zorgwijzer Zorgwijzer verschijnt acht keer per jaar | Jg. 2 nr. 01 | Zorgnet Vlaanderen, Guimardstraat 1, 1040 Brussel | Afgiftekantoor Antwerpen X Masspost | P 902010
09
Magazine | Januari 2010
Groene zorg Zorgboerderijen in de lift
06 Pleidooi voor accreditering in de zorg 14 Mensen maken het verschil 16 De beste koop!
Inhoud 09
03 Editoriaal colofon
Zorgwijzer is het magazine van Zorgnet Vlaanderen (voorheen VVI). Zorgwijzer verschijnt acht keer per jaar. Redactie: Commad Interne coördinatie: Lieve Dhaene, Catherine Zenner Werkten mee aan dit nummer: Frederik Coussée, Peter Degadt, Koen De Smet, Saskia Mahieu, Ivan Mervillie, Filip van Brabander, Clara Van den Broeck, Wim Verdoodt, Catherine Zenner Vormgeving: www.dotplus.be Fotografie: Gianni Barbieux, Mine Dalemans, Patrick Holderbeke, Jan Locus, Johan Martens, Ivan Mervillie, Thomas Van Haute
04 Korte berichten 06 Dossier accreditering – kwaliteit als argument in het publieke debat 09 Interview met Johan Hellings over patiëntveiligheid en kwaliteit 13
Nieuwe bestuursploeg Zorgnet Vlaanderen
14
Patrick Cokelaere: “De mensen maken het verschil”
16 Samenaankoop: de beste koop! 18 Anders gewoon voortaan Te Gek!? 20 Ethiek – medische beslissingen bij ernstig zieke pasgeborenen
Verantwoordelijke uitgever: Guido Van Oevelen p/a Zorgnet Vlaanderen Guimardstraat 1, 1040 Brussel
22
Zorgnet Vlaanderen – tel. 02-511 80 08. www.zorgnetvlaanderen.be Het volgende nummer van Zorgwijzer verschijnt in de week van 8 maart 2010.
26 MARA, financiële analyse ouderenzorg
Voor advertenties in Zorgwijzer, contacteer Els De Smedt, tel. 09-363 02 44.
De bestuurskamer: Zr. Mieke Kerckhof van vzw Gezondheidszorg Bermhertigheid Jesu
24 Groene zorg op zorgboerderijen 28 Cultuurwijzer 29 Momentopname: Marc Maes 30 Spiegeling: Koen De Smet
zorgwijzer | 0
Kwaliteit editoriaal
Be good and tell it. Zo klonk decennialang de mantra van de marketing. Vandaag volstaat dat devies niet meer. Vandaag willen de mensen dat je verantwoording aflegt. Verantwoording over je manier van werken, over de keuzes die je maakt en de beslissingen die je neemt, over de manier waarop je de processen organiseert. Kwaliteit wordt veel minder dan vroeger als vanzelfsprekend beschouwd. Kwaliteit moet je bewijzen. Ook in de gezondheidszorg. Be good and prove it. Er valt trouwens wel iets te zeggen voor die verschuiving in de aandacht. Kwaliteit in zorg stond altijd al hoog in het vaandel van Zorgnet Vlaanderen. Hoe beter de kwaliteit in de zorgvoorzieningen in kaart wordt gebracht, hoe gerichter er aan die kwaliteit gewerkt kan worden. Daar hebben we allemaal bij te winnen. Een beproefde manier om je kwaliteit als organisatie grondig en objectief te laten evalueren, is de accreditering. Bij accredi tering komt een onafhankelijke instantie een zorgvoorziening op alle gebieden doorlichten. Ook de outcome, de uiteindelijke resultaten, wordt meetbaar gemaakt. En dat is vrij nieuw voor Vlaanderen. Te lang ging de aandacht naar kwantitatieve criteria en de organisatie van processen. Wat die criteria en die processen aan resultaten opleverden, werd nauwelijks onderzocht.
Peter Degadt Is de zorgsector dan vragende partij om zich te laten controleren door een externe instantie? Ja, omdat we vertrouwen hebben in de kwaliteit van onze voorzieningen en omdat we graag feedback willen krijgen om nog beter te kunnen doen. Ja, als de accreditering gebeurt door een deskundige instantie volgens internationale standaarden. Ja, als de andere inspectiekorpsen zich ertoe
0 | januari 2010
verbinden geen doublures in stand te houden. Ja, omdat we accreditering superieur vinden aan de actuele selectieve en meestal negatieve mediaberichten waartegen we ons niet kunnen verdedigen. Ja, omdat we verantwoording willen afleggen over ons werk en de manier waarop we omgaan met de publieke middelen. Die publieke middelen komen steeds meer onder druk te staan. Er zullen in de toekomst steeds vaker keuzes moeten worden gemaakt, daarover is iedereen het eens. Dat worden moeilijke keuzes, liefst gebaseerd op een breed maatschappelijk debat. We hopen in dat debat duidelijk te maken dat kwaliteit van zorg te maken heeft met de kwaliteit van de zorg relatie, wat in onze ogen ook een ethische dimensie heeft. Maatschappelijke en ethisch-sociale keuzes zijn maar mogelijk als er betrouwbare gegevens zijn, waarop een degelijke argumentatie gebouwd kan worden. Ook daarom schaart Zorgnet Vlaanderen zich achter de methode van accreditering. Ten slotte kan accreditering ook dienen als een soort van kwaliteits label. Ziekenhuizen en woonzorgcentra hebben er baat bij om hun kwaliteit kenbaar te maken aan de mensen. Want de oude marketingwijsheid blijft natuurlijk ook overeind. Er is alleen iets aan toegevoegd. Be good, prove it and tell it. Peter Degadt gedelegeerd bestuurder
kort
GPS 2021
Uw mening
telt
In het najaar van 2010 organiseert Zorgnet Vlaanderen een tweedaags congres over de toekomst van de ouderenzorg in Vlaanderen. In de aanloop naar dat congres vraagt Zorgnet Vlaanderen actieve input van zijn leden. In 2001 organiseerde Zorgnet Vlaanderen het grensverleggende congres ‘Vlaams Zilver’. Daar ontstond onder meer de idee van een woonzorgcentrum als modulaire residentiële en transmurale voorziening voor kwetsbare ouderen. De combinatie van zorgmodules, die elk hun eigen invulling kenden, was ook erg vernieuwend. Sinds 2008 kreeg Zorgnet Vlaanderen meer en meer de vraag naar een update van die inzichten. Niet veel later zag het project ‘Actualisatie Vlaams Zilver’ het licht. Meerdere mijlpalen tekenden intussen de levensloop van het project. In december 2008 vond bijvoorbeeld een denkdag van de sector plaats, waarbij belangrijke toekomstvraagstukken werden opgelijst. De werkgroep maakte daarop een selectie van de voornaamste sectorale uitdagingen. Die vormen de ‘zeven bakens’ voor GPS 2021, het nieuwe navigatiesysteem om uw zorgvoorziening de toekomst in te loodsen.
www.gps2021.be In het najaar van 2010 plant Zorgnet Vlaanderen een tweedaags congres. Samen met de sector wil Zorgnet Vlaanderen het hele jaar lang naar dat congres toewerken en het debat levendig houden.
NVKVV zoekt schat van een collega
Kent u een In de aanloop naar de 36ste Week van de verpleegkundigen en vroedvrouwen is de beroepsvereniging NVKVV opnieuw op zoek naar een parel. Kent u iemand die goed is in haar/zijn vak, een hart heeft voor patiënten/bewoners, creatieve oplossingen verzint en anderen inspireert? En daarnaast ook goed voor zichzelf zorgt? Heeft u zo’n parel van een collega?
Surf eens naar de GPS 2021-website voor meer informatie. Laat ook uw eigen bedenkingen of specifieke inzichten achter onder de rubriek ‘Uw mening telt’. Ga naar www.gps2021.be.
Parel?
Geef haar/hem dan op voor deze NVKVVprijs die zal worden uitgereikt tijdens de 36ste Week van de verpleegkundigen en vroedvrouwen in Oostende, van 22 t.e.m. 26 maart 2010. Het programma van de 36ste Week van de verpleegkundigen en vroedvrouwen is intussen bekend. Meer informatie op www.nvkvv.be.
zorgwijzer | 0
Uitnodiging
Workshop ethisch beleid euthanasie Zorgnet Vlaanderen en de K.U.Leuven organiseren op 1 maart een workshop over het ethisch beleid inzake euthanasie in ziekenhuizen en woonzorgcentra. De belangrijkste resultaten van een uitvoerige doctoraatsstudie worden er uit de doeken gedaan. De voorbije vier jaar werd door onderzoekers aan het Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht (K.U.Leuven) intensief onderzoek verricht naar de ontwikkeling, de inhoud en de impact van het ethisch beleid inzake euthanasie in ziekenhuizen
en woonzorgcentra in Vlaanderen. Vele leden van Zorgnet Vlaanderen hebben aan dat onderzoek actief geparticipeerd door een vragenlijst in te vullen of aan een case-studie deel te nemen. Uit erkentelijkheid voor die bereidwillige medewerking nodigen Zorgnet Vlaanderen en de K.U.Leuven de leden van harte uit op de workshop ‘Ethisch beleid inzake euthanasie in ziekenhuizen en woonzorgcentra: ontwikkeling – inhoud – impact’. Tijdens deze workshop zullen de belangrijkste resultaten van het onderzoek
door de hoofdonderzoeker en de promotoren uitvoerig worden toegelicht. Tevens biedt de workshop de gelegenheid om ervaringen over het werken met een ethisch beleid inzake euthanasie in uw instelling met collega’s uit andere instellingen uit te wisselen. De workshop vindt plaats op maandag 1 maart van 13u30 tot 16u45 in het Provinciehuis Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven. Meer informatie en een inschrijvingsformulier vindt u op www.zorgnetvlaanderen.be.
Zorgnet Vlaanderen roept gezondheidssector op om zelf initiatief te nemen
Hoge Raad voor Financiën luidt alarmbel De Hoge Raad voor Financiën luidt de alarmbel. Als de overheid niet snel initiatieven neemt om de openbare financiën te saneren, dan lijken op middellange termijn veel zwaardere ingrepen onvermijdelijk. Ook in de sociale zekerheid en de gezondheidszorg. Zorgnet Vlaanderen neemt zijn verantwoordelijkheid en roept alle gezondheidsactoren op om samen oplossingen uit te werken en zo de sociale zekerheid ook op langere termijn te vrijwaren. De financieel-economische crisis zorgt opnieuw voor tekorten op de Belgische begroting. In 2008 bleef het tekort nog relatief beperkt tot 1,2% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). In 2009 liep het pijlsnel op tot 6,1%, met als gevolg dat de totale staatsschuld binnenkort weer 100% van het BBP bedraagt. Dat betekent dat we met zijn allen één jaar gratis zouden moeten werken om de totale staatsschuld van meer dan 330 miljard euro te kunnen afbetalen. Voor 2010 wordt opnieuw een tekort van zowat 5,4% verwacht. Jaarlijks betalen we nu al meer dan 12 miljard euro aan intrestlasten op de uitstaande staatsschuld. Een aandikkende staatsschuld en aanzwellende rentevoeten dreigen voor een nieuwe rentesneeuwbal te zorgen. De Hoge Raad voor Financiën beklemtoont in zijn recente rapport dat de verslechtering van de Belgische begrotingstoestand een structureel karakter heeft. Een belangrijk aandeel vormen de groeiende uitgaven binnen de sociale zekerheid,
0 | januari 2010
in het bijzonder de gezondheidszorg. De Raad stipt ook aan dat de vergrijzing de begroting op recurrente wijze verder gaat bezwaren. Zoals alle landen van de eurozone heeft België zich geëngageerd om maximaal 60% staatsschuld aan te houden. Het begrotingstekort mag ten hoogste 3% van het BBP bedragen. Om op schema te raken stelt de Raad voor om tegen 2012 het begrotingstekort terug te dringen tot 3% van het BBP. Tegen 2015 moet het tekort op de begroting weggewerkt zijn. Aangezien het verwachte tekort voor dit jaar 5,4% bedraagt, pleit de Hoge Raad met urgentie voor een strak meerjarig saneringsplan. In 2011 moet 1,1% van het BBP bespaard worden en in 2012 1,3% om de beoogde 3%-norm te behalen. Daarna is er nood aan een volgehouden inspanning om in 2015 eindelijk een budgettair evenwicht te bereiken. De Raad pleit er daarom voor: 1. dat de overheden hun uitgaven drastisch verminderen; 2. dat de besparingsinspanningen verdeeld worden onder alle overheden van het land; 3. dat alle budgettaire meevallers onmiddellijk aangewend worden voor de afbouw van het overheidstekort en de staatsschuld en dus niet voor nieuwe initiatieven. De Raad onderlijnt dat gezonde overheidsfinanciën een conditio sine qua non zijn om de kosten van de vergrijzing te kunnen opvangen. Hij wijst erop dat de
besparingsverplichting niet alleen op de federale overheid, de gemeenschappen, de gewesten en de lokale besturen rust, maar in belangrijke mate ook op de sociale zekerheid. Als de Belgische overheid er zelf niet in slaagt de nodige stappen te ondernemen, zal Europa ons hiertoe dwingen. We moeten absoluut vermijden om in zo’n neerwaartse spiraal terecht te komen. Zorgnet Vlaanderen is zich bewust van de precaire budgettaire situatie van ons land. Wij beseffen dat het argument van de vergrijzing op zich onvoldoende is om het budget van de ziekteverzekering jaar na jaar met meer dan één miljard euro te laten groeien, zonder kritische vragen te stellen over een efficiëntere en meer doeltreffende aanwending van de beschikbare middelen. Zorgnet Vlaanderen roept daarom alle gezondheidsactoren en in het bijzonder de artsen en de ziekenfondsen op om samen deze belangrijke oefening dringend aan te vatten. Hierbij moeten ook de bestaande financieringssystemen in vraag kunnen worden gesteld. Anders dreigen we vroeg of laat geconfronteerd te worden met zware, lineaire besparingen waar de patiënten en de rusthuisbewoners het eerste en het grootste slachtoffer van zullen worden. Zorgnet Vlaanderen wil de gezondheidszorg en de sociale zekerheid ook op langere termijn vrijwaren. Wij zijn alvast bereid onze verantwoordelijkheid op te nemen. FC
Dr. Johan Pauwels: “Elke burger heeft het recht te weten welke keuzes gemaakt worden in de gezondheidszorg.”
