen beslissingen nemen, gaat Netspar de komende tijd uitvoeren. Met de uitkomsten kunnen de beleidsmakers zorgen voor het dichten van het gat tussen individuele vrijheid nú en zorg voor later. De tijd is er rijp voor. We gaan naar een nieuwe combinatie van solidariteit en individuele keuzen. Over dit principe is opmerkelijk weinig discussie. En het besef dat mensen geholpen moeten worden bij hun keuzen rond pensioenopbouw, is ook voldoende aanwezig in de politiek. Als de kennislacunes opgevuld zijn, hebben we het gereedschap om wederom een pensioensysteem neer te zetten dat past bij de tijdgeest. Daarmee kan Nederland gidsland blijven in de wereld van pensioenen.
Prof. Dr. Peter Kooreman en Prof. Dr. Jan Potters zijn de coördinatoren van het net opgestarte onderzoeksthema The economics and psychology of life cycle decision making van Netspar.
21
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
20
Foto: Corbis
‘ Te weinig marktwerking oorzaak crisis’
Financiële stabiliteit, met minder risico’s voor de belastingbetaler. Dat is dé uitdaging na de kredietcrisis volgens Bernard ter Haar van het ministerie van Financiën. Meer marktwerking is daarvoor noodzakelijk. ‘Juist het gebrek aan marktwerking heeft ten grondslag gelegen aan deze crisis.’
23
‘Een toegankelijk, betaalbaar en betrouwbaar aanbod van kredietverlening en spaarmogelijkheden, efficiënt betalingsverkeer en het je kunnen indekken tegen risico’s die niet individueel te dragen zijn. Dat is de maatschappelijke functie die de financiële sector vervult. De markt is het geëigende instrument om hierin te voorzien. De financiële sector is niets meer dan een complex allocatiemechanisme. De ene partij heeft kapitaal nodig om te investeren, een ander heeft geld over en is bereid dit tegen een vergoeding weg te zetten voor later, of voor onvoorziene gebeurtenissen. Een bank of verzekeraar brengt deze twee behoeften bij elkaar. De rol van de overheid is om de stabiliteit van dit systeem te garanderen. Het goed functioneren van de financiële sector is cruciaal voor de gezondheid van onze economie en maatschappij. Wat als er morgen geen biljetten uit de pinautomaten komen of als salarissen niet worden uitbetaald? De overheid moet voorkomen dat in een markt individuele keuzes leiden tot buitenproportionele collectieve schade.’
Gerechtvaardigd ingrijpen ‘Om deze reden hebben wij er, net als veel andere overheden, bij het uitbreken van de kredietcrisis voor gekozen in te grijpen in de financiële sector. De overname van de Nederlandse activiteiten van Fortis was hiervan de meest in het oogspringende maatregel. Ik was, ben en blijf overtuigd van het nut van dit ingrijpen. De miljarden die zijn geïnvesteerd – en waarschijnlijk nog worden terugverdiend ook – zijn een schijntje van de maatschappelijke kosten van het alternatief van een hoogstwaarschijnlijk diepe en langdurige depressie als resultaat van een omgevallen financiële sector. Bang voor Japanse toestanden – jarenlange stagnatie en deflatie door het in stand houden van eigenlijk al failliete banken – ben ik niet. De oorzaak van díe financiële crisis lag intern. De Japanse banken waren onderdeel van grote indus-
Voor het tweede is meer markt nodig. De gestructureerde producten die aan deze crisis ten grondslag liggen, worden over the counter verhandeld (tussen twee partijen onderling, red). Met bilaterale transacties is reële prijsvorming echter relatief lastig: marktmanipulatie is makkelijker en paniek kan ervoor zorgen dat markten snel opdrogen; er hoeft immers maar één partij af te haken. Het creëren van een beurs waarop dit soort producten worden verhandeld, is een betere optie. De sector werkt hier gelukkig aan. Dit betekent dat ik van mening ben dat IFRS níet een van de oorzaken van de huidige problemen is. Niet het waarderen aan marktwaarde heeft ten grondslag gelegen aan deze crisis, maar juist het gebrek aan markt.’
triële conglomeraten. Hun balansen werden gebruikt om alle problemen van de dochterbedrijven te parkeren. Dat probleem werd bovendien jarenlang ontkend. Niet alleen zijn onze problemen elders ontstaan, ook ziet zowel de sector als de politiek de ernst en de realiteit van de huidige situatie onder ogen.’
Een nieuwe opgave ‘Dat we tot nu toe het juiste crisismanagement hebben gevoerd, wil echter geenszins zeggen dat we niets van de huidige crisis kunnen leren. De vraag die we ons moeten stellen, is of we in de toekomst de stabiliteit van het financiële systeem kunnen garanderen zónder dat de belastingbetaler voor te grote risico’s opdraait. Dat betekent dat risico’s, zowel micro als macro beter beheersbaar moeten worden. Dit is des te belangrijker omdat de moral hazard van de sector – wij kunnen risico’s nemen want de overheid redt ons toch wel – door de crisis is toegenomen. Micro betreft de individuele instellingen. Macro is het risico dat we als samenleving lopen. Dat wordt te groot als de financiële sector als een waterhoofd boven de reële economie hangt. Kijk maar naar de huidige problemen van IJsland.’
Geslotenheid doorbreken ‘Een ander issue waaraan de financiële sector moet werken, is haar geslotenheid. Bankiers moeten zich meer verantwoordelijk voelen voor de reële economie en de plaats van hun instituties in de maatschappij. De sector zal een einde moeten maken aan de huidige cultuur van excessieve beloningen. Een terugkeer naar het stakeholdermodel is de aanzet tot de benodigde cultuuromslag. In mijn ogen is dit vooral een oproep aan deze stakeholders. Het bedrijfsleven, consumenten en ook grote institutionele investeerders, zoals pensioenfondsen, moeten de dialoog met de financiële sector aangaan om haar tot de noodzakelijke veranderingen aan te zetten.’
Meer markt ‘Wat voorkomen moet worden, is dat een deel van de financiële sector geen enkele relatie meer heeft met de reële economie. Dat kan gebeuren als er speculatief wordt gehandeld in producten waarvan het onduidelijk is wat de intrinsieke en onderliggende waarde is. Transparantie voorkomt het ontstaan van dergelijke gebakken lucht. Dan is het duidelijk wie verantwoordelijk is voor een product – en dus de verliezen neemt als het misgaat – en wat het product waard is. Het eerste betekent dat er een streep moet door off-balance sheet-verplichtingen. Dan kan het niet meer voorkomen dat een zakenbank lender of last resort van een hypotheekvehikel is zónder dat deze verplichting bij investeerders en andere banken bekend is.
Internationaal toezicht ‘Een derde pijler is het verminderen van de risico’s die financiële instellingen lopen. Enerzijds pakt de sector dit zelf op. Die werkt aan het verbeteren van zijn vaardigheden op het vlak van risico-
Bernard ter Haar
management. Anderzijds moeten toezichthouders hierin een rol spelen. De focus van het toezicht zal, nog meer dan nu het geval is, gaan liggen op het risicobeheer van banken. Ook het stellen van scherpere kapitaaleisen, al naar gelang de gepercipieerde risico’s in de bedrijfsvoering, behoort tot de mogelijkheden. Voor het goed uitvoeren van dit soort toezicht is nauwere internationale samenwerking uiteraard een vereiste.’
Vooruitkijken ‘Wat dit alles betreft vind ik dat de adviezen van de commissies-Maas en -De Larossière bewijzen dat de eerste voorzichtige stappen in de goede richting worden genomen. We moeten deze initiatieven toejuichen en ze niet afschieten omdat er eigenlijk nog meer nodig is. Waar we op het moment voor moeten oppassen, is achteruitkijken en terugdraaien. Regels worden te vaak gemaakt voor de vorige problemen. We moeten de banken niet zover inperken dat zij geen ruimte meer hebben om uit deze crisis te komen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als we ontkennen dat de financiële sector internationaal is en wij van banken verlangen dat zij zich weer volledig op hun thuismarkt focussen. Het is tijd geworden om weer vooruit te kijken. Op dit moment zijn de voorwaarden aanwezig voor structureel herstel. De risico’s die nog op de balansen van de Nederlandse banken staan, lijken beheersbaar. De focus van financiële instellingen is verschoven van het managen van de kredietcrisis naar het managen van de recessie. In het verleden zijn het juist de banken geweest die ook ten tijde van economische tegenwind maatschappelijke waarde en dus winst konden creëren. Zij namen het voortouw bij economisch herstel. We doen er verstandig aan ook ditmaal daarvoor de ruimte te bieden.’ ■
Bang voor Japanse toestanden ben ik niet Bernard ter Haar was directeur Financiële Markten en plaatsvervangend thesaurier-generaal op het ministerie van Financiën. In die rol was hij, ten tijde van de kredietcrisis, een van de bedenkers en
Bernard ter Haar
Foto: Ed Lonnee
mede-onderhandelaars van de reddingsacties van de overheid. Per 1 juli 2009 is Ter Haar directeurgeneraal Milieu op het ministerie van VROM.
