Aangeboden op|
007293
i^iot ''.o roa> Vi'oron j Da Q.Q.s
Rep.nr. 2003/
Zitting van :
-7 04 2Q03
Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, I e KAMER BIS,
EIND ARREST
recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest verleend : Nr. 1999/AR/1973 inzake : HET COMPUTERWINKELTJE B.V.B.A.,
met maatschappelijke zetel te 2800 MECHELEN, Maurits Sabbestraat 39, ingeschreven in het handelsregister te Mechelen, onder het nummer 57.681, appellante, tegen het vonnis gewezen op 8 oktober 1998 door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, rechtsprekend zoals in kort geding; op de terechtzitting d.d. 24/2/2003 vertegenwoordigd door Mr. RAVHEKAR Ludo, advocaat te 2800 MECHELEN, Mgr. Van Nuffelstraat 6 en Mr. VAN BREUSEGEM Peter, advocaat te 3000 LEUVEN, 'Eugène Gilbertstrtaat 4 ; tegen : STEENO Véronique, wonende te 1982 ZEMST (WEERDE), Heidestraat 6,
geïnt imeerde, op de terechtzitting d.d. 24/2/2003 vertegenwoordigd door Mr. HITTER Alan Philip, advocaat te 1060 BRUSSEL, De Jonckerstraat 46.
0072 1999/AR/1973
Pagina 2 van 7 7
1. Het beroepen vonnis van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, zitting houdend zoals in kort geding op 8 oktober 1998, heeft de oorspronkelijke eis van geïntirueerde toelaatbaar en gegrond verklaard. Appellante werd opgelegd om op haar website of op enige andere drager de werken van geïntimeerde, met name de verschillende verschijningsvormen van het groenachtig figuurtje zoals afgebeeld op p. 2 en van de intelligente landkaart als ook ieder daarvan afgeleid werk te reproduceren, te vertonen of openbaar te maken. Appellante werd veroordeeld tot een dwangsom van 247,89 EUR (10.000,- : 40,3399) per dag of per deel van een dag dat appellante de voornoemde verbodsbepalingen niet zou naleven. De kosten van de rechtspleging in kort geding werden gevoegd bij de kosten van het bodemgeschil. 2. Appellante stelde een naar vorm en termijn regelmatig hoger beroep in bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van het Hof op 5 juli 1999. De zaak werd behandeld ter terechtzitting van 24 februari 2003. 3. Het doel en de grondslag van de oorspronkelijke eis van geïntimeerde blijken zowel in feite als in rechte uit de inleidende dagvaarding van 28 juli 1998 en inzonderheid uit het beroepen vonnis. Het Hof verwijst hiernaar. Appellante vordert dat de oorspronkelijke eis van geïntimeerde bij wijziging van het beroepen vonnis ontoelaatbaar, minstens geheel ongegrond zou worden verklaard. Ondergeschikt verzoekt zij, alvorens recht te doen, de toelating om te bewijzen met alle middelen van recht, het getuigenverhoor en inzonderheid het verhoor van Chavdar Todorov inbegrepen: "... welke prestaties door mevrouw STEENO werden geleverd voor
>">< f) O, r; » 3 i> i «6
1999/AR/1973
;
fr~*
Vj-
Pagina 3 van 11
... (haar) en op welke wijze deze werden uitgevoerd". Geïntirueerde concludeert tot de bevestiging van het vonnis a quo. Bij tegeneis, die geïntimeerde verkeerdelijk als incidenteel beroep omschrijft, vordert zij de veroordeling van appellante tot de betaling van een schadevergoeding van 15.000 EUR wegens tergend en roekeloos hoger beroep. Ondergeschikt, verzoekt zij, in het geval aan appellante het gevraagde getuigenverhoor zou worden toegekend, de persoonlijke verschijning van haarzelf te bevelen en haar eveneens tot het getuigenverhoor toe te laten, inzonderheid van Petko Rouskov. 4. Toelaatbaarheid van de oorspronkelijke eis van geïntimeerde. 4.1. Appellante heeft verzocht de oorspronkelijke eis van geïntimeerde ontoelaatbaar te verklaren. Appellante blijkt deze exceptie te laten steunen op de bewering dat geïntimeerde niet het vereiste belang heeft om haar eis in te dienen. Nochtans heeft geïntimeerde in de inleidende dagvaarding van 28 juli 1998 voorgehouden dat zij de titularis is van de auteursrechten m.b.t.: " een groenachtig figuurtje" en m.b.t.: "een intelligente landkaart", en dat deze werken zonder haar toestemming worden gereproduceerd en openbaar gemaakt door appellante. Zij laat haar eis steunen op de schending van haar rechten als auteur. Ongeacht de kwesties of geïntimeerde haar beweerd auteursrecht en de beweerde inbreuken daarop wel kan aantonen, welke kwesties de grond van de zaak betreffen, heeft geïntimeerde door voormelde bewoordingen voldoende haar dadelijk en reeds verkregen belang als ook haar hoedanigheid omschreven.
