Feminisme in het Midden-Oosten De RoSa-factsheets maken u wegwijs in het gelijke kansenlandschap in Vlaanderen. Telkens wordt er op een bepaald terrein nagegaan wat de situatie is. Zowel bredere thema’s als meer specifieke krijgen aandacht, naargelang de relevantie en/of beschikbaarheid van informatie en het voorhanden zijn van cijfermateriaal. Bedoeling is niet zozeer volledigheid te bieden maar wel op een overzichtelijke en
toegankelijke
manier
de positie van de vrouw in Vlaanderen te schetsen. RoSa is sinds 1978 in Vlaanderen hét adres voor informatie en documentatie over gelijke kansen, eman-
Tussen 1900 en 1940 ontstaan overal in het Midden-Oosten, los van elkaar verschillende vrouwenbewegingen. Vanzelfsprekend zijn er zeer veel onderlinge verschillen binnen de landen van het MiddenOosten. Ze hier allemaal samen bespreken betekent dan ook zeer sterk veralgemenen en doet tekort aan de specifieke evoluties binnen de verschillende landen. Alhoewel er steeds contact, solidariteit en beïnvloeding van de verschillende bewegingen in de verschillende landen is, kunnen we niet spreken van een monolithisch blok Midden-Oosten feminisme. Daarvoor zijn de interne contradicties te groot. Er zijn grote verschillen in realisaties, verloop, soort organisaties, successen, methodes en ga zo maar door. Toch kunnen we ook spreken van een zekere eenheid en verbondenheid tussen de vrouwenbewegingen in het Midden-Oosten. Er is meer dat vrouwen en feministen uit het Midden-Oosten bindt, dan louter geografische nabijheid. Vrouwen uit het Midden-Oosten vinden over het algemeen dat ze een gezamenlijke culturele en zelfs politieke identiteit delen, los van nationaliteit, taal en religie. Zoals overal kregen ook vrouwenbewegingen in het MiddenOosten vorm door de specifieke politieke situatie en de reactie van mannen. Sterk veralgemenend kunnen we stellen dat de reactie van mannen in het Midden-Oosten min of meer positief was zolang vrouwen gesegregeerde organisaties vormden die zich bezig hielden met liefdadigheid en/of ondersteunend activisme ten voordele van de nationalistische strijd. Sterke tegenwind was er meestal wanneer vrouwen meer publieke participatie in politieke bewegingen eisten.
cipatie en vrouwenstudies in binnen- en buitenland.
Nr. 46
apr 2006
Opkomst en evolutie van het feminisme in het Midden-Oosten De opkomst van de vrouwenbeweging in het Midden-Oosten kan omschreven worden in verschillende fases. Eerst komt er een fase van ontwaken: de status van vrouwen wordt een item, bestaande sociale gewoontes worden in vraag gesteld en er ontstaan vrouwenorganisaties. In de tweede fase wordt het prille vrouwenactivisme ingevoegd in de nationalistische strijd. De derde fase speelt zich af in de nieuwe staten. Vrouwen verlenen hun medewerking en/of botsen bij de wederopbouw van de staten. Algemeen gesproken gaf dit aanleiding tot het ontstaan van twee feministische stromingen in de Arabische wereld. Een eerste stroming is westers georiënteerd en seculariserend.
Koningsstraat 136 • 1000 Brussel tel. 0032(2)209 34 10 • fax 0032(2)209 34 11 e-mail:
[email protected] ; website: http://www.rosadoc.be
1
Deze stroming sprak vooral vrouwen uit de hogere en middenklasse aan. In de eerste jaren van de onafhankelijke staten was dit de dominante stroming. Niet zelden verzandde dit echter tot een vorm van staatsfeminisme. De tweede stroming is anti-westers. Men probeert de feministische doelstellingen binnen een eigen, islamitisch kader te plaatsen. Deze stroming bleef jarenlang in de marge, maar wint sinds de heropleving van de islam steeds meer aan populariteit. Uiteraard is ook deze indeling een grove veralgemening. Deze fases verliepen niet noodzakelijk chronologisch, maar vaak tegelijkertijd. Bovendien worden niet altijd alle fases doorlopen.