Zorgnet Vlaanderen pleit voor accreditering in de zorg
“Mensen vandaag zijn mondig en koesteren hoge verwachtingen. Ook op het gebied van de gezondheidszorg. Zeggen dat je je best doet volstaat al lang niet meer. Je moet bewijzen dat je al het mogelijke doet voor een optimale kwaliteit. Accreditering kan daarbij helpen”, zegt dr. Johan Pauwels, stafmedewerker van Zorgnet Vlaanderen. Dr. Pauwels verdiepte zich in het thema van de accreditering en schreef er een verhelderend cahier over. Een interview.
zorgwijzer | 0
dossier kwaliteit
“Het systeem van accreditering bestaat al langer dan vandaag”, opent dr. Johan Pauwels. “De methodiek raakt steeds meer ingeburgerd in Europa. Meer zelfs, binnenkort komt er allicht een Europese accreditering. Vlaanderen heeft er alle belang bij die boot niet te missen. Alleen zo kan ons land weer aansluiting
“Accreditering kan helpen om de kwaliteit van een zorgvoorziening zichtbaar te maken”, gaat dr. Pauwels verder. “Bovendien kan accreditering het publieke debat over keuzes in de gezondheidszorg voeden. Op termijn is accreditering zelfs de beste garantie op een optimale prijskwaliteitverhouding.”
Kwaliteit als argument in het publieke debat vinden bij de Europese kopgroep voor innovatieve zorg. Voortgaand op tevredenheidsmetingen beschikt België over de tweede beste gezondheidszorg van Europa. Voor de ouderenzorg staan we op de vierde plaats. Maar is dat wel zo? Andere onderzoeken rangschikken ons land een stuk lager. Niet omdat ze de zorgkwaliteit in twijfel trekken, maar omdat we die kwaliteit niet kunnen bewijzen. We beschikken over te weinig gegevens, vooral op het gebied van ‘outcome’, van resultaten.”
Kwaliteit “De definitie van kwaliteit en de manier waarop kwaliteit beoordeeld wordt verschillen uiteraard van sector tot sector. Toch zijn de basisprincipes dezelfde en ook operationeel zijn er veel gelijkenissen. Een integrale aanpak is absoluut vereist. Veelgebruikte modellen werken tegelijk op vijf managementgebieden – leiderschap, medewerkers, beleid en strategie, middelen, processen – en brengen vier resultaatgebieden in kaart: waar-
dering door medewerkers, door cliënten, door de maatschappij en de eindresultaten. Het gewicht en de invulling van die componenten kunnen verschillen van sector tot sector, maar ze zijn overal wel belangrijk”, stelt dr. Johan Pauwels vast. “De zorg is een heel complexe sector. Die complexiteit vloeit voort uit de snelheid van innovaties, de nauwe samenwerking tussen hoogopgeleide deskundigen met diverse achtergronden (verpleegkundigen, artsen van verschillende disciplines, apothekers, laboranten, ingenieurs, informatici,…), de hoogtechnologische apparatuur, de diversiteit aan zorgvragen en het letterlijk levensbelangrijke karakter van de activiteiten. In zo’n complex systeem is de kans reëel dat bepaalde elementen niet perfect werken of niet perfect op elkaar afgestemd zijn, zeker in een context van budgettaire beperkingen. Voortdurende aandacht voor kwaliteitszorg is dan ook van levensbelang. De zes doelstellingen van die kwaliteitszorg zijn (volgens het Institute of Medicine): veiligheid, effectiviteit, efficiëntie, patiëntgerichtheid, tijdigheid en gelijkwaardige zorg voor iedereen. Om die doelstellingen te realiseren zijn inspanningen op drie niveaus nodig.
Kwaliteit in de praktijk: UZ Leuven
“Accreditering als antwoord op terechte vragen” Gedelegeerd bestuurder prof. dr. Johan Kips: “Met UZ Leuven kiezen we voor een accreditering via de Joint Commission International (JCI). Dat is een accrediteringsorganisatie met wortels in de Verenigde Staten, waar ze ongeveer 98% van de ziekenhuizen accrediteren. De organisatie is ook actief in Europa, in Midden-Azië en in het Verre Oosten. Als universitair ziekenhuis willen we ons internationaal profileren en associaties sluiten. En dan is het Engelstalige JCI op je visitekaartje toch een stuk bekender dan het Nederlandse NIAZ. Voor de rest zijn beide organisaties gelijkwaardig en werken ze volgens dezelfde methoden. We staan overigens pas aan het begin van het accrediteringsproces. We zijn bezig met het voorbereidende werk: het grondig onderzoeken van de standaarden waaraan we moeten voldoen.
0 | januari 2010
Ik sta volledig achter het principe van accreditering, voor de hele zorgsector. Accreditering biedt een antwoord op vragen die de maatschappij zich terecht stelt. Ik ken heel wat ziekenhuizen en overal is men erg begaan met de zorg voor de patiënt. De inspanningen op dat vlak zijn groot. Het is dan ook goed als een dergelijke op kwaliteit gerichte bedrijfscultuur door een externe instantie gecertificeerd kan worden. Dat is belangrijk om de burger gerust te stellen. Daarnaast biedt het de subsidiërende overheid de zekerheid dat de middelen goed besteed worden. Een luchtvaartmaatschappij heeft als opdracht mensen zo veilig mogelijk van punt A naar punt B te vliegen. De mensen verwachten van die luchtvaartmaatschappij de garantie dat ze alles in het werk stelt om het vliegtuig in de lucht te houden en de kans op ongevallen zo klein
mogelijk te houden. Wel, hetzelfde geldt voor de ziekenhuizen. Ook wij moeten de mensen verzekeren dat we er alles aan doen om zo veilig mogelijk te werken. Een accreditering biedt die garantie, met een zichtbaar certificaat. Dat betekent niet dat het risico vanaf dan nul is, maar wel dat er alles aan gedaan is om het risico zo klein mogelijk te houden.”
Prof. dr. Johan Kips
ING ITER D E R ACC
r maken in de
aa Kwaliteit kenb
zorg
AR KWALITEIT KENBA
MAKEN IN DE
ZORG
1
nderen gaat n Zorgnet Vlaa Het cahier va aarom van de t wat, hoe en w dieper in op he accreditering. methodiek van
Het eerste, structurele niveau is een taak bij uitstek van de overheid. Die moet de voorwaarden creëren om goede en betaalbare zorg te kunnen leveren aan alle zorgvragers. Het is bekend dat Vlaanderen op het vlak van personeelsinzet internationaal achterop hinkt. Ook op het gebied van infrastructuur – gebouwen en ICT – is een inhaalbeweging nodig. Het tweede niveau is het procesniveau. Dat is een opdracht van elke zorgvoorziening die kwaliteit hoog in het vaandel draagt. Specifiek voor dat niveau is het procesmanagement: gekantelde organisaties, klinische paden, heldere procedures, zorgprogramma’s, zorgtrajecten,… Het derde niveau is dat van de resultaten. Resultaatgericht management wordt almaar belangrijker. Want daar draait het tenslotte om voor de patiënt, de cliënt, de bewoner, de maatschappij: welke resultaten kan het ziekenhuis of het woonzorgcentrum voorleggen”, aldus dr. Pauwels.
Het recht om te weten “Hier komt het verhaal van de accreditering duidelijk om de hoek”, vervolgt dr. Johan Pauwels. “Bij accreditering geeft een onafhankelijke partij na een grondige doorlichting een geschreven garantie dat een product, een proces of een dienst voldoet aan specifieke eisen. Het Kenniscentrum definieert ziekenhuisaccreditering als ‘Initiatieven die gericht zijn op de externe evaluatie van een ziekenhuis tegen vooraf gedefinieerde, expliciete en gepubliceerde standaarden met het oog op het bevorderen van continue verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg.’ Accreditering is internationaal in opgang. In eerste instantie vanuit een voortdurend streven naar kwaliteitsverbetering. Maar meer en meer ook expliciet om verantwoording af te leggen tegenover het publiek en de (regulerende en financierende) overheden.”
Kwaliteit in de praktijk: PZ Sint-Camillus Sint-Denijs-Westrem
“Alle feedback is welkom” Algemeen directeur Marc Vermeire: “Elke sector ontwikkelt zijn eigen systematiek en aanpak, maar in alle voorzieningen zie je het aantal kwaliteitsinitiatieven toenemen. In PZ Sint-Camillus zijn we al een hele tijd met kwaliteit bezig. We beschikken vandaag over een vrij uitgebreid indicatorensysteem. Die indicatoren geven informatie over het aantal opnames, over de bezettingscijfers, maar ook over de medewerkers- en de patiëntentevredenheid, over het ontslagmanagement en zo meer. Zo geven we onze afdelingen voortdurend feedback. Afdelingen in psychiatrische ziekenhuizen zijn vrij autonoom. Veel verbeteracties zijn specifiek op één afdeling gericht. Die mensen nemen in hoge mate zelf beslissingen en sturen bij waar nodig. Ik geloof sterk in zelfsturende teams. We stimuleren dat en bieden als organisatie de nodige instrumenten aan. Natuurlijk maken de afdelingen niet alleen gebruik van
de indicatoren, maar ook van wat ze leren uit de contacten met de patiënten, de familie, de artsen. Toch proberen we zoveel mogelijk om de dingen te objectiveren en meetbaar te maken. Marc Vermeire Op het ogenblik zijn we in PZ SintCamillus aan het experimenteren met de methodiek van de klinische paden. We hebben er al een viertal ontwikkeld, onder meer voor de opvang van suïcidale patiënten en voor het ontslagmanagement bij ouderen. Positief aan klinische paden is alvast dat je verplicht bent om te expliciteren wat je doet, wie het doet, hoe je het doet, waarom je het doet en wanneer je het doet. Het is goed om dat eens op papier te zetten, het dwingt je om erover na te denken. Ook ‘outcomemanagement’, het meten van behandelresultaten met geijkte schalen, wint aan belang. Sinds 1998 werken we met tien andere instellingen aan een benchmark: we meten op exact dezelfde manier en wisselen onze resultaten uit. Benchmarken is leerrijk,
omdat het je eigen resultaten in perspectief plaatst. Ik sta positief tegenover accreditering. Alle kansen op feedback wil ik met twee handen aangrijpen. Natuurlijk kan je discussiëren over de rol van de overheid. Moet de overheid louter controlerend optreden of moet ze ook de accreditering organiseren? Persoonlijk zie ik daar geen graten in. De inspecties evolueren de jongste jaren positief. Het auditmodel voor de psychiatrische ziekenhuizen zit goed in mekaar en we krijgen vrij veel feedback. Al neemt de overheid soms te weinig tijd om gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de kwaliteit in een instelling.”
zorgwijzer | 0
“In Vlaanderen is er al een evolutie naar accreditering, ook via de overheid”, stelt dr. Pauwels. “Vroeger verleende de overheid erkenningen uitsluitend op basis van een eerder kwantitatief toezicht op de erkenningscriteria. Sinds enkele jaren wordt in de visitaties al een beperkt aantal kwalitatieve proceselementen geëvalueerd. Het Vlaamse regeerakkoord stelt een volgende logische stap in het vooruitzicht: de overheid is bereid om de controle op cruciale diensten terug te schroeven, als die diensten geaccrediteerd zijn. De rol van de overheid verschuift hiermee van de oorspronkelijke ‘inspectie’ in de richting van ‘toezicht op het toezicht’.” “Uiteraard moet een accreditering aan strenge voorwaarden voldoen”, aldus dr. Pauwels. “De geldigheidsduur ervan is ook beperkt tot enkele jaren. Maar de voordelen van accreditering zijn duidelijk. Zo laat accreditering elke patiënt of bewoner toe om de zorgkwaliteit van elke organisatie te kennen. Dat is vandaag nauwelijks mogelijk. Het kenbaar maken van de kwaliteit zorgt op zijn beurt voor een extra dynamiek op het gebied van kwaliteitsverbetering. Daar vaart iedereen wel bij. Door meer ‘outcome’-resultaten te meten kunnen beleidsbeslissingen beter onderbouwd worden, zowel op het niveau van elke voorziening als op het niveau van de (regulerende en financierende) overheid. Op die manier wordt kwaliteit eindelijk ook een argument in het politiek-maatschappelijke debat over al dan niet verantwoorde besparingen en in de werking van de prijsmechanismen van de gezondheidszorg (de medicomut).” “Kwaliteit kenbaar maken betekent tegelijk dat elke burger het recht heeft om te weten welke keuzes gemaakt worden in de gezondheidszorg. Elke burger moet weten dat we in Vlaanderen minder personeel in de zorgvoorzieningen hebben dan in onze buurlanden. Hij moet weten dat dat ook gevolgen heeft, bijvoorbeeld voor zijn overlevingskansen na een zware operatie of voor de kans op besmetting met een ziekenhuiskiem. Hij moet weten dat dat geen keuze is van de beheerders of de directie van een zorgvoorziening. De mensen moeten weten dat er niet langer bespaard kan worden op verpleegkundige afdelingen, op de spoedgevallen, in de oncologie, in de pediatrie en in de kinderpsychiatrie”, stelt dr. Johan Pauwels. “De zorgvoorzieningen zijn bereid hun kwaliteit op vrijwillige basis streng te laten evalueren door een externe instantie”, concludeert dr. Pauwels. “Accredi-
0 | januari 2010
Kwaliteit in de praktijk: Centrum Geestelijke Gezondheidszorg VGGZ Hasselt
“Graag meer aandacht voor waarden” Directeur Jos Geebelen, tevens voorzitter van de werkgroep kwaliteit van de CGG: “Kwaliteitszorg is veelomvattend. De basis van alles vormt de ‘cultuur’: de som van waarden, normen, verwachtingen, rituelen en symbolen. Vanuit de missie en de visie van elke organisatie moeten doelstellingen en een strategie uitgetekend worden. Belangrijk is dat dit verhaal gedragen wordt door alle medewerkers. De zorginstellingen moeten streven naar een aangepast model met indicatoren voor zelfevaluatie, zowel op bestuurlijk-organisatorisch als op zorginhoudelijk niveau. De huidige kwaliteitsaudits van de overheid schenken soms te eenzijdig aandacht aan indicatoren van zorginhoudelijke aard, zoals de klinische performantie. Wat mij betreft, mag er meer aandacht gaan naar de ‘value based’-resultaten, en niet alleen naar de ‘evidence based’-resultaten.
de’-volle zorg komt neer op deskundigheid met bescheidenheid, tijd, aandacht en interesse voor de zorgvrager. Kwaliteit heeft ook te maken met een moreel besef waarin vrijheid wordt verbonden met solidariteit en zelfrespect met eerbied voor anderen. Vanuit die kwaliteitsgedachte vind ik dat de huidig toegepaste accreditering zich te veel richt op de primaire processen en te weinig aandacht schenkt aan het geheel van kwaliteitsverwachtingen op bestuurlijk-organisatorisch en zorginhoudelijk niveau. We zitten nog te veel vast aan het Angelsaksische model, dat in grote mate economisch, materialistisch en individualistisch is. Ik pleit eerder voor het Rijnlandmodel, dat solidariteit en duurzaamheid een even belangrijke plaats geeft. De uitdaging is het vinden van een evenwicht tussen het profit en het socialprofit gedachtegoed.”