0072^1;
Pagina 4 van 11
15S5/AR/1973
4.2. De eis van geïntimeerde werd dan ook door de eerste rechter met toepassing van art. 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek terecht toelaatbaar verklaard.
5. Het "groenachtig figuurtje" "HCW-spaceman".
"HCW- hero" -
5.1. Het is niet betwist door appellante dat het werk in kwestie voldoet aan het originaliteitsvereiste en in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming. Geïntimeerde houdt voor de ontwerpster te zijn van dat 'groenachtig figuurtje", ook wel "HCW-hero" of "HCW-spaceman" genoemd. Het betreft een stereotiep stripfiguurtje waaromtrent korte elektronische animaties werden gemaakt om met publicitair oogmerk te vertonen op de website van appellante. Geïntimeerde bewijst door middel van de originele schetsen van het stripfiguurtje en van de facturen van levering van de animaties aan appellante in de loop van 1997, dat zij dit werk heeft gecreëerd (stukken l en 12 van het dossier van geïntimeerde) . De omstandigheid dat de facturen werden uitgeschreven door "Animation Film Studio" (AFS) te Sofia doet hieraan niet af vermits geïntimeerde onder die naam haar persoonlijke handel en bedrijvigheid leidt vanuit Bulgarije. Zij identificeerde zich overigens met haar eigen naam op de facturen van AFS. Als natuurlijke persoon die het werk creëerde is geïntimeerde de oorspronkelijk auteursrechtelijk rechthebbende (art. 6, 1ste lid Auteurswet). Geïntimeerde ontkent niet dat appellante de diverse elektronische animaties bij haar bestelde. Dergelijke bestelling, gevolgd door levering, staat er echter niet aan in de weg dat de auteur de rechten
0 0 7 2il Q*j 1999/AR/1973
Pagina 5 van 11
op zijn werk verwerft en behoudt behoudens het gebruik waarvoor hij zijn toestemming gaf (art. l Auteurswet) of dat door de wet ook zonder toestemming van de auteur wordt toegelaten (zoals door art. 21 e.v. Auteusrwet). Zelfs indien het figuurtje zou ontworpen zijn naar een idee van Louis Touquet, voormalig zaakvoerder van appellante, wat deze overigens niet bewijst, dan worden de rechten van geïntimeerde daardoor niet aangetast vermits de auteursrechtelijke bescherming niet slaat op ideeën maar op de originele, materiële veruitwendiging daarvan.
5.2. Appellante voert aan dat geïntimeerde haar auteursrechten aan haar heeft overgedragen, wat door geïntimeerde met stelligheid wordt betwist. Appellante draagt de bewijslast van haar bewering. Zij dient daarbij ten aanzien van geïntimeerde als auteur krachtens art. 3, §1, 2de lid Auteurswet te voldoen aan het vereiste van het schriftelijk bewijs. Appellante houdt voor dit bewijs te leveren door de geschreven offerte van geïntimeerde van 10 september 1997 (stuk 11 van het dossier van geïntimeerde) . Zij laat gelden dat op deze van geïntimeerde zelf uitgaande offerte uitdrukkelijk vermeld staat: "copyright eigendom cliënt/ afs behoudt recht op gebruik voor eigen portfolio". Geïntimeerde betwist echter dat deze offerte zou slaan op het stripfiguurtje in kwestie en bovendien dat er op grond van deze offerte tussen partijen een contract tot stand kwam. Zij toont afdoende aan dat haar creatie van "het groenachtig figuurtje/HCW-hero/HCW-spaceman" alsook haar diverse leveringen van de animaties met dit stripfiguurtje de betwiste offerte van 10 september 1997 voorafgingen. Haar aanvaarde facturen dagtekenen reeds van in begin 1997 zodat vaststaat dat de levering van de animaties in kwestie steunde op
0A HA Pagina 6 van 11
1999/AR/1973
een contractuele relatie van partijen die reeds lang vóór 10 september 1997 bestond. Daarenboven blijkt uit de vermelding, meer bepaald de tekst: "cfr.HCW-spaceman", dat de offerte sloeg op een andere figuur/mascotte dan de HCW-spaceman, waarnaar uitdrukkelijk slechts ter vergelijking ("cfr") verwezen is. De frequentie waarmee de elektronische animaties werden geleverd en de beperkte omvang van de facturen, waarvan er geen enkele door appellante werd geprotesteerd (stuk 12 van het dossier van geïntimeerde), tonen overigens aan dat de animaties bedoeld waren voor kortstondig gebruik om met regelmaat (per week) de animatie op de website van appellante te kunnen aanpassen. Appellante levert dan ook geen afdoende bewijs van de beweerde overdracht van auteursrechten noch van de toelating van geïntimeerde om haar werk verder
te blijven gebruiken appellante is gedaan.
