Zoeken en gevonden worden?! De inzet van gps voor mensen met dementie Eindrapport bruikbaarheidsonderzoek
Vilans, Kennisinstituut voor de Langdurende Zorg en Ondersteuning Programma Technologie en Toegankelijkheid Utrecht Juli 2009
Colofon Projectleider: Medewerkers:
Advies:
Illustraties: Auteurs:
Redactie: Opdrachtgever: Looptijdproject:
Johan van der Leeuw, Vilans Foekje van der Heide, Vilans Nienke Nijhof (promovendus Universiteit Twente en werkzaam bij Focus Cura) Wilma Groenewegen, Vilans Eveline Heitink, Alzheimer Nederland Ina Diermanse, Rhijnhuysen Henk Hutten, Zorgaccent Amersfoort Kees Weevers, IVVU Vincent van Esch, provincie Utrecht Johan van der Leeuw Charles Willems Foekje van der Heide Provincie Utrecht Zomer 2008 – voorjaar 2009
Vilans ontwikkelt en verspreidt praktisch toepasbare kennis en informatie. Hiermee kunnen aanbieders in de zorg, welzijn en wonen hun diensten goed afstemmen op de vraag van cliënten en de kwaliteit van hun aanbod verhogen en bewaken. Tegelijkertijd wil Vilans bereiken dat cliënten en hun naasten in staat zijn om hun vraag en behoefte duidelijk te maken, te kijken wat hun eigen mogelijkheden zijn en de weg te vinden naar het best passende aanbod. Kennis delen tussen consumenten en aanbieders is nodig om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Vilans heeft een integrale visie op zorg, wonen en welzijn en wil vanuit die visie alle betrokkenen partijen verbinden. Het beoogde eindresultaat hiervan is dat de kwaliteit van leven van kwetsbare ouderen en mensen met een beperking of chronische ziekte verbetert en dat zij zo goed mogelijk kunnen deelnemen aan de samenleving. © 2009 Vilans Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotografie, microfilm of op enig andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
2
Inhoud
Samenvatting ....................................................................... 5 1
Inleiding ....................................................................... 8
2
Gps-techniek voor mensen met dementie ............................... 10 2.1 De benodigdheden ............................................... 10 2.2 De werking ........................................................ 10 2.3 Een keten van diensten en technologie.............................. 11
3
Projectaanpak ............................................................... 13 3.1 Startfase .......................................................... 13 3.2 Oriëntatiefase .................................................... 13 3.3 Voorbereidingsfase .............................................. 13 3.3.1 Keuze producten ................................................. 14 3.3.2 Participerende mantelzorgers en (professioneel) verzorgenden ................................................................ 14 3.3.3 De scenario’s ..................................................... 15 3.3.4 Aanpak evaluatieonderzoek gps-apparatuur ................. 18 3.4 Testfase ........................................................... 19 3.5 Evaluatiefase ..................................................... 19
4
Bevindingen .................................................................. 20 4.1 Bevindingen ‘droge’ evaluatie van de apparatuur .......... 20 4.1.1 Kenmerken van de apparatuur................................. 20 4.1.2 Kenmerken van de website..................................... 22 4.1.3 Kenmerken van de handleiding en ondersteuning door de helpdesk ..................................................................... 23 4.2 Bevindingen gebruikerstesten.................................. 23 4.2.1 Gebruikerstesten mantelzorgers............................... 23 4.2.2 Gebruikerstesten verzorgenden ............................... 27 4.3 Resultaten testen in bosrijke en stedelijke omgeving...... 30 4.3.1 Testen in bosrijke omgeving ................................... 30 4.3.2 Testen in stedelijke omgeving ................................. 31
5
Conclusies .................................................................... 32 5.1 Behoeften van de klant ......................................... 32 5.2 Randvoorwaarden voor effectief gebruik .................... 33 5.3 Gps-techniek en het veiligheidsgevoel ....................... 33 5.4 Belemmerende factoren inzet gps-techniek ................. 33 5.5 Kosten gebruik gps-techniek ................................... 34 5.6 Algemene onderzoeksconclusie................................ 34
6
Aanbevelingen en discussie ................................................ 36 6.1 Aanbeveling voor (potentiële) gebruikers.................... 36 6.2 Aanbevelingen voor ontwerpers, ontwikkelaars en aanbieders van gps-techniek ................................................. 36 6.3 Aanbevelingen voor de provincie Utrecht.................... 38 6.4 Discussie en aanbevelingen vervolgonderzoek .............. 39 Bijlage 1 Achtergrondinformatie scenario-ontwikkeling zorgverleners ................................................................... 41 Bijlage 2 Beoordelingsformulier gps-techniek .......................... 43 Bijlage 3 Protocollen gebruikerstesten .................................. 44 Bijlage 4 Protocol testen in bosrijke en stedelijke omgeving ........ 48 Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
3
Bijlage 5 Testreeks met één product bij Zorgpalet Baarn/Soest, maart 2009 ..................................................................... 49 Bijlage 6 Specifieke adviezen voor verbeteringen per huidig apparaat naar aanleiding van de testen................................................ 51 Bijlage 7 Mogelijkheden voor structurele financiering ................ 53 Bijlage 8 Toepassing gps-technologie in het Europese COGKNOWproject voor mensen met milde dementie ................................. 54
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
4
Samenvatting Sinds 2006 wordt gps-techniek aangeboden die mantelzorgers en professionele zorgverleners ondersteunt bij het terugvinden van hun familielid, partner of cliënt met dementie die van huis is en zoek is. Of is weggelopen uit een verpleeghuis of kleinschalige groepswoning. De techniek bestaat uit een klein apparaat dat de dementerende draagt en een keten van dienstverlening die de mantelzorger of de zorgverlener in staat stelt de dementerende terug te vinden. Een voorbeeld van een belangrijke schakel in deze dienstverlening is een eigen webpagina waarop een elektronisch kaartbeeld kan worden opgeroepen. Op het kaarbeeld is de actuele positie van de dementerende gemarkeerd. Ook de gevolgde route is oproepbaar. Een alarmcentrale die de mantelzorger of zorgverlener telefonisch assisteert bij het zoeken, kan ook tot het dienstenpakket behoren. In opdracht van de provincie Utrecht heeft Vilans een bruikbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar vijf van deze gps-apparaten en de bijhorende dienstverlening. Daarbij is uitgegaan van de volgende vragen: • Aan welke voorwaarden moet de apparatuur voldoen om aan te sluiten bij de behoefte van de klant (het gaat hierbij om de persoon met dementie én om zijn/haar verzorger)? • Welke randvoorwaarden (organisatorisch en technisch) zijn nodig om de apparatuur effectief te kunnen inzetten? • Hoe en in welke mate draagt het gebruik van de apparatuur bij aan het veiligheidsgevoel van mensen met dementie en hun mantelzorgers? • Wat zijn de belemmerende en bevorderende factoren voor de inzet van deze apparatuur voor deze doelgroep? • Wat zijn de kosten van het gebruik van de apparatuur (investeringskosten, onderhoud, service, ‘backoffice’)? In praktijksituaties hebben mantelzorgers en zorgverleners van dementerenden uit de regio Utrecht de producten uitgeprobeerd en beoordeeld op bruikbaarheid. Een Vilans-medewerker speelde daarbij de ‘gezochte dementerende’. De testen zijn gebaseerd op scenario’s die zijn opgesteld aan de hand van praktijkverhalen van de doelgroep. Alle vijf gps-apparaten zijn aan mantelzorgers aangeboden om te worden getest. Vier apparaten zijn een keer getest vanuit de thuissituatie van vier mantelzorgers. Drie apparaten werden aan zorgverleners aangeboden om te worden getest. Twee apparaten zijn bij drie zorgorganisaties getest door zorgverleners uit de dementiezorg. Voorafgaand aan de testen en na afloop zijn mantelzorgers en zorgmedewerkers geïnterviewd. In het onderzoek is terzijde een reeks testen meegenomen met een van de apparaten uitgevoerd door de zorgorganisatie Zorgpalet Baarn/Soest. In de startfase zijn kenmerken van de apparaten, inclusief de webpagina’s en de gebruiksaanwijzingen, achter het bureau in kaart gebracht en op onderdelen beoordeeld. Daarnaast hebben projectmedewerkers de werking van de apparaten getest in de stedelijke omgeving van Utrecht en de bosrijke omgeving van Zeist. Ondanks de tekortkomingen van het onderzoek door het geringe aantal daadwerkelijke praktijktesten, is uit het onderzoek een aantal conclusies te trekken. De algemene conclusie op basis van de door de opdrachtgever geformuleerde vraagstelling is dat het onderzoek duidelijk heeft gemaakt dat de inzet van gpstechniek in potentie een oplossing biedt voor het ongemak en de zorgen die het
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
5
dwalen van dementerenden geeft. Desalniettemin is uit dit — weliswaar kleinschalige — onderzoek gebleken dat de apparatuur, of beter gezegd de gehele keten van dienstverlening, nog niet stabiel werkt. Anders gezegd: de apparatuur en de keten van dienstverlening zijn nog niet betrouwbaar genoeg. Het aantal testen was weliswaar beperkt, maar bij alle apparaten ging er iets mis bij ten minste één test. In de tweede plaats komt de apparatuur en de dienstverlening maar deels tegemoet aan de behoeften van de klant, zowel de mantelzorger als de zorgverlener. Naast de betrouwbaarheid is ook de bruikbaarheid nog niet optimaal. Dit lijkt deels verklaard te worden doordat de apparatuur en dienstverlening deels afkomstig zijn uit de markt voor security/veiligheid. Een deel van de producten wordt tevens aangeboden voor mobiele personenalarmering voor ouderen, maar dat vindt plaats in een andere setting waardoor er andere randvoorwaarden gelden voor de apparatuur en dienstverlening. Bij gebruik voor mobiele personenalarmering blijft de positie waar de rode knop is gebruikt in principe onveranderd. Een dementerende blijft zich daarentegen verplaatsen. Vanwege de geringe betrouwbaarheid van de apparatuur en de gehele keten van dienstverlening adviseert Vilans met het gebruik in de praktijk te wachten totdat de apparatuur wel stabiel werkt. In de tussentijd kan met informatie uit gecontroleerde praktijktesten het verbeter- en stabiliseringsproces van de apparatuur worden versneld. Praktijkprojecten (pilots) zijn bovendien nodig om de bruikbaarheid van de apparatuur en de keten van dienstverlening te optimaliseren. In de aanbevelingen worden op basis van de gehanteerde onderzoeksscenario’s programma’s van eisen geformuleerd om de apparatuur en de dienstverlening beter bruikbaar te maken. Deze aanbevelingen zijn gericht aan de aanbieders van de apparatuur en de bijbehorende dienstverlening. Een aanzet voor een programma van eisen voor een bruikbaar product voor dit scenario voor mantelzorgers voor thuiswonende mensen met dementie in het nog milde stadium van het dementieproces: • Het te dragen gps-apparaat is zo klein en licht mogelijk met een batterijduur van minimaal 24 uur bij een constante positiedoorgifte om de 1 minuut. • De positiedoorgifte is bij voorkeur om de 1 minuut, maar niet langer dan om de 2 minuten. • Het gps-apparaat heeft één rode alarmknop als enige zichtbare knop voor de dementerende. • Bakentechnologie is niet nodig. • De website met het elektronische kaartbeeld is snel en duidelijk te vinden zonder allerlei omwegen. • Voor het zoeken zelf is in het dienstenpakket een centrale beschikbaar, bemenst door iemand die gewend is met ouderen om te gaan. Bijvoorbeeld een centrale voor personenalarmering in plaats van een particuliere alarmcentrale (PAC). • En/of in het pakket is integraal een door de aanbieder geprepareerde pda (zakcomputer) / smartphone met internetabonnement opgenomen, met een toegespitste gebruiksaanwijzing. Op de pda/smartphone is op eenvoudige wijze het elektronische kaartbeeld met de historie van de gevolgde route op te roepen. Tevens is bij verversing meteen de ingezoomde kaart in beeld te krijgen. Opmerking: in plaats van de zogenoemde zoekassistent (doorgifte van straat per sms of gesproken bericht) leek in het onderzoek het gebruik van een pda/smartphone nog het beste hulpmiddel bij het daadwerkelijk zoeken. Voorwaarde is wel dat het gebruik van die apparatuur goed aan de mantelzorgers wordt uitgelegd. Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
6
• •
Er is een duidelijke, op mantelzorgers toegespitste gebruiksaanwijzing beschikbaar. Er is bij de aanbieder van het product een helpdesk beschikbaar, waarop mantelzorgers rechtstreeks een beroep kunnen doen wanneer een deel van de keten die onder verantwoordelijkheid van de aanbieder valt niet goed functioneert.
Een aanzet voor een programma van eisen voor een bruikbaar product voor zorgorganisaties die zorg bieden aan opgenomen (inclusief groepswonen) en thuiswonende mensen met dementie in het midden- of eindstadium van het dementieproces, inclusief degenen die een paar dagen in de week naar het dagverblijf komen. Ook te gebruiken door partner/mantelzorgers van mensen met dementie in het midden- of eindstadium van het dementieproces, met expliciet dwaalgedrag: • Het te dragen gps-apparaat is zo klein en licht mogelijk met een batterijduur van minimaal 24 uur bij een constante positiedoorgifte om de 1 minuut. • De positiedoorgifte is bij voorkeur om de 1 minuut, maar niet langer dan om de 2 minuten. • Het gps-apparaat heeft geen zichtbare knoppen: geen rode alarmknop. • Het apparaat is wel voorzien van bakentechnologie: dwaaldetectiemelding zodra men het zorggebouw, de groepswoning, het dagverblijf of de eigen woning verlaat. De website met het elektronische kaartbeeld is snel en duidelijk te vinden zonder allerlei omwegen. • Voor het zoeken zelf is in het dienstenpakket een centrale beschikbaar, bemenst door iemand die gewend is met zorgmedewerkers en ouderen om te gaan. Bijvoorbeeld een centrale voor personenalarmering in plaats van een particuliere alarmcentrale. En/of in het pakket is integraal een door de aanbieder geprepareerde pda/smartphone met internetabonnement opgenomen, met een toegespitste gebruiksaanwijzing. Op deze pda/smartphone is op eenvoudige wijze het elektronische kaartbeeld met de historie van de gevolgde route op te roepen. Tevens is bij verversing meteen de ingezoomde kaart in beeld te krijgen. • Er is een duidelijke, op gebruik door zorgmedewerkers toegespitste gebruiksaanwijzing beschikbaar. • Er is bij de aanbieder van het product een helpdesk beschikbaar, waarop zorgmedewerkers rechtstreeks een beroep kunnen doen wanneer een deel van de keten die onder verantwoordelijkheid van de aanbieder valt niet goed functioneert. We hebben programma’s van eisen beschreven voor bruikbare producten voor enerzijds partner/mantelzorgers van mensen met dementie en anderzijds voor zorgorganisaties. Als het gaat om het te dragen apparaat kunnen dat twee verschillende versies zijn van hetzelfde apparaat. De apparatuur en bijbehorende dienstverlening zijn zo nieuw, dat het op dit moment op geen enkele wijze voor vergoeding in aanmerking komt. Een drempel voor grootschaliger gebruik in de verdere toekomst zijn de relatief hoge kosten van het maandabonnement. Er zijn wel verschillende mogelijkheden binnen de huidige regelgeving, maar om daarvoor in aanmerking te komen moeten de apparatuur en dienstverlening wel goed werken en bruikbaar zijn.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
7
1 Inleiding Door de vergrijzing van de bevolking en de stijgende levensverwachting groeit het aantal ouderen in Nederland. Naar verwachting telt Nederland in 2010 207.000 mensen met dementie en in 2050 is dat aantal naar verwachting opgelopen tot 412.000 (Gezondheidsraad, 20021). Volgens deze cijfers is volgend jaar 1 op de 81 mensen in ons land dement en in 2050 zal dat 1 op de 44 mensen zijn. Het aantal dementerenden in de provincie Utrecht werd in 2005 geschat op 13.000 en zal naar verwachting stijgen tot ruim 21.000 in 2030 (Provincie Utrecht, 2006). Een belangrijk deel van de zorg en ondersteuning voor dementerenden kan vaak thuis worden geboden. Echter, wanneer de dementerende last krijgt van oriëntatieverlies en gaat dwalen2, kan dit heel belastend zijn voor de verzorgers. Het veroorzaakt veel zorgen als onbekend is waar de dementerende zich bevindt. Vaak leidt dwaalgedrag — al dan niet in combinatie met de nachtelijke onrust — tot een opname in een verpleeghuis of kleinschalige groepswoning. Maar ook daar kan het voorkomen dat de dementerende buiten het zicht van het zorgpersoneel komt en het gebouw verlaat. Dergelijke incidenten kosten veel tijd inzet van het zorgpersoneel. Langdurig dwalen kan ook voor de dementerende heel vermoeiend en beangstigend zijn. De inzet van gps (global positioning system)-techniek belooft ondersteuning te bieden in dergelijke situaties. Mantelzorgers (bijvoorbeeld partners) of zorgverleners kunnen met behulp van deze techniek via internet een dwalende dementerende opsporen in de openbare ruimte. Bij bepaalde apparatuur kan de mantelzorger of zorgverlener bovendien worden gewaarschuwd als de dementerende een woning/gebouw of een bepaald gebied heeft verlaten. Respectievelijk worden deze toepassingen ‘dwaaldetectie’ en ‘geofencing’ genoemd. De melding wordt in dergelijke gevallen vaak door een alarmcentrale doorgegeven, maar kan ook direct — zonder tussenkomst van een alarmcentrale — bij de zorgverlener of mantelzorger binnenkomen. Hoewel de gps-techniek veelbelovend is, is de toepassing ervan voor het opsporen van dwalende mensen met dementie in de openbare ruimte nog pril. De techniek krijgt wel steeds vaker aandacht in de (zorg)media. In toenemende mate, zo lijkt het, wordt de techniek onder mantelzorgers en verzorgenden aangeprezen door fabrikanten en leveranciers. En hoewel er geen cijfers bekend zijn over het daadwerkelijke gebruik, is de inschatting dat het gebruik van de apparatuur toeneemt. Tot voor kort is er weinig onderzoek gedaan naar de bruikbaarheid van de techniek. Ook het gewenste gebruik bij mantelzorgers en professionele zorgverleners is nog niet uitgekristalliseerd. De provincie Utrecht heeft Vilans, het kenniscentrum op het gebied van langdurende zorg en ondersteuning, de opdracht gegeven een kritische evaluatie te doen van de huidige mogelijkheden van gps-techniek bedoeld voor gebruik door mantelzorgers en professionele zorgverleners. Veldonderzoek met diverse apparatuur vormt hierbij een belangrijke basis3.
