Preek over Matteüs 4:1-11 op zondagmiddag 11 januari 2015
de orde van dienst:
zingen
Psalm 27:4
stil gebed
votum en groet
aanvangstekst
‘Hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij moeten lijden en zo heeft Hij gehoorzaamheid geleerd.’ ‘Juist omdat Hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft, kan Hij ieder die beproefd wordt, bijstaan.’ (Hebreeën 5:8; 2:18)
zingen
Psalm 62:3,4,5
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
schriftlezing
zingen
Matteüs 3:13-4:11
Gezang 172:1,2,4
verkondiging
Gemeente van Jezus Christus, jongens en meisjes,
Ik weet nog goed dat ik bijna 10 jaar geleden voor het eerst hier in deze prachtige kerk voorging. De koster kwam voor de dienst op me af: ‘waar gaat u over preken?’ Ik noemde de tekst. ‘Aha, nou daarover zie je wat terug in raam… (hij noemde een getal).’
1
Bij het schriftgedeelte van vanmiddag is ook een raam. Tenminste bij het eerste deel: de doop van Jezus. Het is raam 15. Aan de oostzijde van het koor.
) Het is een prachtig raam. Ik keek daar van de week nog eens goed naar – gelukkig kan dat op internet, nu kan het in het echt – en er viel me iets op. Jezus staat al half op de kant als de hemel open is gegaan. Dat is al verder dan er in vers 16 van
2
Matteüs 3 staat: ‘zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich’ enz. Nee, hier lijkt het wel alsof Jezus al wegloopt, de kant op en verder. En die duif, dus de Heilige Geest, hangt ook niet recht boven Hem, zoals je meestal op schilderijen ziet, maar meer schuin achter Hem. Alsof Hij Jezus voortstuwt, voortduwt. Nu waren die Goudse glazeniers die dit brandschilderden, de Gebroeders Crabeth, goede Bijbellezers. Zij wisten heel goed dat het na die doop van Jezus niet stopt, maar gelijk verder gaat. Zo begint Matteüs 4 ook: ‘Daarna werd Jezus door de Geest meegevoerd naar de woestijn.’ De evangelist Markus schrijft zelfs: ‘terstond’. Dus meteen werd Jezus door de Heilige Geest meegenomen, de woestijn in. Jezus loopt bij wijze van spreken nog met druipende haren de woestijn in. Hij wordt voortgestuwd, meegevoerd door de Heilige Geest naar de wildernis, of zoals je heel letterlijk mag vertalen: naar de ‘eenzaamheid’. Jezus wordt niet zomaar naar die eenzaamheid, naar de woestijn, geleid, nee, met een doel: ‘om door de duivel op de proef gesteld te worden.’ Jezus is nog maar net in zijn ambt bevestigd als ik het zo mag zeggen - z’n Messiasschap gaat officieel beginnen - en in plaats van de mensen op te zoeken, leidt de Heilige Geest Hem naar de eenzaamheid! In plaats van naar Jeruzalem moet Hij de woestijn in, om daar verzocht te worden door de duivel, Gods grote tegenstander! Dat hadden wij niet bedacht, denk ik…
Ja gemeente, God is anders dan wij. Gelukkig maar. En tegelijk vind ik het ook bemoedigend dat het de Heilige Geest is die Jezus daarheen brengt. Die hele geschiedenis van die verzoeking in de woestijn staat onder regie van de Geest. De duivel is letterlijk en figuurlijk van het tweede plan. Soms krijg ik wel eens het idee dat mensen hem zoveel aandacht geven, dat hij op het eerste plan komt. Meer aandacht dan ‘goed’ voor hem is. En vooral: meer dan goed voor óns is. Het Evangelie zet in met de Heilige Geest, met Jezus. Die duivel moeten we niet overschatten. Maar tegelijk moeten we hem ook niet onderschatten en doen alsof die verzoeking in de woestijn met eerbied gezegd een soort ‘eitje’ voor de Here Jezus zou zijn. Hij was toch immers Gods Zoon, de met de Heilige Geest gezalfde?! Zeker, maar Hij was ook volledig mens, Iemand die door het lijden heen gehoorzaamheid moest leren, zegt de Hebreeënbrief zo treffend. Dit was voor Jezus zwaar, onnoemelijk zwaar. En wat er nu gaat gebeuren, is spannend. Doorstaat Jezus deze beproeving, deze 3
ultieme test? Hier staat namelijk veel op het spel. Wat zeg ik: hier staat alles op het spel. John Milton, de Engelse dichter, die een meesterwerk maakte over het verloren én het herwonnen paradijs, maakte niet de kruisiging, maar de verzoeking in de woestijn tot het scharnierpunt in Jezus’ poging om de wereld voor God terug te winnen. Nou, dan zou je verwachten dat Jezus in topconditie de strijd zou aangaan met de tegenstander. Maar niets is minder waar. Het staat er bijna terloops in vers 2: ‘nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, had hij grote honger.’ Jezus is enorm verzwakt. Z’n conditie is niets meer. En dan die tegenstander… Lenze L. Bouwers dicht:
