TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN EN VILv Nr. 9 • april 2010
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104
Infodag: welkom Laatstejaarsreis toekomstige naar ingenieurs het oosten
ALUMNI INGENIEURS K.U.LEUVEN
Hugo De Man: de weg naar de toekomst
Voorwoord
Beste studenten in spe, beste studenten, beste collega-ingenieurs, beste medewerkers en vrienden van de Faculteit, De lente is een zeer stimulerend seizoen, met nieuwe ideeën, originele wendingen, juiste beslissingen. We zijn bijzonder blij dat vele jongeren onlangs aanwezig waren op de Infodag. Deze enthousiaste en geëngageerde groep jongeren maakt zich klaar voor één van de belangrijkste keuzes in hun jonge leven: de keuze voor een opleiding en een beroepsprofiel. Onze opleiding tot burgerlijk ingenieur is een zeer gedegen opleiding die zowel in binnen- als in buitenland sterk wordt gewaardeerd en gerespecteerd. Docenten met internationale reputatie staan klaar om het transformatieproces naar burgerlijk ingenieur te begeleiden. Het is een nauwkeurig uitgebalanceerd traject waarbij de meest moderne onderwijskundige inzichten tot een groeiproces worden samengebracht. Visitaties en prestaties van onze afgestudeerden tonen het succes van deze aanpak. Burgerlijk ingenieur als systeemontwerper en als probleemoplosser word je niet op één dag, maar binnen onze opleiding staat het wel op de agenda vanaf dag 1. Ook de begeleiding van onze jonge studenten staat al decennia centraal en zorgt voor een quasi schokvrije overgang van de middelbare school naar het universitaire onderwijs. De rol van de ingenieur in onze samenleving wordt steeds prominenter: de grote maatschappelijke vraagstukken zoals energie, water, medische zorg, samenwonen in een genietbare omgeving, beheersing van het gebruik van grondstoffen, … het zijn allemaal thema’s waar we in de toekomst constructief zullen aan werken. Jongeren spelen hier een creatieve, stimulerende en essentiële rol. Het is een uitdaging en een genoegdoening om hieraan te kunnen deelnemen. Aan alle toekomstige studenten van onze faculteit wens ik nu al een warm welkom. Ludo Froyen, decaan Faculteit Ingenieurswetenschappen
Beste collega's (in spe), De alumnivereniging VILv – alumni ingenieurs K.U.Leuven juicht je interesse voor ingenieursstudies aan de K.U.Leuven toe. In een wereld waarin het belang van technologie nog dagelijks toeneemt, is je keuze voor ingenieursstudies niet zonder maatschappelijke betekenis, wel integendeel. Dit wordt verder in deze editie van GeniaaL treffend geïllustreerd door het interview met professor-emeritus Hugo De Man. Generaties ingenieurs hebben les van hem gehad en herinneren zich zijn boeiende lessen. Professor De Man heeft niet alleen wereldfaam, hij heeft ook een duidelijke visie op de rol van de technologie in de maatschappij: hij pleit voor een “systeemgericht ingenieur met grote maatschappelijke betrokkenheid maar tevens (en dringend) technologische geletterdheid voor iedere burger”. Eén van de grote uitdagingen van de toekomstige generaties ingenieurs is inderdaad de maatschappij te helpen om technologie op een correcte manier naar waarde te schatten. Wij rekenen graag op ieder van jullie om ons in deze rol te versterken! Als alumnus van de K.U.Leuven blijf je deel uitmaken van een rijk netwerk van professionals, onderzoekers, ondernemers, managers,... In deze tijd van levenslang leren en blijven ontwikkelen wordt zo'n netwerk steeds belangrijker. Daarom wil VILv – alumni ingenieurs K.U.Leuven dit netwerk flink ondersteunen. Wij hechten daarom ook veel belang aan goede contacten met de studenten ingenieurswetenschappen. Ook dit jaar waren studenten steeds talrijk aanwezig op onze activiteiten en dit leidt steeds tot interessante contacten en een vruchtbare wisselwerking. Last but not least willen wij de jaarlijkse alumnidag, de Dag van de Ingenieur, in het licht stellen. Je leest verder in dit blad dat niemand minder dan Frank De Winne aanwezig zal zijn. Hij zal zijn rijke en niet-alledaagse ervaringen delen met ons en de jongeren: noteer alvast 2 oktober 2010. Iris De Coster, voorzitter VILv
INHOUD nieuws uit de faculteit fotoverslag Infodag gezocht: ingenieur m/v ingenieurs in de mode: Fred & Ginger doctoraat Toon Lenaerts FabLab - Leuven in memoriam Marcel Van Bael
3 4 6 8 10 12 13
interview Hugo De Man verslag forumavond carrière / coaching aankondiging algemene jaarvergadering / Dag van de Ingenieur oproep steun voor Sagalassos ingenieurs en humor revue & gouden krijtjes laatstejaarsreis
14 16 18 19 20 21 22
Nieuws Prijzen, onderscheidingen, ... • Op 11 februari 2010 mocht Hendrik Van Brussel, gewoon hoogleraar aan het Departement Werktuigkunde, uit de handen van de Staatssecretaris voor Wetenschap en Onderzoek van de Staat Berlijn, de hooggewaardeerde GeorgSchlesinger-Preis 2009 in ontvangst nemen ‘für hervorragende wissenschaftliche Leistungen auf dem Gebiet der Werkzeugmaschinen und Fertigungstechnik’. Met de prijs wordt uitmuntend onderzoek in het algemene gebied van de produktietechniek onderscheiden dat, naast een technisch-wetenschappelijke betekenis, ook een maatschappelijke of humanitaire relevantie heeft. • Lies Geris, deeltijds postdoctoraal onderzoeker FWO aan het Departement Werktuigkunde en deeltijds docent aan de Université de Liège, wint the "Taylor and Francis prize for Outstanding Innovation in Computer Methods in Biomechanics and Biomedical Engineering" op het internationaal symposium Computer Methods in Biomechanics and Biomedical Engineering, georganiseerd in Valencia (Spanje) van 24-27 februari 2010. Zij ontving deze prijs voor haar paper "Mathematical modeling of cell aggregates for bone tissue engineering using continuum methods". • Drie van de zeven genomineerde masterproeven voor de K VIV ingenieursprijzen 2010 (promotie 2009) zijn van de hand van alumni van de Faculteit Ingenieurswetenschappen K.U.Leuven. Het betreft de masterproeven van • ir. Claus Claeys en ir. Stijn De Bruyne • ir. Rogier Corthout en ir. Hans De Clercq • ir. Véronique Peiffer Véronique Peiffer kaapte tijdens de finale op 18 maart 2010 de eerste prijs weg met ‘Hoe botten naadloos herstellen’. Voor meer informatie ga naar laureaten en hun artikels op de K VIV-website: www.kviv.be/KVIV20010318/public/laureaten.aspx. Wij wensen Claus, Hans, Rogier, Stijn en Véronique veel succes toe in hun ingenieursloopbaan! • Lore Thijs, specialisatiebursaal IWT aan het Departement MTM, heeft de Umicore Award voor afstudeerwerken gewonnen met de masterproef ‘Invloed van het selectief lasersmelten op de microstructuur van titaanlegeringen’. De promotoren waren prof. Jan Van Humbeeck en prof. Jean-Pierre Kruth.
Opendeurdagen De Departementen Chemische Ingenieurstechnieken en Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde openen hun deuren op vrijdag 7 en zaterdag 8 mei 2010. • vrijdag 7 mei 2010 (voor alumni en genodigden uit overheid en industrie) 14.00 - 17.00 u.: bezoek aan de departementen 17.00 u.: academische zitting in de Campusbibliotheek Arenberg • De heer Dominique Neerinck, Chief Technology Officer, NV Bekaert SA ‘Bekaert in search of excellence in materials engineering’ • Prof. Arnout Ceulemans, K.U.Leuven ‘Tussen droom en daad: het onderzoeksbeleid van de Groep Wetenschap & Technologie’ 18.00 u.: receptie • zaterdag 8 mei 2010 (voor alle geïnteresseerden) 10.00 - 16.30 u.: bezoek aan de departementen Voor de academische zitting is een inschrijving via www.mtm.kuleuven.be/opendeur verplicht.
ESAT-dag Op vrijdag 7 mei kun je de inaugurale lezingen bijwonen van de docenten die onlangs op ESAT werden aangesteld. Zij zullen van 18.30 u. tot 20 u. een overzicht geven van hun academische loopbaan en van hun huidige onderzoekswerkzaamheden. • Bart Van Rumste, afdeling SCD, “MOBILAB: Research in Biomedical Technology at KHKempen” • Tinne Tuytelaars, afdeling PSI, “Cognitieve beeldinterpretatie” • Peter Hanselaer, afdeling ELECTA, “Verlichting: kansen voor een multidisciplinaire aanpak” Als je erbij wilt zijn moet je je registreren op www.esat.kuleuven.be/esatdag2010
Publicaties De burgerlijk ingenieur in actie. Arts, advocaat, economist, psycholoog, vertaler-tolk of leerkracht… Veel aankomende studenten, leerkrachten en ouders kunnen er zich wel iets bij voorstellen. Maar burgerlijk ingenieurs? Wie zijn ze en wat doen ze? Dragen ze gele helmen en zijn ze de hele dag op werven te vinden? Zijn ze niet weg te slaan van achter hun computerschermen? Het valt inderdaad niet in een paar zinnen uit te leggen wat burgerlijk ingenieurs allemaal doen. Daarom hebben we de vraag gesteld aan diegenen die het het best kunnen vertellen. In deze brochure, een gezamenlijke uitgave van de faculteiten Ingenieurswetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel, vinden jullie dan ook getuigenissen van burgerlijk ingenieurs zelf. Wil je deze brochure ontvangen? Stuur een e-mail met je adresgegevens naar
[email protected].
Conferentie De IEEE Student Branch, een studentenvereneniging aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen die zich vooral situeert rond het Departement Elektrotechniek, organiseert de conferentie SBC2010. Van 4 tot 8 augustus 2010 komt er een 250-tal (doctoraats-)studenten naast hoge afgevaardigden van IEEE en partners uit de industrie naar Leuven om deel te nemen aan dit congres over de rol van de ingenieur in een innoverende wereld. Voor meer informatie zie www.sbcleuven.org/.
EurekaS: wetenschap en technologie voor jongeren De K.U.Leuven organiseert samen met 5 hogescholen van de Associatie een wetenschapsen technologiewedstrijd voor jongeren van 12 tot 18 jaar. In maart vonden de regionale voorrondes plaats en op 8 mei zullen de laureaten uit heel Vlaanderen in Technopolis strijden om de felbegeerde Award. Meer informatie op www.eurekas.be
3
Infodag ingenieurswetenschappe
6 maart 2010 was een beslissende dag voor honderden laatstejaars van het secundair onderwijs die met vrienden of hun ouders op bezoek kwamen bij onze faculteit. Ruim 1100 bezoekers werden op de campus in Heverlee warm onthaald en kregen tekst en uitleg bij de opleiding tot burgerlijk ingenieur of burgerlijk ingenieur-architect. Beladen met indrukken staan zij weer wat dichter bij hun definitieve studiekeuze. 4
Professoren Ludo Froyen (in de namiddag Yolande Berbers) en Jos Vander Sloten gaven een uiteenzetting over het beroep en de studies voor burgerlijk ingenieur. Professoren André Loeckx en Hans Verplancke, bijgestaan door Hilde Vanaenroyde, deden hetzelfde voor toekomstige burgerlijk ingenieur-architecten.