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
22
25
Het kunstwerk zelf bepaalt nu weer de prijs Foto: Michiel van Nieuwkerk
De hausse op de kunstmarkt is voorbij. Torenhoge bedragen voor kunstwerken zijn verleden tijd, nu de kredietcrisis zich ook hier heeft doen gelden. Kunsthistoricus, taxateur en adviseur Willem L. Baars Willem Baars draait er in zijn recent verschenen boek ‘Wie bepaalt de waarde van kunst?’ niet omheen. ‘Alleen de echt goede kunstenaars blijven over.’ ’86 miljoen dollar, voor “Tryptich, 1976” van Francis Bacon. Ik begrijp heel goed dat de gewone man er vorig jaar niet over uit kon. Ook ik vond het bedrag te veel. Het drieluik is weliswaar goed, maar geen topwerk. Bacon maakte zijn beste werk in de jaren vijftig. Toen stond het bol van expressie en urgentie, deed het er echt toe. Later probeerde hij zich geforceerd te herhalen, wat ten koste ging van de importantie van zijn werk. Dat euvel zie je terug in dit werk, al hoorde je daar in de media niemand over. Het bedrag voor de Bacon typeert de excessen van de laatste jaren. De markt was leidend, niet het kunstwerk zelf.
Kennismarkt
Andy Warhol, Mao, 1972, zeefdruk op papier, 91,4 cm x 91,4 cm, editie 250
‘Ik zou niet willen stellen dat de kunstmarkt zich momenteel in een crisis bevindt. Noem het liever een correctie. We gaan weer terug naar het niveau van 2004, begin 2005. Zeg maar de periode van vóór de hausse. Daar is niets mis mee. De geldmarkt is weer een kennismarkt geworden, het gaat weer om de kunst. De echte verzamelaars, die tot voor kort geen kans hadden, kunnen nu door de gedaalde prijzen weer hun slag slaan. Met de nadruk op kúnnen. Het kopen om het kopen is immers voorbij. Als liefhebber van kunst, en dat ben ik toch in de eerste plaats, kan ik de huidige ontwikkeling alleen maar toejuichen. Topwerken zoals een ‘Mao’ van Andy Warhol komen weer voor veel meer mensen in zicht.’
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
24
Hausse ‘De kunstmarkt en de financiële markt zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In dat opzicht zullen ze altijd dezelfde ontwikkeling laten zien. Het is echter moeilijk om voor de afgelopen hausse één oorzaak aan te wijzen. Natuurlijk dreven extreem rijke kopers de prijzen op. Maar de veilinghuizen begaven zich tegelijkertijd op glad ijs. Ze namen de rol van bankier aan, met garantiebedragen die ze later vanwege de gedaalde prijzen niet konden terugbetalen. Vooral de sector van de hedendaagse kunst, de kunstwerken van 1980 tot nu, is hard getroffen. Voor menig kunstenaar betekent dit dat hij of zij over de rand gaat vallen, als dat al niet is gebeurd. Nee, dat vind ik niet sneu. C’est la vie. De afgelopen jaren heeft iedereen kunnen meeliften, nu blijven alleen de echt goede over. De geschiedenis oordeelt hard, maar volstrekt eerlijk.’
Bodem ‘Internationaal zijn de omzetten en volumes op de kunstmarkt met de helft gedaald. Zo’n 30 procent van de mensen in de kunstwereld mag uitkijken naar een nieuwe baan. Met uitzondering van de Nederlandse vestigingen van Sotheby’s en Christie’s vallen de klappen hier nog wel mee, al heeft dat er vooral mee te maken dat Nederland op de internationale markt geen rol van betekenis speelt. Afgaande op mijn contacten in de kunstwereld, verwacht ik dat de prijzen over een half jaar de bodem hebben bereikt. Daarna zal de markt zich weer stabiliseren. Of de kunstwereld hier lering uit trekt, valt te bezien. Een dergelijke hausse doet zich elke eeuw een keer of drie, vier voor. Kunst kopen kan altijd, ook nu. Al mag een investering nooit de aanleiding voor aanschaf zijn. De koper moet zich laten adviseren, grondig te werk gaan. Het gaat immers om de waarde van het kunstwerk zelf. Om de kennis, de relevantie en het historisch perspectief. Gelukkig vormen die aspecten nu weer de boventoon.’ ■
Uit de kunst Insiders uit de kunstwereld vertellen over hun ervaringen met het spanningsveld tussen de pure passie van de creatie en boude overlevingsdrang. Waar is hun wereld anders en waar raakt deze aan de wereld van vermogensbeheer en pensioenen?
26
27
Foto: ANP
OMNI nr2 09
Loek Hermans, MKB
Vicevoorzitter Peter Gortzak van vakcentrale FNV en Loek Hermans, voorzitter van werkgeversorganisatie MKB Nederland, vinden elkaar nog altijd uitstekend in het poldermodel, ook tijdens de huidige crisis. Beide zien lichtpuntjes in de crisis. Gortzak hoopt op meer duurzame productie, Hermans ziet kansen voor ‘nieuw ondernemerschap’.
In hoeverre bent u gelukkig met de afspraken in het voorjaarsakkoord van maart? Gortzak: ‘Ik ben heel blij met het voorjaarsakkoord. Gelukkig hebben onze leden het voorjaarsakkoord met een buitengewoon ruime meerderheid, 94 procent, gesteund.’ Hermans: ‘Het akkoord is een mooie combinatie van de vraag van sociale partijen en de ruimte die daarvoor is binnen het regeringsbeleid. Natuurlijk hebben zij niet alles gekregen wat we graag zouden willen, maar dat gaat zo in een overleg en zeker in een crisistijd als deze. Je moet ook je zegeningen kunnen tellen.’
Foto: ABU Foto: Ed Lonnee
De beslissing om de AOW-leeftijd op te hogen naar 67 jaar, is vooralsnog uitgesteld. Stel dat het toch zover komt, kunnen oudere werknemers wel meebewegen met snelle (technologische) veranderingen?
Peter Gortzak, vicevoorzitter FNV
Gortzak: ‘Dat vind ik wel, de ene werknemer kan er misschien wat beter mee omgaan dan de andere. Maar werkgevers kunnen daar in hun scholing en loopbaanbeleid rekening mee houden. Als er een nieuwe technologie komt, moet je daar als werkgever op inspringen. Wij proberen onze leden ook steeds vaker te bereiken via internet. Tegenstanders zeggen dan altijd dat gepensioneerden niet zouden internetten. Onzin. Als ik zie hoeveel bejaarden inmiddels op internet zitten, maakt niemand mij wijs dat iemand op een bepaalde leeftijd niet meer zou kunnen leren.’ Hermans: ‘MKB Nederland is van mening dat een hogere pensioenleeftijd in de huidige tijd belangrijk is, zowel voor de arbeidsparticipatie als voor de productiviteit. Wij sluiten ons aan bij de uitkomsten van het voorjaarsakkoord en wachten advies
over alternatieven van de SER af. Wel ben ik van mening dat binnen het mkb een flexibele periode van minder, deeltijd of pensionering van werknemer meer dan wenselijk is. De arbeidsmarkt van “morgen” zal die verandering vragen.’
Werkgevers en minister Donner pleiten ook al jaren voor een soepeler ontslagrecht. Mede door de inspanningen van de vakbonden blijft dat tot op heden uit. Denkt u dat u het huidige ontslagrecht kunt handhaven in deze crisistijd? En na de economische crisis? Gortzak: ‘Met werkgevers hebben we hierover vorig jaar afgesproken dat het blijft zoals het is. In de praktijk zijn er helemaal geen problemen. Integendeel: je ziet werkgevers naarstig zoeken naar mogelijkheden om hun gekwalificeerde werknemers te kunnen behouden, ook in een tijd waarin Bruin het eigenlijk niet meer kan trekken. Goed geschoolde medewerkers moet je koesteren, zo weten ook de bedrijven in het mkb. Daarom hebben wij als sociale partners ook werktijdverkorting en deeltijd-WW bedacht.’ Hermans: ‘Wij hebben in het Voorjaarsakkoord gekozen voor maatregelen die voor de ondernemer direct merkbaar zijn, zoals loonmatiging. Hiermee krijgt een werkgever iedere maand weer te maken, met ontslag hopelijk nooit, maar zeker niet vaak. Dit gezegd hebbende blijft een soepeler ontslagrecht bij ons op de agenda staan.’
Waar vinden werknemers (FNV) en werkgevers (MKB Nederland) elkaar? Stel dat werkgevers in de toekomst makkelijker afkunnen van hun personeel, hoe bewerkstellig je dan toch dat werknemers er ‘vol’ voor willen >> (blijven) gaan?
OMNI nr2 09
Trots op het poldermodel
29
Peter Gortzak
OMNI nr2 09
In Frankrijk vecht men elkaar de tent uit Foto: Ed Lonnee
Gortzak: ‘Ik prijs me zeer gelukkig met de heren Wientjes en Hermans, die ook vinden dat wij een goed functionerend overleg hebben tussen werkgevers en werknemers. Het alternatief zien we in de landen om ons heen. Zoals in Frankrijk, waar men elkaar soms letterlijk de tent uitvecht, of waar men zelfs zo ver gaat dat directeuren door hun werknemers worden gegijzeld… Dáár zit onze gemeenschappelijke drive. We halen wederzijds misschien niet altijd de volle honderd procent binnen, maar we komen een heel eind. Dat is de sleutel tot solidariteit.’ Hermans: ‘Een stevige economie is in het belang van iedereen. Daarbij is ook werk in het belang van iedereen, vooral prettig werken. Ontslag kan hierbij ook van belang zijn. Nu wordt een werknemer gestimuleerd om te blijven zitten, terwijl het misschien juist wel beter is verder te gaan. Motivatie op het werk is erg belangrijk. Voor de werkgever, de werknemer en zeker ook zijn of haar collega’s.’
