Zurich ii aan de Waal Rapport over de sociaal culturele, historische en politieke achtergronden van het project Plein 44 in Nijmegen, in opdracht van AM Development bv Gouda Drs. Hans de Waard, Dr. Helga Hohn
Groningen Regentessestraat 43 9717 ME Groningen 050 3119775
[email protected]
IMTeaM
Netherlands
Rotterdam Mathenesserlaan 447 A 3023 GJ Rotterdam 010 4779321
[email protected] www.imteam.nl
1
Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording 2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3
Achtergronden Een selectie uit de historie De identiteit van Nijmegen nu Eén stad? Een polaire cultuur Een vergelijking Het traumatische verleden
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3
De actuele situatie Krachtenvelden Het politieke systeem De jongste geschiedenis en huidige situatie Hoe ermee om te gaan Een culturele ‘SWOT’ analyse van Nijmegen
4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies 4.2 Aanbevelingen Voetnoten
3 4 4 5 5 5 6 7 9 9 10 10 11 12 13 13 14 16
Bij de tweede druk Dit rapport is in zijn oorspronkelijke vorm, in de periode juni–augustus 2003, geschreven in opdracht van project-ontwikkelaar AM– Vastgoed te Gouda en samen met AM’s plannen voor Plein 44 aangeboden aan het gemeentebestuur.
Foto Park 44: Lex Hulscher, Nijmegen Overige foto’s: Helga Hohn, Rijswijk © IM–TeaM Netherlands, Rotterdam, Groningen, juni 2003.
In deze tweede versie zijn op advies van de Nijmeegse historicus Drs. A.F.C.M. Wolf een aantal verbeteringen aangebracht in de gedeelten over de historie van Nijmegen. Wij zijn hem dankbaar voor zijn inbreng. Alle mogelijke tekortkomingen die nog resteren komen voor onze verantwoordelijkheid. HdW, HH, (mei 2004)
2
1 Inleiding en verantwoording Onze opdracht was het maken van een sociaal–culturele analyse van de stad; een analyse van de besluitvorming en betrokken krachtenvelden bij geslaagde en mislukte ontwikkelingsprojecten in het verleden, toegespitst op de projecten die gericht waren op herontwikkeling van Plein 44; en een analyse van de hierin aanwezige dilemma’s en mogelijkheden om deze te overbruggen. Op basis van deze opdracht hebben we interviews afgenomen bij historici, oud politici (links, midden en rechts), representanten van de bewonersraad binnenstad, Vereniging Binnenstad Ondernemers, ondernemers Hezelstraat, culturele instellingen, een lokale planoloog, en een deskundige op het terrein participatie in planprocedures van de TU Delft. NB: Hun uitspraken werden niet beschouwd als het formele standpunt van de groepen waarvan ze deel uitmaken. In totaal interviewden we tot nu toe 16 mensen en spraken we met 6 anderen, meer informeel, maar uitvoerig. Daarnaast bestudeerden we relevante literatuur en bij de opdracht geleverde stukken. Op basis van de afgesproken begrenzing van dit onderzoek hielden we het aantal interviews beperkt en heeft dit rapport niet de pretentie van een wetenschappelijke tekst. Intuïtieve indrukken en hypothesen werden voortdurend getoetst in de interviews maar verkrijgen daarmee niet de status van volstrekt objectieve feiten. Waar geïnterviewden elkaar tegenspraken kozen we er soms voor beide meningen te beschrijven. Doorgaans werd de dominante opinie weergegeven. De verantwoordelijkheid voor wat we schreven berust geheel bij ons en niet bij onze geïnterviewden. We rapporteren anoniem en citeren onze gesprekspartners zelden letterlijk. We staan voor de resultaten van onze zoektocht en verwelkomen commentaar, aanvullingen en kritiek. De reacties op onze verzoeken tot medewerking waren vrijwel zonder uitzondering hartverwarmend. De gesprekken verliepen buitengewoon
open, er werd zeer ruim de tijd voor genomen en onze gesprekspartners toonden een grondige en genuanceerde kennis van de lokale situatie, zij het natuurlijk vanuit verschillende gezichtspunten. Naar onze mening kan de groep geïnterviewden een rol van betekenis spelen bij het ontwikkelen van draagvlak voor de door AM voor te stellen plannen. In lijn met de terechte ‘geen–rechtstreekse–communicatie’ strategie van het gemeentebestuur werden geen gesprekken gevoerd met zittende politici of ambtenaren. We zijn van mening hiermee aan de opdracht te hebben voldaan, maar menen niettemin dat vervolgversies van dit rapport nodig zijn: 1. Een verdieping als resultaat van een groepsgesprek met de geïnterviewden; en 2. Een aanvulling met resultaten van interviews met zittende ambtenaren en politici (als dat zinvol is geworden door het resultaat van de competitie en het bestuur daarmee instemt).
“Zaken die goed zijn, (vorderen) in deze Gemeente een lang tijdsverloop (. . .) alvorens tot stand te komen; men heeft dat ondervonden met de zaken van de spoorwegen en van de vesting, welke alleen door volharding verkregen zijn; met den tramweg schijnt het evenzoo te zullen gaan.” Joh. H. Graadt van Roggen in de raadsvergadering van 27 februari 1886. Bron: Drs. M. J. M. Dongelmans: Nijmegen ToenTerTijd, Dwarsstap, Nijmegen 1988.
3
2 Achtergronden In dit hoofdstuk bespreken we de voor ons doel voornaamste historische gegevens over Nijmegen. Voorts gaan we in op de identiteit van de stad en beschrijven we de manier waarop Nijmegenaren pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden wel en niet verwerkten.
