1 Fok jou.
2 Zo’n beetje Chons grondhouding tegenwoordig. Volgens Ophelia heeft Chon geen grondhouding, hij heeft een ‘rothouding’. ‘Het is deel van zijn charme,’ zegt O. Chon antwoordt dat je wel een muy gestoorde pa moet zijn als je je dochter noemt naar een of andere maffe troel die in de plomp is gesprongen. Als dat geen geschift soort wensvervulling is. Het was niet haar pa, vertelt O hem, het was haar ma. Chuck was 404 toen zij geboren werd, dus Paku deed waar ze zin in had en noemde haar baby ‘Ophelia’. O’s moeder, Paku, is geen Indiaanse of zo, O noemt haar alleen maar Paku. ‘Het is een acroniem,’ legt ze uit. P.A.K.U. Passief-Agressieve Koningin van het Universum. ‘Had je ma de pest aan je?’ vroeg Chon haar op een keer. ‘Ze had niet de pest aan mij,’ antwoordde O. ‘Ze had er de pest over in dat ze zwanger van me was omdat ze dik werd en zo – wat voor Paku tweeënhalf kilo was. Ze wierp me en kocht onderweg van het ziekenhuis naar huis een loopband.’ Ja, ja, ja, want Paku is helemaal soc R&M. South Orange County Rijk en Mooi. Blond haar, blauwe ogen, gebeeldhouwde neus en mpdtkz – Mooiste Prammen Die Te Koop Zijn (als je in soc echte tieten hebt, ben je zeg maar amish) – de extra pondjes zouden op háár heupen niet lekker of lang zitten. Paku ging terug naar haar hok van drie miljoen in Emerald Bay, snoerde Ophelia in zo’n draagzak en stapte op de loopband. Liep drieduizend kilometer en kwam nergens. ‘Wrange symboliek, niet?’ vroeg O toen het verhaal uit was. Ze denkt dat haar gevoel voor machines daar vandaan komt. ‘Het moet zeg maar die sterke subliminale invloed zijn, toch? Ik ben die baby en ik hoor dat gestage, ritmische, dreunende geluid en zoemers en flitsende lichten en zo? Kom op.’
Zodra ze oud genoeg was om te weten dat Ophelia Hamlet zijn manisch-depressieve maatje met borderline was dat op eenrichtingszwemtocht ging, stond ze erop dat haar vrienden haar kortweg ‘O’ zouden noemen. Ze werkten mee, maar jezelf ‘O’ noemen is niet zonder risico’s, zeker niet als je een reputatie hebt wegens glas-verbrijzelende orgasmes. Ze was op een keer boven met zo’n gozer? En ze begon haar blije deuntje te zingen? Ze konden haar beneden boven de muziek en zo uit horen. De techno bonkte, maar O kwam er zo’n vijf octaven bovenuit. Haar vrienden lachten. Ze waren op pyjamafeestjes geweest waar O de voor industrieel gebruik geschikte vibrator met veel bewegende onderdelen had vermallemoerd, dus ze kenden het refrein. ‘Is het live?’ vroeg haar vriendin Ashley. ‘Of is het een bandje?’ O geneerde zich niet of zo. Kwam ontspannen en blij en zo naar beneden en haalde haar schouders op. ‘Wat zal ik zeggen? Ik kom graag klaar.’ Haar vrienden kennen haar dus als ‘O’, maar haar vriendinnen noemen haar ‘Multipel O’. Had erger kunnen zijn, had ‘Grote O’ kunnen zijn, als ze niet zo’n klein ding was. Eén zestig en tenger. Niet boulimisch of anorectisch zoals driekwart van de mokkels in Laguna; ze heeft gewoon een stofwisseling als een straalmotor. Verbrandt brandstof als een gek. Die meid kan schransen en die meid geeft niet graag over. ‘Ik ben speels,’ zegt ze. ‘Ondeugend.’ Ja, maar niet heus. Die ondeugd heeft technicolor tatoeages op haar linkerarm, van haar nek tot haar schouder, zilveren dolfijnen die met gouden zeenimfen in het water dansen, grote, blauwe, brekende golven met eromheen felgroene onderwaterranken. Haar vroeger blonde haren zijn nu blond en blauw met vermiljoenkleurige strepen en ze heeft een piercing in haar rechterneusgat. Waarmee ze maar wil zeggen... Fok jou, Paku.