1 2
3
Gezondheidsraad: dementie, Den Haag, 2002, publicatienummer 200/04 Dwalen wordt vaak veroorzaakt door onrust. De dementerende gaat doelloos ronddwalen binnens- of buitenshuis, verdwaalt en/of keert telkens terug naar een bepaalde plaats of persoon die er niet meer is (Thesaurus Zorg en Welzijn). Het veldonderzoek is nadrukkelijk niet uitgevoerd met dementerenden. Medewerkers van Vilans hebben in het onderzoek de rol van ‘dwalende dementerende’ vervuld.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
8
De volgende vraagstellingen zijn geformuleerd: • Aan welke voorwaarden moet de apparatuur voldoen om aan te sluiten bij de behoefte van de klant (het gaat hierbij om de persoon met dementie én om zijn/haar verzorger)? • Welke randvoorwaarden (organisatorisch en technisch) zijn nodig om de apparatuur effectief te kunnen inzetten? • Hoe en in welke mate draagt het gebruik van de apparatuur bij aan het veiligheidsgevoel van mensen met dementie en hun mantelzorgers? • Wat zijn de belemmerende en bevorderende factoren voor de inzet van deze apparatuur voor deze doelgroep? • Wat zijn de kosten van het gebruik van de apparatuur (investeringskosten, onderhoud, service, ‘backoffice’)? In dit onderzoeksrapport geven we allereerst een beschrijving van de werking van gps-techniek. Vervolgens beschrijven we de projectaanpak, de projectbevindingen en de conclusies. We sluiten het rapport af met aanbevelingen voor de gebruikers; voor de ontwerpers, ontwikkelaars en aanbieders van gps-techniek en voor de provincie Utrecht. Tevens gaan we bij enkele aanbevelingen in op de (on)mogelijkheden voor structurele financiering.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
9
2 Gps-techniek voor mensen met dementie Voor een goed begrip van het onderzoeksrapport staat in dit hoofdstuk de werking van gps-techniek beschreven en de bijbehorende diensten voor mantelzorgers en verzorgenden van mensen met dementie.
2.1 De benodigdheden Voor een goede werking van gps-apparatuur en bijbehorende diensten voor mantelzorgers en verzorgenden van mensen met dementie zijn de volgende onderdelen nodig: 1. Een draagbaar apparaat met een gps-ontvanger en een mobiele telefoonverbinding die de dementerende bij zich draagt. In dit draagbare apparaat zit ook een oplaadbare batterij. 2. Een mobiele telefoon en een computer met internet en/of een pda (zakcomputer)/smartphone die de mantelzorger of verzorgende gebruikt. De pda of smartphone heeft een abonnement voor draadloos internet. Indien er een smartphone wordt gebruikt (mobiele telefoon met internet), dan komt dit in de plaats van een ‘gewone’ mobiele telefoon. 3. Stroom plus oplader om de oplaadbare batterij van de gps-ontvanger op te kunnen laden. 4. In een enkel geval is de techniek uitgebreid met bakentechnologie. Een baken is een klein apparaat dat bijvoorbeeld bij de in- en uitgang van een woning/gebouw kan worden geplaatst. Als de dementerende langs het baken loopt, wordt de verzorgende gewaarschuwd en kan men onmiddellijk op zoek gaan naar de dementerende. Deze techniek wordt ‘dwaaldetectie’ genoemd. Een voorwaarde voor een goede werking is dat de gps-ontvanger contact heeft met minimaal drie gps-ruimtesatellieten. Alleen dan kan de positie van de dementerende voldoende nauwkeurig worden bepaald en doorgegeven.
2.2 De werking De aangeboden gps-apparatuur werkt in grote lijn hetzelfde: • De dementerende draagt het apparaat bij zich. Met enige regelmaat wordt de positie aan een centrale server doorgegeven via een mobiele telefoonverbinding. • De mantelzorger en/of zorgverlener/centralist kan op een individuele webpagina inloggen. Op een elektronisch kaartbeeld is de positie van het apparaat met een ‘dot’ gemarkeerd. Ook is veelal de gevolgde route (voorgaande posities, de historie) te zien, zodat daarop kan worden geanticipeerd. Vaak is het mogelijk het onderliggende kaartbeeld te vervangen door een luchtfoto (Google Maps). • Kenmerkend voor deze specifieke producten voor het opsporen van dwalende mensen met dementie en andere zorgcliënten, is dat de ‘dot’ door de software niet standaard op infrastructuur (wegen) wordt geplaatst, maar daar wordt geplaatst waar de gps daadwerkelijk de persoon positioneert. Dit is een belangrijk verschil met de apparatuur die wordt toegepast in auto’s: de ‘dot’ wordt dan altijd op wegen geplaatst. Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
10
•
•
•
Bij sommige apparaten krijgt de mantelzorger of de verzorgende via een sms of telefonische oproep (sprekende computer) bericht over de locatie (straatnaam of coördinaten) van de dementerende. Dit wordt ook wel de ‘zoekassistent’ genoemd. Er zijn ook apparaten waarbij een alarmcentrale telefonische ondersteuning biedt tijdens het zoeken. Gps-techniek heeft soms geofencing als toepassing. Dit houdt in dat op het elektronische kaartbeeld (webpagina) een cirkel kan worden getrokken rond de woning of het zorggebouw. Bij overschrijding van deze virtuele grens wordt de mantelzorger of zorgverlener telefonisch gewaarschuwd. De straal van deze cirkel is minimaal 200 meter. Dat wil zeggen dat vanaf minimaal 200 meter van de woning of het zorggebouw een melding wordt gemaakt. Gps-techniek is in een enkel geval uitgebreid met bakentechnologie voor dwaaldetectie. Er wordt dan een kleine zender/ontvanger(s) aangebracht bij de deur, waarbij de melding wordt gedaan op het moment dat het te dragen apparaat langs dit baken komt. Dit vergt extra technologie in de gps-ontvanger.
De gps-techniek kent een aantal knelpunten: • In stedelijke (bijvoorbeeld hoogbouw) en bosrijke omgevingen kunnen de signalen van de gps-satellieten worden geblokkeerd. Dat belemmert de betrouwbaarheid van de doorgegeven positie. • Weersomstandigheden zoals zware bewolking, kunnen de signalen van gps-satellieten verstoren. • De snelheid van de positiebepaling is mede afhankelijk van het aantal gps-satellieten waarmee de gps-ontvanger contact krijgt. • Het gps-apparaat heeft vaak een soortgelijk formaat als een kleine mobiele telefoon. Dit conflicteert met het gegeven dat dementerenden — met sterk verminderde cognitieve vaardigheden — niet graag voor hen onbekende dingen dragen. Dit probleem is (nog) niet goed op te lossen. • Gps gebruikt relatief veel stroom. Er moeten daarom relatief grote batterijen worden gebruikt. • Het stroomverbruik van het gps-apparaat is afhankelijk van de door de mantelzorger en/of verzorgende opgevraagde data. De batterijvoeding is daarom kritisch. Voor een goede werking van het apparaat moet de batterij aan het einde van elke dag worden opgeladen.
2.3 Een keten van diensten en technologie Zoals in de voorgaande paragrafen beschreven staat, bestaat de aangeboden dienst uit verschillende onderdelen. Vaak worden deze samen aangeboden in de vorm van een jaarabonnement. De mantelzorger of verzorgende ontvangt dan het volgende: • Een gps-apparaat dat de dementerende bij zich kan dragen. • Het apparaat bevat een simkaart, en een mobiele telefonieverbinding via een telefoonprovider. De positie van de drager wordt via deze telefonieverbinding doorgegeven naar een centrale server. Hier worden de gegevens verwerkt tot geschikte informatie. Aanbieders hanteren verschillende manieren waarop de kosten van deze verbinding in rekening worden gebracht. • Toegang tot een webpagina waarop de actuele positie en de gelopen route worden weergegeven. Dit kan ook een versie zijn voor een zakcomputer (pda) of mobiele telefoon met een verbinding voor mobiel internet (smartphone). Dit biedt de mogelijkheid dat een hulpverlener of mantelzorger onderweg de positie kan zien van degene die gezocht wordt. Als de pda of smartphone ook is uitgerust met specifieke kaartsoftware en voorzien is van een gps-ontvanger, kan ook de positie van de hulpverlener worden gezien.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
11
Verwijderd: 17-07-2009
•
4
Toegang tot een non-stop bemenste centrale4.
Lang niet altijd wordt een alarmcentrale als dienst aangeboden in een pakket. Vaak kan dit wel of dient de mantelzorger/verzorgende dit - indien wenselijk - zelf organiseren.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
12
3 Projectaanpak Er is voor het evaluatieonderzoek een gefaseerde aanpak gekozen, bestaande uit een: • Startfase • Oriëntatiefase • Voorbereidingsfase • Testfase • Evaluatiefase. In dit hoofdstuk beschrijven we kort en bondig de projectaanpak. Met het oog op de leesbaarheid van het rapport hebben we het verzamelde onderzoeksmateriaal en de ontwikkelde protocollen opgenomen als bijlagen (1-5).
3.1 Startfase In de startfase is het projectteam samengesteld. Betrokken medewerkers in het project zijn: • Johan van der Leeuw, projectleider en senior medewerker Vilans • Foekje van der Heide, medewerker Vilans • Nienke Nijhof, promovendus Universiteit Twente • Wilma Groenewegen, projectassistent Vilans • Charles Willems, senior medewerker Vilans, tevens lector Technologie in Zorg en Welzijn, Saxion Hogeschool.
3.2 Oriëntatiefase In de oriëntatiefase is door middel van literatuur- en veldonderzoek het volgende in kaart gebracht: • de gebruikssituaties waarin de inzet van gps-apparatuur een meerwaarde kan hebben; • de Nederlandse projecten gericht op de toepassing van gps-apparatuur in de zorg, uitgevoerd tussen 2005-2008; • de in Nederland beschikbare gps-apparatuur samen met een beschrijving van de gebruikscondities en randvoorwaarden voor gebruik; • organisaties en partijen (accent op regio Utrecht) die aan het onderzoek kunnen en willen meewerken en start van de werving van mantelzorgers en zorgverleners; • kenmerken van de doelgroep (mensen met — beginnende — dementie) in relatie tot het gebruik van gps-systemen. Het literatuur- en veldonderzoek heeft bijgedragen aan de voorbereidingsfase zoals beschreven in paragraaf 3.3.
3.3 Voorbereidingsfase In de voorbereidingsfase is de informatie uit de oriëntatiefase verder uitgediept. Het volgende heeft plaatsgevonden: • keuze van de producten voor evaluatieonderzoek; • werving van mantelzorgers en verzorgenden voor het testen;
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
13
Verwijderd: 17-07-2009
• •
scenario-ontwikkeling; welke mogelijke scenario’s worden getest; opzet evaluatieapparatuur; de aspecten en de wijze waarop de beoordeling van de diverse gps-apparatuur plaatsvindt (soorten evaluaties en protocollen).
3.3.1 Keuze producten De producten zijn gekozen op basis van de volgende criteria: • De gps-apparatuur wordt (ook) specifiek aangeboden aan de doelgroep van dit onderzoek. • De gps-apparatuur is klaar voor gebruik (geen prototypes). • De gps-apparatuur is leverbaar (te huur) in de periode van het onderzoek. • De gps-apparatuur wordt in Nederland aangeboden. Het gebruiksonderzoek is uitgevoerd met vijf producten van vier aanbieders. Deze waren bekend op het moment van de start van het onderzoek. In deze onderzoeksrapportage worden deze producten onderscheiden met de letters A tot en met E. Naast die vijf producten was er nog een product dat leek te voldoen aan de inclusiecriteria. Dat product is uitgesloten, omdat de adresgegevens van de aanbieder onjuist bleken te zijn en de aanbieder van het product niet te traceren was. Voorts meldden zich in de eindfase van het project twee aanbieders van gps-techniek die aangaven geïnteresseerd te zijn om aan het onderzoek deel te nemen. Beide aanbieders waren afkomstig uit de beveiligingsbranche en gaven aan daarom niet te adverteren voor hun producten (geen website). De producten van deze aanbieders zijn niet meer in het project betrokken, omdat het onderzoek zich al in de eindfase bevond. Opvallend is dat de meeste aanbieders van gps-apparatuur hun producten in eerste instantie afzetten bij bedrijven die de techniek voor beveiligingsdoeleinden inzetten, zoals politie, vervoersbedrijven of beveiliging in de chemische industrie (in dit onderzoek de producten C, D en E). In dat laatste geval wordt de apparatuur gedragen door werknemers die het risico lopen op een noodsituatie zonder snel ontdekt te worden. Mantelzorgers/verzorgenden van dementerenden vormen voor deze aanbieders veelal een (nieuwe) nichemarkt. Andere aanbieders zijn vooral gefocust op de particuliere markt (in dit onderzoek de producten A en B). Deze aanbieders zien bijvoorbeeld ook ouders van jonge kinderen of familieleden van kwetsbare ouderen als belangrijke afzetmarkt.
3.3.2 Participerende mantelzorgers en (professioneel) verzorgenden Mantelzorgers zijn geworven via de regionale afdelingen van Alzheimer Nederland binnen de provincie Utrecht via het landelijk hoofdkantoor. Verzorgenden zijn geworven via het netwerk van de adviescommissie. Voorafgaand aan de werving zijn korte informatieteksten opgesteld over het project, het doel van de panelbijeenkomsten en gebruikerstesten en de gevraagde investeringstijd. Inclusie mantelzorgers Een belangrijk inclusiecriterium voor mantelzorgers was dat ze de zorg op zich namen voor een thuiswonende dementerende persoon. Een ander criterium was dat mantelzorgers en dementerenden in de provincie Utrecht woonden.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
14
Verwijderd: 17-07-2009
Zeven mantelzorgers van dementerenden hebben zich opgegeven om deel te nemen aan het project. Er was een lange wervingsperiode (circa vier maanden) nodig om tot dit aantal deelnemers te komen. Door ziekte is er voorafgaand aan de panelbijeenkomst met mantelzorgers één deelnemer afgevallen. Deze deelnemer haakte ook voor de gebruikerstest af. Na afloop van de panelbijeenkomst zag één mantelzorger af van deelname aan de gebruikerstest vanwege privéomstandigheden. In de periode van de gebruikerstesten haakte nog één mantelzorger af vanwege langdurige ziekte. Er bleven vier mantelzorgers over om deel te nemen aan de gebruikerstesten. Inclusie verzorgenden Een belangrijk inclusiecriterium voor verzorgenden was dat ze werkzaam waren bij een zorgorganisatie in de provincie Utrecht, waarbij ze de zorg op zich namen voor dementerende personen. Het was bovendien wenselijk dat de verzorgenden ervaring hadden met weglopende dementerenden. Verzorgenden van vier zorgorganisaties hebben zich opgegeven om deel te nemen aan het project. Er was een lange periode (circa vier maanden) nodig om dit aantal zorgorganisaties te werven. Tijdgebrek was een veelgehoord argument van verzorgenden om niet deel te nemen. Uiteindelijk konden met verzorgenden van drie organisaties afspraken worden gemaakt voor het uitvoeren van gebruikerstesten. Eén zorgorganisatie was vertegenwoordigd in de panelbijeenkomst met verzorgenden.