EERSTE
STAPPEN
De eerste stappen van vrouwenactivisme vallen samen met het ontstaan van allerlei hervormingsbewegingen, seculier of binnen de islam, die ontstonden eind 19e eeuw. Het ‘eerste’ feministische geschrift van het Midden-Oosten wordt toegeschreven aan een man: The Liberation of Women uit 1899 van de Egyptische rechter Quasim Amin. Feministische historici vandaag vonden echter zijn ideeën over meer vrouwenrechten al terug in The Women of Islam van de Turkse Fatma Aliye Hanim. Het is echter het werk van Amin dat de historische start1 van het feministisch debat betekende. Zijn geschriften vonden hun weg naar andere landen van het Midden-Oosten en wakkerden ook daar de discussie aan. Dit prille debat over vrouwenrechten werd in eerste instantie vooral door mannen gevoerd. Toch lieten ook vrouwen zich toen al horen. De eerste polemiek in de Egyptische pers tussen twee vrouwen over het vrouwenstemrecht dateert al van 1892. Begin 20e eeuw werd de status van vrouwen door intellectuelen in Iran, Egypte, Turkije en Syrië vooral verbonden met de idee van ‘moderniteit’. De status van vrouwen werd gezien als een barometer voor de moderniteit van de staat. Hervormers ijverden voor onderwijs voor vrouwen en vielen traditionele sociale praktijken als gearrangeerde huwelijken, polygamie en concubinaat aan. Kritische stemmen lieten zich horen zowel vanuit seculiere als uit islamitische hoek. De oproep tot meer vrouwenrechten is een onderdeel van grotere veranderingen: de beïnvloeding van en het contact met het westen, de overgang van een rurale naar een verstedelijkte samenleving, industrialisering en commercialisering. De mannelijke roep om hervorming tot moderne staten was echter niet altijd zo vrouwvriendelijk. Zij wilden geschoolde en ontwikkelde vrouwen om hun kinderen op te voeden en sociaal een goede beurt te maken. De taak van vrouwen situeerde zich volgens deze hervormers echter nog steeds voornamelijk thuis. De ‘bezorgdheid’ van mannen voor de ontwikkeling en het onderwijs van vrouwen werd om deze reden door sommige vrouwen aangevallen. Anderen haalden er hun voordeel uit en namen het discours tot op zekere hoogte over. Los van de motivatie creëerde het debat nieuwe openingen en mogelijkheden voor vrouwen. Onder meer door deze polemiek ontstond een aparte vrouwenpers over het hele Midden-Oosten: vrouwenmagazines, kranten van verschillende kwaliteit, feministisch gehalte en bereik. De groei van een vrouwenpers was een belangrijk stap in het verspreiden en bekend maken van ideeën. Belangrijk, maar met die nuance dat dit enkel was weggelegd voor een relatief beperkt publiek van geletterde vrouwen (midden tot hogere klasse dus) uit sterk verstedelijkte gebieden.
1 Egypte wordt algemeen genomen als spiegel voor de opkomst van het feminisme in het Midden Oosten. Een goed overzicht van de opkomst en evolutie van het feminimse in Egypte vind je in: Nawal El Saadawi,The feminist movement. In:Ruth Roded (ed),Women in Islam and the Middle East, Tauris, New York, 1991,p.226-236.
© RoSa, Rol en Samenleving vzw, Koningsstraat 136, 1000 Brussel. tel (02) 209 34 10; mail:
[email protected]
2
ONTSTAAN
VAN VROUWENORGANISATIES
De eerste vrouwenorganisaties (eind 19e begin 20e eeuw) waren in hoofdzaak liefdadigheidsorganisaties. Ze spitsten zich toe op het verbeteren van de gezondheid van vrouwen (zorg voor arme vrouwen, kinderen en wezen); religie en alfabetisering. Deze organisaties waren in eerste instantie religieus (moslim of christelijk) geïnspireerd. Tegen 1920 waren de meeste liefdadigheidsorganisaties van vrouwen seculier, waarbij vrouwen (uit midden tot hogere klasse) uit verschillende religieuze achtergronden lid waren. Het activisme binnen deze organisaties heeft een belangrijke rol gespeeld. Het gaf vrouwen ervaring en politieke zichtbaarheid. Vele van de latere feministische pioniers zetten hun eerste stappen in die liefdadigheidsorganisaties. De aanpak was echter vaak neerbuigend tegenover armere vrouwen en de hulpverlening niet gericht op het wegwerken van de werkelijke oorzaken. Desondanks vervulden deze vrouwen een taak in de samenleving waar het beleid in gebreke bleef. In een latere fase zullen vrouwen veeleer druk uitoefenen op het beleid dan te proberen zelf de gaten te vullen. Vrouwen uit betere kringen vormden niet alleen liefdadigheidsorganisaties maar ook literaire- en gezelligheidsverenigingen. Vrouwen kwamen in contact met en discussieerden over uiteenlopende ideeën. Gezien de geringe onderwijskansen voor vrouwen speelden die bijeenkomsten een belangrijke rol in de ontwikkeling van vrouwen. De belangrijkste verwezenlijking van de eerste vrouwenorganisaties is de oprichting van meisjesscholen. Deze privé-scholen moesten een eigen tegenwicht vormen tegenover de katholieke missiescholen. Privé-scholen waren toen de enige kans op onderwijs voor meisjes. Door de overheid ingerichte meisjesscholen werden in de meeste landen van het Midden-Oosten pas gemeengoed na de Tweede Wereldoorlog.