2.1 Een selectie uit de historie Het verhaal van de glorietijd van Nijmegen als handelsstad en Hanzestad, die meedoet in de Europese handelsroute van de 13e eeuw, begint met het verkrijgen van stadsrechten (van koning Hendrik VII in 1230). Dat lidmaatschap aan de Hanzesteden, beginnend in 1230, eindigt al weer in 1580. De internationale handel verplaatste zich toen naar de Hollandse kustplaatsen en ook de oorlogstoestanden speelden de rivierhandel parten. (Bron: Billy Gunterman: Historische atlas van Nijmegen, Uitgeverij Sun, Amsterdam, 2003). In 1591 werd Nijmegen ingenomen door Prins Maurits en sloot zich gedwongen bij de Opstand aan. Vele vooraanstaande Katholieken ontvluchtten de stad, de achterblijvenden werden uitgesloten van alle openbare functies en werden zo tweederangs burgers. Met de komst van de legers van de Franse Revolutie in 1795 kwam hier verandering in en de Bataafse republiek bracht gelijkheid voor de wet en vrijheid van godsdienst. Deze situatie is voer voor hedendaagse politicologen: wie is de terrorist? Voor de katholieken prins Maurits, voor de Protestanten de Spanjaarden. Ondanks de wettelijke gelijkheid hadden de Katholieken tot de twintigste eeuw een duidelijke economisch/sociale achterstand in te halen. In 1998 werd de eerste Katholieke burgemeester benoemd, maar Nijmegen werd nog bestuurd door een Protestants–liberale bovenlaag, hoewel de protestantse, deels industriële, elite zich vooral buiten de stad vestigde en zich onttrok zich aan haar natuurlijke taken in de stad. Toen in Duitsland het beruchte kanon Dikke Bertha werd uitgevonden vormde de stadswal geen adequate verdediging meer en was er geen reden
meer de stad tot het gebied binnen de muren te beperken. Na de sloping van de vestingwerken – en de uitleg van de stad (1876–1900), nam het aantal inwoners snel toe en werd Nijmegen een door Katholieken gedomineerde stad. Na de invoering van het algemeen kiesrecht namen deze ook het bestuur in handen. Als in de jaren 60 de katholieke zuil afbrokkelt verliest ook het CDA haar vaste positie als centrum van de politieke macht. De meningen verschillen over de bijdrage die de ‘katholieke revolutie’, de opkomst van kritische vernieuwingsgezinde katholieke denkers, heeft gehad aan deze afbrokkeling. De Stevenskerk, 200 jaar lang katholiek maar nu protestant, is ondanks het verdwijnen van de kerkelijke functie een symbool van de historische strijd. Onze indruk is dat het denken van CDA over PvdA en omgekeerd in de huidige raad nog steeds trekken van het oude ‘wij – zij denken’ vertoont. Zie Par. 3.3. In de laatste decennia is er geen duidelijkheid meer over de identiteit van de stad. Nijmegen wordt een gespleten stad, zonder elite die haar identiteit draagt en ontwikkelt. In de 18e en 19e eeuw droegen de wijken in de vier kwadranten van de stad (resp. ten NO, NW, ZO en ZW van de lijnen Grote Marktstraat, Broersstraat en Molenstraat (noord–zuid) en St. Jorisstraat, Kelfkensbos, Burchtstraat, Grote Markt, Stikke Hezelstr. en Lange Hezelstraat (oost–west) nog ieder hun eigen identiteit maar er was te weinig onderlinge samenhang om de stad als geheel een cultureel gezicht te geven. Geleidelijk aan scherpen de tegenstellingen tussen radicaal en conservatief, die de oude tegenstellingen tussen katholieken en protestanten vervingen, zich aan. In de 70–er jaren leidt deze aanscherping tot radicalisering (linkse studenten), waarnaast de krakersbeweging een dominante positie inneemt. Later wordt hun rebellie overgenomen door de milieu–beweging. Nijmegen wordt een stad van middenstanders en milieuactivisten, met gematigde welstand en met Groen Links als grootste partij.
4
Nu is Nijmegen een relatief traditionele stad met een uitsluitend links college.
gers zie je in de binnenstad alleen op maandag, marktdag, alsof ze er niet bij horen.
Omdat het verleden vooral tegenstellingen laat zien is er geen zicht op en respect voor het verleden als geheel. Elke blik op het verleden leidt tot verbittering over wat de anderen jou hebben aangedaan. Wel is er belangstelling voor locale archeologie en historische architectuur. Natuurlijk wordt het vergissingsbombardement de Amerikanen niet aangerekend, het waren vrienden, bevrijders, maar later werd de stad getroffen door eigen geledingen. Vaak worden in de interviews voorbeelden gegeven van door Nijmegenaren recent vernietigd verleden; de oude stad, een Romeinse muur, het huis van Ivens … het zijn slechts enkele voorbeelden uit vele.
Nijmegen is geen stad, het mist stads elan, stadse allure en echte binnenstadproblematiek. Nijmegen lijkt in dit opzicht een beetje op Apeldoorn: een tamelijk grote stad met veel voorzieningen en het gevoel van een dorp.
Toch is er ook belangstelling voor vooral het recente verleden. Vier mei wordt massaal gevierd, de Raadhuishof kreeg een ontroerende schommel, soms verlaten mensen met tranen in hun ogen de avonden met verhalen over Nijmeegse geschiedenis, de Stichting Oude Stad doet veel werk en Nico Nelissen schreef een pleidooi voor eerherstel van Plein 44. Een geschiedenis van tegenstellingen leidde tot een heden van tegenstrijdigheden over hoe met die oude tegenstellingen om te gaan. De ontwerpopdracht voor Plein 44 aan de vier projectontwikkelaars doet op geniale wijze recht aan de spanning tussen verleden en toekomst. Ze dwingt tot een bewuste keuze, tenzij er nieuwe bruggen worden gebouwd, zij het niet over de Waal.
2.2 De identiteit van Nijmegen nu In deze paragraaf gaan we in op de mate waarin Nijmegen één stad is, geven we een aantal karakteristieken van de cultuur van de stad, benoemen we wat Nijmegenaren nog bindt, maken we een vergelijking en bieden we een alternatief. 2.2.1 Eén stad? Nijmegen is geen stad: het zijn twee steden: het vooroorlogse Nijmegen (de binnenstad en de schil) en de na de oorlog gebouwde buitenwijken met Dukenburg als meest bekende. De stad als geheel kent 15% allochtonen maar de binnenstad maakt een erg ‘witte’ indruk. Het aantal allochtone horecagelegenheden is minimaal. En Dukenbur-
2.2.2 Een polaire cultuur De stad is katholiek, en ook niet. Er zijn meer dan twintig niet–katholieke kerken, waaronder de meest aansprekende (ondanks het feit dat hij nauwelijks meer als kerk functioneert): de Stevenskerk. Ze ligt aan de zuidkant van de rivieren, maar hoort bestuurlijk bij ‘t grotendeels calvinistische Gelderland. Een hiermee samenhangende tegenstelling: Nijmegen is enerzijds een stad met een nogal normatieve katholieke moraal en normen, en anderzijds een pragmatisch ingestelde stad. Maar met een pragmatisme dat zich richt op korte termijn– doelen met een overzichtelijke problematiek; veel minder richt het zich op complexe vraagstukken voor de langere termijn. Hier min of meer tussenin staat het Rooms liberalisme van katholieke vrijdenkers als Schillebeecks, Terruwe en diverse anderen. Het is de oudste stad van Nederland, maar diverse andere steden worden veel meer als historische stad beschouwd: Leiden, Maastricht, Utrecht, Middelburg, Gouda. Er is te veel historie verloren gegaan. Wat rest zijn, voor de oppervlakkige beschouwer, historische ‘incidenten’ in de stad, mooie plekken, die samen geen historische stad meer maken. Voor kenners is er nog veel te vinden, met name in de omgeving van de Hezelstraat. Hieronder onder meer vondsten uit 100 na Chr. en gebouwen uit de 13e eeuw en later. De restauratie daarvan vordert, zij het langzaam. Het is een moderne stad; Philips semi–conductors, het Mariënburgkwartier, sinds kort de grootste magneet ter wereld, een science–centre in voorbereiding, maar het modernisme levert geen identiteit uit bitterheid over het verloren verleden. Het is, in psychologische zin, een gewonde stad, maar de littekens helen slecht. Wat daar bouwkundig van te zien is, is een afwisseling van oud en nieuw. Het is een geïsoleerde stad, ver weg van de
5
Randstad; laat verbonden aan het nationale spoorwegennet en met een ontoereikende infrastructuur. Haar ligging is een nadeel voor groei en ontwikkeling. Het was geen industriestad, de industrialisatie kwam pas op gang na WO II. Vóór de tweede wereldoorlogt was er in beperkte mate industrie van weliswaar bekende namen, maar veel te weinig om in voldoende werkgelegenheid te voorzien. Iedereen kent de merken nog, maar de fabrieken zijn verdwenen.