op
de
wijze,
zoals
door
5.3. Bij brief van 29 juni 1998 heeft de raadsman van geïntimeerde aangeklaagd dat appellante op haar website nog steeds gebruik maakte van de elektronische animaties met het "groenachtig figuurtje", terwijl daarvoor niet langer toestemming van geïntimeerde bestond. Appellante heeft het beweerd gebruik van de animaties niet ontkend. In de antwoordbrief van haar raadsman van 8 juli 1998 maakt appellante immers enkel zelf aanspraak op de auteursrechten. De bewering van appellante dat zij het gebruik vrijwillig staakte van zodra er discussie ontstond, blijkt aldus strijdig te zijn met de feiten.
Het is dan ook bewezen dat appellante door gebruik van het werk op haar website, buiten het toegestane gebruik, dit werk gereproduceerd heeft en aan het publiek heeft vertoond zonder toestemming van geïntimeerde.
007291 1999/AR/1973
Pagina 7 van 11
Er is daarenboven niet betwist dat van het werk van geïntimeerde gebruik werd gemaakt zonder naamvermelding. Rekening houdend met de auteursrechtelijke bescherming van het werk van geïntimeerde heeft de eerste rechter terecht met toepassing van art. 87 Auteurswet de staking bevolen van het onrechtmatig gebruik van het werk van geïntimeerde.
6.
De "intelligente landkaart".
6.1. Appellante betwist dat geïntimeerde de auteur zou zijn van de "intelligente landkaart". Volgens appellante is wijlen Louis Touquet de ontwerper en Chavdar Todorov de maker. Geïntimeerde voldoet echter aan haar bewijslast betreffende het auteurschap. Op 20 maart 1997 informeerde wijlen Louis Touquet, toenmalig zaakvoerder van appellante, bij o.m. geïntimeerde per e-mail naar de stand van de werkzaamheden m.b.t. de landkaart. Op 21 maart 1997 verstuurde dezelfde Louis Touquet een e-mail (o.a.) naar geïntimeerde waarin hij erkent de kaart vanwege geïntimeerde ontvangen te hebben. Blijkbaar was hij erg tevreden met het resultaat. Daarenboven verstuurde hij op 14 april 1997 een e-mail waarin hij de wens uitdrukte alle programmeringsbronnen met een volledige omschrijving en commentaar en met een begeleidende handleiding te mogen ontvangen. In de voormelde e-mail van 21 maart 1997 gaf Louis Touquet trouwens toe zelf niet veel van programmeren te kennen en niet te weten wie de eigenlijke maker was. Hij vroeg zich af of het niet nuttig was een volledige programmabeschrijving te laten maken. Al deze feiten uitgaande van appellante zelf, met name van haar zaakvoerder, leveren het bewijs dat zeker niet deze laatste de ontwerper was van de intelligente landkaart maar dat het product bij geïntimeerde
«\>A?AVi î
155S/AR/1973
S*
,-5
Pagina. 8 van 11
ontwikkeld werd en door haar aan appellante geleverd werd. Het feit dat Chavdar Todorov hieraan meegewerkt heeft, doet er niet aan af dat geïntimeerde te beschouwen is als degene die het werk heeft gecreëerd, minstens samen met Alfa Systmes Bulgaria gecreëerd heeft. Geïntimeerde toont immers aan dat Chavdar Todorov in haar dienst werkte. Zij beweert dat haar aangestelde enkel een technisch en controlerende taak had zonder creatieve activiteit. Appellante levert daarvan het tegenbewijs niet. In zoverre het bewijsaanbod van geïntimeerde dit tegenbewijs zou beogen, wordt vastgesteld dat zij, door enkel in het algemeen het bewijs aan te bieden van : "... welke prestaties door mevrouw STEENO geleverd werden voor concluante", nalaat voldoende in tijd en ruimte bepaalde feiten te omschrijven die voor getuigenbewijs in aanmerking komen. Zelfs indien de intelligente kaart ontworpen werd op bestelling van appellante doet dit, behoudens overdracht van rechten, niet af aan de auteursrechten van geïntimeerde (art. 3, §3, 2de la. Auteurswet). De overdracht van rechten is niet bewezen. Als auteur, minstens als mede-auteur (art. 4, 2de al. Auteurswet) maakt geïntimeerde dan ook terecht aanspraak op auteursrechtelijke bescherming.