3 Mooie dag in Laguna. Maar is het ooit anders?
Denkt Chon als hij weer een zonnige dag ziet aanbreken. De een na de ander na de ander na de... Ander. Hij denkt aan Sartre. Bens flat staat op een rots die boven Table Rock Beach hangt en je hebt nooit zo’n mooie plek gezien. Dat mag ook wel, gezien de flappen die Ben ervoor heeft neergeteld. Table Rock is een groot rotsblok dat zo’n vijftig meter – afhankelijk van het getij – in zee steekt en op, nou ja, op een tafel lijkt. Je hoeft niet hoogbegaafd te zijn om dat uit te vogelen. De woonkamer waarin hij zit is een en al kamerhoge getinte ramen, dus je kunt elke druppel van het schitterende uitzicht opslurpen – oceanen en rotsen en Catalina aan de horizon – maar Chons ogen zijn aan het scherm van de laptop gekleefd. O komt binnen, kijkt hem aan en vraagt: ‘Internetporno?’ ‘Ik ben eraan verslaafd.’ ‘Iedereen is aan internetporno verslaafd,’ zegt ze. Inclusief zijzelf... ze is er gek op. Vindt het leuk om in te loggen, ‘spuiters’ in te typen en de clips te bekijken. ‘Zo cliché voor een vent. Kun je niet aan iets anders verslaafd zijn?’ ‘Zoals?’ ‘Ik weet het niet,’ antwoordt ze. ‘Heroïne. Zoek iets ouderwets.’ ‘hiv?’ ‘Je zou schone naalden kunnen krijgen.’ Ze denkt dat het best cool zou zijn, een verslaafde minnaar. Als je met hem uitgeneukt bent en niets meer met hem te maken wilt hebben, plemp je hem gewoon op de vloer in een hoek. En daarna het hele tragische hippiegedoe. Tot dat verveelde en dan zou ze het interventiedrama kunnen opvoeren en hem in het weekend opzoeken in de afkickkliniek en als hij eruit kwam, konden ze samen naar bijeenkomsten gaan. Doodserieus en spiritueel en zo zijn, tot ook dat verveelde. Dan iets anders doen. Mountainbiken misschien. Maar goed, Chon is mager genoeg om een junk te zijn, lang, hoekig, gespierd – alsof hij van schroot in elkaar is geflanst. Scherpe randen. Volgens haar vriendin Ash kun je je snijden als je met Chon neukt, en die trut kan het waarschijnlijk weten. ‘Ik heb je ge-sms’t,’ zegt O.
‘Ik heb niet gecheckt.’ Hij zit nog steeds naar het scherm te gluren. Is vast heet heet heet, denkt ze. Zo’n twintig seconden later vraagt hij: ‘Wat heb je ge-sms’t?’ ‘Dat ik eraan kwam.’ ‘O’. Ze kan zich niet eens meer herinneren wanneer John Chon werd, en ze kent hem al bijna zijn hele leven, vanaf de peuterschool. Hij had zelfs toen al een rothouding. De docenten haatten Chon. Ha-a-a-a-aatten hem. Twee maanden voor het eindexamen kapte hij ermee. Niet dat Chon stom is, hij is buitencategoriaal intelligent; het is gewoon zijn rothouding. O pakt de marihuanapijp van de glazen salontafel. ‘Vind je het erg als ik rook?’ ‘Doe voorzichtig,’ waarschuwt hij haar. ‘O ja?’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Het is jóúw middag.’ Ze pakt de Zippo en steekt op. Neemt een bescheiden haal, voelt dat de rook in haar longen dringt, zich door haar buik verspreidt en haar hoofd vult. Chonny heeft niet gelogen, het is inderdaad sterke hydro, zoals je verwacht van Ben & Chonny’s, die de beste hydro maken aan deze kant van... Nergens. Ze maken gewoon de beste hydro, punt. O is op slag high. Ligt op haar rug op de bank en laat de roes over en door zich heen spoelen. Verbijsterende dope, verbijsterende genade, haar huid tintelt ervan. Ze wordt er geil van. Wauw zeg: O wordt geil van lúcht. Ze ritst haar jeans open, laat haar vingers omlaag glijden en begint haar deuntje te tokkelen. Typisch Chon, denkt O – al kan ze amper meer denken, met die superdope en haar openbloeiende knop – hij gaapt liever naar geschifte seks dan dat ie een echte vrouw neukt die zichzelf binnen handbereik ligt te vingeren. ‘Kom me helpen,’ hoort ze zichzelf zeggen. Chon staat op van zijn stoel, langzaam, alsof het een corvee is. Gaat naast haar staan en kijkt een paar seconden toe. O zou hem willen vastpakken en hem omlaag trekken, maar één hand is druk (drug?) bezig en het lijkt te ver. Ten slotte ritst hij zijn broek open en jawel, denkt ze, jij