NATIONALISME Kolonialisme en imperialisme gaven aanleiding tot een sterke nationalistische stroming in het Midden-Oosten. Vaak vormde een nationale crisis de aanleiding tot organisatie en activisme. In Iran, bijvoorbeeld, was dat de grondwettelijke crisis van 1906-1911, in Turkije de Committee for Union and Progress Coup van 1908, in Egypte de Wafdist revolution van 1919 en in Palestina de klaagmuur onrusten van 1929. Ook de vrouwenorganisaties in het Midden-Oosten zien hun inspanningen vaak in het licht van het verdedigen en versterken van de nationale cultuur en familiewaarden. In tegenstelling tot het westers feminisme is er een sterke link met de nationale strijd. Nationalisme gaf vrouwen de ‘honorable door’ om uit de private sfeer en in de publieke arena te treden. Het nationalistisch activisme bood de kans voor vrouwen om onder de vlag van vaderlandsliefde buiten de besloten wereld van vrouwen te treden. Het activisme van vrouwen was op zich een feministische daad. Binnen de vrouwenbewegingen overheerste in die dagen het gevoel dat vrouwenrechten pas gerealiseerd konden worden als vanzelfsprekend onderdeel van algemene burgerrechten.2 Pas in een tweede fase probeerde men expliciete feministische eisen op de agenda te krijgen. Het nationalisme was voor vrouwen een dubbel snijdend zwaard. Aan de ene kant werkte dit bevrijdend voor vrouwen. De participatie van vrouwen in het nationalistisch activisme had een zeker bevrijdend en emanciperend effect. Tegelijkertijd werkte dit ook beperkend. De feministische eisen waren altijd ondergeschikt aan de nationalistische eisen. De taak van vrouwen bleef netjes binnen de lijntjes van de nationale ideologie. Vrouwen engageerden zich meestal in gesegregeerde vrouwenorganisaties, parallel
2 Een tendens die ook duidelijk aanwezig was bij de eerste vrouwenorganisaties in Afrika. Zie FS 34: Feminisme in Afrika. © RoSa, Rol en Samenleving vzw, Koningsstraat 136, 1000 Brussel. tel (02) 209 34 10; mail:
[email protected]
3
aan de mainstream- mannelijke nationalistische organisaties. Er werd zelden samengewerkt. Het activisme van vrouwen was cruciaal in de nationale strijd en werd ook aangemoedigd. Gendernormen werden handig gemanipuleerd voor de goede zaak. Zo was het inzetten van vrouwen soms makkelijker vanwege de anonimiteit van de sluier. Vrouwen werden ook gebruikt als cordon rond de mannen om gewelddadige ordehandhaving bij straatprotesten te verhinderen. De aparte vrouwenorganisaties kregen vanwege hun status als nieuwigheid vaak veel media-aandacht en waren dan ook een goed propagandamiddel voor de nationalistische zaak. Als consumenten speelden vrouwen een belangrijke economische rol. Vrouwenorganisaties voerden campagne voor het versterken van inheemse industrieën en het boycotten van producten afkomstig van de imperialistische overmacht. Vrouwen werden zelfs ingezet in de gewapende strijd. Zij smokkelden wapens, zorgden voor onderduikadressen, vervulden spionageopdrachten, leverden medische hulp, zorgden voor de voedselvoorziening en werden soms zelfs op het strijdveld ingezet. Vrouwenorganisaties maakten gebruik van pers en ‘open brieven’ om de zusterstrijd te steunen. Er groeide een pan-Arabische vrouwensolidariteit, zoals te merken was op de vrouwenconferenties in Damascus en Bagdad (1932) en Cairo (1938 en 1944). Het nationalisme was een sterke impuls voor het vormen en groeien van autonome vrouwenorganisaties. Het activisme van vrouwen in de nationalistische strijd werd echter niet ‘beloond’ met het invoeren van vrouwenrechten bij de installatie van de soevereine staat.