3.3.3 De scenario’s Voor de gebruikerstesten met mantelzorgers en zorgverleners zijn scenario’s ontwikkeld. Het doel hiervan was zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de praktijk. In panelbijeenkomsten met mantelzorgers en verzorgenden is nagegaan welke praktijksituaties zich voordoen met dwalende dementerenden en hoe men de apparatuur zou willen inzetten. Daarbij is rekening gehouden met de mogelijkheden van die apparatuur. De scenario’s zijn bovendien besproken met de adviescommissie. Scenario’s met mantelzorgers Scenario 1 De dementerende De dementerende gaat nog alleen naar buiten toe, maar de kans bestaat dat hij of zij de weg niet meer terugvindt. De dementerende kan nog wel een mobiele telefoon hanteren en/of de knop(pen) van het gps-apparaat bedienen. De dementerende kan zo kenbaar maken dat hij of zij verdwaald is. De mantelzorger Er komt een melding binnen van de dementerende. De mantelzorger logt in op de website en leidt de dementerende terug naar huis via de telefoonverbinding. Als het gaat om een melding via de alarmknop legt de mantelzorger telefonisch contact met de mobiele telefoon van de dementerende of met het gps-apparaat (als deze is voorzien van een spreek-luisterverbinding). Gebruikerstest Dit scenario kan slechts deels worden uitgeprobeerd. Er kan niet worden onderzocht of een dementerende via telefonische begeleiding naar huis kan worden geleid. De testen worden namelijk niet uitgevoerd met ‘echte’ dementerenden. Er kan wel worden onderzocht of de informatie op de webpagina voldoende is om duidelijke instructies te kunnen formuleren bij telefonische begeleiding. Bovendien kan worden bekeken of de locatie waar de ‘dementerende’ zich bevindt overeenkomt met het beeld dat de mantelzorger Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
15
heeft op de webpagina. Beide aspecten worden in alle testen met mantelzorgers betrokken. Scenario 2 De dementerende De dementerende gaat nog alleen naar buiten toe, maar de kans bestaat dat hij of zij de weg niet meer terugvindt. De dementerende is niet meer in staat een mobiele telefoon te hanteren en/of de knop(pen) van het gps-apparaat te bedienen. Deze situatie kan zich voordoen als de cognitieve vaardigheden van de dementerende verminderen. De mantelzorger De mantelzorger gaat de dementerende actief opsporen als deze niet op tijd terug is. Actie 1: De mantelzorger logt via een computer thuis in op de website om daarmee de actuele positie van de dementerende te achterhalen. Actie 2: Vervolgens roept de mantelzorger op de computer de historie op (de gevolgde route). Actie 3: Aan de hand van de informatie voortgekomen uit de acties 1 + 2 gaat de mantelzorger met een vervoermiddel naar keuze naar de laatst doorgegeven locatie of anticipeert op de tot dan toe gevolgde route. Actie 4: Tijdens het zoeken maakt de mantelzorger gebruik van de bemenste centrale (producten C, D en E) of van de mogelijkheid om de actuele positie per gesproken boodschap of sms op te vragen (producten A en B). Met twee mantelzorgers is een variant van dit scenario mogelijk: een blijft achter de computer en geeft telefonische instructies, en een gaat op zoek. Gebruikerstest Alle acties worden achtereenvolgens in de test betrokken. De zoektocht naar ‘de dementerende’ kan met verschillende vervoermiddelen worden ingezet. Voor de test wordt aan de mantelzorgers gevraagd het vervoermiddel te kiezen dat zij ook gebruiken bij een zoektocht in een echte situatie. De variant op het scenario (met twee mantelzorgers) wordt in de test alleen toegepast als een extra mantelzorger in de specifieke praktijksituatie beschikbaar is. Scenario 3 De dementerende heeft dwaalneigingen en wegloopgedrag. De mantelzorger houdt daarom in principe 24 uur per dag toezicht. De dementerende kan/mag de woning niet meer verlaten zonder begeleiding. Het apparaat maakt een melding als de dementerende de woning verlaat (product C) of buiten een straal van 200 meter rond de woning komt (product B). Na deze melding volgen dezelfde acties als bij scenario 2. Gebruikerstest Wat betreft de keten van acties is er geen verschil met scenario 2. Er is bovendien aanzienlijk minder kans dat de dementerende ver van huis is. Scenario’s met zorgverleners Er zijn twee scenario’s met zorgverleners onderscheiden. De scenario’s zijn gebaseerd op situaties die zich kunnen voordoen met dementerenden in een dagverblijf en met thuis- en alleenwonende dementerenden die gebruikmaken van een Volledig Pakket Thuis (VPT)5. Meer informatie over de keuze om de scenario’s te baseren op dergelijke praktijksituaties is opgenomen in bijlage 1.
5
Volledig Pakket Thuis: verpleeghuis zorg aan huis voor mensen met een indicatie voor intramurale opname. Het betreft dan de eindfase van dementie.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
16
Verwijderd: 17-07-2009
Scenario 1 Een dagverblijf De dementerende Een dementerende cliënt verlaat het dagverblijf. Op dat moment wordt er een dwaaldetectiemelding gemaakt. De zorgverlener Actie 1: De dwaaldetectiemelding komt binnen bij de zorgorganisatie en wordt doorgegeven aan een zorgverlener van het dagverblijf. Actie 2: De zorgverlener logt via een computer in op de website om daarmee de actuele positie van de dementerende te achterhalen. Actie 3: Vervolgens roept de zorgverlener op de computer de historie op (de gevolgde route). Actie 4: Aan de hand van de informatie voortgekomen uit de acties 2 + 3 gaat de zorgverlener met een vervoermiddel naar keuze naar de laatst doorgegeven locaties of anticipeert op de tot dan toe gevolgde route. Actie 5: Aangekomen op de locatie maakt de zorgverlener gebruik van zowel de pda (kaartbeeld met de positie van de gezochte wordt opgeroepen) als de centrale. Gebruikerstest De acties worden achtereenvolgens in de test betrokken. De zoektocht naar ‘de dementerende’ kan met verschillende vervoermiddelen worden ingezet. Voor de test wordt aan de verzorgenden gevraagd het vervoermiddel te kiezen dat zij ook gebruiken bij een zoektocht in een echte situatie. Scenario 2 Thuis (VPT) Dit scenario gaat uit van toepassing van de VPT-regeling (Volledig Pakket Thuis) met invulling door een ambulant zorgteam. Er wordt in dit scenario van uitgegaan dat het ambulante team alleen ’s nachts werkt en daarom niet snel een computer tot zijn beschikking heeft (huidige situatie Zorgpalet Baarn/Soest). In de huidige praktijk heeft het ambulante team in de nacht geen toegang tot het kantoor van de zorgorganisatie en heeft men ook geen laptop bij zich met draadloos internet. De dementerende Een thuiswonende dementerende met het Volledig Pakket Thuis verlaat de woning. Bij het verlaten van de woning wordt er een melding gemaakt door een baken bij de uitgang van de woning. De zorgverlener Deze melding komt binnen op de mobiele telefoon van de zorgverlener die dienst heeft. Actie 1: De zorgverlener logt in op de webpagina om daarmee de actuele positie van de dementerende te achterhalen. Als deze informatie onvoldoende duidelijkheid biedt, dan kan contact worden gelegd met de centrale. Actie 2: De zorgverlener gaat met een vervoermiddel naar keuze naar de locatie waar de dementerende zich bevindt. Dan kan op basis van de laatst doorgegeven positie of door te anticiperen op de informatie die de centralist heeft doorgegeven. Actie 3: Aangekomen op de locatie maakt de zorgverlener gebruik van zowel de pda (kaartbeeld met daarop de positie van de gezochte wordt opgeroepen) als de centrale. Gebruikerstest De acties worden achtereenvolgens in de test betrokken. De zoektocht naar ‘de dementerende’ kan met verschillende vervoermiddelen worden ingezet. Voor de test wordt aan de verzorgenden gevraagd het vervoermiddel te kiezen dat zij ook gebruiken bij een zoektocht in een echte situatie. Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
17
3.3.4 Aanpak evaluatieonderzoek gps-apparatuur Objectieve en subjectieve aspecten Voor het onderzoek is een onderscheid gemaakt tussen objectieve evaluatieaspecten en subjectieve evaluatieaspecten. Het is objectief meetbaar of de apparatuur in de praktijk werkt zoals de aanbieder belooft. Een belemmerende factor is dat de nauwkeurigheid van gps-apparatuur kan worden beïnvloed door weersomstandigheden en bebouwing. Op een bewolkte en regenachtige dag of in een omgeving met veel hoogbouw of bos, kan het gebruik van de gps-apparatuur worden verstoord. Subjectieve evaluatieaspecten spelen een rol bij de evaluatie van bijvoorbeeld de bruikbaarheid van de apparatuur. Wat de ene gebruiker prettig vindt in het gebruik, zoals een grote bedieningsknop, vindt een ander onprettig of overbodig. Directe relatie met de praktijk Het bijzondere van de aanpak in dit onderzoek is dat er een directe relatie is gelegd tussen de gps-apparatuur en het gebruik in de praktijk. De testen vonden namelijk plaats in ‘eigen omgeving’ (thuis of zorginstelling) van mantelzorgers en verzorgenden. De deelnemers konden bovendien de gps-apparatuur inzetten op een manier waarop zij dat zelf ook zou doen. Het voordeel van deze aanpak is dat het onderzoek niet alleen informatie oplevert over producten (de productontwikkeling gaat door), maar vooral informatie oplevert over de voorwaarden die nodig zijn om de apparatuur effectief in de praktijk te kunnen inzetten (een ketenbenadering6!). Verschillende wijzen van evaluatie Om op basis van het voorgaande een zorgvuldige evaluatie uit te voeren is ervoor gekozen de apparatuur op drie manieren te evalueren, in volgorde van beschrijving: 1. Beoordeling van de apparatuur (achter het bureau: ‘doet het wat het moet doen’), door de medewerkers van het project. 2. Gebruikerstesten met mantelzorgers van dementerenden en met zorgverleners in de ‘eigen omgeving’ volgens vooraf opgestelde en praktijkgerelateerde scenario’s. 3. Beoordeling van de apparatuur in een bosrijke en een stedelijke omgeving (‘doet het wat het moet doen’), door de medewerkers van het project. Deze opzet bood de medewerkers van Vilans de mogelijkheid goed ‘eigen’ te worden met de apparatuur. Het geven van duidelijke toelichting op de werking van de apparaten werd daarmee bevorderd. De kans op verkeerd gebruik tijdens het testen werd geminimaliseerd. Testprotocollen Voor de ‘droge’ evaluatie is een beoordelingsformulier opgesteld (zie bijlage 2). De algemene kenmerken, functionaliteiten van de apparatuur, de bijbehorende webpagina’s, de weergavebepaling tijdens het gebruik, de opzet van de handleiding en ondersteuning (zoals helpdesk) kunnen hierin worden aangegeven. De evaluatietesten met mantelzorgers en zorgverleners zijn gepland in de ‘eigen’ omgeving. Dat wil zeggen: bij de mantelzorgers thuis en op locatie bij de zorgverleners. Een verstoring in de beoordeling van de apparatuur vanwege onbekendheid met de geteste omgeving is hierdoor beperkt. Voor de evaluatietesten met mantelzorgers en zorgverleners zijn de beschreven scenario’s gebruikt. De testen zijn ingeleid met een uitleg van de apparatuur. Na afloop zijn de mantelzorgers en zorgverleners geïnterviewd. In het interview kwamen vragen over de ervaringen met de apparatuur, (aanvullende) wensen en 6
Een benadering waarbij alle instellingen, organisaties en/of personen die deel uitmaken van de keten worden betrokken.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
18
behoeften en het gevoel van veiligheid aanbod. Het testprotocol inclusief de opgestelde vragen staat in bijlage 3. Voor de evaluatie in de bosrijke (Zeist) en stedelijke omgeving (Utrecht stad) zijn routes uitgestippeld en is alle apparatuur op vier vooraf vastgestelde punten getest. Dit is gedaan door een noodsituatie na te bootsen en/of de locatie te checken. Het testprotocol van deze evaluatie is opgenomen in bijlage 4.
3.4 Testfase In de testfase zijn de diverse testen uitgevoerd. Alle apparatuur is ‘droog’ geëvalueerd en door de Vilans-medewerkers getest in zowel stedelijke als bosrijke omgeving. Aan de gebruikerstesten hebben vier mantelzorgers meegewerkt. Vier apparaten zijn getest: de mantelzorgers hebben allemaal één gps-apparaat geëvalueerd. Apparaat C is niet in deze evaluatie meegenomen omdat de mantelzorger voor deze test uitviel en door ziekte niet meer aan het project kon meewerken. Er was geen vervanger beschikbaar. In de testen met de zorgverleners zijn twee apparaten getest die specifiek gericht zijn op de toepassing bij zorginstellingen. Het was aanvankelijk de bedoeling dat de drie deelnemende zorginstellingen elk een ander apparaat zouden evalueren. Doordat apparaat D op locatie door een onbekende oorzaak niet werkte, is apparaat E twee keer ingezet. Om een constante uitvoering van de gebruikerstesten te bevorderen, zijn de testen zo veel mogelijk door dezelfde medewerkers van het project begeleid. De uitkomsten van de testen zijn na uitvoering direct verwerkt. In hoofdstuk 4 zijn de meest opvallende bevindingen per test beschreven.
3.5 Evaluatiefase In de evaluatiefase van het project zijn de volgende zaken uitgevoerd: • De bevindingen zijn geanalyseerd, er zijn conclusies en aanbevelingen geformuleerd voor ontwikkelaars en gebruikers. • Het projectresultaat en de tekortkomingen van het onderzoek zijn besproken en geëvalueerd. De uitkomsten van deze fase staan beschreven in hoofdstuk 4 ‘Bevindingen’, hoofdstuk 5 ‘Conclusies’ en hoofdstuk 6 ‘Aanbevelingen en discussie’.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
19
4 Bevindingen In dit hoofdstuk beschrijven we de bevindingen. De focus ligt op de meest opvallende bevindingen van de evaluaties en de gebruikerstesten met de gpsapparatuur.
4.1 Bevindingen ‘droge’ evaluatie van de apparatuur De gps-apparatuur is door Vilans-medewerkers beoordeeld op drie onderdelen: • kenmerken van de apparatuur • kenmerken van de website • kenmerken van de handleiding en ondersteuning door de helpdesk. In deze paragraaf geven we de kenmerken van de geteste apparatuur, website en handleiding en algemene beoordelingen in tabellen weer en lichten we de opvallendste verschillen tussen de apparaten toe.
4.1.1 Kenmerken van de apparatuur Tabel 4.1
Kenmerken apparatuur
Gsm GPRS Spreek- en luisterverbinding
Toestel oproepbaar via gsm Aantal bedieningselementen (knoppen) Alarmknop Non-movementfunctie Bakentechnologie Geofencing
A X
B X X
X
C X
D X X
X Met alarmcentrale. Onduidelijk of er een gesprek tot stand kan komen met de gebruiker.
X
E X X X
X
2
2
3
X X
X
X X X
X Nog niet werkend tijdens de testen.
X
2
6 X
X optie
X optie
X = aanwezig Tabel 4.2
Beoordeling hanteerbaarheid en meeneembaarheid apparatuur
A Hanteerbaarheid +/Meeneembaarheid +/-- heel slecht, - slecht, -/+ neutraal, +
B C + + -goed, ++ heel goed
D + +
E + +
Gsm/GPRS Alle apparaten hebben een gsm ingebouwd. Hiermee worden data (sms, gesproken woord of een alarmmelding) verstuurd naar de mantelzorger, de zorgverlener of de alarmcentrale. De producten B, D en E hebben tevens een verbinding via GPRS. Dat is een nieuwere versie van de gsm-techniek waarmee Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
20
data sneller kunnen worden verzonden en ontvangen. Apparaten A, B en E bieden de mogelijkheid telefoonnummers in te voeren van contactpersonen of alarmcentrale die in geval van nood opvolgend worden gewaarschuwd. Spreek-luisterverbinding Apparaten A, C7 en E bieden de mogelijkheid een noodoproep te doen, waarna er een spreek- en luisterverbinding met de mantelzorger/verzorgende tot stand komt. De apparaten A en E zijn getest op de snelheid waarmee de verbinding tot stand komt. Apparaat A had binnen een halve minuut een eerste kiestoon en maakte binnen een minuut verbinding met een sprekende computer die doorverbindt met de mantelzorger/verzorgende. Apparaat A heeft als minpunt dat de spreek- en luisterverbinding wordt gemaakt met de voicemail van de mantelzorger/verzorgende als deze staat ingesteld. Er komt dan geen gesprek tot stand: de dementerende hoort dan niets. Als de voicemailbox vol is, wordt opnieuw contact gemaakt met de telefoon van de mantelzorger/verzorgende en wordt het proces herhaald. Dit is voor beide partijen vervelend en kostbaar. Over apparaat E is geen uitspraak te doen. De alarmcentrale waarmee het apparaat verbinding had wist dat het om testmeldingen ging en verleende andere meldingen voorrang. Apparaat A en E zijn ook oproepbaar via gsm. Bij apparaat C is dit onduidelijk. Non-movementfunctie Apparaat A en C hebben een non-movementfunctie8 ingebouwd die de aanbieder activeert. De functie registreert beweging en stilstand van de gebruiker. Het apparaat geeft een melding als de gebruiker langer dan een bepaalde tijd (bijvoorbeeld 5 minuten) niet beweegt. Deze non-movementfunctie lijkt niet voor iedereen geschikt. Het apparaat (apparaat C) maakt na 5 minuten stilstand een geluid, wat storend kan zijn. Bovendien lijkt de functie alleen zinvol als de gebruiker het apparaat op zich draagt als hij of zij onderweg is. Als de gebruiker met het apparaat rustig op een stoel zit, geeft het ook een melding. Er hoeft dan niets aan de hand te zijn. Gewicht en volume Apparaat C is wat betreft formaat en volume het grootst, daarna volgt apparaat A. Apparaat E is kleiner van formaat en aanmerkelijk lichter. Apparaten B en D zijn het kleinst en het lichtst. De meeste apparaten kunnen aan een (key)koord worden bevestigd. De andere apparaten zijn bedoeld om aan de broekriem te bevestigen. Bedieningselementen Het aantal bedieningsknoppen van de apparatuur varieert tussen twee en zes. Bij sommige apparaten is de aan-uitknop verstopt of moeilijk bedienbaar. Dat geldt niet voor apparaat B, waarbij het aan- en uitzetten heel eenvoudig gaat. Apparaat A heeft een grote alarmknop, die heel stevig moet worden ingedrukt als men contact wil maken. Apparaat B heeft een heel kleine, bijna onzichtbare alarmknop (SOS). De aanbieder van apparaat C maakt een onderscheid tussen ‘urgent alarm slaan’ en ‘alarm slaan’. Hiervoor moeten verschillende knoppen (combinaties) worden ingedrukt. Men kan zich afvragen of daar bij nood wel aan wordt gedacht. Bovendien vergeet de dementerende de functie van de knoppen en hoe deze te bedienen. Dit laatste geldt ook voor de lampjes van apparaat A. De verschillende kleuren van de lampjes op het apparaat hebben een functie. Als het apparaat bijvoorbeeld vier seconden blauw knippert en dan drie seconden uit is betekent dit dat de locator gps-informatie ontvangt van satellieten. De betekenis van deze lichtjes was voor de onderzoekers moeilijk waar te nemen en dit geldt naar verwachting ook voor andere gebruikers.