6.2. Geïntimeerde heeft zich terecht verzet tegen het verder gebruik van de "intelligente landkaart" buiten haar toestemming. 7. Appellante toont niet aan dat geïntimeerde haar rechten zou uitoefenen met misbruik van recht. Uit niets blijkt dat geïntimeerde haar recht zou laten gelden in strijd van de normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en zorgvuldig persoon.
>f UA (>n od aU -iil
Pagina 9 van 11
1999/AR/1973
8. Het hoger beroep van appellante is dan ook ongegrond. 9.
De tegeneis van geïntimeerde.
9.1. Volgens geïntimeerde zijn de grieven van appellante ten aanzien van het beroepen vonnis de loutere herhaling van haar verweer in eerste aanleg. Er zouden geen nieuwe elementen in het debat gebracht zijn. Zij meent dat deze proceshouding er dan ook slechts op gericht is nodeloze kosten te veroorzaken en de rechtsgang te vertragen. Zij vindt het optreden van appellante tergend en roekeloos en vordert schadeloosstelling. 9.2. Appellante had het recht haar verweer aan het oordeel van de appelrechter te onderwerpen indien zij meende dat de eerste rechter hierover onjuist oordeelde. Niettegenstaande haar vergissing omtrent het recht is niet aangetoond dat appellante al te lichtvaardig haar kansen inschatte om in hoger beroep een voor haar gunstigere beslissing te verkrijgen, noch dat haar optreden louter dilatoir was . De tegeneis van geïntimeerde is ongegrond. OM DIE REDENEN, HET HOF,
Recht doende op tegenspraak; Gelet op het artikel 24 van de Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;
Verklaart het hoger beroep van appellante toelaatbaar doch ongegrond;
A A "*? 9 f\ \i y ( é I) Pagina 10 van 11
1999/AR/1973
Bevestigt het beroepen vonnis met dien verstande dat het dictum wegens de wijziging van de munteenheid moet gelezen worden als volgt: verklaart de vordering ontvankelijk en gegrond: legt verweerster verbod op om haar website of op enige andere drager, de werken van verzoekster, t.t.z. de verschillende verschijningsvormen van het groenachtig figuurtje zoals afgebeeld op bladzijde 2 van de intelligente landkaart als ook ieder daarvan afgeleid werk, te reproduceren, te vertonen of openbaar te maken, veroordeelt verweerster tot een dwangsom van 247,89 EUR (W. 000,- : 40,3399) per dag of per deel van een dag dat verweerster de voornoemde verbodsbepaling niet zou naleven, voegt de kosten van de huidige kortgendingprocedure bij de procedure ten gronde, begroot de kosten van de eiseres tot op heden op 181,01
EUR
(7.302,-
:
40,3399)
+
101,64
EUR
(4.100,- : 40,3399) (rechtsplegingsvergoeding) en deze van verweerster op 101,64 EUR (4.100,40,3399) (rechtsplegingsvergoeding) " ; Verklaart de tegeneis van geïntimeerde toelaatbaar doch ongegrond; Verwijst appellante in de gedingkosten in hoger beroep aan de zijde van geïntimeerde vereffend op 223,10
beroep.
EUR
als
rechtsplegingsvergoeding
in
hoger
j'i A '"" °-; l'-' * i l, v * ^ V U
1999/AR/1973
Pagina 11 van 11
Aldus gewezen en uitgesproken in openbare terechtzitting van de EERSTE KAMER BIS van het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, op ZEVEN APRIL TWEEDUIZEND EN DRIE
waar aanwezig waren : F. PEETERS,
Raadsheer,
R. GOETHALS,
Griffier.
Doorhaling goedgekeurd van •" en -— woord(en).
R. GOETHALS
regel (s)
F. PEETERS