VORMING
VAN ONAFHANKELIJKE STATEN
–
STAATSFEMINISME
Na de Eerste Wereldoorlog werden Turkije en Iran als eerste onafhankelijk. In Turkije werd een seculiere staat geïnstalleerd. Vrouwen werden er aangemoedigd om uit werken te gaan, polygamie werd onwettig, de islamitische klederdracht (hoofddoek) werd ontmoedigd door de staat, de familiewetgeving werd geseculariseerd en dit gaf vrouwen meer rechten. Meer rechten betekent echter nog steeds geen gelijke rechten in de wet: alleen mannen konden het hoofd van een huishouden zijn, mannen bepalen de woonplaats, en ga zo maar door. In Iran greep Reza Khan de macht, eerst als autocratisch staatshoofd, later als shah. Ook daar kregen vrouwen een beperkt aantal rechten die de staat in de moderniteit moesten katapulteren. Alhoewel vrouwen hun steentje hadden bijgedragen in de strijd voor de soevereine staat werd dit bij de oprichting van de staat niet verzilverd in de realisatie van vrouwenrechten. Bij de oprichting van de nieuwe staat werd uitgegaan van de burger m/v wat de explicitering van vrouwenrechten in theorie overbodig maakte. Onafhankelijke vrouwenbewegingen werden meestal monddood gemaakt. Enkel de door de staat gecontroleerde organisaties bleven over. Een ontwikkeling die nefast zal blijken voor de evolutie van het feminisme. In Turkije bijvoorbeeld heeft het verkrijgen van bepaalde vrouwenrechten vanuit de staat de onafhankelijke vrouwenbeweging verzwakt. Feminisme werd er synoniem voor staatsfeminisme en onafhankelijke bewegingen vanuit de basis werden ontmoedigd. Ook in andere landen in het Midden-Oosten die na de onafhankelijkheid kozen voor modernisering, werd er een soort van staatsfeminisme gelanceerd dat de thema’s bepaalde. De sluier bijvoorbeeld werd een zwaar symbool voor een moderne staat en een moderne vrouw. Andere essentiëlere vrouwenrechten werden vaak al te makkelijk onder de mat geveegd. Staatsfeminisme betekende een ondergraving van het feminisme en haar mogelijke impact op vrouwenlevens. De meeste van die “moderniseringen” gebeurden van boven af en niet vanuit de bevolking. Er kon geen breed gedragen feminisme groeien dat rekening hield met de noden en eisen van verschillende vrouwen. Vrouwen uit lagere klassen of uit rurale gebieden werden makkelijk over het hoofd gezien. De enigen die voordeel hadden van de door de staat opgelegde vrouwenrechten was een beperkte elite van hoogopgeleide, welgestelde
© RoSa, Rol en Samenleving vzw, Koningsstraat 136, 1000 Brussel. tel (02) 209 34 10; mail:
[email protected]
4
vrouwen die totaal niet representatief waren voor de vrouwelijke bevolking. Hierdoor kreeg het feminisme een negatieve bijklank van een elitaire, afstandelijke en niet authentieke beweging. Feminisme leek geïmporteerd vanuit het Westen, gegroeid vanuit een westerse ideologie en met weinig relevantie voor vrouwen uit het MiddenOosten. In de loop van de twintigste eeuw waren er veel veranderingen voor vrouwen in het Midden-Oosten. Naast echtgenotes en moeders kregen ze meer en meer toegang tot verschillende domeinen van het publieke leven. Hoeveel rechten en vrijheid ze kregen, hangt af van streek tot streek (en vaak ook van graad van urbanisatie) De familiewetgeving is een veelzeggend voorbeeld. In sommige landen zoals Turkije werd de Europese wetcode overgenomen terwijl men in Saudi Arabië altijd heeft vastgehouden aan de strikte toepassing van de islamitische wet, de sharia. Europese principes, codes en instellingen werden vaak overgenomen op politiek, economische en sociale gebieden, maar familierecht werd meestal intact gelaten of ‘hervormd’. Dit heeft grote gevolgen voor vrouwen. Zo worden ze voortdurend geconfronteerd met het conflict tussen het grondwettelijk recht van vrouwen om te werken en het familierecht dat stipuleert dat ze toestemming van hun man nodig hebben om zich buitenshuis te begeven.
