2013
Zorgeloos Groen Een wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen ‘Zorgeloos Groen’ en leefbaarheid en gezondheid
Dr. Jolanda Maas Marjet Gerlings
Colofon Titel:
Auteurs:
Contact: Redactie: Beeldmateriaal:
Zorgeloos Groen: Een wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen ‘Zorgeloos Groen’ en leefbaarheid en gezondheid Dr. Jolanda Maas 1 Marjet Gerlings1 1 VU Medisch Centrum, Afdeling Sociale Geneeskunde, Amsterdam Dr. Jolanda Maas,
[email protected] Jolanda Maas De foto’s in dit rapport zijn afkomstig van Zorgeloos Groen en Google Maps. VU Medisch Centrum te Amsterdam September, 2013
Uitgever: Dit onderzoek is me1de mogelijk gemaakt door Heijmans Sport & Groen, Boot&Co en Lageschaar. Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgevers.
2
Zorgeloos Groen Een wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen ‘Zorgeloos Groen’ en leefbaarheid en gezondheid
Dr. Jolanda Maas, Marjet Gerlings
3
INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1. Inleiding 1.1 Verminder contact met groen door verstedelijking en verdichting 1.2 Belang van groen voor gezondheid 1.3 Belang van groen voor leefbaarheid van wijken 1.4 Hiaten in huidige onderzoek 1.5 Zorgeloos Groen 1.6 Doelstelling 2. Methode 2.1 Onderzoekslocaties 2.2 Kwalitatieve interviews 2.3 Vragenlijstonderzoek 3. Resultaten 3.1 Resultaten kwalitatieve interviews 3.2 Resultaten vragenlijstonderzoek 4. Conclusie 4.1 Motieven voor aanleg en ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerder 4.2 Zorgeloos Groen en leefbaarheid en gezondheid 5. Discussie en aanbevelingen 5.1 Aanbevelingen voor vervolg onderzoek 6. Referenties
5
8 8 8 9 10 11 12 13 13 15 16 23 23 25 31 31 32 34 35 36
4
SAMENVATTING Achtergrond Door toenemende verstedelijking komen mensen in hun dagelijkse leven steeds minder in contact met natuur. Tegelijkertijd wijst steeds meer onderzoek erop dat contact met natuur gunstige effecten kan hebben op de gezondheid en leefbaarheid van buurten. Zo blijkt dat groen in de woonomgeving een positieve invloed heeft op ervaren algemene gezondheid, mentale gezondheid, morbiditeit en mortaliteit. Ten aanzien van de relatie tussen groen in de wijk en leefbaarheid zien we dat groen in de woonomgeving kan bijdragen aan tevredenheid met de woonomgeving, sociale cohesie en gevoelens van veiligheid. Het is echter nog onbekend hoe kleinschalig kwalitatief groen in de buurt bijdraagt aan de leefbaarheid en gezondheid in wijken. Middels dit onderzoek wordt daar meer inzicht in verkregen door de relaties tussen het concept ‘Zorgeloos Groen’ en leefbaarheid en gezondheid te onderzoek. ‘Zorgeloos Groen’ is een concept ontwikkeld door een viertal bedrijven dat zich richt op het ontwerpen, aanleggen en onderhouden van kwalitatief hoogwaardig, aantrekkelijk en onderhoudsarm openbaar groen in woonwijken. Doelstellingen Het doel van dit onderzoek is tweeledig: 1. Inzicht krijgen in (a) motieven voor aanleg van ‘Zorgeloos Groen’ en (b) ervaringen met ‘Zorgeloos Groen’ van opdrachtgevers en beheerders. 2. Achterhalen in hoeverre er een relatie is tussen het al dan niet wonen in de directe omgeving van ‘Zorgeloos Groen’ en de leefbaarheid van de buurt en de ervaren gezondheid van bewoners. In dit onderzoek wordt leefbaarheid gedefinieerd als: de mate waarin een wijk door betrokkenen als een aantrekkelijk en geschikt gebied of gemeenschap wordt gezien om te wonen. De volgende zes aspecten worden gebruikt om de leefbaarheid in de wijk te beoordelen: tevredenheid met groen, tevredenheid woonomgeving, tevredenheid met de kwaliteit van voorzieningen, sociale samenhang, verloedering en veiligheid. Om de relaties met gezondheid te bepalen worden de ervaren algemene gezondheid en ervaren mentale gezondheid meegenomen. Methode Het onderzoek vond plaats op een viertal locaties waar Zorgeloos Groen is toegepast: (1) Middachtenstraat in Nijmegen, (2) Kaaplandstraat in Nijmegen, (3) Brakkenstein in Nijmegen, (4) Wildemanakker in Koog aan de Zaan. Voor elke locatie waarbij het Zorgeloos Groen concept is toegepast (de experimentele groep) is ook een controle locatie geselecteerd (de controle groep). Voor het onderzoek zijn semi‐gestructureerde interviews afgenomen met opdrachtgevers (n=4) en een beheerder van Zorgeloos Groen. Hiernaast is een vragenlijst uitgezet onder bewoners van straten met en zonder Zorgeloos Groen (N=255, responspercentage = 29,9%). De data afkomstig uit de vragenlijsten zijn in SPSS geanalyseerd met behulp van lineaire regressie‐analyse. In de analyses is de invloed van het al dan niet wonen rondom Zorgeloos Groen (variabele ‘Conditie’) op de afhankelijke variabelen gemeten. Hierbij is gecontroleerd voor mogelijk vertekenende invloeden van verschillende achtergrondvariabelen, te weten: leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, hoogte van inkomen, leeftijd en etnische achtergrond.
5
Conclusies Dit onderzoek is een van de eerste onderzoeken in Nederland waarmee inzicht verkregen wordt in de mate waarin een interventie gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar groen een relatie vertoont met de leefbaarheid van de wijk en de gezondheid van buurtbewoners. Motieven voor aanleg en ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerder Uit het onderzoek blijkt dat de opdrachtgevers over gegaan zijn tot de aanleg Zorgeloos Groen wanneer ze het huidige groen saai en verouderd vonden of wanneer woningen in de wijk toch al gerenoveerd worden. De ervaringen van opdrachtgevers en beheerders met Zorgeloos Groen zijn erg positief. Zo is de aantrekkelijkheid van de buurt verbeterd na aanleg van Zorgeloos Groen, is de staat van onderhoud verbeterd en worden ook bijna alle kwaliteitsaspecten van Zorgeloos Groen als goed tot zeer goed beoordeeld. De verbetering van de wijk uit zich niet alleen in een grotere tevredenheid over het groen. De opdrachtgever en beheerder van Zorgeloos Groen in de Middachtenstraat geven beiden aan dat er minder vandalisme plaatsvindt in het groen. Bewoners lijken zuiniger om te gaan met het groen. De opdrachtgever van de Wildemanakker geeft aan dat burgers elkaar meer opzoeken. Ook rapporteert hij minder klachten te ontvangen, hetgeen een financiële consequentie heeft. Alle opdrachtgevers en de beheerder geven ook aan vrijwel alleen maar positieve geluiden te horen van de bewoners. Bewoners zijn volgens hen blij met de kleurigheid van de bloemen, de bijen en vlinders. Zorgeloos Groen geeft ‘kleur, fleur, openheid en licht’. Zorgeloos Groen en leefbaarheid Het onderzoek heeft aangetoond dat bewoners met Zorgeloos Groen verschillende aspecten van leefbaarheid hoger beoordelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Met name voor de tevredenheid met groen zien we een sterke associatie. Op bijna alle bij het onderzoek betrokken locaties zijn bewoners met Zorgeloos Groen meer tevreden met het groen (algemeen, met de kwaliteit en het onderhoud van het groen) dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Voor de andere aspecten van leefbaarheid zijn niet zulke eenduidige resultaten gevonden. Wel zijn voor verschillende uitkomsten aanwijzingen gevonden voor een positieve associatie. Zo zien we op een of meer locaties dat er minder verloedering is (minder hondenpoep op straat, minder overlast door hangjongeren en minder vernieling van gemeente eigendommen) en dat verschillende aspecten van sociale cohesie hoger beoordeeld worden (buurtgenoten kunnen beter met elkaar opschieten, meer verbondenheid en bewoners gaan graag om met buurtbewoners). Iets minder duidelijk, maar wel aanwezig zijn associaties tussen het hebben van Zorgeloos Groen en tevredenheid met de woonomgeving, veiligheid en buurtbetrokkenheid. Zo blijkt dat op locatie Middachtenstraat bewoners met Zorgeloos Groen meer tevreden zijn met hun woonomgeving en zich veiliger voelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Ten aanzien van de buurtbetrokkenheid wordt alleen gevonden dat bewoners met Zorgeloos Groen op locatie Brakkenstein vaker anderen aanspreken als zij rommel laten slingeren dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Op de locatie Wildemanakker, de enige locatie met “gebruiksgroen”, wordt gevonden dat bewoners met Zorgeloos Groen vaker van mening zijn dat er goede speelplekken zijn voor kinderen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen.
6
Zorgeloos Groen en gezondheid Het onderzoek laat een voorzichtige relatie zien tussen Zorgeloos Groen en ervaren gezondheid. Op 1 locatie (Middachtenstraat) vinden we dat bewoners met Zorgeloos Groen hun gezondheid als beter ervaren dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Voor mentale gezondheid zijn geen relaties gevonden. Discussie Dit onderzoek heeft aangetoond dat bewoners met Zorgeloos Groen verschillende aspecten van leefbaarheid en de ervaren gezondheid beter beoordelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. De gevonden relaties met leefbaarheid en gezondheid verschillen echter voor de afzonderlijke locaties. De relaties lijken afhankelijk te zijn van hoe de situatie voorafgaand aan Zorgeloos Groen was. Zo is bijvoorbeeld te zien dat in buurten waar overlast was door hondenpoep of hangjongeren bewoners na de aanleg van Zorgeloos Groen deze aspecten minder rapporteerden. De resultaten van deze studie moeten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Ten eerste omdat het onduidelijk is of de gevonden verschillen tussen de experimentele en controle wijken niet ook al bestonden voordat Zorgeloos Groen werd aangelegd. Ten tweede is op enkele onderzoekslocaties niet alleen het groen aangepakt, maar de wijk als geheel. Het is daarom niet met zekerheid te zeggen dat de gevonden verschillen (geheel) toe te schrijven zijn aan de aanleg van Zorgeloos Groen. Een derde reden om de resultaten met voorzichtigheid te interpreteren is dat in enkele van de onderzoekslocaties slechts een beperkt aantal respondenten heeft gereageerd op de uitnodiging om de vragenlijst in te vullen. Door de lage respons is het de vraag of dit wel een goede afspiegeling van de buurt is. Wellicht zijn de relaties wel groter of kleiner dan nu zijn gevonden.
7
1.
INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING
1.1 Verminderd contact met groen door verstedelijking en verdichting Slootje springen, hutten bouwen, genieten van mooie bloeiende en kleurige beplanting. Vroeger kon je deze bezigheden vanuit huis beleven, tegenwoordig moeten mensen vaak een stuk reizen om dit mee te maken. at is voor een groot deel te wijten aan de toenemende verstedelijking. In Nederland woont momenteel ongeveer 83% van de bevolking in een stedelijk gebied. De verwachting is dat dit percentage nog verder zal stijgen de komende jaren (World Population Prospects, 2011). Tegelijkertijd zien we dat in steden de kwantiteit, de grootte, de kwaliteit en de nabijheid van groenvoorzieningen onder druk staan van verdichting (Nordh et al., 2009) en recente bezuinigingen op budgetten ten behoeve van onderhoud van groen in de openbare ruimte (Tuin & Landschap, 2012). Er bestaat geen vastgestelde norm voor de hoeveelheid groen per woning. Wel wordt in de Nota Ruimte een richtgetal van 75 m2 groen per woning genoemd (VROM, 2006). Bij 61% (19 gemeenten) van de 31 G31‐gemeenten, de 31 gemeenten die vallen onder het Grote Stedenbeleid, lag in 2003 de hoeveelheid openbaar groen per woning onder het richtgetal van 75 m2 (PBL, 2010). In enkele van deze gemeente was in 2006 het aantal vierkante meters verder afgenomen. In de G4 gemeenten, Utrecht, Rotterdam, Den Haag en Amsterdam is de hoeveelheid groen per woning beduidend lager dan de vastgestelde norm, er is namelijk respectievelijk 36, 53, 56 en 38m2 groen per woning (PBL,2010). Door deze ontwikkelingen hebben stadsbewoners steeds minder de mogelijkheid om in aanraking te komen met groen dicht bij huis. De vraag is of een gebrek aan groen in de wijk en dus aan contact met groen kwaad kan. Als we onderzoeksliteratuur erop naslaan blijkt dat we deze vraag bevestigend kunnen beantwoorden. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat groen in de woonomgeving positief bijdraagt aan de gezondheid van bewoners en de leefbaarheid van wijken (zie paragraaf 1.2 en 1.3) 1.2 Belang van groen voor gezondheid Het idee dat groen in de woonomgeving een positieve invloed heeft op gezondheid wordt al langere tijd omarmt (Hartig et al., 2011). Meer dan honderd jaar geleden pleitte de Britse stedelijk planner Ebenazer Howard er voor om de voordelen van de stad (zoals mogelijkheden, amusement en hogere lonen) met die van het platte land (zoals schoonheid, frisse lucht en lage huren) te integreren in “tuinsteden” ten behoeve van gezondheid en “well‐beïng” (Groenewegen e.a., 2012). De laatste jaren wordt er steeds meer onderzoek gedaan om na te gaan of het idee dat groen in de woonomgeving een positieve invloed heeft op de gezondheid kan worden onderbouwd (Maas, 2013). Uit dit onderzoek blijkt dat groen in de woonomgeving een positieve invloed heeft op ervaren algemene gezondheid (o.a. De Vries e.a., 2003; Maas e.a., 2006; Mitchell & Popham, 2007; Van Dillen e.a., 2012), mentale gezondheid (o.a. De Vries e.a., 2003; Van Dillen e.a., 2012) morbiditeit (Maas e.a., 2009) en mortaliteit (o.a. Mitchell & Popham, 2008; Mitchell e.a., 2011). Deze studies hebben zich met name gericht op de relatie tussen de hoeveelheid grootschalig groen en de gezondheid (Maas, 2013; Maas, 2009; Groenewegen e.a., 2012). Slechts enkele studies besteden ook aandacht aan de rol van kwalitatief en kleinschalig groen in de wijk met betrekking tot gezondheid. Een van die studies is een onderzoek van Van Dillen e.a. (2012).