kent geaccepteerd en voorspelbaar. Als dat ontbreekt is passiviteit, lethargie de enige oplossing. De geaccepteerde afstand tot de macht is in Zuid Nederland ook groter dan in het Noorden. Ondanks de genoemde allergie voor regenten heeft de stad behoefte aan een sterk bestuur met een visie die wordt uitgedragen en uitgevoerd. En de bewonderaars waarderen het niet erg als hun bestuurders zich van tijd tot tijd opstellen als ‘popi–jopi’ en massaal in de carnavalsoptocht meelopen, maar verder niet aanspreekbaar zijn.
Nijmegen heeft een universiteit, al tachtig jaar, maar mist de karakteristieken van een universiteitsstad zozeer dat een Nijmegenaar zich er in de Gelderlander over beklaagt dat de universiteit haar eigen bruin café op de geïsoleerde campus (geheel in eigendom van de KUN) heeft ingericht. Natuurlijk komen studenten ook op de terrassen van de binnenstad, maar het eigen bruin café is kennelijk een symbool van de geïsoleerde positie die de universiteit in de stad inneemt. Toch is de KUN, zij het indirect, ruim vertegenwoordigd in raad en college.
Bij het ontbreken van een visie wordt persoonlijk scoren op de korte termijn in de politiek automatisch belangrijker dan het realiseren van wezenlijke plannen.
Natuurlijk is Nijmegen een linkse stad, met een krakersbeweging en een homo–lesbische emancipatie waar Amsterdam nog wat van kan leren. Met rebellie, activisme en anarchie. Maar het linkse imago is groter dan gerechtvaardigd, zeggen velen. En het is meer een bron van strijd dan van opbouw en samenwerking. Nijmegen is een feminiene1) stad waarin gelijkheid, gezamenlijkheid, zorg en streven naar consensus belangrijke waarden zijn. Een stad met een hekel aan regenten en autoriteiten, vooral als die van boven de rivieren komen. Daarnaast is Nijmegen ook een masculiene stad die succes belangrijk vindt, zijn kop boven het maaiveld uit wil steken met Flash Gordon–achtige gebouwen, kabeltrams en de grootste vierdaagse van de hele wereld. Nijmegen is een stad die evenzeer de gematigde onzekerheidsvermijding 2) van noord Nederland kent als de duidelijk hogere onzekerheidsvermijding van onder de rivieren. Nijmegenaren hebben dus heel verschillende manieren om om te gaan met situaties van onzekerheid, onvoorspelbaarheid en ambiguïteit. Wat voor de één een aanvaardbaar risico is, kan voor de ander leiden tot spanning en angst. Er ontbreekt een gezamenlijke methode om met ambigue situaties om te gaan. Gezamenlijk bete-
Is het een Duitse stad? ‘Ja’ zegt een deel van onze geïnterviewden. Het is een Duitse stad, schoon, met niveauverschillen en met een Duits verleden. Tot 1648 (4/5 van haar levensduur) behoorde ze tot het Duitse Rijk. Maar een ander –ook substantieel– deel van onze geïnterviewden ontkent het Duitse karakter van Nijmegen anno 2003. De cultuur is heel anders, de contacten beperken zich tot toerisme, dagtoerisme en een handvol forensen. Wat onze geïnterviewden verbindt is –onder andere– de moeite die ze hebben om de identiteit van Nijmegen in woorden te vangen. Nijmegen is een stad die niet weet wie ze is: een stad in identiteitsverwarring, die al zo lang duurt dat je niet meer kunt spreken van een identiteitscrisis, waaruit, zoals uit elke crisis, wel weer iets nieuws tevoorschijn zal komen. Haar huidige verwarring leidt tot machteloosheid om verschillen te overbruggen, tot een verbitterd wij–zij denken en tot controverse in plaats van tot dialoog. En als dan de elite (voor zover aanwezig) en de bestuurders er ook niet uit komen rest voor de samenleving slechts lethargie, de onvermijdelijke uitkomst van de optelling verbittering plus machteloosheid. Tegelijkertijd verklaart dat (mede) de radicale krachten; het tegendraadse, anarchistische en radicale Nijmegen: als de lethargie groot is zijn de reacties ófwel eveneens lethargisch of sterk tegendraads. Nijmegen is een bipolaire stad. In alle sociologische en psychologische perspectieven die je kunt verzinnen zijn beide polen aanwezig. Maar als gevolg van de vele ervaringen van mislukking
6
en tegenstellingen is het een stad van overwegend zwart–wit denkers. Ze schieten van het ene uiterste in het andere en vergeten het middengebied en denken meer dan dat ze doen. Nijmegen is, met ander woorden, een gespleten stad. 2.2.3 Een vergelijking ‘Gespalten’ zeggen de Zwitsers over zichzelf. Zwitsers zijn fobisch voor tocht en fanaat gericht op ‘Frischluft’. Ze bouwen hun huizen tochtvrij en doen ’s ochtends, als eerste handeling hun raam open om het beddengoed over de vensterbank te hangen. Ze willen het beste van het beste, de duurste Mercedes, maar komen daar niet graag voor uit: liefst die dure Mercedes zonder de type–aanduiding. Het laatste land waar vrouwen stemrecht kregen terwijl zij wel de scepter zwaaiden (ook de financiële) in de vele kleine boerenbedrijven. Een conservatief land, dat als eerste in Europa haar kantoren vol computers had staan. Deze ‘Gespaltenheit ’ geldt voor Zwitserland als geheel en voor het Duitstalige deel, met Zürich als centrum, in het bijzonder. Zwitserland een land, Nijmegen een stad van gespletenheid. Het verschil: Zwitsers weten er mee om te gaan. Het is deel van hun gezamenlijke identiteit. Ze kennen de oorsprong en komen er trots voor uit. Hun directe democratie, driemaandelijkse referenda op alle niveau’s met hoge deelnamepercentages, is er een gevolg van. Nijmegen ontbeert trots. Nijmegenaren zijn over twee aspecten van hun stad onverdeeld positief: gezelligheid en vrijheid. En wij vinden dat ze daar trots op mogen zijn: met dit verleden samen een stad creëren die én gezellig en prettig liberaal is, dat is een verdienste. Desondanks vertoont hun culturele identiteit kenmerken van een symmetrisch labyrint. Het waterlabyrint van Klaus van der Locht
In een net verschenen boek van Peter Camp, Gebouwen met een ziel, De Prom, Amsterdam, Antwerpen 2003, vinden we een Ten Geleide van Prof. Nico Nelissen wiens arcitectuuroctogoon Camp mede inspireerde. De ideale ontwikkeling van Plein 44 zou in onze ogen nog één stap verder moeten gaan dan Camps boek: het nieuwe plein en haar omgeving zou een bijdrage moeten vormen aan Nijmegen als Stad met een ziel. Dit rapport heeft de pretentie een bijdrage te leveren aan de basis van Nelissens octogoon: de maatschappelijke context, toegepast op de stad Nijmegen. Daarvoor is ons inziens een brede discussie nodig over wat we in dit hoofdstuk schreven en een begin van nadenken over een nieuwe concretisering van Nijmegens eigenheid. In de aanbevelingen gaan we hier dieper op in.