Vrouwen en islam
HEROPLEVING
VAN DE ISLAM
–
ISLAMISME
In de eerste helft van de 20e eeuw zien we overal in het Midden-Oosten een reactie op het Europees, Christelijk kolonialisme. De aanpak varieerde van streng religieus conservatief tot secularisering, modernisering en tot op zekere hoogte overnemen van de westerse ideologie. De laatste jaren staat het ‘grote project van modernisering’ onder druk van islamitische alternatieven. “Islam is the solution” is sinds de jaren zeventig van vorige eeuw een vaak gehoorde slogan voor verandering in het Midden-Oosten. Bij hedendaagse moslimculturen is er vaak een moeilijke verhouding met de “moderniteit”. Meestal wordt er onderscheid gemaakt tussen modernisatie en verwestersing. Modernisatie wordt verbonden met technologie, wetenschap en een betere levensstandaard. Dit aspect wordt doorgaans gewenst en met open armen ontvangen. Verwestersing daarentegen is verbonden met de ‘problemen’ van de westerse cultuur zoals promiscuïteit, afbrokkeling van gezin en gemeenschap, drug- en alcoholmisbruik en zo meer. Dit wordt doorgaans afgewezen. Voor vele moslims is een “geëmancipeerde vrouw” niet verbonden met modernisatie, maar met verwestering. Islamitisch modernisme wierp zich op als derde weg, als alternatief. Zij argumenteren dat de islam een dynamische progressieve godsdienst is die herinterpretaties en aanpassingen aan de moderne tijd toelaat. De meningen zijn verdeeld over de rol van de islam in genderrelaties in de Arabische wereld. Sommigen zien de islam als de oorzaak van de lagere status en ondergeschikte positie van vrouwen, terwijl anderen net heil verwachten van de islam voor het verbeteren van de positie van de vrouw in het Midden-Oosten. Een aantal recente ontwikkelingen hebben grote veranderingen teweeggebracht in de islamitische genderverhoudingen. In de eerste plaats het heropstaan van Islamisme of Islam fundamentalisme. Er is een groeiende nadruk op religie en een nadrukkelijke aanwezigheid van religie in het politieke leven. Islamisme zet extra nadruk op het gedrag en de rol van vrouwen. De “ideale islamitische vrouw” wordt gecreëerd: zij is devoot, kuis en afgezonderd. Dit vrouwbeeld dient als geen ander als cultureel en religieus symbool dat het verschil tussen het corrupte, decadente westen en de zuivere islamitische staat markeert.
© RoSa, Rol en Samenleving vzw, Koningsstraat 136, 1000 Brussel. tel (02) 209 34 10; mail:
[email protected]
5
De wijdverspreide mobilisatie van vrouwen in politiek/religieuze bewegingen is een tweede factor die de genderverhoudingen vandaag bepaalt. De symboolfunctie van vrouwen is zo cruciaal dat politiek/religieuze leiders vrouwen rekruteren voor hun bewegingen. Vrouwen worden onderwezen in de islam, ingezet als propaganda, gemobiliseerd in straatacties, aangezet om islamitische klederdracht te dragen en zo verder. Grote aandacht gaat naar vrouwen en hoe ze zich moeten gedragen om die symboolfunctie naar behoren te vervullen. Hiervoor moeten ze streng gecontroleerd, gesocialiseerd en onderwezen worden. Tenslotte maakte modernisatie en onderwijs vrouwen mondiger. Het religieuze onderricht van vrouwen maakt dat ze islamitische interpretaties in vraag stellen. Bovendien heeft modernisatie, jaren van westers gezag en contact met westerse samenleving het leven van vrouwen radicaal veranderd. Velen genoten onderwijs, hebben een eigen carrière, reizen en zijn in contact gekomen met westerse, marxistische en feministische ideeën. Deze interactie met een heel wat gevarieerdere groep individuen dan enkel de familiegroep heeft geleid tot een groeiende weerstand tegen het heersende vrouwideaal.