8
Uit dit onderzoek blijkt dat kleinschalig groen in het straatbeeld minstens zo sterk gerelateerd is aan zelfgerapporteerde gezondheid als grotere groengebieden. De uit 80 Nederlandse woonbuurten afkomstige onderzoeksresultaten laten zien dat kwantiteit en kwaliteit van het kleinschalig groen gecorreleerd zijn in de invloed op gezondheid. Daar bovenop heeft kwaliteit extra voorspellende waarde wanneer er aan de kwantiteitsvoorwaarde is voldaan (van Dillen et al., 2012). Daarnaast is gebleken dat de nabijheid van kleinschalig groen in de woonomgeving gunstige effecten heeft op gezondheid (Nordh et al, 2009; Nielsen en Hansen, 2006). Kleine, intieme parken dicht bij huis zijn vaak zeer gewaardeerde groengebieden (Kaplan et al., 1998; Burgess et al. 1988, beiden in Nordh et al., 2009). Dat nabijheid van groen van belang is ontdekten ook White e.a. (2013). Deze onderzoekers vermelden dat bewijs uit cross‐ sectioneel onderzoek suggereert dat wonen dichter bij stedelijk groen, zoals parken en perken, geassocieerd is met minder mentale stress. 1.3 Belang van groen voor leefbaarheid van wijken Voordat het onderzoek naar de relatie tussen groen in de woonomgeving en leefbaarheid in wijker nader wordt toegelicht, is het van belang dat eerst wordt weergegeven wat we precies onder leefbaarheid verstaan. Leefbaarheid is namelijk een begrip waarvoor meerdere definities bestaan (Thorborg et al. 2006). In dit onderzoek wordt leefbaarheid gedefinieerd als: de mate waarin een wijk door betrokkenen als een aantrekkelijk en geschikt gebied of gemeenschap wordt gezien om te wonen. De volgende zes aspecten worden gebruikt om de leefbaarheid in de wijk te beoordelen: tevredenheid met groen, tevredenheid woonomgeving, tevredenheid met de kwaliteit van voorzieningen, sociale samenhang, verloedering en veiligheid (zie verder ook de methode). Van vier van deze zes aspecten is bekend dat groen een positieve invloed kan hebben. In de volgende paragraven wordt dit nader toegelicht. Groen en tevredenheid woonomgeving Ten aanzien van de relatie tussen groen in de woonomgeving en tevredenheid met de woonomgeving blijkt uit Nederlands onderzoek dat uitzicht op groen en water een positief effect heeft op de waardering van de woonomgeving (Crommentuijn et al. 2007). Uit ander onderzoek blijkt dat mensen die hun eigen buurt als zeer groen ervaren meer tevreden zijn over hun woonomgeving dan mensen die hun buurt als niet zo groen ervaren (Boer & De Groot, 2010). Uit dit laatste onderzoek blijkt ook dat naarmate het groen beter onderhouden is, men meer tevreden is met de woonomgeving. Groen en sociale cohesie Contacten ontstaan als mensen elkaar geregeld in hun vrije tijd ontmoeten. Contacten tussen buurtgenoten vinden meestal plaats in recreatie voorzieningen, bij scholen en in parken (Kuo et al., 1998a; Völker et al., 2007). Aantrekkelijk groen in de openbare ruimte kan bewoners er wellicht meer toe bewegen om naar buiten te gaan. Groen in de openbare ruimte is aantrekkelijk omdat groen, naast een esthetische functie, bijvoorbeeld kan zorgen voor schaduw, beschutting en privacy en als geluidsbuffer kan dienen tegen hinderlijk geluid uit omliggende omgevingen (Coley et al., 1997; Hartig et al., 2003; Kaplan and Kaplan, 1989). Verschillende studies laten zien dat er een relatie is tussen de aanwezigheid van groen en sociale cohesie. Zo blijkt de aanwezigheid van bomen of vegetatie gerelateerd te zijn aan een groter gebruik van groen (Coley et al., 1997) en sterkere sociale banden Kuo et. al. (1998).
9
Uit recenter Nederlands onderzoek blijkt dat ongeveer een kwart van de relatie tussen groen en gezondheid is te verklaren doordat de bewoners van groenere buurten meer sociale cohesie ervaren (Van Dillen, 2012). Daarnaast voelen mensen die wonen in een buurt met meer groen zich minder eenzaam en ervaren zij minder vaak een tekort aan sociale steun (Maas et al. 2008). Groen en overlast en verloedering Over een mogelijke relatie tussen groen en verloedering zijn niet direct onderzoeken voorhanden. Wel is bekend dat natuurlijke elementen het gemeenschapsgevoel kunnen bevorderen door het bevorderen van de emotionele verbondenheid met een buurt (Pretty et al., 1994; Prezza et al., 2001). Deze emotionele verbondenheid kan op haar beurt weer leiden tot actieve betrokkenheid bij deze plek (Salverda, van Dam en During, 2011). Deze actievere betrokkenheid kan zich vertalen in een grotere inzet voor het behoud van de plek wat zich bijvoorbeeld kan uiten in het zelf opruimen van zwerfvuil en het aanspreken van anderen op asociaal‐ of ondoordacht gedrag betreffende de fysieke ruimte. Groen en veiligheid De relatie tussen groen en gevoelens van veiligheid is dubbelzinnig. Aan de ene kant wordt groen in de buurt vaak als gevaarlijk gezien doordat het een goede schuilplek kan bieden aan criminelen en misdaad kan bevorderen (Herzog & Flynn‐Smith, 2001; Van Winsum‐Westra & De Boer, 2004). Aan de andere kant zijn er verschillende studies die aantonen dat bepaalde groene omgevingen juist veiligheid kunnen bevorderen omdat ze gevoelens van woede, frustratie en agressie kunnen verminderen en toezicht kunnen bevorderen. (Kuo and Sullivan, 2001a; Kuo and Sullivan, 2001b). Uit een studie uitgevoerd in Nederland blijkt dat groen in de woonomgeving inderdaad de gevoelens van veiligheid bevordert. Mensen met meer groen in hun wijk voelden zich veiliger dan mensen met minder groen in hun wijk. Dit gold niet voor heel sterk stedelijke gebieden, daar bevordert gesloten groen (groen waar je niet doorheen kan kijken, bijvoorbeeld hoge struiken in plaats van gras en lage struiken) de gevoelens van onveiligheid (Maas e.a. 2009). 1.4 Hiaten in huidig onderzoek Bovenstaande tekst maakt duidelijk dat een groene woonomgeving bij kan dragen aan de leefbaarheid van de buurt en de gezondheid van de buurtbewoners. Tot op heden hebben de meeste studies zich gericht op het onderzoeken van een brede populatie in een breed aantal wijken. Dat levert veel relevante algemene informatie op, maar roept wel de vraag op in hoeverre er effecten te vinden zijn in kleinschaliger onderzoek naar specifieke aanpassingen in het beschikbare groen. Het huidige onderzoek biedt de mogelijkheid hier inzicht in te krijgen. En wel door te onderzoeken of het toepassen van kleinschalig, kwalitatief hoogwaardig buurtgroen gerelateerd is aan de leefbaarheid van de buurt en de gezondheid van de buurtbewoners. Meer specifiek onderzoeken we of het toepassen van het concept ‘Zorgeloos Groen’ (zie volgende paragraaf) van invloed is op de leefbaarheid in de buurt en de gezondheid van buurtbewoners.
10
1.5 Zorgeloos Groen Zorgeloos Groen is het resultaat van een samenwerkingsverband tussen Buro Mien Ruys (ontwerp en beplantingsplan), Heijmans Sport en Groen (Aanleg en onderhoud), Boot & Co (leveren beplanting en beplantingsadvies) en Lageschaar (leveren beplanting en beplantingsadvies). Het is een groenconcept dat ‘een kleurrijk alternatief’ biedt ‘voor het saaie openbaar groen’. Het vernieuwende beplantingsconcept beoogt uitbundig bloeiende en kleurige beplanting terug te brengen in het openbaar groen. Door gezonde en sterke planten toe te passen die tegen een stootje kunnen en weinig onderhoud vragen levert toepassing van Zorgeloos Groen kwalitatief hoogwaardig, aantrekkelijk en onderhoudsarm openbaar groen op. Het concept “Zorgeloos Groen” is ontwikkeld om een oplossing te bieden voor problemen op verschillende gebieden. Zo biedt het een alternatief tegen de verschraling van het openbaar groen als gevolg van bezuinigingen op onderhoudsbudgetten enerzijds (Tuin en Landschap, 2012) en het verbod op het Casoron anderzijds (Tuin en Landschap, 2008). Dit laatste vormde een directe aanleiding voor het initiatief. Vijf jaar geleden (maart 2009) werd landelijk, onder druk van de EU, een verbod op “Casoron” ingevoerd. Casoron (werkzame stof: Dichlobenil) is een onkruidbestrijdingsmiddel dat voorheen veel gebruikt werd door gemeentelijke plantsoenendiensten bij het onderhouden van het groen (Molenaar en Demmer, 2008). Door het afschaffen van het relatief goedkope bestrijdingsmiddel Casoron hebben gemeente meer budget nodig om het huidige kwaliteitsniveau te behouden. In deze tijden van crisis is dit budget niet altijd beschikbaar en zijn gemeenten geneigd daarom de norm van onderhoudsniveau te verlagen van A/B (intensief onderhoud) naar D (zeer laag onderhoudsniveau) en heestervakken om te vormen naar gras, zo verklaart Anet Scholma van Buro Mien Ruys (Tuin & Landschap, 2012). Deze maatregelen houden een verarming van het groenaanbod in, terwijl tegelijkertijd de norm voor het toegestaan aantal stuks zwerfvuil per m2 verhoogd wordt. Zorgeloos Groen tracht hiervoor een alternatief te bieden door gebruik van duurzame, robuuste beplanting waarmee op onderhoudskosten bespaard kan worden. Dit laatste is mogelijk doordat de beplanting zo wordt uitgekozen dat de bodem snel bedekt is en bedekt blijft. Dit bemoeilijkt de groei van onkruid. Zorgeloos Groen claimt binnen 10 jaar de investering van de aanleg “eruit” te hebben voor de gemeenten en opdrachtgevers. In de afgelopen jaren is het concept op verschillende locaties in Nederland toegepast. Bij de initiatiefnemers van het concept kwam de vraag op of onderzocht kon worden hoe Zorgeloos Groen wordt ervaren door zowel de opdrachtgevers en beheerders als door de bewoners. Middels dit onderzoek wordt dit nader uitgezocht.
11
1.6 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is tweeledig: 1. Inzicht krijgen in (a) motieven voor aanleg van Zorgeloos Groen en (b) ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerders. 2. Achterhalen in hoeverre mensen er een relatie is tussen het al dan niet wonen in de directe omgeving van Zorgeloos Groen en de leefbaarheid van de buurt en de ervaren gezondheid van bewoners. Om de eerste doelstelling te bereiken worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 1.1 Waarom kiezen opdrachtgevers voor het aanleggen van Zorgeloos Groen? 1.2 Wat zijn de ervaringen van opdrachtgevers en beheerders met Zorgeloos Groen? Om de tweede doelstelling te bereiken worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 2.1 In hoeverre verschillen de ervaringen van bewoners in wijken met Zorgeloos Groen met die van bewoners zonder Zorgeloos Groen op de volgende aspecten van de leefbaarheid in de buurt: a) de tevredenheid met het groen; b) de tevredenheid met de woonomgeving; c) de tevredenheid met de kwaliteit van voorzieningen; c) de sociale cohesie in de buurt; e) de afname van overlast en verloedering in de buurt; f) de veiligheid in de buurt. 2.2 In hoeverre verschilt de waardering van bewoners in wijken met Zorgeloos Groen met die van bewoners zonder Zorgeloos Groen ten aanzien van de: a) ervaren gezondheid; b) mentale gezondheid.