Een week vasten is nog te doen, maar veertig dagen zonder. Dan verslapt je scherpe geest, dat is vragen om moeilijkheden. Zeker als die slimme duivel met eeuwenlange ervaring je wil uitdagen… Die duivel ruikt dus z’n kans en plaatst z’n eerste sluwe aanval. Hij sluit daarbij aan bij wat er bij Jezus’ doop van Hogerhand klonk (‘Deze is mijn geliefde Zoon’): ‘Als U de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in brood te veranderen.’ Je moet weten dat er van die stenen in de woestijn lagen, die half rond en mooi glad waren. Die leken al op broden. En dan verga je van de honger, je zou zo graag iets willen eten om op krachten te komen, en dan appelleert die duivel aan wat er net bij die doop geklonken heeft: ‘Maak het maar waar dat je die Zoon van God bent. Of??’ En misschien denk je ook: wat is daar mis mee? Later zou Jezus toch van vijf broden vele mensen wonderlijk voeden? Waarom voedt Hij dan nu zichzelf niet? Waarom laat Hij niet zien dat Hij inderdaad de Zoon van God is? Dan is die duivel toch uitgepraat?! Maar wat doet Jezus? Hier blijkt dat Hij diezelfde Geest zo nodig heeft: zijn kracht om weerstand te bieden tegen deze venijnige aanval van de Boze, zijn inzicht om Gods wil te vernemen. En daarvoor zoekt Jezus het in Gods Woord (waar anders?!): ‘Waar hoor ik daar, bij Mozes, de profeten en de Psalmen over eigenmachtig via zo’n broodwonder bewijzen dat Ik Gods Zoon ben? Nergens! Maar wel dat brood niet het belangrijkste is; dat zijn de woorden van God en de gehoorzaamheid daaraan.’ Weet u, ik vind dit zo ontdekkend dat Jezus hier dus niet op z’n gevoel afgaat. Nee, Hij moest die gehoorzaamheid leren. En daarbij zoekt Hij het niet bij z’n gevoel, maar in 4
Gods Woord, bij de wil van zijn hemelse Vader. Zo zegt Hij het zelf ook: ‘de mens, dus ook Hij als Zoon des mensen, de mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.’ Hierin wijst Jezus ons de weg. Een andere weg dan wat je tegenwoordig heel vaak hoort, ook bij mensen in de kerk: ‘ik ga op mijn gevoel af. Als het goed voelt, dan is het goed.’ Zo redeneert Jezus niet. Je gevoel kan je voor de gek houden. Je gevoel kan zo schommelen, maar Gods Woord is vast en zeker. Dat gaat ook weleens tegen je gevoel in. Dat is het Richtpunt dat verder helpt, het Zwaard tegen alle aanvallen van de Boze. Luther noemde de duivel de ‘aap van God’. Hij aapt God altijd na, maar dan wel met kwade bedoelingen. Zo ook hier. ‘Ah, Jezus citeert uit Gods Woord? Nou, dat kan ik ook: ‘er staat geschreven: “Zijn engelen zal Hij opdracht geven om u op handen te dragen…’’’ Intussen heeft hij Jezus meegenomen naar de rand van het tempeldak: ‘Gooi je maar naar beneden, Jezus. Als je Gods Zoon bent, zullen de engelen je wel opvangen, toch? Dat zegt de Bijbel zelf toch?! Maar Jezus pareert deze ‘na-aperige aanval’ met opnieuw woorden uit de Schrift: ‘Er staat ook geschreven: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’ Dat had Israël wel gedaan in de woestijn: God op de proef gesteld, Hem verzocht. Toen ze enorme dorst hadden, toen gaven ze blijk God niet meer te vertrouwen, omdat de werkelijkheid het zo tegensprak. Ze zagen het niet meer met God zitten. Is dat niet een verzoeking waar ook wij vatbaar voor zijn: om je geloof en je vertrouwen af te laten hangen van het feit of God aanwijsbaar aanwezig is, of Hij doet wat wij willen. Het liefst zo snel mogelijk. Hij moet het maar bewijzen. Voor Israël met directe hulp. Voor de duivel in engelen die Jezus op moeten vangen. Maar het is een kwade verzoeking, want zo vorm je God naar je eigen beeld en wordt het in feite een afgod. Maar God laat zich niet uitproberen, niet commanderen. God is God. Hij wil geloofd en vertrouwd worden, ook als we niks zien. Op God kun je alleen maar wachten in het geloof dat Hij komt, dat Hij zijn beloften waarmaakt. Het is een duivelse verzoeking, om God dus naar jouw beeld te vormen, om Hem voor je eigen karretje te spannen. Dat kan zelfs tot gruweldaden leiden als de afgelopen week in Parijs. Als jouw god en geloof beledigd zijn om dan het recht in eigen hand te nemen, nietsontziend. En van de weeromstuit aan de andere kant
