Wat staat een professioneel fotograaf te doen die, net nadat hij pas een nieuwe relatie gestart was, te horen krijgt dat hij lymfenklierkanker heeft? Juist ja, verder blijven fotograferen en hierover met de buitenwereld een dialoog opstarten; of zoals hij het zelf zegt: "life goes on", en "dit is een opportuniteit én een kans om deze ziekte van binnenuit te verslaan". Dit is in twee zinnen samengevat wat fotograaf Lieven Herreman vorig jaar van mei t.e.m. oktober gedaan heeft. Via zijn toestel en met behulp van zijn laptop bracht hij op een zeer persoonlijke en indringende manier zijn genezingsproces (en leven) in beeld. Het resultaat van dit proces zijn meer dan 2000 foto's, massa's e-mails (van en naar vrienden) en een schat aan waardevolle geschenkjes en attenties. Voldoende dus om er een boek uit te distilleren waar niet alleen hij maar ook anderen heel wat kunnen aan hebben. Filip De Baudringhien
Tegelijk met de foto’s heb ik een relaas neergeschreven die mijn visie verduidelijkt, en het leven en de liefde tijdens de behandeling beschrijft, met zijn hoogten en laagten. Het boek is uitgegeven bij “Stichting Kunstboek” in Oostkamp en is te koop in het Caermersklooster te Gent à 49 euro (gedurende de tentoonstelling), of bij mij (zie contactgegevens) of via een mail aan
[email protected] en kan zowel opgehaald worden als verzonden (helaas vermeerderd met portkosten). Hierna vindt u de eerste bladzijden van een 140 pagina’s durend avontuur.
Op een mooie lentedag lag ik feestelijk te stoeien met mijn kersvers lief. Het was al een hele poos geleden dat ik een vrouw zo dicht bij me had laten komen, maar dit Elke, zo heette Elke, deed bij mij alle zekeringen doorslaan. Ze werkte bij een speelgoedbedrijf in de buurt en moest contacten leggen met o.m. een fotograaf voor het maken van een brochure van hun nieuwe producten. De weg naar deze studio lag dus voor de hand. Een lief, daar was ik al lang niet meer naar op zoek en zij evenmin, want zij had er één. Toch bracht de liefde voor de gemotoriseerde tweewieler ons als heemskinderen met gespreide benen in hetzelfde zadel. Deze knalrode Italiaanse volbloed moet op hoge snelheid iets in onze hersenen gewijzigd hebben, want de daaropvolgende weken waren we niet meer uit elkaars gedachten te bannen. Niettegenstaande dat we elkaar sinds die avond niet meer zagen, bleven we bijna dagelijks in elektronisch contact. De chemie bleef werken, zelfs al was dit niet wat we eigenlijk verlangden. We voerden een strijd tegen een gevoel dat geen van beiden wenste, maar het hoofd alleen was niet machtig genoeg om deze strijd te winnen.
1
Ik had het lang kunnen tegenhouden, en zij ook, maar na drie maanden was de dijk onvermijdelijk doorbroken. Het al overheersende gevoel stevende naar een heroïsche overwinning en beslechtte de strijd op het daarvoor ontworpen tapijt in studio vijf… Onze gemeenschappelijke toekomst was een eigen leven gaan leiden en had nog een bijzonder paar verrassingen in petto. We waren op dat moment zowat een half jaar samen en het leven kon niet meer stuk. Buiten was de magnolia in alle tuinen aan het ontploffen, waren de meesjes hun nestje aan het bouwen en liepen we voor het eerst sinds maanden in T-shirt buiten. We wisten niet waar eerst gelopen. 