7 8
Verbonden met een alarmcentrale. Tijdens de testen was deze functie nog niet ingebouwd in testapparaat A en kon daarom niet worden getest.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
21
Geofencing Apparaten B, D en E bieden de mogelijkheid voor geofencing. Apparaat C biedt een aanvullende bakentechnologie aan in plaats van geofencing. Batterijen De apparaten maken gebruik van dezelfde batterijoplaadtechniek als mobiele telefoons en laptops. De adviestijd voor het opladen varieert tussen de twee en acht uur. Alleen bij apparaat C is niet te zien of deze is opgeladen.
4.1.2 Kenmerken van de website De aanbieders van de geteste apparatuur leveren bij de apparatuur een interne webomgeving. De gebruiker krijgt een persoonlijke webpagina waarop hij of zij kan inloggen. De kenmerken van de webpagina’s staan weergeven in tabel 4.3. Tabel 4.3
Kenmerken webpagina’s
Eigen pagina, d.w.z.: inloggen via wachtwoord? Ja/nee Online volgen mogelijk? Ja/nee Historisch overzicht volgbaar? Ja/nee Routekaart beschikbaar? Ja/nee Foto omgeving beschikbaar? Ja/nee Weergave plaatsbepaling in coördinaten en kaartoutput? Ja/nee
Tabel 4.4
A Ja
B Ja
C Ja
D Ja
E Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja, mits ingesteld Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja, beide
Ja, beide
Ja, beide
Ja, beide
Ja, beide
Beoordeling leesbaarheid en duidelijkheid webpagina’s
Leesbaarheid straatnamen (goed/matig/slecht) Contrast (goed/matig/slecht) Duidelijkheid webpagina
A Goed
B Goed
C Goed
D Goed
E Goed
Goed
Goed
Goed
Goed
Goed
+/-
+/-
++
--Engels taalOnduidelijk. gebruik, Er zijn twee gevolgde pagina’s route/historie waarop je is onduidelijk kunt door te veel inloggen. ‘dots’ op het scherm. -- heel slecht, - slecht, -/+ neutraal, + goed, ++ heel goed
Alle webpagina’s hebben een ‘volgfunctie’. Dat houdt in dat de gebruiker op een kaartbeeld op de computer (stratenkaart en fotokaart) kan zien waar de gpsontvanger (lees dementerende) is. Bij de apparaten A en B kan de gebruiker zelf de tijd instellen waarop nieuwe volginformatie binnenkomt. Dit wordt ook wel de tijdsinterval genoemd. De afgelegde route (historisch overzicht) is bij alle producten zichtbaar. Bij de apparaten A en B kan de plaatsbepaling van de gpsontvanger via een ‘pratende computer’ telefonisch of via een tekstbericht per sms worden doorgegeven aan de mantelzorger of verzorgende. Al deze functies zijn instelbaar op de webpagina’s.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
22
Verwijderd: 17-07-2009
4.1.3 Kenmerken van de handleiding en ondersteuning door de helpdesk Bij alle geteste apparatuur wordt een handleiding geleverd. De handleidingen verschillen sterk van omvang. Eén aanbieder heeft een telefonische helpdesk waarvoor betaald moet worden, de andere aanbieders zijn voor vragen telefonische en per e-mail te bereiken. Tijdens het onderzoek werd door alle aanbieders vlot en adequaat gereageerd op vragen. Antwoorden op vragen per e-mail volgden binnen een dag. Tabel 4.5 geeft weer hoe de handleiding en de helpdesk door drie medewerkers is beoordeeld. Tabel 4.5
Beoordeling handleiding en helpdesk
Handleiding
A
B
C
D
E
Indeling Overzichtelijkheid Volledigheid Omvang
+ + + 17 pagina’s
--1 pagina
--1 pagina
-+ -/+ 5 pagina’s
-
11 pagina’s
Leesbaarheid Bruikbaarheid
+ +
---
---
+ +
+ +
Niet benoemd in het dienstenpakket. Aanbieder is telefonisch en per mail te bereiken.
Niet benoemd in het dienstenpakket. Aanbieder is telefonisch en per mail te bereiken.
Helpdesk Aanwezigheid
Ja. Telefonisch te bereiken, kosten € 0,80 p/m
Bereikbaarheid Onbekend Tussen 8.30 uur Onbekend (tijden) en 17.00 uur -- heel slecht, - slecht, -/+ neutraal, + goed, ++ heel goed
Niet benoemd in het dienstenpakket. Aanbieder is per email te bereiken Onbekend
Niet benoemd in het dienstenpakket. Aanbieder is per email te bereiken Onbekend
4.2 Bevindingen gebruikerstesten De apparaten A, B, D en E zijn getest met mantelzorgers. De apparaten C en E zijn getest met verzorgenden. In de volgende paragrafen staan de bevindingen van deze testen beschreven. Dit wordt ingeleid met informatie over de betrokkenen in het onderzoek en weersomstandigheden.
4.2.1 Gebruikerstesten mantelzorgers Tabel 4.6
Kenmerken mantelzorgers
Test
Apparaat
M/V
Leeftijd
Ervaring computer en internet, gsm/sms
1 2 3
B D A
M V V
78 54 67
Veel, ook internet en gsm Weinig, wel mail ook gsm/sms Geen computer en internet, wel gsm/sms
Hoogst genoten opleiding Mulo MBO Mavo
4
E
V
51
Tekstverwerking, geen internet, wel gsm
Havo
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
23
Tabel 4.7
Testomstandigheden
Test
Apparaat
Weer tijdens test
Testomgeving
Vervoer bij zoeken
1
B
Droog, beetje bewolkt
Woonwijk laagbouw
Fiets
2
D
Droog, onbewolkt
Woonwijk laagbouw
3
A
Droog, onbewolkt
Open, vrije ruimte
N.v.t. (gezocht vanuit huis) Lopend
4
E
Droog, onbewolkt
Woonwijk laagbouw
Fiets
Tabel 4.8
Gescoorde bevindingen
Website: vanzelfsprekendheid gebruik, leesbaarheid Volgen en vinden via de website Loper gevonden
A
B
D
E
4,2
5
3,7
4,7
3
3
4
5
Nee
Nee
N.v.t. omdat de pda niet werkte Schaal 1 tot en met 5 waarbij 5 de hoogste (beste) score is
Ja, na 17 minuten met behulp van de pda
Apparaat A Apparaat Het apparaat is volgens de mantelzorger — en de dementerende die bij de test aanwezig is — goed te begrijpen. Het is wel te zwaar. De dementerende is bovendien angstig dat het koord van het apparaat ergens achter blijft haken. De sluiting is fragiel. De dementerende wil het apparaat niet omdoen: ‘ik ga daar toch niet mee lopen’. De rode knop is duidelijk. De verschillende lampjes zijn onduidelijk (de seconden). Volgens de dementerende is functionaliteit belangrijker dan uiterlijk. Het is volgens de deelnemers niet duidelijk hoe lang de batterij bij gebruik meegaat. Dat wordt als vervelend ervaren. Website De website scoort op een schaal van 1 tot 5 gemiddeld een 4,2 op vanzelfsprekendheid in het gebruik, leesbaarheid (lettertype en begrijpelijkheid). Het volgen/vinden via de website scoort een 3. Bevindingen De Vilans-medewerker heeft deze test samen met een dementerende uitgevoerd, op uitdrukkelijke wens van de dementerende en met toestemming van de mantelzorger. De testpersonen (Vilans-medewerker samen met de dementerende) zijn niet gevonden. Er zijn tijdens de test verschillende noodoproepen gedaan. De mantelzorger kreeg telkens telefoon, maar de spreekluisterverbinding kwam niet tot stand. De locatie van de testpersonen werd wel doorgegeven. Ook op de website kon de mantelzorger de testpersonen zien. Dit samen was niet voldoende om de testpersonen te vinden. De testpersonen waren veel verder dan de doorgegeven informatie. Tijdens de test bleef de rode knop waarmee een noodoproep kon worden gedaan soms hangen. Bovendien zat er tijdverschil tussen de noodoproep en het contact met de provider: de ene keer was er sneller contact dan de andere keer. Voor de dementerende was het niet duidelijk dat er een bandopname werd afgespeeld. De dementerende sprak telkens tegen het bandje ‘hallo, hallo, ja…’. De dementerende vond de term ‘noodoproep’ vervelend. Volgens de dementerende is het niet altijd ‘nood’. Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
24
Op basis van de uitkomsten wil de mantelzorger het product niet aanschaffen. Dit zal veranderen als het goed werkt. Het product geeft dan een gevoel van veiligheid, omdat je kunt nagaan waar de dementerende zich bevindt. Apparaat B Apparaat Het apparaat is volgens de mantelzorger eenvoudig te bedienen en ziet er simpel uit. De meeneembaarheid is goed. De mantelzorger denkt dat sommige dementerenden het apparaat zullen weggooien. De verschillende lampjes op het apparaat zijn duidelijk. De SOS-knop kan volgens de mantelzorger niet door mensen met dementie worden bediend. Website De website scoort op een schaal van 1 tot 5 gemiddeld een 5 op vanzelfsprekendheid in het gebruik en leesbaarheid (lettertype en begrijpelijkheid). Een verbeterpunt is het vervangen van de Engelse tekst door Nederlandse tekst. Het volgen/vinden via de website scoort een 3. Er is niet goed te zien waar de persoon loopt (of gelopen heeft). De dot wordt wel aangegeven op de kaart, maar daar worden dwars strepen door gezet. Zo lijkt het alsof de testpersoon bijvoorbeeld door gebouwen is gelopen. Het is jammer dat een automatische ‘refreshknop’ ontbreekt. Het verversen van de pagina gaat heel langzaam. Bevindingen Tijdens de test is de zoekassistent ingesteld op een interval van 5 minuten en de berichten zullen per sms worden doorgegeven. Als de testpersoon vertrekt is al duidelijk dat de positiedoorgifte niet nauwkeurig is (positie aantal huizen verderop). Het apparaat lijkt bovendien niet te werken. Er worden enkele SOSoproepen gedaan door de testpersoon, maar de mantelzorger ontvangt deze niet. Bovendien ontvangt de mantelzorger geen sms-berichten. Het volgen via de website gaat redelijk goed. De mantelzorger en de medewerker van Vilans zoeken met deze informatie (fietsend) naar de testpersoon. Ze zoeken in de omgeving waar de testpersoon volgens de website het laatst was. Na drie kwartier wordt de zoekactie gestaakt. Achteraf bezien was de testpersoon al veel verder dan waar de mantelzorger zocht. Op basis van de testgegevens heeft de mantelzorger geen vertrouwen in het apparaat. Als het goed zou werken kan het volgens de mantelzorger wel nuttig zijn. Apparaat D Apparaat Het apparaat ziet er simpel uit. De aan-uitknop is duidelijk. Het apparaat heeft een blauw lampje waarvan de functie onduidelijk is. Dit geldt ook voor een knop met een envelop. De lampjes hebben een functie, maar deze functie spreekt niet voor zich. De meeneembaarheid van het product is goed: het is compact. Website De website scoort op een schaal van 1 tot 5 gemiddeld een 3,7 op vanzelfsprekendheid in het gebruik en leesbaarheid (lettertype en begrijpelijkheid). Volgens de mantelzorger is voor oudere mensen een stap-voorstapuitleg belangrijk. De hoeveelheid informatie per webpagina scoort een 4. Een verbeterpunt is het aanbrengen van een functie waarbij stap voor stap wordt doorgelinkt naar een volgende webpagina. Het volgen via de website wordt niet gescoord.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
25
Bevindingen Tijdens deze test werkte de pda niet. Er is daarom besloten de testpersoon te volgen via de website. Er is vier keer telefonisch contact geweest met de testpersoon om te kijken of de locatieweergave correct was. Er trad daarbij een vertraging op van ongeveer 2 minuten. Volgens de mantelzorger zou dat nog iets minder mogen. De zoekpagina ververst uit zichzelf. Dat wordt als prettig ervaren. De mantelzorger zou het apparaat willen aanschaffen om te weten waar de dementerende is. Het gebruik kan de dementerende bovendien een gerust gevoel geven. Het apparaat geeft daarom een gevoel van veiligheid. De mantelzorger denkt ook dat de dementerende van het gebruik juist achterdochtig kan worden: ‘Je geeft misschien het gevoel dat je de dementerende niet vertrouwt’. Ook vindt de mantelzorger het beangstigend dat bij een storing van de GPRS, een zoekactie met het apparaat niet mogelijk is. Bovendien moet je als je de apparatuur wilt gebruiken, altijd een computer of pda in de buurt hebben. Dat is niet in alle beroepen mogelijk. De prijs van het apparaat is een reden om het niet aan te schaffen. Het is niet te betalen met een uitkering. Het zou moeten worden opgenomen in de AWBZ, aldus de mantelzorger. Ten slotte zou de mantelzorger het niet aanschaffen als de dementerende al een groot oriëntatieprobleem heeft: ‘Dan laat ik haar niet meer alleen weggaan. Dat doe je niet meer.’ Apparaat E Apparaat Het apparaat ziet er mooi uit en is licht van gewicht. Het zou eigenlijk bevestigd moeten kunnen worden aan een riem. Het is goed dat er maar weinig knoppen op zitten. De functies van knoppen zijn voor een dementerende niet te onthouden. Voor mensen met reuma kunnen de knoppen bovendien te klein zijn, aldus de mantelzorger. De lampjes zijn duidelijk, maar de tekens die er boven staan zijn te klein. Website De website scoort op een schaal van 1 tot 5 gemiddeld een 4,7 op vanzelfsprekendheid in het gebruik en leesbaarheid (lettertype en begrijpelijkheid). De hoeveelheid informatie die in beeld is op een pagina wordt gescoord met een 5. De kaart is goed uit te lezen. Het volgen van de gebruiker op de website scoort een 4. Je kunt zien hoe de looproute is, het verversen van het scherm gaat echter traag. Pda Het zoeken op de pda duurt even en het verversen van het scherm ook. Je moet meerdere malen doorklikken en inzoomen. Vervolgens moet het scherm nog verversen. Ook is de gevolgde route op de pda niet te zien. Dit alles wordt door de mantelzorger als storend ervaren. Het scherm van de pda is in zonlicht bovendien niet goed af te lezen. In een panieksituatie duurt het allemaal te lang. Verder is het een vereiste dat je het gebied en de straatnamen goed kent. Er is in het scherm een blauw puntje te zien (niet de dot), waarvan de betekenis onbekend is. Bevindingen Er wordt geen spreek-luisterverbinding tot stand gebracht. De testpersoon wordt na 17 minuten gevonden, met behulp van de inzet van de pda. De mantelzorger zou het apparaat misschien wel willen aanschaffen. Maar er zijn ook andere methoden om te voorkomen dat de dementerende gaat dwalen, zoals een signaal bij de deur of de deur op slot draaien. Dat is bovendien veel goedkoper. Het gps-systeem is veel te duur. Veel mantelzorgers hebben het niet zo breed en moeten al verschillende zaken aanschaffen vanwege de
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
26
Verwijderd: 17-07-2009
dementerende. Ook zeggen ze soms hun baan op om iemand te kunnen verzorgen, aldus de mantelzorger. Het apparaat kan wel een gevoel van veiligheid geven, omdat je iemand zo gericht kunt zoeken. Het vertrouwen in het apparaat is redelijk, maar de mantelzorger verwacht nog veel kinderziektes. Het voordeel van dit apparaat is volgens de mantelzorger dat je geen sms hoeft te kopen bij dit systeem. ‘Je weet nooit hoeveel je er nodig hebt om de persoon te vinden, en het kan kostbaar worden’.