12
2.
METHODE
In dit onderzoek is middels twee methodes inzicht verkregen in de onderzoeksvragen, namelijk (1) middels kwalitatieve interviews met opdrachtgevers en beheerders van Zorgeloos Groen en (2) middels vragenlijst onderzoek onder bewoners van straten met en zonder Zorgeloos Groen. Hiermee is nagegaan of het toepassen van het concept Zorgeloos Groen in wijken gerelateerd is aan verbetering in de leefbaarheid van de buurt en de gezondheid van buurtbewoners. Om de verbetering in leefbaarheid en gezondheid te kunnen bepalen is aan bewoners gevraagd zowel de huidige als de verleden situatie te beoordelen. 2.1 Onderzoekslocaties Het onderzoek vond plaats op een viertal locaties waar Zorgeloos Groen is toegepast: (1) Middachtenstraat in Nijmegen, (2) Kaaplandstraat in Nijmegen, (3) Brakkenstein in Nijmegen, (4) Wildemanakker in Koog aan de Zaan. Deze locaties zijn gekozen in overleg met de opdrachtgevers. Criteria bij de keuze voor locaties waren diversiteit in het aantal jaar dat het er ligt, diversiteit in omliggende woningtypes en diversiteit aan bewonersgroepen. Voor elke locatie waarbij het Zorgeloos Groen project is toegepast (de experimentele groep) is ook een controle locatie geselecteerd (de controle groep). Deze controle locatie is geselecteerd om na te kunnen gaan of veranderen of beoordelingen van het openbaar groen van bewoners met en zonder Zorgeloos Groen daadwerkelijk verschillend waren. Om een beeld te krijgen van de locaties wordt hieronder wat meer informatie gegeven over waar de onderzoekslocaties waar de gegevens verzameld zijn voor de experimentele‐ en de controle groepen. De eerste locatie betreft de Middachtenstraat in Nijmegen. Deze straat ligt in Nijmegen‐Zuid in de wijk “Hatert”, een wijk die in 2007 benoemd is als “Vogelaar wijk” en onlangs (juni 2013) door de minister van wonen en Rijksdienst van dit predicaat is verlost. Hatert heeft een hoog percentage inwoners met een lage sociaal‐economische status: 50% heeft een laag inkomen, het percentage werkzoekenden, werkzoekende jongeren en bijstandsgerechtigden is 1,5 keer het Nijmeegs gemiddelde (Hatert 2.0, 2012). Het grootste deel van de wijk Hatert is gebouwd tussen 1955 en 1965. De wijk bestaat voor 70% uit sociale huurwoningen. De huurwoningen die rondom het aangelegde ZG te vinden zijn bestaan uit lage flats (drie verdiepingen) met kleine balkons. De woningen van de controlegroep komen overeen met die op de Middachtenstraat; lage flats bestaande uit sociale huurwoningen (3 hoog), zowel de voor‐ als de achterzijde grenzend aan een brede strook openbaar groen. Figuur 1:Middachtenstraat voor aanleg Figuur 2:Middachtenstraat na aanleg Figuur 3: Voorbeeld van een controlelocatie Zorgeloos Groen Zorgeloos Groen
13
De tweede locatie betreffen twee hofjes aan de Kaaplandstraat in Nijmegen. Deze straat in de wijk Heseveld ligt in de Afrikabuurt, die in 2008 is aangewezen als gemeentelijk monument (Gemeente Nijmegen, 2011). De sociaal economische status van de inwoners van Heseveld lag in 2009 net onder het gemiddelde van Nijmegen. Het aandeel lage inkomens en gesubsidieerde banen was gelijk aan het Nijmeegs gemiddelde (Afdeling O & S Gemeente Nijmegen, 2009). Rondom de hofjes aan de Kaaplandstraat zijn eengezinswoningen opgesteld als drie zijden van een vierkant. De voorgevels van de woningen zijn naar elkaar toe gewend. De woningen hebben kleine voortuintjes die grenzen aan een voetpad. In het midden van het hofje bevind zich een groot plantenvak voorzien van kleurige beplanting. De controlegroep bestaat deels uit vergelijkbare eengezinswoningen aan een hofje, deels uit woningen die uitkijken op een groenvoorziening van vergelijkbare grootte, met als scheiding tussen voortuin en groenvoorziening alleen een voetpad. Vanwege een tekort aan woningen uit deze twee categorieën is deze controlegroep aangevuld met vergelijkbare eengezinswoningen met klein voortuintje, grenzend aan een voetpad en rijbaan, uitkijkend op een stuk openbaar groen aan de overkant van de rijbaan. Figuur 4:Kaaplandstraat na aanleg Figuur 3:Kaaplandstraat voor aanleg Figuur 5: Voorbeeld van de controlelocatie Zorgeloos Groen Zorgeloos Groen De derde locatie betreft een flat aan de Kanunnik Mijlinckstraat in de wijk Brakkenstein, een geliefde en relatief goed functionerende wijk in Nijmegen (Gemeente Nijmegen, 2010). Het aandeel 65‐plussers is met 23% hoger dan gemiddeld in Nijmegen. In Brakkenstein is het percentage huishoudens met een laag inkomen in de periode 1996‐ 2002 licht gedaald. Het aantal uitkeringsgerechtigden is relatief laag ten opzichte van het gemiddelde in Nijmegen (Gemeente Nijmegen, 2010) De betreffende flat bestaat voor het grootste deel uit seniorenwoningen. De woningen op de begane grond grenzen aan het Zorgeloos Groen. De tuinen van de bewoners gaan zonder schutting over in een meer openbaar gedeelte. Er is gebruik gemaakt van gras, heestervakken met rozen en plantvakken met veelkleurig bloeiende beplanting. Controlegroepen zijn samengesteld uit vergelijkbare flatwoningen uit dezelfde straat en een deel seniorenwoningen uit hetzelfde blok. De groene omgeving van de flat bestaat voornamelijk uit gras, de groene omgeving van de seniorenwoningen bestaat uit gras, heesters en bloeiende planten.
Figuur 6:Brakkenstein voor aanleg Zorgeloos Groen
Figuur 7:Brakkenstein na aanleg Zorgeloos Groen
Figuur 5: Figuur 8: Voorbeeld van de controlelocatie
14
De vierde locatie is de Wildemanakker in Koog aan de Zaan, behorende bij de wijk Westerkoog, een wijk die in de zeventiger jaren is opgezet als “groene woonwijk”. Een redelijk populaire woonwijk, waarvan de inwoners er op sociaal economisch gebied ongeveer net zo voor staan als bewoners van Koog aan de Zaan als geheel (CBS, via Funda, 2013). Op de Wildemanakker is als Zorgeloos Groen zogenaamd “gebruiksgroen” aangelegd, groen waar men niet alleen naar kan kijken, maar dat ook een recreatieve functie heeft. Het terrein ligt tussen flats van 3 hoog en een woonwijk met eengezinswoningen. De eengezinswoningen zijn deels koopwoningen en deels huurwoningen en hebben een kleine voor‐ en achtertuin. De beplanting op het Zorgeloos Groen project bestaat uit gras, afgewisseld met vakken sierheesters en bloemen. Hierin zijn recreatieve elementen geïntegreerd: een voetbalveldje, speeltoestellen in het gras, speeltoestellen op een rubber ondergrond en een bankje met prullenbak.De controlelocatie ligt enkele straten verderop in dezelfde wijk. Het openbaar groen ligt tussen flats (3 hoog) en een woonwijk met eengezinswoningen (deels huur, deels koop). Er is een voetbalveldje en een speeltoestel op een ondergrond van rubber tegels. Het groen bestaat uit een grasveld met aan de randen groene heesters. De plantvakken waren op het moment van bezoek aan de locatie vrijwel leeg. Figuur 9: Wildemansakker voor aanleg Zorgeloos Groen
Figuur 10: Wldemansakker na aanleg Zorgeloos Groen
Figuur 11: Voorbeeld van een controlelocatie
2.2 Kwalitatieve interviews Om inzicht krijgen in (a) motieven voor aanleg van Zorgeloos Groen en (b) ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerders zijn op elke locaties één of meer personen geïnterviewd die betrokken waren bij de aanleg of het onderhoud. In totaal zijn er 5 interviews afgenomen, waarbij bij een interview twee personen tegelijk deelnamen: 1. Middachtenstraat: opdrachtgever (adviseur leefomgeving en contractbeheerder groen van de Portaal Woningbouwstichting) (respondentnummer 31) 2. Middachtenstraat: beheerder (werkzaam bij Heijmans en verantwoordelijk voor het onderhoud van Zorgeloos Groen aan o.a. de Middachtenstraat) (respondentnummer 21) 3. Kaaplandstraat: opdrachtgever (twee wijkopzichters die verantwoordelijk zijn voor aanleg en onderhoud van groen) (respondentnummer 13) 4. Brakkenstein: opdrachtgever (opzichter groen en grijs van woningbouwvereniging Talis) (respondentnummer 33) 5. Koog a/d Zaan: opdrachtgever (beheerder groen / watergangen bij gemeente Zaandam) (respondentnummer 14)
15
Bij de geïnterviewde is een gestructureerd interviews afgenomen met open en gesloten vragen. De volgende onderwerpen zijn aan de orde gekomen in het interview: 1. Wat waren redenen voor aanleg van Zorgeloos Groen? 2. Welke reacties heeft u over Zorgeloos Groen gekregen van bewoners? 3. Algemene indruk voor en na aanleg Zorgeloos Groen (5‐antwoordcategorieën: Zeer positief / positief / niet positief, niet negatief /negatief / zeer negatief); 4. Indruk van staat van onderhoud voor en na aanleg Zorgeloos Groen (5‐ antwoordcategorieën: Zeer goed / goed / niet goed, niet slecht /slecht / zeer slecht); 5. Welk cijfer zou u het Zorgeloos Groen project geven voor onderhoudsvriendelijkheid (1 = zeer intensief onderhoud nodig, 10 = zeer licht onderhoud nodig); 6. Welk cijfer zou u het Zorgeloos Groen project geven voor aantrekkelijkheid (1 = helemaal niet aantrekkelijk, 10 = zeer aantrekkelijk); 7. Welk cijfer zou u het Zorgeloos Groen project geven voor verbetering van de buurt geef (1 = geen enkele verandering, 10 = zeer positieve verandering); 8. Aan het einde van het interview werden enkele vragen gesteld over de kwaliteitsaspecten van Zorgeloos Groen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de door van Dillen e.a. (2012) ontwikkelde schaal voor het meten van de kwaliteit van groen. De schaal bestaat uit 9 items die gemeten werden op een 5‐punts Likert schaal. De geïnterviewden is gevraagd een oordeel te geven over de toegankelijkheid, staat van onderhoud, variatie, natuurlijkheid, kleurigheid, overzichtelijkheid, afwezigheid van zwerfvuil, veiligheid en algemene indruk. Meer informatie over de schaal is te vinden in paragraaf 2.3.3 onder het kopje “kwaliteit openbaar groen”. De interviews duurden ongeveer 45 minuten per persoon. De interviews zijn letterlijk uitgewerkt en vervolgens geanalyseerd. 2.3 Vragenlijstonderzoek 2.3.1 Proefpersonen De proefpersonen in dit onderzoek bestaan uit bewoners van vier locaties waar Zorgeloos Groen is toegepast (experimentele conditie) en bewoners van controlelocaties (controle conditie). In de experimentele conditie zijn woningen geselecteerd die uitkijken op en/of direct grenzen aan een ZG project. In de controle conditie zijn woningen geselecteerd die uitkijken op en/of direct grenzen aan regulier openbaar groen. De controlelocaties zijn geselecteerd op basis van een zo groot mogelijke gelijkenis met de experimentele locaties. Hierbij is gekeken naar kenmerken van de woning (woningtype, woninggrootte, huur of koopwoning), van de bewoners (sociaal demografische kenmerken) en van de groenvoorziening (oppervlakte, vorm, type kijkgroen of beweeggroen). De selectie van controlewijken is gemaakt in samenwerking met functionarissen van de gemeente en woningbouwverenigingen die bekend waren met de betreffende buurten. 2.3.2 Procedure en respons De vragenlijsten zijn naar in totaal 852 bewoners van de experimentele en controle wijken verstuurd met begeleidende brief en antwoordkaart. In de brief werden bewoners uitgenodigd om mee te doen aan het onderzoek. Als extra motivatie is vermeld dat onder inzenders van een volledige vragenlijst verschillende prijzen (30 x 1/5 Staatslot met jackpot, 10 x een VVV‐bon t.w.v. 25 euro en een “tablet”) zullen worden verloot.