5
haat- en wraakgevoelens, ook als ze gevoed worden door een zgn. christelijk standpunt. Maar God laat zich op geen enkele wijze voor een karretje spannen. De duivel plaatst z’n ultieme aanval. Dit keer met open vizier. Hij laat nu zien wie hij is en waar hij op uit is: dat Jezus zijn ingeslagen weg verlaat, zich voor hem neerbuigt en hem aanbidt; dan is heel de wereld voor Hem. Het is de verzoeking van de macht. De verzoeking waar Adam al voor gevallen was: om als God te willen zijn. Adam betekent ‘mens’. Het is ook een oerverhaal, over wie wij mensen zijn en waar wij voor vallen: macht, status en eer. Jezus kan het allemaal krijgen, maar Hij weigert het. Met opnieuw een beroep op Gods woord, waarmee Hij de duivel ook de deur wijst, vers 10: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer Hem alleen.”’ Jezus citeert alle drie de keren uit hetzelfde Bijbelboek: Deuteronomium! Dat is niet toevallig. Nee, want Deuteronomium was het Bijbelboek van Israël in de woestijn. Hiermee werden ze in de woestijn opgevoed en klaargemaakt om als nieuwe mensen het nieuwe land in te gaan, het nieuwe leven. Geen toeval dus dat Jezus juist hieruit citeert. Hij gaat de weg van Israël, door de woestijn. Maar waar Israël daar meermalen voor de verzoekingen bezweken was: God verzocht had, het Gouden Kalf aanbeden had, ongehoorzaam geworden en zo vaak het vertrouwen in God verloren, daar blijft Jezus als dé Zoon van Israël, als dé Mens, wel trouw. En de duivel druipt af.
Waarom stond hier nu zoveel op het spel? Omdat de duivel Jezus van zijn weg wilde afbrengen. Met alle goede bedoelingen had Johannes de Doper dat trouwens ook geprobeerd, toen hij Jezus in eerste instantie weigerde te dopen. Maar Jezus stond erop. Juist zo moest Gods gerechtigheid vervuld worden. Als zondeloze ging Jezus ook onder in het afwaswater van de doop. Hij verklaarde zich daarmee solidair met ons mensen, met ons zondige mensen. Zo ging Hij de gerechtigheid van God vervullen. Via de weg van de vernedering. Een weg van lijden, van de kruisdood uiteindelijk. Om ons te redden. Van die weg probeerde de duivel Jezus af te houden door Hem een veel kortere, zeer aantrekkelijke weg aan te bieden: om direct de gevierde Messias te zijn, die van stenen brood maakt, die zich op spectaculaire wijze laat opvangen door de engelen, die gelijk zal heersen over heel de wereld. Maar
6
Jezus komt niet om te heersen, maar om te dienen. Hij gaat niet de weg omhoog, maar omlaag. Voor ons. Ja, stel dat Jezus daar in de woestijn gezwicht was voor dat aantrekkelijke aanbod, dan hadden wij hier niet gezeten, dan waren wij verloren, dan moesten we het zelf zien op te knappen, wat een hopeloze zaak is. Maar Hij bleef staande. Goddank! Zo koos Jezus niet voor zichzelf, maar voor ons, niet voor de macht, maar voor de liefde, niet voor de dwang, maar voor de vrijheid; kortom: niet voor de kortste en makkelijkste weg. Philip Yancey is daar in zijn prachtige boek ‘Jezus zoals ik Hem niet kende’ heel eerlijk in als hij het op zichzelf betrekt: ‘Ik moet bekennen dat ik soms wel eens zou willen dat Gods aanraking zwaarder zou zijn. Mijn geloof lijdt onder zoveel vrijheid, onder zoveel verzoekingen om niet te geloven. Soms zou ik wel eens willen dat God mij helemaal zou overstelpen, zodat mijn twijfels in zekerheid zouden veranderen en ik een bewijs voor zijn bestaan en zorg zou ontvangen. (…) Ik zou ook willen dat God een actievere rol in mijn persoonlijk leven zou spelen. Ik wil graag snelle en spectaculaire antwoorden op mijn gebeden, genezing van mijn ziekten, bescherming en veiligheid voor mijn dierbaren. Ik wil een God zonder dubbelzinnigheid, een God op wie ik mijn twijfelende vrienden wijzen kan. Als deze gedachten bij mij opkomen, herken ik in mijzelf een zwakke, holle echo van de uitdaging die satan Jezus 2000 jaar geleden voor de voeten gooide. God wijst die verzoekingen af, zoals Jezus zich daartegen verzette op aarde en in plaats daarvan voor een langzamer, zachtaardiger weg koos.’ Tot zover Yancey.