Een voortdurende sensibilisering van medewerkers is cruciaal. Hun houding en inzet maken het verschil tussen een reactieve en een creërende organisatie. Dat sensibiliseren kost tijd en energie, wat niet altijd zo gezien en gewaardeerd wordt. Een sterk kwaliteitsbeleid zet in op relevantie, ‘equity’, kwaliteit, effectiviteit, doelmatigheid, participatie, duurzaamheid en innovatie. ‘Waar-
tering zal de dingen scherper stellen. En dan is het ook aan de andere spelers in de gezondheidszorg (overheden, ziekenfondsen,…) om de passende conclusies te trekken en het beleid voortaan op onbetwistbare gegevens te funderen. Kwaliteit – en dus veiligheid, effectiviteit, efficiëntie,… – moet een volwaardig argument worden. Alleen zo wordt een optimale en transparante prijs-kwaliteitverhouding mogelijk.”
Jos Geebelen
Op 9 februari publiceert Zorgnet Vlaanderen het cahier ‘Kwaliteit kenbaar maken in de zorg. Accreditering als garantie op een optimale prijs-kwaliteitverhouding van Vlaamse zorg in een Europese context’. Meer informatie op www.zorgnetvlaanderen.be.
Interview Johan Hellings, auteur van het boek ‘Patiëntveiligheid in ziekenhuizen’
Johan Hellings: “Een van mijn stellingen is dat we vaak al veel weten, maar dat we die inzichten zo moeilijk geïmplementeerd krijgen. Dat heeft te maken met gedragsverandering.”
dossier kwaliteit
Goede zorg wordt dikwijls als een evidentie beschouwd, en dat moet ook zo zijn. Toch is de weg naar kwaliteit vaak complexer dan men denkt. In zijn boek Patiëntveiligheid in ziekenhuizen beschrijft Johan Hellings, directeur en bestuurder bij het Ziekenhuis Oost-Limburg, de vele vragen die onderweg beantwoord moeten worden.
zorgwijzer | 10
Wat was de aanleiding voor dit boek over patiëntveiligheid? Het boek is een gevolg van mijn doctoraatsonderzoek over patiëntveiligheid. Ik wil me niet als expert profileren. Ik wil vooral enkele stellingen presenteren als voer voor verdere discussie. In totaal vind je in het boek veertien discussiestellingen terug: over de rol van de zorgverleners, over de manier waarop kwaliteit kan worden geïmplementeerd, over de ‘bedrijfscultuur’ die daarvoor nodig is enzovoort. Centraal staan enerzijds de evidente verwachting van veilige zorg en de vaak relatief eenvoudige acties die daarvoor nodig zijn, en anderzijds de grote complexiteit waarmee we geconfronteerd worden op weg naar een veilige ziekenhuiszorg. Er is een maatschappelijke druk om werk te maken van een meetbare zorgkwaliteit? Die druk is er zeker. In het Vlaamse regeerakkoord staan steeds explicietere doelen voor de kwaliteit van de zorg. Ook vanuit het Vlaams Patiëntenplatform krijgen we
teweegbrengt voor de patiënt. Het spreekt vanzelf dat we alles in het werk moeten stellen om dergelijke schade te vermijden.
Betrokkenheid Veiligheid is maar één belangrijk onderdeel van kwaliteitszorg? Kwaliteitsvolle zorg richt zich op een aantal aspecten: de effectiviteit, de efficiëntie, het patiëntgestuurd-zijn, de tijdigheid, de toegankelijkheid en inderdaad ook de veiligheid. Ondanks hun verwevenheid vragen die aspecten vaak verschillende benaderingen. Financiële toegankelijkheid is bijvoorbeeld een bestuurlijke aangelegenheid die kadert in de visie en de opdrachtverklaring van een ziekenhuis. Ziekenhuizen kunnen daarin onderling van elkaar verschillen. De effectiviteit van de zorg wordt dan weer in belangrijke mate bepaald door de professionals die de diagnoses stellen, de indicaties bepalen en de behandelingen uitvoeren. Op dat vlak zouden ziekenhui-
voorkeur bij hen. Bovendien heb je goede afspraken nodig over de bestemming van de resultaten. Die resultaten moeten op een correcte manier worden gehanteerd in een goed uitgewerkte context. Kwaliteit in de zorg gaat niet alleen over kennis. Werkwijzen en gedragingen veranderen is minstens zo belangrijk, klinkt het in uw boek. Een van mijn stellingen is dat we vaak al veel weten, maar dat we die inzichten zo moeilijk geïmplementeerd krijgen. Dat heeft inderdaad te maken met gedragsverandering. Zo is het belang van handhygiëne evident. Toch slagen we er nog onvoldoende in om dat sluitend toe te passen, net omdat het een gedragsverandering vereist.
Belang van ‘outcome’ Kunt u een voorbeeld geven van hoe uw ziekenhuis werkt aan meer kwaliteit? We hebben specifieke indicatoren ont-
“Objectief kwaliteit meten is niet eenvoudig” de vraag om nog beter te informeren over het hoe, het wat en het resultaat van de zorg die we verstrekken. Patiënt en publiek worden zich meer en meer bewust van het begrip ‘kwaliteit’. Vandaar ook de almaar explicietere patiëntenrechten. Waarom is goede, kwaliteitsvolle zorg zo complex? Het probleem is niet dat we in ons land geen degelijke ziekenhuiszorg hebben, het probleem is dat we die moeilijk kunnen objectiveren. Daarvoor is wetenschappelijk onderzoek nodig. Dat onderzoek moet niet alleen rekening houden met diverse kwaliteitsaspecten, maar ook met de verwachtingen naar een stevige methodologische context en de complexiteit van het terrein. In dat geheel wordt veiligheid trouwens steeds belangrijker. Onderzoek toont dat ondanks alle goede voornemens en maatregelen, ziekenhuiszorg helaas soms ook vermijdbare schade
11 | januari 2010
zen voor vergelijkbare aandoeningen onderling veel minder mogen verschillen. In het streven naar kwaliteit is vooral de relatie en de interactie tussen structuur, proces en ‘outcome’ belangrijk. Vanuit die invalshoeken kan kwaliteit ook beter worden geobjectiveerd en opgevolgd. In uw boek constateert u dat het meten van veiligheid en kwaliteit niet gemakkelijk is. Kunnen meten is afhankelijk van tal van factoren. Een zorginstelling kan dat niet alleen. In eerste instantie is er nood aan een consistente terminologie, een standaardtaal zeg maar. Wat veiligheid betreft, maakt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) nu werk van een taxonomie. Maar er is bijkomend wetenschappelijk onderzoek nodig om tot goede meetmethoden te komen. Het is ook niet aangewezen om te meten zonder de betrokkenheid van professionals. Het hele proces begint zelfs bij
wikkeld. Alles begint met het uitschrijven van doelstellingen, hoe we die kunnen bereiken en hoe we die kunnen meten. Bijvoorbeeld doelstellingen in verband met handhygiëne, het identificeren van patiënten aan de hand van polsbandjes, het vermijden van staalverwisselingen... De resultaten van die metingen worden opgevolgd en gecommuniceerd. Iedereen kan ze inkijken. Met een positief resultaat. Verliep wat u nu beschrijft soepel of was het een moeilijk proces? Het was alleszins niet evident. Je hebt niet alleen een visie en concrete doelstellingen nodig. Het project moet ook worden gedragen door artsen en door andere zorgprofessionals. Bovendien moet iedereen de wil hebben om te verbeteren. Een projectmatige aanpak is hiervoor aangewezen, met evaluatiemomenten om te controleren of je op koers zit, zodat je
eventueel kan bijsturen. Een consistente aanpak is dus wel het minste wat je nodig hebt. Hoe krijg je de medewerkers warm voor zo’n project? En hoe reageren de patiënten? De betrokkenheid van het personeel is zonder twijfel een kritische factor. Voor hen is het belangrijk dat een en ander concreet kan worden gemaakt. Ze moeten overtuigd zijn van de noodzaak om stap voor stap te verbeteren. Voldoende interactie, feedback en aanmoediging zijn daarom essentieel: zitten we op koers, wat kan er beter, hoe kunnen we het personeel ondersteunen? Dergelijke vragen worden voortdurend gesteld en met de medewerkers afgestemd. Ook patiënten spelen een rol in dit proces. Via tevredenheidsonderzoek vragen we naar hun ervaringen. Kregen ze voldoende informatie en uitleg? Was het personeel vriendelijk? Vonden ze hun verblijf voldoende comfortabel? Maar ondanks al die doelstellingen en vragen
blijft het moeilijk om de effectieve resultaten van (klinische) zorg te meten en te objectiveren. Dat is een reële uitdaging voor de komende jaren. Wat vindt u van de piste om zorginstellingen te accrediteren? Dat is een goed idee. Ik verwacht ook dat de accreditering van zorginstellingen steeds belangrijker zal worden. Zowel de zorgvrager als de gemeenschap vragen expliciet naar een objectivering van de zorg en de zorgresultaten. Wie geaccrediteerd wil worden, moet de wijze waarop zorg verleend wordt uitvoerig beschrijven, maar ook formaliseren. Zo ontstaat er een systeem dat klinische en procesmatige evidenties integreert in de zorgverstrekking. Wat zeker niet mag worden vergeten, is het evalueren van de ‘outcome’.
kwaliteit van de zorg te verbeteren en dat er bijzonder veel goede wil is op de werkvloer. Er is geen gebrek aan goede ideeën. Maar men onderschat vaak de grondigheid waarmee gewerkt moet worden om goede en duurzame resultaten te bereiken. Bijkomende expertise over het implementeren van meer kwaliteit in de zorg is daarom meer dan welkom. WV Johan Hellings, Patiëntveiligheid in ziekenhuizen, Wolters Kluwer Belgium, 2009.
Voor het zover is: wat is de belangrijkste conclusie die u tot nu toe verbindt aan het implementeren van kwaliteitszorg? Dat het wel degelijk mogelijk is om de
zorgwijzer | 12
Zorgnet Vlaanderen stelt nieuwe bestuursploeg voor
Werken aan
de toekomst
In december jl. stelde Zorgnet Vlaanderen na democratische verkiezingen een nieuwe Raad van Bestuur samen voor de komende vier jaar. Ook het nieuwe ‘Bureau’, de ploeg die instaat voor het dagelijks beleid, werd verkozen. “Onder andere kwaliteitszorg, outreaching en ouderenzorg zijn belangrijke aandachtspunten voor de komende jaren”, zegt voorzitter Guido van Oevelen. “Bij een ledenorganisatie is het de gewoonte dat de bestuursploeg zich regelmatig aan haar leden presenteert. In dit huis is dat om de vier jaar. Zelf vind ik dat zeer belangrijk. Het geeft onze leden zowel de kans om zich uit te spreken over het gevoerde beleid als om het vertrouwen te schenken aan de nieuwe bestuursploeg. Dat zorgt ervoor dat management en bestuur geen koers gaan varen die te fel afwijkt van wat onze leden echt ter harte gaat. Wat die koers betreft, heeft Zorgnet Vlaanderen de voorbije vier jaar vooral over zichzelf nagedacht, over zijn identiteit. Wie zijn we? Wat verwachten onze leden? Hoe kunnen we dat realiseren? Welke mensen hebben we daarvoor nodig? Nu die vragen beantwoord zijn, is het moment aangebroken om vooruit te kijken, om onze maatschappelijke opdracht ten volle te vervullen, onder meer door een bijdrage te leveren aan het beleid op het gebied van gezondheidszorg.
bestuur
Voorzitter Guido Van Oevelen blijft op post, net als gedelegeerd bestuurder Peter Degadt. Bernard Bruggeman is de nieuwe ondervoorzitter. Rosette Van Overvelt, voorzitster sectoraal bestuurscollege algemene ziekenhuizen Filip Mallems, voorzitter sectoraal bestuurscollege ouderenzorg Koen Oosterlinck, voorzitter sectoraal bestuurscollege geestelijke gezondheidszorg
sector over te laten aan de commerciële sector veel gevaren inhoudt. We zijn ervan overtuigd dat een goede zorg in de eerste plaats gediend is met een door de gemeenschap gedragen initiatief”, aldus voorzitter Guido Van Oevelen. Op een rijtje De voorzitter van de Raad van Bestuur blijft Guido Van Oevelen, de ondervoorzitter wordt Bernard Bruggeman en gedelegeerd bestuurder blijft Peter Degadt. Het Bureau bestaat uit voorzitter Guido Van Oevelen, gedelegeerd bestuurder Peter Degadt, ondervoorzitter Bernard Bruggeman, Rosette Van Overvelt (voorzit-
ster sectoraal bestuurscollege algemene ziekenhuizen), Filip Mallems (voorzitter sectoraal bestuurscollege ouderenzorg), Koen Oosterlinck (voorzitter sectoraal bestuurscollege geestelijke gezondheidszorg), Bart Van Bree (bestuurder ouderenzorg), Frank Vancauwenberghe (bestuurder ouderenzorg), Etienne Wouters (bestuurder algemene ziekenhuizen), Jan Deleu (bestuurder algemene ziekenhuizen), Gui Rusch (bestuurder geestelijke gezondheidszorg) en Patrick Cokelaere (bestuurder geestelijke gezondheidszorg). Voor de volledige samenstelling van de Raad van Bestuur, zie www.zorgnetvlaanderen.be
Het meten en controleren van de kwaliteit van de zorg zal de komende jaren erg belangrijk zijn. Samen met de overheid willen we daar echt de nadruk op leggen. Een tweede werkpunt voor de nieuwe bestuursploeg wordt het inzetten van het zorgpersoneel uit de geestelijke gezondheidszorg in andere domeinen van de samenleving. Die ‘outreaching’ is heel belangrijk. Ten derde wil Zorgnet Vlaanderen de komende jaren ook een bijdrage leveren aan de concrete uitvoering van het woonzorgdecreet in de ouderenzorg. Gezien onze demografie wordt dat hét aandachtspunt van de komende decennia. Verder blijft Zorgnet Vlaanderen van mening dat de denkpiste om de zorg-
13 | januari 2010
De nieuwe bestuursploeg op de eerste vergadering van het Bureau in 2010.
Investors in People
“De mensen maken het verschil” HRM
HRM is een hoeksteen van elk strategisch beleid. Zeker in de zorgsector, waar mensen het verschil maken. Patrick Cokelaere van de vzw Gezondheidszorg Heilige Familie koos daarom zes jaar geleden voor de methode Investors in People (IiP). Eind 2009 behaalde PZ Heilige Familie voor de tweede keer het IiP-kwaliteitslabel en ook de vier woonzorgcentra van de groep doorliepen het proces succesvol. Zorgwijzer peilde bij Patrick Cokelaere naar het wat, het hoe en vooral het waarom.