'Wat heb je daar in jouw lies?' wou ze weten. In mijn lies? Daar was mij zelf nog niks opgevallen. Er waren inderdaad drie vreemde knobbels te ontdekken. Vreemd dat ik daar zelf nog niks van had gemerkt. Erg gewoon kon je dat niet noemen maar ineens waren ze daar. Je kon ze helemaal vastnemen tussen duim en wijsvinger. Net zoals het ei van een mees. Tja, het was er dan ook het seizoen voor. Ons van geen kwaad bewust wentelden we verder in het warme nestje. Ongeveer 37 graden. De volgende ochtend kwam er een zacht gekookt eitje op de ontbijttafel. Meteen een herinnering aan wat de ontdekking van het jaar in ons prille gezamenlijke leven ging worden. Die vreemde eieren mochten wel eens aan een grondig medisch onderzoek onderworpen worden, vonden we. Die avond zat ik in de wachtkamer van mijn huisarts. Na mijn aanwinst tussen duim en wijsvinger genomen te hebben, besloot de dokter dat ik weeral eens teveel had gewerkt en dat een oververmoeidheid zich waarschijnlijk had vertaald in het opsteken van klieren. Voor alle zekerheid werd mijn bloed ook maar eens genomen, ter bijkomende controle dan. Mijn werk als fotograaf had ik nog nooit als belastend ervaren, toch niet om oververmoeid van te worden. Daarnaast gaf ik les aan de avondacademie. Daar was ook nog nooit iemand doodgevallen. Misschien was ik wel moe geworden van mijn romance. Zelfs dat kon ik me niet voorstellen, wel integendeel, ik haalde er buitengewoon veel energie uit. Ik moet toegeven dat ik de laatste tijd een beetje vermagerd was, maar welke 'gezonde' veertiger kan daar iets op tegen hebben. Mijn lief vond dat het me sierde en daar konden we enkel blij om 2
zijn. Een stevige vitamine C-kuur werd me voorgeschreven. Veel kwaad zal dat wel niet gekund hebben, toch zag ik er niet veel heil in. Ik was voorlopig gerustgesteld. Maar gedeeltelijk bleef ik met vraagtekens zitten. In mijn binnenste wist ik dat dit oververmoeidheids-verhaal niet klopte. Maar zoals altijd weet de dokter het beter. Na een week veel CCC waren mijn nieuwe lichaamsdelen flink op hun plaats gebleven én onveranderd. Ik was me steeds méér bewust geworden van hun aanwezigheid. Tijdens het stappen voelde ik ze gekneld tussen mijn bil en die andere eieren. Vijf op een rij heet dat. Die avond zat ik andermaal in dezelfde wachtkamer van mijn zelfde huisarts. In mijn bloed was niks bijzonders te zien, het leek het bloed van de gezondste mens ter wereld. Ik vertelde hem dat ik 's nachts wel méér zweette dan ik gewoon was. Dat was ook niet verwonderlijk met zo'n onblusbare liefde. Geen vel papier kon je tussen onze lichamen steken en het zweet leek meer op smeltwater. Meteen hadden we hier het derde symptoom van een ziekte waarvan ik verder nauwelijks iets voelde: opgestoken klieren, vermageren en nachtzweten. En moe zijn rond middernacht kon niemand verwonderen. De week voor ik de eerste maal op doktersvisite kwam had ik mijn scheenbeen gekwetst aan een metalen trap. Dàt was zonder twijfel de reden van deze duidelijk aanwezige klieren, aldus klonk het verdict deze keer. Ik kon mij echt niet verzoenen met deze uitleg, maar er was geen andere. Ik drong toch aan op een verder onderzoek. Een tweede mening bij een internist was wel mogelijk. Met een 'beste collega'-briefje op zak, stapte ik onbevredigd maar stralend hoopvol terug de straat op. Dat briefje zou zeer zeker mijn mysterie oplossen. Thuisgekomen nam ik meteen de telefoon en belde vol overtuiging de man, die alles zou ophelderen. Een lieve vrouwenstem nam de telefoon aan. Ach ja, die mensen werken met een secretaresse. “Of ik een afspraak kon krijgen voor een onderzoekje?” “ Jawel hoor! Binnen zes weken hebben we toevallig een plaatsje vrij.” klonk het. Ik wist niet of ik het hoorde donderen in de Sahara of in Keulen. Het zal Keulen geweest zijn, want onze lieve vrouw noteerde me zonder aarzelen in een agenda, vol met mooie Vlaamse namen. Met wie zou ik op dezelfde bladzijde staan en was er een mogelijkheid om in te halen binnen deze wonderagenda? Mijn enthousiasme was al meteen vijf meter gezakt. Vol ongeloof vloog ik terug achter de camera om mijn oververmoeidheid wat te onderhouden. Was ik nu 3