Hoe kijkt u aan tegen de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers in Nederland ten opzichte van andere landen? Gortzak: ‘In het Angelsaksische model laat het bedrijf zijn oren hangen naar de aandeelhouder. Frankrijk kent een conflictmodel om vervolgens tot een gemeenschappelijke conclusie te komen. Wij in Nederland kennen het stakeholdersmodel,
waarbij alle belangen van een onderneming zorgvuldig tegen elkaar afgewogen worden. Wij doen dat af door wat badinerend “polderen” wordt genoemd, maar ik vind dat we daar trots op moeten zijn.’ Hermans: ‘Dankzij ons poldermodel hebben wij een balans in machtsverhoudingen. Voor ons is dit goed werkbaar en je ziet nu in tijden van crisis dat ons dat geen windeieren heeft gelegd. Wij hebben een stevig voorjaarsakkoord, terwijl er in andere landen wordt geprotesteerd voor 8 procent loonsverhoging.’
Verandert deze verhouding op termijn, wellicht door de crisis? Gortzak: ‘Een jaar geleden liepen wij nogal te klagen over de westenwind, het Angelsaksische model dat toch wel heel erg de boventoon ging voeren. Werknemersbelangen moesten ondergeschikt worden gemaakt aan winstmaximalisatiebelangen van aandeelhouders. Dat heeft geleid tot perverse situaties, vooral in de bancaire sector. Door de kredietcrisis is dat wel veranderd. Het stakeholdersmodel is nieuw leven ingeblazen.’ Hermans: ‘We kunnen niet voorspellen hoe het precies zal gaan. Maar wij hebben wel het vertrouwen dat de verhoudingen net zo goed zullen zijn als nu. Deze crisis en ook de tijd erna zullen we het met elkaar moeten maken. Een goede verstandhouding is daarbij erg belangrijk.’
Welke (belangrijke) gevolgen voorziet u verder van de huidige crisis? Gortzak: ‘Ik ben bang voor de werkgelegenheid in Nederland. Ik denk dat de ellende er nog helemaal niet is en houd mijn hart vast voor wat er in de loop van dit jaar nog gaat gebeuren. Hermans: ‘De echte gevolgen zitten in de financiering voor mkb-bedrijven. Daar zullen de veranderingen heel wat teweeg brengen en voordat dit weer op orde is…’
Ziet u nog positieve effecten aan de crisis? Hebben we wellicht te maken met de ‘noodzakelijke opschoning’ van slecht gerunde bedrijven? Gortzak: ‘Men zegt dat deze crisis wel een kans is om meer duurzaam te gaan produceren. Ik hoop dat dat zo is. Bij een normale conjuncturele crisis ben ik het wel eens met de theorie van de noodzakelijke opschoning. Dat hoort er gewoon bij. Maar nu is het probleem vooral dat de banken geen kredieten meer verstrekken. Ook goed gerunde ondernemingen leggen nu het loodje, doordat ze geen geld meer loskrijgen bij de banken.’ Hermans: ‘Bedrijven die de crisis overleven, zullen er goed voorstaan. Die hebben zich ondanks alle ellende staande weten te houden dus die kunnen wat hebben. Het betekent dat er in sommige sectoren wel minder bedrijven
zullen zijn, maar dit opent weer perspectieven voor nieuw ondernemerschap.’
Wat kan de overheid doen om bedrijven en werknemers te helpen in deze crisis? Gortzak: ‘Werktijdverkorting of deeltijdWW is in mijn ogen niet voldoende. De overheid zou er verstandig aan doen om grote investeringen – bijvoorbeeld in de infrastructuur – enkele jaren naar voren te halen. Liefst door deze investeringen te matchen met duurzaamheid, dan snijdt het mes aan twee kanten. De overheid zou er de bouwsector geweldig mee stimuleren. Wetgeving moet erop worden aangepast, zodat bouwprocedures vlotter verlopen.’ Hermans: ‘Daar ben ik het van harte mee eens. Een sector als de bouw heeft dit echt nodig. De overheid doet al erg haar best om de economie weer terug op de rails te krijgen. Ook voor het mkb is zij erg hard bezig, bijvoorbeeld door het BBMKB (Besluit Borgstelling MKB, red.). Maar nu moeten banken hier ook nog hard mee bezig zijn. Er moet weer vertrouwen komen in banken, economie en elkaar.‘ ■
Foto: MKB Nederland
OMNI nr2 09
28
Loek Hermans, voorzitter MKB Nederland
30
Maatschappelijk verantwoord beleggen - deel 3
31
Sneeuwbaleffect door crisis
Wereldwijd nemen steeds meer investeerders hun verant woordelijk heid. ESG-factoren (Economic, Social and Gover nance) spelen bij hen een belangrijke rol in het investeringsproces. Maar er zijn nog veel open vragen en grijze gebieden. Mag je als verantwoord investeerder bijvoorbeeld short gaan in een onderneming die niet aan jouw maatstaven op het ESG-vlak voldoet?
Sinds de beleggingsfondsen van de Quackers en de Methodisten, die reeds in de negentiende eeuw op basis van hun geloofsovertuigingen bewust níet in bepaalde ondernemingen investeerden, heeft maatschappelijk verantwoord investeren een lange weg afgelegd. De laatste jaren zijn deze ontwikkelingen in een stroomversnelling gekomen. Het opstellen van de Principles for Responsible Investing (PRI) in 2006 is hiervan de onbetwiste katalysator. Inmiddels hebben meer dan vijfhonderd investeerders en vermogensbeheerders zich bij dit initiatief aangesloten.
dit soort vragen binnen afzienbare tijd zal vinden. Simpelweg omdat maatschappelijk verantwoord ondernemen een niet meer te stoppen sneeuwbal is, nu hij eenmaal op gang gekomen is. Nu meer en meer investeerders zich aan het onderwerp committeren, kunnen (beursgenoteerde) bedrijven niet anders dan zich erbij neerleggen dat het voeren van een duurzame bedrijfsvoering een noodzakelijke voorwaarde is om toegang tot de kapitaalmarkten te behouden.
Tijdens een rondetafelbijeenkomst, georganiseerd door Mn Services in december 2008, hebben vertegenwoordigers uit de mondiale alternatieve investeringsindustrie en verschillende partijen uit de Nederlandse pensioensector dan ook een advies opgesteld voor gedragsregels die private equity-huizen en hedge funds in acht dienen nemen om op de lange termijn ondernemingswaarde en maatschappelijk rendement te creëren.
Het is dan ook niet verbazend dat er de laatste tijd vele initiatieven uit de grond zijn geschoten, om deze maatschappelijke verantwoordelijkheid vorm te geven. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het UN Global Compact, gericht op het verkleinen van de carbon foot print van grote, internationaal opererende ondernemingen. Tekenend is bijvoorbeeld ook het initiatief, onder regie van Mn Services, om te komen tot stringentere zelfregulering door private equity en hedge funds. Ook deze partijen realiseren zich dat het nemen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid steeds meer een voorwaarde is voor het verkrijgen van toegang tot kapitaal.
Crisis versterkt momentum
Onbeantwoorde vragen Deze welhaast stormachtige ontwikkeling wil echter geenszins zeggen dat de markt al alle antwoorden heeft op de vraag hoe deze maatschappelijke verantwoordelijkheid naar het investeringsproces
– het selecteren van individuele beleggingen – moet worden vertaald. Een ‘rondgang langs de velden’ leert in ieder geval dat op dit vlak al stappen zijn gezet, maar dat er ook zeker nog horden te nemen zijn. Hoe kan bijvoorbeeld de duurzaamheid van de bedrijfsvoering van een onderneming worden bepaald, als de effecten van haar beleid op dit vlak pas op de lange termijn duidelijk zullen worden? Betekent duurzaam investeren in vastrentende waarden dat staatobligaties van landen die de klimaatprotocollen niet hebben ondertekend, dienen te worden vermeden? En mag je als verantwoord investeerder bijvoorbeeld short gaan in een onderneming die niet aan jouw maatstaven op het ESG-vlak voldoet?
Sector neemt verantwoordelijkheid Alle betrokkenen zijn ervan overtuigd dat de markt de antwoorden op
De huidige crisis zal wat deze ontwikkelingen betreft geen roet in het eten gooien. Juist nu is het duidelijk dat integraal risicomanagement een voorwaarde is voor het behalen van stabiele rendementen. Juist nu zien betrokkenen in dat het nemen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid dé manier is om het vertrouwen in de kapitaalmarkten en het mondiale bedrijfsleven te herstellen.
Foto: Corbis
In dit drieluik gaan professionele beleggers in op het vormgeven van maatschappelijk verantwoord beleggen, de do’s en don’ts en de complexe dilemma’s. In dit derde deel gaan de experts in op de integratie van ESG-factoren (Economic, Social and Governance).
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
Sneeuwbaleffect door crisis
32
Maatschappelijk verantwoord beleggen - deel 3
33
Het integreren van de ESG-factoren in het investerings proces is volgens Elliot Frankal, woordvoerder van UN PRI (Principles for Responsible Investing), een gecompliceerde opgave. ‘Nu meer en meer investeerders zich bij deze beweging aansluiten, beginnen bedrijven over de gehele wereld in te zien dat zij duurzaam moeten opereren om toegang te houden tot de kapitaalmarkten.’
De duurzaamheideisen van vastgoedbeleggers stimuleren innovatie bij nieuwbouwprojecten. In de ogen van Michiel van Staveren ligt de échte uitdaging de komende jaren bij het bestaande vastgoed. ‘Hoewel we de eerste stappen hebben gezet, is er wat betreft vastgoed en duurzaamheid nog zeker een weg te gaan’, zegt Michiel van Staveren, acquisiteur onroerend goed Nederland bij Mn Services.