Gezondheidszorg Heilige Familie bestaat uit het psychiatrisch ziekenhuis Heilige Familie in Kortrijk, de woonzorgcentra Sint-Carolus en De Pottelberg in Kortrijk, Rustenhove in Ledegem en Sint-Jozef in Oostkamp, en beschut wonen De Bolster in Kortrijk. Patrick Cokelaere is coördinator van het geheel en algemeen directeur of afgevaardigd bestuurder van de verschillende entiteiten. “We hebben een traditie van werken aan kwaliteit”, begint Patrick Cokelaere. “We volgen daarbij twee sporen. Enerzijds willen we optimaliseren wat vandaag bestaat, anderzijds staan we voortdurend open voor innovatie. We werken sinds lang met een strategisch plan en met jaarlijkse beleidsplannen die zowel top-down als bottom-up vorm krijgen. Die beleidsplannen vertalen we in concrete verbeterprojecten die strikt opgevolgd worden. Het EFQMmodel (European Foundation for Quality Management) doet dienst als kapstok. In het EFQM-model is HRM een van de vijf hefbomen om de resultaten te verbeteren. HRM is bij uitstek belangrijk voor ons. Nog meer dan in algemene ziekenhuizen draait een psychiatrisch ziekenhuis of een woonzorgcentrum louter op mensen, niet zozeer op technologie. Het zijn de mensen die het verschil maken. Het is onze taak te zorgen voor een ideale
voedingsbodem om het aanwezige talent optimaal te laten renderen. We pakken die uitdaging gestructureerd aan.” “Zes jaar geleden hebben we in PZ Heilige Familie een eerste nulmeting georganiseerd. IiP vertrekt van 10 criteria (zie kader), samen goed voor 39 meetpunten. Die meetpunten worden gecheckt bij 10% van de medewerkers. Alle diensten, afdelingen en niveaus worden erbij betrokken. De bevraging gebeurt door externe deskundigen, wat de objectiviteit garandeert. Zowel sterke als zwakke punten worden in kaart gebracht. Het eerste rapport dat je ontvangt kan vrij confronterend zijn. Wij dachten dat we goed bezig waren, maar ondanks al onze goede bedoelingen was dat niet altijd de perceptie bij de medewerkers. Een les in nederigheid, zeg maar. Maar vooral een goede start om beter te doen. We moesten een tandje bijsteken op het gebied van communicatie, en vorming en opleiding.” Doelgericht “Voordien besteedden wij uiteraard al aandacht aan vorming en opleiding”, vertelt Patrick Cokelaere. “Maar dat gebeurde te veel met de natte vinger. Vandaag is onze vorming direct gericht op het verwezenlijken van de organisatiedoelstellingen. Vanuit die doelstellingen hebben we in dialoog met de medewerkers voor elke
functie de vereiste resultaatsgebieden en de daarbij horende basiscompetenties in een gedetailleerde functieomschrijving uitgeschreven. Daarbij zitten ook concrete voorbeelden van hoe iemand zich in een bepaalde situatie moet gedragen om de organisatiedoelstellingen optimaal te helpen realiseren. Het zijn die basiscompetenties en resultaatsgebieden die vandaag het vormingsbeleid sturen, gebaseerd op de principes van return on investment. Wil je goede medewerkers, dan heb je sterke leidinggevenden nodig. We hebben dan ook flink geïnvesteerd in onze leidinggevenden. Ze moeten coachend kunnen omgaan met hun mensen, conflicten kunnen oplossen, feedback kunnen geven, mensen ontwikkelen… Dat is allemaal niet zo evident. Vaak is het ook een kwestie van cultuur, van gewoonten. Openstaan voor innovatie betekent dat je de platgetreden paden moet durven verlaten. We hebben 40 medewerkers een opleiding creatief denken laten volgen. Dat klinkt misschien wat vreemd. Maar we moeten leren om verder te kijken dan onze neus lang is. Als we op een probleem botsen, zijn we niet langer tevreden met één oplossing. We zoeken er tien of honderd. En daarna kiezen we de beste oplossing.
zorgwijzer | 14
Investors in People (IiP) in 10 criteria 1. Een strategie voor verbetering van de prestaties van de organisatie is duidelijk geformuleerd en wordt begrepen. 2. Leren en ontwikkelen wordt bewust gepland om de organisatiedoelen te bereiken. 3. Strategieën voor het managen van mensen zijn erop gericht om gelijke kansen te stimuleren in de ontwikkeling van de mensen in de organisatie. 4. De competenties waarover managers moeten beschikken om mensen effectief te leiden, te managen en te ontwikkelen zijn duidelijk geformuleerd en begrepen.
5. Managers zijn effectief in het leiden, managen en ontwikkelen van mensen. 6. De bijdrage van mensen aan de organisatie wordt erkend en gewaardeerd. 7. Mensen worden aangemoedigd om zich eigenaar te voelen en verantwoordelijkheid te nemen door hen te betrekken in besluitvorming. 8. Mensen leren en ontwikkelen op effectieve wijze. 9. Investeren in mensen verbetert de prestaties van de organisatie. 10. Er worden voortdurend verbeteringen aangebracht in de manier waarop mensen worden gemanaged en ontwikkeld.
Patrick Cokelaere: “We hebben veertig medewerkers een opleiding creatief denken laten volgen. Dat klinkt misschien wat vreemd. Maar we moeten leren om verder te kijken dan onze neus lang is.”
Zijn alle problemen hiermee van de baan? Natuurlijk niet. Maar we kijken anders tegen de dingen aan. Creatiever, dynamischer, kritischer. We hadden vroeger een nieuwsbrief die we aan alle medewerkers stuurden. Het zat dus wel goed met onze communicatie, dachten we. Tot bleek dat velen de nieuwsbrief niet lazen. Vandaag proberen we onze boodschappen zo over te brengen dat ze wel opgepikt en begrepen worden. Al blijft het een voortdurend aandachtspunt. Wat vandaag goed werkt, werkt morgen allicht niet meer.” Kwaliteitslabel Drie jaar na de eerste nulmeting kreeg PZ Heilige Familie na vele inspanningen in 2006 een eerste IiP-label. Om het kwaliteitslabel te behalen, moet op de 10 criteria en de 39 meetpunten aantoonbare verbetering geboekt zijn. Het IiP-label is drie jaar geldig, waarna een nieuwe evaluatie volgt. Kwaliteitszorg is immers een never ending story. Die nieuwe evaluatie vond in 2009 plaats en werd in november met positief resultaat afgerond. Ondertussen had Patrick Cokelaere IiP ook in de vier woonzorgcentra van de
15 | januari 2010
Groep Zorg Heilige Familie geïntroduceerd. Alle vier hebben het IiP-label in het najaar van 2009 met succes behaald. Ook wzc Sint-Jozef uit Oostende mag met het IiP-label pronken en binnenkort allicht ook wzc Zonnelied uit Ieper. “De IiP-methode werkt perfect voor de woonzorgcentra”, aldus Patrick Cokelaere. “Natuurlijk kun je ook zonder IiP een HRM-beleid voeren. Maar de vraag is of je het dan even objectief, gedisciplineerd, permanent en grondig doet. De mede werkers staan er positief tegenover, omdat ze merken dat er echt naar hen geluisterd wordt en dat er daadwerkelijk dingen veranderen. Het blijft niet bij mooie woorden of goede voornemens. En als we het IiP-label na vele inspanningen behalen, dan vieren we dat ook samen met onze medewerkers. Dat maakt het nog eens zo prettig.” “Kwaliteit is natuurlijk veel meer dan HRM alleen”, gaat Patrick Cokelaere verder. “De voorbije jaren hebben we met de QPR-software al onze sleutelprocessen in stroomschema’s gezet. Het zijn er ondertussen meer dan vijfhonderd. Het
is een omvattend systeem, waarin ook de beleidsdoelstellingen en tal van indica toren geïntegreerd zijn. Elk stroomdiagram is gelinkt met alle documenten die erbij horen. Het vergt heel wat werk om al die processen in schema’s te vertalen en in te voeren. Net zoals de permanente aandacht voor IiP de nodige tijd en energie vergt. Maar soms moet je tijd durven investeren om later tijd te winnen. Eenmaal het werk gebeurd is, kun je er jaren de vruchten van plukken.”
Frans Vandamme: “De projectgroepen onderzoeken de producten, testen ze en vergelijken de prijzen. Op basis van die bevindingen formuleren ze een advies dat ze voorleggen aan de raad van bestuur.”
uit de praktijk
Samenaankoop West- en Oost-Vlaanderen
De beste
koop!
Winter 1987-1988. Na een vergadering van Caritas West-Vlaanderen gaan de directeurs van vier rusthuizen rond de tafel zitten. Tijdens het gesprek blijkt dat ze alle vier het incontinentiemateriaal voor de bewoners bij dezelfde leverancier aankopen. Op zich niet merkwaardig, tot ze vaststellen dat ze alle vier een andere prijs betalen. Ze beslissen om naar de leverancier te stappen en een gezamenlijke prijs te bedingen.
zorgwijzer | 16
Winter 2009-2010. Zorgwijzer zit aan tafel met Frans Vandamme, Zorgnet staf medewerker regionale werking voor West-Vlaanderen en huidig coördinator van Samenaankoop West- en Oost-Vlaanderen, kortweg SAK. “Het initiatief van de vier directeurs was een succes. Ze slaagden erin een prijs te bedingen die lager was dan de laagste van de vier individuele prijzen.” Het startschot was gegeven voor een project dat meer dan twintig jaar later nog steeds succesvol is. SAK telt ondertussen 299 leden. De meeste daarvan zijn woonzorgcentra. “Zoals de naam doet vermoeden, vroegen ook OostVlaamse voorzieningen om lid te worden. Later volgden voorzieningen uit de overige Vlaamse provincies.” Wie lid wil worden van SAK, moet aangesloten zijn bij Zorgnet Vlaanderen. Alleen in West-Vlaanderen kunnen ook algemene ziekenhuizen, psychiatrische instellingen, kinderdagverblijven en andere zorgvoorzieningen lid worden. Buiten West-Vlaanderen kunnen alleen ouderenzorgvoorzieningen dat. “Het initiatief is gegroeid vanuit de ouderenzorg en we willen dat grotendeels zo houden. Het is zeer belangrijk dat er communicatie, zelfs een band is tussen ons en de verschillende leden, en tussen de leden onderling. Binnen West-Vlaanderen zijn die banden er dankzij kanalen zoals Caritas en ze beperken zich niet tot ouderenzorgvoorzieningen. Buiten de provinciegrenzen ligt dat moeilijker. Daar verlopen onze contacten via de kanalen van Zorgnet Vlaanderen, maar ook via studiedagen en colloquia. Bijgevolg zijn die minder vaak discipline overschrijdend. Met een psychiatrisch ziekenhuis uit pakweg Lommel hebben wij geen contact en geen band.” Project zuivel “We bieden onze leden geen totaalpakket aan. Onze lijst met producten en diensten bestaat uit wat wij ‘projecten’ noemen. Zoals bijvoorbeeld het project incontinentiemateriaal of het project zuivel. Voor de producten die deel uitmaken van een dergelijk project hebben we prijsafspraken met een welbepaalde leverancier. Die prijzen communiceren we naar al onze leden. Die krijgen vervolgens de kans om al dan niet mee te stappen in het project.” De leveranciers worden uiteraard niet lukraak gekozen. “Voor elk project hebben we een projectgroep die bestaat uit vrijwilligers van de aangesloten voorzieningen. De projectgroepen onderzoeken de producten, testen ze en vergelijken de prijzen. Op basis van die bevindingen formuleren ze een advies dat ze voorleggen
17 | januari 2010
aan de raad van bestuur. Die raad bestaat uit veertien aankoopverantwoordelijken van aangesloten voorzieningen. De eindbeslissing ligt bij hen. Bij producten waarvoor we geen knowhow in huis hebben om een degelijke analyse te maken, laten we ons bijstaan door studiebureaus.” Het succes van SAK is volgens Frans Vandamme grotendeels te danken aan die twee pijlers. “Je hebt als lid de vrijheid om in sommige projecten te participeren en in andere niet. Dat respect voor zelfstandigheid in beslissing heeft een psychologisch effect. Niemand geeft graag zijn autonomie op. Daarnaast verleent het werk dat de projectgroepen doen een terechte legitimiteit aan de gekozen producten en leveranciers. Je kan er als lid op rekenen dat het aangeboden product een van de beste, zo niet dé beste keuze is tegen de beste prijs.” Prijs is een belangrijke motivatie om voor een bepaald product te gaan, maar niet de enige. “We verwachten een zekere kwaliteit. Daar waakt de projectgroep over. Over randvoorwaarden onderhandelen we niet, omdat die van voorziening tot voorziening anders zijn.” Frans Vandamme en SAK doen geen bijzondere inspanning om nieuwe leden te werven. “We voeren geen campagnes. Wat niet belet dat we nog kunnen groeien. Soms gebeurt het dat een leverancier ons aan een voorziening voorstelt. Van de leverancier eisen we namelijk exclusi viteit. Dat houdt in dat hij zijn producten niet tegen dezelfde prijzen mag aanbieden aan kleinere organisaties of individuele voorzieningen. Hij kan hen wel voorstellen om lid te worden van SAK om mee te kunnen genieten van zijn laagste prijs.” Op het eerste gezicht lijkt het misschien moeilijk om die exclusiviteit te controleren, maar Frans Vandamme is er vrij gerust in. “Je moet in rekening nemen dat het hier om een relatief kleine wereld gaat. Geruchten verspreiden zich snel. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer een leverancier de exclusiviteit niet trouw blijft, hij snel door de mand valt. Hij heeft trouwens weinig te winnen en veel te verliezen.” Een hoog soortelijk gewicht Momenteel heeft SAK een vijftigtal projecten. De succesnummers zijn energie, telefonie en de arbeidsongevallenverzekering. “Van een project zoals energie is het moeilijk te zeggen hoeveel de uiteindelijke winst bedraagt, maar van het project arbeidsongevallenverzekering weet ik dat er voorzieningen zijn die tot 15.000 euro voordeel doen per jaar. Dat is toch
een aanzienlijk bedrag. Onlangs hebben we nog een mooie overeenkomst afgesloten met Van Gansewinkel voor afvalophaling. Die garandeert de prijzen van vandaag voor de komende vijf jaar. En dat terwijl hij goedkoper is dan onze vorige leverancier. Honderd voorzieningen zijn mee in dat project gestapt.” Een contract met een looptijd van vijf jaar is uitzonderlijk. “Voor producten die zeer marktgevoelig zijn krijgen wij nooit contracten van meer dan een jaar. Een jaar is voor ons de minimale looptijd, maar ons streefdoel zijn contracten van twee à drie jaar. Het opstarten van een nieuw project vraagt namelijk enorm veel werk. Anderzijds gaan we zelden contracten aan van meer dan drie jaar. Zo proberen we gewenning en het verslappen van de commerciële aandacht tegen te gaan.” Nadelen ziet Frans Vandamme niet meteen. “De loyaliteit die we van de leverancier verlangen, verwachten we ook van onze leden. Wanneer een voorziening intekent op een project, mag die de producten die in dat project zitten niet bij een andere leverancier inkopen. Verder zou je als tegenargument kunnen geven dat de voorziening voor de duur van het contract gebonden is aan de leverancier. Bij een conflict kan men het contract niet stopzetten. Dat is echter een mes dat aan twee kanten snijdt. In het geval van een conflict of betwisting tussen een voorziening en een leverancier, ligt het soortelijk gewicht van de voorziening heel wat hoger dan wanneer ze enkel uit eigen naam zou spreken. Dat lijkt mij veeleer een voordeel.” Over de eventuele invoering van aanbestedingsprocedures voor zorginstellingen is Frans Vandamme niet enthousiast. “We hanteren nu ook al een bepaalde procedure. Het karakter van die procedure is veeleer informeel en toch heel transparant, zonder dat we er een lastenboek voor moeten schrijven. Als de wet er komt, zullen wij ons aanpassen en onze procedure stringenter maken, maar we zijn zeker geen vragende partij.” Voor we afscheid nemen, wil Frans Vandamme nog één ding kwijt. “Sensu stricto zijn we geen samenaankoop organisatie. Elke voorziening plaatst zelf zijn bestelling en ontvangt de factuur. We hebben geen centrale dienst die dat regelt. We voeren degelijk onderzoek uit naar prijs en kwaliteit en sluiten op basis daarvan een contract af voor verschillende voorzieningen tegen gezamenlijke voorwaarden.” IM
GGZ
Te Gek!? zet Anders Gewoon voort
“We streven niet naar een positieve, wel naar een
correcte beeldvorming”
Anders Gewoon was een samenwerkingsverband tussen Cera, European Alliance Against Depression, Psylos, Similes, Te Gek!?, Ups & Downs, VVGG, Werkgroep Verder en Zorgnet Vlaanderen. “We wisten dat we sterker zouden staan door onze krachten te bundelen”, blikt Jan Van Speybroeck terug. “Lokale initiatieven werden aangemoedigd en kregen logistieke, financiële en inhoudelijke steun.” In totaal werden maar liefst 170 projecten gelanceerd, een immens aantal op drie jaar tijd. “Elk project had iets goeds in zich. Sommige waren groots en spectaculair – denk maar aan Kunst in de Steigers in Leuven – andere waren kleinschaliger. De grote projecten wilden de beeldvorming bij de brede publieke opinie verbeteren, terwijl de kleine projecten concrete ontmoetingen toelieten met personen met geestelijke gezondheidsproblemen (GGZ).” Persoonlijk contact kan het denken, het gedrag en de houding van mensen tegenover de GGZ-problematiek drastisch veranderen. Nieuwe perspectieven Er is nog altijd een grote nood aan een correcte beeldvorming. “Neem nu de populaire televisiereeks ‘House MD’. Daar krijg je nog altijd dezelfde beelden van de psychiatrie als in de film ‘One flew over the Cuckoo’s Nest’. GGZ-voorzieningen worden er als groot, grauw en onpersoonlijk geschetst. Dat kan de drempel om hulp te zoeken, drastisch verhogen bij mensen met GGZ-problemen”, vreest Van Speybroeck. “We streven niet naar een positieve beeldvorming, wel naar een correcte beeldvorming. Een depressie is inderdaad niet leuk, maar het betekent ook niet dat je niet meer kunt lachen.”