2.3 Het traumatische verleden Met elkaar delen de Nijmegenaren drie groepen traumatische gebeurtenissen: 1. Het oude verleden Dit bespraken we afdoende in paragraaf 2.1. Alle pijnlijke ervaringen van katholieken en protestanten bij elkaar zijn voldoende om elkaar langdurig te haten. De moord op Bonifatius zinkt erbij in het niet. Het is een beetje wonderlijk dat de gemiddelde Nederlander daarvan meer weet dan van de geschiedenis van Nijmegen. 2. Het verleden uit de tweede wereldoorlog Het vergissingsbombardement van februari ‘44, de periode in de frontlinie enkele maanden later en de door Duitse soldaten veroorzaakte brand vlak voor de bevrijding zijn de dieptepunten. Het vergissingsbombardement greep, vanuit een psychodynamisch perspectief het diepst in de bevolking in. Op je (politieke) vrienden kun je niet kwaad worden. Als er voor kwaadheid geen ruimte is, komt rouw niet op gang. Elisabeth Kübler–Ross onderscheidde vier fasen in rouw: ontkenning, agressie, verdriet, berusting. In haar optiek zijn deze fasen voorwaardelijk ten opzichte van elkaar. Zonder agressie, al is het nog zo kort, geen verdriet en zonder verdriet geen berusting en verwerking. Over de oorlog, branden en frontlijn, als geheel
7
• •
• • •
heeft Nijmegen weinig gerouwd, over de frontlijnperiode en de aangestoken brand nog minder. De rouw over het vergissingsbombardement was, en bleef, geblokkeerd maar komt nu op gang. We vermoeden dat dit de voornaamste reden is dat het oud zeer over de periode na de oorlog ook zo onverwerkt bleef en steeds weer terug komt in de politieke besluitvormingsprocessen (en in een herdenkingseuforie). (Zie par. 3.3). Hoewel veel van de huidige bewoners het grootste deel van de genoemde trauma’s niet zelf meemaakten, blijft de geschiedenis haar schaduw vooruit werpen en patronen veroorzaken die steeds weer worden doorgegeven aan volgende generaties. Nijmegen is een stad met vele gekten. Iedereen weet dat maar niemand wil de verbanden zien.
Nijmegen stortte zich heel kort na het vergissingsbombardement op de wederopbouw. De eerste voorstudie van Siebers dateert van augustus ’44; noord Nederland is nog in oorlog. De periode van rouw lijkt overgeslagen te zijn: wederopbouw als ‘rebound’. De geschiedenis van problematische stadsontwikkeling wordt gelardeerd met andere traumatische ervaringen: De Piersonrellen gaan als een uiterst pijnlijke ervaring door het geheugen van veel Nijmegenaren. Merkwaardig genoeg wordt de juistheid van die herinneringen ook betwist: de pers zou de ernst hebben opgeklopt, foto’s zouden zijn gemanipuleerd. Welke versie ook juist is, de beleving van hoe het was maakt iedereen angstig voor herhaling.
3. De periode van ‘opbouw’ Laten we eerlijk zijn: de opbouwfase heeft weinig goeds geleverd. Veel projecten worden beschouwd als te zijn mislukt: De Waalkade, uitsluitend gebruikt door toeristen en zakenmensen, leeft een voorspoedig eigen leven dat afgesplitst is van de stad. De eens mooie oude benedenstad, na de oorlog nog in tact, ging verloren. Toen het nog kon is de ontwikkeling daar niet aangepakt. De ontwikkeling van de Hezelstraat en omgeving verloopt langzaam en wordt niet gestimuleerd. Er is, op het moment dat we dit schrijven, weinig belangstelling van de kant van de gemeente voor het ernst maken met restauratie van b.v. 12e en 13e eeuwse panden en met veelbelovend archeologisch onderzoek in dat gebied. Er bestaat argwaan over de motieven van achtereenvolgende gemeentebesturen om de mogelijkheden daar niet op te pakken. Flash Gordon en de kabeltram, beide door sommigen aangeduid als megalomaan, kwamen niet gezond door de planprocedures en werden afgelast. Het Valkhofplein wordt algemeen beschouwd als lelijk. Van Plein 44 wordt elke Nijmegenaar en projectontwikkelaar moedeloos. De geschiedenis is genoegzaam bekend en hoeft hier niet te worden herhaald.
De perikelen rond het Grotebroek–gebouw, 18 jaar lang gekraakt en nu verkocht aan een woningbouwvereniging, leidden tot zeer emotionele reacties van de ondernemers. Al die tijd moeten ondernemen naast een gedoogsituatie is erg zwaar, en uitermate pijnlijk. Vervolgens zien dat ‘18 jaar jatten van de samenleving’ wordt beloond met legalisatie, brengt veel oude emoties weer boven, teruggaand tot de Piersonrellen en tweede wereldoorlog. Een aantal voerden letterlijk huilend telefoongesprekken met het centrummanagement. Meerdere geïnterviewden beschrijven andere momenten van heftige emoties als het gaat om het verleden van de stad.
In onze ogen heeft de wederopbouw ook een merkwaardige functie gehad: Na een pijnlijke echtscheiding gaan partners soms over tot een razendsnelle nieuwe relatie, een ‘rebound’. De functie daarvan is het overslaan van de rouw.