4.2.2 Gebruikerstesten verzorgenden Tabel 4.9
Kenmerken verzorgenden
Test
Apparaat
M/V
Leeftijd
Ervaring computer en internet, gsm/sms
1 2 3
C E E
2V 2V 2V
45/35 35 35
Voldoende Voldoende Voldoende
Tabel 4.10
Hoogst genoten opleiding Hbo Hbo, mbo Hbo, mbo
Setting/doelgroep
Zorgappartementen Zorgcentrum Zorgcentrum
Testomstandigheden
Test
Weer tijdens test
Testomgeving
Vervoer bij zoeken
1
Blauw, helder, droog
Woonwijk
Auto
2
Blauw, helder, droog
Woonwijk
Fiets
3
Blauw, helder, droog
Woonwijk
Lopend
Tabel 4.11
Gescoorde bevindingen verzorgenden
C (test 1)
E (test 2)
E (test 3)
Website: vanzelfsprekendheid gebruik, leesbaarheid
4
4,5
4
Hoeveelheid informatie in beeld Volgen en vinden via de website Loper gevonden
3
4
4
3
3
1
Ja, na 30-35 Nee, zoekactie na 35 minuten minuten gestaakt Schaal 1 tot 5 waarbij 5 de hoogste (beste) score is
Ja, na 30 minuten
Apparaat C Apparaat Volgens de verzorgenden is het voor een dementerende moeilijk te onthouden dat de rode knop bedoeld is om alarm te slaan. De verzorgenden vinden de lampjes duidelijk. De meeneembaarheid is handig vanwege het clipje. De vraag is wel of het apparaat ongemerkt aan de kleding van de gebruiker kan worden bevestigd. Website De website scoort op een schaal van 1 tot 5 gemiddeld een 4 op vanzelfsprekendheid in het gebruik en leesbaarheid (lettertype en begrijpelijkheid). De hoeveelheid informatie die in beeld is op een pagina wordt gescoord met een 3. Er staat behoorlijk veel informatie in beeld, wel overzichtelijk, maar veel. Het volgen via de website scoort een 3. Er is van de Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
27
zorgcentrale geen melding gekomen dat de testpersoon het gebouw uit was. Dit was wel te zien op de website. Bevindingen Deze test is uitgevoerd met één zorgverlener achter de computer op de zorgpost en één zoekende zorgverlener met de auto. De testpersoon wordt na 30-35 minuten gevonden. De website als ondersteuner bij het zoeken scoort op een schaal van 1 tot 5 een 4. Het bellen ging goed en de nieuwe positie op de kaart was snel te zien. Op de website was de tijd van de laatste positie te zien. Dat was handig, echter dit bleef van de voorgaande posities wel steeds staan, waardoor het kaartbeeld steeds onduidelijker werd. Het alarm werkte niet toen de dementerende vertrok9. In een ‘echte situatie’ zou de apparatuur voordat die daadwerkelijk wordt ingezet vaker worden getest op mankementen. Het systeem heeft een zekere vertraging bij het doorgeven van de laatste positie. De verzorgenden willen de apparatuur niet aanschaffen omdat het geen nut heeft. Er is een geslotendeurenbeleid: op de galerijen waar de zorgappartementen aan liggen zijn glazen deuren aangebracht. Deze kunnen alleen worden geopend met behulp van een code. Er zijn in deze zorgappartementen slechts twee cliënten die wel eens weglopen. Zij wisselen vaak van jas, aldus de verzorgenden. Dat maakt het moeilijk het apparaat ergens aan te bevestigen. Er is wel vertrouwen in de apparatuur. Extra testreeks bij Zorgpalet Baarn/Soest Apparaat C is gedurende dit onderzoek ook in de praktijk getest bij Zorgpalet Baarn/Soest door een thuiswonende dementerende cliënt (VPT) met wegloopgedrag. De cliënt gaat ’s nachts wel eens met de rollator naar buiten. Het apparaat is daarom op de rollator bevestigd. Het baken is boven de voordeur aangebracht. Het zorgpersoneel had de instructie het apparaat overdag op te laden en het opnieuw aan de rollator te bevestigen bij het laatste zorgmoment van de dag. De testen met het apparaat zijn viermaal uitgevoerd vanuit het huis van de cliënt. Een medewerker van Zorgpalet nam (de rollator met) de gps-ontvanger mee naar buiten. De opzet was als volgt: • Bij passage van het baken: melding komt binnen bij de centrale zoals die in het dienstenpakket van de aanbieder zit. Deze centrale geeft de melding door aan Zorgpalet Baarn/Soest. • Het zoeken zelf wordt begeleid door de centrale van de aanbieder. Bevindingen Bij de eerste twee testen kwam de melding van dwaaldetectie niet door bij Zorgpalet Baarn/Soest. Volgens de aanbieder werd dat bij de eerste test veroorzaakt door een slechte prestatie van de centrale en bij de tweede test door de techniek. Er is vervolgens een beperkte test uitgevoerd op de dwaaldetectie via de bakentechnologie door de aanbieder zelf. Bij deze derde test werkte de dwaaldetectie wel en meldde de centrale het ‘weglopen’ bij Zorgpalet. Bij een vierde volledige test uitgevoerd door Zorgpalet is de gezochte ‘dementerende’ binnen 12 minuten door het zorgpersoneel teruggevonden. De ‘dementerende’ liep hierbij met de rollator van de cliënt. Bij deze vierde test verliep de communicatie tussen Zorgpalet en de centrale moeizaam. In deze testreeks bij Zorgpalet Baarn/Soest komt het functioneren van de centrale zoals die is opgenomen in het dienstenpakket van deze aanbieder naar voren. Bij deze aanbieder van apparaat C is dit een verplicht onderdeel. De 9
Dit is het apparaat met de bakentechnologie. Het baken werkte wel, maar de centrale gaf de melding niet door. Op de website waren de melding en het moment waarop die melding plaatsvond wel te zien.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
28
centrale is een zogenoemde PAC (particuliere alarmcentrale), met als oorspronkelijke hoofdtaak alarmopvang en -opvolging voor inbraakalarmering, zoals voor musea. De communicatie met deze PAC was ook een probleem bij de gebruikstest met apparaat C bij verzorgenden zoals uitgevoerd door Vilans. In bijlage 5 is een uitgebreid verslag van deze testen opgenomen. Apparaat E Apparaat (test 2/3) Het apparaat ziet er simpel uit. De betekenis van de lampjes zijn voor de verzorgenden duidelijk. De verzorgenden denken dat cliënten het apparaat zullen weggooien wanneer zij merken dat het aan hun kleding of rollator bevestigd is. Het is namelijk niet zo klein dat het ongemerkt blijft. Voor een beginnende dementerende in de thuissituatie kan het apparaat wel uitkomst bieden. Het is handzaam om mee te nemen. De dementerenden in het zorgcentrum zijn cognitief echter niet meer goed genoeg om de functies van de knoppen te onthouden en deze te bedienen. Volgens verzorgenden uit test 3 is het beter als het apparaat aan de riem bevestigd kan worden. Website (test 2) De website scoort op een schaal van 1 tot 5 gemiddeld een 4,5 op vanzelfsprekendheid in het gebruik en leesbaarheid (lettertype en begrijpelijkheid). Voor verzorgenden die niet gewend zijn met een computer te werken, is het gebruik van de webpagina’s echter niet vanzelfsprekend. De hoeveelheid informatie die op een pagina wordt gescoord met een 4 en het volgen van de gebruiker op de kaart met een 3. Het laden van de webpagina duurt lang. Pda (test 2) De werking is duidelijk, maar het inzoomen en laden van de pagina kost veel tijd. Dat geeft een achterstand. Website (test 3) De website scoort op een schaal van 1 tot 5 gemiddeld een 4 op vanzelfsprekendheid in het gebruik en leesbaarheid (lettertype en begrijpelijkheid). De hoeveelheid informatie die op een pagina wordt gescoord met een 4. Het volgen van de testpersoon op de website scoort een 1. Na 8 minuten is de pagina met de volgroute nog niet geladen. Er is daarop besloten alleen de pda te gebruiken. Pda (test 3) De pda is volgens de verzorgenden eenvoudig in het gebruik. Het opzoeken van de testpersoon met de pda gaat gemakkelijk. Het is echter een minpunt dat telkens opnieuw ingezoomd moet worden en dat de tot dan toe afgelegde route van de cliënt niet zichtbaar is. Bevindingen (test 2) De testpersoon wordt niet gevonden. Na 35 minuten wordt de zoekactie gestaakt. De testpersoon liep ver vooruit. De pda werkte wel goed. Het inzoomen en laden duurde echter lang en zorgde voor een achterstand in de zoekactie. Er werd contact gehouden met een verzorgende die achter de computer meekeek. Dit had geen toegevoegde waarde omdat de site heel traag laadde. De gepositioneerde locaties die werden aangegeven waren wel juist, maar gedateerd. Bevindingen (test 2/3) De verzorgenden willen het apparaat niet aanschaffen, omdat het te groot is. Eenvoud en meeneembaarheid zijn belangrijk. De verzorgenden hebben vertrouwen in de apparatuur, maar niet in het gebruik van de computer (te traag). Het systeem lijkt nuttig voor het werk, maar het zoekscherm van de pda
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
29
Verwijderd: 17-07-2009
moet wel automatisch verversen en de gevolgde route (historie) moet ook zichtbaar zijn. Ook zou men een signaal moeten krijgen als de cliënt het gebouw verlaat. De verzorgenden vinden de aanschafkosten hoog. Bevindingen (test 3) De testpersoon wordt na 30 minuten gevonden, met de inzet van de pda. De pda geeft de locatie van de testpersoon zeer nauwkeurig aan. Het zoeken duurt vrij lang omdat de testpersoon snel doorloopt en het hanteren van de pda tijd kost (inzoomen, verversen, laden). De verzorgenden geven aan dat ze in de praktijk alleen de pda zouden willen gebruiken. Het gebruik van de computer vertraagt de zoekactie.
4.3 Resultaten testen in bosrijke en stedelijke omgeving De gps-apparatuur is door Vilans-medewerkers getest in een bosrijke omgeving (Zeist) en in een stedelijke omgeving (Utrecht centrum). De resultaten staan in deze paragraaf beschreven.
4.3.1 Testen in bosrijke omgeving Apparaat A Voor de test is de zoekassistent ingesteld op telefonische oproep. Het apparaat geeft gedurende de test minimaal om de minuut, maximaal om de 6 minuten via een telefonische oproep de locatie door. De tijdsduur tussen het doen van de noodoproep, contact met de locator en het tot stand brengen van de spreekluisterverbinding varieert tussen minder dan 1 minuut en 3 minuten. De kwaliteit van de spreek-luisterverbinding varieert ook. Op een testplek (onder dennenbomen) is er geen gehoor, op een andere testplek (rand van het bos) alleen ruis. De doorgegeven positie klopt één keer (weliswaar met vertraging) en dat is op de testlocatie aan de straat (bosrand). De overige doorgegeven posities zijn wel redelijk in de buurt, maar geven niet de exacte positie aan. In combinatie met de bosrijke omgeving is de kans op vinden dan heel klein. Hoewel het apparaat een vertraging heeft, is het voor de onderzoeker achter de computer prettig dat de vertraging bij het kaartbeeld en in de historie inzichtelijk zijn gemaakt. Apparaat B De zoekassistent is ingesteld, evenals geofencing (150 meter). De weergave van het startpunt is onjuist. De onderzoeker ontvangt geen berichten, ook niet als de loper het pand verlaat en de 150-metergrens is gepasseerd. Op een van de testlocaties geeft de computer aan dat de loper zich in Ossendrecht bevindt. Voor de onderzoeker is het vervelend dat het niet duidelijk is op welk moment de testpersoon zich op de aangegeven locatie op de kaart bevindt. De vertraging is niet inzichtelijk. Apparaat C De loper is alleen via het beeldscherm gevolgd door de onderzoeker. Er is geen alarmcentrale geactiveerd. Van de vier testlocaties wordt drie keer een onjuiste positie doorgegeven. Tweemaal met een afstandverschil van ongeveer 500 meter. Dit kan door de tijdsvertraging komen. Eenmaal wordt aangegeven dat de loper zich in Soest bevindt. De testlocatie aan de rand van het bos wordt goed aangegeven. Apparaat D/E Het startpunt is niet zichtbaar. Dat komt mogelijk doordat het zoeken eerst geactiveerd moet worden op de computer. Alleen de computer wordt gebruikt. Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
30
De pda werkt niet. De testlocaties worden vrij nauwkeurig weergegeven. Apparaat E ligt telkens iets achter op apparaat D. Bij de laatste testlocatie (boomrijke plek) is de afstand opgelopen tot zeker 500 meter. Vreemd genoeg wordt de afstand groter na een verversing van het scherm. Apparaat E heeft na iedere noodoproep contact met een alarmcentrale. Die kan op de eerste testlocatie (struik) geen locatie geven. De overige keren geeft de meldkamer aan dat de loper in Gouda is. De verbinding met de meldkamer is drie van de vier keer heel goed. Eenmaal geeft de verbinding veel ruis.
4.3.2 Testen in stedelijke omgeving Apparaat A Voor de test is de zoekassistent ingesteld op telefonische oproep. Het kaartbeeld werkt gedurende de test niet. Na de laatste noodoproep herstelt het beeld zich. De beginlocatie wordt niet juist weergegeven en de laatst gevraagde positie (test in Zeist) is aangegeven. Het apparaat geeft niet per sms of telefonische oproep locaties door, terwijl hier wel om gevraagd is. Na de eerste en tweede noodoproep komt zowel een sms als telefoonbericht binnen. Er wordt aangegeven dat de loper een noodoproep heeft gedaan. Het is niet duidelijk waar de persoon zich bevindt. Bij de tweede testlocatie (noodoproep) komt een telefoonbericht binnen met dezelfde informatie (geen sms). De derde locatie wordt bijna goed aangegeven (binnen 50 meter) en er komt binnen een minuut een spreek-luisterverbinding tot stand. Tijdens de laatste test loopt de website vast. Na opnieuw inloggen werkt de webpagina weer goed. De spreekluisterverbinding komt echter niet tot stand. De testlocatie wordt op de webpagina wel juist weergegeven. Kortom, de test verloopt rommelig. Het is onduidelijk waarom de website niet goed werkt. Ook is het niet duidelijk waarom de apparatuur niet goed werkt. Het is vreemd dat er afwisselend tekstberichten en telefonische oproepen binnenkomen, nadat de loper een noodoproep heeft gedaan. Heeft het slechte weer (donker, regen, hard wind) invloed op de problemen met de positiedoorgifte? Apparaat B De zoekassistent is ingesteld. De weergave van het startpunt is onjuist (ongeveer 400 meter verderop). De onderzoeker ontvangt geen berichten. Geen van de keren wordt de testlocatie goed aangegeven (maximaal ± 400 meter verschil). Dit lijkt te komen door de vertraging. Een van de testlocaties is naast het water. Als de loper op de volgende testlocatie is, is die op de webpagina in het water gepositioneerd (‘dot’). Apparaat C De loper is via het beeldscherm door de onderzoeker gevolgd. Er is geen alarmcentrale geactiveerd. Gedurende de test bevindt de loper zich continu in de buurt van het startpunt van de test. Apparaat D Het apparaat bevindt zich gedurende de test continu op een locatie waar de onderzoeker een dag voor de test is geweest. De onjuiste positieweergave tijdens de test is onverklaarbaar. Apparaat E Het startpunt is bijna juist (overkant van de straat). De locatie verandert niet. De loper krijgt bij iedere noodoproep te horen dat er geen tracé te zien is. Bij de vierde noodoproep wordt doorgegeven dat er een storing is met het computersysteem van de meldkamer.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
31
5 Conclusies In dit hoofdstuk beschrijven we de conclusies die uit de onderzoeksresultaten getrokken kunnen worden. De onderzoeksvragen vormen daar de leidraad voor.