16
Via invullen en inzenden van een antwoordkaart kon aangegeven worden dat men niet mee wenste te doen met het onderzoek. Het respondentnummer met bijbehorende adresgegevens werd vervolgens uit het bestand verwijderd, zodat deze mensen geen herinnering zouden ontvangen. De antwoordkaart bevatte ook een item over de tevredenheid met het openbaar groen in de directe woonomgeving. Dit item is vergelijkbaar met een item van de vragenlijst (item 17) en de antwoorden op de antwoordkaarten konden dan ook gebruikt worden om na te gaan of respondenten en niet‐respondenten verschilden in hun beoordeling van het openbaar groen. Twee weken na verzending van de eerste uitnodiging voor deelname is een herinnering gestuurd naar de 620 adressen waarvan nog geen reactie was binnengekomen. In totaal zijn 257 vragenlijsten geretourneerd, waarvan er 2 afkomstig waren van hetzelfde adres (dubbel ingestuurd, eenmaal de eerste versie, en later de reminder versie). De eerst ingestuurde lijsten zijn meegenomen in de analyse. De totale respons bedraagt met 255 geretourneerde en ingevulde vragenlijsten 29,9%. Zie tabel 2.1 voor een overzicht van de verzonden en geretourneerde vragenlijsten in totaal en per locatie weergegeven. Tabel 2.1: Overzicht van de ontvangen vragenlijsten en het responspercentage Conditie
Totaal
Middachten‐ straat
Kaapland‐ straat
Brakkenstein
Koog a/d Zaan
Verstuurd
852
508
100
104
147
Ontvangen Zorgeloos Groen Ontvangen Controle
126
66
11
20
32
129
47
25
19
35
Totaal ontvangen
255
113
36
39
67
29,9%
22,2%
36%
37,5%
45,6%
Respons %
De antwoordkaarten zijn door 54 (respons 9%) van de genodigden ingestuurd (zie tabel 2.2. voor nadere informatie over de ontvangen antwoordkaarten). Tabel 2.2: Ontvangen antwoordkaarten per locatie Conditie
Totaal
Middachten‐ straat
Kaapland‐ straat
Brakkesteijn
Koog a/d Zaan
Verstuurd
852
508
100
104
147
Ontvangen Zorgeloos Groen Ontvangen Controle
32
9
11
3
9
22
7
1
2
12
Totaal aantal respondenten Respons %
54
16
12
5
21
9%
3%
12%
4,8%
14,3%
17
2.3.3 Beschrijving onderzoeksvariabelen Voor dit onderzoek is bij de respondenten informatie verzameld over leefbaarheid van de buurt en de gezondheid van de buurtbewoners. In deze paragraaf wordt uiteengezet welke vragen precies gesteld zijn en hoe deze zijn meegenomen in de statistische analyses. Leefbaarheid Algemene tevredenheid groen In dit onderzoek wordt onder “groen” verstaan: het openbaar groen het dichtst bij de woning van de respondent, waar de respondent op uitkijkt en/of waar de woning aan grenst. In de vragenlijst wordt de term “openbaar groen” als volgt verduidelijkt: “Met openbaar groen bedoelen we de plantsoenen en de speelplekken het dichtst bij uw woning in de buurt”. De algemene tevredenheid met het groen in de buurt is gemeten met behulp van twee vragen. Aan de respondenten is gevraagd of zij via een rapportcijfer (1 t/m 10) aan konden geven hoe tevreden ze zijn met de plantsoenen, perken en grasstroken (kijkgroen) en het groen waar gerecreëerd kan worden (de parken en/of speelplekken) (recreatiegroen). Kwaliteit openbaar groen Voor het meten van het oordeel over de kwaliteit van groen is gebruik gemaakt van een schaal met 7 items afkomstig uit het onderzoek van Van Dillen e.a. (2012). De bewoners is gevraagd aan te geven wat zij vinden van de toegankelijkheid, de staat van onderhoud, de variatie, de natuurlijkheid, de kleurigheid, de overzichtelijkheid en de veiligheid van het openbaar groen. De items werden gemeten met een 5‐puntsschaal (heel goed / goed / niet goed, niet slecht / slecht / heel slecht). Op grond van de resultaten van een factoranalyse zijn alle zeven kwaliteitsaspecten samen genomen in een schaal. De betrouwbaarheid van deze schaal is erg hoog: Cronbach’s alpha 0,91. De verschillende aspecten van deze schaal zijn zowel als geheel (schaal Kwaliteitsaspecten) als afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Tevredenheid woonomgeving De tevredenheid met de woonomgeving is gemeten met behulp van een viertal constructen. Bewoners is gevraagd met behulp van een rapportcijfer (1 t/m 10) aan te geven hoe tevreden zij zijn met de woning, het uitzicht vanuit de woning en met de woonomgeving. Voor de tevredenheid met het uitzicht vanuit de woning en de woonomgeving is ook gevraagd of respectievelijk het uitzicht vanuit de woning/ de woonomgeving voor en na aanleg van Zorgeloos Groen (gevraagd door te vragen hoe het is vergeleken met .. jaar geleden) is vooruit gegaan, achteruit gegaan of gelijk gebleven. Aan de bewoners is hiernaast gevraagd om aan te geven hoe het is om te wonen in de buurt. Dit is gemeten met behulp van een zevental stellingen die afkomstig zijn uit het WoON onderzoek Nederland (2012). Voorbeelden van stelling zijn ‘het is vervelend om in deze buurt te wonen’, ik ben gehecht aan deze buurt’, ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in de buurt’. De bewoners de vijf antwoorden geven op de stellingen helemaal eens / beetje eens / niet eens / niet oneens / beetje oneens / oneens. De positief gestelde items zijn omgescoord zodat de antwoordrichting overeenkomt met die
18
van de negatief gestelde items. Het negatief gestelde item “Het is vervelend om in deze buurt te wonen” (antwoord categorieën: Helemaal mee eens, t/m helemaal mee oneens), bleek op grond van de resultaten van factoranalyse niet bij de andere zes te passen. Dit item is als aparte afhankelijke variabele in een regressieanalyse getest. De zes op dezelfde factor ladende items zijn samengevoegd tot de schaal “Buurtbeleving”. De betrouwbaarheid van deze schaal is hoog: .838. De verschillende aspecten van deze schaal zijn zowel als geheel als afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Kwaliteit voorzieningen De mening over de kwaliteit van diverse voorzieningen in de buurt is gemeten met een schaal van 5‐items afkomstig van het onderzoek van Van Dillen e.a. (2012). Aan de bewoners is gevraagd op een vijfpunt schaal aan te geven in hoeverre zij het eens zijn met de volgende stellingen: (1) in de buurt zijn de wegen, paden en pleintjes goed onderhouden; (2) in de buurt zijn perken, plantsoenen en parken goed onderhouden; (3) inde buurt is het buiten goed verlicht; (4) in de buurt zijn goede speelplekken voor kinderen; (5) in de buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren. Deze vijf items zijn gehercodeerd van negatief naar positief, zodat een hogere beoordeling refereert aan een positiever oordeel. Op grond van factoranalyse zijn de items van de schaal samengevoegd tot 1 schaal “Kwaliteit van voorzieningen” (Cronbach’s alpha: .74). De verschillende aspecten van deze schaal zijn zowel als geheel als afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Buurt betrokkenheid De term buurt betrokkenheid (engelse term: space‐attachment) is afkomstig uit een onderzoek van Williams en Steward (in Salverda et al., 2011) en refereert aan positieve gevoelens over een bepaalde plek, die zich vertalen in positief gedrag tot behoud van die plek. Buurtbetrokkenheid is gemeten met behulp van 5 items waarop bewoners via een 5‐ puntschaal konden aangeven of zij het er helemaal mee eens dan wel helemaal mee oneens waren. De items zijn ‘Ik voel me mede verantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt’, ‘Ik doe, op mijn manier, mijn best om de buurt leefbaar te houden’; ‘Ik ruim zwerfvuil op’; ‘Ik spreek anderen erop aan als zij vuil of rommel laten slingeren’ en ‘Ik spreek anderen erop aan als zij zich onverantwoordelijk gedragen’. De aspecten zijn samengenomen tot de schaal “Buurtbetrokkenheid” (Cronbach’s alpha .782). De items zijn behalve als geheel ook afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Sociale cohesie De variabele Sociale Cohesie (GG&GD Utrecht, 2010) is geoperationaliseerd door bewoners te vragen in hoeverre zij het eens zijn met de volgende vijf stellingen: (1) de mensen in mijn buurt helpen elkaar; (2) de mensen in mijn buurt voelen zich verbonden met elkaar (3) de mensen in mijn buurt zijn te vertrouwen; (4 de mensen in mijn buurt kunnen over het algemeen slecht met elkaar opschieten (5) ik ga liever niet om met de mensen uit mijn buurt. Nadat de antwoord categorieën van twee van de vijf items waren omgescoord om dezelfde antwoordrichting te verkrijgen zijn, bleek op grond van factoranalyse dat alle items op 1 factor laden, de vijf items zijn dan ook samengevoegd tot de schaal ‘Sociale Cohesie’ (Cronbach’s alpha .825) . De stellingen zijn behalve als geheel ook afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen.
19
Overlast en verloedering De items die samen de schalen “Overlast” en “Vooruitgang” vormen, zijn in de vragenlijst beurtelings gesteld (WoOn 2012). Op elk “overlast‐item”, bijvoorbeeld “Hoe vaak komt het voor dat muren en/of gebouwen beklad worden?” volgt een (generiek) vooruitgang‐item: “En ten opzichte van X jaar geleden, komt dit nu vaker, even vaak of minder vaak voor?” De “Overlast‐items” horen bij de schaal “Overlast” (Cronbach’s alpha van .742) en hebben de antwoordmogelijkheden “vaak”, “soms” en “(bijna) nooit”. De daarop volgende “vooruitgang‐items” horen bij de schaal “Vooruitgang ten opzichte van X jaar geleden” (Cronbach’s alpha van .81) en hebben allen de antwoordmogelijkheden “vaker”, “even vaak”, “minder vaak” en “niet van toepassing, ik woon hier korter dan X jaar”. Het getal “X” is aangepast aan het aantal jaar dat het Zorgeloos Groen project op de betreffende (experimentele) locatie bestond, gemeten vanaf het eerste bloeiseizoen. Antwoorden van respondenten die invulden dat de vraag niet van toepassing was, zijn niet meegenomen in de analyse. Behalve het eerder genoemde item bestaat de schaal “Overlast” uit de volgende items: “Hoe vaak komt vernieling van bushokjes of andere gemeente eigendommen, zoals prullenbakken, elektriciteitskastjes of bankjes, voor?”, “Hoe vaak komt rommel op straat voor?”; Hoe vaak komt hondenpoep op straat voor?” en “ In welke mate ondervindt u in deze buurt overlast door jongeren die buiten “hangen”?”. De verschillende aspecten van beide schalen zijn zowel geheel als afzonderlijk als afhankelijke variabelen in de regressieanalyses meegenomen. Veiligheidsgevoelens Gevoelens van veiligheid zijn gemeten met twee items afkomstig uit de Politiemonitor (IVM, 2011): (1) Hoe vaak voelt u zich overdag onveilig in uw buurt? en (2) Hoe vaak voelt u zich ’s nachts onveilig in uw buurt?. Beide vragen hadden de antwoordmogelijkheden vaak, soms, zelden en nooit. Samen vormen deze twee items de schaal “Veiligheidsgevoelens”, met een betrouwbaarheid van .757 (Cronbach’s alpha). Factoranalyse wees uit dat deze items op één gezamenlijke factor laden en zijn zowel als gezamenlijk als apart als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Gezondheid Algemene ervaren Gezondheid De algemene ervaren gezondheid is gemeten via een enkel item: “Hoe is over het algemeen uw gezondheid?” afkomstig uit de SF‐12 (Gandek e.a. 1998). Respondenten konden kiezen uit de antwoordmogelijkheden “uitstekend”, “zeer goed”, “goed”, “matig” en “slecht”. Mentale Gezondheid De mentale gezondheid is gemeten met behulp van de 10‐items van de Perceived Stress Scale (Cohen, 1988). In deze tien items worden vragen gesteld als: Hoe vaak bent u tijdens de afgelopen maand overstuur geweest door iets dat onverwacht gebeurde?; Hoe vaak hebt u tijdens de afgelopen maand het gevoel gehad dat u niet in staat was de belangrijke dingen in uw leven onder controle te houden?; c: “Hoe vaak hebt u zich tijdens de afgelopen maand zenuwachtig en gespannen gevoeld?. De items zijn samengenomen in 1 schaal die de ervaren stress van de bewoners meet (Cronbach’s alpha = .831).