Jan Van Speybroeck
Op 8 december 2009 viel na drie jaar, 170 bruisende initiatieven en 80.000 bezoekers het doek voor het beeldvormingsproject Anders Gewoon. “Geestelijke gezondheidsproblemen bestaan en je moet erover praten. Dat was onze boodschap”, zegt Jan Van Speybroeck (VVGG). Wat de toekomst brengt? Een ‘Stichting beeldvorming geestelijke gezondheid Vlaanderen’, kortweg Te Gek!?, met tal van creatieve uitspattingen.
Daarom wordt er een vervolg gebreid aan Anders Gewoon. De ‘Stichting beeldvorming geestelijke gezondheid Vlaanderen’, kortweg Te Gek!?, neemt het vaandel met frisse moed over. Het betreft een samenwerking tussen de VVGG, Sint-Annendael Diest en onder meer Zorgnet Vlaanderen. “Te Gek!? was heel sterk in de bekend making van de GGZ-problematiek. Anders Gewoon focuste vooral op educatie van het brede publiek en op persoonlijk contact. Die drie opdrachten worden nu de opdracht van Te Gek!?”, legt Jan Van Speybroeck uit. “De mensen moeten weten wat GGZ-problemen zijn, dat ze bestaan en dat je erover moet praten. Daarvoor zijn grote publieks- en mediacampagnes onontbeerlijk. In het verleden organiseerde Te Gek!? al tal van initiatie-
zorgwijzer | 18
ven als ‘Loop-je-te-gek!?’, schoolvoorstellingen, Te Gek!? voor woorden of Te Gek on Tour (zie kader). Die initiatieven worden ook in de toekomst voortgezet.” En wat heeft de toekomst nog meer in petto? Jan Van Speybroek koestert grote plannen, maar veel hangt af van de beschikbare middelen. “Naast grote publiekscampagnes richten we ons ook tot specifieke doelgroepen als jongeren, leerkrachten en huisartsen. Bekende Vlamingen kunnen bij onze campagnes van ontzettend belang zijn. Als ik op de Kouter in Gent verkondig wat GGZ-problemen zijn, zullen misschien tien mensen blijven luisteren. Als bijvoorbeeld Tom Barman die boodschap brengt, houden mogelijk wel 200 toeschouwers halt”, droomt hij even weg. “Sommige doelgroepen zijn moeilijker te bereiken. We moeten onderzoeken via welke poorten we tot bij hen geraken. Sociale inclusie is het gedroomde eindpunt, maar daarvoor is eerst nood aan verankering van het thema bij de brede massa, op lokaal niveau (lokale GGZ-actoren, steden en gemeenten), op supralokaal niveau (koepelorganisaties als de Gezinsbond) en bij de verschillende overheden.” CZ
Tweede tournee Te Gek!? van start Begin januari werd het startschot gegeven van de tweede editie van Te Gek!? on Tour. Het hele voorjaar worden tal van Vlaamse gemeenten vereerd met een optreden. Geniet van de witte soul van Tom Kestens (Lalalover), Kris de Bruyne, singer-songwriter Neeka en Gunther Verspecht (Stash). Samen met Wigbert en muzikanten van De Laatste Showband – onder leiding van Paul Poelmans en in een regie van Marc Peeters – brengen de artiesten een greep uit het Te Gek!?-repertoire, aangevuld met eigen werk. Kristien Hemmerechts, meter van Te Gek!?, praat de avond aan elkaar. Samen met de tournee trekt de Te Gek!?-infomobiel door het land. Zie ook www.tegek.be.
19 | januari 2010
“Anders Gewoon was het juiste project op het juiste moment” De coöperatieve financiële groep Cera was van in het prille begin betrokken bij Anders Gewoon. Directie-adjunct Heidi Loos herinnert het zich als de dag van gisteren. “Cera vervult zowel een financiële als een maatschappelijke opdracht. Concreet investeert Cera in welvaart en welzijn in zes domeinen, waaronder armoede en sociale uitsluiting, kunst en cultuur, maar ook medischsociaal. Binnen dat laatste domein vormen de inspanningen voor een positieve beeldvorming in de geestelijke gezondheidszorg een belangrijke uitdaging. Dat verklaart waarom Cera een belangrijke partner werd van het project Anders Gewoon. In het verleden had Cera zich al ingezet voor de beeldvorming over GGZ. Denk maar aan het project van de Werkgroep Verder of aan eerdere projecten met de VVGG, Te Gek!? en Similes. We merkten dat heel wat organisaties zich engageerden om de beeldvorming van GGZ op te krikken, waaronder ook Zorgnet Vlaanderen. Vanuit de overtuiging dat je door samen te werken een groter effect en bereik hebt, vonden we de tijd rijp om samen aan een nieuw project te werken. Zo ontstond het project Anders Gewoon. Voor ons was het een dubbele benadering. Enerzijds wilden we vanuit Cera dat er lokaal iets gebeurde waarbij we onze vennoten konden betrekken. Anderzijds wilde Anders Gewoon de lokale projecten op één noemer zetten en voeden met informatie. Hieruit groeiden 170 projecten, twee ideeënboeken en een draaiboek voor de opstart van lokale beeldvormingsprojecten.” Was er de voorbije drie jaar een activiteit die er voor Heidi Loos uitsprong? “De ontmoetingsdag van 2008 was een droom van bij het begin. Vooraf vreesden we dat niemand naar een beurs rond GGZ zou komen. Die vrees was ongegrond: de hele sector heeft zich meteen achter het initiatief ge-
schaard. Naar de ontmoetingsdag kwamen maar liefst 3.000 à 4.000 mensen. Het was een mengelmoes van professionelen, patiënten, Ceravennoten,… We konden een publiek bereiken dat anders niet rechtstreeks met de GGZ in contact komt.” Wat de toekomst concreet brengt, is nog een beetje afwachten. “Vergeleken met tien jaar geleden werd al heel wat vooruitgang geboekt. Toch blijft beeldvorming nog altijd ontzettend belangrijk. Anders Gewoon was het juiste project op het juiste moment. Het moment is nu rijp om een stapje verder te gaan en het grote publiek nog meer aan te spreken. We hebben het volste vertrouwen in de toekomst. Samen met anderen dromen we ervan om een dag over GGZ te organiseren die evenveel bekendheid zou krijgen als de publiekscampagne van ‘Kom op tegen Kanker’. Dat zou fantastisch zijn.” Meer weten over de maatschappelijke projecten van Cera? Surf naar www.cera.be.
Nieuw ethisch advies over medische beslissingen bij ernstig zieke pasgeborenen
“De toekomst van de baby blijft het belangrijkste”
Actief het leven beëindigen van een ernstig zieke pasgeborene, is ethisch onaanvaardbaar. Dat schrijft Zorgnet Vlaanderen in een nieuwe visietekst over medische beslissingen over het levenseinde van ernstig zieke pasgeborenen. “Maar je moet je wel altijd blijven afvragen hoe de toekomst van de baby eruit zal zien”, meent professor Gunnar Naulaers, diensthoofd neonatologie UZ Leuven.
Krijgt u in de praktijk vaak met dergelijke ethische vragen te maken? Vragen over het levenseinde van ernstig zieke pasgeborenen worden binnen de dienst regelmatig besproken. De outcome van een ernstig zieke baby is iets waaraan we steeds meer aandacht besteden. Vroeger kenden we de outcome van patiënten van 22 tot 24 weken postmenstruele leeftijd en van patiënten met ernstige afwijkingen of met complicaties minder goed. Nu we over steeds meer gegevens beschikken, moeten we daarmee rekening houden. In dat verband wijst de ethische commissie erop dat het moeilijk blijft om te voorspellen hoe de toestand van een ernstig zieke pasgeborene evolueert. Er zijn in dat opzicht twee fundamentele vragen. Enerzijds of we bij heel jonge baby’s moeten starten met een behandeling. Anderzijds of we, als er ernstige complicaties optreden, de intensieve zorgen moeten voortzetten. In UZ Leuven starten we met intensieve zorgen vanaf de postmenstruele leeftijd van 25 weken. Europees ligt die leeftijd tussen 23 en 26 weken. Bij jongere patiënten starten we die behandeling niet systematisch, omdat we weten dat de prognose bij de meerderheid van hen somber is. Dan hangt het af van de situatie van de baby en van het overleg met de ouders. Het informeren van ouders vindt de ethische commissie zeer belangrijk. Lukt dat altijd even goed? Een groot deel van de premature geboorten gebeurt bij risicozwangerschappen en
dus bij moeders die vroegtijdig zijn opgenomen. Met hen kunnen we al vóór de geboorte spreken over de risico’s van prematuriteit, de mogelijke complicaties en de aanpak bij de geboorte. Zo komen we meestal al vooraf tot een consensus over de behandeling. Zeggen hoe hun baby zal zijn bij de geboorte kunnen we niet. Wat we wel kunnen, is vertellen wat we zullen doen in welke omstandigheden. Met een moeder die acuut binnenkomt en prematuur bevalt, hebben we uiteraard niet kunnen overleggen. Dan dienen we de zorgen toe tot we met de ouders overleggen hoe we verdergaan.
Niet behandelen om te behandelen Over de medische beslissingen die dan genomen worden, is Zorgnet Vlaanderen zeer duidelijk. Actief het leven van een pasgeborene beëindigen kan niet. Maar ook therapeutische verbetenheid is geen oplossing. Wie een behandeling start, moet steeds rekening houden met de toekomst van de baby. Eigenlijk is het toedienen van intensieve zorgen in de meeste gevallen de gemakkelijkste oplossing. Als er complicaties optreden, is het zaak om de mogelijke prognoses te bekijken, onder andere op basis van literatuur en in overleg met het verzorgend team. Als blijkt dat die zeer negatief zijn en als we menen dat het niet zinvol is om de behandeling voort te zetten, bespreken we dat met de ouders. Belangrijk daarbij is, en dat staat ook zo
in de visietekst, dat we tegen de ouders niet zeggen “en nu moet u maar beslissen of we de behandeling stoppen”. Voor jonge ouders, die meestal zelf nog geen ervaring hebben met ouder-zijn, is dat zeer moeilijk. Daarom brengt het behandelend team de boodschap dat het denkt dat het moment is aangebroken om de intensieve zorgen af te bouwen. Ouders kunnen daarmee instemmen of weigeren. Dat is hun vrije keuze, maar zo wordt het wel een gedeelde beslissing van de ouders en het zorgteam. De ethische commissie verwacht dat iedereen die in die situatie een medische beslissing neemt, zich afvraagt of hij ‘goed doet’ voor de patiënt. Hoe weet je dat? Cruciaal is dat beslissingen nooit alleen worden genomen, maar altijd in team. Vaak zit niet iedereen vanaf het eerste moment op dezelfde lijn. In dat geval moet een aantal keren overlegd worden, tot iedereen achter dezelfde keuze staat, ook de ouders. Wat precies ‘goed doen’ is, is een zeer filosofische vraag. In de praktijk streven we ernaar om iedereen maximaal te betrekken bij een beslissing over hoe het met een kind verder moet. Dat is, denk ik, het hoogst mogelijke wat je kunt bereiken. Welke rol speelt de technologie in dat beslissingsproces? Soms vraag ik me af of we met al de technologie waarover we beschikken niet te ver gaan. Uiteraard is het goed dat er vooruitgang is. De overlevingskansen liggen nu veel hoger. De meerderheid van
zorgwijzer | 20
ethiek
Prof. Gunnar Naulaers: “Soms vraag ik me af of we met al de technologie waarover we beschikken niet te ver gaan.” de kinderen die hier ontslagen worden, hebben een goede prognose en doen het goed in het latere leven. Maar ook al kan de technologie enorm veel, je moet je elke dag de vraag stellen wat de vooruitzichten van een pasgeborene zijn. Het is niet de bedoeling dat we behandelen om te behandelen. Er moet perspectief zijn.