VROUWEN
EN ISLAM
Heel wat tradities die als typisch islamitisch beschouwd worden, zijn overgeleverd van de gewoontes en gebruiken voor de introductie van de islam. In pre-islamitisch Arabië leefden patriarchale gemeenschappen waar vrouwen meestal geen rechten hadden. Met de introductie van de Koran waren er bepaalde verbeteringen: meisjesmoord werd verboden, een vrouw kreeg het recht een huwelijkspartner te kiezen, eigendom en erfenisrechten voor vrouwen werden verworven, polygamie was nog steeds toegelaten maar werd meer aan banden gelegd, en de koran stipuleerde expliciet de morele en religieuze gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. In de praktijk van de patriarchale samenleving bleven vrouwen echter ondergeschikt aan de mannen in hun familie. De rol van vrouwen werd met andere woorden net zozeer bepaald door sociale en economische factoren als door religieuze voorschriften. De praktische toepassing van de Koran werd vooral bepaald door lokale gewoontes en interpretaties, sociale klasse en opleidingsgraad. Oorspronkelijk speelden de vrouwelijk religieuze rituelen zich thuis af onder vrouwen. Vrouwen hadden geen publieke stem, geen publieke deelname aan religie en gingen niet naar de moskee. Vrouwen uit midden en hogere klassen namen wel deel aan religieuze rituelen maar deze behoorden tot de privé-sfeer. Vrouwenmeningen werden bijgevolg enkel gehoord in gesegregeerde religieuze activiteiten die binnenshuis bleven. Plattelands- of lagere klasse stadsvrouwen namen over het algemeen geen deel aan het religieuze leven. Zij waren meestal ongeletterd, hadden geen tijd voor gebeden, noch geld voor een bedevaart naar Mekka en moesten te hard werken om deel te nemen aan de ramadan. Vandaag worden vrouwen uit het Midden-Oosten uitgedaagd om publiek standpunt in te nemen over de islam en de positie van vrouwen. Zij nemen verschillende houdingen tegenover de islamitische religie aan. Een minderheid heeft de islam en religie de rug toegekeerd. Zij argumenteren dat islam inherent patriarchaal en misogyn is. Vrouwenemancipatie kan volgens hen enkel in een seculiere context. Een ander minderheid valt openlijk de islamitische bronnen en interpretaties aan. Zij gaan op zoek naar eigen interpretaties van de islam die beter aansluiten bij vrouwenrechten en wijzen op de mannelijke dominantie in geschiedenis en koraninterpretatie. Sommige vrouwen accepteren de islam maar verwerpen sommige aspecten van de georganiseerde religie en de autoriteit van de religieuze leiders. Voor vele vrouwen speelt religie geen grote rol. De meerderheid van moslimvrouwen uit het Midden-Oosten leeft echter in een sociale situatie waarin ze niet makkelijk weerstand kunnen bieden aan de religieuze uitdrukkingen van gender en de afhankelijke situatie van vrouwen. Zij zoeken meestal
© RoSa, Rol en Samenleving vzw, Koningsstraat 136, 1000 Brussel. tel (02) 209 34 10; mail:
[email protected]
6
naar een hun passende levenswijze zonder zich buiten de staat, gemeenschap of familie te plaatsen.
EEN
FEMINISTISCHE INTERPRETATIE VAN DE
KORAN
De Koran (het woord van God) en de Hadith (de gezegden van de profeet) zijn de belangrijkste bronnen en teksten in de Islam. Hoewel er in de vroege islam plaats was voor belangrijke vrouwen (zoals Kahdija, de vrouw van de profeet of Aisha die het woord van de profeet vertaalde) heeft jarenlange mannelijke interpretatie de rol van vrouwen geminimaliseerd. Net zoals in andere wereldgodsdiensten heeft ook in de islam de mannelijke dominantie de historische interpretaties bepaald. Islamitische traditie en moslim cultuur blijven tot vandaag de dag in hoge mate patriarchaal. Weinig moslim vrouwen zijn zich bewust van hun islamitische rechten zoals beschreven in de bronnen. Hoewel moslim maatschappijen hun best doen om keer op keer te bewijzen dat de islam vrouwen meer rechten geeft dan elke andere godsdienst is en blijft er een groot verschil tussen dit ideaal en de dagelijkse realiteit voor moslimvrouwen. Tijdens de periode van islamisatie ( jaren zeventig van vorige eeuw) werden heel wat principes van segregatie omgezet in vrouwonvriendelijke wetgeving. Islamfeministen vinden dat vrouwen moeten onderwezen worden in de islam zodat ze op hun islamitische rechten als vrouw kunnen staan en niet langer de mannelijke interpretaties nemen voor Gods woord. Zij menen dat betere religieuze argumenten nodig zijn om religieus geïnspireerde vrouwonvriendelijke wetten af te schaffen. Islamfeministen lezen in de Koran geen verwijzingen naar een minderwaardige positie van vrouwen. Er wordt enkel gesproken in termen van gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen. Een feministische lezing van de Koran toont aan op welke manier bepaalde passages aanleiding hebben gegeven tot interpretaties die de man boven de vrouw stellen.3 Islamfeministen stellen de Koran (als woord van God) boven de Hadith, waar wel passages terug te vinden zijn die expliciet de ondergeschiktheid van de vrouw aan haar echtgenoot poneren.
Vrouwen in het Midden- Oosten vandaag.