20
Conditie Om vast te stellen of de meningen van bewoners grenzend aan een groenstrook/ plantsoen met het concept zorgeloos groen verschillen van de meningen van bewoners zonder Zorgeloos Groen is een dichotome variabele ‘conditie’ (1= wel zorgeloos groen) aangemaakt aan de hand van het adres waar mensen wonen. In het rapport spreken we verder van bewoners met Zorgeloos Groen en bewoners zonder Zorgeloos Groen. Controle variabelen Omdat op grond van de theorie aangenomen kan worden dat geslacht, leeftijd, etnische achtergrond, opleidingsniveau en inkomensniveau invloed op de afhankelijke variabelen hebben, zijn deze achtergrondvariabelen als covariaat meegenomen in de regressiemodellen om voor deze invloed te controleren. Leeftijd is meegenomen als continue variabele. Geslacht (man = 1) en Etniciteit (niet Westerse allochtoon = 1), zijn als dummyvariabelen meegenomen. Om onderscheid te kunnen maken tussen Westerse en niet‐westerse allochtonen is de definitie van CBS (verwijzing met jaartal?) voor niet westerse allochtonen gebruikt. Hierin wordt iemand als niet westerse allochtoon aangemerkt als deze zelf geboren is of minimaal 1 ouder heeft die geboren is in een “niet westers land”. Onder niet westerse landen worden verstaan: Turkije, Marokko, Suriname, Antillen, Aruba, landen in Afrika, Latijns‐Amerika en Azië. Uitzonderingen zijn Indonesië (plus voormalig Ned. Indië en de Molukken), Japan en Oceanië, deze landen worden als “Westers” aangemerkt. Opleidingsniveau is onderverdeeld in categorieën en vervolgens als dummyvariabelen opgenomen in de analyses. De categorieën binnen “Opleiding” zijn: (1) “laag”, geen opleiding tot en met basisschool; (2) “midden‐laag”: lager‐ of voorbereidend beroepsonderwijs (zoals LTS, VMBO) en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (zoals MAVO, VMBO‐t); (3) “midden‐hoog”, van middelbaar beroepsonderwijs (zoals MBO‐lang, MTS) tot en met hoger algemeen voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (zoals HAVO, VWO, MMS, HBS) en (4) “hoog”, hoger beroepsonderwijs (HBO) en Wetenschappelijk onderwijs (WO). Van deze categorieën zijn vier dichotome variabelen gemaakt. Inkomensniveau is verdeeld in vier categorieën: (1) laag (tot en met € 1.350 per maand); (2) midden (van € 1.351 tot en met € 3.100 euro per maand); (3) hoog (€ 3.101 euro en meer per maand); (4) inkomen onbekend (geen antwoord). Deze laatste categorie is meegenomen om uit te sluiten dat degene die deze vraag niet hebben ingevuld niet heel anders hebben geantwoord. Van deze categorieën zijn vier dichotome variabelen gemaakt. Woonduur is gemeten met de vraag ‘hoe lang woont u op het huidige adres?’. In de analyses van de vragen waarin is gevraagd de situatie voorafgaand aan Zorgeloos Groen te beoordelen, zijn de antwoorden van mensen niet meegenomen als zij nog niet woonachtig waren op het adres voordat Zorgeloos Groen werd aangelegd. Analyse De data zijn geanalyseerd met behulp van lineaire regressie‐analyse. In de analyses is de invloed van het al dan niet wonen rondom Zorgeloos Groen (variabele ‘Conditie’) op de afhankelijke variabelen gemeten. Hierbij is gecontroleerd voor mogelijk vertekenende invloeden van verschillende achtergrondvariabelen, te weten: leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, hoogte van inkomen, leeftijd en etnische achtergrond.
21
De analyses zijn beoordeeld aan de hand van de gestandaardiseerde beta‐waarden van de variabele ‘conditie’. Indien die variabele een significante invloed heeft op de afhankelijk dan kan gesteld worden dat bewoners met Zorgeloos Groen anders oordelen over de afhankelijke dan bewoners zonder Zorgeloos Groen.
22
3.
RESULTATEN
3.1 Resultaten kwalitatieve interviews 3.1.1 Aanleiding aanleg Zorgeloos Groen De meeste betrokken opdrachtgevers hebben gekozen voor de aanleg van Zorgeloos Groen in de betreffende wijken omdat het huidige groen als saai en/ of verouderd werd ervaren (Middachtenstraat, Kaaplandstraat, Brakkenstein). Zo werd aangegeven dat ‘er is meer dan alleen heester en bomen’ (21) en dat het bestaande groen ‘functioneel’ was en ‘heel groen, maar weinig kleur’ had (31). Een derde respondent geeft aan ‘er was alleen maar groen; gras met struiken en bomen. Alleen in de zomer waren er bloemen en de rest van het jaar niks’. De opdrachtgever van de Middachtenstraat gaf aan dat hij benieuwd was naar het idee dat ‘je meer kleur krijgt in een wijk, meer beleving, maar dat het toch ook gunstig is voor ons in onderhoud’. Bij locatie Brakkenstein was sprake van onderhoud en hestel werkzaamheden rondom de gebouwen. Hierdoor (door plaatsing van de steigers en het lopen langs de gevel) was een deel van het groen kapot gegaan. Dat maakte deze locatie volgens de opdrachtgever geschikt voor het toepassen van Zorgeloos Groen. Bij de Kaaplandstraat en de Wildemansakker is gekozen voor Zorgeloos Groen omdat de beleving van het groen negatief was. De negatieve beleving uitte zich in klachten van bewoners. Het idee was dat met het toepassen van Zorgeloos Groen de beleving verbeterd kon worden. De opdrachtgever van de Wildemansakker gaf ook aan dat een reden om te investeren op die specifieke plek was dat veel mensen uitkijken op het groen waardoor er een groter budget beschikbaar is omdat meerdere mensen tegelijk bediend kunnen worden. In de betreffende wijk wilde men een aantal plusplekken creëren die ook de rest van de wijk op zouden kunnen halen. Zorgeloos Groen werd gezien als een concept dat bij deze doelstelling goed paste en de aanbieding van dit project kwam op een gunstig moment. 3.1.2 Ervaringen met Zorgeloos Groen Algemene indruk van de buurt verbeterd Alle geïnterviewde geven aan dat de algemene indruk van de buurt verbeterd is ten opzichte van de situatie zoals deze was voorafgaand aan de aanleg van Zorgeloos Groen. Dit is ook terug te zien aan het cijfer dat gegeven wordt voor de mate waarin de buurt is verbeterd (gemiddeld een 8,1). De opdrachtgever van het groen in de Middachtenstraat is het meest uitgesproken over de verbetering in de algemene indruk van de buurt. Hij geeft aan dat de buurt ‘enorm is opgeknapt’. De uitstraling is ‘enorm verbeterd, er is meer kleur en er zijn meerdere seizoenen in beeld’. Bij het aanplanten was de opdrachtgever nog wat huiverig. Eerder heeft hij namelijk meegemaakt dat planten werden uitgegraven en meegenomen, maar dat was nu niet het geval. ‘Het lijkt wel of mensen er zuiniger mee zijn. Auto’s die geparkeerd worden in de struiken zie je nu ook niet meer.’ ‘Ik heb het gevoel dat mensen er voorzichtig mee omgaan en dat is positief’. ‘Er is nog maar 1 iemand die zijn hondje hier uitlaat, voorheen veel meer.’ Ook de beheerder van het groen in de Middachtenstraat geeft aan dat er minder vandalisme is dan bij het functionele groen. Hij geeft aan dat dit komt doordat de wijk er nu goed uitziet. Hierdoor ‘is het niet meer acceptabel dat mensen er onzorgvuldig
23
mee omgaan. Mensen spreken elkaar er nu meer op aan.’ Ook werd er op deze locatie volgens de beheerder voorheen groen vernield door spelen (verstoppertje) en “hangen” in de bosjes. Na aanleg van Zorgeloos Groen is dit niet meer mogelijk, vanwege het “groeien, bloeien en weer terug snoeien”. Dit geeft geen ruimte in de bosjes voor hangen of verstoppen Op de locatie Wildemansakker geeft de opdrachtgever aan dat de burgers elkaar meer zijn gaan opzoeken. Ook hebben zij het gevoel ‘dit is ons groen’. Indruk staat van onderhoud Ook de staat van het onderhoud is volgens de opdrachtgevers verbeterd. De staat van het onderhoud werd voordat het Zorgeloos Groen er lag als ‘niet goed/ niet slecht’ beoordeeld. Na aanleg van Zorgeloos Groen is de staat van het onderhoud verbeterd naar ‘goed’ tot ‘zeer goed’. De opdrachtgevers en beheerder geven op dit moment een 7,3 voor de onderhoudsvriendelijkheid van Zorgeloos Groen. De opdrachtgever van de Wildemansakker gaf een 7 voor de onderhoudsvriendelijkheid, maar geeft aan dat hij verwacht dat de onderhoudsvriendelijkheid nog gaat stijgen. ‘Nu staan de planten nog 20cm uit elkaar. Als het straks dichtgegroeid is, is het onderhoudsarm en dan wordt het cijfer hoger’. De opdrachtgever van de Middachtenstraat geeft aan dat zij als uitgangspunt hadden dat het onderhoud niet meer mocht worden dan ze al hadden. ‘En dat lukt’ aldus de opdrachtgever. Dat de staat van het onderhoud verbeterd is komt volgens de opdrachtgever van de Kaaplandstraat doordat de frequentie van het onderhoud omhoog gaat en door de samenstelling van het pakket. ‘Het dek is vrij snel gesloten’. Bij de Wildemansakker klaagde bewoners voorafgaand aan de aanleg van Zorgeloos Groen over de bestrating en paden. Nu, na aanleg van Zorgeloos Groen, zijn er ‘veel minder bewonersklachten’. Dit terwijl het eindbeeld van Zorgeloos Groen nog niet behaald is. Op dit moment is nog intensief onderhoud nodig. Overwegend positieve reacties van bewoners Uit de interviews blijkt dat de reacties van bewoners over Zorgeloos Groen overwegend positief waren. Hieronder volgen enkele reacties die volgens de opdrachtgevers door de bewoners zijn gegeven: • “Wij genieten hiervan, de bloeirijkdom van deze verscheidenheid van beplanting. We verwachtten dat niet in deze tijd en toch is het heel mooi geworden.” (21, Middachtenstraat) • ‘Tijdens aanleg, toen ze aan het planten waren, stond de spirea meteen in bloei, mensen waren daardoor meteen enthousiasme door het resultaat’ (14, Wildemansakker) • “Mooi alle bloemetjes en de bijtjes.’ (33, Brakkenstein) • “Nu zitten we graag op het terras.” (33, Brakkenstein) • “Het uitzicht is mooier geworden.” (33, Brakkenstein) • ‘Mensen aan de andere kant geven aan ‘waarom krijgen wíj dat niet’. (33, Brakkenstein) • ‘Het brengt kleur, fleur, openheid en licht.’ (12, Kaaplandstraat) Een beheerder van het groen in de Middachtenstraat geeft aan dat er in Nijmegen veertig jaar geleden heel veel rozenperken waren. Het onderhoud daarvan was heel arbeidsintensief. Je had een voorjaarssnoei, najaarssnoei, moest bemesten en dode
24
bloemen eruit halen enzovoorts. Vanwege dit benodigde intensieve onderhoud waren rozen zo goed als verdwenen uit het straatbeeld. Nu worden via Zorgeloos Groen de rozen weer teruggebracht in het straatbeeld. Dit zijn rozen die minder onderhoud nodig hebben. ‘Mensen zijn heel blij dat de rozen weer terug zijn!’, aldus de beheerder. Geïnterviewden zijn erg positief over de kwaliteit van Zorgeloos Groen Aan de opdrachtgevers en beheerder is gevraagd via het beantwoorden van een negental items aan te geven wat ze vinden van de kwaliteit van Zorgeloos Groen. Uit de analyses blijkt dat de geïnterviewden deze kwaliteitsaspecten van Zorgeloos Groen erg positief beoordelen. Men is met name erg tevreden over de natuurlijkheid en kleurigheid van Zorgeloos Groen. Verder vinden ze Zorgeloos Groen (heel) gevarieerd, is er (heel) weinig zwerfvuil en is de algemene indruk van Zorgeloos Groen (heel) positief. Ook de staat van het onderhoud wordt als (heel) goed beoordeeld. De veiligheid, toegankelijkheid en overzichtelijkheid worden minder hoog beoordeeld als de eerder genoemde items, maar nog steeds worden ook deze aspecten van de kwaliteit als ‘(zeer) goed’ beoordeeld. Ten aanzien van de overzichtelijkheid geeft de opdrachtgever van de Wildemansakker aan dat dit beter kan. Dit komt doordat de seringen hoog worden waardoor onbedoeld onveilige hoeken gecreëerd worden. De opdrachtgever gaf aan dat bij andere groen‐projecten er deskundigen betrokken worden die ervoor zorgen dat ‘dit soort onveilige plekken niet ontstaan’. Hij geeft aan dat deze mensen bij dit Zorgeloos Groen project niet betrokken waren. Tevens geeft hij aan dat in dit geval geluisterd is naar bewoners, die een achterpad wensten en dat het luisteren naar de bewoners geleid heeft tot meer vertrouwen in ‐ en acceptatie van het project Zorgeloos Groen. Tabel 3.1: Beoordeling van de kwaliteitsaspecten van Zorgeloos Groen door opdrachtgevers (n=4) en beheerder (n=1) Toegankelijkheid Staat onderhoud Variatie Natuurlijkheid Kleurigheid Overzichtelijkheid Afwezigheid Zwerfvuil Veiligheid Algemene indruk
Gemiddeld 3,8 4,6 4,8 5 5 4,2 4,8 4,2 4,8
Laagste score 3 4 4 5 5 3 4 3 4
Hoogste score 5 5 5 5 5 5 5 5 5
* schalen lopen van 1 (zeer slecht) tot 5 (zeer goed) 3.2 Resultaten Vragenlijstonderzoek 3.2.1 Populatie In tabel 3.2 zijn de kenmerken beschreven van de bewoners die aan het onderzoek hebben deelgenomen. Het grootste deel van de respondenten is vrouw, midden laag opgeleid en heeft een laag inkomen. Slechts een klein deel van de respondenten heeft kinderen en is allochtoon.