Grote verschillen van opvatting over de aanpak van de parkeerproblemen in de stad leidden tot veel wrevel en ergernis, onderhuidse strijd en argwaan over het vermogen van de politiek om de problemen op te lossen. Diverse plannen voor parkeergarages, bestaande parkeergarages en het huidige chip–systeem staan aan veel kritiek bloot. Parkeerperikelen staan bij de bevolking symbool voor bestuurlijke onmacht. Samengevat kan worden gesteld dat Nijmegenaren, bevolking én politiek, hun pijnlijke ervaringen parkeren (hier niet letterlijk bedoeld) in plaats van ze te verwerken om erin te kunnen berusten. Deze ervaringen blijven dan ook met regelmaat terugkomen in nieuwe besluitvormingsprocessen.
8
3 De actuele situatie In dit hoofdstuk beschrijven we de diverse krachtenvelden in de Nijmeegse samenleving met betrekking tot planontwikkeling, geven we een visie op het huidige functioneren van het politieke systeem en maken we een sterkte–zwakte analyse. We hopen dat diegenen die zich niet herkennen in één van onderstaande groepen zich niet beledigd voelen en begrijpen dat de omvang van dit rapport zijn beperkingen heeft. Op voorhand zijn we het met hen eens dat deze opsomming door zijn karakterisering het gevaar in zich draagt van ongewenste stereotypering. Vooral in Nijmegen, waar vrijheid zo belangrijk is dat velen zich niet in hokjes willen (laten) plaatsen.
3.1 De krachtenvelden In willekeurige volgorde zijn steun en weerstand te verwachten van de volgende groeperingen: 1. De behoudende krachten in de politiek Zij zullen grootschalige planontwikkeling niet zien zitten vanwege de risico’s van mislukking en dus gezichts– en/ of stemmenverlies. Ook zullen ze gespitst zijn op gebreken en tekorten in de plannen met betrekking tot aandacht en respect voor het verleden van de stad. De huidige partijen –voor zover niet in het college vertegenwoordigd– lijken te zijn beland in een underdog–achtige positie. Het eens zo machtige CDA is teruggebracht tot de vierde partij in de stad, met nog slechts vijf van de 39 raadszetels. Een vorm van krachtige, constructieve oppositie hebben ze nog niet gevonden. In de samenleving lijken ze beter vertegenwoordigd dan in de gemeenteraad. Hen bewegen tot een opbouwende rol bij de ontwikkeling van Plein 44 vraagt een serieuze aandacht voor hun standpunten. 2. De innoverende krachten in de politiek Dit zijn de ambtenaren en politici die bereid zijn hun nek uit te steken en risico te lopen. Het zijn vooral zij die zeggen: ‘Zullen we het verleden nu eens laten rusten en vooruit kijken.’ Zij zullen Nijmegen willen vooruitstoten in de vaart der volkeren, zonder zich al te veel te bekommeren om de vraag of hun plannen realistisch zijn.
Kom op, vooruit kijken, niet steeds alles tegenhouden, is het credo waarmee soms enigszins megalomane projecten tot stand komen. Ze zullen de historiserende aspecten van de plannen afdoen als nostalgie en overdreven voorzichtige behoudzucht. 3. Het radicaal linkse deel van de samenleving Ze zijn deels slecht georganiseerd, maar altijd in staat die organisatie in het kader van acties aan te brengen. Een politieke partij of vereniging oprichten is niet eenvoudig in Nijmegen. Een actiegroep oprichten is een kleinigheid. De linksen verwoorden de diep liggende gevoelens van onvrede in de Nijmeegse samenleving. Ze vechten tot ze serieus genomen worden. 4. De energieke individualisten Ze zijn veelal gematigd links en terug te vinden in de vele commissies, werkgroepen en projectgroepen. Zij zijn graag bereid om mee te praten en mee te denken. Het zijn kunstenaars, academici, cultureel geïnteresseerd . Ze zorgen zelf op de hoogte te zijn. Het zijn de vrijdenkers, de liberalisten, die niet moe of lethargisch te krijgen zijn, hoezeer ze ook gefrustreerd worden. Ze houden van Nijmegen omdat de stad zoveel vrijheid biedt en willen dat de politiek zich toont als een krachtige leiding, zich houdend aan eigen regels omdat die het voortbestaan van de vrijheid garanderen. Ze zijn de uitzonderingen op de lethargie. 5. De bewoners van de binnenstad Zij willen dat het bestuur hen serieus neemt, naar ze luistert, er voor zorgt dat de gemeente zich houdt aan bestemmingsplannen en de plaatselijke politieverordening naleeft, zorgt dat overlast wordt aangepakt. Ze snappen dat je moet geven en nemen in een binnenstad maar hebben ook hun grenzen en een door het verleden gevoed gebrek aan vertrouwen. Hun houding ten opzichte van het gemeentebestuur: ‘Ze doen maar.’ 6. De echte Nijmeegse ondernemers, die 20 jaar geleden nog boven hun zaak woonden. Ze leven voor hun zaak én voor hun stad, zijn betrokken, verbonden met de stad en met elkaar en anderen en streven naar gezamenlijk succes. En ze streven naar blijvende onafhankelijkheid. Liever arm en zelfstandig dan rijk en afhankelijk.
9
Ze bieden de stad een niveau van eigenheid en herkenbaarheid. Ze zijn op vele plekken te vinden, maar vooral in de Hezelstraten. Daar hebben ze een ‘Calimero’–gevoel. Ze willen meerwaarde voor hun straat zonder dat het een soort Marikenstraat wordt maar zijn voor dit ‘risico’ niet bang. 7. De vertegenwoordigers van winkelketens, 60% van de detaillisten. Zij zijn allereerst geïnteresseerd in omzet per vierkante meter en een goede relatie met de beheerder van hun keten. Ze zijn niet geïnteresseerd in de stad en hebben geen toestemming daar op eigen gezag in te investeren. Sommigen is verboden lid te zijn van een lokale ondernemersvereniging. Ze zijn moeilijk te betrekken bij locale aangelegenheden die hun eigen belang niet rechtstreeks raken. 8. De ‘local leaders’ Zij hebben hun sporen verdiend in politiek, kunst, verenigingsleven, als publicist of anderszins. Ze zijn genuanceerd en betreden zonder al te veel moeite het middengebied tussen de diverse Nijmeegse dichotomieën. Ze geven betekenis aan de stad, worden gewaardeerd en beschikken over een groot informeel netwerk in de Nijmeegse samenleving. Het zijn over het algemeen mannen van boven de veertig. Zij waren goed vertegenwoordigd in onze interview–groep. 9. De simplisten Dit zijn de mensen die een grote ingewikkelde aanpak gauw te risicovol vinden. Ze kiezen voor kleine oplossingen, gemakkelijk te overzien. Bij Plein 44 kom je dan uit op een ombouw naar een groen, gezellig plein met veel bomen. Jac. Splinters oplossing om het plein met graszoden te beleggen was ludiek en prikkelend bedoeld. Hij weet dat er meer nodig is. Maar in de krant stond wel dat iedereen het leuk vond en niet dat er ook mensen waren die zeiden: ‘… maar als je omhoog kijkt, loop je toch weer gauw weg.’ De reacties waren dus overwegend positief en de bevolking leek enthousiast. De raad stemde in met een voorstel om te onderzoeken of het mogelijk is het plein de komende jaren permanent van gras te voorzien. Ons inziens zijn de positieve reacties deels het gevolg van de charme en deels ook van de eenvoud van de oplossing, die relatief kleine problemen met zich brengt.
