Nummer: Rep. nr.: 2008/
Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, ACHTSTE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen:
Zitting van: Inzake : 2008/RK/117
5 NOVEMBER 2008 EINDARREST
INTERCOMMUNALE MAATSCHAPPIJ VOOR ENERGIEVOORZIENING ANTWERPEN (IMEA), burgerlijke vennootschap met handelsvorm van een opdrachthoudende vereniging, met zetel te 2000
Antwerpen,
Grote
Markt
1,
ondernemingsnummer
0204.647.234;
APPELLANTE
tegen de beschikking van de Voorzitter van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, zetelend in kort geding, d.d. 27 februari 2008
vertegenwoordigd door mr. P. Vanderherten loco mr. R. Lecoutre, advocaat te 2018 Antwerpen, De Damhouderestraat 13;
TEGEN :
NV ANKARAMA met vennootschapszetel te 2018 Antwerpen, Lange Kievitstraat 104, ondernemingsnummer 0476.723.524;
pagina 2 van 10
2008/RK/117
GEÏNTIMEERDE
vertegenwoordigd door mr. Bruynseraede loco mr. F. Marck, advocaat te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 136;
*****
Gelet op de door de wet vereiste processtukken in behoorlijke vorm overgelegd, waaronder de bestreden beschikking, op 27 februari 2008 op tegenspraak tussen partijen uitgesproken door de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, waarvan geen betekening voorligt en waartegen tijdig en geldig naar vorm hoger beroep werd ingesteld bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van dit Hof op 22 april 2008.
Gelet op het incidenteel beroep.
1.De oorspronkelijke vordering gaat uit van de distributiebeheerder Intercommunale Maatschappij voor Energievoorziening Antwerpen (verder IMEA) en strekt ertoe in verzet de beschikking van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Antwerpen van 28 november 2007 te niet te doen en de oorspronkelijke vordering af te wijzen en derhalve de oorspronkelijke verzoekster af te wijzen en haar te veroordelen tot alle kosten.
ANKARAMA NV vordert bij tusseneis de terugbetaling van een bedrag van 435,10 EUR te vermeerderen met de wettelijke interesten vanaf 4 december 2007.
pagina 3 van 10
2008/RK/117
2.De eerste rechter wijst het derdenverzet van IMEA af als toelaatbaar doch ongegrond en verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van tusseneis.
3.Het hoger beroep strekt tot de vernietiging van deze beschikking en dienvolgens te zeggen voor recht dat IMEA terecht geïntimeerde op 26 november 2007 afgesloten heeft van haar distributienet.
Appellante laat in essentie als grieven gelden dat ANKARAMA NV niet te aanzien is als een 'huishoudelijke afnemer' en bijgevolg geen aanspraak kan maken op een recht van verdere belevering van elektriciteit aangezien zij geen leveringscontract heeft bij een commerciële elektriciteitsleverancier.
4.De geïntimeerde concludeert tot de nietigheid en stelt impliciet maar zeker incidenteel beroep in wat betreft de ontvankelijkheid van het derdenverzet. Zij concludeert tot de afwijzing van IMEA haar vordering.
Zij stelt dat de gemeenrechtelijke dagvaardingstermijn van 8 dagen niet gerespecteerd werd, wat op straffe van absolute nietigheid voorgeschreven is. Zij benadrukt dat er ten gronde geen achterstal is die een afsluiting kon rechtvaardigen en bovendien dat zij wel te beschouwen is als een huishoudelijke afnemer.
FEITEN 5.De omstandigheden en doelstellingen van het geschil zijn in de bestreden beschikking uiteengezet, zodat het Hof ernaar verwijst.
pagina 4 van 10
2008/RK/117
Het volstaat te herhalen dat ANKARAMA NV eigenaar is van het pand gelegen aan de Leewerikstraat 2 – Lange Kievitstraat 106 dat voorheen beleverd werd door Electrabel. Per brief van 30 augustus 2007 meldde IMEA dat zij het dossier van ANKARAMA NV wegens het niet betalen van de facturen Electrabel aan de Lokale Adviescommissie (verder LAC) zal voorleggen. Op 2 oktober 2007 besliste de LAC om een budgetmeter te plaatsen en indien ANKARAMA NV niet vóór 25 oktober 2007 reageerde de elektriciteitstoevoer te zullen schorsen. Op 26 november 2007 sloot IMEA de elektriciteitstoevoer af. Op eenzijdig verzoekschrift gaf de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Antwerpen op 28 november 2007 het bevel om tot heraansluiting over te gaan onder verbeurte van een dwangsom van 7500,- EUR per dag vertraging.