VROUWEN
VERZETTEN ZICH
Seculiere feministen binnen het Midden-Oosten doen meestal aan zelfcensuur. Diegenen die in het Westen wonen nemen verschillende houdingen aan. Ofwel leggen ze de nadruk op de strijd van vrouwen: hoe ze omgaan met of vechten tegen de islamitische druk. Ofwel benadrukken ze de negatieve omstandigheden voor vrouwen onder islam. Sommigen argumenteren dat islam inherent vrouwonvriendelijk is en menen dat gendergelijkheid enkel gerealiseerd kan worden buiten de islam. Zij wijzen op de kloof tussen het islamitische ideaal voor vrouwen en de reële situatie van vrouwen in moslim maatschappijen. (vb. partnergeweld, polygamie, eenzijdig recht op scheiden, kindhuwelijken,…) Vrouwen in islamitische maatschappijen verwerpen soms op het individuele niveau een aantal religieuze rituelen en beperkingen en houden er een eigen persoonlijk geloof op na. Voor het publieke oog voegen zij zich echter naar de heersende voorschriften.
3 Een aantal uitgewerkte voorbeelden vind je in Riffat Hassan, Feminism in Islam. In: Arvind Sharma and Katherine K. Young (ed), Feminism and World religions, State University of New York Press, Albany, 1999. p.248-278. Zie ook Religies: het woord aan de vrouwen!, Studiedag georganiseerd door het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, 7 februari 2006. Verslag op www.rosadoc.be © RoSa, Rol en Samenleving vzw, Koningsstraat 136, 1000 Brussel. tel (02) 209 34 10; mail:
[email protected]
7
Een relatief kleine groep vrouwen uit het Midden-Oosten bekritiseert de mannelijke interpretaties van de Koran en prediken een alternatieve interpretatie van de heilige bronnen. Zij doen dit meestal vanuit de relatieve veiligheid van westers ballingschap. Sommigen verdedigen de islam en stellen dat vrouwen beschermd kunnen zijn door islamitische godsdienst. Seculieren en reformisten beïnvloeden de islamitische genderconstructies. Vrouwen met een moslim achtergrond denken over en voeren actie rond gender en islam. Die informatie sijpelt sowieso door via media, buitenlandse reizen, bezoek van geëmigreerde familieleden of op vrouwenconferenties. Bovendien dwingt deze kritiek islamitische regeringen in een defensieve reactie. Bij het verdedigen van de islamitische behandeling van vrouwen worden sommige feministische doelstellingen bijna ongemerkt gerealiseerd, terwijl men openlijk het feminisme blijft aanvallen als een westerse en corrupte ideologie. Vrouwenbewegingen hebben de ‘vrouwvriendelijke uitspraken’ van hun leiders vaak gebruikt om meer reële rechten voor vrouwen te realiseren.
EN
PASSEN ZICH AAN
Aanpassen is voor de meeste vrouwen een noodzaak. Meestal zijn onafhankelijke, niet religieuze (vrouwen)organisaties niet toegelaten. Wie wil werken aan vrouwenrechten kan het zich niet veroorloven de islam openlijk af te vallen. Wie kritiek wil spuien moet dit doen in alle anonimiteit of op de vlucht. Op die manier vallen hun ideeën meestal maar in de oren van een beperkte groep gelijkgezinden. De meesten kiezen er dan ook voor om binnen de bestaande islamitische structuren aan vrouwenrechten te werken. Bovendien zijn vrouwen vaak niet geneigd om grote culturele en religieuze structuren in vraag te stellen, vermits zij dan de relaties met familie en gemeenschap op het spel zetten. Affiniteit met westers feminisme of westerse ideologieën wordt gezien als ontrouw tegenover de islam en de natie. In de islamitische samenlevingen heerst er een tegenstrijdige trend. Er zijn steeds meer rechten voor vrouwen binnen de religieuze structuren en tegelijkertijd zijn er steeds meer beperkingen en controle voor vrouwen om te opereren buiten de islamitische structuren. Fundamentalistische regimes beperken en controleren de mobiliteit van vrouwen, kledingvoorschriften, onderwijs en arbeid. De mannelijke autoriteit en controle wordt door de staat ondersteund en verstevigd. Vrouwen worden tal van beperkingen opgelegd. Ze worden zo veel mogelijk binnen de eigen familiale sfeer gehouden. In Iran bijvoorbeeld is het voor een vrouw onwettig om in de aanwezigheid van een man te verkeren zonder de begleiding van een echtgenoot, vader, broer of zoon. Vrouwen worden vaak geweerd uit publieke ambten tenzij ze volledig