Hij brengt zo mooi en eerlijk onder woorden hoe deze geschiedenis ons ook nu raakt en ook ons verhaal is. Dit verhaal werd in de vroege kerk ook gelezen in de 40 dagen-tijd voor Pasen. Dan begon voor de catechisanten de voorbereidingsperiode op hun doop, we zouden nu zeggen: hun belijdeniscatechisatie. Juist dit verhaal over de verzoeking in de woestijn werd gelezen, omdat bij God horen, voor Jezus kiezen, ook altijd betekent dat er tegenstand komt, dat de duivel er als de kippen bij is om ons bij God vandaan te krijgen, om ons van Jezus los te weken. Omgekeerd - nooit last hebben van verzoekingen en aanvechtingen - mag je ook de vraag doen stellen hoe het met je geloof zit, want wat heeft de Tegenstander te zoeken bij iemand waar het geloof uitgeblust is…
7
Dat de verzoeking van Jezus ook over ons en nu gaat, blijkt ook uit een film als The Devil’s Advocate. Die gaat over een ambitieuze jonge advocaat die een aanbieding krijgt van een gerenommeerd advocatenkantoor in New York. Hij raakt steeds meer gebiologeerd door de baas daarvan – knap gespeeld door Al Pacino – en alles wat die aanbiedt. Uiteindelijk staan ze samen in een wolkenkrabber en de hele stad ligt aan hun voeten. Zo voelt die advocaat het ook. Maar z’n vrouw heeft door wat er gebeurt. Dat hij door roem en succes steeds blinder wordt voor anderen, dat het ten koste gaat van hun relatie en dat die baas niemand anders dan de duivel zelf blijkt te zijn. Het is een geweldige film die laat zien hoe je zwichten kunt voor verleidingen en verzoekingen, juist voor die derde verzoeking van de macht en de roem. En dat het je steeds eenzamer en leger maakt. In de film bezwijkt die jonge advocaat. En wordt het één grote deceptie. De duivel wint en God is in geen velden of wegen te bekennen. En soms denk je wel eens dat we midden in zo’n film zitten… Maar het Evangelie vertelt ons iets anders. Laten we daarvoor teruggaan naar het begin van de preek. Het begin van Matteüs 4. De Heilige Geest heeft de regie. De duivel is van het tweede plan. Daarom richten we ons op Hem die standgehouden heeft, ook voor ons en in onze plaats: Jezus! De Hebreeënbrief zegt het zo troostvol: ‘omdat Hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft, kan Hij ieder die beproefd wordt bijstaan.’ Hij staat ons bij met zijn Woord – blijf het horen en eruit leven! Hij staat ons bij met Zijn Geest – laat je door Hem vullen, telkens weer. En vertrouw erop dat achter Christus de Boze ons niet raken kan. Of zoals Lenze L. Bouwers eindigt in zijn eerder genoemde gedicht:
Ik ben, Ik ben jullie God, Ik houd van jullie, het Woord dat hoort en spreekt: Weg Satan, de poort
naar eeuwig leven, de groene oase, blijft open.
Halleluja! Amen
zingen
Gezang 48:7,8,9
geloofsbelijdenis
met de woorden van de apostolische geloofsbelijdenis 8
zingen
Psalm 66:3
dankgebed en voorbede
inzameling van de gaven zingen
Gezang 423
zegen
9