IMEA betwist thans op verzet dat zij verplicht kon worden een heraansluiting van elektriciteit te bewerkstelligen zolang er geen afspraken zijn met een nieuwe elektriciteitsleverancier
BEOORDELING
DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET DERDENVERZET
6.Reeds voor de eerste rechter liet ANKARAMA NV gelden dat de gemeenrechtelijke dagvaardingstermijn van 8 dagen niet gerespecteerd werd. Volgens haar verloopt de rechtspleging ingevolge het verzet tegen een beslissing op eenzijdig verzoekschrift vanaf dan tegensprekelijk zodat de gemeenrechtelijke procesregels van toepassing waren.
pagina 5 van 10
2008/RK/117
7.Bij exploot van 10 december 2007 tekende IMEA verzet-dagvaarding in kort geding aan met inleidingsdatum op 14 december 2007. Op de inleidingszitting zijn beide partijen verschenen en hebben in gezamenlijk akkoord overeenkomstig artikel 747, §1 Gerechtelijk wetboek de conclusietermijnen geregeld.
8.Naar luid van artikel 1047 en 1125 Gerechtelijk wetboek wordt de zaak bij dagvaarding gebracht voor de rechter die de bestreden beslissing heeft gewezen. In artikel 1033 Gerechtelijk wetboek is er sprake dat al wie in niet dezelfde hoedanigheid in de zaak is tussengekomen, verzet kan doen tegen de beslissing die zijn rechten benadeelt.
9.Krachtens artikel 1042 Gerechtelijk wetboek zijn de regels van het geding toepasselijk op de rechtsmiddelen. In principe zouden de artikelen 707 tot 710 van toepassing zijn op de dagvaarding waarbij een derdenverzet wordt ingeleid, zodat de gewone termijn van dagvaarding 8 dagen bedraagt.
De bepalingen met betrekking tot het derdenverzet bevatten evenwel geen algemene regel met betrekking tot de termijn van verschijning. Ingeval een dagvaarding in derdenverzet gericht is tegen een beslissing gewezen in kort geding dient ervan uit gegaan te worden dat de termijn van artikel 1035 van toepassing is (zie ook: K. Wagner, Enkele actuele problemen van derdenverzet: beslag, dagvaardingstermijn en taalgebruik, R.W., 2002-2003, 690-692; ENGLEBERT, J., Le délai d'opposition ou de tierce opposition à une décision de référé, J.L.M.B. 1990, 839-842).
pagina 6 van 10
2008/RK/117
Bij de beoordeling van de termijnen dient er immers rekening gehouden te worden dat de beschikking bij voorraad uitvoerbaar is en dat de in het ongelijk gestelde partij er helemaal geen belang bij heeft het instellen van een rechtsmiddel uit te stellen (zie ook: E. Krings, T.P.R., 1991, 1077, nr. 38).
10.Derhalve is er geen schending van de dagvaardingstermijn op straffe van nietigheid voorgeschreven en is de sanctie van artikel 862, §1, 1° Gerechtelijke wetboek niet van toepassing.
DE
GEGRONDHEID
11.Sedert het Vlaamse decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt is een strikt onderscheid gemaakt tussen de activiteiten van de energieleveranciers, waaronder Electrabel, en deze van de onafhankelijke distributienetbeheerders, waaronder IMEA. De energieleveranciers verkopen elektriciteit en/of aardgas, die zij bij producenten aankopen en zelf produceren. De distributiebeheerders beheren, onderhouden en ontwikkelen de distributienetten die worden gebruikt om elektriciteit tot bij de klanten te brengen.
12.Volgens artikel 11 van het Besluit van de Vlaamse regering van 15 juni 2001 met betrekking tot de distributiebeheerders voor elektriciteit mogen de netbeheerder en de werkmaatschappijen geen andere activiteiten ondernemen inzake productie en levering van elektriciteit dan de activiteiten, vermeld in de artikelen 7 en 19, 1°, van het Elektriciteitsdecreet en in de technische reglementen.
pagina 7 van 10
2008/RK/117
Hierdoor is het de netbeheerder niet toegelaten andere activiteiten inzake levering van elektriciteit te ondernemen behoudens de levering van elektriciteit in het kader van een openbaredienstverplichting. Naar luid van artikel 19, 1° (laatst gewijzigd bij Decreet van 19 mei 2006) kan de Vlaamse regering bij wijze van sociale openbare dienstverlening onder meer de ononderbroken levering van een minimale hoeveelheid elektriciteit ingeval van niet-betaling van de elektriciteitsfactuur opleggen, alsook de levering van elektriciteit aan huishoudelijke eindafnemers die niet over een geldig leveringscontract beschikken en de verzekerde bevoorrading van de afnemers ingeval de houder van een leveringsvergunning zijn verplichtingen niet nakomt.