verplicht om zes weken geduldig te wachten om iets te onderzoeken waar niemand zich aan verwachtte en waar niemand graten in zag? Zoveel geduld kan van mij niet verlangd worden. Dat ondervonden ze later in het UZ ook. De volgende dag was een dinsdag. Op dinsdag komt Caroline meestal bij me voor de boekhouding en voor alles waarvoor ze zich geroepen voelt. In een fotostudio als deze moet je nooit naar werk zoeken. Meestal vliegt het in jouw gezicht bij het binnenkomen. Caroline had sinds een tijdje ook een nieuw lief en die twee waren derhalve ook moeilijk lang uit elkaar te houden. Die middag kwam Fernand van Caroline samen met ons een broodje smeren. Een gezellig boeltje werd het hier. Het wondere toeval wil dat Fernand tevens een arts is en naast de kaas kwam ook het internistenverhaal op tafel. Zes weken wachten, dat leek hem ook wel gans geflipt. De mobiele telefoon werd onmiddellijk bovengehaald en hij belde meteen naar zijn 'beste collega' in het ziekenhuis waar hij ook opereerde. Fernand vroeg z'n collega of hij een kans zag om mij in de komende dagen eens te onderzoeken. Die wou weten of ik tijd had diezelfde avond om halfacht. Verdomd ja dat ik tijd had, al moest ik tijd breien! Da's de stijl waar ik van hou: de stier bij de hoorns gevat. Elke moest die avond werken en kon het niet maken om vrijaf te vragen, hoe graag ze ook bij me was geweest om tal van vragen te stellen waaraan ik niet eens denk. Zoveel verrassingen gingen er nu ook niet uit de mouw komen. Een paar uur later zat ik dus in een 'vreemde' wachtzaal in een vreemd ziekenhuis. Precies op tijd kwam een lachende internist buiten om te vragen of ik vijf minuutjes geduld had. Dat ging nog net. En vijf minuten later lag ik op de onderzoekstafel bij de man die zijn aperitiefje een uurtje had uitgesteld om eindelijk eens te verklaren wat die dingen daar deden in mijn liezen. Terwijl hij mijn klieren bevoelde observeerde ik nauwlettend iedere uitdrukkingsverandering op zijn gelaat, want alles wat eventueel niet gezegd werd, zou ik daar vernemen. Het zag er niet echt geruststellend uit. Toch werd er niks gezegd, voorlopig. Ik werd uitgenodigd om mee te komen naar een kamer ernaast voor een echografie. Een echografie?? Ik dacht dat dat enkel werd gebruikt bij zwangere vrouwen. De verdachte plaatsen werden op de monitor in beeld gebracht. Daar was nog méér te zien dan dat er te voelen was. De verrassing was ongewild maar duidelijk van zijn gezicht af te lezen. Ik bood geen weerstand, maar besefte dat dit erger was dan onze stoutste 4
verwachtingen. Langzaam bewoog hij de taster van onder naar boven om via geluidsgolven te weten te komen of er nog meer van dat vreemde soort tuig te vinden was. En jawel hoor! Overal in de buikwand zaten er gezwellen, ook rondom de milt en waarschijnlijk nog bij andere organen. Maar dat werd al niet meer vermeld. Ook de teelballen werden nader onderzocht. Die waren gelukkig onaangetast. Er werd wel bijzonder weinig gezegd alsof er een buitenaards wezen te zien was op het scherm. Dit vooral in tegenstelling tot de spraakgemakkelijke kennismaking van vijftien minuten ervoor. Ik kreeg er een angstig gevoel door. Ik wist dat het erg was en dit bracht elkeen even tot stilte. Het joviale en gastvrije gevoel van bij het binnenkomen was omgeslagen in bittere ernst. Na deze grondige en onthullende inspectie keerden we terug naar het bureau waar we kennismaakten. Het leek hem moeilijk om zo meteen een conclusie te formuleren. Ik merkte dat deze man zo ongeveer wel wist wat er aan de hand was, maar de nodige diplomatie zocht om hét niet meteen te moeten zeggen. Verdere onderzoeken bleken nodig om iets meer te kunnen vertellen over die ongewenste gezwellen. Nog eens bloed aftappen en een plasje maken voor onderzoek, een stevige handdruk en ik kon terug de wijde wereld in. Half verdoofd liep ik door de ziekenhuisgangen, zoekend naar de uitgang. En daar stond ik weer op straat, bij een stralende zonsondergang. Alle vogels van Gent waren samengekomen om te zingen. Hoewel het daar niet heuvelachtig