Elliot Frankal, woordvoerder van UN PRI (Principles for Responsible Investing)
Michiel van Staveren, acquisiteur onroerend goed Nederland bij Mn Services
‘Gestage maar zekere vooruitgang’
‘Klimaatneutraal bouwen heeft de toekomst’
Maatschappelijk verantwoord investeren; is het niet gewoon de volgende hype? ‘Verantwoord beleggen bestaat al eeuwen. In de negentiende eeuw kenden bijvoorbeeld de beleggingsfondsen van de Quackers en de Methodistische Kerk een strikt, op geloofsovertuigingen gebaseerd uitsluitingbeleid. Tegenwoordig hanteren investeerders en vermogensbeheerders een meer genuanceerde aanpak. Ze wegen ESG-factoren bij investeringsbesluiten mee tezamen met de meer traditionele financiële en economische parameters. Ze kijken naar de ecologische voetafdruk van een onderneming, maar het is geen ‘go or no go’-criterium, het is slechts een onderdeel van de vergelijking. De grootste verandering is echter dat verantwoord investeren tegenwoordig veel meer algemeen geaccepteerd is. De PRI Principles zijn in 2006 gelanceerd. Sindsdien hebben meer dan vijfhonderd partijen zich bij dit initiatief aangesloten. Een ander vrijwillig initiatief, het carbon disclosure project, wordt nu gesponsord door zo’n 475 institutionele investeerders.’
Welke moeilijkheden komen deze fondsmanagers tegen als zij de ESG-factoren onderdeel maken van het investeringsproces? ‘Er zijn verschillende obstakels. Veel ESG-onderwerpen zijn complex en kennen grote onzekerheden. Neem het broeikaseffect. Langetermijninvesteerders moeten wat dit betreft heel wat onzekerheden in hun investeringshypothese meenemen: rond fundamentele klimaatwetenschap, toekomstige technologische ontwikkelingen en klimaatbeleid. Een ander probleem is dat veel bedrijven nog niet de noodzakelijke transparantie
bieden rond de ESG-thema’s. Zonder die informatie is het lastig gefundeerde investeringsbeslissingen te nemen.’
Worden deze problemen opgelost? ‘We boeken gestage maar zekere vooruitgang. Onder meer dankzij het PRI-initiatief ontwikkelen investeerders en vermogensbeheerders nu de noodzakelijke methodes en technieken. Nu meer en meer partijen zich bij deze beweging aansluiten, beginnen bedrijven over de gehele wereld zich te realiseren dat zij duurzaam moeten opereren om toegang te houden tot de kapitaalmarkten. Dat heeft effect. Het UN Global Compact bijvoorbeeld helpt mondiaal opererende ondernemingen hun klimaatverantwoordelijkheid te integreren in hun businessmodellen.’
Zet de huidige crisis deze ontwikkelingen dan niet in de ijskast? ‘Integendeel. Juist dankzij de crisis realiseert een groot aantal investeerders en vermogensbeheerders zich dat verantwoord investeren een essentieel onderdeel is van de betere risicobeheersing die nodig is om het vertrouwen in de financiële markten te herstellen. Een tweede – maar niet minder belangrijk – gevolg van de crisis is dat overheden hun grip op de financiële markten hebben vergroot. Vroeger of later zullen zij deze invloed aanwenden om de dreigende resource crunch het hoofd te bieden. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door natuurlijke hulpbronnen als hout en water extra te beprijzen. Dat is een beleidsterrein waarop de overheid en de gemeenschap van verantwoorde investeerders intensief zullen gaan samenwerken.’
‘Professionele vastgoedbeleggers hebben duurzaamheid altijd serieus genomen’, stelt Van Staveren. ‘Vastgoed is per definitie een langetermijninvestering. Een gebouw moet minimaal enkele decennia meegaan om de initiële kosten terug te verdienen. Dan is het wel zo verstandig te werken met materialen die de tand des tijd kunnen doorstaan.’ De afgelopen jaren is er echter nog een bedrijfseconomische reden bijgekomen om duurzaamheid serieus te nemen. ‘Met de opwarming van de aarde en het schaarser worden van grondstoffen, kan het bijna niet anders dan dat het energiegebruik van een pand voor een huurder straks een nog belangrijker issue is dan vandaag de dag. Daarop moet je als vastgoedinvesteerder nu al voorsorteren. Niet alleen omdat het aannemelijk is dat een duurzaam object straks makkelijker en tegen een betere prijs te verhuren valt, maar ook omdat dit pand hoogstwaarschijnlijk een hogere restwaarde zal hebben. Naast de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid zijn dit dé redenen dat de vastgoedsector duurzaamheid vandaag de dag zo serieus neemt.’
Dit heeft er onder meer toe geleid dat er bij nieuwbouwprojecten wordt geëxperimenteerd met houten draagconstructies, een oude techniek die door de opkomst van beton in de vergetelheid was geraakt. Hout heeft echter als voordeel dat er CO2 in opgeslagen zit, terwijl er bij de productie van beton juist veel CO2 vrijkomt. Ook reguleren steeds meer gebouwen hun klimaat door zomers (rest)warmte in de grond op te slaan, om deze vervolgens in de wintermaanden te gebruiken voor verwarming. ‘Uiteindelijk zal deze innovatiegolf ertoe leiden dat we in de toekomst klimaatneutraal bouwen.’ Voordat het zover is, zullen er echter nog hindernissen moeten worden genomen. ‘Veel huurders zijn nog niet zover als sommige investeerders. Bijna iedereen ziet stookkosten en huur nog als twee losse zaken. We moeten toe naar het concept van integrale huisvestingslasten. Dan zullen gebruikers een hogere huur willen betalen voor een energiezuinig gebouw met een lage energierekening. Voor een investeerder wordt het dan rendabel om de benodigde extra investering in eerste instantie te doen.’
Labelen om innovatie aan te jagen Focus verschuift naar oudbouw Bij het selecteren van beleggingsobjecten maakt Mn Services daarom onder meer gebruik van het BREEAM-label. Deze in Groot-Brittannië ontwikkelde methodiek is door de Dutch Green Building Council (DGBC) vertaald naar de Nederlandse situatie en wordt gebruikt voor het bepalen van de duurzaamheid van nieuwbouwprojecten. Naast de toekomstige energiebehoefte wordt hierbij ook gekeken naar zaken als het waterverbruik, de bouwplaatscondities en het hergebruik van bouwmaterialen. ‘Deze aanpak werkt omdat de beoordelingscriteria niet statisch zijn. De criteria worden periodiek aangescherpt om zo duurzame innovatie te stimuleren.’
Dat de sneeuwbal op gang is gekomen, betekent echter niet dat de sector achterover kan leunen. ‘Per jaar wordt in Nederland 1 procent van de bestaande voorraad bijgebouwd. Het is goed dat er in de markt aandacht is voor duurzame nieuwbouw, het échte verschil kunnen we maken met het verduurzamen van bestaande gebouwen. Daarom ondersteunen wij het initiatief van de DGBC bij het ontwikkelen van een BREEAM-label dat geschikt is om de duurzaamheid daarvan te beoordelen. Hoewel we de eerste stappen hebben gezet, is er wat betreft vastgoed en duurzaamheid dus nog zeker een weg te gaan.’
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
Sneeuwbaleffect door crisis
34
Maatschappelijk verantwoord beleggen - deel 3
35
Onderzoek van Mercer onder vermogensbeheerders laat zien dat best practices op het vlak van maatschappelijk verantwoord investeren door de sector worden opgepikt. In de ogen van Danyelle Guyatt, hoofd research van het Mercer Responsible Investment Team, is er echter zeker nog ruimte voor verbetering. ‘Wie verantwoord wil investeren in private equity huizen of hedge funds loopt nog steeds tegen de intransparantie van deze partijen aan.’ Een top vier van bevindingen.
Investeerders stellen steeds meer eisen aan het maatschappelijk verantwoord opereren van private equity-huizen en hedge funds. Niels Oostenbrug, hoofd alternatieve investeringen bij Mn Services, verwacht dat deze ontwikkeling de komende jaren in een stroomversnelling zal komen. ‘Nu we door de kredietcrisis in een kopersmarkt zitten, kunnen investeerders hun eisen kracht bij zetten.’
Danyelle Guyatt, hoofd research van het Mercer Responsible Investment Team
Niels Oostenbrug, hoofd alternatieve investeringen bij Mn Services
‘Aandelenbeleggers lopen voorop’
‘Maatschappelijk verantwoord investeren heeft momentum’
Om maatschappelijk verantwoord investeren concreet te maken, moet de organisatie drastisch aangepast worden ‘Steeds meer vermogensbeheerders nemen maatschappelijk verantwoord investeren serieus. Toch blijkt uit ons onderzoek dat er nog steeds genoeg ruimte voor verbetering is. Slechts 1 procent van de 1.500 vermogensbeheerders in onze benchmark kreeg het ESG-1label. Zij lopen voorop wat betreft het integreren van de ESG-factoren in het ontwikkelen van investeringsideeën, het opbouwen van portfolio’s en de mate waarin het gehele bedrijf zich aan maatschappelijk verantwoord investeren heeft gecommitteerd. Dit relatief kleine aantal kan worden verklaard uit het feit dat het tijd kost om het concept van de maatschappelijke verantwoordelijkheid door te vertalen naar de dagelijkse bedrijfsvoering, gecombineerd met het gegeven dat de meeste partijen hier nog maar net mee zijn begonnen. Managementteams moeten hun visie op maatschappelijk verantwoord investeren vertalen naar het investeringsbeleid. Pas dan kunnen de vermogensbeheerders die voor deze fondsen werken de noodzakelijke opleidingen volgen, kunnen rapportagestandaarden worden ontwikkeld en kunnen de noodzakelijke hulpmiddelen worden geïmplementeerd. Veel vermogensbeheerders wereldwijd zitten nu midden in dit organisatieverandertraject. Het valt daarom te verwachten dat het aantal bedrijven dat hoog in onze ESG-benchmark scoort, de komende jaren flink zal stijgen.’