In het Arenbergkasteel kregen de bezoekers een rondleiding door de architectuurontwerpateliers.
en voor toekomstige studenten
Op de infomarkt konden zij praten met studenten, docenten en monitoren, cursussen doorbladeren en kijken naar demonstraties van o.a. P&O-projecten.
Enkele tientallen gingen op bezoek bij de departementen Elektrotechniek en Werktuigkunde. Vanaf dag 1 van je opleiding krijg je een bad in kennis en creativiteit. Dat is ook zo voor de opleiding tot burgerlijk ingenieur-architect. Je launch in de lounge’ bood de jongeren de kans om met diverse afgestudeerden te praten en zo een idee te krijgen van de veelzijdigheid van het ingenieursberoep, terwijl hun ouders hun vragen konden bespreken met een panel professoren en studie(keuze)begeleiders.
Na deze infodag komt hopelijk een grote lading nieuwe studenten goed voorbereid aan de start in september 2010.
5
Ingenieurs en hun opleiding Resultaten van een nieuwe studie
Binnen enkele maanden mogen de ingenieursstudenten van promotiejaar 2010 ‘ir.’ voor hun naam zetten. De meesten van hen zullen in de maanden daarop aan het werk gaan, want ondanks de economische crisis vraagt de markt nog steeds meer ingenieurs dan er afstuderen. Genoeg market pull dus, maar hoe zit het met de push? Als je nu je studiekeuze moet maken, waarom dan kiezen voor ingenieur?
De ingenieursopleiding In 2009 is er een onderzoek gevoerd bij de laatstejaarsstudenten ingenieur en ingenieur-architect dat peilde naar wat ze vonden van hun opleiding. Dat onderzoek werd gevoerd door Miet Kuppens, een thesisstudente van professor Veerle Draulans van de Faculteit Sociale Wetenschappen, en maakt deel uit van een reeks van onderzoeken over de ingenieursopleiding. Professor Draulans gaf speciaal voor GeniaaL toelichting bij de resultaten.
6
Uit de studie van 2009 blijkt dat de ingenieursstudenten over het algemeen zeer tevreden zijn over hun opleiding. Hoewel de gemiddelde student vindt dat er tijdens de opleiding stevig moet gewerkt worden, voelt hij/zij zich goed in de jaargroep en voelt zich op het vlak van competenties voldoende gewapend voor de overgang naar de arbeidsmarkt. En die competenties zijn belangrijk. Wiskunde, wetenschap en technologie zijn natuurlijk een deel van de opleiding, maar een ingenieur is bovenal een probleemoplosser, en daarvoor heb je meer dan alleen technische vaardigheden nodig. Meer nog, kunnen omgaan met mensen en goed communiceren zijn absoluut onmisbaar voor een ingenieur. Skills krijgen dan ook een centrale plaats in de opleiding. Werken in team, vergaderen, presenteren, omgaan met informatie, ze komen uitgebreid aan bod. Bij een groot deel van de vakken hoort bijvoorbeeld een groepswerkje dat aansluit bij het thema van het vak; er zijn, afhankelijk van de specialisatie die je kiest, specifieke ontwerpopdrachten en als pièce de resistance is er P&O (voor de algemene ingenieursrichting) en Ontwerpoefeningen (voor de richting ingenieur-architect). P&O, of Probleemoplossen en Ontwerpen, en Ontwerpoefeningen zijn allebei projectopdrachten die over de grenzen van de verschillende vakken heen gaan en tegelijk aspecten uit verschillende vakken samenbrengen. Het onderwerp van zo’n project hangt af van de specialisatie die je kiest en van het jaar waarin je zit. De bedoeling is dat iets wordt uitgewerkt van idee tot realisatie, en daarvoor is creativiteit nodig, maar ook team spirit en een goede communicatie met de mensen van je team, je begeleiders, de technische staf die je helpt enzovoort. De ideale gelegenheid dus om te werken aan competenties die je later in je beroep goed zal kunnen gebruiken. De P&O’s en Ontwerpoefeningen worden dan ook erg gewaardeerd door de studenten.
De ingenieur De ingenieursopleiding mag dan aantrekkelijk zijn, maar hoe zit het met het beroep dat erop volgt? Het beeld dat het woord ‘ingenieur’ nog steeds bij veel mensen oproept, is dat van een nerd met een felgekleurde helm op zijn hoofd. Dat beeld
is wel heel eenzijdig. Er is een ongelofelijke verscheidenheid in de jobs die ingenieurs uitoefenen, zowel binnen de typische ingenieurssectoren als in heel wat sectoren daarbuiten. Sommige ingenieurs hebben inderdaad een eerder technische functie, hoewel het aspect ‘werken met mensen’ nooit volledig weg te denken is. Maar je hebt als ingenieur nog veel andere mogelijkheden en je kunt heel wat betekenen voor de maatschappij. Zo komt bij steeds meer medische toepassingen engineering kijken, van het maken van betere protheses tot het ontwerpen van technieken voor computergestuurd opereren. Om de planeet leefbaar te houden voor onze kinderen en kleinkinderen is de ontwikkeling van groene technologie en de zoektocht naar duurzame energiebronnen van groot belang. Water is een ander hot topic voor nu en voor de toekomst, van het beheersen ervan (denk aan stormen en stijgende zeeniveaus) tot het voorzien van zuiver, drinkbaar water, wat in grote delen van de wereld een probleem is of dat binnenkort zal zijn. Er zijn dus ingenieurs met alle mogelijke profielen nodig, mannen… maar graag ook vrouwen! Mannelijke en vrouwelijke ingenieurs hebben wel hetzelfde diploma behaald, maar bieden een werkgever daarnaast elk hun specifieke voordelen. Zo hebben mannen over het algemeen een gezond zelfvertrouwen, terwijl vrouwen meestal sterk zijn in communicatie en samenwerken. Maar hoe komt het dan dat we zo weinig vrouwelijke ingenieurs op de arbeidsmarkt vinden?
Vrouw én ingenieur In de opleidingen tot bio-ingenieur en ingenieur-architect is het percentage meisjes relatief hoog (respectievelijk ongeveer 40% en 50%), maar in de algemene richting burgerlijk ingenieur is dat aantal veel lager (ongeveer 15%). In de studie bij de laatstejaarsstudenten van 2009 probeerde men hiervoor de oorzaken te achterhalen; professor Draulans is immers gespecialiseerd in genderstudies. Als men in dat onderzoek een onderscheid maakt tussen de antwoorden van mannelijke en vrouwelijke studenten, blijken er echter niet zoveel verschillen te zijn in hoe de twee groepen aspecten van hun opleiding beoordelen. Bovendien gaven noch meisjes noch jongens aan dat ze verschillend behandeld worden ten opzichte van elkaar. Dat is geen toeval: de Faculteit Ingenieurswetenschappen heeft één van de langst bestaande en best funcionerende werkgroepen rond gelijkekansenbeleid van de hele universiteit. Meisjes geven de studie wel een iets hogere moeilijkheidsgraad in de enquête - maar anderzijds liggen de slaagper-
Gezocht! Ingenieur m/v
7
centages voor meisjes consequent hoger dan voor jongens. Dit is dus eerder een kwestie van zelfvertrouwen. En net dat zelfvertrouwen kan ook belangrijk zijn bij het maken van een studiekeuze.
en dat beroep te kunnen vormen. Zoals eerder gezegd is dit nog dikwijls een probleem voor ingenieurswetenschappen: het beeld over de opleiding is soms heel stereotiep. Vergeet dus de nerd met de helm, denk aan team work en aan de maatschappelijke relevantie van het ingenieursberoep. Technologie, dat is het middel; maar mensen, dat is het doel! Ook zelfvertrouwen kan, zoals eerder gezegd, een rol spelen bij het maken van een studiekeuze. Het hangt samen met hoe je jezelf inschat en wordt voor een deel ook gevoed door je omgeving. Dat staat soms los van je intrinsieke intelligentie. Zelfs als je de studie objectief gezien aankunt, kan het zijn dat je twijfelt of dat mensen je zeggen: ‘ingenieur, dat is toch niets voor jou, dat lukt je nooit’.
To engineer or not to engineer
Maar als je het wil, dan kun je het. Dus geloof erin!
Bij je studiekeuze speelt je interesse natuurlijk een rol en hoe die interesse overeenkomt met wat je weet over een opleiding en het beroep dat erop volgt. Het is in eerste instantie dus al belangrijk dat je voldoende informatie hebt om je een waarheidsgetrouw beeld van die opleiding
Meer info: www.amazone.be, klik door naar ‘Vrouwelijk Ingenieur’ Michelle D’Haese
Ingenieurs in de mode Ingenieurs kunnen langs erg verschillende wegen in de modewereld verzeild raken. In het vorig nummer volgden we de carrière van Anne Poesen die als klein meisje al gebeten was door mode, kleding en schoenen.
& d e r F Vandaag brengen we het verhaal van drie afgestudeerden uit onze Faculteit die eerder toevallig met de modesector in contact kwamen, omwille van rationele argumenten beslisten om daarin actief te worden en in enkele jaren een succesvolle onderneming hebben uitgebouwd.
8
Toch voelden zij zich aangesproken en zijn ze dat aanbod serieus gaan bestuderen...
Anja, Dieter en Manu leerden elkaar kennen in het VTK-presidium: Dieter Penninckx studeerde werktuigkunde en was preses tijdens zijn afstudeerjaar (1996-97): een functie waarin hij zijn leiderskwaliteiten en organisatietalent kon ontwikkelen. Manu Bracke (ingenieur elektrotechniek) was dat jaar verantwoordelijk voor de laatstejaarsreis naar Brazilië: de vlekkeloze organisatie van zo’n reis van twee weken voor meer dan honderd studenten was een mooie test van zijn logistieke en operationele capaciteiten. Anja Maes studeerde voor ingenieur-architect en is met Dieter getrouwd; hun vierde kindje, een zoon, werd geboren op 31 januari 2010. Van hen kregen wij het verhaal te horen van Fred & Ginger.
Na hun studies kozen ze elk een eigen carrière. Anja werd zelfstandig ingenieur-architect. Dieter werkte eerst als doctoraal onderzoeker en dan als medewerker en oprichter in een aantal spin-offs van de K.U.Leuven – ondertussen volgde hij nog een opleiding “Financieel management” aan de Universiteit Antwerpen, behaalde een Master in Financial Economics aan de K.U.Leuven en nam deel aan een Summer School aan de Vlerick Leuven-Gent Management School. Manu vond een lucratieve baan in de IT-sector. Na een vijftal jaar, in 2003, kwam de plotse ommekeer: ze wilden iets anders gaan doen, werken met iets dat tastbaarder is dan de virtuele IT-wereld, hun talenten bundelen, samen een eigen onderneming starten en doen groeien en bloeien. Ze contacteerden een aantal makelaars, vertelden hen dat ze een bedrijf wilden overnemen. Vermits zij drie ingenieurs waren, kregen ze vooral technische bedrijven aangeboden. Tot een makelaar hen terloops, zonder veel overtuiging, vertelde dat er ook een kinderkledingcollectie te koop stond. Geen van drieën hadden ze enige affiniteit met mode, laat staan kinderkleding.