Kwaliteit van leven Met de interpretatie van wat een kwaliteitsvol leven zou kunnen zijn, moet volgens de ethische commissie omzichtig worden omgesprongen. Eigenlijk is het zelfs niet aan ons om te oordelen of iemand anders kwaliteitsvol zal kunnen leven, zegt ze daarover. Dat is inderdaad een moeilijke vraag. Daarom verzamelen we altijd zoveel mogelijk objectieve gegevens als er een complicatie optreedt. Honderd procent uitsluitsel geeft dat nooit, maar op basis van die gegevens kan het beslissingsproces worden voortgezet. In meer dan 90 % van de casussen zitten ouders en zorgteam overigens vrij snel op dezelfde lijn. Vanaf dat moment kan er over een consensus over de verdere behandeling gesproken worden. Maar het blijft moeilijk. Het is bijvoorbeeld ook zo dat kinderen met een handicap de kwaliteit van hun leven veel
21 | januari 2010
hoger inschatten dan hun ouders. Die schatten de kwaliteit van het leven van hun kind op hun beurt dan weer hoger in dan de behandelend artsen. Zorgnet Vlaanderen pikt daarop in door de maatschappij op haar verantwoordelijkheid te wijzen. Die moet zich meer inspannen om kinderen later een meer kwaliteitsvol leven te bieden. Er kan inderdaad nog veel worden verbeterd. Een kind dat hier ontslagen wordt, blijft nood hebben aan begeleiding. Daarom wordt nu gewerkt aan een follow-up programma tot de leeftijd van zes jaar voor baby’s met een geboortegewicht van minder dan 1.500 gram. Aan dergelijke opvolging moet de volgende jaren zeker meer aandacht worden besteed. Iets wat overigens niet alleen geldt voor prematuur geboren baby’s. Ook voor andere baby’s die geboren worden met een afwijking of met een complicatie zal in de toekomst een goede follow-up en begeleiding moeten worden uitgebouwd. Wat vindt u, tot slot, zelf de grote meerwaarde van dit ethisch advies? Het belangrijkste is dat de tekst duidelijk zegt dat actieve doding niet kan. In de media hoor je weleens dat euthanasie bij baby’s moet kunnen, dat België daar
zelfs voorloper in moet zijn. Aangezien euthanasie een vrije keuze veronderstelt en baby’s die niet hebben, spreken we beter over actieve levensbeëindiging. Maar nergens ter wereld bestaat er een wet die actieve levensbeëindiging bij baby’s toestaat. Dergelijke ethische vragen in wetten gieten brengt ons trouwens in belangrijke ethische problemen. De sterkte van deze visietekst, die we binnen een aantal jaar zonder twijfel opnieuw ter discussie zullen stellen, is net dat hij deze delicate materie behandelt in haar huidige maatschappelijke context. Daarom ben ik veeleer voorstander van een visietekst die aangepast is aan de maatschappelijke en ethische realiteit van het moment. WV
De volledige tekst van het ethisch advies over medische beslissingen bij ernstig zieke pasgeborenen vindt u binnenkort op www.zorgnetvlaanderen.be, rubriek publicaties. De leden van Zorgnet Vlaanderen krijgen de nieuwe map Ethische Adviezen met dit nieuwste advies een dezer dagen toegestuurd.
Zuster Mieke Kerckhof, voorzitter vzw Gezondheidszorg ‘Bermhertigheid Jesu’
de bestuurskamer
Een hand in de rug zijn Wie denkt dat leven in een religieuze orde een eentonig en routineus leven betekent, vergist zich schromelijk. Toch zeker in het geval van zuster Mieke Kerckhof, voorzitter van de vzw Gezondheidszorg Bermhertigheid Jesu. Haar cv is een kluwen van opleidingen en verantwoordelijkheden en verraadt niet alleen veel competenties, maar ook flexibiliteit en gedrevenheid.
Zuster Mieke Kerckhof combineert haar opdracht als voorzitter met een job als pastoraal medewerker in een algemeen ziekenhuis.
zorgwijzer | 22
Mieke Kerckhof werd in 1962 in Kortrijk geboren in een doorsnee katholiek gezin. In haar jeugd wees niets op een toekomstig religieus leven. “Hoewel ik belangstelling had voor gebed en bezinning, had ik ook een lichte allergie ontwikkeld voor de ‘rekruteringsijver’ van sommige kloosterzusters.” Op haar achttiende ging Mieke Kerckhof godsdienstwetenschappen studeren aan de K.U.Leuven. “Een vriendin die op de pastorale dienst van een ziekenhuis werkte, had mij over haar werk verteld en ik voelde mij onmiddellijk aangetrokken tot een loopbaan in pastorale begeleiding.” Ze ging op kot en leefde het leven van een doorsnee studente. “Tijdens mijn eerste licentie volgde ik een aggregaatsopleiding. Gewoon omdat iedereen dat deed. Tot mijn verbazing beleefde ik veel voldoening aan de stagelessen.” Geen blauw en wit Na haar studies vond Mieke Kerckhof werk in het Psychiatrisch Ziekenhuis Heilig Hart in Ieper, een voorziening van de zusters van de Bermhertigheid Jesu. “Ik kon halftijds aan het werk op de pastorale dienst en halftijds als leerkracht godsdienst in een technische school wat verderop. Ik huurde een appartement in de stad en was perfect tevreden. In het ziekenhuis zorgde ik ervoor dat ik geen blauw en wit droeg, de kleuren van de zusters. Ik wou niet dat men mij voor een zuster hield.” Gebed, bezinning en stilte bleven een constante in het leven van Mieke Kerckhof. “Ik had altijd een ruime vriendenkring gehad. Ik droomde ervan te trouwen en vier kinderen te krijgen. Tegelijk zat ik echter met een onbestemd en knagend gevoel. Ik heb dat gevoel lang genegeerd. Tot mij op een bezinningsweekend in de abdij van Soleilmont duidelijk werd dat de religieuze weg weleens mijn weg zou kunnen worden. Een tijd voordien had zuster Ignace mij in het ziekenhuis gezegd dat ze blij was dat er leken waren zoals ik, die zich wilden inzetten voor het geloof. Achteraf beschouwd is dat wellicht de impuls geweest die mijn muur van afstandelijkheid heeft doen afbrokkelen. Ik was 27 en vertrok naar het hoofdklooster in Brugge. Eerst leefde ik er negen maanden als postulante en daarna begon mijn noviceopleiding.” Tijdens de tweejarige opleiding krijgt een novice ook verschillende taken toegewezen. “Onze vzw heeft vier voorzieningen. In Ieper het PZ Heilig Hart en in Brugge het Psychotherapeutisch Centrum Rustenburg, het Centrum voor Psychische
23 | januari 2010
Revalidatie Inghelburch en het Psychiatrisch Ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw. Het klooster waar ik verbleef in Brugge is ondergebracht in een vleugel van het ziekenhuis. Zo kon ik in het eerste jaar van mijn opleiding op verschillende plaatsen stage lopen, zoals in de broodkamer en op een verpleegafdeling, terwijl ik er ook als pastor werkte. Daarnaast volgde ik ook een cursus ethiek aan het Grootseminarie in Brugge.” Opnieuw op kot Na het noviciaat volgde het afleggen van de tijdelijke geloften. “Daarin engageer je je om voor drie jaar zuster te blijven. Je doet de geloften van zuiverheid, gehoorzaamheid en armoede. Of anders verwoord: leven met open hart, open handen en open oren. Dat betekent dat we geen exclusieve relatie kunnen aangaan. We moeten ons hart voor iedereen openhouden. We kunnen geen persoonlijke bezittingen nastreven: wat wij hebben, is ook van de andere. En de open oren staan uiteraard voor de bereidwilligheid naar iedereen te luisteren en op concrete noden in te gaan.” Op vraag van de congregatie ging zuster Mieke Kerckhof opnieuw studeren. Ziekenhuiswetenschappen deze keer. “Op mijn dertigste trok ik dus opnieuw naar Leuven. Hoewel de congregatie een communiteit heeft in Kortenberg, ging ik toch op kot. Ik vond het belangrijk om tussen de studenten te leven.” In 1995 studeerde ze af met een thesis over een ethisch thema: ‘Begeleiden van suïcidanten in het psychiatrisch ziekenhuis: medischtherapeutische en ethische implicaties voor het beleid’. Een jaar later sprak zuster Mieke haar geloften voor het leven uit. Terug in West-Vlaanderen volgden verschillende functies. In 1998 richtte ze op verzoek van de algemeen overste een ethische commissie op in de drie ziekenhuizen van de congregatie. “De ziekenhuiswet eist dat elk ziekenhuis over een ethische commissie beschikt. Ik startte dus drie commissies op én een vierde overkoepelende, die richtinggevende visieteksten formuleert voor de hele vzw. Zo heb ik onze verschillende voorzieningen heel wat beter leren kennen. Dat bleek een voordeel toen ik later voorzitter van de vzw werd.” Zuster Mieke Kerckhof werd ook aangesteld als vormingsverantwoordelijke voor de jongere zusters in het bisdom. Maar het verlangen naar het pastoraal werk bleef leven. “Ik heb de congregatie ge-
vraagd opnieuw in de pastorale dienst te mogen werken. Zo werd ik halftijds pastor en werkte ik halftijds als ethicus voor de drie ziekenhuizen van de vzw. Ondertussen was ik ook lid van de raad van bestuur geworden. Loop, ik zal je dragen In 2007 vroeg de congregatie haar om voorzitter van de raad van bestuur te worden. Daarom zette ze haar activiteiten als pastor stop. “Ik kon moeilijk op twee stoelen blijven zitten, die van werkgever en die van basismedewerker in dezelfde onderneming. Dat was onverenigbaar.” Dat betekent echter niet dat zuster Mieke haar grote liefde zomaar opgaf. “Het Jan Yperman Ziekenhuis in Ieper had een vacature pastorale medewerker. Ik vroeg de congregatie of ik mocht solliciteren en sinds 2 januari 2009 werk ik opnieuw als pastor.” Sindsdien werkt ze dus halftijds als voorzitter en halftijds als pastor. Zuster Mieke vindt het verrijkend om naast het beleidsmatige werk ook weer patiënten te begeleiden en voor te gaan in de liturgie. “Die twee totaal verschillende functies hebben dezelfde onderstroom. Het gaat om begeleiding van en zorgen voor mensen, met respect voor hun autonomie.” “Als voorzitter wil ik met het bestuur ‘een hand in de rug’ zijn. Een mooi beeld om de relatie van de raad met de verschillende directies te omschrijven. Enerzijds steunen we de directies, maar anderzijds sturen we ze ook een beetje. Je moet mensen de ruimte geven om zelf stappen te zetten. Zorg dragen voor patiënten of medewerkers gaat steeds om respect voor de andere. Als voorzitter ben ik maar een radertje in het geheel. Ik heb weliswaar de eindbevoegdheid, maar ik moet in de eerste plaats goed luisteren naar de directies van de verschillende voorzieningen en met hen en de collega-bestuurders in gesprek gaan.” Het mag niet verbazen dat zuster Mieke Kerckhof Augustinus als een van haar belangrijkste inspirators noemt. Augustinus is niet alleen auteur van de leefregel van de zusters van de Bermhertigheid Jesu, hij is ook een autoriteit op het gebied van de menselijke wil en ethiek. “‘Loop, ik zal je dragen’ is een citaat van Augustinus dat mij inspireert. Het roept op tot zelfstandigheid, maar drukt tegelijk uit dat je er niet alleen voor staat. Als voorzitter ervaar ik dat: ik weet mij gedragen door mijn collega-bestuurders, door anderen, door God.” IM
Zorgboerderijen bieden heel wat mogelijkheden
Werken in
het heilzame groen zorgboerderijen
Een groene omgeving heeft een positieve invloed. Nauw contact met planten en dieren is heilzaam. Vraag het maar aan Willem Rombaut van Steunpunt Groene Zorg. Hij is een van de drijvende krachten achter de zorgboerderijen.
Boerderijen hebben een lange traditie van zorg. Wie vroeger uit de maatschappelijke boot viel, kon dikwijls wel op een land- of tuinbouwbedrijf terecht. Sinds wanneer helpt Steunpunt Groene Zorg die traditie voort te zetten? Willem Rombaut: Steunpunt Groene Zorg vzw is in 2004 van start gegaan en is opgericht door Cera, Boerenbond en Groep KVLV. We ondersteunen initiatieven die mensen uit kwetsbare groepen zinvolle activiteiten aanbieden in een groene werkomgeving. ‘Groene omgeving’ moeten we in deze context relatief breed zien. Dat gaat van particuliere initiatieven over sociale werkplaatsen met land- en tuinbouwactiviteiten en instellingsboerderijen, tot de echt professionele land- en tuinbouwbedrijven. Het Steunpunt houdt zich in hoofdzaak met die laatste groep bezig, met de zorgboerderijen dus. Zorgvragers komen op een zorgboerderij bij echte boeren en boerinnen terecht. En daar moet gewerkt worden? Dat is inderdaad essentieel. De ‘zorgverlener’ is een echte boer. Hij ziet zijn bedrijf nuchter, vanuit het standpunt van de landof tuinbouwer. Dat betekent dat de zorgvrager geen therapeutische praatjes moet verwachten. Integendeel, hij moet zelf de handen uit de mouwen steken. Dat is erg belangrijk, omdat de cliënt op die manier terug een stap in het echte leven zet.
Willem Rombaut: “Groene Zorg is geen therapie, wel een concreet hulpmiddel, één element in het hele begeleidingsproces.”