Hét grote gevaar is een focus op de korte termijn ‘De meeste effecten van maatschappelijk verantwoord investeren komen alleen tot uitdrukking op de lange termijn. Vermogensbeheerders worden echter vooral beoordeeld op de korte termijn. De echte verandering zal dan ook moeten komen van de vermogensbezitters, de opdrachtgevers van deze vermogensbeheerders. Om deze omslag te faciliteren zijn academici wereldwijd en vermogensbeheerders zelf op zoek naar beloningsmodellen voor de lange termijn. Dat moet
leiden tot een ander kapitaalmarktmodel, waarbij investeren in waardecreatie op de lange termijn wordt beloond en niet langer speculeren op handelswinsten op de korte termijn.’
‘Is er sprake van verantwoord investeren als je short gaat in een aandeel van een bedrijf waarvan je de activiteiten afkeurt? Je kunt, als je speculeert op een koersdaling, immers moeilijk stellen dat je deze activiteiten ondersteunt.’
Aandelen lopen voorop ‘Uit ons onderzoek blijkt dat aandeleninvesteerders hun maatschappelijke verantwoordelijkheid het meest serieus nemen. De andere vermogenscategorieën lopen hierbij vergeleken nog achter. Dit komt waarschijnlijk omdat het relatief gemakkelijk is bij aandelen de maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Een vermogensbeheerder kan een bedrijf tegen het licht houden voordat hij erin investeert, hij kan kiezen voor een strategie van actief engagement om de koers van de bedrijf te veranderen en hij kan zich door derden laten vertegenwoordigen op aandeelhoudersvergaderingen. Maar wat als een vermogensbeheerder in staatsobligaties wil beleggen? Moet hij dan bijvoorbeeld het waardepapier van landen die de klimaatovereenkomsten niet hebben ondertekend links laten liggen? En wie verantwoord wil investeren in private equity-huizen of hedge funds loop nog steeds tegen de intransparantie van deze partijen aan.’
Maatschappelijk verantwoord investeren operationaliseren voor de alternatieve investeringscategorieën, levert in de ogen van Oostenbrug interessante dilemma’s op. Dit dilemma van short gaan, is daarbij niet de enige vraag waarop de mondiale investeringsgemeenschap nog geen passend antwoord heeft. ‘Een van de krachtigste instrumenten om het voornemen tot maatschappelijk verantwoord investeren vorm te geven, is uitsluitingbeleid: niet investeren in bedrijven die niet aan jouw criteria op dit vlak voldoen. Bij hedge funds is dat lastig. Dit soort partijen handelt vaak in de aandelen – en de afgeleide producten daarvan – van vele tientallen bedrijven tegelijk. Deze vermogenstitels hebben zij bovendien vaak maar kort in hun bezit. Omdat deze fondsen daarnaast voor veel verschillende investeerders werken, is het als individuele investeerder eigenlijk onmogelijk om af te dwingen dat in bepaalde aandelen, mocht je dat willen, niet wordt gehandeld.’
Onderdeel due diligence Het maatschappelijk nut is nog niet helder ‘Er is veel onderzoek gedaan naar het effect van verantwoord investeren op de gerealiseerde rendementen – meestal blijkt deze correlatie positief. Daarnaast is er ook steeds meer inzicht – neem onze benchmark – in de mate waarin vermogensbeheerder ESG-issues serieus nemen. Tot nu toe is er echter weinig onderzoek gedaan naar het maatschappelijk nut. Is er minder kinderarbeid dankzij de inspanningen op het vlak van maatschappelijk verantwoord investeren? Warmt de aarde minder snel op? Zijn corporate governance standaarden verbeterd? De antwoorden op deze vragen kunnen waarschijnlijk alleen worden gevonden aan de hand van longitudale case studies. Dat duurt nog wel enkele jaren.’
Vanwege deze complexiteit vergt het vormgeven van de maatschappelijke verantwoordelijkheid bij het investeren in de alternatieve investeringscategorieën, altijd een intensieve dialoog tussen Mn Services en haar opdrachtgevers. Voor zowel hedge funds als private equity-huizen geldt hierbij dat alleen in deze fondsen wordt geïnvesteerd als zij aan een groot aantal voorwaarden op ESG-vlak voldoen. ‘Tijdens een due dilligence, het informatievergaringsproces dat aan een eventuele transactie ten grond slag ligt, wegen wij deze factoren mee. Van de hedge funds waarin wij voor onze klanten investeren, verlangen we bijvoorbeeld dat zij geen agressief activisme vertonen. Van private equity-huizen vinden wij het onder meer belangrijk dat zij het recht op vakbondsvorming respecteren.’
Tijdens dit selectieproces wordt altijd gekeken naar de kansen die de alternatieve investeringen op het vlak van maatschappelijk verantwoord investeren bieden. ‘Zo beleggen wij bewust in ondernemingen die juist een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de maatschappelijke uitdagingen waarvoor we staan. Mede om die reden investeren wij bijvoorbeeld in private equity-huizen die actief zijn in de markt voor schone energie en de daarvoor noodzakelijke technologie. Juist deze private equity-huizen zijn door hun puur op waardecreatie gerichte businessmodel vaak als geen ander in staat dit soort startende ondernemingen en baanbrekende technologieën succesvol te maken.’
Sector pakt handschoen op Inmiddels ziet dan het grootste deel van de hedge funds en private equityhuizen in dat zij niet om het nemen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid heen kunnen. De laatste tijd zijn er om deze reden verschillende initiatieven genomen om te komen tot betere zelfregulering van de alternatieve investeringssector. ‘Mn Services heeft bijvoorbeeld vorig jaar een ronde tafel belegd met enkele vooraanstaande private equity-huizen en hedge funds (Blackstone, Och-Ziff, Clayton, Dublier & Rice) en vertegenwoordigers uit de Nederlandse pensioensector. Gezamenlijk hebben deze partijen een advies opgesteld omtrent gedragsregels voor de alternatieve investeringen. Die gedragsregels moeten ervoor zorgen dat zowel private equity-huizen als hedge funds zich primair richten op het creëren van langetermijn-ondernemingswaarde en maatschappelijk nut.’ En of dit alles betekent dat de komende jaren ook aan hedge funds die in aandelen handelen steeds meer eisen zullen worden gesteld wat betreft hun maatschappelijke verantwoordelijkheid? ‘Maatschappelijk verantwoord investeren heeft momentum. Nu we door de kredietcrisis in een kopersmarkt zitten, wordt dit nog eens versterkt omdat investeerders hun eisen ook op dit vlak kracht bij kunnen zetten. Het zou mij niet verbazen als binnen afzienbare tijd ook van hedge funds wordt geëist dat zij alleen handelen in aandelen van ondernemingen die zich maatschappelijk verantwoord gedragen.’
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
Sneeuwbaleffect door crisis
36
37
Kort & Krachtig Column
Wereldwijd was er eind 2008 5.400 miljard dollar (4.000 miljard euro) verdampt, naar schatting zo’n eenvijfde tot een kwart van het totale pensioenvermogen. Maar de effecten en de reacties erop verFoto: iStockphoto
schillen per land, blijkt uit het onderzoek ‘Private pensions and policy responses to the financial and economic crisis’ van de organisatie voor economisch samenwerking en ontwikkeling (OECD). De zwaarst getroffen pensioenfondsen bevinden zich in Ierland (rendement -35
procent), Hongkong, de VS en Bulgarije, waar het rendement op de beleggingen in 2008 gemiddeld meer dan 20 procent negatief was. In landen als Zuid-Korea, Turkije en Egypte scoorden pensioen-fondsen zelfs positieve rendementen. De meeste ontwikkelde landen troffen maatregelen als een verscherpt toezicht, en meer overleg tussen toezichthouders, financiële industrie
Geen indexatie van pensioenen, premies die kunstmatig laag gehouden zouden worden én geen invloed in de pensioenbesturen. De gepensioneerden in ons land zijn het zat, aldus de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP). De grootste belangenvereniging van gepensioneerden heeft daarom een kritisch manifest opgesteld, ‘Paalrot in pensioenpijlers’. Om het stuk kracht bij te zetten, is een actielied gemaakt door tekstschrijver Jack Gadella (66) en acteur Frits Lambrechts (72): ‘Guus, ga naar huus, want de boel die staat op springen / De ouderen zijn razend en het rommelt in ’t land / Guus ga naar huus, want je doet veel rare ding’n / Dit kan toch zo niet doorgaan Guus, zo loopt het uit de hand’. Met het actielied richt de NBP zich op minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken, die verantwoordelijk is voor de ambtenarenpensioenen. De meeste NBP-leden ontvangen hun pensioen van het ABP. Foto: ANP
De kredietcrisis doet de pensioensector op zijn grondvesten schudden.
Guus, ga naar huus!