Nu, zeven jaar later, heeft Dieter daar de volgende verklaring voor: wij zijn snel tot de conclusie gekomen dat er deze sector heel wat mogelijkheden bood voor modern en efficiënt management. Denk maar aan productie, logistiek, voorraadbeheer, financiën, distributie... “Vroeger waren veel kinderboetieks meer een soort bezigheidstherapie dan een professioneel businessconcept.” Ze waagden dus de grote stap. Fred & Ginger werd een Belgisch modehuis dat gespecialiseerd is in kinderkledij van 0 tot 14 jaar. De naam is een verwijzing naar het beroemde danskoppel uit de tijd van de stomme film: Fred Astaire en Ginger Rogers. Anja geeft meer uitleg: die naam staat voor een spanning tussen twee polen, enerzijds het strakke en rationele mannelijke, anderzijds het emotionele en frivole vrouwelijke. Die elementen komen telkens terug in onze collecties. Zo kunnen ze ook een eigen, gemeenschappelijke stempel zetten op de verschillende merken die binnen Fred & Ginger zijn opgenomen.
De rest is geschiedenis. Een geschiedenis die leest als een sprookje of liever als een case study voor een business school. In 2004 kochten ze nog een tweede merk op. In 2005 startten ze met vier boetieks op toplocaties in Vlaamse steden. In 2006 volgde nog een overname en waren er al 10 winkels. In 2007 openden vier nieuwe winkels hun deuren. Het totale groeipercentage in 2007 en 2008 was 120%. Begin 2008 kregen zij vaste voet in de shoppingcentra van Wijnegem en Woluwe en in de zomer kwam de succesvolle beursgang (op Euronext) en de overname van Van Hassels. In 2009 werd er nog een kapitaalsverhoging doorgevoerd en een samenwerkingsakkoord getekend met DEVO NV. Eind 2009 zijn er een vijftigtal medewerkers, 26 Fred & Gingerwinkels en 5 Van Hasselswinkels verspreid over België. Doelstelling voor 2011 is 35 eigen winkels en 10 Van Hasselswinkels. Wat het geheim is van dit succes? Volgens Dieter is een belangrijke factor de gestructureerde, rationele aanpak. Van bij het begin
ontwikkelden zij hun eigen informaticahulpmiddelen: een “Enterprise Resource Planning” systeem, helemaal op de maat van hun onderneming. Alle aspecten van het bedrijf zijn erin opgenomen en wisselen onderling informatie uit. Zowel design als aankoop, voorraadbeheer en productie, distributie en logistiek, boekhouding en financies, verkoop en marketing zijn erin geïntegreerd. Dankzij dit systeem kan hij dagelijks nauwgezet de verkooptrends in de winkels opvolgen en daar snel op inspelen, de performantie van elke winkel en elke verkoper analyseren.
r e g n i G Eens het systeem ontwikkeld is en daadwerkelijk binnen de hele organisatie wordt gebruikt, kun je ook die fantastische groeiritmes blijven beheren.
Een tweede factor is de verticale integratie: Fred & Ginger beheert het volledige proces, vanaf het eerste design, via de productie en de distributie tot aan de verkoop in de winkel. Hoewel ze niet alles zelf doen (de overgrote meerderheid van de stoffen wordt bijvoorbeeld aangekocht in Turkije), kunnen ze zo toch de kwaliteit verzekeren, voortdurend vernieuwen en zeer snel inspelen op nieuwe trends. Vinden ze het belangrijk dat ze alle drie ingenieur zijn? Eigenlijk niet, hoewel dat misschien toch kan verklaren waarom ze, als drie zeer verschillende individuen, goed kunnen samenwerken en gevoelig zijn voor rationele argumenten. Het belangrijkste is wel dat ze elkaar goed kennen en volledig vertrouwen. Ook het feit dat ze met z’n drieën samenwerken in plaats van met z’n tweeën vindt Dieter een voordeel. Naast de invloed van hun ingenieursopleiding moet misschien ook de rol van VTK onderstreept worden: een “extracurriculaire activiteit” waar ze elkaars talenten konden waarderen maar ook heel wat ervaring opdeden waar ze nu op kunnen steunen. Binnen het team zijn de taken duidelijk verdeeld: Anja heeft de creatieve leiding, van het kledingdesign tot de inrichting van de winkels. Manu verzorgt de operationele poot: hij is de man van de logistiek, de IT en de aanvoerketen. Dieter is verantwoordelijk voor personeel, financiën en de algemene leiding. Maar het belangrijkste blijft toch dat het één hecht team is waar veel tijd genomen wordt om naar elkaar te luisteren en ideeën uit te wisselen. GeniaaL wenst deze alumni alle succes bij het verder uitbouwen van hun bedrijf: mogen zij blijven slagen in hun opzet om, zoals Dieter het stelt, “een zeer emotioneel product op een zo rationeel mogelijke manier te managen”. Yves Willems
9
Uniforme simulaties met partikels in computeranimatie Toon Lenaerts legde zijn doctoraat af aan het Departement Computerwetenschappen met professor Philip Dutré als promotor. Na het afwerken van zijn doctoraat kon hij onmiddellijk aan de slag bij Materialise, een 20 jaar oude spin-off van de K.U.Leuven. Materialise viert deze verjaardag overigens met een wereldcongres van 21 tot 24 april dit jaar. Toon is nu tewerkgesteld op de orthopedische afdeling bij Materialise en is daar mee verantwoordelijk voor de ontwikkeling van software voor de productie van patiëntspecifieke mallen die de chirurg helpen bij het uitlijnen van een boor- of slijptraject. 10
Fysischgebaseerde computeranimatie Het maken van computeranimaties en films met speciale effecten neemt soms enkele jaren in beslag. Zelfs aan scènes van slechts enkele seconden kan maanden gewerkt worden voor modelleerders en animatoren tevreden zijn met het resultaat. Het vereiste realisme van visuele of dynamische aspecten van voorwerpen is één van de belangrijkste redenen hiervoor. Wanneer fenomenen uit het echte leven zoals stromend water, kleding, rook, explosies en dergelijke in een animatie voorkomen, wordt het al snel onhaalbaar om deze effecten manueel te animeren. In plaats daarvan zal men gebruik maken van fysischgebaseerde animatiealgoritmen om deze effecten te simuleren. Modelleer- en animatiesoftware werd daarom voorzien van zulke algoritmes om de echte wereld na te bootsen. In de bestaande simulatiealgoritmes ontbreken er wel nog bepaalde effecten bij de interacties tussen vloeistoffen en andere voorwerpen. Zo kunnen vloeistoffen enkel met het oppervlak van voorwerpen interageren, waardoor voorwerpen als ondoordringbare solide vormen behandeld worden, terwijl veel materialen eigenlijk poreus zijn. Zand, sponsen of kledingweefsel bijvoorbeeld kunnen vloeistoffen absorberen en door hun poriën laten stromen. Dit beïnvloedt tegelijk hun fysisch gedrag; sponsen zetten uit en worden zacht, kleding wordt zwaar en kleeft aan de huid.
Figuur 1. Water en een plastic doek beïnvloeden elkaars dynamiek. Deze simulatie vereist speciale aandacht om de waterpartikels over de doek te laten stromen en lekken te voorkomen.
Het ontbreken van deze interacties was de voornaamste motivatie voor het onderzoek van deze thesis. Het doel was om de simulatie van interacties tussen verschillende soorten voorwerpen uit te breiden, waarbij speciale aandacht werd besteed aan poreuze materialen.
Uniforme simulaties met partikels De studie van interacties tussen verschillende soorten voorwerpen en vloeistoffen vereist een uitgebreid animatiesysteem dat gebruik maakt van de regels van de fysica. Door dezelfde onderliggende methode te gebruiken om verschillende fysische wetmatigheden te modelleren kan een uniform simulatiemodel deze interacties vereenvoudigen. Door het volume van de vloeistof en het voorwerp te bemonsteren met discrete punten of partikels kan men - met het zogenaamde "Smoothed Particle Hydrodynamics" (SPH-)model - de fysische eigenschappen en modellen op de partikels toepassen en zo het hele volume tot leven wekken. Niet enkel bestaande algoritmes voor de simulatie van vloeistoffen en rigide en elastische voorwerpen werden in één uniform SPHmodel geïmplementeerd, maar ook nieuwe simulatiemodellen voor textiel en zand werden op dezelfde manier gecreëerd. Zo’n uniform systeem maakt het mogelijk om de huidige werkwijze met verschillende animatiepakketten te vervangen door één pakket waarmee animatoren aan de slag kunnen gaan.
Poreuze stroming in computer graphics Poreuze stroming is een actief onderzoeksdomein in verschillende sectoren zoals geologie, hydrologie of de oliesector. Uit dat onderzoek zijn al veel simulatiemodellen ontstaan, die meestal werken op het niveau van de poriën. Dat maakt ze zeer nauwkeurig, maar ook erg rekenintensief. Ze zijn eigenlijk té nauwkeurig en vragen te veel rekentijd voor het gebruik in computer graphics. Daarom werd een nieuw simulatiealgoritme voorgesteld waarmee poreuze stromingen doorheen allerlei vloeistofabsorberende voorwerpen en granulaire materialen eenvoudig en snel kunnen worden gesimuleerd. De fysische principes van poreuze stroming, uitgedrukt in de wet van Darcy, werden omgezet naar het uniforme SPH-model. Hiermee wordt de simulatie van vloeistofabsorptie en vloeistofstroming op het niveau van de macroscopische partikels van het poreuze voorwerp mogelijk. Secundaire effecten van de geabsorbeerde vloeistof op het poreus materiaal kunnen eenvoudig worden aangebracht in bestaande partikelgebaseerde SPH-systemen zodat simulatie van rigide en vervormbare voorwerpen zoals kleding en zand mogelijk wordt. De eenvoud waarmee deze koppeling bereikt wordt, toont het voordeel van deze macroscopische aanpak ten opzichte van de bestaande methodes.
Figuur 2. Water en zand worden samen over een beeldje van een konijn gegoten. Vochtig zand vormt een stevige structuur terwijl verzadigd zand in een brij verandert.
Figuur 3. Water kan poreuze voorwerpen verzwakken. Deze spons in de vorm van een konijn is initieel te groot om door de glazen trechter te vallen. Wanneer ze echter water opzuigt, verzwakt het materiaal en zal het extra gewicht de spons toch door de trechter duwen.