Er zijn veel vormen van Groene Zorg, zijn er ook veel verschillende groepen zorgvragers? De verscheidenheid is groot. Het gaat om psychiatrische patiënten, jongeren met aanpassingsproblemen, personen met een mentale handicap, dementerende bejaarden, mensen met een verslavings-
zorgwijzer | 24
Ergotherapeut André Bouwen Sint-Kamillus Bierbeek
“Het moeten warme mensen zijn” André Bouwen is als ergotherapeut verbonden aan het Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus in Bierbeek. Voor Sint-Kamillus en voor Walden vzw, een organisatie voor beschut wonen, coördineert hij de activeringsdienst ‘Echo’. Activeren betekent voor Echo het begeleiden naar de arbeidsmarkt, maar ook naar vrije tijd, opleiding en vorming. Groene Zorg is André Bouwen niet vreemd. Meer zelfs, geregeld geeft hij voor zorgboeren en -boerinnen voordrachten over de manier waarop ze het best met de zorgvrager omgaan. Hij begeleidt ook ervaringsuitwisselingen.
omgeving in elkaar steekt. Het gaat dan om vrij eenvoudige dingen. Als we bijvoorbeeld zien dat boer en boerin zelf goed met elkaar communiceren, dan is dat al een indicatie dat er mogelijkheden zijn. We kijken ook naar de boerderij zelf. Is alles netjes onderhouden? Staat alles keurig op zijn plaats? Het spreekt voor zich dat een dergelijke omgeving de cliënt meer kan bijbrengen dan een wanordelijk gerund, onoverzichtelijk bedrijf.
Wat betekent de zorgboerderij voor Echo? André Bouwen: Wat wij in de eerste plaats nastreven, is het creëren van kansen voor ontmoeting, voor het opbouwen van informele sociale contacten. De zorgboerderij biedt goede kansen voor zinvolle werk- en dagbesteding. Ze past bovendien mooi in het kader van onze doelstelling om zoveel mogelijk te werken met sectorvreemde instanties.
Zorgen voor anderen is in land- en tuinbouw altijd al belangrijk geweest. Hoe zit het met de jongere generatie zorgboeren en -boerinnen? Opvallend is dat steeds meer boeren en boerinnen echt wel hebben gestudeerd. Ik ken bedrijven waarvan de zorgboerin maatschappelijk werker is. We zien hoe zij de activiteiten van het bedrijf op een zinvolle manier diversifiëren en tegelijk iets met het oorspronkelijke diploma doen. Het belangrijkst blijven echter altijd de menselijke kwaliteiten van de zorgaanbieders. Het moet gaan om wat wij gemeenzaam ‘warme mensen’ noemen.
Hoe vindt u de geschikte zorgboer en -boerin? Eigenlijk is dat niet zo ingewikkeld. We kijken in eerste instantie vooral hoe de
In de land- en tuinbouw is het begrip zorgboerderij intussen vrij goed ingeburgerd, in de welzijns- en gezondheidszorg heel wat minder. Hoe komt dat?
problematiek, noem maar op. In principe sluiten we niemand uit. Alleen voor te jonge kinderen is er eigenlijk geen plaats. Echt meewerken kunnen die nog niet, ze lopen meer wat met de boer mee. En dat is voor bedrijfsleiders moeilijker in te passen in de bedrijfssituatie. Jongeren vormen de grootste groep van zorgvragers. Vooral de voorbije jaren werken we goed samen met de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB). Jongeren die het op school, thuis of in de maatschappij moeilijk hebben, worden tijdelijk op een zorgboerderij aan het werk gezet. Samen met jongeren uit de bijzondere jeugdzorg zijn de jongeren die door de CLB’s worden doorverwezen nu toch al goed voor zo’n 55 à 60 % van alle hulpboeren. Na de jongeren volgen de cliënten uit de geestelijke gezondheidszorg en de groep van personen met een handicap. Bestaat het gevaar dat de zorgboer de zorgvrager louter als een goedkoop
hulpje gaat zien? Dat risico is er niet, omdat we altijd met drie partijen werken: de zorgboer, de zorgvrager en de welzijns- en gezondheidssector. Het is een driehoeksverhouding. De zorgboer biedt zinvol werk aan, de zorgvrager helpt mee en de zorg- of welzijnsvoorziening blijft de cliënt begeleiden. De zorgboer en de zorgboerin gaan dus niet in de plaats van de therapeut, de hulpverlener of de welzijnswerker staan. Groene Zorg is geen therapie, wel een concreet hulpmiddel, één element in het hele begeleidingsproces.
25 | januari 2010
Krijgt de zorgboer een financiële compensatie? Hij steekt toch heel wat tijd in het project? Als de zorgvrager(s) met een begeleider op de boerderij komen – meestal gaat het dan om drie, vier, vijf zorgvragers – dan krijgt de zorgboer een subsidie van 15 euro per dag. Komt de cliënt zelfstandig, dan wordt dat 40 euro. Die 15 euro
Enerzijds moeten de medewerkers van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen nog meer overtuigd worden van het belang van sectoroverschrijdende samenwerking. Vaardigheden en gedragsvormen kunnen het best geoefend worden in een gewone, zo normaal mogelijke omgeving. Anderzijds moeten de medewerkers zich verder bekwamen in het ‘loslaten’ van zorgvragers. Kijk maar naar de zorgboerderijen: ze tonen aan dat loslaten wel degelijk goed kan zijn.
André Bouwen
moet wat mij betreft worden opgetrokken. Zelfs als er een begeleider mee is, moet de zorgboer immers nog steeds in de buurt blijven. Boerderijen vinden we vooral op het platteland. Wat gebeurt er met de zorgvragende die in een stad woont? Dat is een probleem, maar we werken eraan. In het kader van de plattelandsontwikkeling is de interactie tussen stad en platteland een belangrijk item. We zijn ervan overtuigd dat we de land- en tuinbouwers in de buurt van de steden nog intensiever moeten benaderen. Denk alleen al aan de vele hangjongeren. Velen van hen zouden op een zorgboerderij een heel andere wereld leren kennen. Dat is iets waaraan we werken. Als de steden ons leren kennen, dan kunnen we ze snel van het nut van de zorgboerderij overtuigen! FvB
financieel
Financiële analyse ouderenzorg in Vlaanderen
Blijven investeren is de boodschap Uit de recente MARA-analyse van Zorgnet Vlaanderen, Partezis en Dexia blijkt dat de overheid vooral via de ziekteverzekering investeert in de woonzorgcentra. De overheid zelf moet beter kunnen, bijvoorbeeld door de wettelijk voorziene betalingstermijnen te respecteren. Zowat 75% van de ouderenvoorzieningen heeft een gezonde financiële structuur.
geaggregeerde gegevens over opeenvolgende jaren geeft financiële inzichten op macroniveau van de Vlaamse vzw-ouderenzorgvoorzieningen. Zo worden trends blootgelegd die belangrijk zijn voor de betaalbaarheid van de woonzorgcentra. Dankzij de individuele positionering die iedere voorziening krijgt, biedt de studie eveneens een meerwaarde op microniveau. Directies krijgen de kans om hun eigen financiële situatie te benchmarken ten opzichte van de volledige steekproef. In 2009 namen 175 voorzieningen deel, tegenover 166 in 2008. Dat zijn 7 op de 10 leden van de sector ouderenzorg van Zorgnet Vlaanderen en 54% van de Vlaamse vzw-woongelegenheden in woonzorgcentra. Die groeiende interesse toont aan dat de sector nood heeft aan oriënterend cijfermateriaal. Bovendien stijgt de betrouwbaarheid van de resultaten naarmate de steekproef groter wordt.
renzorg ciële analyse oude de De brochure ‘Finan aa is beschikb r op Vlaanderen’ is grat . en er nd aa Vl t website van Zorgne
Voor het derde jaar op rij realiseerden Zorgnet Vlaanderen, Partezis en Dexia een financiële analyse van de vzw-sector ouderenzorg in Vlaanderen. Op 21 januari 2010 werden de resultaten van de MARAanalyse aan de sector voorgesteld. Het MARA-model (Model for Automatic Resthome Analysis) maakt gebruik van gegevens uit de jaarrekeningen, aangevuld met cijfermateriaal van elke voorziening voor de boekjaren 2005 tot 2008. Alle balansen van de deelnemende voorzieningen worden opgeteld tot één geaggregeerde balans. Het vergelijken van de
Blijven investeren De MARA-analyse toont een gezonde financiële structuur voor 75% van de voorzieningen. Die slagen voor drie van de vier criteria: solvabiliteit, resultaat, liquiditeit en continuïteit. In 2008 gaat de ouderdomsindicator er voor het eerst sinds jaren lichtjes op vooruit. De ouderdomsindicator geeft de verhouding weer tussen de boekwaarde en de aanschafwaarde van de materiële vaste activa. Een dalende indicator wijst op een veroudering van de voorzieningen. Toch moet de sector blijvend meer kunnen investeren opdat haar ‘vaste activa’ zouden verjongen. Zorgnet Vlaanderen waardeert daarom de investeringen in VIPA door Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen. Helaas kennen ook dit jaar minstens vijf voorzieningen een negatief bruto bedrijfsresultaat. Zeven voorzieningen
worden geconfronteerd met liquiditeitsproblemen. De solvabiliteit is dan weer hoog door de aanwezigheid van investeringssubsidies. Die bedragen nagenoeg 40% van het eigen vermogen. Toch zal ook de solvabiliteit in de toekomst een aandachtspunt worden. Dat komt door de nieuwe VIPA-financiering. Vroeger werd een VIPA-bouwsubsidie door de overheid in één keer aan een voorziening betaald, nu gebeurt dat in jaarlijkse schijven, de zogenaamde gebruikstoelagen. Daardoor moeten veel voorzieningen sinds 2008 langetermijnleningen afsluiten om de bouwinvesteringen voor te financieren. De gebruikstoelage moet bovendien over 20 jaar in de balans worden geboekt, waardoor het eigen vermogen daalt. Omzet en resultaat De omzet van woonzorgcentra wordt gevormd door de dagprijs, de supplementen, de tegemoetkomingen in het kader van de ziekteverzekering, subsidies in kapitaal en intresten, werkingssubsidies en recuperaties van personeelskosten. De totale omzet stijgt tussen 2007 en 2008 met 9,5%. Voor 173 deelnemende voorzieningen bedragen de omzetelementen: € 290,6 miljoen voor omzet dagprijs, € 0,07 miljoen voor omzet supplementen en € 300 miljoen voor omzet ziekteverzekering. Er wordt dus wel degelijk geïnvesteerd in de residentiële ouderenzorg, voornamelijk via het RIZIV. De omzet van de tegemoetkoming in het kader van de ziekteverzekering steeg met ruim 10%, terwijl de omzet van de dagprijs ten laste van de bewoner tussen 2007 en 2008 steeg met 6%. Dat laatste cijfer sluit vrij goed aan bij de evolutie van de gezondheidsindex in diezelfde periode. Vooral de inhaalbedragen ‘derde luik’ zorgen voor een mooi resultaat in 2008. Het resultaat stijgt met name van 3,3% in 2007 naar 3,6% in 2008. Twee derde
zorgwijzer | 26
van die stijging wordt verklaard door de eenmalige afrekening van de meerkost van de sociale akkoorden voor het omkaderend personeel in de woonzorgcentra (personeel dat in de voorziening nodig is bovenop de RIZIV-personeelsnormen) voor de periode 1 januari 2004 tot 30 juni 2007. Die eenmalige storting komt overeen met twee euro per dagprijs in het jaar 2008. Die eenmalige bijkomende financiering laat in 2008 de druk van de personeelskosten op de omzet voor het eerst dalen en doet het aandeel van de niet-gesubsidieerde loonkost in de dagprijs ten laste van de bewoner zakken van € 27 in 2007 naar (tijdelijk) € 22,5 in 2008. Het is goed en noodzakelijk dat met de ziekteverzekering geïnvesteerd wordt in de woonzorgcentra, maar om de betaalbaarheid van ouderenzorg te realiseren is het even essentieel dat de overheid de wettelijk voorziene betalingstermijnen respecteert. Nuttig om te weten is nog dat de omzet ‘derde luik’ (de financiering van de meer-
Nieuwe website IF.IC Het Instituut voor Functieclassificatie (IF. IC) heeft een nieuwe website. IF.IC is als vzw opgericht door de werkgeversorganisaties en de vakbonden uit de privégezondheidszorg. IF.IC ontwikkelt een nieuwe analytische functieclassificatie voor de sector. Op basis van zorgvuldig opgemaakte functiebeschrijvingen worden alle functies gewogen. IF.IC maakt daarvoor gebruik van een eigen methodiek, waarbij voor elke functie de belangrijkste kenmerken in rekening worden gebracht. De classificatie vormt de fundering voor een correct en evenwichtig verloningsbeleid binnen de sector. Om de sociale partners daarin te ondersteunen, voert IF.IC ook een uitgebreide loonstudie uit binnen de gezondheidszorg. Meer informatie op www.if-ic.org.
27 | januari 2010
kost van de sociale akkoorden van 2000 en 2005 voor het omkaderend personeel) gemiddeld € 8,4 per bewoner per dag bedraagt in 2008 en € 6,2 in 2007. Aangezien de omzet in 2008 een inhaalbeweging bevat en er sedert 2007 nog enkele bijkomende maatregelen getroffen werden, ramen we dat het ‘derde luik’ op kruissnelheid ongeveer € 6,5 per bewoner per dag betekent. Het is dus belangrijk dat de federale overheid zich voor de financiering van de meerkost van sociale akkoorden blijft engageren, ook in een situatie van vergrijzing van de bevolking. Rendabel De MARA-analyse toont voorts aan dat in de gegeven omstandigheden een zorg profiel van meer dan 75% bewoners die op de evaluatieschaal KATZ een B of C scoren voor een voorziening weinig rendabel is. Als de overheid ervoor kiest om oudere mensen zo lang als mogelijk thuis te laten verzorgen en het woonzorgcentrum vooral in te schakelen voor de
zwaardere zorg, dan is een meer aangepaste financiering nodig. De toekenning van een RVT-statuut aan bewoners met een hogere afhankelijkheidsscore is een absolute must. Zorgnet Vlaanderen dringt aan op een vierde protocolakkoord, dat de discriminatie tussen B- en C-gerechtigden in een ROB dan wel een RVT voor eens en altijd ongedaan maakt. Zorgnet Vlaanderen stelt op zijn website een brochure van acht pagina’s met alle gedetailleerde resultaten over de MARAanalyse 2005-2008 ter beschikking. Met deze transparantie wil Zorgnet Vlaanderen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van een toegankelijk, kwalitatief en betaalbaar ouderenzorgbeleid. Zorgnet Vlaanderen spoort de openbare en commerciële sector aan om hetzelfde te doen. Zowel de maatschappij als de deelnemende voorzieningen vinden er baat bij. CVDB & SM
Cultuurwijzer
Tentoonstelling over impact van Raveel
Roger Raveel en Nederland In het prachtige Roger Raveelmuseum in Machelen loopt op dit ogenblik een expositie die het werk van Raveel in een Nederlandse context plaatst. ‘Espace. Raveel en Nederland’ is een aanrader. In 1965 maakte Roger Raveel zijn debuut in Nederland met zijn eerste tentoonstelling in Galerie Espace. Meer dan veertig jaar zou hij er bijna jaarlijks exposeren. De band tussen Raveel en zijn Amsterdamse galerie is van doorslaggevend belang geweest voor de receptie van zijn kunst in Nederland. Via Espace kwam zijn werk terecht in nagenoeg alle Nederlandse musea. Ook de contacten met andere kunstenaars die verbonden waren aan de galerie – waaronder de leden van de CoBrA-beweging – zijn belangrijk geweest voor zijn verdere loopbaan. In de tentoonstelling ‘Espace. Raveel en Nederland’ wordt niet zozeer de geschiedenis van de galerie verteld, dan wel de
impact die Raveel in Nederland sinds de jaren 1960 heeft teweeggebracht. Raveels werk wordt daarbij geconfronteerd met dat van o.m. Pierre Alechinsky, Karel Appel, Marlies Appel, Eric Beets, Han Bennink, Louise Bourgeois, Mark Brusse, Constant, Corneille, Mario De Brabandere, Chris De Bueger, Etienne Elias, Alphons Freijmuth, Klaas Gubbels, Henry Heerup, Anton Heyboer, Pieter Holstein, Asger Jorn, Reinier Lucassen, Lucebert, Nikifor, Ronald Noorman, Erik Ortvad, Hannes Postma, George Rickey, Jan Roeland en Carel Visser. Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde publicatie met een voorwoord van Piet Coessens en een essay van Hans Sizoo.