25
Tabel 3.2
Achtergrondvariabelen, totaal en per locatie
Geslacht (vrouw) Leeftijd Tot 30 31‐47 48 – 64 65 en ouder Opleiding Laag Midden laag Midden hoog Hoog Inkomen Laag Midden Hoog Onbekend Moeite rondkomen Allochtoon 1 of meer kinderen <= 16
Totaal Middachtenstraat (Locatie 1) 63,9% 61,1% 13,4% 19,5% 26,1% 33,6 % 30% 29,2% 30,4 17,7 9,3% 9% 38,7% 36,9 % 29,4% 34,2% 22,6% 19,8% 42,4% 55,8% 34,9% 27,4% 7,8% 5,3% 14,9% 11,5% 39.1 47.1 10,2 15,4
Kaaplandstraat (locatie 2) 69,4% 14,3 % 28,6 % 22,9% 34,3 14,3% 31,4 % 22,9% 31,4% 44,4% 33,3% 17,6% 5,6% 33.3
Brakkenstein (locatie 3) 51,3% 17,9 % 28,2 % 30,8% 23,1 2,6% 33,3 % 30,8% 33,3% 25,6% 48,7% 10,3% 15,4% 28.2
Wildemansakker (locatie 4) 73,1% 0 % 10,6 % 34,8% 54,5 11,1% 49,2% 23,8% 15,9% 28,4 40,3% 6% 25,4% 34,8
11,1 8,3
14,4 30,8
4,5 10,4
11,5 15,2
3.2.2 Leefbaarheid Algemene tevredenheid met groen Uit de analyses blijkt dat bewoners met Zorgeloos Groen significant meer tevreden zijn met zowel het kijkgroen als het recreatieve groen (zie tabel 3.3). De tevredenheid met het kijkgroen wordt door bewoners met Zorgeloos Groen beoordeeld met het cijfer 7,6. Bewoners zonder Zorgeloos Groen beoordeelde de plantsoenen gemiddeld met het cijfer 6,9. De analyses per locatie laten zien dat alleen bewoners met Zorgeloos Groen van de drie locaties in Nijmegen meer tevreden zijn met het kijkgroen dan hun controle groep. Op de Wildemanakker zijn geen verschillen in tevredenheid gevonden. Wat betreft de tevredenheid met het recreatiegroen tonen de analyses per locatie aan dat alleen de bewoners van de Middachtenstraat meer tevreden waren over het gebruiksgroen dan de bewoners uit de controle groep. Tabel 3.3: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groen en de tevredenheid met het kijk‐ en gebruiksgroen (gestandaardiseerde beta‐waarden en significantie) Afhankelijke variabele
Totaal (N= 255)
Tevredenheid kijkgroen Tevredenheid gebruiksgroen
.210*** .208***
Locatie 1 (n=113) .448*** .491***
Locatie 2 (n=36) .484* .064
Locatie 3 (n=39) .419* .052
Locatie 4 (n=67) ‐.096 .048
***p<= .001, **p<= .05 en *p<= .1
26
Tevredenheid met kwaliteit van groen Uit de resultaten van de regressieanalyse blijkt dat bewoners met Zorgeloos Groen de kwaliteit van het openbaar groen significant hoger beoordelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen (zie tabel 3.4). De analyses per locatie laten zien dat het verschil in het oordeel over de kwaliteit van groen tussen bewoners met dan wel zonder Zorgeloos Groen toegewezen kan worden aan de hogere beoordeling van bewoners met Zorgeloos Groen op de Middachtenstraat en Brakkenstein. Bewoners van de Middachtenstraat zijn over alle afzonderlijke aspecten van de kwaliteit van groen meer tevreden. In Brakkenstein beoordelen de bewoners de aspecten toegankelijkheid, natuurlijkheid en overzichtelijkheid hoger. Tabel 3.4: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groen en de kwaliteit van groen (gestandaardiseerde beta‐waarden en significantie)
Totaal (N= 255)
Kwaliteit groen Toegankelijkheid Staat onderhoud Variatie Natuurlijkheid Kleurigheid Overzichtelijkheid Veiligheid
.275***
Locatie 1 (n=113) .430***
.201** .253*** .228*** .246*** .183** .271*** .180**
Locatie 2 (n=36) .150
.313** .406*** .326*** .448*** .304*** .379*** .318***
Locatie 3 (n=39)
Locatie 4 (n=67)
.340*
.109
.212 .350 .007 .138 ‐.116 .191 ‐.200
.480* .233 .222 .309* .125 .331* .190
‐.049 .100 .156 .119 .075 .101 .060
***p<= .001, **p<= .05 en *p<= .1
Tevredenheid met woonomgeving Tevredenheid woning Er zijn geen significante verschillen gevonden in de tevredenheid met de woning tussen bewoners met dan wel zonder Zorgeloos Groen (zie tabel 3.5). Tevredenheid uitzicht vanuit de woning Bewoners met Zorgeloos Groen bleken wel significant meer tevreden te zijn met het uitzicht vanuit hun woning. Voor het uitzicht vanuit de woning geven bewoners met Zorgeloos Groen gemiddeld een 7,5, waar bewoners uit de controleconditie een 6,9 geven. Ook geven zij significant vaker aan dat het uitzicht vooruit is gegaan in de periode na de aanleg van Zorgeloos Groen (zie tabel 3.5). Analyses per locatie laten zien dat bewoners met Zorgeloos Groen van de Middachtenstraat en Kaaplandstaat meer tevreden zijn met het uitzicht. Wat betreft de vooruitgang ten aanzien van het uitzicht geven bewoners van de Middachtenstraat, Brakkenstein en de Wildemansakker aan dat het uitzicht vanuit hun woning vooruit is gegaan (zie tabel 3.5). Tevredenheid woonomgeving De resultaten omtrent de tevredenheid met de woonomgeving laten zien dat bewoners met Zorgeloos Groen meer tevreden zijn met hun woonomgeving dan bewoners zonder Zorgeloos Groen (zie tabel 3.5). De woonomgeving wordt met .2 punten hoger gewaardeerd tot een 7.2. Analyses per locatie laten zien dat dit geldt op de Middachtenstraat. Bewoners van deze straat geven ook significant vaker aan dat hun woonomgeving er op is vooruitgegaan dan bewoners van de controlegebieden.
27
Tabel 3.5: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groen en de tevredenheid met de woonomgeving (gestandaardiseerde beta‐waarden en significantie) Tevredenheid woning Tevredenheid uitzicht Uitzicht vooruit gegaan t.o.v vóór aanleg ZG Tevredenheid woonomgeving Woonomgeving vooruit gegaan t.o.v. vóór aanleg Z.G.
Totaal N= 255
Locatie 2 n=36
Locatie 3 n=39
Locatie 4 n=67
‐.017 .346*** .343***
Locatie 1 n=113 .106 .569*** .487 ***
.234 .545** .132
.019 .258 .308*
.172 .127 .248**
.122* .213**
.352*** .320**
.198 .102
.124 .125
‐.115 .154
Buurtbeleving Ten aanzien van de buurtbeleving zijn geen significante verschillen gevonden tussen bewoners met dan wel zonder Zorgeloos Groen (zie tabel 3.6). Bewoners met Zorgeloos Groen beleven hun buurt dus niet beter of slechter dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Tabel 3.6: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groen en buurtbeleving (gestandaardiseerde beta‐waarden en significantie) Schaal Buurtbeleving Vervelend om in deze buurt te wonen Aantrekkelijke bebouwing in deze buurt Gehecht aan deze buurt Thuisvoelen in deze buurt Tevredenheid met bevolkingssamenstelling in deze buurt Indien mogelijk ga ik verhuizen uit deze buurt
Totaal N= 255 ‐.013 .035 ‐.013 ‐.057 ‐.033 .016
Locatie 1 n=113 .339 ‐.022 .076 .036 .099 .060
Locatie 2 n=36 .000 .113 .118 ‐.265 ‐.241 .339
Locatie 3 n=39 ‐.060 .087 .101 ‐.278 ‐.162 .110
Locatie 4 n=67 ‐.090 .217 ‐.066 ‐.064. ‐.090 088
.035
.224**
.488
.010
‐.227*
Tevredenheid kwaliteit voorzieningen Ten aanzien van de kwaliteit van voorzieningen laten de resultaten zien dat bewoners met Zorgeloos Groen meer tevreden zijn over de kwaliteit van de voorzieningen in de buurt dan bewoners zonder Zorgeloos Groen (zie tabel 3.7). Nadere analyses per locatie laten zien dat deze relatie het best zichtbaar is in de Middachtenstraat. De resultaten voor de afzonderlijke items laten zien dat bewoners met Zorgeloos Groen met name meer tevreden zijn met het onderhoud van wegen, paden en pleinen en met het onderhoud van perken, plantsoenen en parken. Analyses per locatie laten zien dat de grotere tevredenheid met het onderhoud van wegen, paden en pleinen toe te schrijven is aan de mening van de bewoners met Zorgeloos Groen op de Middachtenstraat. Ten aanzien van het onderhoud van perken, plantsoenen en parken zien we dat bewoners met Zorgeloos Groen op alle locaties behalve de Wildemanakker meer tevreden zijn. Op de locatie Wildemanakker zien we dat bewoners met Zorgeloos Groen het vaker eens zijn met de stelling dat er goede speelplekken zijn voor kinderen.
28
Tabel 3.7: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groen en de kwaliteit van voorzieningen (gestandaardiseerde beta‐waarden en significantie) Schaal kwaliteit van voorzieningen Onderhoud wegen, paden en pleinen Onderhoud perken, plantsoenen en parken Goede buitenverlichting Goede speelplekken voor kinderen Goede voorzieningen voor jongeren
Totaal N= 255 .200** .175** .255*** .064 .095 .098
Locatie 1 n=113 .276** .335*** .366*** .117 .078 .106
Locatie 2 n=36 .279 .022 .577** .285 ‐.130 .198
Locatie 3 n=39 ‐.028. .053 .384** ‐.011 ‐.318 ‐.263
Locatie 4 n=67 .167 .121 ‐.050 .001 .293** .103
Buurt betrokkenheid De resultaten laten geen significante relatie zien tussen de schaal voor buurt betrokkenheid en het wel of niet wonen rondom Zorgeloos Groen (zie tabel 3.8). Analyses van de afzonderlijke items laten zien dat bewoners met Zorgeloos Groen vaker aangeven hun zwerfvuil op te ruimen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. De resultaten per locatie laten zien dat in Brakkenstein bewoners met Zorgeloos Groen anderen minder vaak aanspreken als ze rommel laten slingeren. Tabel 3.8: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groen en de buurtbetrokkenheid (gestandaardiseerde beta‐waarden en significantie) Schaal Buurtbetrokkenheid Verantwoordelijkheidsgevoel voor leefbaarheid in de buurt Eigen inzet voor leefbaarheid binnen de buurt Zwerfvuil opruimen Anderen aanspreken als zij rommel laten slingeren Anderen aanspreken op onverantwoordelijk gedrag
Totaal N= 255 .063 .031
Locatie 1 n=113 .065 ‐.034
Locatie 2 n=36 ‐.053 ‐.265
Locatie 3 n=39 ‐.140 ‐.038
Locatie 4 n=67 ‐.054 ‐.110
030
‐ .036
‐.348
.056
‐.022
.116* .016
.044 .022
.144 .280
.134 ‐.341*
.018 ‐.023
.031
.090
.141
‐.208
.033
Sociale cohesie in de buurt De resultaten van de analyses aangaande sociale cohesie laten zien dat de sociale cohesie in de Middachtenstraat en Kaaplandstraat hoger is bij bewoners met Zorgeloos Groen dan bij bewoners zonder Zorgeloos Groen (zie tabel 3.9). Analyses op de afzonderlijke items laten zien dat op de locatie Kaaplandstraat bewoners met Zorgeloos Groen aangeven zich meer verbonden te voelen met hun buurtgenoten, vaker aangeven dat buurtgenoten met elkaar kunnen opschieten en vaker aangeven graag om te gaan met buurtgenoten. Op de Middachtenstraat geven bewoners met Zorgeloos Groen minder vaak aan dat buurtbewoners met Zorgeloos Groen slecht met elkaar op kunnen schieten. Op een locatie Wildemanakker worden tegengestelde resultaten gevonden. Hier geven bewoners zonder Zorgeloos Groen vaker aan dat buurtgenoten goed met elkaar op kunnen schieten dan buurtbewoners met Zorgeloos Groen.