3.2 Het politieke systeem De uitspraken in deze paragraaf zijn indrukken, noodgedwongen nog onvoldoende onderbouwd. We staan daarom graag open voor elke tegenspraak. 3.2.1 De jongste geschiedenis en huidige situatie Na een lange periode van CDA –PvdA dominantie en bijbehorende colleges werd de stad één periode bestuurd door een CDA – VVD – D66 college. Daarop volgde de verschuiving naar links, resulterend in het thans tweede Groen Links – PvdA – SP college. We hebben het niet kunnen verifiëren maar kregen de indruk dat de PvdA meer dan het CDA gebruik maakte van de mogelijkheid politieke benoemingen te doen die de tegenstellingen versterkten en de kwaliteit van het ambtenarenapparaat niet steeds ten goede kwamen. Een toenemend wij–zij denken, toch al zo kenmerkend voor de Nijmeegse cultuur, was het gevolg. Vaak culminerend in complexe besluitvorming over parkeergarages: ‘Jullie waren toen tegen die parkeergarage, daarom zijn wij nu tegen deze!’ Het huidige stadsbestuur bevindt zich in een in een kwetsbare positie: Onder wethouders en raadsleden zijn nog diverse tamelijk onervaren politici. Na de afronding van het Mariënburgproject verliet een aantal ambtenaren uit de hogere niveaus het gemeentelijk apparaat. Diverse van hun opvolgers moeten zich nog bewijzen. Ter illustratie: recent struikelde het college bijna over een op zich niet erg zwaar punt: een subsidie van 50.000 aan de bibliotheek. Ook financieel is er een zekere kwetsbaarheid: Het college is links en de lokale sponsorgelden komen van rechts. Het huidige college kan zeker niet automatisch rekenen op de steun van het Nijmeegse bedrijfsleven. Door enkele geïnterviewden wordt getwijfeld aan het vermogen van het ambtelijk apparaat om het kwetsbare politieke systeem voldoende te ondersteunen. Het huidige college kent relatief weinig mensen, die door hun persoonlijkheid en ervaring gezag uitstralen. Het vermogen van de huidige politici om goed te luisteren naar de bevolking wordt ingeschat als tamelijk laag, mede omdat politici op dit punt toch al niet zo’n beste naam hadden.
10
Oud–wethouders, die nu tot de local–leaders gerekend kunnen worden, verlieten om verschillende redenen het bestuur. De omgekeerde weg, een local leader die in de politiek gaat, werkt niet. Hij wordt dan onmiddellijk bij zij ingedeeld en is verdacht geworden. Er is, uitzonderingen daargelaten, desinteresse in de politiek. Een middenlaag in de samenleving, die een brug zou kunnen vormen tussen politiek en bevolking is verdwenen, samen met de middelgrote en kleine industrie. Het huidige college lijkt niet erg zeker van zichzelf. Het is nog onderweg naar de vorming van een zelfbewust team. In deze zoektocht wordt wisselend gekozen voor een te stevige en een te aarzelende opstelling. Dat is niet zo vreemd: Voor Nederlandse bestuurders is dit een net zo groot probleem als voor Nederlandse topmanagers. Ze kunnen in onze cultuur slechts kiezen uit te zwak of te arrogant, met maar een smal pad daartussen. Nijmeegse ambtenaren en politici lijken gevangen te zitten in een cultuur die wordt beschreven als heen en weer slingerend tussen ‘doen wat ze willen’/‘gaan hun eigen gang’ (mits voorzien van voldoende macht) en ‘niets meer durven’ of ‘vooral geen risico nemen’. Als voorbeeld van onmacht wordt onder meer de verkoop van het Grotebroekpand aan een woningbouwvereniging genoemd. In de beleving van winkeliers werden hiermee indirect de krakers gelegaliseerd. Dit gebeurde hoewel de politiek de problemen van de ondernemers in de directe omgeving onderkende. (Zie ook Par. 2.3.) Er wordt verschil waargenomen tussen ambtenaren en politici: Het ambtenarenapparaat kiest voor voorzichtigheid. Vorige colleges kozen vaak voor overgedoseerde stevigheid. De huidige raad en het college zijn nog op zoek te naar een goede middenpositie en de bijbehorende bewegingsruimte naar beide kanten. Samengevat wordt de gemeentelijke cultuur gekenschetst als één waarin het niet nemen van beslissingen meer gewaardeerd wordt dan het nemen van mogelijk riskante beslissingen. In die cultuur wordt durf bestraft in plaats van beloond. Een echte keuze maken en daarvoor gaan staan is in Nijmegen zowel ‘not done’ als gevaarlijk. Wie geen beslissingen neemt kan ook nergens op worden afgerekend.
Voor goed begrip: in tegenstelling tot in veel andere steden worden Nijmeegse ambtenaren en politici absoluut niet beschreven als lui, maar als te voorzichtig en te schipperend.
• • • •
Het succes van het Mariënburgproject, de grote uitzondering op de reeks problematische pogingen tot wederopbouw en op het voorzichtig opererende ambtenarenapparaat wordt op verschillende manieren verklaard: In het team van publiek – private samenwerking was veel onderling vertrouwen en werd goed samengewerkt; De kwaliteit van enkele sterke ambtenaren die bereid waren risico’s te nemen (en ten dele niet meer aanwezig zijn); De drijvende kracht van enkele sterke bstuurders en amtenaren die bereid waren risico te nemen; Een toevallige samenloop van omstandigheden waardoor het ‘toevallig’ (aanhalingstekens van ons) één keer wel lukte. Plein 44 moet het volgende succes worden, maar in aanmerkelijk minder gunstige omstandigheden.
3.2.2 Hoe ermee om te gaan Als voorschot op hoofdstuk 4 enkele eerste aanbevelingen voor AM–medewerkers. ‘De enige manier om iets te bereiken’, zegt een gesprekspartner met jarenlange ervaring in de omgang met de gemeente, ‘is vriendelijk en geduldig manoeuvrerend. Ga tewerk als een marathonloper. Zorg voor conditie en een lange adem. Gelijk hebben is, overal, maar in Nijmegen in het bijzonder, nog lang niet hetzelfde als dat gelijk ook krijgen. Ruzie maken is desastreus.’ Confrontaties werken alleen als ze perfect gedoseerd zijn. Vermijdt zoveel mogelijk dat ambtenaren en politici kunnen worden aangesproken op fouten. Dat betekent: neem waar het kan, en in overleg, de verantwoordelijkheid zelf. Zie verder Hst. 4.