5.1 Behoeften van de klant Als eerste onderzoeksvraag is geformuleerd: Aan welke voorwaarden moet de apparatuur voldoen om aan te sluiten bij de behoefte van de klant (het gaat hierbij om de persoon met dementie én om zijn/haar verzorger)? De beantwoording van deze vraag heeft vooral plaatsgevonden in workshops voorafgaande aan de testen en vooraf en gedurende de testen bij de mantelzorgers en de zorgverleners. De voorwaarden die mantelzorgers en verzorgenden stellen aan het willen gebruiken van de apparatuur zijn vergelijkbaar. De volgende zaken zijn door mantelzorgers en verzorgenden genoemd en worden belangrijk gevonden: • De apparatuur moet doen wat het belooft: ‘De dementerende moet ermee gevonden worden’. • De apparatuur moet snel werken. Dit is belangrijk als er sprake is van een noodsituatie. • Het apparaat moet eenvoudig te gebruiken zijn door de dementerende. Meerdere malen is de vraag gesteld of er wel knoppen op moeten zitten. Dementerenden kunnen hier vaak niet mee omgaan. Dit punt kwam ook aan bod in een eerdere pilotstudie naar gps-apparatuur10. In deze studie werd geconcludeerd dat het voor mensen met milde dementie (vanaf fase GDS 3-4) waarschijnlijk beter is een apparaat te hebben dat geen knoppen of slechts één knop bevat. • Het apparaat en de website (de hele dienst) moeten ook voor de mantelzorger of zorgverlener eenvoudig zijn in het gebruik. Het moet ‘voor zichzelf spreken’, logisch zijn. • De apparatuur moet niet te duur zijn. Met name de mantelzorger zou voor vergoeding in aanmerking moeten komen via bijvoorbeeld de Zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraar (als hulpmiddel als de diagnose dementie is gesteld) of via de Wet maatschappelijke ondersteuning en de gemeente (vanuit het Wmo-prestatieveld mantelzorgondersteuning). • Er is meerdere malen door mantelzorgers en zorgverleners aangegeven dat ze voorzien dat de dementerenden de apparatuur niet accepteren en misschien weggooien. Dit punt staat ook ter discussie in het artikel van Rasquin et al. (2007). In deze pilotstudie waren mantelzorgers sceptisch over de apparatuur, omdat ze dachten dat dementerenden het mogelijk niet zouden accepteren. Inmiddels is bekend dat verschillende mantelzorgers en dementerenden de apparatuur gebruiken11. Mogelijk houdt acceptatie van de apparatuur verband met de fase van dementie waarin de dementerende zich bevindt. Hier moet meer onderzoek naar worden gedaan.
10 11
S.M.C. Rasquin et al., ‘The use of technical devices to support outdoor mobility of dementia patients’. In: Technology and Dissability. Vol. 19 (2007), nr. 2-3, p. 113-120. Zie: Hugo van Waarde, ‘Als ik thuis moet blijven word ik gek! Langer zelfstandig met behulp van gps’. In: Denkbeeld. Tijdschrift voor psychogeriatrie. Jrg. 21 (2009), nr. 1, p. 2-5
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
32
Verwijderd: 17-07-2009
5.2 Randvoorwaarden voor effectief gebruik De tweede onderzoeksvraag is: Welke randvoorwaarden (organisatorisch en technisch) zijn nodig om de apparatuur effectief te kunnen inzetten? De volgende randvoorden zijn door zowel mantelzorgers als verzorgenden genoemd, in aanvulling op wat onder 5.1 ‘Behoeften van de klant’ is benoemd: • De gps-ontvangers moeten ‘voor zichzelf spreken’. Dat betekent: geen lampjes waarvan niet duidelijk is wat ze inhouden, geen zinloze knoppen et cetera. Hetzelfde geldt voor de webpagina’s: deze moeten ook ‘voor zichzelf spreken’ en mogen geen Engelstalige begrippen bevatten. • Het is wenselijk dat de gps-ontvangers klein en onopvallend zijn; bijvoorbeeld om de meeneembaarheid te vergroten en weggooien tegen te gaan. • Bij de producten waarbij een pda kan worden toegepast: deze moet sneller werken. De pagina moet automatisch vernieuwen en de gevolgde route moet zichtbaar zijn. • De aanbieders van de apparatuur moeten duidelijke pakketten aanbieden; de totale kosten die gemaakt worden moeten vooraf inzichtelijk zijn. • De gebruiker van de techniek moet over een computer beschikken met een — niet te trage — internetverbinding. In het onderzoek is gebleken dat zorgorganisaties deze voorziening niet altijd bieden: met name voor het downloaden van elektronische kaarten is de internetverbinding vaak te traag. • De mantelzorgers en de verzorgenden moeten over een mobiele telefoon beschikken, maar de zoekende mantelzorger of verzorgende heeft ook een pda nodig. • De mantelzorgers en de verzorgenden moeten met computerapparatuur willen en kunnen werken.
5.3 Gps-techniek en het veiligheidsgevoel De derde onderzoeksvraag is: Hoe en in welke mate draagt het gebruik van de apparatuur bij aan het veiligheidsgevoel van mensen met dementie en hun mantelzorgers? Alle deelnemers aan het onderzoek (zowel mantelzorgers als verzorgenden) geven aan dat de inzet van gps-techniek het gevoel van veiligheid vergroot. De mogelijkheid om de dementerende terug te vinden geeft een gevoel van veiligheid of geruststelling. De voorwaarde hiervoor is wel dat de apparatuur goed werkt, hetgeen vooralsnog niet het geval is (nog niet voldoende betrouwbaar). Bovendien dient de mantelzorger of verzorgende over een computer te beschikken. Een van de deelnemers van het onderzoek geeft aan dat de apparatuur ook achterdocht en wantrouwen bij de dementerende teweeg kunnen brengen. Die emotie beperkt het gevoel van veiligheid, aldus de mantelzorger.
5.4 Belemmerende factoren inzet gps-techniek De vierde onderzoeksvraag is: Wat zijn de belemmerende en bevorderende factoren voor de inzet van deze apparatuur voor deze doelgroep?
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
33
Belemmerende factoren: • Een belemmerende factor voor daadwerkelijke inzet/gebruik is dat de apparatuur dan wel, dan niet werkt. Er kan daarom niet op worden vertrouwd dat de dementerende wordt gevonden. Dit is voor zowel mantelzorgers als verzorgenden de belangrijkste reden de techniek nu (nog) niet te willen inzetten. • Voor mantelzorgers worden de kosten van de volledige dienst (webpagina en services, gps-ontvanger en al dan niet telefoonverkeer) genoemd als een belemmerende factor de apparatuur in te zetten. Veelal heeft deze doelgroep te kampen met hoge lasten en een laag inkomen. • Voor verzorgenden kan antipathie tegen computergebruik (of het hebben van onvoldoende vaardigheden een computer te gebruiken) een belemmering vormen de techniek in te zetten. • De techniek werkt niet goed (of te langzaam) als het internet te traag is.
5.5 Kosten gebruik gps-techniek Als laatste onderzoeksvraag is geformuleerd: Wat zijn de kosten van het gebruik van de apparatuur (investeringskosten, onderhoud, service, ‘backoffice’). De berekening van de kosten van de apparatuur en diensten is heel verschillend. De jaarlijkse kosten (exclusief alarmcentrale en veelal dataverkeer) variëren tussen ± € 360 en ± € 700 per jaar. De kosten worden grotendeels doorberekend in een maandabonnement. Zoals eerder aangegeven worden deze kosten als (te) hoog ervaren. Een vergoeding is nu nog niet mogelijk omdat de producten en de bijbehorende dienstverlening nog te nieuw zijn. In bijlage 7 wordt beschreven welke mogelijkheden er zijn, waarbij er dan wel stappen ondernomen moeten worden om het product daadwerkelijk opgenomen te krijgen in de betreffende regeling(en). Bij alle genoemde mogelijkheden gaat het echter om langdurige trajecten met een onzeker resultaat.
5.6 Algemene onderzoeksconclusie De bevindingen geven weer dat de inzet van gps-techniek in potentie een oplossing biedt voor het ongemak en de zorgen dat het dwalen van dementerenden geeft. Toch wijzen de bevindingen uit dat de gehele keten van dienstverlening (nog) niet stabiel werkt. Alle apparatuur en dienstverlening hebben een of meer gebreken vertoond. De apparatuur en de keten van dienstverlening is volgens deze bevindingen nog niet betrouwbaar genoeg. In de tweede plaats komt de apparatuur en de keten van dienstverlening maar deels tegemoet aan de omschreven behoeften van de klant, zowel de mantelzorger als de professionele zorgverlener. Naast de betrouwbaarheid is daarmee ook de bruikbaarheid van de producten en de bijhorende dienstverlening nog niet wat het zou moeten zijn. Er zijn echter ook randvoorwaarden voor een goede werking en bruikbaarheid waarvoor de verantwoordelijkheid niet bij de aanbieder ligt. Een expliciet voorbeeld hiervan is dat zorgverleners moeten beschikken over een computer met voldoende downloadcapaciteit. In de testen bij de professionele dementiezorg was dit niet het geval. In paragraaf 3.3.3 zijn scenario’s omschreven die in de praktijk voorkomen bij zowel partners/mantelzorgers van mensen met dementie als in de professionele dementiezorg. De aangeboden producten en bijbehorende dienstverlening
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
34
Verwijderd: 17-07-2009
sluiten daar maar beperkt op aan. Wat hier een rol lijkt te spelen, is dat de aangeboden producten en dienstverlening in het algemeen hun oorsprong vinden in andere markten. De toepassing voor het terugvinden van dwalende mensen met dementie is voor de aanbieders en/of voor hun toeleveranciers een aanvullende markt, al dan niet te kwalificeren als een nichemarkt. Bovendien zijn de aanbieders en/of hun toeleveranciers voor een groot deel afkomstig uit de security-/veiligheidsmarkt. Dit lijkt tot gevolg te hebben dat men onvoldoende aansluiting vindt met de vraag/behoeften van de mantelzorgers en professionele zorgverleners van mensen met dementie. In één geval wordt dezelfde gps-ontvanger ingezet als die door werknemers in de chemische industrie wordt gebruikt: een solide en zware uitvoering met daarbij combinatieknopjes. Hetzelfde geldt voor de dienstverlening: bij een aantal aanbieders behoort tot de (mogelijke) dienstverlening dat het zoeken daadwerkelijk ondersteund wordt door een centrale. De centralist ziet het kaartbeeld en heeft telefonisch contact met de zoekende. Eén aanbieder die dit als standaardonderdeel in zijn abonnement heeft zitten, maakt gebruik van een zogenoemde PAC: een particuliere alarmcentrale. De hoofdtaak van deze centrale is inbraakbeveiliging voor bijvoorbeeld musea. Uit de praktijk van de personenalarmering is bekend dat de communicatie tussen dergelijke centrales en klanten in de zorg — respectievelijk gebruikers van personenalarmering — problemen oplevert. Dit gebeurde ook bij ons onderzoek. Het probleem van de tekortschietende bruikbaarheid lijkt daarmee een structureel probleem, dat niet eenvoudig op de kortere termijn is op te lossen. Op basis van ervaringen met één product voorafgaande aan het onderzoek12 leek een probleem te zijn dat de actuele positie ‘slechts’ om de ruim 3 minuten wordt doorgegeven. In combinatie met de tijd die nodig is om de kaart met de actuele positie te downloaden, leidt dit tot een vertraging van circa 4 minuten. Dit is te lang gebleken: de gezochte dementerende kan zich dan al te ver uit beeld hebben bewogen als de zoekende op de aangegeven locatie aankomt. Bij drie van de vijf onderzochte producten, waaronder het ene eerder onderzochte product (de producten C, D, en E), bleek dit niet (meer) aan de orde: de positie wordt om de (ruime) minuut doorgegeven, waarmee de positie die men op het elektronische kaartbeeld ziet voldoende actueel is. Dit zijn de producten die ook aan zorgaanbieders worden aangeboden. Bij de twee andere onderzochte producten speelt dit probleem nog steeds, hetgeen de daadwerkelijke bruikbaarheid onder druk zet. De oorspronkelijke reden voor de positiedoorgifte om ‘slechts’ 3 minuten, is dat de inzet van gps hiervoor veel energie vraagt en de batterij te snel zou uitputten. De producten met de snellere positiedoorgifte bleken hun positie evenwel langdurig om de (ruime) minuut te kunnen doorgeven zonder batterijuitputting13. In de aanbevelingen gaan we verder door op basis van deze algemene conclusies programma’s van eisen te formuleren waaraan de dienstverlening voor de scenario’s voor mantelzorgers en de professionele dementiezorg zou moeten voldoen.
12
Test samen met TNO van één product bij Zorgpalet Baarn/Soest in juni 2008.
13
Het lichtste apparaat zonder knoppen kon hier niet op getest worden, omdat deze niet meer werkte. Het andere apparaat met alarmknop en andere knoppen van dezelfde aanbieder hield het wel langdurig vol, ondanks positiedoorgifte om de ruime minuut.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
35
Verwijderd: 17-07-2009
6 Aanbevelingen en discussie In dit hoofdstuk geven we enkele aanbevelingen voor mantelzorgers en zorgverlenende instanties die de apparatuur al in gebruik hebben of dit van plan zijn te doen. We beschrijven bovendien aanbevelingen voor de ontwerpers/ontwikkelaars/fabrikanten van gps-techniek en voor de provincie Utrecht. Ten slotte komen de beperkingen van het onderzoek aan bod, beschrijven we een dilemma en doen we aanbevelingen voor vervolgonderzoek.
6.1 Aanbeveling voor (potentiële) gebruikers Gezien de gebleken vooralsnog tekortschietende betrouwbaarheid beveelt Vilans aan met het gebruik in de praktijk te wachten totdat de apparatuur / de gehele keten van dienstverlening wel stabiel werkt en de kinderziekten eruit zijn gehaald. Of de gebruiker zou een nog niet voldoende werkend product moeten aanvaarden14. De huidige gebruikers wordt in overweging gegeven de producten niet meer te gebruiken totdat verbeterde versies beschikbaar zijn. In de tussentijd wordt wel geadviseerd — gecontroleerde — praktijkprojecten uit te voeren (of hieraan mee te werken), om het verbeterings- en stabiliseringsproces van de apparatuur te versnellen. Deze verdere praktijkprojecten zijn bovendien noodzakelijk om de bruikbaarheid van de apparatuur en de keten van dienstverlening te optimaliseren. Deze aanbeveling is niet direct gericht aan potentiële gebruikers, maar meer aan onderzoeks- en kennisinstituten in samenwerking met gebruikersorganisaties.
6.2 Aanbevelingen voor ontwerpers, ontwikkelaars en aanbieders van gps-techniek Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat de geteste systemen nog niet stabiel werken en nog niet optimaal bruikbaar zijn. Het is bovendien niet altijd duidelijk waarom de apparatuur niet werkt. Op het punt van de betrouwbaarheid wordt geadviseerd deze systemen en de gehele dienstverleningsketen goed na te kijken en te verbeteren. De bruikbaarheid voor specifiek het gebruik van en voor mensen met dementie moet verder toegespitst worden. In het algemeen is de inschatting dat er voldoende potentiële gebruikers zijn om deze meer specifieke ontwikkeling te verantwoorden, in plaats van een meer generiek product te willen toepassen. Binnen Nederland groeit het aantal mensen met dementie van ruim 200.000 naar ruim 400.000 in 2050 (Gezondheidsraad, 2002), waarbij in de eerstkomende vijftien jaar geen effectief geneesmiddel voor bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer wordt verwacht. Van de genoemde aantallen woont 65 procent nog zelfstandig, en in de toekomst zal dit percentage eerder hoger dan lager worden. Er is ook voorlopig geen andere oplossing dan de gps-technologie en/of zijn toekomstige Europese tegenhanger Galileo15.