Dit alles resulteert in animaties met nieuwe effecten zoals veranderingen in massa en drijfvermogen, materiaalverzwakkingen, klevende natte kleding, vochtige zandsculpturen en het vormen van modder, gegenereerd door één uniform simulatiepakket. Kurt Driessens & Toon Lenaerts
11
FabLab-Leuven: iedereen ingenieur Hoe zou de wereld eruit zien als iedereen naast een inkjet printer ook een ‘Startrek Replicator’ op zijn bureau zou hebben? Dit apparaat uit de populaire sciencefictionserie kopieert elk gewenst object, van een pintje bier tot een computer. Volgens MIT-professor Neil Gershenfeld is het niet langer de vraag of, maar wel wannéér dit toekomstscenario werkelijkheid wordt. De eerste stap in dit proces was de lancering van de cursus ‘How to make almost anything’ en dat was het begin van de FabLabs. Een FabLab kun je het best vergelijken met een open werkruimte (open source hardware) die bestaat uit desktop machines die eenvoudig aan te sturen zijn. Met deze combinatie van machines kun je bijna alles maken uit hout, kunststof en lichte metalen. FabLab-Leuven is een initiatief dat ontstaan is door de samenwerking tussen de K.U.Leuven (Departement Werktuigkunde, Faculteit Economie, Leuven Research & Development) en de stad Leuven. Samen met andere partners waaronder de RVO-Society, Groep T en i-propeller werd een dossier ingediend en goedgekeurd door de provincie Vlaams-Brabant voor de oprichting van een FabLab onder de hoede van Werktuigkunde. Van bij het begin werd FabLab-Leuven beschouwd als een bron van creativiteit en een smeltkroes waar economie, innovatie en technologie samenkomen. In eerste instantie zal FabLab-Leuven beschikken over een aantal computergestuurde machines zoals een 3D-printer, een 2D-lasercutter/graveerder, een 3D-scanner en een freesmachine. “Digitale Fabricage” is belangrijk – een computermodel gemakkelijk transformeren in een reëel product. 12
FabLab-Leuven mikt op verschillende doelgroepen uit de regio Leuven: studenten van de Associatie K.U.Leuven, leerlingen van het secundair onderwijs en de sociale economie. Studenten van de Associatie K.U.Leuven zullen van in het begin (vooral in het kader van de vakken Probleemoplossen en Ontwerpen) gebruik kunnen maken van moderne (computergestuurde) machines om hun ontwerpen te fabriceren. Op deze manier kunnen ze van in het begin ervaring opdoen met machines die kleinere versies zijn van de hoogtechnologische apparatuur die momenteel gebruikt wordt in industrie en onderzoek. Voor de leerlingen van het secundair onderwijs zal er al een eerste testcase lopen in het FabLabLeuven vanaf april 2010: twee klassen van het Paridaensinstituut zullen gedurende vijf weken op regelmatige basis aan hun project werken in FabLab-Leuven. Dit leidt hopelijk tot een beter beeld van wat ingenieurs nu eigenlijk doen, want dit is vaak nog een pijnpunt bij de ASO-leerlingen. Doel voor hen is dat ze zelf iets maken en creatief aan de slag gaan met de machines in het FabLab. Voor de sociale economie zal er een brug geslagen worden tussen hen en de universiteit en dit onder impuls van de stad Leuven. De Leuvense bedrijven in de sociale economie zijn altijd op zoek naar nieuwe nichemarkten om meer mensen aan het werk te krijgen en er zijn dan ook ideeën in overvloed.
Jammer genoeg ontbreekt het hen aan technologische middelen om deze ideeën uit te werken en te ontwikkelen. FabLab-Leuven zorgt ervoor dat deze ideeën in projecten gegoten kunnen worden en kunnen uitgewerkt worden door studenten. Zo loopt er dit jaar een project waarbij derdejaarsingenieursstudenten ten behoeve van “Wonen en Werken” een machine ontwerpen voor het automatisch reinigen van gft-bakken. De nodige businessplannen voor dit initiatief kunnen uitgewerkt worden door studenten handelsingenieur of studenten die kiezen voor het vak Initiatie tot ondernemen. Naast de drie bovenvermelde doelgroepen zal FabLab-Leuven ook openstaan voor het brede publiek. Hierbij denken de meeste mensen onmiddellijk aan de deelnemers van “De bedenkers”. Om deze mensen naar FabLab-Leuven te leiden zijn we momenteel een samenwerking aan het opstarten met Flanders DC. Maar FabLab-Leuven gaat verder dan dat. Kunstenaars, mensen die een persoonlijke touch aan vanalles en nog wat willen geven, en nog vele anderen vinden hopelijk hun weg naar ons, zodat het FabLab zelf een smeltkroes wordt van innovatie en creatie, waar ingenieurs verderbouwen op ideeën van kunstenaars en vice versa. De FabLab-formule zoals ze in Leuven opgezet wordt is nieuw in ons land maar het succes is wereldwijd beproefd. In India ontwikkelden arme boeren een eigen melktester wat hen veel geld bespaart. In Boston ontdekken jongeren uit een achterbuurt de technologie als een opstapje naar een goede baan en een beter leven. FabLab-Leuven opent officieel de deuren op 27 mei 2010 en hoopt uit te kunnen groeien tot een aantrekkingspool in innovatie en creativiteit. In de eerste maanden zullen er heel wat proeftrajecten gevolgd worden om alles uit te testen en een vlotte werking te garanderen. Dr. Marc Lambaerts, coördinator FabLab-Leuven (rechts op de foto) Prof. Bert Lauwers, promotor project FabLab-Leuven (links op de foto)
A man for all seasons IN MEMORIAM Marcel Van Bael (1931-2009) Op 4 december overleed in Heverlee Marcel Van Bael, administratief secretaris van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen, en tegelijk ook administratief secretaris van VILv van 1982 tot 2002. Sinds de jaren ‘60 maakte hij deel uit van het administratief personeel van de universiteit, was er in de jaren ’70 hoofd van de syndicale personeelsdelegatie en rond de jaren ‘80 lid van de Raad van Beheer van de K.U.Leuven. Langs deze weg willen wij ons christelijk medeleven betuigen aan zijn echtgenote en aan zijn familie.
Marcel Van Bael heeft in de twintig jaar van 1982 tot 2002 het wel en wee van de alumnivereniging VILv meegemaakt als administratief secretaris van de Faculteit vanuit zijn welbekende commandopost in het Arenbergkasteel. Zoals Jan Van den Bossche zei in een gesmaakte tafelspeech op de Jaarvergadering van VILv in 2002 in de Oude Kantien, waar VILv haar administratief secretaris uitvoerig huldigde : “Marcel heeft het wel gemaakt, en het wee verzacht... ”. Toen hij in 1982 administratief secretaris van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen werd, nam Marcel tegelijk het secretariaat van de alumnivereniging van de Leuvense ingenieurs over. Zijn eigenlijke job was goed gescheiden van zijn VILvopdracht maar de resultaten convergeerden vaak en kwamen beide ten goede. Het was Marcel die al heel vroeg de vergaderingen van VILv terug naar het kasteel bracht. Onze alumnivereniging VILv ging toen, zoals de AILv met haar UCL-collega’s, voor het eerst haar eigen weg na 110 jaar samenwerking in de historische UILv, opgericht in 1872. Marcel Van Bael had alles mee wat van een verenigingssecretaris mag verwacht worden: een rijkdom aan ervaringen die hem bij VILv goed van pas zouden komen. Zo was Marcel, naast zijn administratieve functie aan de universiteit, in de jaren ‘60 plaatselijk perscorrespondent, in de jaren ‘70 politiek actief en hoofd van de syndicale delegatie van het administratief en technisch personeel...en later ook nog lid van de Raad van Beheer van de universiteit. Met zijn vlotte pen, zijn feeling voor wat praktisch haalbaar was en zijn gave om in besprekingen consensus te inspireren... had hij een aangeboren talent tot slagen en een hele dosis zelfrelativeringsvermogen. Marcel wist als geen ander tijdig te anticiperen op conflicten, hij kwam spitant uit de hoek en bracht vele opborrelende initiatieven met veel realiteitszin tot een goed einde.
Als VILv-secretaris heeft Marcel efficiënt samengewerkt met zes VILv-voorzitters: Jacques Vincent, Pol Hessels, Yvan Verbakel, Michel Naze, Fons Peeters en Paul De Somer. In alles wat hij realiseerde of waarbij hij hielp vallen drie vaststellingen op: • de goede relaties met de Faculteit, de studentenkring VTK en met de overkoepelende ingenieursvereniging K VIV • de jaarlijkse Algemene Vergadering wist hij van een wettelijk verplichte en saaie vergadering zó te organiseren dat ze tegen de jaren ‘90 evenementen werden waarnaar uitgekeken werd - met ’s avonds een feestbanket rond de jubilerende promotie van het jaar • de Nacht van de Ingenieur, later de Dag van de Ingenieur, bracht na een tijd jaarlijks 300 deelnemers bijeen. Over twee activiteiten bleef Marcel bijzonder fier: de viering van 125 jaar ingenieursopleiding aan de K.U.Leuven in 1989 en de reeks tweejaarlijkse kunsttentoonstellingen in de Faculty Club die hij organiseerde vanaf 1994. Nadat hij terugtrad uit de Raad van Beheer van VILv is hij niet meteen met alle activiteiten gestopt. Het redactieteam van het toen twintigjarige VILv-blad kon nog een hele tijd op hem een beroep doen. Hij had als geen ander een fijne neus voor faculteitsnieuws en wist potentiële auteurs aan te zetten tot schrijven. De opeenvolgende VILv-besturen hebben Marcels inspirerende inbreng in de redactieraad en het VILv-secretariaat altijd weten te appreciëren. Hij ging ervoor... Engelsen noemen zo iemand “a man for all seasons”. Jos Deknopper & Yvan Verbakel
Rouwbetuiging van prof. Jacques Péters Competent en trouw heeft Marcel Van Bael zich jaar na jaar opgewerkt van tandheelkundig technicus tot lid van de hoogste bestuursorganen van onze universiteit. Van hulpsecretaris aan het Instituut voor Werktuigkunde over departementaal beheerder tot administratief secretaris van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen. Steeds was hij bereid om aan de professoren, de studenten en zijn collega’s diensten te bewijzen. Voor de decanen die hij gediend heeft, Raymond Snoeys en Etienne Aernoudt, was hij een efficiënte, trouwe en uiterst discrete medewerker aan wie de voorbereiding van de delicaatste dossiers kon toevertrouwd worden. Op zestigjarige leeftijd trok hij zich terug uit zijn professionele activiteiten om zich te wijden aan zijn vrouw, zijn kinderen en zijn vriendenkring. Mag ik onze christelijke deelneming betuigen aan mevrouw Van Bael en haar familie. Jacques Péters
13
Dringende nood aan ingenieurs in “the driver’s seat” om complexe maatschappelijke uitdagingen aan te pakken! Gesprek met em. prof. Hugo De Man Hugo De Man is sinds september 2005 op emeritaat, maar is nog steeds actief met ingenieurswetenschappen bezig, onder andere als consultant bij IMEC en als spreker op tal van conferenties. Hugo De Man behaalde zijn ingenieursdiploma aan de K.U.Leuven in 1964 in de elektrotechniek, gevolgd door zijn doctoraatspromotie in 1968 bij wijlen professor Roger Van Overstraeten. Tussen 1969 en 1971 voerde hij een postdoc uit aan de University of California in Berkeley in het domein van het computergestuurd ontwerpen van geïntegreerde schakelingen. Daarna was hij gewoon hoogleraar aan de K.U.Leuven en mede-oprichter van IMEC in 1984 samen met professor Roger Van Overstraeten. Tevens behaalde hij talrijke internationale prijzen voor zijn onderzoek in het domein van chipontwerp.