13.In het Vlaams Besluit van 31 januari 2003 wordt als 'huishoudelijke afnemer' verstaan elke natuurlijke persoon die elektriciteit afneemt om te voorzien in zijn behoeften of die van de personen die samen met hem in de woning in kwestie gedomicilieerd zijn
Voor de toekomst bepaalt het Decreet van 25 mei 2007 met ingang van 1 januari 2009 (gewijzigd door het Decreet van 18 juli 2008) dat als 'huishoudelijke afnemer' dient te worden aanzien elke natuurlijke persoon aangesloten op het distributienet op een spanning gelijk aan 1000 volt of minder, die elektriciteit afneemt om te voorzien in zijn behoeften of die van de personen die samen met hem in de woning in kwestie gedomicilieerd zijn, behoudens in het geval dat het leveringscontract voor de levering van elektriciteit op het afnamepunt in kwestie werd gesloten door een onderneming, zoals bedoeld in artikel 2, 3°, van de wet van 16 januari 2003 tot o prichting van een kruispuntbank voor ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.
pagina 8 van 10
2008/RK/117
De reden voor deze wijziging lag juist in de onduidelijkheid voor de zogenaamde 'gemengde gebruikers' die een professioneel contract hebben afgesloten voor de levering van elektriciteit op naam van een vennootschap en die ingevolge de gewijzigde definitie zouden uitgesloten worden. De overgangsperiode moet hen instaat stellen zich te conformeren.
14.ANKARAMA NV is derhalve terecht van oordeel dat de sociale openbaredienstverplichtingen wel op haar van toepassing waren en deze door IMEA niet correct werden nageleefd. De nieuwe definitie van 'huishoudelijke afnemer' was nog niet in voege. Zolang is elke natuurlijke persoon die elektriciteit afneemt om te voorzien in zijn behoeften gedekt. Dit stemt overeen met de visie van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits en Gasmarkt (verder VREG). Het feit dat in kwestige pand slechts één enkele meetinstallatie aanwezig is, belet niet dat de bovenste verdiepingen verhuurd zijn aan gezinnen met kinderen. Bovendien werd ANKARAMA NV door de elektriciteitsleverancier zelf aanzien als een residentiële afnemer.
15.Slechts bij 'klaarblijkelijke onwil' van de huishoudelijke afnemer, als de netbeheerder geen normale toegang heeft tot de woning of de budgetmeter en na een overeenkomstig gemotiveerd advies van de lokale adviescommissie, kan de netbeheerder afsluiten.
Op 2 oktober 2007 besliste de LAC een budgetmeter te plaatsen. Deze beslissing werd aangetekend verzonden op 5 oktober 2007 met verzoek om een afspraak te maken met EANDIS en eveneens een betaalplan af te spreken vóór 25 oktober 2007. Gemeld werd dat in voorkomend geval EANDIS de elektriciteit zal schorsen.
pagina 9 van 10
2008/RK/117
Blijkbaar werden de nog openstaande facturen gestort op datum van 30 oktober, 27 november en het eindsaldo op 4 december 2007. Vanaf 1 december
2008 heeft ANKARAMA NV een nieuwe
commerciële leverancier. Nergens blijkt dat IMEA conform haar eigen reglementaire voorschriften (versie 13/11/2006) in geval van laattijdige betaling overgegaan is tot het verzenden van een ingebrekestelling aan de distributienetwerkbeheerder per aangetekende brief, de aansluiting te onderbreken 14 dagen na postdatum van deze brief.
16.Bijgevolg staat de 'klaarblijke onwil' van ANKARAMA NV geenszins vast, zodat de beschikking van 28 november 2007 (mede gezien de nakende winterperiode) gehandhaafd moet blijven.
17.Wat betreft de rechtsplegingvergoeding maken de beide partijen overeenkomstig de wet van 21 april 2007 met betrekking tot de verhaalbaarheid van de kosten en de erelonen van de advocaat en het KB van 26 oktober 2007 aanspraak in gezamenlijk akkoord op een basisbedrag van 1200,- EUR.
OM DIE REDENEN: H E T H O F, Rechtsprekend op tegenspraak; Gelet op art. 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van talen in gerechtszaken;
Verklaart het hoger beroep en het incidenteel beroep toelaatbaar doch ongegrond;
pagina 10 van 10
2008/RK/117
Bevestigt het bestreden beschikking.
Verwijst appellante in de kosten van het hoger beroep, deze volgens opgave in conclusie begroot aan de zijde van geïntimeerde op 1200,EUR rechtsplegingvergoeding.
Aldus gedaan en uitgesproken in openbare terechtzitting van VIJF NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ACHT
waar aanwezig waren :
de heer
P. ADRIAENSEN
dd. Voorzitter
de heer
J. MERTENS DE WILMARS
Raadsheer
mevrouw
A. VAN MUYLDER
Raadsheer
mevrouw
G. VERSYPT
Griffier
G. VERSYPT
J. MERTENS DE WILMARS
A. VAN MUYLDER
P. ADRIAENSEN