14
15
Zie ook paragraaf 6.4, ‘Discussie en aanbevelingen vervolgonderzoek’. Gps en Galileo: beide navigatietechnologie via ruimtesatellieten.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
36
Specifieke adviezen voor verbeteringen per apparaat naar aanleiding van de testen zijn opgenomen in bijlage 6. In paragraaf 3.3.3 zijn scenario’s beschreven voor enerzijds mantelzorgers (drie scenario’s) en anderzijds zorgverleners (twee scenario’s). Voor de mantelzorgers is het scenario 2 in dit onderzoek op de voorgrond gezet: de dementerende gaat nog alleen naar buiten toe, maar de kans bestaat dat hij of zij de weg naar huis niet meer terugvindt, waardoor er kans op verdwalen is. Al in een vroeg stadium van dementie heeft de dementerende (grote) moeite om te gaan met bijvoorbeeld een ‘gewone’ mobiele telefoon (voor verdere beschrijving zie paragraaf 3.3.3). Een aanzet voor een programma van eisen voor een bruikbaar product voor dit scenario voor mantelzorgers van thuiswonende mensen met dementie in het nog milde stadium van het dementieproces: • Het te dragen gps-apparaat is zo klein en licht mogelijk met een batterijduur van minimaal 24 uur bij een constante positiedoorgifte om de 1 minuut. • De positiedoorgifte is bij voorkeur om de 1 minuut, maar niet langer dan om de 2 minuten. • Het gps-apparaat heeft één rode alarmknop als enige zichtbare knop voor de dementerende. • Bakentechnologie is niet nodig. • De website met het elektronische kaartbeeld is snel en duidelijk te vinden zonder allerlei omwegen. • Voor het zoeken zelf is in het dienstenpakket een centrale beschikbaar, bemenst door iemand die competent is met ouderen om te gaan. • In het pakket is integraal een door de aanbieder geprepareerde pda / smartphone met internetabonnement opgenomen, met een toegespitste gebruiksaanwijzing. Op de pda/smartphone is op eenvoudige wijze het elektronische kaartbeeld met de historie van de gevolgde route op te roepen. Tevens is bij verversing meteen de ingezoomde kaart in beeld te krijgen. Opmerking: in plaats van de zogenoemde zoekassistent (doorgifte van straat per sms of gesproken bericht) leek in het onderzoek het gebruik van een pda/smartphone nog het beste hulpmiddel bij het daadwerkelijk zoeken. Voorwaarde is wel dat het gebruik van die apparatuur goed aan de mantelzorgers wordt uitgelegd. • Er is een duidelijke, op gebruikers toegespitste gebruiksaanwijzing beschikbaar. • Er is bij de aanbieder van het product een helpdesk beschikbaar waarop mantelzorgers rechtstreeks een beroep kunnen doen wanneer een deel van de keten niet goed functioneert. Deze verbeterpunten gaan uit van de bestaande producten en dienstverlening. Het is en blijft moeilijk om een verplaatsend persoon terug te vinden in de openbare ruimte. Eigenlijk zou er meer fundamenteel naar het probleem gekeken moeten worden: hoe kunnen mensen met (nog milde) dementie ondersteund worden bij het vinden van de juiste weg? In het Europese project COGKNOW is over deze vraag nagedacht en een technologisch hulpmiddel ontwikkeld waarbij gps-technologie op een andere wijze wordt toegepast. Dit is echter nog ver verwijderd van een marktintroductie. (zie bijlage 8). Het in ons onderzoek gebruikte scenario bij gebruik door professionele zorgaanbieders betreft mensen met dementie in de eindfase, met expliciet dwaalgedrag. De omschreven scenario’s (zie paragraaf 3.3.3) hebben betrekking op dementerenden die weglopen van een dagverblijf, of vanuit huis als zij met verpleeghuiszorg aan huis nog zelfstandig wonen en (nog) niet achter de gesloten deuren van een verpleeghuis.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
37
Verwijderd: 17-07-2009
Een aanzet voor een programma van eisen voor een bruikbaar product voor zorgorganisaties die zorg bieden aan opgenomen (inclusief groepswonen) en thuiswonende mensen met dementie in het midden- en eindstadium van het dementieproces, inclusief degenen die een paar dagen in de week naar het dagverblijf komen. Ook te gebruiken door partner/mantelzorgers van mensen met dementie in het midden- of eindstadium, met expliciet dwaalgedrag: • Het te dragen gps-apparaat is zo klein en licht mogelijk met een batterijduur van minimaal 24 uur bij een constante positiedoorgifte om de 1 minuut. • De positiedoorgifte is bij voorkeur om de 1 minuut, maar niet langer dan om de 2 minuten. • Het gps-apparaat heeft geen zichtbare knoppen: geen rode alarmknop. • Het apparaat is wel voorzien van bakentechnologie: dwaaldetectiemelding zodra men het zorggebouw, de groepswoning, het dagverblijf of de eigen woning verlaat. De website met het elektronische kaartbeeld is snel en duidelijk te vinden zonder allerlei omwegen. • Voor het zoeken zelf is in het dienstenpakket een centrale beschikbaar, bemenst door iemand die competent is met zorgmedewerkers en ouderen om te gaan. In het pakket is integraal een door de aanbieder geprepareerde pda /smartphone met internetabonnement opgenomen, met een toegespitste gebruiksaanwijzing. Op deze pda/smartphone is op eenvoudige wijze het elektronische kaartbeeld met de historie van de gevolgde route op te roepen. Tevens is bij verversing meteen de ingezoomde kaart in beeld te krijgen. • Er is een duidelijke, gebruiksaanwijzing beschikbaar. • Er is bij de aanbieder van het product een helpdesk beschikbaar waarop zorgmedewerkers rechtstreeks een beroep kunnen doen wanneer een deel van de keten niet goed functioneert. We hebben programma’s van eisen omschreven voor bruikbare producten voor enerzijds partner/mantelzorgers van mensen met dementie en anderzijds voor zorgorganisaties. Als het gaat om het te dragen apparaat kunnen dat twee verschillende versies zijn van hetzelfde apparaat.
6.3 Aanbevelingen voor de provincie Utrecht Naar aanleiding van dit onderzoeksrapport zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd voor de provincie Utrecht: • Stimuleer ontwerpers, ontwikkelaars en aanbieders van gps-techniek om de producten verder te ontwikkelen volgens de hiervoor omschreven programma’s van eisen. Dit kan door pilots te stimuleren in gecontroleerde praktijksituaties. En/of door samen met de landelijke overheid en/of andere provincies16 financiële ondersteuning te bieden aan een of twee bedrijven die een ontwikkelingstraject uitvoeren om tot een betrouwbaar en bruikbaar product te komen. Een logische voorwaarde hiervoor is dat de eindgebruiker (mantelzorger dementerende en zorgmedewerker) hierbij betrokken wordt, via bijvoorbeeld Alzheimer Nederland. • Zorg voor meer informatie over het huidige computergebruik bij instellingen en over het gebruik van gps-apparatuur.
16
Zie bijvoorbeeld het programma Slimme Zorg in Brabant: www.slimmezorgbrabant.nl.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
38
6.4 Discussie en aanbevelingen vervolgonderzoek Het onderzoek was kleinschalig. Er was slechts een kleine groep deelnemers en de apparatuur is in principe maar twee keer in een praktijksetting getest. De conclusies wat betreft de betrouwbaarheid en bruikbaarheid zijn daarentegen verregaand, maar we menen, ook op basis van de aanvullende testen met alle producten in Utrecht en Zeist en vanachter het bureau in de eerste fase van het onderzoek, deze conclusies te mogen trekken. Temeer omdat onze bevindingen worden bevestigd door testen die parallel zijn uitgevoerd met één product door Zorgpalet Baarn/Soest (meegenomen in deze rapportage) en met meerdere producten uit dit Vilans-onderzoek door de zorgorganisatie SVVE De Archipel te Eindhoven (niet meegenomen in deze rapportage17). Een dilemma geeft wel het volgende. Mantelzorgers van mensen met dementie (en professionele zorg en dienstverleners) en de dementerende zelf willen veelal graag dat de dementerende zo lang als mogelijk thuis woont. Ongerustheid over waar de dementerende is en anderzijds de vrees de vrijheid van de dementerende te beknotten, kunnen de draagkracht van mantelzorgers op de proef stellen. In het artikel ‘Als ik thuis moet blijven, word ik gek! Langer zelfstandig met behulp van gps’18 beschrijft Hugo van Waarde drie voorbeelden van echtparen die al gps gebruiken. Het is opvallend dat het ook in deze situaties niet altijd lukt om de positie te bepalen van de dementerende, wat overeenkomt met de bevindingen uit dit onderzoek bij een deel van de producten. In het artikel geven mantelzorgers aan dat geen enkel systeem feilloos is: men neemt het op de koop toe. Iets dergelijks is ook aan de orde bij de thuiswonende cliënt van Zorgpalet Baarn/Soest, die in de eindfase van dementie zit en expliciet dwaalgedrag vertoont (zie bijlage 5). De wil bij de familie en de betrokken zorgorganisatie om de dementerende thuis te laten wonen is zo sterk, dat de zorgaanbieder erin toestemt gps-technologie toe te passen, ondanks dat deze laatste uit eerdere testen met hetzelfde apparaat weet dat het niet volledig betrouwbaar en bruikbaar is. Kortom: bij mensen met dementie geeft dwaalgedrag (als dit optreedt) een zodanige belasting, dat zij ook niet optimaal werkende oplossingen accepteren als verpleeghuisopname daarmee kan worden uitgesteld. Er is bovendien vooralsnog geen andere oplossing. Wat betreft aanbevelingen voor vervolgonderzoek het volgende. Vanuit onze conclusies en aanbevelingen worden praktijkprojecten en/of testreeksen met verbeterde apparatuur en aangepaste dienstverlening aanbevolen in een gecontroleerde setting. Deze praktijkprojecten of nieuwe testreeksen zouden begeleid moeten door adequaat monitoringonderzoek. De voorkeur heeft een praktijkproject onder mantelzorgers in een gecontroleerde setting gedurende een periode van een half jaar tot een jaar met verbeterde apparatuur en aangepaste dienstverlening. Daarnaast zou er een praktijkproject moeten plaatsvinden onder liefst meerdere zorgorganisaties in eenzelfde tijdsbestek van een half jaar tot een jaar. Een dergelijk ruim tijdsbestek wordt aanbevolen om in de eerste plaats de aansluiting tussen de technologie en de dienstverlening die ermee mogelijk wordt gemaakt te verbeteren en vervolgens om de mantelzorgers en het zorgpersoneel te kunnen laten wennen aan het gebruik van de technologie. In de tweede plaats is die 17
18
Geen schriftelijke rapportage beschikbaar. Testen zijn uitgevoerd in het kader van een project Technologie voor thuiswonende mensen met geheugenproblemen door zorgorganisatie SVVE-De Archipel te Eindhoven en Stichting Smart Homes. Dit project is gefinancierd vanuit het programma Innovatieve Acties Brabant 3 (2006–2008). Zie www.innovatieveactiesbrabant.nl. Hugo van Waarde, ‘Als ik thuis moet blijven word ik gek! Langer zelfstandig met behulp van gps.’ In: Denkbeeld. Tijdschrift voor psychogeriatrie. Jrg. 21 (2009), nr. 1, p. 2-5.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
39
Verwijderd: 17-07-2009
periode nodig om het gebruik van de technologie voldoende draagvlak te laten krijgen onder beide doelgroepen en bij de zorgorganisaties een beter beeld te krijgen van de voorwaarden voor implementatie in het zorgproces. Een voorwaarde om draagvlak te krijgen is dat de apparatuur en de bijbehorende dienstverlening wel voldoende betrouwbaar wordt en bruikbaar is. In het kader van het onderhavige onderzoek met een reeks testen was het tijdsbestek (veel) te kort om de deelnemers voldoende vertrouwen in de technologie te laten krijgen. Voor zover de werking van de huidige apparatuur en dienstverlening daar al voldoende basis voor bood.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
40
Bijlage 1 Achtergrondinformatie scenario-ontwikkeling zorgverleners Als de cognitieve vaardigheden van de dementerende nog goed zijn, is professionele hulp meestal geplande thuiszorg. De mantelzorger (indien aanwezig) is dan verantwoordelijk voor de veiligheid. Wanneer de cognitieve vaardigheden van de dementerende sterk verminderen, krijgt de dementerende veelal te maken met professionele medewerkers van zorgaanbiedende organisaties. In veruit de meeste situaties vindt er dan een intramurale opname plaats in een verpleeghuis (PG-afdeling) of kleinschalige woonvorm. De hiervoor benodigde AWBZ-indicatie is gebaseerd op de noodzaak tot 24-uurstoezicht en/of een beschermende woonomgeving. Hieraan wordt in de praktijk van dementiezorg nu tegemoetgekomen door niet toe te staan dat men het zorgcomplex of de kleinschalige woonvorm zonder begeleiding verlaat. De dementerende kan ook worden opgenomen op een gesloten PG-afdeling die hij of zij niet mag verlaten. Door strategische deuren gesloten te houden, door sluizen in de centrale uitgangen van verpleeghuizen en door in toenemende mate dwaaldetectie toe te passen bij cliënten die dwaalneigingen/vluchtgedrag hebben, lijkt er in deze setting vooralsnog geen grote behoefte te bestaan aan de gps-producten. Ter toelichting op dwaaldetectie: er worden in toenemende mate systemen toegepast waarbij alleen de cliënten met dwaalneigingen/vluchtgedrag lichte technologie dragen (een chip in de schoen of een polsband) die er bijvoorbeeld voor zorgt dat bij de centrale uitgang de deuren voor deze cliënt dicht blijven wanneer hij of zij wil passeren. Genoemde maatregelen zorgen ervoor dat het nauwelijks voorkomt dat intramuraal opgenomen cliënten daadwerkelijk weglopen. Vanuit de huidige situatie is er dan ook geen behoefte aan de gps-producten. Het betekent wel dat de intramuraal opgenomen cliënten niet zonder begeleiding naar buiten mogen (in verband met het vereiste 24-uurstoezicht). Dagverblijf of dagverzorging Een groter risico op weggelopen cliënten is er in principe bij de dagverblijven/dagverzorging. Hier hebben de cliënten geen AWBZ-indicatie voor intramuraal verblijf vanuit de noodzaak tot 24-uurstoezicht. Toch kan het gaan om mensen met dementie in het eindstadium met eventueel dwaalneigingen/vluchtgedrag, als de partner/mantelzorger de zorg in de thuissituatie vooralsnog volhoudt. Volledig Pakket Thuis-regeling (VPT) Een directe behoefte aan de gps-producten vanuit de professionele zorg is er wel bij toepassing van de Volledig Pakket Thuis-regeling (VPT) onder de AWBZ in de dementiezorg. Deze relatief nieuwe regeling behelst dat mensen met een AWBZ-indicatie ‘intramuraal verblijf’ de zorg die men anders in het verpleeghuis krijgt, in een thuissituatie kan krijgen. De zorgorganisatie bepaalt of dit kan. Een van de randvoorwaarden hierbij is de borging van het 24uurstoezicht. Als er sprake is van een alleenwonende dementerende cliënt met een VPT-pakket kan het volgende gebeuren: het ambulante zorgteam dat de verpleeghuiszorg aan huis / VPT verzorgt, doet er 15 tot 20 minuten over om bij de cliënt thuis te arriveren na een melding van de dwaaldetectie. In dit tijdsbestek kan de dementerende al een behoorlijk eind uit de buurt van zijn of haar woning zijn. In verband met brandgevaar is het namelijk niet toegestaan om de deuren van de woning gesloten te houden. De regeling is relatief nieuw en werd tot voor kort nauwelijks in de praktijk toegepast. Onder andere vanwege het beperkte gebruik is de VPT-regeling in juni 2008 ingrijpend aangepast. In de provincie Utrecht is er één situatie
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
41
bekend waar verpleeghuiszorg aan huis bij (alleenwonende) dementerenden in het eindstadium wordt toegepast: Zorgpalet Baarn/Soest. Van deze organisatie is bekend dat men te maken krijgt met cliënten die van huis weglopen. Er is behoefte aan een product om de cliënten in de openbare ruimte terug te vinden.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
42
Bijlage 2 Beoordelingsformulier gps-techniek Beoordeling gps-apparatuur, webpagina en handleiding Kenmerken toestel (beschrijvend) Gps Gsm Voorkeuze nummeroproep mogelijk Tijd nodig voor opbouw spreekluisterverbinding ‘Man down’-functie aanwezig Toestel oproepbaar via gsm Gewicht
Ja/nee Ja/nee … gram
Volume Bedieningselementen Functie bedieningselement Geofencing mogelijk
… x … x … cm Aantal knoppen Beschrijven Ja/nee
Batterijen
Oplaadduur Gebruikstijd bij continu gebruik Signalering werking aanwezig? --, -, +/-, +, ++ --, -, +/-, +, ++
Hanteerbaarheid Meeneembaarheid
Website (beschrijvend + beoordelend) Online volgen mogelijk Tijdsinterval instelbaar Historisch overzicht volgbaar Routekaart beschikbaar Foto omgeving beschikbaar Leesbaarheid straatnamen Contrast Eigen pagina d.w.z.: inloggen via wachtwoord? Routebepaling beschrijvend Plaatsbepaling continu Plaatsbepaling op basis van oproep Weergave plaatsbepaling Coördinaten/kaartoutput Weergave plaatsbepaling bericht via sms Nauwkeurigheid stedelijk Landelijk Variatie tijdens weeromstandigheden
Antwoordcategorie Ja/nee Ja/nee Aantal … sec.
Ja/nee Ja/nee eenheid … sec./min. Ja/nee Ja/nee Ja/nee Goed/matig/slecht Goed/matig/slecht Ja/nee
Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee … meter … meter Klein, middel, groot
Handleiding (beoordelend) Indeling Overzichtelijkheid informatie Volledigheid informatie Omvang Beoordeling leesbaarheid Beoordeling bruikbaarheid
--, -, +/-, +, ++ --, -, +/-, +, ++ … pagina’s --, -, +/-, +, ++ --, -, +/-, +, ++
Ondersteuning Helpdesk aanwezig Bereikbaarheid Functie doorgeven plaatsinformatie Functie probleemoplossend
Ja/nee Tijden Ja/nee Ja/nee Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
43
Bijlage 3 Protocollen gebruikerstesten Standaardformulier voor testen met mantelzorgers Dit formulier wordt ingevuld bij iedere test en gebruikt als ‘testprotocol’ en vragenlijst.
Scenario Mantelzorger zal de gespeelde dementerende proberen te vinden in zijn eigen woonwijk met behulp van een gps-systeem.