14
De eeuw van complexiteit 25 jaar geleden heb ik mijn thesis (nu masterproef) gemaakt bij Hugo De Man en nu wil ik weten wat er sindsdien veranderd is in de opleiding van ingenieurs en wat de toekomstige noden van de maatschappij zijn voor de ingenieur in opleiding en in het beroepsleven. Volgens Hugo De Man staat de mensheid momenteel voor de grootste uitdaging ooit. Op demografisch vlak zijn wij met “te veel” voor deze aardbol. Daardoor duiken tal van problemen op, zoals klimaat, energie, milieu, vergrijzing, mobiliteit, enzovoort. Constante factor in deze problemen is de complexiteit om tot een oplossing of deeloplossing te komen. Bijvoorbeeld het elektriciteitsnet dat helemaal herdacht en gereorganiseerd moet worden om een optimalisatie van globale en lokale hernieuwbare energie-opwekking mogelijk te maken. Een ander voorbeeld is het “internet-of-things”, nog complexer dan internet alleen, waarbij alle objecten met elkaar en met de mensheid verbonden zijn via het internet. En naast dit complexiteitsprobleem zijn er nog andere moeilijke vraagstukken, zoals hoe we onze huidige westerse sociale welvaart nog kunnen rechthouden.
De ingenieur-ondernemer Op de vraag hoe Europa zich kan meten met de vooruitgang van de BRIC-landen, stelt Hugo De Man dat er een differentiatie moet blijven. De tijd van het technologiemonopolie van Europa en de US in bepaalde domeinen is voorbij. Op het vlak van productiegerelateerde activiteiten heeft China tot vijf maal meer ingenieurs dan Europa. Daarmee kunnen we hier niet wedijveren. Het is een feit dat productie van klassieke verbruiksgoederen meer en meer naar het oosten verschuift. In plaats van een doekje voor het bloeden te vormen door vooralsnog te proberen deze productie hier te houden, zouden we beter focussen op het ontwerpen en bouwen van intelligente en complexe systemen en diensten die aangepast zijn aan
de lokale maatschappelijke behoeften, die tevens een antwoord bieden op de hogergenoemde uitdagingen van de groene economie. We moeten op dat gebied in Europa voor blijven op de BRIC-landen door middel van innovatie: nieuwe technologieën, nieuwe producten, nieuwe diensten, nieuwe concepten. Daarbij moeten we dus aandacht besteden aan wat Hugo De Man de “sociale innovatie” noemt. Daarbij wordt innovatie in academische kringen doorgaans iets te veel gezien als puur onderzoek in het prille beginstadium van de ontwikkelingscyclus. Innovatie is echter meer dan dat. In Nederland definieert men dat als “kennis, kunde, kassa”. In Vlaanderen en Europa zijn wij dikwijls uitstekend bezig op het vlak van “kennis”. Ook de “kunde” is meestal nog gedeeltelijk aanwezig, maar de “kassa” laten we te veel links liggen. Dit is de typische Europese onderzoeksparadox. We schitteren in onderzoek en publicaties, maar het ondernemerschap om dit onderzoek in business (“kassa”) om te zetten ontbreekt. We hebben dus steeds meer nood aan “ondernemer-ingenieurs” die deze hele cyclus kunnen omvatten en realiseren. Ook voor de universiteiten betekent dit een omschakeling. In plaats van vooral te focussen op gespecialiseerde toppublicaties zou men ook meer oog moeten hebben voor wat het onderzoek de maatschappij oplevert. Aan Amerikaanse universiteiten zoals MIT en UC Berkeley zijn publicaties ook belangrijk, maar meet men vooral ook de kwaliteit van het onderzoek op basis van de impact op de industriële wereld, waar de studenten belanden, hoeveel CEO’s er afkomstig zijn van de universiteit, enzovoort. Daar kunnen we in onze Vlaamse universiteiten nog iets van leren ...
Multidisciplinary System Engineering Wanneer ik Hugo De Man confronteer met de stelling dat, waar hij vroeger steeds pleitte voor de “gespecialiseerde doctor-ingenieur”, hij nu pleit voor de “ondernemer-ingenieur”, reageert hij dat hij
enerzijds tot nieuwe inzichten is gekomen, maar dat er anderzijds toch nood blijft aan specialisatie in welbepaalde technologische domeinen. Wel is er een verandering - die hij trouwens heeft ingezet tijdens zijn laatste jaren als universiteitsprofessor – naar meer “teamwerk van specialisten in bepaalde domeinen” in plaats van de “geïsoleerde topspecialist”. Het bekende “trein-team-project” is voor vele onlangs afgestudeerden geen onbekende. Vooruitgang is in de toekomst niet meer afkomstig van één enkel specifiek domein, maar van de combinatie van diverse domeinen, zoals bijvoorbeeld neuroscience, elektronica, biomedische technieken en nanotechnologie. Teamwerk en communicatie tussen specialisten is dan essentieel evenals de vorming van “systeemarchitecten” die oog hebben voor de samenhang van de domeinen die samen meer vormen dan de som van de delen. Van de doctor-ingenieur wordt dan ook verwacht dat hij/zij ook gevormd wordt in systeemdenken en in technisch leiderschap. Onderzoek naar sensoren die alles waarnemen, zien, horen, voelen, meten, en naar de combinatie met actuatoren die alles controleren en sturen, blijft een voorbeeld van system engineering die nog volop in evolutie is. Onderzoek naar biosensoren, een combinatie van medische, elektronische en biologische aspecten, is een must-have voor de toekomst. Nog een ander voorbeeld is “energie en vermogen”, waar er een revival is van intelligente vermogenselektronica en vermogenscomponenten. Dit multidisciplinair onderzoek vormt ook een uitdaging voor onze financieringsinstellingen. Daar gebeurt de evaluatie in vele gevallen door specialisten in een bepaald domein, maar wat te doen met gemengde vormen van specialisatie zoals bio-engineering? Een uitdaging voor de toekomst!
Niet alleen “meer technologie”, maar ook “meer mens” De combinatie van ingenieurswetenschappen en geneeskunde blijft één van de speerpunten voor toekomstige innovatie volgens Hugo De Man. “Remote Monitoring” wordt een feit in de toekomst. In plaats van een maandelijkse meting bij de dokter kunnen we permanent onder controle staan indien er bepaalde risico’s zijn op hart- of andere kwalen. Maar waar we vroeger vooral onderzochten hoe dit technologisch mogelijk is, moeten we meer en meer begrijpen wat dit betekent voor de mensen. De mens speelt een steeds belangrijkere rol in de technologische evolutie, vandaar dat “social engineering” een troef voor de toekomst wordt. Een ander voorbeeld is hoe een Alzheimerpatiënt omspringt met de omgeving en hoe technologie kan helpen om dat comfortabeler te maken, zowel voor de patiënt als voor de omgeving. “Sociologie voor ingenieurs” is dus zeker een vak dat toekomstige ingenieurs gevolgd moeten hebben. Onlangs was Hugo De Man betrokken bij het project “NANOSOC” met de K.U.Leuven, de Universiteit Antwerpen en IMEC over de vraag hoe een dialoog met de gemeenschap over nieuwe technologieën georganiseerd kan worden. Daar werden nieuwe inzichten verkregen in de perceptie van bepaalde technologieën, in de interactie tussen technologie en mens en hoe die tot comfortabelere levenssituaties leidt.
Niet alleen meer “mens”, maar ook meer “minimale technologische geletterdheid voor iedereen” Niet alleen ingenieurs moeten iets kennen van sociologie en de mens. Iedereen op deze wereld hoort een basiskennis te hebben van technologische disciplines en begrippen. Een basis van technologiegeletterdheid is een “must” voor iedereen. Toen we dit gesprek hadden, was het treinongeval in Halle/Buizingen net gebeurd. Naar aanleiding daarvan werd er in de media gesproken over de traagheid van implementatie van automatische remsystemen. Zonder hier een oordeel te vellen of dat al dan niet correct was, is het wel even goed om stil te staan bij het feit dat het installeren van een dergelijk systeem in een trein ongeveer 1 week werk vergt. Voor 1500 treinen betekent dit dus 30 jaar werk wanneer dit opeen-
volgend gebeurt. Als het parallel gebeurt is dit maar 1 week werk, maar dan rijden er een week geen treinen en wellicht heeft men ook de capaciteit niet om dit volledig parallel te doen. Wanneer er 4 treinen per week behandeld worden, is men nog 7,5 jaar bezig. Dergelijke basisberekeningen worden door journalisten niet gemaakt, hoewel ze meer dan nodig zijn, want dat geeft een duidelijk beeld van wat kan en niet kan op technologisch vlak. En moeilijk is het toch niet...Bijgevolg zouden beleidsmensen en journalisten verplicht een basiscursus technologie moeten volgen volgens Hugo De Man. In vele gevallen wordt kritiek geuit maar vergeet men na te denken over de nuchtere realiteit van wat kan en niet kan.
“Physics for Future Presidents” Aan de UC Berkeley wordt in de humane wetenschappen door professor Muller, fysicus, een cursus gedoceerd met als titel “Physics for Future Presidents”.. De reden hiervoor is dat technologie steeds meer een maatschappelijke impact heeft en de maatschappij meer en meer nood heeft aan een minimale technologische geletterdheid. Hoe dikwijls worden begrippen als KW en KWh niet verward in artikels of gesprekken? Wanneer we de auteur Dimitri Verhulst of Tom Lanoye niet kennen, worden we bekeken alsof we van een andere planeet komen. Maar wanneer we spreken over “entropie”, een basisbegrip voor ingenieurs, dan is het de normaalste zaak van de wereld dat niemand dat kent en worden we als “nerds” aanzien. “Entropie” is nochtans een basisbegrip in ons dagelijkse leven. Te veel mensen zijn er trots op dat ze geen kaas hebben gegeten van wiskunde of technologie. Het is dus onze taak om dat soort kennis op een bevattelijke en aangename manier over te brengen, zodat het meer en meer een evidentie wordt in ons dagelijkse leven ...
De “renaissance-ingenieur” Net zoals in de renaissance moeten we tot een wedergeboorte komen, niet van diverse kunststromingen, maar van een combinatie van socio-economisch-technologisch-ecologisch onderzoek en ontwikkeling. De “renaissance-ingenieur” moet zich niet focussen op de component die steeds beter en meer kan, maar moet werken aan multidisciplinaire technologieën in samenwerking met andere disciplines. Een mooi voorbeeld is ook hoe niet-architectingenieurs kunnen leren van architecten. Architecten hebben steeds voor ogen wat hun realisaties voor de mens betekenen en hoe ze in het grote systeem passen. Ook andere ingenieursdisciplines kunnen van hen leren hoe ze hun specialisatie kunnen inpassen in de maatschappij.