11
3.3 Een culturele ‘SWOT’ analyse van stad en bestuur van Nijmegen in relatie tot Plein 44 Strengths, weaknesses, opportunities and threats Sterktes
Zwaktes
De wens van het huidige bestuur om succesvol te zijn met de ontwikkeling van Plein 44
De zichzelf waar makende geschiedenis van problematische planontwikkeling
De vrijheid en creativiteit op individueel niveau
De matige kwaliteit van samenwerking tussen de groepen binnenstadse stakeholders (zoals bewoners, ketens, Nijmeegse ondernemers, niet Nijmeegse horécaondernemers)
De bereidheid van veel burgers om te participeren in werkgroepen en commissies De bereidheid tot innovatie in de stad De sterke organisatiegraad van groepen binnenstadse stakeholders (Centrummanagement, bewonersraad) Het linkse college wil laten zien dat ze het ook echt kan
De zwakke organisatiegraad van de creatieve individualisten Het eenzijdig linkse bestuur genereert, alleen al door zijn politieke kleur, veel oppositie en heeft de naam meer risico’s te vermijden, dan dadendrang te tonen.
De vermoedelijke voorkeur van de politiek, met name van de wethouder RO, voor interactieve planontwikkeling en de intentie van dit college tot het tonen van betrokkenheid met de bevolking
Kansen De geniale tweedelige opdracht, die de ontwikkelaars dwingt om aan beide kanten van het dilemma aandacht te besteden De afwezigheid in de opdracht van de optie tot het integreren van de voor– en naoorlogse variant De mogelijkheid in de plannen van Busquets, om de twee polen van de opdracht te integreren De mogelijkheid om voort te borduren op het enthousiasme voor en succes van de Mariënburg ontwikkeling De enorme hoeveelheid publiciteit rondom Plein 44 in het recente verleden: Er móet nu wat gebeuren De breed gedragen noodzaak tot verbetering van het plein
Bedreigingen Het gebrek aan bewustzijn van de effecten van trauma’s en het gebrek aan identiteit De bereidheid tot tamelijk radicale oppositie Het relatief geringe aantal sterke figuren in raad, college en ambtenarencorps Een zekere neiging bij raad en college, behorend bij een beleving van eigen kwetsbaarheid, om de eigen competentie te overschatten: ‘dat kunnen we zelf wel’ De neiging van de stad en haar bestuur om ‘soft facts’ niet voldoende serieus te nemen Een mogelijk rigide interpretatie van de twee polen van de opdracht De politiek lijkt nog weinig geïnteresseerd in de historie van de stad
De bereidheid tot inzet van de local leaders om een bijdrage te leveren aan de opbouw en het behoud van een breed draagvlak De mogelijkheid om procesbewaking tot thema te maken van de planontwikkeling In alle arrogantie: onze (IM–TeaM) aanwezigheid om het proces mede te begeleiden
12
‘Park 44’, een initiatief van Jac. Splinter, de straatjes van vóór 44 zichtbaar in de mat van graszoden
4 Conclusies en aanbevelingen De in dit hoofdstuk genoemde conclusies en aanbevelingen staan niet op zichzelf. Zonder de voorafgaande tekst verliezen ze een belangrijk deel van hun betekenis. Zorgvuldige selectie van welke zaken uit deze tekst op welke wijze, wanneer en aan wie worden gecommuniceerd is o.i. van doorslaggevend belang. Er zijn geen redenen om erop te vertrouwen dat een ‘klassieke’ aanpak nu wel zal werken, waar ze 59 jaar lang faalde.
4.1. Conclusies Gezien de historische, politieke en psychodynamische context is de realisatie vaneen plan voor Plein 44 een zware klus op het terrein van procesmanagement. De hele Nijmeegse context vertoont elementen van een kruidvat: één verkeerde lucifer en het explo-
deert, zoals eerder gebeurde. Daar tegenover bevatten de cellen Sterktes en Kansen van de SWOT–analyse voldoende elementen om het tot een succes te maken. De grootste valkuilen voor AM en het gemeentebestuur zijn daarbij: 1. het proces beschouwen op een te oppervlakkig niveau in plaats van op het psychodynamisch en cultureel diepteniveau dat het nodig heeft; en daarmee 2. het negeren van het gebrek aan identiteitsbasis voor de planontwikkeling. In gewoon Nederlands: Wie niet weet wie hij of zij is, kan niet weten wat hij wil. 3. te vroeg tot het besluit komen dat er voldoende draagvlak is voor het plan en 4. besluiten dat het bereikte niveau van participatie afdoende is voor de participerende partijen. Als dat niet klopt zal het als boemerang werken. 5. Check daarom of je gesprekspartners ook menen voldoende inbreng te hebben gehad.
13
4.2 Aanbevelingen Als bijdrage aan succes, en zonder par. 3.2.2 nog eens te herhalen, komen we tot de volgende aanbevelingen, zowel voor betrokken AM medewerkers als voor het Nijmeegse gemeentelijke apparaat: 1. Maak zoveel mogelijk gebruik van informele netwerken en local leaders, en ook van de groep energieke individualisten (Zie par. 3.1). 2. Maak duidelijk zelf (mede)verantwoordelijkheid voor het proces te willen dragen zonder daarbij het gemeentebestuur te willen passeren. 3. Presenteer een heldere visie op het plan, die aansluit bij wat leeft onder Nijmegenaren. Noem daarbij ook de mogelijke rol van locale ondernemers bij de realisatie van de plannen. 4. Presenteer het plan zo open mogelijk. Zorg bij voorbeelden van invulling voor tenminste twee verschillende voorbeelden. Balanceer daarbij tussen zelfvertrouwen m.b.t. de kwaliteit van het plan en openheid voor nadere invulling. 5. Realiseer je dat het ontwikkelen van draagvlak in deze context een echte conditio sine qua non is. 6. Organiseer zelf de tegenstand. Idealiter is zo’n facilitering en/of subsidiëring een co–productie met de gemeente. De kosten zijn een fractie van de kosten die je door tijdverlies moet maken omdat er substantiële bezwaren blijven of plotseling opduiken tijdens de planontwikkeling. Te denken valt aan b.v. bewonersraad en jongerengroeperingen. Vanzelfsprekend kunnen hieraan voorwaarden gesteld worden. Voorbeeld: Hydro Quebec subsidieerde met succes de Cree indianen voor het inkopen van eigen expertise bij de planontwikkeling voor een stuwdam. Door het steunen van de tegenstand ontstaat vertrouwen in het proces en een basis om dit te organiseren. 7. Doe grondig onderzoek naar de achterliggende waarden–systemen van de verschillende groepen stake–holders. Maak bij tegengestelde waarden geen zwart–wit keuze maar hanteer en vorm van ‘dilemma– of polarity–management’.