Algemene gegevens 1. Nummer van de test: 2. Testproduct: 3. Deelnemer: 4. Leeftijd: 5. Hoogst genoten opleidingsniveau: 6. Fase dementie van partner/familielid: 7. Begeleider: 8. Gespeelde dementerende: 9. Ervaring met computer: 10. Ervaring met internet: 11. Ervaring mobiele telefonie: 12. Weersomstandigheden tijdens test: 13. Locatie van de test:
Gebruik 14. Hoe zou u uw partner/familielid gaan zoeken? (aangeven wat van toepassing is) a. Lopend b. Met de fiets c. Met de auto
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
44
Voorbereiding test Toelichting op de apparatuur, internetpagina en handleiding. Dementerende gaat weg. 15. Deelnemer logt via de persoonlijke webpagina in en kijkt waar de ‘dementerende’ zich bevindt. De zoekassistent activeren (interval: …) Sms of gesproken woord (doorstrepen wat niet van toepassing is). De begeleider observeert de deelnemer tijdens het gebruik van de internetpagina, noteert opmerkingen en maakt notities. Er wordt vooral gelet op het feit of mensen met de internetpagina om kunnen gaan.
Interface De begeleider vraagt de deelnemer de ‘persoonlijke’ website te beoordelen op de volgende aspecten: 16. Vanzelfsprekendheid waarmee de webpagina gebruikt kan worden -+/+ ++ (5 puntschaal) (in hoeverre is de website zonder uitleg duidelijk) Toelichting/suggesties voor verbetering:
17. Lettertype (leesbaarheid) -+/+ ++ Toelichting/suggesties voor verbetering:
18. Leesbaarheid (begrijpelijkheid tekst) -+/+ ++ Toelichting/suggesties voor verbetering:
19. Hoeveelheid informatie die in beeld is -+/+ ++ Toelichting/suggesties voor verbetering:
20. Het volgen/vinden van de ‘dementerende’ gaat: -+/+ ++ Toelichting/suggesties voor verbetering:
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
45
Zoektocht Na … minuten [bij voorkeur na 10 minuten] op zoek naar de ‘dementerende’.
21. Er wordt wel/niet een spreek-luisterverbinding tot stand gebracht.
22. De ‘dementerende’ wordt na … minuten gevonden.
23. De ‘deelnemer’ heeft hierbij de hulp van de zoekassistent ervaren als -+/+ ++ Toelichting/suggestie voor verbeteringen:
Na de test, weer thuis bij de mantelzorger, kunnen de volgende vragen nog worden gesteld:
24. Algemene beoordeling (van apparaat, concept en gevoel van veiligheid ), eerste reactie.
Technische vragen 25. Beoordeling van de website
26. Beoordeling van de handleiding
27. Vindt u het apparaat gemakkelijk te bedienen en te begrijpen?
28. Vindt u de knoppen duidelijk?
29. Vindt u de verschillende lampjes duidelijk?
30. Wat vindt u van de meeneembaarheid van het apparaat?
Functionaliteit 31. Waarom zou u dit apparaat willen aanschaffen? 32. Waarom zou u dit apparaat niet willen aanschaffen? 33. Geeft dit apparaat u een bepaald gevoel van veiligheid? Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
46
34. Waarom geeft dit apparaat u wel of geen gevoel van veiligheid? 35. Hebt u vertrouwen in dit apparaat? 36. Zijn er mensen in uw omgeving die deze technologie gebruiken? Zo, ja wat zijn hun ervaringen? 37. Hebt u nog aanvullende opmerkingen?
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
47
Bijlage 4 Protocol testen in bosrijke en stedelijke omgeving Voor de testen worden de volgende stappen ondernomen: 1. Uitstippelen van een looproute van ongeveer 2–3 kilometer. 2. Vaststellen van vijf punten waarop een noodoproep wordt gedaan door de loper en de tester achter de computer bekijkt waar de loper zich op het kaartbeeld bevindt. a. De loper noteert de tijd van de noodoproep en de tijd dat er contact is met de alarmcentrale (indien van toepassing). b. De tester noteert de tijd van de binnenkomende oproep en noteert de locatie van de loper. 3. Het samenvoegen van de informatie van de loper en de testen.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
48
Bijlage 5 Testreeks met één product bij Zorgpalet Baarn/Soest, maart 2009 Situatie Meneer T. is een 80-jarige alleenwonende man. Hij ontvangt zorg aan huis en bezoekt de somatische dagbehandeling. Sinds enige tijd is hij toenemend verward en recent twee keer ’s nachts naar buiten gegaan, gevallen en door omwonenden gevonden. Zijn familie heeft verzocht gps-apparatuur te installeren en heeft Zorgpalet Baarn-Soest gevraagd voor de alarmopvolging te zorgen. Techniek en werkwijze Apparaat C wordt toegepast. De apparatuur bestaat uit een unit (zender) en een baken. Het baken is op het systeemplafond geplaatst in de gang waaraan de voordeur van meneer T. zich bevindt. Zodra de unit langs het baken komt, zal er een alarmmelding verstuurd worden naar de alarmcentrale zoals die in het dienstenpakket zit. Deze centrale belt daarop, volgens protocol, de dienstdoende verpleegkundige (niveau 4 of 5) van Zorgpalet Baarn-Soest. De verpleegkundige wordt vervolgens door de centrale begeleid totdat meneer T. gevonden is. Wanneer de zoekactie na ongeveer een half uur niets heeft opgeleverd, wordt de politie ingeschakeld. De politie Soest heeft aangegeven dit soort meldingen te behandelen als ware het een intramurale vermissing. Meneer T. verlaat zijn huis niet zonder rollator, er is om die reden voor gekozen de unit (gps-zender) aan deze rollator te bevestigen. De unit wordt ’s avonds bij het laatste zorgmoment aan de rollator geklikt. In de ochtend zet een medewerker de unit weer op de oplader. Test Voor Zorgpalet Baarn-Soest is het gebruik van gps bij het opsporen van cliënten die dwalen nieuw. Om ervaring op te doen en medewerkers vertrouwd te maken met de techniek en werkwijze, wordt er regelmatig getest. Bij de test zal een testdwaler met de unit de woning van meneer T. verlaten, waarop de centrale een alarmmelding zal doen naar Zorgpalet Baarn-Soest. Vervolgens zal een medewerker geïnstrueerd worden bij het zoeken naar de testdwaler. 1e test 26-2-2009 In voorbereiding op de test wordt de leverancier gevraagd de techniek nog een keer te testen, wat succesvol verloopt. Hierna haalt de testdwaler de unit op in de woning van meneer T. en loopt langs het baken naar buiten. Na een half uur is zij niet gevonden en keert ze terug. Er is geen alarmmelding via de centrale bij Zorgpalet Baarn-Soest binnengekomen. Onderzoek wijst uit dat de centrale na de eerdere test door de leverancier het account niet uit de testmode heeft gehaald. Hierdoor is niet volgens protocol gehandeld. 2e test 5-3-2009 Opnieuw wordt de unit opgehaald door de testdwaler en zij loopt naar buiten. Ook bij deze test komt er geen melding van de centrale bij Zorgpalet BaarnSoest binnen. De leverancier onderzoekt wat er fout gegaan is, en komt tot de conclusie dat de unit precies is afgesteld op de rollator. De testdwaler had de unit in de hand meegenomen en daardoor kwam het het alarmsignaal niet binnen. 3e (beperkte) test door de leverancier 10-3-2009 Een medewerker van de leverancier haalt de rollator met unit op bij Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
49
meneer T. De centrale belt daarop naar Zorgpalet Baarn-Soest met de mededeling dat meneer T. zijn woning heeft verlaten. Er is van tevoren afgesproken de test hier te laten stoppen. Deze test is succesvol verlopen. 4e test 12-3-2009 De testdwaler haalt de rollator met unit op bij meneer T. en loopt naar buiten. De centrale belt naar Zorgpalet Baarn-Soest met de mededeling dat meneer T. zijn woning heeft verlaten. Een medewerker die in de wijk aan het werk is, wordt gevraagd op zoek te gaan onder begeleiding van de centrale. 12 minuten nadat de testdwaler de woning heeft verlaten, wordt zij door de zoekende medewerker gevonden. De test is succesvol afgerond. NB: de medewerker van de centrale die de vermissing meldde legde na deze melding de telefoon neer. De medewerker van Zorgpalet Baarn-Soest belde daarop, via de nummerherkenning, terug naar de centrale en kreeg iemand aan de lijn die nergens van wist. Na vasthoudendheid van de medewerker van Zorgpalet Baarn-Soest heeft de centrale alsnog het zoeken begeleid. De leverancier heeft het protocol opnieuw onder de aandacht gebracht bij de centrale.
Mirjam van Blanken Projectleider domotica Zorgpalet Baarn-Soest m.vanblanken@zorgpaletbaarnsoest
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
50
Bijlage 6
Specifieke adviezen voor verbeteringen per huidig apparaat naar aanleiding van de testen
Apparaat A • Functioneren van de noodknop verbeteren (deze hapert soms). • Spreek- en luisterfunctie verbeteren (werkt niet stabiel: soms wel, soms geen contact). • Voicemailfunctie aanpassen. • Tijdsvertraging verminderen. • Meer eenheid aanbrengen in de prijzen voor het dataverkeer (verschillen nu te veel). • Apparaatkoord steviger bevestigen. • Gewicht van het apparaat verminderen. • Zorgen voor snellere verbinding met de locator. • Gebruikersonderzoek uitvoeren naar de ervaringen met de tekst (en begrip) van de bandtekst. • Functie van de lichten en de toelichting hierop verduidelijken (spreekt niet voor zich). Apparaat B • SOS-functieknop werkend maken. • Geofencing werkend maken. • Tijdsvertraging verminderen. • Nadenken over de aan-uitknop (is het apparaat niet te makkelijk ‘per ongeluk’ uit te zetten?). • Website verbeteren: overzichtelijkheid, ‘broodkruimels/schuine strepen’ Nederlandse teksten gebruiken en automatische paginavernieuwing. • Handleiding verbeteren (die is nu nog conceptueel). Apparaat C • Website verbeteren, bijvoorbeeld met hulp van (potentiële) gebruikers. Kies voor één pagina (één inlogcode), Nederlandse woorden en een eenvoudige doorklikstructuur. • Indien mogelijk voor deze specifieke doelgroep het apparaat verkleinen en lichter maken. • Samenwerking met de alarmcentrale verbeteren; deze lijkt niet altijd volgens het protocol te werken (het alarm ging na passeren van het baken niet af). Hetzelfde gebeurde bij een test die later is gedaan bij Zorgpalet Baarn-Soest (bijlage 5). Apparaat D • Functie van de knoppen verduidelijken: het is niet duidelijk wat de knop met het envelopje betekent (staat ook niet in de handleiding). • Tijdsvertraging verminderen. • Functie van de lampjes verduidelijken. Pda (geldt ook voor apparaat E) • (Samen)werking van de pda verbeteren. • Inzoomfunctie van de pda versnellen, automatische paginavernieuwing en volgfunctie toevoegen. • Continuïteit aanbrengen in de zoekfunctie. Op de webpagina kun je zelf het zoeken activeren. Soms kan dit telkens opnieuw worden gedaan en soms kun je het na het activeren uitzetten. Hier zit geen continuïteit in. • Pda-scherm verbeteren (in verband met zonlicht). Apparaat E • Aantal functies van de knoppen verminderen of deze verduidelijken. • Meeneembaarheid vergroten; toepassing met clip overwegen.
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
Verwijderd: 17-07-2009
51
•
Toelichting geven op traag dataverkeer. Data op de computer komen langzaam door (kan aan de verbinding liggen; eventueel in handleiding verwerken).
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
52
Bijlage 7 Mogelijkheden voor structurele financiering Op dit moment is de gps-techniek de bijbehorende dienstverlening nog zo nieuw, dat er geen vergoeding mogelijk is. De relatief hoge kosten van een abonnement zijn echter een drempel zijn voor het daadwerkelijke gebruik. Op de volgende manieren is vergoeding mogelijk, mits er stappen worden ondernomen om de techniek daadwerkelijk in de betreffende regeling(en) opgenomen te krijgen. Het gaat dan wel om langdurige trajecten met een onzeker resultaat. •
•
•
•
Als hulpmiddel dat voor vergoeding in aanmerking komt onder de regeling hulpmiddelen van de Zorgverzekeringswet. Het komt dan voor vergoeding in aanmerking onder de zorgpolis (basispakket) die men verplicht heeft afgesloten bij een zorgverzekeraar. Deze regeling is van kracht op grond van een ziekte waarvoor men een diagnose moet hebben. De diagnose dementie geeft dan de basis voor verstrekking van het hulpmiddel. De daadwerkelijke verstrekking vindt plaats op advies van een arts (mag de huisarts zijn), die dan weer uitgaat van de gestelde diagnose door bijvoorbeeld een geheugenpoli. Als de voorziening gps voor dementerenden opgenomen zou moeten worden in deze regeling moet eerst een — waarschijnlijk strenge — beoordeling door het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) doorstaan worden. Er zou dan eerst sprake moeten zijn van betrouwbaarder en beter bruikbare apparatuur en dienstverlening. Een variant op de eerste is opname in de aanvullende zorgverzekering, in plaats van in de verplichte basisverzekering. Het is dan niet meer aan het CVZ, maar aan de afzonderlijke zorgverzekeraar of en hoe het hulpmiddel opgenomen wordt. Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zou de gemeente in principe de voorziening kunnen verstrekken. Een van de prestatievelden van de Wmo is namelijk ondersteuning van de mantelzorg. Het is aan ieder afzonderlijk gemeentebestuur of men dit al dan niet zou willen. Noch in de subsidieverordeningen van de gemeenten, noch in de modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten komt deze voorziening voor. Onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is er een relatief nieuwe regeling opgenomen, de regeling Volledig Pakket Thuis (VPT). Deze biedt de mogelijkheid verpleeghuiszorg aan huis te leveren voor AWBZ-cliënten met een indicatie ‘intramuraal verblijf’. Omdat het grootste deel van de mensen met dementie uiteindelijk toch moet worden opgenomen in een verpleeghuis of groepswoning, is dit vooral van belang voor de dementiezorg. De zorgorganisatie bepaalt of dit kan, waarbij het kunnen borgen van de cliëntveiligheid het belangrijkste criterium is. Dit is ook logisch, omdat de indicatie ‘intramuraal verblijf’ alleen wordt afgegeven als er 24-uurstoezicht noodzakelijk wordt geacht door het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ). Wat dan niet logisch is, is dat deze regeling niet voorziet in de financiering van domotica / zorg op afstandtechnologie om de cliëntveiligheid te borgen als er geen zorgpersoneel in de woning is. Deze financiering is er wel als de dementerende een indicatie ‘extramurale zorg’ (thuiszorg) met de functie ‘persoonlijke verzorging en/of verpleging’ heeft met de extra module ‘onplanbare zorg’ (beleidsregel zorginfrastructuur). Maar veel mensen met dementie hebben deze indicatie niet, omdat het grootste deel van hen (nog) geen AWBZ-indicatie heeft. Dit betreft dan vooral de mensen met nog milde dementie.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
53
Bijlage 8 Toepassing gps-technologie in het Europese COGKNOW-project voor mensen met milde dementie Het Europese COGKNOW-project (2006-2009) heeft als doelstelling een gebruiksvriendelijk technologisch hulpmiddel met aanvullende diensten te ontwikkelen voor mensen met milde dementie. Het hulpmiddel ‘Daynavigator’ dient het geheugen en het veiligheidsgevoel van de gebruiker te ondersteunen, zodat hij of zij zo veel mogelijk zelfstandig dagelijkse activiteiten kan blijven uitvoeren en sociale contacten kan onderhouden. De ‘daynavigator’ bestaat onder andere uit een mobiele telefoon die ook als pda (zakcomputer) kan worden gebruikt en is uitgerust met een gps-ontvanger en speciaal voor dementerenden ontwikkelde software. Het startscherm bestaat uit iconen en is eenvoudig. Door bijvoorbeeld op de icoon ‘huis’ te drukken wordt de ‘breng me thuis’-functie geactiveerd. De gebruiker wordt dan vanaf de positie waar hij of zij zich bevindt naar huis geleid. Op het scherm is de weg met pijlen weergegeven (rechtsaf, linksaf, rechtdoor), aangevuld met gesproken instructies. De werking van deze functie is vergelijkbaar met navigatiesoftware die in auto’s wordt toegepast. Echter, in deze softwareversie wordt geen kaartbeeld gebruikt omdat dit voor mensen met dementie niet goed te begrijpen is. Hoewel de ‘daynavigator’ in de veldtest in Zweden goed werkte, was dat in Nederland (Amsterdam) niet het geval. De instructies werden bij de Amsterdamse veldtest met een te grote vertraging doorgegeven. Op dit moment kan de gebruiker van de ‘daynavigator’ niet met behulp van deze technologie door mantelzorgers of verzorgenden worden opgespoord. De ‘daynavigator’ werkt zolang de gebruiker er (nog) mee kan omgaan. Vanuit Nederland zijn het Alzheimercentrum VUmc en het Telematica-instituut bij het project betrokken. Het systeem is nog ver van daadwerkelijke marktintroductie.
Verwijderd: 17-07-2009
© VILANS 11-09-2009 / Eindrapport Onderzoek gps-techniek voor mensen met dementie
54