K.U.Leuven op de goede weg Tot slot vermeldde Hugo De Man dat de K.U.Leuven op de goede weg is. Als voorbeeld gaf hij het onderzoek in synthetische biologie. Dit gebeurt door een team van vier elektronica-ingenieurs, vier bio-ingenieurs en vier biochemisten, die onderzoek voeren naar de synthese van bacteriën, zodat die op basis van de diagnose van de ziekte, automatisch gepersonaliseerde geneesmiddelen kunnen genereren. Met dat onderzoek, met professor Bart De Moor als promotor, heeft dit team een gouden medaille gewonnen op een wedstrijd, die uitgeschreven was door MIT in 2008 en 2009. Dit is een voorbeeld van multidisciplinair onderzoek met maatschappelijke relevantie, waar te weinig media-aandacht aan besteed wordt. Laten we er dus voor pleiten dat de universiteit ook dit soort interfacultaire samenwerkingen verder uitbreidt en onder de aandacht brengt van het grote publiek. Er gebeurt te veel interessant werk dat niet in de media komt. Ja, de levensgebeurtenissen van Lady Gaga zijn voor velen interessanter dan een nieuwe ingenieursgeneeskunde die ons de komende 10-20 jaar talrijke wetenschappelijk-technologische doorbraken zal brengen ... Patrick Pype
15
9 FEBRUARI 2010
VILv – Leuven Inc. Forumavond:
16
De tijd dat de loopbaan van een ingenieur een vooraf bepaald traject binnen één bedrijf was, ligt definitief achter ons. Vandaag zijn er minder zekerheden, maar des te meer opportuniteiten. De ingenieur kan en moet keuzes maken. Evolueer ik best naar een managementrol of blijf ik toch beter in een technische functie? Ik ben een ervaren projectleider, maar maakt mij dat ook een goede people manager? Coaching kan helpen om te reflecteren over je eigen stijl, drijfveren, ambities en zo de volgende stappen in je loopbaan voor te bereiden. Tijdens de VILv Forumavond van 9 februari werden de onderwerpen carrièreplanning en coaching vanuit diverse invalshoeken bekeken. De eerste spreker, Kristiaan Heinen, deed wel even de wenkbrauwen fronsen. De boodschap op zich was zeker valabel: “je moet jezelf centraal stellen, vervolgens je objectieven vastleggen en tenslotte bepalen wat je moet doen om die te bereiken”. Het was alleen de manier waarop die boodschap gebracht werd, die voor het ingenieurspubliek op zijn minst ongewoon was. De professionele coach, met een achtergrond in de bouw en de chemische nijverheid, had het over “energetische transformaties”, “communicatie van ziel tot ziel” en “karmische effecten”. Hopelijk verbloemden deze franjes de kern van het verhaal niet te zeer. Ingrid Ghys van Liv’it nam dan het woord. Ingrid Ghys, een bedrijsconsulente die gespecialiseerd is in het begeleiden van veranderingstrajecten, gaf een zeer concrete kijk op het coachingproces. Het devies van Liv’it is: coaching ter optimalisatie van het eigen potentieel. Het objectief van coaching is volgens
Ingrid Ghys de juiste hulpmiddelen en inzichten verschaffen aan het individu (of de groep) zodat hij/zij de juiste keuzes kan maken. Dat is vanzelfsprekend belangrijk wanneer je voor een keuze staat in je carrière of wanneer je op zoek bent naar een nieuwe job. Maar ook om je persoonlijke effectiviteit te verhogen of blinde vlekken in je eigen vaardigheden weg te werken kan coaching een goed instrument zijn. Ingrid Ghys gaf de toehoorders een aantal tips om een goede coach te vinden. Ze gaf hierbij heel concrete cijfers aan. Zo zou goede coaching tussen de 60 en 120 euro per uur kosten en moet je normaal gezien met 3 tot 5 sessies het volledig proces kunnen doorlopen. Esther Houben, verantwoordelijke voor Learning & Development bij NXP, belichtte het aspect in-company coaching. NXP is de halfgeleiderdivisie van Philips die in 2006 werd afgesplitst. In dit multinationale technologiebedrijf hebben de werknemers voor
“Hoe plan ik mijn carrière”
17
een groot stuk hun carrière zelf in de hand. Bij NXP werkt men met een duaal carrièrepad met een technische ladder en een managementladder. Dat geeft veel opportuniteiten voor de werknemers. En dat brengt ons opnieuw bij de kern van coaching: de werknemers helpen om de juiste keuzes te maken. Esther Houben benadrukte dat het belangrijk is om inzicht te verkrijgen in de eigen sterktes en zwaktes. Het gaat dan zeker niet in de eerste plaats om kennis en vaardigheden (dat is meer het domein van training), maar wel om houding en gedrag. Weet wat je kan en hoe je best functioneert, en focus vervolgens op je sterktes. Dat was het advies waarmee Esther Houben haar betoog besloot. Het was misschien geen hard en tastbaar ingenieursonderwerp, maar toch zeker een thema dat het publiek sterk aansprak. Het zal niet verbazen dat de aula werd gevuld door vooral jongere ingenieurs. Zij stelden een hele resem vragen: een sterke indicatie dat dit thema volop leeft bij de nieuwe ingenieurs. Wij wensen hen veel opportuniteiten toe, een goede coach die hen de juiste keuzes kan helpen maken, en uiteraard ook een gunstig karma dat hen op weg helpt naar geluk en succes. David Maes Foto’s Gert Sablon
VILv Algemene Ledenvergadering op 28 mei 2010, 18 u. in auditorium A (lokaal 00.54) van ESAT, Kasteelpark Arenberg 10, 3001 Heverlee.
18 u. Opening door voorzitter dr. ir. Iris De Coster Agendapunten: • Activiteitenverslag 2009 - 2010 door secretaris-generaal ir. Bart Van Buggenhout • Goedkeuring van de jaarrekeningen van het voorbije boekjaar 2009 en goedkeuring van de begroting van het lopende boekjaar 2010 door penningmeester ir. Johan Vanmarcke • Het verlenen van décharge voor de leden van de Raad van Bestuur • Vervanging van de bestuurders einde mandaat en aanstelling van nieuwe leden van de Raad van Bestuur • Rondvraag • Besluiten door de voorzitter
19.30 u. VILv-aperitief en -diner Inschrijven (graag vóór 14 mei) kan makkelijk en snel op onze website www.vilv.be, ga naar “Kalender”
18
Dag van de Ingenieur 2 oktober 2010 – vernieuwd! Gast: Frank De Winne
Noteer deze dag in je agenda! Traditiegetrouw maken we er een leerrijke en gezellige bijeenkomst van. De troeven van de Dag van de Ingenieur blijven (uitstapjes in de namiddag, een receptie en een diner) en we bieden nu bovendien ook een programma aan waar kinderen en jongeren welkom zijn als hun ouders ingenieur(s) zijn. Ook de centrale locatie is nieuw dit jaar.
Het programma ziet er zo uit: 14.15 u.: ontvangst deelnemers in Ubicenter (Philipssite in Leuven) 14.45 u.: start namiddagactiviteiten • in Ubicenter: RVO-Society: voor kleuters en ouders/ingenieurs • in Ubicenter: Frank De Winne voor ingenieurs én kinderen (basisschool en middelbare school) • traditionele bezoeken op verplaatsing: - Photovoltec - Werf - Museum M - Stadsgids 17.00 u.-18.30 u.: receptie ter afsluiting van namiddagprogramma 19.00 u.: start diner
“De ingenieurswereld is een zeer boeiende wereld met tal van mogelijkheden om jezelf te ontplooien. Niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook als ondernemer, als ambtenaar... Het feit dat men persoonlijke en “ingenieuze” oplossingen kan aanreiken voor complexe problemen in teamverband is voor mij één van de zaken die me als ingenieur veel voldoening geven.” Frank De Winne in ‘De burgerlijk ingenieur in actie’, gast bij de Dag van de Ingenieur
meer informatie en inschrijvingsmogelijkheid op www.vilv.be
Anastylose in Sagalassos In het zuidwesten van Turkije voert K.U.Leuven onder leiding van professor Marc Waelkens al meer dan 20 jaar onderzoek naar de antieke stad Sagalassos. In deze periode groeide het Sagalassosproject uit tot één van de grootste archeologische projecten van het Middellandse Zeegebied. Bovendien levert de jaarlijkse zomercampagne dikwijls spectaculaire vondsten op. Zo werd in 2008 de wereldpers gehaald met een prachtig gebeeldhouwd hoofd van keizer Marcus Aurelius. Het hoofd van keizer Hadrianus, dat in 2007 gevonden werd, was ook al de publiekstrekker van de succesvolle tentoonstelling in het British Museum Hadrian, Empire and Conflict. Sinds het begin van de opgravingen begin jaren ‘90 maken conservatie en restauratie deel uit van het Sagalassos Archaeological Research Project dat geleid wordt door professor Marc Waelkens. Vandaag werken er een groot aantal conservatie-experten samen vanuit verschillende disciplines zoals architecten, ingenieurs, archeologen, archeometrische experten en conservatiespecialisten. De opgravingen in Sagalassos onthullen goed bewaarde ashlarmonumenten (uit gekapte steen) evenals monumenten gemetst met baksteen of steen. De blootgelegde architecturale resten worden steeds gedocumenteerd na de opgravingen. Elke muur en elk vloeroppervlak wordt onderzocht en waar nodig nemen de conservatie-experten in onderling overleg de gepaste maatregelen. Sommige van deze ashlarmonumenten worden nog gedeeltelijk in situ teruggevonden. Het overige oorspronkelijke materiaal ligt meestal verspreid rond het monument als gevolg van aardbevingen. Na het documenteren van de oorspronkelijke onderdelen en hun stratigrafische positie wordt een studie uitgevoerd om te achterhalen wat de architecturale samenstelling van het gebouw was. (Stratigrafie is een deelwetenschap van de geologie die de gesteenten in hun opeenvolging en samenhang bestudeert, nvdr.) Afhankelijk van het oorspronkelijke materiaal en de staat waarin het zich bevindt, is het soms mogelijk een ashlargebouw herop te bouwen. De techniek waarbij het oorspronkelijke materiaal wordt gebruikt om het gebouw opnieuw op haar oorspronkelijke locatie op te richten wordt anastylose genoemd. Anastylose is dus erg ingrijpend en kan alleen maar toegepast worden als het wetenschappelijk verantwoord is en er voldoende origineel materiaal bewaard is. De impact van een gerestaureerd gebouw tussen ruïnes dient ook zorgvuldig bekeken te worden. De aandacht die het zal trekken van het publiek heeft namelijk gevolgen voor het beheer van de site.