SLA´s scheppen duidelijkheid, juist nu! Mn Services heeft als grote uitvoeringsorganisatie de middelen goed op orde: hoog gekwalificeerd personeel, gecertificeerde processen en een top-IT-infrastructuur. Maar hoe weet je als opdrachtgever dat het beoogde doel bereikt wordt: een goede dienstverlening? Daarvoor werkt Mn Services alweer tien jaar met meetbare afspraken, vastgelegd in Service Level Agreements (SLA).
en overheden. Verbetering van het risk management en professionalisering van de governance
Ierland, Noorwegen en Finland de eisen voor hersteltermijnen verruimd om te voor-komen dat pensioenfondsen ook nog eens in een slechte tijd aandelen moeten verkopen. De OECD roemt deze flexibele opstelling. Minder enthousiast zijn de OECD-onderzoekers IJsland, Australië en Spanje, waar een greep in de pensioenpotten wordt gedaan of wordt overwogen in de strijd tegen de economische crisis. ‘Een gevaar voor toekomstige pensioenvoorzieningen’, zo waarschuwt de OECD.
Voor meer informatie: www.oecd.org
Mn Services kandidaat Fiduciary Management Firm 2009 Mn Services is genomineerd voor de titel van Fiduciary Management Firm of the Year 2009, van de European Pension Awards. De organisatie stelt dat het fiduciair management de Nederlandse markt stormachtig heeft veroverd en nu bezig is aan een opmars in Europa. Mn Services is een van de Nederlandse bedrijven die de weg hebben bereid voor deze opmars. Er zijn vijf genomineerden voor de titel. Naast Mn Services zijn dit onder meer TKP Investments (Aegon) en BlackRock. Op de Awards Gala Evening op 9 juli in Londen worden de winnaars in alle 25 categorieën bekend gemaakt.
Zelfstandigen Zonder Pensioen Nederland is voor de pakweg vijfhonderdduizend zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) die ons land rijk is, bepaald geen pensioenwalhalla. Dat blijkt uit onderzoek van Fieke van der Lecq en Alwin Oerlemans, dat mede op verzoek van Netspar is uitgevoerd. De helft van de zzp’ers doet helemaal niets aan pensioenopbouw. Zij vertrouwen op een pensioen uit een vorig werknemersbestaan of op dat van hun partner, of verwachten dat er op de lange termijn anderszins een appeltje voor de dorst is opgebouwd. Bovendien vinden ze de pensioenproducten van banken of verzekeraars, waarop zij zijn aangewezen, veel te duur. De onderzoekers pleiten daarom in hun rapport ‘Zelfstandigen zonder pensioen’ voor (wettelijke) maatregelen om de positie van zzp’ers te verbeteren. ‘Juist het feit dat veel zelfstandigen niet zo veel verdienen is een argument voor een goede pensioenregeling’, aldus Van der Lecq onlangs in het Financieele Dagblad.
Kort *** korter *** kortst De Tweede Kamer wil woekerpensioenen een halt toeroepen. Op initiatief van CDA-Kamerlid Pieter Omzigt worden de soms torenhoge kosten die verzekeraars in rekening brengen voor pensioenen bij vaak kleinere bedrijven en nieuwe sectoren aangepakt. Deze kosten worden niet langer aan het begin van de looptijd in rekening gebracht, maar verspreid over de gehele looptijd. * Het CFK, het pensioenfonds voor profvoetballers, heeft het afgelopen beleggingsjaar een rendement van 1 procent behaald. De gemiddelde spaarrekening levert momenteel meer op, maar het CFK deed het wél beter dan andere pensioenfondsen, die veelal diep in de min doken. Zakelijke beleggingen als aandelen en vastgoed werden op tijd verkocht, en ingeruild voor deposito’s bij banken. * Bijna negen op de tien Nederlanders bouwde in het vierde kwartaal van 2008 pensioen op bij een fonds met een dekkingstekort. Slechts 1,5 procent van de Nederlanders viel onder een pensioenfonds met een zeer gezonde dekkingsgraad: meer dan 130 procent. Dat blijkt uit cijfers van De Nederlandsche Bank. Voor het uitbreken van de kredietcrisis kende geen van de fondsen een dekkingstekort. * De Stichting Pensioenkijker, het gezamenlijk initiatief van de Nederlandse pensioensector dat wil dat Nederlanders gaan nadenken over hun pensioen, heeft haar site vernieuwd. Behalve de lay-out is ook de indeling veranderd. Nieuw is een brochure over ‘Deeltijdwerk en pensioen’. Pensioenkijker.nl wordt intussen door steeds meer mensen gevonden. Vooral de pagina over de effecten van de kredietcrisis op de pensioenen, die eind 2008 is gelanceerd, wordt goed bekeken. * Steeds meer Duitsers zijn bang dat hun AOW en pensioen later onvoldoende zijn om van te leven. Om die reden overwegen zij om hun oude dag door te brengen in een land waar de kosten van levensonderhoud lager zijn. Dat blijkt uit een opiniepeiling van de Duitse Postbank. Foto: iStockphoto
staat in vrijwel alle landen bovenaan de agenda. Net als in Nederland zijn in landen als Canada,
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
Ierse pensioenfondsen: -35 procent
Zodra het bestuur van een fonds taken gaat uitbesteden, heeft dat onmiddellijke
Dat de bestuurder hiermee wat meer op afstand komt te staan lijkt onwenselijk,
implicaties voor de wijze van besturen. Als dienstverlener ondersteunen wij bij een
in een tijd waarin controle en risicomanagement hoog in het vaandel staan. Toch
dergelijke omslag en leggen de afspraken vast in SLA’s. Deze zijn ‘overgewaaid’ uit
blijken in de praktijk de SLA´s juist bij te dragen aan het verminderen van risico’s.
de wereld van de IT-dienstverlening, de bakermat van het outsourcen. De SLA’s zijn
Het gebruik van SLA’s dwingt opdrachtgever en opdrachtnemer om na te denken over
onderdeel van het contract tussen de opdrachtgever en de dienstverlener, waarin een
de vraag wat nu precies goede dienstverlening is. Er wordt daarmee afgesproken wat
niveau van dienstverlening afgesproken. Ook leggen de partijen vast hoe dit niveau
de prestatie-indicatoren en kwaliteitseisen zijn van de te leveren dienst of product.
gemeten en gecontroleerd wordt.
De opdrachtgever krijgt door de SLA’s een controlepaneel in handen, waarmee hij
Dit vastleggen in harde afspraken is complex als het gaat om de kwaliteit van dienst-
de aangeboden dienstverlening kan bewaken. De opdrachtnemer krijgt op zijn beurt
verlening. Want hoe kan de klant er bijvoorbeeld van op aan dat telefoongesprekken
inzicht in wat er van hem wordt verwacht. De hierdoor verkregen transparantie past
‘goed’ verlopen zijn: dat een probleem opgelost is en dat de klant netjes en adequaat
juist uitstekend bij de uitdagingen waar de financiële sector voor staat.
geholpen is? Toch kan dit, zo leert de praktijk. Door bijvoorbeeld steekproefsgewijs
Een SLA is een zeer bruikbaar hulpmiddel, dat in het geval van Mn Services een
mee te luisteren met een klantgesprek, kan vastgesteld worden of de gesprekken
sterke bijdrage heeft geleverd aan het verbeteren van de dienstverlening. Maar het
op de juiste manier afgehandeld zijn. Tevens kan direct bepaald worden waar
blijft natuurlijk een hulpmiddel, dat alleen werkt als opdrachtgever en opdrachtnemer
medewerkers zich nog kunnen verbeteren.
een goede, open dialoog voeren over de afspraken en verwachtingen. SLA’s blijken
De volgende stap waaraan we nu werken, is ook deze meer kwalitatieve afspraken
zeer nuttig te zijn, maar we moeten nooit vergeten waarvoor ze in het leven zijn
meetbaar te maken en vast te leggen in SLA’s. Want deze SLA’s zijn in onze ogen een
geroepen: het zorgen voor de best mogelijke dienstverlening aan werkgevers en
uitkomst in de pensioenwereld. Het bestuur van een pensioenfonds is verantwoorde-
werknemers.
lijk voor de dienstverlening aan haar achterban, terwijl een uitvoeringsorganisatie de dienstverlening moet waarmaken. Met SLA’s kan het bestuur zich concentreren op de hoofdlijnen: het niveau van de dienstverlening en de daarbij behorende prijs.
Eduard Ooms
Hoe dit niveau wordt bereikt is een zaak van de uitvoerder.
Directeur Strategie en Beleid Mn Services
39
Herverzekering pensioenfonds ook niet zonder risico
Foto: Corbis
De verlaagde kredietrating van verzekeraars tot onder AA- dwingt herverzekerde pensioenfondsen tot maatregelen. Onlogisch, vindt Paul Koopman van het Verbond van Verzekeraars, want rechtstreeks verzekerde pensioenen hoeven geen actie te ondernemen. Gelukkig biedt De Nederlandsche Bank extra ruimte voor herstel, vanwege de ‘uitzonderlijke economische situatie’.