Praktisch ‘Espace. Raveel en Nederland’ loopt van 1 november 2009 t.e.m. 21 februari 2010. (Mogelijk wordt de tentoonstelling nog verlengd.)
Vrijkaarten Zorgnet Vlaanderen mag 5 duotickets weggeven aan zijn lezers. De duotickets zijn geldig voor de tentoonstelling ‘Espace. Raveel en Nederland’, maar ook voor een bezoek aan de vaste collectie (ook na 21 februari). Iets voor u? Stuur dan een mailtje naar Chris Teugels via
[email protected].
Open: van woensdag – zondag, 11 u tot 17 u. Gesloten: maandag en dinsdag. Info: Roger Raveelmuseum, Gildestraat 2-8, 9870 Machelen-Zulte. Tel. 09-381 60 00. Meer informatie op www.rogerraveelmuseum.be.
Brede waardering in Nederland “Geen enkele Belgische kunstenaar sinds Magritte, trouwens ook Magritte niet, vond al bij leven een bredere waardering in Nederland dan Raveel. En zeer zeker maakte geen enkele Nederlandse kunstenaar van na l945 een vergelijkbare indruk in België.” Fragment uit Raveel, Espace en de kunst van Nederland, een essay van Hans Sizoo. Etienne Elias, De groeten van Elias, 1968
zorgwijzer | 28
Marc Maes, directeur middelen Jessaziekenhuis
“Een patiënt ervaart heel sterk
wat hij van thuis kent” “Vijf jaar geleden was ik nog projectleider bij een bouwbedrijf. Maar omdat ik uitgekeken raakte op het pendelen - ik moest vaak naar werven in Brussel en verloor daardoor veel tijd in de wagen - zocht ik naar een andere job. Zo ben ik in de zorg beland, een veelzijdige en stabiele sector. Inmiddels heb ik de sector leren kennen als een boeiende branche die enorm aan het professionaliseren is. Als ik zie wat er de voorbije vijf jaar allemaal gerealiseerd is op het vlak van processen, informatisering, personeel enzovoort, merk ik een serieuze vooruitgang. Op het moment dat ik in dienst trad, moest in het ziekenhuis nog een stuk van het zorgstrategisch plan worden uitgevoerd. Zeker in de beginfase kwam ook het bouwkundige aspect daarbij aan bod. Mijn ervaring in de bouw kwam dus goed van pas. In de loop van de jaren is mijn job meer geëvolueerd naar een facilitaire functie. Tot eind 2009 was ik manager middelenvoorziening bij AZ Salvator – Sint-Ursula. Sinds de fusie met het Virga Jesseziekenhuis op 1 januari 2010, ben ik directeur middelen in het Jessaziekenhuis. Daardoor ben ik nu voor onze drie campussen verantwoordelijk voor de voedingsafdeling, de technische dienst en de schoonmaakdienst, de medische instrumentatie en het studiebureau. De dienst ‘middelen’ zorgt zowel voor de maaltijden voor patiënten en bezoekers als voor de schoonmaak en het onderhoud van het ziekenhuis. We hebben een technische ploeg die instaat voor kleine herstellingen, preventief en curatief onderhoud. Daar hoort ook een studiebureau van een tiental mensen bij dat nieuwe bouwprojecten voorbereidt. Zowat alles gebeurt door eigen personeel, zelfs de eerstelijnszorg van hoogwaardige medische apparatuur. Onze dienst is een essentieel onderdeel van de patiëntenzorg. Als we morgen stoppen met het ziekenhuis schoon te maken, krijgen we al snel problemen met
29 | januari 2010
de hygiëne. Als de maaltijden een halfuur te laat worden bedeeld, heeft dat een geweldige impact op de tevredenheid van de patiënten. Een patiënt ervaart in een ziekenhuis heel sterk wat hij van thuis kent. Wie in een ziekenhuisbed ligt, heeft tijd om rond te kijken en kritisch te zijn. Een lekkere maaltijd en een propere kamer zijn zaken die iedereen vrij goed kan beoordelen. Om dat allemaal goed te laten verlopen hebben we veel en gespecialiseerd personeel. Zo beschikt de voedingsdienst bijvoorbeeld over diëtisten en telt de schoonmaakploeg sinds de fusie 135 VTE’s. In totaal werken zo’n 310 VTE’s in de verschillende diensten. In de praktijk zijn dat meer dan 500 medewerkers. In mijn job ben ik met al die domeinen strategisch bezig. Ik geef onder andere vorm
aan het masterplan van de toekomstige eenheidscampus, volg marktevoluties en tendensen op en laat die waar nodig implementeren. Ik houd ook voeling met het operationele luik. Als er daarover klachten zijn, bereiken die mij via de ombudsdienst. Tweemaandelijks vindt een structureel overleg plaats om dergelijke signalen op te vangen en aan te pakken. Een goed voorbeeld was de reactie die we vorig jaar kregen over de temperatuur van de maaltijden. Patiënten klaagden dat de bedeelde maaltijden lauw en soms echt koud waren. Daarop hebben we gereageerd met de aanschaf van een nieuw maaltijdverdeelsysteem, waardoor dat probleem van de baan moet zijn.” WV
momentopname
Spiegeling
opinie
Kunst verbindt
‘made@home’ is een kunstproject van de vier woonzorgcentra en het gemeentebestuur van de 6.500 zielen tellende landelijke gemeente Maarkedal, gelegen in het hartje van de Vlaamse Ardennen. Alle tentoongestelde werken werden gecreëerd door 65-plussers. Velen van hen zijn bewoners van een woonzorgcentrum, maar ook andere inwoners konden hun creatieve ei kwijt in de tentoonstelling.
De naam made@home verwijst naar: gemaakt in de ‘home’, de voorganger van het huidige woonzorgcentrum, en/of ‘thuis’ gemaakt. De nadruk wordt vooral gelegd op het ‘creëren’ en het ongekunstelde van het project. Met dit initiatief hebben we drie grote doelen voor ogen. We willen in de eerste plaats de samenwerking tussen de woonzorgcentra De Samaritaan, Sint-Leonard, Haagwinde en Puttene bevorderen. Het is onze wens die samenwerking in de toekomst met andere projecten verder te ontwikkelen, waarbij onze ouder wordende medemens altijd centraal moet staan. Ten tweede wensen we onze voorzieningen laagdrempelig te maken en open huizen te creëren, bereikbaar voor een breed publiek. Ons derde doel is met dit project aan te tonen dat 65-plussers wel degelijk nog creatief uit de hoek kunnen komen. Doorheen onze woonzorgcentra zwierf de laatste maanden een creatieve geest en met de handen werd gecreëerd, gewerkt, gedacht… of zou het andersom zijn geweest? Liefst 155 creaties kwamen tot stand. Er werd getekend, geschilderd met olieverf, met waterverf of met pastel, geboetseerd, gehaakt, geborduurd. Er werd zelfs gelast, met schitterende resultaten. Er werden oneindig veel verschillende materialen aangewend en met zogezegd waardeloze zaken werden heel mooie kunstwerken getoverd.
Koen De Smet is directeur van wzc Haagwinde. Hij schreef deze bijdrage mee in naam van de woonzorgcentra De Samaritaan, Sint-Leonard en Haagwinde. De tentoonstelling made@home loopt nog tot eind februari.
Bij bewoners die het wellicht al langer in zich hadden werd door deze opdracht de vlam van het creëren aangewakkerd. Zo was er een slechtziende bewoonster die haar kleurenpalet mengde als een vol-
leerde Van Gogh; een 95-jarige bewoner tekent met ‘kromme’ vingers nu bijna dagelijks zijn ‘meesterwerk’; een halfzijdig verlamde man pent met monnikengeduld prachtige gotische letters neer, terwijl een gedicht dat al zo lang rondzwierf in de geest van Gustaaf uiteindelijk toch nog op papier werd gezet. Naast individuele creaties ontstonden ook groepswerken, wat het samenhorigheidsgevoel ten goede kwam. De medebewoners en andere toeschouwers applaudisseerden stilletjes langs de zijlijn bij het totstandkomen van al dat moois. Ook zij beleefden er duidelijk plezier aan. Sommigen vonden plots de kracht terug om ook hun steentje bij te dragen of eventjes uit hun schelp te komen om mee te genieten van de geleverde prestaties. De medewerkers, vooral uit de animatie en de ergotherapie, zetten met veel enthousiasme hun schouders onder dit project en gaven, waar nodig, de bewoners een duwtje in de goede richting. Tijdens de vernissage stonden de bewoners centraal en maar al te fier deden ze, druk uitleg gevend bij hun tentoongestelde werken, met hun familie en kennissen de rondgang. Medebewoners en familieleden werden zowaar stil bij het zien van de geleverde prestaties. Wat vooral opviel, was fierheid en trots: “Hebben wij dit allemaal gemaakt?” Uit het gastenboek bij de tentoonstelling valt vooral op te maken dat de bezoekers van de tentoonstelling tevreden en met een warm gevoel ons woonzorgcentrum verlaten, de vrieskou tegemoet. En ik, ik zie dat het goed is. Koen De Smet
zorgwijzer | 30
ZORGDOSSIER
FACTURATIE
RIZIV-SIMULATIE
MEDICATIE
KASSA
KWALITEITSMANAGEMENT
CARE SOLUTIONS ONTWIKKELT SOFTWAREOPLOSSINGEN VOOR DE ZORGSECTOR, REDENEREND VANUIT DE PRAKTIJK. HET AANBOD BEVAT BOVENOP HET ZORGDOSSIER EEN COMPLEET GAMMA VOOR GROEPERINGEN EN INDIVIDUELE INSTELLINGEN, INCLUSIEF ORGANISATIEBREDE MANAGEMENTTOOLS, BENCHMARKING, ENZ... Wij bieden u softwareoplossingen met een concreet engagement t t t t t t t
Gebruiksvriendelijk Betaalbaar 1SBLUJTDI SFÑMFNFFSXBBSEFWPPSEF[PSH NFFFWPMVFSFOE .BBUPQMFJEJOH TUBQTHFXJK[FJNQMFNFOUBUJF &GmDJÑOUFIFMQEFTLFOVQEBUFQPMJUJFL 'FJMMP[FLPQQFMJOHPQVXCFTUBBOEFPNHFWJOH %JSFDUFDPNNVOJDBUJF
Software voor de zorg door de zorg, dat verschil merk je!
INFO: 888$"3&40-65*0/4#&t*/'0!$"3&40-65*0/4#&t GSM
CS_adv_A5_Zorgwijzer_Breed.indd 1
4"/570035#&&,-""/t%&63/&
Imagine the future of healthcare IT
21-01-2010 15:28:37
Voor het volledig beheer van uw woonzorgcentrum
IT voor de zorgsector van de 21e eeuw: dat is waar Partezis hard aan werkt. Voor uw woon- en zorgcentrum biedt Partezis, samen met zijn partners, onder de noemer Iris een geavanceerde en geïntegreerde totaaloplossing aan voor de informatisering van uw administratieve processen en uw zorgprocessen. Momenteel omvat de Iris-suite volgende oplossingen:
- GERACC - de oplossing voor administratie en facturatie in WZC - GERNIS - het elektronische zorgdossier, medicatiebeheer en prestatieplanning
- Link Apotheek/Medicatieverdeelsysteem GERACC GERNIS GERANT NISPLAN CMSNET
residentenbeheer, verblijfsfacturatie, dokters- en kinesistentarificatie, link met de boekhouding, RIZIV-administratie, financieringstool, elektronische facturatie, statistieken multidisciplinair zorgdossier, medicatiebeheer en -verdeling, Home’Link communicatie met de apotheek zorgregistratie via PDA, tablet PC, verpleegoproepsysteem,… uurroostermanagement met tijdregistratie en loonopgave content management systeem voor o.a. documentenbeheer, gegevensuitwisseling en managementinformatie
een tijdsbesparende en foutenreducerende module op GERNIS
- GERANT - de module die het toelaat om mobiel te werken met GERNIS via kamerterminal of PDA
- HCPS - het dienstroosterpakket voor een evenwichtige personeelsplanning in de zorgsector
- e-learning voor de zorgsector - CUBIC Pro - een boekhoudpakket op maat van WZC
Meer informatie vindt u op geracc.be CMS staat al 25 jaar garant voor professionele software, kwalitatieve opleidingen en klantgerichte dienstverlening.
cms-software.be
M0639-CombiAdv Partezis-Geracc-N-2.indd 1
31 | januari 2010
Voor meer info:
www.partezis.be
[email protected] 016 399 511 21-01-2010 16:11:31
Ook voor u weer een heel jaar onze beste mensen! 2009 was een moeilijk jaar. Maar samen zijn we erdoor geraakt. Door hard te werken en vooral door met elkaar te blijven praten. Eind vorig jaar kregen we een ‘ja’ van Europa en zo kunnen we opnieuw de expertise en de inzet verzekeren van al onze vertrouwde contactpersonen in de bank- en verzekeringskantoren. Iedere dag, het hele jaar. We zijn iedereen uiterst dankbaar voor het vertrouwen. Daarom ook voor dit jaar onze beste wensen en mensen!
www.kbc.be
we hebben het voor u
Een onderneming van de KBC-groep