Het laathellenistische fonteinhuis was het eerste ashlargebouw in Sagalassos dat werd gerestaureerd volgens deze principes (in 1997) door een team van het Raymond Lemaire International Centre for Conservation (K.U.Leuven), onder leiding van architect Teresa Patrício, ingenieur Koen Van Balen en ingenieur Semih Ercan. Nieuwe technieken werden toen voor het Sagalassosproject ontwikkeld in de laboratoria van K.U.Leuven in het kader van de masterproef van Semih Ercan "The use of fibre glass-epoxy system in anastylosis”. Deze technieken maken gebruik van een combinatie van epoxyharsen en glasvezel. De passende delen van twee bouwstenen worden samengevoegd door een combinatie van een traagwerkende, klevende epoxyhars en glasvezelstaven om de twee delen samen te houden. De epoxyhars wordt versterkt met kalksteenpoeder om mechanische eigenschappen te bekomen die vergelijkbaar zijn met de oorspronkelijke stenen. Glasvezel is voldoende bestand tegen trekkrachten maar is tevens voldoende rekbaar ingeval van extreme spanning (voornamelijk bij aardbevingen) zodat schade aan de oorspronkelijke stenen kan voorkomen worden. Van 1997 tot 2010 werden twee andere monumenten, namelijk het Noordwest Heroön en het Antonijnse Nymphaeum, heropgericht in het monumentale centrum van de antieke stad, opnieuw door een samenwerking tussen conservatiespecialisten, ingenieurs en archeometrische experten van het Sagalassosproject (architect Ebru Torun, ingenieur Semih Ercan en professor Patrick Degryse). De hierboven vermelde technieken werden verder ontwikkeld dankzij jarenlange toepassing op het terrein. Afhankelijk van verdere fondsenwerving kan een bijkomend anastyloseproject gerealiseerd worden in Sagalassos. Het Macellum (de voedselmarkt waar luxewaar werd verkocht) is een belangrijk monument in de stad met unieke eigenschappen en een staat van bewaring die volstaat voor anastylose. In een eerste fase gaat de aandacht naar de Tholos van het Macellum waarbij dezelfde methodologie wordt toegepast. Ebru Torun
Deze ronde Tholos was waarschijnlijk een visbassin of een fontein en bood verstrooiing aan het winkelende publiek. Gezien talrijke bouwelementen nog aanwezig zijn, komt deze Tholos in aanmerking voor een gedeeltelijke restauratie.
Je kunt storten op volgend rekeningnummer van K.U.Leuven 734-0194177-89, K.U.Leuven, Krakenstraat 3, 3000 Leuven Structurele mededeling FXS-PROZI1-O2010.
De Alumni Lovanienses kozen de restauratie van de Tholos als hét project waar zij hun schouders willen onderzetten door deze restauratie financieel mogelijk te maken. Je kunt als alumnus dit restauratieproject steunen en zo een steentje bijdragen aan de verfraaiing van Sagalassos en de internationale uitstraling van de K.U.Leuven. Graag vragen we een bijdrage van 50 EUR of meer, waarvoor je ook een fiscaal attest toegestuurd krijgt.
Een uitgebreide toelichting over het restauratieproject vind je op www.sagalassos.be/ restauratietholos. De Alumni Lovanienses streven ernaar met de steun van de oud-studenten van de Alma Mater de restauratie van dit monument te kunnen realiseren. Zo kan de 'Tholos van de Alumni Lovanienses' een plaats krijgen in deze wereldbefaamde site.
19
Het bewijs is eindelijk geleverd: If “You = Engineer” then “You = comedian”, thus “All Engineers” = “Comedians” Ik ben nu al een tijdje actief als stand-upcomedian en doorkruis heel Vlaanderen en Nederland. Maar waar ik ook ben, ik krijg steeds dezelfde vragen: "Oeh, zijt gij echt ingenieur?" of "Jamaar, gij zijt toch ingenieur, hoe kan dat nu?" En toen ik wat persaandacht kreeg na mijn overwinning van de Humo's Comedy Cup kreeg ik van alle journalisten steeds dezelfde vragen: "U heeft net de Comedy Cup gewonnen én u bent ingenieur, verklaar dat eens?" En waarom is dit voor velen een onverwachte combinatie, ingenieurs en humor? Voor mij was het steeds vanzelfsprekend maar blijkbaar moet je dat uitleggen. Ik ga ervan uit dat het een taak en eigenschap is van de ingenieur om zaken te creëren, te ontwikkelen en te verbeteren. Eigenlijk moet een comedian dat ook doen: hij creëert grappen, ontwikkelt een act en moet deze voortdurend verbeteren. Match number one has been made! Check! Beide zijn dus creatieve beroepen. Beide moeten ook innovatief zijn; het moet origineel en anders zijn en slim bekeken. Betekent "ingenieus" niet "vindingrijk", "vernuftig", of "geestig gevonden"? Zoek maar op in je mobile wiki smartphone! Enkele maanden geleden vond ik een zeer interessant artikel in Harvard Business Review over de "Innovator's DNA". Daarin wordt de vraag gesteld hoe het komt dat bepaalde mensen of 'profielen' erin slagen om telkens weer met iets innovatiefs te komen. Er werden vijf belangrijke ‘ingrediënten’ vernoemd, namelijk het in vraag stellen, observeren, experimenteren, associëren en netwerken. 20
In vraag stellen Hiermee wordt bedoeld dat je met een kritische kijk de wereld aanschouwt. Het maakt dat je niet tevreden bent met een status quo. Een wijs man zei ooit: "Het moeilijkste is niet de juiste antwoorden te vinden maar de juiste vragen te stellen". Is dat niet wat een ingenieur doet of moet doen? Oh, wat kunnen we toch vervelend zijn voor onze collega's. “Waarom dit, waarom dat? Hoe komt dit ? Hoe komt dat?” Altijd die vervelende vragen. “Het is goed zoals het is, en laat ons nu alstublieft gerust! Ga wat programmeren, allez hup!” Vragen stellen is nu net ook één van de belangrijkste bronnen van humor. De dagelijkse omgeving in vraag stellen kan al heel wat losmaken. Of gewoon door een vraag te stellen kom je vaak tot een goede humoristische voorzet. Bijvoorbeeld: "Hoe komt het dat een man nooit zijn pantoffels vindt?" of "Aanbieding: bij aankoop van vijf dozen melk, de zesde aan de helft van de prijs…"Wat is er verkeerd aan de zesde doos? Waarom zouden ze anders korting geven?" Is je fantasie al geprikkeld? Komen de ideeën al los?
Observeren Details maken de meester. Maar je moet vooral goed kunnen kijken om deze details te zien. Is het ook niet aan de ingenieur om alert te zijn voor kleine veranderingen, kleine activiteiten die voor een ongetraind oog verloren gaan? Om uit een regen van tabellen en gegevens net dié data te halen die van belang zijn is een goed observatievermogen nodig. Observatie is ook een vast ingrediënt van humor. Het is zelfs een apart genre genaamd "observatiehumor". Wil je humor kunnen maken, moet je vaak afstand kunnen nemen van de situatie en eens als externe de zaak kunnen overschouwen. Hoeveel acts zijn er niet gemaakt over de kassa's van de supermarkt, wachten op de bus, bestellen bij de Chinees, het koningshuis,...? Vaak zijn die gebaseerd op observatie met oog voor detail en een gezonde opmerkzaamheid.
Experimenteren Om de ware aard van iets te kennen en te begrijpen moet je er veelvuldig mee experimenteren. Probeer eens links, probeer eens rechts, nu eens de druk verhogen... Is het niet fijn om eens wat uit te proberen in labomstandigheden? Zijn we daar niet verlekkerd op? Komaan, geef toe! Want alleen zo krijg je echt inzicht en krijg je het in de vingers. En uiteindelijk zoek je door te experimenteren de grenzen op en probeer je inzicht te krijgen in de verwachte effecten. Ook dit gebeurt steevast in comedy. Je weet niet op voorhand hoe een grap zal overkomen. Dus moet je een en ander uitproberen en per optreden wat veranderen. Vooral omdat er zoveel onbekenden zijn. Wat zijn de te verwachte effecten? Je probeert het onder controle te krijgen door het veel te proberen. Eigenlijk leef je als comedian in een eeuwigdurende bètaversie. Het is niet af maar al toonbaar aan de wereld én suggesties zijn welkom. Men spreekt hier van een "try-out". In wezen is dat spelen in labomstandigheden met een eerste prototype.
Associëren Deze eigenschap komt vooral van pas in de eigenlijke creatieve fase of "engineering" fase. Door actief te associëren ga je op zoek naar verbanden tussen verschillende zaken die je hebt geobserveerd, in vraag gesteld, of vastgesteld tijdens een experiment. Je maakt ook abstractie van het materiële en tracht op een hoger niveau relaties te leggen. Dit is in ons arme hoofdje geduwd door middel van de oeverloze oefeningen analyse, fysica en andere van onze lievelingsvakken. Is het je al opgevallen dat als je een onverwachte associatie maakt men spontaan begint te glimlachen? "Ja, eigenlijk, waarom niet?", is dan de reactie. Humor begint vaak met onverwachte associaties. Het verband is als het ware "ingenieus": geestig gevonden, vernuftig en vooral onverwacht. Het verband is een verrassing en niet voor de hand liggend.
Netwerking Met netwerking wordt bedoeld dat je je omringt met mensen van verschillende achtergronden, met andere inzichten, andere levensvisies. Dat is vaak moeilijk want het is menselijk om je alleen te omringen met gelijkgezinden. Soort zoekt soort, nietwaar? Vandaar dat ik het nooit een goed idee vond om de campus van de burgies in Heverlee te zetten. Ver van de bewoonde wereld, nooit een goed idee. In de wereld van de humor kom je heel wat mensen tegen die anders zijn, anders denken en er een aparte levensvisie op nahouden. En dat maakt het juist boeiend. Men verwacht ook van een comedian een aparte kijk. Ik hoop dat je ondertussen wat gelijkenissen hebt gezien. Hiermee is natuurlijk niet alles verteld. Bij humor is er bijvoorbeeld vaak ook een intuïtieve en gevoelsmatige factor. Maar met dit korte betoog hoop ik dat het mysterie rond de ingenieur-humorcombinatie toch wat is opgehelderd. En nog voor de jong afgestudeerden: met jouw diploma kun je alle richtingen uit. Zelfs al ligt die richting misschien niet voor de hand en vinden sommigen deze "onverwacht". ir. Arnout Van den Bossche Winnaar Humo's Comedy Cup www.arnoutvandenbossche.be Twitternaam: "den_arnout” En, ja, ik sta op Facebook. Word jij mijn eerste vriend?
Revue 2010: ‘De regels van l’Hôpital’
De gemiddelde burgie of archie vertoont een behoorlijke cultuurparticipatiegraad. Zo is er Revue, tot stand gebracht door een enthousiaste bende die elk jaar bergen verzet om een drie uur durende totaalshow van dans, muziek en toneel in elkaar te steken. Al dat werk resulteerde dit jaar in “De regels van l’Hôpital”, waarbij we meegenomen werden naar de psychiatrische instelling “l’Hôpital” in Heverlee. De cast werd gevormd door 15 acteurs, waarvan de meeste een prof vertolkten. Claude Creemers werd zo plotseling psychiater, terwijl Paul Dierckx als één van de geïnterneerden in de instelling door het leven moest. Het ene na het andere burgiemopje werd op ons afgevuurd en dat kon het publiek zeker smaken. Daarnaast bleven onze collega’s van het Sportkot en Groep T goed voor enkele geslaagde grappen. De sgreivers (Revue kent geen “schrijvers”) haalden hun inspiratie ook uit de actualiteit, zo is bijvoorbeeld de verschijning van Linda De Win in “De slimste mens ter wereld” niet onopgemerkt aan hen voorbij gegaan. Aangezien niet iedereen elke prof kent, kunnen we dergelijke grapjes alleen maar aanmoedigen. De toneelscènes werden afgewisseld met energieke dansjes en muzikale intermezzo’s. De link tussen dans en toneel ontging ons wat, de muzikale stukjes verliepen niet altijd op elk vlak vlekkeloos, maar beide droegen bij tot een zeer geslaagde Revue-editie. Dat er in een project als Revue heel veel tijd kruipt, is evident. Wij praatten met Alan Szepieniec over de voorbereiding van zo’n groot project. Hij kruipt tijdens de voorstellingen in de huid van professor Paul Dierckx.