te cool voor school, onthechte zenmeester Ash-neuker, je bent glashard. Hij begint heel cool en beheerst, weloverwogen alsof zijn pik een biljartkeu is en hij zijn stoot voorbereidt, maar even later begint hij te rammen, bam bam bam, alsof hij een serie maakt. Duwt haar smalle schouders in de armleuning van de bank. Probeert de oorlog uit zichzelf te neuken, met schokkende heupen alsof hij de beelden kan wegneuken, alsof de gruwelijke beelden er tegelijk met zijn sperma (oogasme?) uit zullen komen, maar het gaat niet lukken het gaat niet lukken het gaat niet lukken het gaat niet lukken, hoewel ze haar steentje bijdraagt, haar heupen opvijzelt en schokt alsof ze hem uit de varengrot wil gooien, die machinale indringer die haar regenwoud, haar gladde vochtige jungle kapt. Terwijl ze komt... O, o, o. O, o, oooo... O!
4 Als ze wakker wordt... ... min of meer... Zit Chon aan de eettafel nog steeds naar de laptop te staren, maar nu is hij een wapen aan het schoonmaken dat gedemonteerd tot ingewikkelde onderdelen op een strandlaken ligt. Omdat Ben fokking hysterisch zou worden als Chon olie op de tafel of het vloerkleed zou morsen. Ben is pietluttig in die dingen. Chon zegt dat ie wel een wijf lijkt, maar Ben ziet dat anders. Elk mooi ding is een risico – hydro kweken en vervoeren. Ben is in geen maanden hier geweest, maar Chon en O zijn nog steeds voorzichtig met zijn spullen. O hoopt dat de wapenonderdelen niet betekenen dat Chon zich klaarmaakt om terug te gaan naar I-Rock-’n-roll, zoals hij het noemt. Hij is twee keer teruggegaan sinds hij uit dienst is gekomen, op de loonlijst van een van die vage particuliere beveiligingsbedrijven. Kwam terug met, zoals hij zei, zijn ziel leeg en zijn bankrekening vol. Wat de voornaamste reden is waarom hij gaat.
Je verkoopt de vaardigheden die je bezit. Chon haalde zijn colloquium doctum, nam dienst bij de marine en wist op de seal-opleiding te komen. Negentig kilometer zuidelijker, op Silver Strand, gebruikten ze de oceaan om hem te folteren. Lieten hem op zijn rug in een winterse zee liggen terwijl de ijskoude golven op hem in beukten (waterboarden was gewoon onderdeel van de basisopleiding, vrienden, standaardprocedure). Legden zware blokken hout op zijn schouder en lieten hem tegen de duinen op rennen en tot zijn dijen in de oceaan. Lieten hem onder water duiken en zijn adem inhouden tot hij dacht dat zijn longen zijn ingewanden zouden opblazen. Deden alles wat ze konden verzinnen om te zorgen dat hij zich gewonnen gaf en ontslag nam. Wat ze niet snapten, was dat Chon van de pijn híéld. Toen ze zich dat bizarre feit eindelijk realiseerden, leerden ze hem alles wat een ernstig krankzinnige, krankzinnig atletische man in H2O kan doen. Toen stuurden ze hem naar Stanland. Afghanistan. Waar... Je zand hebt, waar je sneeuw hebt, waar je geen oceaan hebt. De taliban surfen niet. Chon evenmin, hij haat die quasicoole shit, hij hield er altijd van de enige hetero in Laguna te zijn die níét surfte; hij vond het gewoon geinig dat ze handenvol geld uitgaven om hem op te leiden tot Aquaman en hem vervolgens naar een plek stuurden waar geen water is. Nou ja, je neemt genoegen met de oorlog die je vindt. Chon tekende nog twee keer bij en kapte er toen mee. Kwam terug naar Laguna om... Om... Eh.... Niks. Er was niks te doen voor Chon. In elk geval niets wat hij wilde. Hij had strandmeester kunnen worden, maar hij had geen zin om op een hoge stoel toe te kijken hoe toeristen aan hun huidkanker werkten. Een gepensioneerd marinekapitein bood hem een baan aan als verkoper van jachten, maar Chon had een hekel aan boten en kon ze niet verkopen, dus dat werd niks. Dus toen de ronselaar van het beveiligingsbedrijf hem opzocht, was Chon beschikbaar.