Kredietwaardigheid herverzekeraars onder druk
Het klinkt paradoxaal. Breng je als pensioenfonds je risico’s onder bij een verzekeringsmaatschappij, moet je toch een reserve aanhouden voor geval het misgaat met de verzekeraar. Het is echter de realiteit sinds de invoering van het Financieel Toetsingskader. Een realiteit die voor herverzekerde pensioenfondsen door de kredietcrisis ineens behoorlijke financiële gevolgen dreigt te krijgen. De kredietwaardigheid van een aantal grote verzekeraars staat onder druk en is soms door de ratingbureaus naar beneden bijgesteld. De risico’s nemen hierdoor toe en daarom moeten herverzekerde pensioenfondsen extra geld reserveren. Het gaat om bedragen die kunnen oplopen tot 20 procent van het verzekerde bedrag. Een (gedeeltelijk) herverzekerd pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor het beleggen van het vermogen en het
uitkeren van pensioenen (deels) over aan een verzekeringsmaatschappij. Die moet, in ruil voor de betaalde premie, ervoor zorgen dat er genoeg geld is om de verplichtingen van het pensioenfonds na te komen. Toezichthouder De Nederlandsche Bank stelt echter eisen aan de kredietwaardigheid van de verzekeraar. Die moet een ‘Standard & Poor’s’-rating hebben van minimaal AA-. Als een verzekeraar een lagere rating krijgt, zoals onder meer ASR (Fortis), Interpolis en ING is overkomen, moet het pensioenfonds dat risico afdekken met bijvoorbeeld een hogere eigen reserve. Juist voor geheel herverzekerde pensioenfondsen is dat lastig, omdat die al hun middelen hebben ondergebracht bij een verzekeraar. Ze zouden dus geld moeten aantrekken om het risico af te dekken. >>
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
38
41
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
40
Denk je al je risico af te dekken, moet je alsnog bijstorten Naar schatting zijn er zo’n 160 deels of geheel verzekerde pensioenfondsen in Nederland. De waarde van de herverzekerde pensioenen bedroeg eind 2007 een kleine elf miljard euro. Het merendeel van de herverzekerde fondsen betreft ondernemings- pensioenfondsen, maar er zijn ook enkele bedrijfstakpensioenfondsen en een beroepspensioenfonds herverzekerd. Volgens secretaris Piet van der Graaff van pensioenkoepel OPF kan de downgrading van verzekeraars serieuze consequenties hebben voor die pensioenfondsen. ‘Als de rating van jouw verzekeraar onder de AA- duikt, moet je als pensioenfonds voor het daar verzekerde bedrag ineens een forse reserve aanhouden. Dat komt voor veel werkgevers als een onaangename verrassing. Denk je al je risico af te dekken door je pensioenfonds te verzekeren, vaak tegen een forse premie, moet je alsnog bijstorten vanwege het verhoogde risico.’ De ‘AA‘-norm is destijds door DNB ingevoerd na overleg tussen DNB, verzekeraars en pensioenfondsen. Van der Graaff: ‘Het leek ons geen onredelijke norm, maar we zullen naar aanleiding van de huidige situatie goed moeten kijken of het ook zo uitpakt als we hadden gedacht.’
Herstelplan Officieel moeten pensioenfondsen die hun verzekerde vermogen (deels) hebben ondergebracht bij een verzekeraar met een verhoogd kredietrisico een herstelplan indienen voor het verzekerde deel. Dat zou er op neer komen dat ze moeten aangeven hoeveel meer eigen reserve gaat worden aangehouden of hoe het risico op een andere manier kan worden afgedekt. De Nederlandsche Bank heeft echter besloten dat herverzekerde pensioenfondsen voorlopig uitstel krijgen voor dit soort maatregelen, mits zij zich tijdig hebben gemeld bij de toezichthouder voor maatwerk. Voor geheel herverzekerde pensioenfondsen betekent dat feitelijk dat ze geen herstelplan hoeven indienen. Gedeeltelijk herverzekerde fondsen kunnen het verzekerde deel vooralsnog buiten het herstelplan houden. De bedoeling is dat per fonds wordt gekeken hoe groot het herverzekeringsprobleem is en hoe het kan worden opgelost. Pensioenkoepels, verzekeraars en DNB zijn in overleg op welke wijze het probleem het beste kan worden aangepakt. Opmerkelijk is dat bedrijven die hun pensioenregeling direct bij een verzekeraar hebben ondergebracht, dus niet via een
pensioenfonds, buiten deze systematiek vallen. De redenering van DNB is dat een pensioenfonds, zelfs al is het helemaal herverzekerd, uiteindelijk de verantwoordelijkheid draagt als een verzekeraar failliet gaat. Die extra zekerheid vergt een reserve. Het Verbond van Verzekeraars is echter van mening dat de huidige regelgeving niet consequent is. ‘Het is onlogisch dat voor rechtstreeks verzekerde pensioenen helemaal geen actie hoeft te worden ondernomen, terwijl herverzekerde pensioenfondsen een extra reserve moeten aanleggen’, aldus Paul Koopman van het Verbond.
Overheid Hoogleraar economie Bas Werker van de Universiteit van Tilburg verwacht niet dat de lagere kredietwaardigheid van verzekeraars verstrekkende gevolgen zal hebben voor pensioenfondsen. ‘Een lagere rating betekent een hogere kans dat een verzekeraar failliet gaat. En bij verzekeraars ondergebracht vermogen valt niet onder zoiets als een depositogarantie. Maar ik denk dat de overheid een pensioenfonds niet zo snel failliet zal laten gaan als een verzekeraar omvalt.’ Volgens Werker, die gespecialiseerd is in de relatie verzekeraars-pensioenfondsen, maakt het voor het risico dat een pensioenfonds loopt nogal uit hoe de herverzekering precies is vormgegeven. ‘Het is juridisch van belang wie nu precies eigenaar is van de assets: de verzekeraar of het pensioenfonds.’ Volgens Harm Blaak, practice leader insurance bij Watson Wyatt Insurance Consulting is het directe gevaar dat herverzekerde pensioenfondsen lopen gering. ‘Natuurlijk, een lagere rating van een verzekeraar betekent op papier een grotere kans op omvallen, maar de solvabiliteit van de meeste verzekeraars is momenteel beter dan die van veel pensioenfondsen.’ Blaak ziet dat verzekeraars met een lage rating proberen om het mogelijke financiële nadeel van een extra reserve voor de pensioenfondsen voor eigen rekening te nemen. Er is volgens hem nog geen sprake van dat pensioenfondsen overstappen naar verzekeraars met een hogere rating, maar dat heeft mede te maken met langlopende contracten. ‘Dat effect kan op lange termijn wel gaan spelen. Pensioenfondsen waren zich nooit zo bewust van dit risico, maar dat is nu wel voorbij.’ Blaak verwacht dat de adempauze die DNB nu geeft aan herverzekerde pensioenfondsen van tijdelijke aard is. ‘Als dit lang duurt, moeten pensioenfondsen een oplossing zoeken. Uiteindelijk zijn die regels er niet voor niets.’ ■
Foto: iStockphoto
Serieuze consequenties
42
43
OMNI nr2 09
Ondernemingspensioenfondsen mogen fuseren
Foto: Wilmar Dik
Veel ondernemingspensioenfondsen hebben het moeilijk. Ze zijn klein en hebben steeds meer moeite met de governance -eisen van de overheid. Liquidatie ligt op de loer. Maar er gloort hoop: eind maart besloot het kabinet dat ondernemingspensioenfondsen binnenkort mogen fuseren. Tot blijdschap van Frans Prins van koepelorganisatie OPF. ‘Ik denk dat 10 procent hiervan gebruik gaat maken.’
Frans Prins, directeur Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF)
Vanaf de veertiende etage van de Malietoren in Den Haag heeft Frans Prins het mooiste uitzicht dat hij zich maar kan wensen. De skyline van Rotterdam, het Haagse Bos, Paleis Huis ten Bosch. Maar belangrijker: hij weet zich er letterlijk omringd door ministeries. ‘Het is erg prettig om dichtbij het centrum van de macht te zitten’, beaamt de directeur van de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) met een brede glimlach. Na een jarenlange lobby slaagde Prins er onlangs in om, na de Stichting van de Arbeid, ook minister Donner (Sociale Zaken) te interesseren voor een aanpassing van de Pensioenwet, waardoor ondernemingspensioenfondsen straks kunnen fuseren. OPF heeft daartoe vorig jaar een eigen ‘Voorontwerp van wet’ voorbereid. De directeur is blij met het kabinetsbesluit, maar wil
niet te vroeg juichen. ‘Ik weet nog niet hoe Donners wetsvoorstel er letterlijk uitziet. Het ligt nu ter beoordeling bij de Raad van State en is dus nog vertrouwelijk. Ik hoop dat het nog voor de zomer naar de Tweede Kamer gaat, en uiterlijk eind dit jaar door beide Kamers der Staten-Generaal behandeld is. De wet kan dan op 1 januari 2010 ingaan.’ Die snelheid is ook geboden. Waren er in 1998 nog circa duizend ondernemingspensioenfondsen, vorig jaar was dat aantal teruggelopen tot zeshonderd. Daarbij moet worden aangetekend dat het aantal deelnemers in diezelfde periode iets is gegroeid en het belegd vermogen is verdubbeld. ‘Een aantal fondsen was te klein om zelfstandig voort te bestaan. Daarnaast zijn er ondernemingspensioenfondsen voor vroegpensioen >>
OMNI nr2 09
‘Hoop voor behoud kleine fondsen’
45
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
44
Serieuze belangstelling Op dit moment zijn 100 tot 150 ondernemingspensioenfondsen in liquidatie. ‘Opheffing is in een aantal gevallen een noodsprong. Fondsen die moeten stoppen, brengen hun vermogens soms met tegenzin onder bij een bedrijfstakpensioenfonds of verzekeringsmaatschappij. Want daarmee verdwijnt de eigenheid van hun ondernemingspensioenregeling. Dankzij de wetsaanpassing kunnen deze fondsen er straks óók voor kiezen om met andere ondernemingspensioenfondsen een multiopf op te richten. Zo’n multi-opf voert vervolgens meerdere ondernemingspensioenregelingen uit. De vermogens en risico’s van ieder fonds, zoals de dekkingsgraad, blijven daarbij gescheiden. Dit heet ringfencing.’ Prins verwacht dat in eerste instantie vooral de kleinere ondernemingspensioenfondsen – met een belegd vermogen tot honderd miljoen euro – gaan fuseren. ‘We hebben al een bijeenkomst gehad met een tiental ondernemingspensioenfondsen dat hiervoor serieuze belangstelling heeft.’ Namen wil Prins niet noemen.