Hoe gaan jullie te werk bij het 'sgreiven' van een script? Alan: We beginnen eraan in september. De week voor de start van het academiejaar kiezen we uit een reeks van voorstellen het beste thema. In de daaropvolgende weken evolueert het verhaal tijdens talloze brainstormsessies. Eens het verhaal vast ligt en goedgekeurd is, wordt in samenspraak met Dans en Muziek een scèneverdeling gemaakt in de hoop een geïntegreerd scenario te bekomen. Dan begint het daadwerkelijke sgreiven. Hier kruipt de meeste tijd in, maar het voordeel is dat de sgreivers hier niet voor moeten samenzitten: dit kunnen ze perfect alleen op kot doen. Tegen de lesluwe week is het script min of meer compleet. Daarna is het aan de acteurs om nog meer grapjes te verzinnen en de bestaande grapjes te verbeteren, uit te breiden of te schrappen. Deze finetuning gebeurt tot aan de première en zelfs erna ook nog. Het script is pas écht af nadat de voorstellingen gespeeld zijn. Jij speelt al enkele jaren Paul Dierckx. Hoe pak je het aan om een zo correct mogelijk personage neer te zetten? Alan: Elke acteur heeft natuurlijk zijn eigen trekjes. Het is belangrijk dat je een karikatuur maakt van de echte Dierckx en niet van de vorige acteur die hem speelde. Je begint met goed opletten in de les – niet alleen wat de stof betreft, maar ook zijn houding, zijn manier van lesgeven, zijn stopwoordjes en zijn intonatie. Gelukkig is er een hoop videomateriaal van hem beschikbaar, promofilmpjes van vorige jaren. Ik weet nog dat ik als voorbereiding van mijn eerste Revue als Dierckx één van zijn monologen herhaaldelijk afspeelde en zo goed mogelijk nasprak. Heb je al feedback van hem gekregen? Alan: Ik herinner me nog de teleurstelling in zijn stem toen we hem vertelden – bij het filmen van het promofilmpje– wie de nieuwe Dierckx-acteur was. "Een Hollander?!" Maar op de recepties na de premières leek hij altijd heel tevreden en zelfs onder de indruk. Hij lachte zelfs toen we samen op de foto gingen. Adelheid De Muynck
Naar jaarlijkse traditie reiken de studenten in de periode van de Revue op basis van een verkiezing Gouden Krijtjes uit aan proffen in verschillende categorieën. The votes of the students: WTK ELT CW MTM CIT BWK GEO Nano WIT ENE Bachelor Bachelor ASRO Master ASRO BMT
Beste prof Dirk Vandepitte Wim Dehaene Daniel De Schreye Ignace Verpoest Jan Degrève Luc Schueremans André Vervoort Eric Nies Joos Vandewalle William D'haeseleer Jos Vander Sloten André Loeckx Staf Roels Jos Vander Sloten
Grappigste prof Ronnie Belmans Antoine Van de Capelle Erik Duval Marc Seefeldt Claude Creemers Lucie Vandewalle Ronnie Belmans Steven De Feyter Bart De Moor Ronnie Belmans Claude Creemers Herman Neuckermans Bob De Lathouwer Paul Broos
Beste zelf geschreven cursus Dirk Vandepitte Antoine Van de Capelle Eric Steegmans Jan Ivens Jan Degrève Dirk Vandepitte Guido De Roeck Herman Maes Moritz Diehl Carlo Vandecasteele Dirk Vandepitte en Jos Vander Sloten voor mechanica I Arnout Ceulemans voor chemie Staf Roels Paul Suetens
Beste assistent Bart Saerens Valentijn De Smedt Ruben Vermeersch Joris Baets Ruth Cardinaels Mattias Schevenels Julie Dewit nvt nvt David Bekaert Lutgarde Beernaert Hilde Vanaenroyde Hilde Vanaenroyde Ivan Gligorijevic
21
Zij gingen naar het oosten Eind januari. Waar een 170-tal vijfdejaars al lang naar uitkeek, werd heel reëel: de VTK-laatstejaarsreis, dit jaar naar India en Nepal. Het werden twee onvergetelijke weken.
Delhi Onze eerste bestemming was Delhi. Daar werden we al meteen met een hele hoop indrukken overladen, waarbij het verkeer de hoofdrol wegkaapte. Als je graag eens in India wil rondrijden, vergeet dan niet dat: je enkel voor een rood licht moet stoppen als je daar zin in hebt, je op een tweebaansweg met z’n drieën naast elkaar hoort te rijden, tegen de richting rijden op een rotonde of op een ‘snelweg’ helemaal geen probleem is en zijspiegels overbodig zijn. Een claxon daarentegen is wel onontbeerlijk.
22
Na de kennismaking met de lawaaierige verkeerschaos, volgde de rest van de cultuurschok. Vuilnis wordt massaal op straat gedumpt, spuwen en urineren op straat is een ingeburgerde gewoonte, verkopers blijven je achtervolgen in de hoop je toch iets te kunnen aansmeren, uitleg vragen zonder ervoor te betalen is helemaal niet evident en de heilige koeien maken deel uit van het straatbeeld. Natuurlijk is er dan nog de armoede en het kastesysteem…
Mensen wonen gewoon langs de weg in tentjes of onder geïmproviseerde afdakjes met daarnaast de ommuurde woningen van de rijkere bevolking. Ook het contrast tussen kinderen in schooluniform die voorbij hun bedelende leeftijdsgenootjes lopen, spreekt boekdelen. Onze dagen in Delhi waren leerrijk en goed gevuld met een sightseeingtrip op de bus, een avondje verbroederen met de studenten van IIT Delhi (Indian Institute of Technology) en een rondleiding aan de universiteit. Uiteraard was er ook ruimte voor cultuur met onder andere een bezoek aan de Qutab Minar, India’s hoogste losstaande toren, en aan de Jama Masjid, de grootste moskee van India.
Agra Na Delhi volgde een dagje Agra, inclusief welkomstfeestje in de tuin van één van de hotels. Het werd een korte nacht, want om 6u30 ging het richting Taj Mahal. Terecht één van de zeven wereldwonderen, want het was best wel indrukwekkend. Daarnaast stonden nog Agra Fort en Fatehpur Sikri op het programma, wat ook zeker de moeite was.
Varanasi ’s Avonds sprongen we op de nachttrein naar Varanasi, goed voor zowat 14 uur reisplezier. Toen het hoofddoel (iedereen op de trein krijgen) gelukt was, beleefden we een collectief depressief moment. 175 personen een slaapplaats bezorgen werd een werk van lange adem en muizen en snurkende Indiërs zijn nu niet meteen het meest ideale gezelschap. Sommigen hebben echter heel goed geslapen, de openstaande treindeuren hadden hun charmes en we konden genieten van het Indische landschap. In Varanasi was er tot onze grote vreugde een McDonald’s en een Pizzahut, een zeer welkome afwisseling voor de rijst en het pikante Indische eten. In Varanasi bezochten we onder andere enkele tempels, aanschouwden we de zonsopgang op een bootje op de Ganges, bekeken de Bollywoodfilm “Veer” en hielden een geslaagde cantus.
Chitwan Toen namen we afscheid van incredible India en was het tijd voor een lange busrit op hobbelige wegen richting Nepal. De dag in het Chitwan National Park werd een topper. De drukte, het stof, de pikante maaltijden en de koeien werden ingewisseld voor rust, gezonde lucht, frietjes (jawel!) en olifanten, neushoorns, herten en krokodillen.
Kathmandu Kathmandu deed ons weer aan (een meer propere vorm van) India denken – maar dan met uitzicht op de Himalaya. De volgende dag splitsten onze wegen. Met zo’n 110 enthousiastelingen vertrokken we op trekking, de rest bleef achter om Kathmandu, Patan en Baktapur te bezoeken. Die dag hadden we het genoegen om het vrij uitzonderlijke fenomeen van ‘regen in februari’ mee te maken. Resultaat: ’s avonds was iedereen nat en verkleumd, maar daar lieten we ons niet door ontmoedigen. Na drie dagen vond de hereniging tussen de twee groepen plaats en brak –helaas– het afscheidsfeestje aan in een plaatselijke club. Het werd een gepaste afsluiter van twee zalige weken.
Naar huis (1) Zei ik nu net afsluiter? Dat was dan buiten de Nepalese wetgeving gerekend. Toen we na drie uur vertraging eindelijk op het vliegtuig dat ons van Kathmandu naar Delhi moest brengen, gestapt waren, bleek de zon ondergegaan te zijn. Dat lijkt misschien een normaal fenomeen – eigenlijk is het dat ook – maar het betekende wel dat wij opnieuw uit het vliegtuig mochten stappen. “The sun has set, so we can’t leave till tomorrow. This is just for your information.” Daar kwam de boodschap van de piloot zo ongeveer op neer. Dat we echt niet meer konden vertrekken en dus ook onze aansluiting in Delhi zouden missen, drong niet meteen
tot ons door. Maar het was wel degelijk zo: Indische vliegtuigen mogen niet meer vliegen na zonsondergang. 23
Naar huis (2) De volgende dag konden we via Abu Dhabi, Baghrein en Qatar naar Parijs vliegen, waarna we met de bus in Leuven gedropt werden. Een dagje later dan gepland, maar zo was iedereen opnieuw thuis. De jetlag kon beginnen… Adelheid De Muynck
COLOFON 'GeniaaL' is een tijdschrift van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en de VILv, de vereniging van burgerlijk ingenieurs uit de K.U.Leuven, met bijdragen van medewerkers van de faculteit, alumni en studenten. 'GeniaaL' verschijnt viermaal per jaar: in januari, april, juli en oktober.
verantwoordelijke uitgever: Ludo Froyen redactie: Annemie Caproens, Jelle De Borger, Iris De Coster, Adelheid De Muynck, Michelle D'Haese, Kurt Driessens, Ludo Froyen, David Maes, Liliane Pintelon, Patrick Pype, Yves Willems
redactieadres: GeniaaL Faculteit Ingenieurswetenschappen Jelle De Borger Kasteelpark Arenberg 1 bus 2200 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 89 fax + 32 16 32 19 82
[email protected] www.eng.kuleuven.be
grafisch ontwerp: altera.be drukwerk: Van der Poorten Diestsesteenweg 624 3010 KESSEL-LO tel. + 32 16 35 91 76