Om naar I-Rock-’n-roll te gaan. Bloedlinke shit in die tijd vóór de Surge, met al die ontvoeringen, onthoofdingen, bermbommen die poten amputeerden en koppen snelden. Het was Chons taak te voorkomen dat de betalende klanten dat soort shit meemaakten en als de beste verdediging een goede aanval is, nou... Het was niet anders. En met de juiste mix van hydro, speed, vicodine en oxycodone was het eigenlijk best een aardige videogame – IrakBox – en als je niet al te kieskeurig was, kon je aardig wat punten scoren in het sjiieten/soennieten/aqin-Mesopotamië-fiasco. Volgens O heeft Chon ptgss. Posttraumatisch Gebrek aan Stressstoornis. Hij zegt dat hij geen nachtmerries, zenuwinzinkingen, flashbacks, hallucinaties of schuldgevoel heeft. ‘Ik was niet gestrest,’ hield Chon vol, ‘en het was niet traumatisch.’ ‘Moet de dope geweest zijn,’ was O van mening. Dope is goed, beaamde Chon. Dope zou slecht zijn, maar in een slechte wereld is het goed, als je de omgekeerde morele tegenstrijdigheid ervan snapt. Chon ziet drugs als een ‘rationele reactie op krankzinnigheid’ en zijn chronische gebruik van chronic is een chronische reactie op chronische krankzinnigheid. Het zorgt voor evenwicht, denkt Chon. In een wereld die fokking lijp is moet je fokking lijp zijn, anders val je... over... de... rand...
5 O trekt haar jeans op, loopt naar de tafel en kijkt naar het wapen, nog steeds in stukken op het strandlaken. De metalen onderdelen zijn mooi in hun technische precisie. Zoals gezegd houdt O van zwaar gereedschap. Behalve wanneer Chon zo’n stuk gereedschap met professionele concentratie schoon zit te maken terwijl hij naar een computerscherm kijkt. Ze kijkt over zijn schouder wat er zo leuk aan is.
Verwacht iemand te zien die pijpt, iemand die gepijpt wordt, want er is geen geven zonder nemen, geen nemen zonder geven als het over pijpen gaat. Niet zo snel. Want wat ze ziet is deze clip: Een camera glijdt langzaam over wat zo te zien het interieur van een loods is met een rij van negen afgehakte hoofden op de grond. De gezichten – allemaal mannen, allemaal met ongekamde zwarte haren – vertonen een uitdrukking van schrik, zorg, verdriet en zelfs gelatenheid. Dan richt de camera zich op de muur, waar de rompen van de onthoofde lichamen keurig aan haken hangen, alsof de hoofden ze in een kast hebben gezet voordat ze naar hun werk gingen. Het is een clip zonder geluid, zonder vertelstem, alleen het zachte geluid van de camera en degene die hem bedient. Om de een of andere reden is de stilte even beestachtig als de beelden. O vecht tegen de misselijkheid die ze voelt opborrelen in haar buik. Opnieuw zoals gezegd is ze geen meid die graag overgeeft. Als ze weer wat lucht krijgt, kijkt ze naar het wapen, kijkt naar het scherm en vraagt: ‘Ga je weer naar Irak?’ Chon schudt zijn hoofd. Nee, zegt hij, niet naar Irak. Naar San Diego.
6 O mijn god. ru Reddy 4... Onthoofdingsporno? Correctie. Homofiele onthoofdingsporno?! O weet dat Chon behoorlijk verknipt is – nee, ze wéét dat Chon behoorlijk verknipt is – maar niet op de manier van spaghetti-van-de-vorige-dag-in-een-kom, zoals geilen op mensen die worden onthoofd, zoals in die tv-serie over de Britse koning, waarin elk lekker mokkel waarmee