‘Maar je kunt je voorstellen dat het hierbij gaat om een aantal fondsen dat gelijksoortige activiteiten uitvoert, en dat ook fondsen uit een bepaalde regio overwegen te fuseren. Verder is het mogelijk dat fondsen die al in liquidatie zijn, maar momenteel niet kúnnen stoppen omdat hun dekkingsgraad te laag is, hun besluit nu zullen heroverwegen. Daarnaast is er belangstelling uit de kring van de middelgrote fondsen.’ Prins schat dat in de eerste vijf jaar 10 procent van het huidige aantal ondernemingspensioenfondsen gebruik zal maken van de mogelijkheid om te fuseren. ‘Praktisch is er wel een grens aan het aantal ondernemingspensioenfondsen dat in één multi-opf kan samengaan. Grote aantallen liggen niet voor de hand, omdat de fondsen dan hun belangen en zeggenschap zien verwateren. Wij denken daarom aan maximaal drie tot vijf fondsen per multi-opf, maar theoretisch zou veel meer mogelijk zijn. Het zal bestuurlijk echter niet gemakkelijk zijn om met één organisatie zoveel pensioenregelingen uit te voeren.’
Voordelen Voor de deelnemers ziet Prins vooral voordelen aan het multi-opf: ‘Het enige nadeel is misschien dat de afstand tussen fonds en deelnemers wat groter wordt, maar dan nog kan de eigenheid van de ondernemingspensioenregelingen voldoende worden gewaarborgd. De afstand die deelnemers ervaren ten opzichte van een bedrijfstakpensioenfonds of een verzekeraar is vaak groter.’ Volgens Prins gaan deelnemers vooral profiteren van de efficiencyvoordelen: ‘De uitvoerings-
kosten zullen dalen. Doordat een multi-opf meer vermogen kan aanbieden, kan er beter worden onderhandeld over de kosten van vermogensbeheer. Verder wordt het voor partijen interessanter om het fonds bepaalde financiële producten aan te bieden. Ook daarvan kan de deelnemer profiteren.’ Prins verwacht bovendien dat er binnen multi-opf’en op termijn een discussie ontstaat over het geheel of gedeeltelijk samenvoegen van de afzonderlijke ondernemingspensioenregelingen. ‘In principe blijven de vermogens en risico’s van de regelingen gescheiden. Er is dus ook geen onderlinge solidariteit. Maar het is goed mogelijk dat men, als men eenmaal de voordelen van een multi-opf heeft ondervonden, gaat kijken of er nog meer voordelen te behalen zijn. Bijvoorbeeld door de regelingen in elkaar te schuiven.’ Toch leidt de vorming van multi-opf’en volgens Prins niet tot een spanningsveld met de bedrijfstakpensioenfondsen. ‘Met de VB, de koepelorganisatie van bedrijfstakpensioenfondsen, hebben we nauw samengewerkt bij de totstandkoming van ons Voorontwerp van wet. Ook zijn er gesprekken geweest met het Verbond van Verzekeraars. We hebben ons Voorontwerp van wet bewust zodanig vormgegeven dat effecten die de wetswijziging zou kunnen hebben op de bedrijfstakpensioenfondsen en de verzekeraars zijn geneutraliseerd. Dáár zitten de problemen ook niet, die zitten alleen bij de bestaande ondernemingspensioenfondsen. Het ging OPF erom hun de helpende hand te reiken. Van landjepik is geen sprake. Ik denk dat we daardoor koudwatervrees bij de andere partijen hebben kunnen wegnemen.’ ■
Frans Prins
Fonds houdt eigenheid in multi-opf met ringfencing Foto: iStockphoto
opgeheven, omdat vroegpensioen niet meer mogelijk is’, verklaart Prins. ‘Maar de belangrijkste reden waarom fondsen zichzelf opheffen, is de sterk toenemende governance-last. Pensioenfondsen moeten aan steeds meer regels voldoen die het fondsbestuur onnodig complex maken en veel nieuwe organen oproepen. Naast het bestuur, soms een deelnemersraad, in ieder geval een verantwoordingsorgaan én intern toezicht. Het kost steeds meer moeite om geschikte mensen te vinden voor al die organen.’
47
Moet werknemer zelf maar voor pensioen zorgen?
Solidariteit moet basis zijn Door diverse omstandigheden staan de pensioenen onder druk. Een vaak gesuggereerde oplossing is onze regelingen om te turnen van een ‘defined benefit’-regeling naar een ‘defined contribution’-regeling, of beschikbare premie. Het voordeel voor de werkgever is dan dat hij eigenlijk zijn probleem ‘affinanciert’. Hij weet van te voren wat hij kwijt is, en de uitkomst, ja, dat is het risico voor de werknemer. Het CNV heeft bezwaren wanneer dit de basis gaat worden. Ten eerste geeft dit grote verschillen in de tijd tussen diverse werknemers die met pensioen gaan. Neem iemand die nu met pensioen gaat en iemand die tien jaar eerder met pensioen gaat. Toen een beurskoers die sky high is, nu een lage beurskoers. En in het geval van ‘defined contribution’ hangt de pensioenuitkering sterk af van het moment van uittreden en de beurskoers. Ten tweede wordt de betrokkenheid van de werkgever bij het pensioenfonds steeds minder. Immers, je maakt in de CAO de deal wat je kwijt wil zijn aan premie. Daarna ligt het risico bij de werknemer. Werknemers zullen minder begrip hebben voor de omstandigheden van het bedrijf in economisch slechte tijden. Voor het CNV is het bedrijf een gemeenschap. Daarom willen wij betrokkenheid van de werkgever bij de arbeidsvoorwaarde pensioen. En daarbij past een ‘defined benefit’-regeling meer dan ‘defined contribution’. Toch is ‘defined contribution’ niet onbespreekbaar voor het CNV. Soms als aanvulling op een basis van ‘defined benefit’, soms omdat dit bij Angelsaksische ondernemingen de hoogst haalbare uitkomst is. Maar de meerwaarde van ons model om uit situaties van crises te komen is de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid die we als sociale partners willen nemen. En daarbij past solidariteit, en dus ‘defined benefit’, als basis.
Tegenpolen in discussie Politici, sociale partners, deskundigen en belangenorganisaties verdedigen elk vanuit hun eigen perspectief hun belangen en die van hun achterban. Dat die belangen vaak botsen, is onontkoombaar. Toch zorgt ons roemruchte poldermodel er steeds weer voor dat de verschillende partijen met elkaar om tafel zitten. Dat dit interessante discussies oplevert, is in deze rubriek te lezen.
Foto: iStockphoto
Bert van Boggelen Vicevoorzitter CNV
Maximeer gegarandeerd pensioen Ons stelsel van oudedagsvoorzieningen staat door demografie en crisis onder druk. De AOW dreigt onbetaalbaar te worden en veel pensioenfondsen zijn onder de minimaal verplichte dekkingsgraad gezakt. Het eerste probleem wordt opgelost door verhoging van de AOW-leeftijd en het fiscaliseren van de AOW. Het tweede vereist hogere premies en versobering van pensioenregelingen, al zal een stijgende rekenrente de komende jaren ook helpen. Steeds vaker wordt gesteld dat een op defined benefit gebaseerd pensioenstelsel onhoudbaar is. Vaak gaat dit samen met een pleidooi voor een defined contributionstelsel, waarbij de inleg en het rendement daarop de hoogte van het pensioen bepaalt en het risico dat het misgaat bij de deelnemer komt te liggen. Hiermee zou het pensioenstelsel van een belangrijk solidariteitselement worden ontdaan. De vroegtijdig overledene subsidieert nu hen die het geluk hebben een hoge leeftijd te bereiken. Zonder dit mechanisme moet ieder individu bij zijn pensioenopbouw rekening houden met het vanuit pensioenoptiek duurste scenario van een zeer lang leven. Dan moeten er op macroniveau veel grotere pensioenbuffers worden aangehouden dan in het geval waarin deze risico’s kunnen worden gedeeld. Het alternatief is een armoedige oude dag. Het macrovoordeel van een op solidariteit gebaseerd pensioenstelsel is dus helder. Maar het moet natuurlijk wel betaalbaar blijven. De trend naar defined contribution is dan ook sterk. Wellicht dat de oplossing kan worden gevonden door de gegarandeerde pensioenuitkering op een zeker niveau te maximeren. Wil men meer, dan zal men dat zelf moeten organiseren. Zo kan wellicht de ideale combinatie van economische efficiëntie, collectieve solidariteit en individuele verantwoordelijkheid worden verkregen. Wim Boonstra Chief economist Rabobank
OMNI nr2 09
OMNI nr2 09
46
Een recessie proberen te vermijden kost meer dan er eenhebben. ‘Een recessie proberen te vermijden kost meer dan er een hebben.’ Superinvesteerder Jim Rogers Interview: pagina 6