29
Tabel 3.9: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groen en sociale cohesie (gestandaardiseerde beta‐waarden en significantie) Schaal Sociale Cohesie Hulpvaardigheid buurtgenoten Gevoelens van verbondenheid buurtgenoten Betrouwbaarheid buurtgenoten Buurtgenoten kunnen goed met elkaar opschieten Ik ga graag om met buurtgenoten
Totaal N= 255 .032 .017
Locatie 1 n=113 .187 .095
Locatie 2 n=36 .744** .466
Locatie 3 n=39 ‐.019 .045
Locatie 4 n=67 ‐.194 ‐.164
‐.035
.039
.630**
‐.130
‐.043
.059
.146
.466
.064
‐.043
.025
.210**
.583*
‐.105
‐.303**
.043
.154
.580*
.043
.004
Overlast en Verloedering Wat betreft de verloedering in de buurt laten de resultaten zien dat bewoners met Zorgeloos Groen op locatie Middachtenstraat significant vaker aangeven dat er minder verloedering is in hun straat dan bewoners zonder Zorgeloos Groen (zie tabel 3.10). Als de resultaten voor de afzonderlijke items per locatie bekeken worden dan is te zien dat bewoners met Zorgeloos Groen op locatie Middachtenstraat significant vaker aangeven minder hondenpoep op straat te hebben en minder overlast van jongeren te ervaren. Op locatie Brakkenstein geven bewoners aan minder vaak zwerfvuil te zien dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Op locatie Kaaplandstraat en Wildemanakker ligt de relatie andersom. Op locatie Kaaplandstraat geven bewoners zonder Zorgeloos Groen significant vaker aan dat vernieling aan gemeente‐eigendommen vaak voorkomt. Op locatie Wildemansakker geven bewoners zonder Zorgeloos Groen vaker aan minder rommel op straat te zien. Vooruitgang verloedering na aanleg Zorgeloos Groen We zijn nagegaan of de verloedering is verminderd na de aanleg van Zorgeloos Groen (zie tabel 3.10). De resultaten van deze analyses laten zien dat bewoners met Zorgeloos Groen van locatie Middachtenstraat vaker aangeven dat de situatie wat betreft verloedering verbeterd is in hun buurt. Analyses met de afzonderlijke items laten zien dat op locatie Middachtenstraat de afname in verloedering met name komt doordat na de aanleg van Zorgeloos Groen minder overlast wordt ervaren door jongeren, er minder hondenpoep op straat is en er minder vaak sprake is van vernieling van gemeente eigendommen. De analyses van de afzonderlijke items laten verder zien dat op locatie Kaaplandstraat bewoners met Zorgeloos Groen na aanleg van Zorgeloos Groen minder bekladding van muren ervaren. Op locatie Brakkenstein wordt er minder hondenpoep op straat en minder overlast van jongeren ervaren.
30
Tabel 3.10: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groen en verloedering (gestandaardiseerde beta‐waarden en significantie)
Totaal N= 255 .027 .056 -.030 .014 -.075 .083 .069
Locatie 1 n=113 .204 ** .161 -.059 .101 .115 .263** .205**
Locatie 2 N=36 -.154. -.397. .096 -.538 ** .080 -.150 .144
Locatie 3 n=39 .007 .438** -.020 -.083 -.075 .242 .284
Locatie 4 n=67 -.030 -.103. -.032 .075 -.264** .190 .192
Schaal vooruitgang na ZG
.050
.213*
.123
.084.
-.039.
Minder bekladding muren / gebouwen Minder vernieling gemeenteeigendommen Minder rommel op straat Minder hondenpoep op straat Minder overlast van hangjongeren
.054 .036
.160 .166*
.582** -.009
.166 .183
-.032 -.112
.083 .074 .132*
.239** .205** .230**
.142 .144 .254
.137 .552** .395**
-.120 .192 -.007
Schaal Verloedering Zwerfvuil in openbaar groen Bekladding muren / gebouwen Vernieling gemeente-eigendommen Rommel op straat Hondenpoep op straat Overlast van hangjongeren
Veiligheid Ten aanzien van de veiligheid laten de resultaten zien dat alleen op locatie Middachtenstraat bewoners met Zorgeloos Groen zich overdag veiliger voelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen (zie tabel 3.11). Tabel 3.11: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groen en veiligheid Schaal Veiligheid Veiligheidsgevoelens overdag Veiligheidsgevoelens ‘nachts
Totaal N= 255 .020 .029 .010
Locatie 1 n=113 .124 .160* .075
Locatie 2 n=36 .178 .370 .022
Locatie 3 n=39 ‐.005 .053 ‐.048
Locatie 4 n=67 ‐.058 ‐.087 ‐.023
3.2.3 Gezondheid Ten aanzien van de ervaren gezondheid laten de resultaten zien dat de bewoners met Zorgeloos Groen een betere ervaren gezondheid hebben dan de bewoners zonder Zorgeloos Groen. Analyses per locatie laten zien dat dit geldt voor bewoners van de Middachtenstraat. De analyses voor de mentale gezondheid laten zien dat bewoners met Zorgeloos groen op locatie Brakkenstein een significant betere mentale gezondheid hebben dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Voor de overige locaties zijn geen significante relaties gevonden. Tabel 3.12: Resultaten voor relatie tussen al dan niet Zorgeloos Groenen gezondheid Ervaren gezondheid
Totaal N= 255 .098*
Locatie 1 n=113 .147*
Locatie 2 n=36 .132
Locatie 3 n=39 .225
Locatie 4 n=67 ‐.032
Mentale gezondheid
‐.025
.042
‐.043
‐.274
.008
31
4.
CONCLUSIE
Dit onderzoek geeft een eerste inzicht in (1) motieven voor de aanleg van Zorgeloos Groen (2) ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerders en (3) relaties tussen het toepassen van het concept Zorgeloos Groen en leefbaarheid van de buurt en de gezondheid van buurtbewoners. 4.1 Motieven voor aanleg en ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerders Ten aanzien van de motieven voor de aanleg van Zorgeloos Groen (onderzoeksvraag 1.1) kan geconcludeerd worden dat deze veelal te maken hebben met een verouderd en saai aanbod van het groen in de betreffende wijken. Ook wordt overgegaan tot het toepassen van Zorgeloos Groen als de wijk of de woningen toch al gerenoveerd worden. De ervaringen van opdrachtgevers en beheerders met Zorgeloos Groen (onderzoeksvraag 1.2) zijn erg positief. Zo is de aantrekkelijkheid van de buurt verbeterd na aanleg van Zorgeloos Groen, is de staat van onderhoud verbeterd en worden ook bijna alle kwaliteitsaspecten van Zorgeloos Groen erg hoog beoordeeld. De verbetering van de wijk uit zich niet alleen in een grotere tevredenheid over het groen. De opdrachtgever en beheerder van Zorgeloos Groen in de Middachtenstraat geven beide aan dat er minder vandalisme plaatsvindt in het groen. Bewoners lijken zuiniger om te gaan met het groen. De opdrachtgever van de Wildemanakker geeft aan dat burgers elkaar meer opzoeken. Ook rapporteert hij minder klachten te ontvangen, hetgeen een financiële consequentie heeft. Elke klacht over vandalisme of zwerfvuil kost de gemeente daar namelijk 150 euro. De afwezigheid van klachten is dus ook financieel positief. Alle opdrachtgevers en de beheerder geven ook aan veel positieve geluiden te horen van de bewoners. Bewoners zijn volgens hen blij met de kleurigheid van de bloemen, de bijen en vlinders. Zorgeloos Groen geeft ‘kleur, fleur, openheid en licht’. 4.2 Zorgeloos Groen en leefbaarheid en gezondheid 4.2.1 Zorgeloos Groen en leefbaarheid Uit het onderzoek blijkt dat bewoners met Zorgeloos Groen verschillende aspecten van leefbaarheid hoger waarderen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Met name voor de tevredenheid met het groen (algemeen en met de kwaliteit en het onderhoud van het groen) werden eenduidige positieve resultaten gevonden op bijna alle bij het onderzoek betrokken locaties. Zowel de tevredenheid over het kijk‐ en gebruiksgroen in de buurt als de beoordeling van de diverse kwaliteits‐ en onderhoudsaspecten is significant hoger onder de bewoners van de onderzoekslocaties met Zorgeloos Groen dan onder bewoners van de controlelocaties. Hieraan gerelateerd wordt ook gevonden dat bewoners met Zorgeloos Groen op drie van de vier onderzoekslocaties vaker aangeven dat het uitzicht vanuit de woning erop vooruit is gegaan dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Voor de andere aspecten van leefbaarheid zijn niet zulke eenduidige resultaten gevonden. Wel zijn voor verschillende uitkomsten aanwijzingen gevonden voor een positieve relatie met Zorgeloos Groen.
32
Deze aanwijzingen zijn het duidelijkst aanwezig voor verloedering. Uit de analyses van de vragenlijst blijkt dat op twee locaties bewoners met Zorgeloos Groen tenminste één van de aspecten van verloedering beter beoordelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen ook is de situatie ten aanzien van verloedering er op enkele aspecten van verloedering op vooruitgegaan. Zo zien bewoners met Zorgeloos Groen onder andere minder hondenpoep op straat, minder overlast door hangjongeren en minder vernieling van gemeente eigendommen. Dit beeld wordt ook door de opdrachtgevers op een van de locaties bevestigd, de opdrachtgevers op locatie Middachtenstraat geven aan dat mensen zuiniger omgaan met hun omgeving. Ook voor een verbetering van de sociale cohesie in de wijk zijn duidelijke aanwijzingen gevonden. In twee van de vier buurten beoordelen bewoners met Zorgeloos Groen (aspecten van) sociale cohesie positiever dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Met name op locatie Kaaplandstraat zijn duidelijke resultaten gevonden. Verder zien we hier een discrepantie tussen de mening van de opdrachtgever en de resultaten uit de vragenlijst. De opdrachtgever van Zorgeloos Groen op locatie Wildemanakker gaf aan dat de bewoners na de aanleg van Zorgeloos Groen beter met elkaar konden opschieten, de vragenlijst wees echter het tegenovergestelde aan. Op de locatie Wildemanakker, de enige locatie met “gebruiksgroen”, wordt gevonden dat bewoners met Zorgeloos Groen vaker van mening zijn dat er goede speelplekken zijn voor kinderen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Voor een relatie tussen Zorgeloos Groen en tevredenheid woonomgeving, veiligheid en buurtbetrokkenheid vinden we een minimale relatie. Alleen op locatie Middachtenstraat wordt gevonden dat bewoners met Zorgeloos Groen meer tevreden zijn met hun woonomgeving en zich veiliger voelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Ten aanzien van de buurtbetrokkenheid wordt alleen gevonden dat bewoners met Zorgeloos Groen op locatie Brakkenstein vaker anderen aanspreken als zij rommel laten slingeren dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Uit de interviews met opdrachtgevers en beheerders komt wel een duidelijke verandering naar voren. Mensen parkeren de auto niet meer met de neus in het groen, maar netjes in de vakken, vuilniszakken worden niet meer in het groen gedumpt, mensen spreken elkaar aan op asociaal gedrag en laten hun hond de stoep niet meer bevuilen. Het wel of niet toepassen van Zorgeloos Groen lijkt geen relatie te hebben met de buurtbeleving. 4.2.2 Zorgeloos Groen en gezondheid Het onderzoek laat een voorzichtige relatie zien tussen Zorgeloos Groen en ervaren gezondheid. Op 1 locatie vinden we dat bewoners met Zorgeloos Groen hun gezondheid als beter ervaren dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Voor mentale gezondheid zijn geen relaties gevonden.
33
5.