8. Open een website (liefst samen met de gemeente) om de Nijmegenaren permanent op de hoogte te houden van de voortgang. 9. Open op deze website een forum waarop iedereen teksten kwijt kan en neem die altijd serieus behalve wanneer ze over een heel ander onderwerp gaan. 10. Bij alle vormen van communicatie: luister niet alleen naar de inhoud van de communicatie maar ook ‘tussen de regels door’ en reageer dienovereenkomstig. Voorbeeld: als je een subtiele verwijzing naar oud zeer hoort, benoem die in je reactie, neem hem serieus en doe er iets mee. 11. Organiseer een vorm van communicatie met de niet in het college vertegenwoordigde politieke partijen, bij voorbeeld op basis van hun opmerkingen in raadsvergaderingen. 12. Organiseer een vorm van communicatie met de ondernemingsraad van het stadhuis om ruimte te maken voor de druk die het project op het ambtelijk apparaat zal leggen. 13. Betrek de Nijmeegse bevolking bij voor–oorlogse uitdrukkingsvormen van het plan en doe dat ook bij na–oorlogse uitdrukkingen. Een voorbeeld: zorg voor terugplaatsing van het oorlogsmonument van Mari Andriessen(samen met een bordje met opschrift daarvoor) en voor een futuristisch monument, de vooruitgang of hi–tec symboliserend op een andere plek. Met andere woorden: ontwikkel een toekomst– gerichte invulling van het plan én doe op één of andere manier recht aan Nico Nelissens pleidooi voor eerherstel van Plein 44. 14. Organiseer een stad–brede discussie over de relatie tussen de invulling van het programma in het plan en de identiteit van de stad. 15. Bewaak de kwaliteit en het niveau van diepgang van participatie– en of inspraakmeetings. 16. Maak bij het organiseren van participatie gebruik van zowel informele gespreksvormen als van professionele methodiek zoals b.v. versnellingskamer– of open space techniek om de indruk te vestigen dat participatie niet vrijblijvend is of een doekje voor het bloeden maar een professioneel onderdeel van het plan.
14
(Versnellingskamer of decision–room techniek voor meer praktische problemen en open space voor thema’s uit de onderstroom. Vanwege de vele gevoeligheden m.b.t. Plein 44 in de Nijmeegse samenleving geven wij er de voorkeur aan de kennis die nodig is om het proces te organiseren ook te halen uit ervaring met dergelijke processen buiten Nijmegen.) 17. Werk niet met ‘at random’ participatie maar vanuit het uitgangspunt ‘wie wil meedenken kan meepraten!’ 18. Stel je, samen met de bestuurders. op als experts in het hanteren van conflicten en tegenstellingen. 19. Stel je ook luisterend op naar het gemeentelijk apparaat en vraag door naar hun eigen visie op hun twijfels, zwaktes en problemen. 20. Schrik niet terug voor gekanaliseerde boosheid. Vitale constructieve coalities ontstaan vaak uit boosheid. 21. Pleit voor een brede invulling van het programma waarin ook ruimte is voor een publiekstrekker zoals een gemakswinkel, een info–centrum van de KUN, een jongerenvoorziening o.i.d. 22. Organiseer een discussie over een nieuwe identiteit voor de stad. Thema’s zouden kunnen zijn: • een stad die een brugfunctie vervult tussen noord en zuid Nederland, waarmee ze van haar zwakte –de identiteitsverwarring– een kracht maakt; • een stad die een brugfunctie vervult tussen Nederland en het Duitse Rijnland, waarmee historische en moderne banden bestaan; • een high–tec stad, gefundeerd door Philips, de KUN met sinds kort de grootste magneet ter wereld en het nieuwe Science Center aan de Heijerdaalse weg, die samen de basis kunnen leggen voor een kennis–as door de stad; én een historische stad, die trots is op haar archeologische , restauratie– en reconstructieactiviteiten en zorgvuldig omgaat met haar historische schatten • het creëren van een brug tussen het heden en het verleden van de stad; (voorbeeld: er zijn plannen voor heet Vlaams cultureel Centrum in het Arsenaal, waarom niet ook een Cultuurcentrum Nederlandse provincies of regio’s op of in de buurt van Plein 44) • ???
23. Geef bijzondere aandacht aan de potenties van de Hezelstraat. 24. Werk voor Plein 44 aan een warme uitstraling. De koele zakelijkheid werkte slecht om het plein zijn historische Memorial–functie te geven. 25. Voorkom een proces van kaasschaafsgewijze uitkleding van het project, zowel van AM– als van gemeentewege. 26. Neem voldoende tijd voor het proces en wees alert op de mogelijke interpretatie van de Nijmegenaren dat ‘het allemaal al besloten is’. 27. Weeg voortdurend de balans tussen procesvereisten en voortgangsvereisten. Met andere woorden: neem enige weerstand voor lief; een honderd procent draagvlak is een mission impossible. 28. Betrek, zodra het communicatie–embargo met zittende ambtenaren en politici is opgeheven, het gemeentelijk apparaat bij de analyse, die is beschreven in dit rapport, door ook leden daarvan te laten interviewen. 29. Stel een klankbordgroep in van wijze mannen/ vrouwen, ten dele ‘local leaders’, uit de Nijmeegse gemeenschap met wie het procesmanagement bijvoorbeeld één keer per maand de voortgang doorspreekt. 30. Neem niet al onze adviezen over.
Hans de Waard, Helga Hohn, Rotterdam, Rijswijk, juni 2003.
15
Voetnoten ) De begrippen masculien en feminien zijn geen verwijzingen naar mannelijk en vrouwelijk. Er is geen verband met aspecten van emancipatie. Ze verwijzen naar groepen waarden die samenlevingen van elkaar onderscheiden. Een masculiene samenleving waardeert succes, winnen, ‘big and fast is beautiful’, ‘toughness’, laten zien waar je goed in bent. Een feminiene samenleving waardeert gelijkheid, zorg, ‘tenderness’, bescheidenheid en een ‘glazen plafond’. Deze concepten zijn, evenals onzekerheidsvermijding en machtsafstand resultaten van een groot empirisch onderzoek naar cultuurverschillen tussen 75 landen. De wetenschappelijke versie: Hofstede, Geert, Culture’s consequences: International differences in work related values, Beverly Hills, Sage, 1980. De populaire versie: Hofstede, Geert, Allemaal andersdenkenden, omgaan met cultuurverschillen, Contact, Amsterdam 1992. 1
) Onzekerheidsvermijding (eveneens een term van Hofstede, zie hierboven) betreft de mate waarin samenlevingen met gevoelens van (vaak onbewuste) angst en spanning reageren op onbekende, ambigue, onvoorspelbare situaties en risico’s. Van belang is daarbij dat het gaat om onbekende risico’s. Samenlevingen met een hoge onzekerheidsvermijding hebben de neiging juist tamelijk driest te reageren op bekende risico’s zoals bijvoorbeeld deelnemen aan het verkeer. 2
16