bedekt zijn. Onderwijs en volledige participatie op arbeidsmarkt wordt vaak bemoeilijkt. De nadruk op kledingvoorschriften maakt dat sommige mannen vrouwen die niet of slechts gedeeltelijk gesluierd lopen, lastig vallen. Het uiterlijk van vrouwen wordt een slagveld: hun klederdracht, bescheidenheid, afscherming, gedrag en interactie met mannen worden beladen met symbolische, politieke en religieuze betekenis. Er is ook een sterke controle op de vrouwelijke seksualiteit. Eer en schaamte zijn sterk verbonden met vrouwelijke seksualiteit. Het gedrag van de vrouw bepaalt de eer van de mannelijke familieleden met alle gevolgen van dien. De wetgeving is vaak in het nadeel van vrouwen. Het voorlopig huwelijk in Iran bijvoorbeeld stelt dat een man seksueel contact mag hebben door het aangaan van een voorlopig huwelijk of sigheh, een mondelinge overeenkomst die een bepaalde tijdsduur en betaling stipuleert. Dit heeft als gevolg dat jonge mannen verschillende seksuele contacten kunnen aangaan, terwijl de kans op een echt huwelijk voor de betrokken meisjes heel klein wordt, vermits ze geen maagd meer zijn. Tegelijkertijd is er steeds meer mogelijkheid tot participatie binnen de islamitische structuren. Er is een steeds grotere aanwezigheid en participatie van vrouwen in
© RoSa, Rol en Samenleving vzw, Koningsstraat 136, 1000 Brussel. tel (02) 209 34 10; mail:
[email protected]
8
de moskeeën en bij het bestuderen van de Koran. Er zijn steeds meer vrouwen met een religieuze opleiding die hun eigen interpretaties geven, eigen accenten leggen en er ook in lesgeven. In Iran bijvoorbeeld is er een sterk groeiend aantal vrouwen die schrijven voor kranten en tijdschriften. Zij vormen het gezicht van het moderne Iran. Voor middenklasse vrouwen kan het werken onder het islamitische regime voldoende bewegingsvrijheid geven. In een gesegregeerde samenleving zijn er voor hen mogelijkheden tot onderwijs, arbeid en onder de bescherming van de sluier voldoende bewegingsvrijheid. Allemaal mogelijkheden die buiten het religieuze kader niet vanzelfsprekend zijn. Deze mogelijkheden blijven echter slechts toegankelijk voor een beperkte groep vrouwen. De privileges gelden niet voor plattelandsvrouwen, arme vrouwen en zelfs in de steden, niet voor vrouwen met kinderen. Moslimvrouwen vinden vaak subtiele manieren om vrouwonvriendelijke religieuze houdingen te bekritiseren. Ze spreken hun ongenoegen in beperkte groep uit, zijn ongehoorzaam, springen slordig om met de kledijvoorschriften, bestuderen de Koran, discussiëren over eigen interpretaties, passen rituelen en mythes aan aan hun eigen noden. Kleine vormen van verzet die desalniettemin hun effect niet missen en aanleiding geven tot kleine verschuivingen naar meer vrouwenrechten.
Samenstelling: Mieke Maerten
Literatuur •
ABU-LUGHOD, LiLa.Feminist longings and Postcolonial Conditions In: Abu-Lughod, Lila, Remaking Women. Feminism and Modernity in the Middle East, Princeton University Press, Princeton, 1998.
•
AHMED, LEILA, Women and Gender in Islam, Yale University Press, London,1992.
•
EL SAADAWI, NAWAL.The feminist Movement. In: RodedRuth (ed),Women in Islam and the Middle East, Tauris, New York, 1991,p.226236.
•
ESPOSITO, JOHN L. Women in Islam and Muslim Societies. In: Haddad Yvonne Yazbeck and Esposito John (ed), Islam, Gender and Social Change, Oxford University Press, Oxford, 1998. p.ix-xxviii
•
FLEISCHMANN, ELLEN. The other awakening: the emergence of women’s movements in the modern middle east, 1900-1940. In: Meriwether Margareth and Tucker Judith (ed), A social historiy of Women and gen der in the Modern Middle East, Westview Press, Oxford, 1999. p.89 – 140.
•
HEGLAND, MARY ELAINE. Gender and Religion in Modern Middle East and South Asia: Women’s Voices Rising In: Meriwether Margareth and Tucker Judith (ed), A social historiy of Women and gen der in the Modern Middle East, Westview Press, Oxford, 1999. p.177-212.
•
RIFFAT HASSAN. Feminism in Islam. In: Sharma Arvind and Young Katherine K. (ed), Feminism and World Religions, State University of New York Press, Albany, 1999. p; 248-278
© RoSa, Rol en Samenleving vzw, Koningsstraat 136, 1000 Brussel. tel (02) 209 34 10; mail:
[email protected]
9