Discussie
Dit onderzoek is een van de eerste onderzoeken in Nederland waarmee inzicht verkregen wordt in de mate waarin een interventie gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar groen een relatie vertoont met de leefbaarheid van de wijk en de gezondheid van buurtbewoners. Het onderzoek heeft aangetoond dat bewoners met Zorgeloos Groen verschillende aspecten van leefbaarheid en de ervaren gezondheid beter beoordelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. De gevonden relaties met leefbaarheid en gezondheid verschillen echter wel voor de afzonderlijke locaties. De relaties lijken afhankelijk te zijn van hoe de situatie voorafgaand aan Zorgeloos Groen was. Zo is bijvoorbeeld te zien dat in buurten waar overlast was door hondenpoep of hangjongeren bewoners na de aanleg van Zorgeloos Groen deze aspecten minder rapporteerden. De resultaten van deze studie moeten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Dit heeft verschillende redenen. In dit onderzoek is er vanwege praktische redenen voor gekozen om inzichten ten aanzien van leefbaarheid en gezondheid te vergelijken tussen bewoners wonend in vergelijkbare wijken met dan wel zonder Zorgeloos Groen. Het is echter onduidelijk of er voordat het Zorgeloos Groen is aangelegd niet ook al verschillende inzichten bestonden tussen de experimentele‐ en de controle conditie. Hierdoor is het moeilijker om vast te stellen of de resultaten alleen zijn toe te schrijven aan de interventie met Zorgeloos Groen. Het feit dat de resultaten van de vragenlijst voor een groot deel overeenkomen met de relaties die opdrachtgevers en beheerders hebben gezien, pleit er voor dat de resultaten voor een groot deel toch de kracht van Zorgeloos Groen laten zien. Een andere reden waarom de resultaten voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden is dat op twee van de vier onderzoekslocaties niet alleen het groen is aangepakt, maar ook de wijk als geheel of de gebouwen. Met name op locatie Middachtenstraat is dit het geval. Hier is in het openbaar groen niet alleen het Zorgeloos Groen toegevoegd, maar is tevens in dezelfde periode aan de achterzijde van de flats het openbaar groen verbeterd. Ook zijn er op deze locatie, onderdeel van de wijk Hatert, op veel meer gebieden zaken aangepakt in de afgelopen tijd. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat het “predicaat” Vogelaarwijk in 2007 aan deze wijk is toegekend en in 2013 weer is opgeheven. Er zijn vele interventies gedaan, waarvan er een aantal zijn die direct de leefbaarheid in de buurt raakten. Het is daarom niet met zekerheid te zeggen dat de gevonden verschillen (geheel) toe te schrijven zijn aan het Zorgeloos Groen. Een derde reden om de resultaten met voorzichtigheid te interpreteren is dat in enkele van de onderzoekslocaties slechts een beperkt aantal respondenten heeft gereageerd op de uitnodiging om de vragenlijst in te vullen. Door de lage respons is het de vraag of dit wel een goede afspiegeling van de buurt is. Wellicht zijn de relaties wel groter of kleiner dan nu zijn gevonden. Tot slot dient de lezer in ogenschouw te nemen dat door de schalen op te splitsen waardoor er veel verschillende afhankelijke variabelen gecreëerd worden de kanskapitalisatie vergroot wordt. Dit betekent dat de kans dat er per toeval een statistisch significant verband wordt gevonden groter wordt. Echter, veel van de gevonden relaties in de analyses van de
34
vragenlijsten worden ook bevestigd door opdrachtgevers. Dit maakt de aannemelijkheid van de gevonden relaties hoger. 5.1 Aanbevelingen voor vervolg onderzoek Middels dit onderzoek is getracht een eerste inzicht te krijgen in mogelijke relaties tussen Zorgeloos Groen en leefbaarheid en gezondheid. Het onderzoek heeft sterke aanwijzingen opgeleverd voor relaties tussen Zorgeloos Groen en verschillende aspecten van leefbaarheid. Om duidelijkere uitspraken te kunnen doen over de effecten van Zorgeloos Groen dient een interventie onderzoek gedaan te worden met een voor‐ en een nameting. Hierin wordt dan allereerst voorafgaand aan het toepassen van Zorgeloos Groen nagegaan hoe het gesteld is met de ervaren gezondheid en de meningen ten aanzien van de leefbaarheid in de wijk om vervolgens na de aanleg van Zorgeloos Groen na te gaan of deze ervaringen en meningen positief veranderd zijn. Het is dan belangrijk dat er op de locaties die betrokken worden bij het onderzoek geen of slechts beperkte andere buurtveranderingen plaatsvinden. Hiernaast is het aan te raden om naast het in kaart brengen van ervaringen en meningen tevens meer objectieve maten te gebruiken om de leefbaarheid in kaart te brengen. De incidentie van zwerfvuil, graffiti en/of hondenpoep zou bijvoorbeeld door gebruikmaking van observatielijsten door verschillende beoordelaars bijgehouden kunnen worden. Wanneer er onderzoek gedaan wordt naar ervaring en beleving van gebruikers is het voor het gebruiksgroen, waar speeltoestellen en sportgelegenheden in voorkomen, van belang om de hiervoor aangewezen doelgroep te bevragen. Ter illustratie: in het geval van het huidig onderzoek zouden dat kinderen tussen 6 en 12 jaar geweest zijn, waarvoor de speeltoestellen en speelgelegenheden op de Wildemanakker bedoeld zijn. Verder lijkt het van belang in kaart te brengen wat de attitude is van de respondent ten opzichte van Natuur en Groen, om na te kunnen gaan of deze algemene attitude doorklinkt in de mening en ervaringen van de bewoner ten opzichte van het specifieke onderzoeksgebied. Het zou kunnen dat mensen die een positieve attitude ten opzichte van groen hebben, een sterker positief effect van specifiek groen in de buurt ervaren.
35
6.
Referenties
Boer, T.A. & M. de Groot. (2010) Belevingswaardenmonitor Nota Ruimte 2009. Eerste herhalingsmeting landschap en groen in en om de stad. Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt_rapport 109. 74 blz. 22 fig.; 21 ref.; 3 bijl. CBS. (2013) via website: http://www.funda.nl/buurtinfo/koog‐aan‐de‐ zaan/westerkoog/kenmerken/?ref=48660899; opgehaald augustus 2013. Cohen, S., & Williamson, G. (1988). Perceived stress in a probability sample of the United States. In S. Spacapan & S. Oskamp (Eds.), The social psychology of health: Claremont Symposium on applied social psychology. Newbury Park, CA: Sage. Coley RL, Kuo FE, Sullivan WC. Where does community grow? The social context created by nature in Urban Public Housing. Environ Behav, 1997; 29:(4):468‐94 Crommentuijn, L.E.M., J.M.J. Farjon, C. den Dekker & N. van der Wulp (2007). Belevingswaardenmonitor Nota Ruimte 2006; nulmeting landschap en groen in en om de stad. Rapportnr. 500073001. Milieu‐ en Natuurplanbureau, Bilthoven De Vries S, Verheij RA, Groenewegen PP, et al. Natural environments ‐ healthy environments? An exploratory analysis of the relationship between greenspace and health. Environ Plan A 2003;35:1717‐31. Gemeente Nijmegen (2010). Wijkvisie Brakkenstein 2017; Hart voor Brakkenstein, gemeente Nijmegen, afdeling wijkmanagement november 2010, via website: http://www2.nijmegen.nl/mmbase/attachments/1272681/wijkvisie,_Brakkenstein,_lichte_v ersie. Opgehaald augustus 2013. Gemeente Nijmegen (2011). Raamwerk Hees‐Heseveld, Gemeente Nijmegen, 2011, van website: http://www2.nijmegen.nl/mmbase/attachments/1123188/R20110608IS_d11_CollegeB_W_r aamwerk_Hees_Heseveld_bouwstenen_bestemmingsplan_Nijmegen_West.pdf. Opgehaald 13 augustus 2013. Groenewegen PP, van den Berg AE, Maas J, Verheij RA, de Vries S. Is a green residential environment better for health? And if so, why? Annals of the American Association of Geographers, 2012; 102 (5) Gandek B, Ware J, Aaronson N, et al. Cross‐Validation of Item Selection and Scoring for the SF‐12 Health Survey in Nine Countries: Results from the IQOLA Project. J Clin Epidemiol 1998;51:1171‐8. Hartig T, Evans GW, Jamner LD, Dows DS, Gärling T. Tracking restoration in natural and urban field settings. J Environ Psychol, 2003; 23:109‐23 Hartig, T., A. E., Berg, C. M. van den, Hagerhall, M., Tomalak, N., Bauer, R., Hansmann, A. Ojala, et al., (2011). Health benefits of nature experiences: Psychological, social and cultural processes. In Forests, trees and human health, ed. K. Nilsson, M. Sangster, C. Gallis, S. De
36
Vries, K. See‐ land, and J. Schipperijn, 127–68. New York: Springer.
Hatert 2.0; Wijkaanpak Hatert van 2012‐2015; vervolg op het Wijkactieplan voor Hatert. Bijlage 4. Van website: http://www.slideshare.net/helma64/hatert‐20‐vervolg‐wijkactieplan‐ pdf, opgehaald augustus 2013.
Kaplan R, Kaplan S. The experience of nature: a psychological perspective. Cambridge: Cambridge University Press, 1989 Kuo, F. E., Sullivan, W. C., Wiley, A., (1998) Fertile ground for community: Inner‐city neighborhood common spaces. American Journal of Community Psychology; 26, 468‐494. Kuo FE, Bacaicoa M, Sullivan WC. Transforming inner‐city landscapes. Trees, sense of safety, and preference. Environ Beh, 1998b; 30:28‐59 Kuo FE, Sullivan WC. Aggression and violence in the inner‐city. Effects of environment via mental fatigue. Environ Beh, 2001a; 33(4):543‐71. Kuo FE, Sullivan WC. Environment and crime in the inner city: does vegetation reduce crime? Environ Beh, 2001b; 33(3):343‐67 Maas J, Verheij RA, Groenewegen PP, et al. Green space, urbanity, and health: how strong is the relation? J Epidemiol Community Health 2006;60:587‐92. Maas J, Van Dillen SM, Verheij RA, et al. Social contacts as a possible mechanism behind the relation between green space and health. Health & Place 2009;15:586‐95. Maas J, Verheij RA, De Vries S, et al. Morbidity is related to a green living environment. J Epidemiol Community Health 2009;63:967–73. Maas J., van Winsum‐Westra, M., Verheij R.A., Spreeuwenberg, P., Groenewegen, P.P. (2009) Does green space in the living environment influence people’s feelings of social safety? Environment and planning A. 41 (7): 1763 – 1777. Maas J. Vitamin G: Green spaces and health: potential mechanisms, policy implications and ideas for further research. In: Stock C. Ellaway A. (Eds.) Neighbourhood Structure and Health Promotion. 2013. Springer: New York Mitchell R, Popham F. Greenspace, urbanity and health: relationships in England. J Epidemiol Community Health 2007;61:681‐83. Mitchell R, stell‐Burt T, Richardson EA. A comparison of green space indicators for epidemiological research. Journal of epidemiology and community health 2011;65:853‐858. Mitchell R, Popham F. Effect of exposure to natural environment on health inequalities: an observational population study. Lancet 2008;372:1655‐1660. Nielsen, T. S. & Bruun Hansen, K., (2007). Do green areas affect health? Results from a Danish survey on the use of green areas and health indicators. Health & Place, 13, 839‐850.
37
Nordh H., Hartig, T., Hagerhall, C. M., Fry, G. (2009) Components of small urban parks that predict the possibility for restoration. Urban forestry & urban greening, 8, 225‐235. Afdeling O & S Gemeente Nijmegen, Stads/ en wijkmonitor 2009. via website: www2.nijmegen.nl/.../Stads‐_en_Wijkmonitor_2009,_deel_Wijk.pdf, opgehaald augustus 2013 Population Division of the Department of Economic and Social Affairs of the United Nations Secretariat (2011). World Population Prospects: The 2010 Revision and World Urbanization Prospects: The 2011 Revision. Pretty GMH, Andrews L, Collett C. Exploring adolescents’ sense of community and its relationship to loneliness. J Community Psychol, 1994; 22:346‐58 Prezza M, Amici M, Roberti T, Tedeschi G. Sense of community referred to the whole town: it’s relations with neighboring, loneliness, life satisfaction, and area of residence. J Community Psychol, 2001; 29(1):29‐52 PBL (2010). Beschikbaarheid groen in de buurt (webdocument 2029, versie 01, 30‐08‐2010) www.pbl.nl/balansvandeleefomgeving. PBL, Den Haag/Bilthoven. Salverda, I., Dam, R. Van, During, R., (2011). Een rapportage over werkvormen en methoden voor het betrekken van mensen bij landschap en natuur. Natuur dichterbij. Alterra, Wageningen. Thorborg HWM, Leidelmeijer K, Dassen AGM. 2006. Leefomgevingskwaliteit en leefbaarheid: naar beleidsevaluatie en onderzoek. Milieu en Natuurplanbureau, Bilthoven. Tuin & Landschap, 2008, Tien vragen over het wegvallen van Casoron. Molenaar, M. En Demmer, B., Tuin & Landschap 25, 44‐45. Tuin & Landschap, 2012, Jaarrond kleur in het openbaar groen. Vrolijk, M. Tuin & Landschap 15/16, 44‐ 47. Van Dillen SM, De Vries S, Groenewegen PP, et al. Greenspace in urban neighbourhoods and residents’ health: adding quality to quantity. J Epidemiol Community Health 2012;66:e8. doi:10.1136/jech.2009.104695 Völker B, Flap HD, Lindenberg S. When are neighbourhoods communities?: community in Dutch neighbourhoods. Eur Sociol Rev, 2007; 23(1):99‐114 VROM (2006) Nota Ruimte; ruimte voor ontwikkeling. Deel 4: tekst na parlementaire instemming. Ministerie van VROM, Den Haag. White, M. P., Alcock, I., Wheeler, B. W. & Depledge, M. H., (2013, nog niet gepubliceerd). Would You Be Happier Living in a Greener Urban Area? A Fixed‐Effects Analysis of Panel Data. European Centre for Environment & Human Health, University of Exeter, Psychological Science, 1‐9, DOI: 10.1177/0956797612464659 pss.sagepub.com
38