is, had ik de indruk dat de weg naar mijn wagen neerwaarts liep. Gans de wereld draaide verder zonder mij. Ik stond er met knikkende knieën helemaal alleen met mijn eigenste gedachten en eigenste gevoelens. Ik had geen zin om deze met iemand te delen, behalve met Elke. Elke was druk aan het werken en kon daar niet gestoord worden. Ik kon alleen maar een berichtje inspreken op de voice-mail van haar gsm, en bleef daardoor verder alleen. Dit grootse moment was het begin en het einde. Hiermee vervielen alle afspraken, alle perspectieven en alle doelen. Dit moment veranderde alles, of liever: kon alles veranderen. Het leek alsof ik aan een einde gekomen was. Maar ik leefde. Erger nog: van wat ik veronderstelde te hebben werd ik niks gewaar. Moest ik mijn lief lossen? Moest ik oplossingen vinden voor het redden van de studio? Moest ik stoppen met lesgeven? Hoe moest ik dit in hemelsnaam aan mijn ouders vertellen en aan mijn dochter die 14 jaar oud was? Hoe ging dit aflopen? Niet één vraag kon beantwoord worden. 5
Zonder Studio Brussel ben ik dan maar langzaam naar huis gereden. Met een sherry zakte ik weg in mijn zetel. Waaraan moest ik nu eerst denken? Bestaan er regels of is ergens een gebruiksaanwijzing die je vertelt wat je moet doen als je verneemt dat je kanker hebt? Is het gebruikelijk dat je dan op je hoofd gaat staan en vijf rondjes draait? Niemand kon het me vertellen. Honderden gedachten vlogen me kriskras door het hoofd. Op dat ogenblik wou ik mijn gevoelens enkel delen met mijn beerke. Maar dat kon wel nog een viertal uren duren. Zo gaat dat in de horeca. Elke moest werken tot de laatste klant de deur uit was, met een mooi berichtje op haar gsm dat zat te wachten in haar jas. Die avond zijn we meteen naar bed gegaan, en niet om te stoeien. Zij wou er alles over weten, van naaldje tot draadje. Maar veel viel daar niet echt over te vertellen. En ervaring op dat vlak kon ik nog niet veel hebben. Zonder een uitgesproken diagnose wisten we beiden dat kanker hier zijn werk had gedaan. Dit viel op het hoofd als een bom. Volledig uit het niets. Een donderslag bij klare hemel. We hadden een uitzonderlijk gevoel van samenhorigheid. Mijn geest weigerde te werken, en onze lichamen versmolten alsof we één enkel persoon waren. We zakten weg in een slaap zonder het te beseffen. Van leeg naar weg. ‘De meeste dromen zijn bedrog, maar als ik wakker word naast haar dan droom ik nog.’ Die nacht was een katalysator voor mijn verwerking. Want de dag erop begon zoals alle andere dagen. Een straf bakje koffie om de motor in gang te krijgen en een sigaretje om de gedachten te ordenen. De zon straalde door de schietgaten in mijn keuken. De rook van mijn sigaret lichtte op in de straling van de zon. Elke was alweer weg naar haar dagtaak. Zo moest ik de dag verder met mezelf stellen. Oh! Er stond een nieuw puntje op de agenda vandaag: een CT-scan. Van scannen wist ik alles dacht ik, maar een CT-scan, daar had ik nog nooit van gehoord. Ik diende nuchter te zijn, had men mij nog gezegd. Van het tegenovergestelde kon men mij niet betichten. Dat koffietje zal wel geen verandering in de zaak gebracht hebben. Nog een liedje onder de douche “mad dog loose” en ik was er helemaal klaar voor. Vol nieuwe krachten stapte ik naar de kliniek waar ik vanaf nu nog veel keren zou komen. Een perfect geregelde afspraak. Ik zat amper in de wachtzaal toen mij een spuitje werd toegediend met een contrastvloeistof. Ik stelde me voor dat het fluor was. Vervolgens werd me een liter water toegestoken met het verzoek 6
het binnen het half uur op te drinken. Ik vond er een wachtzaaltijdschrift met feeling. Wat ging ik daar allemaal niet uit leren? Niks dat ik me herinner, maar het kon me wel vermaken tijdens de wachttijd. Verplichte wachtzaalliteratuur dus. Iedere keer, zo bleek later nog, was ik kwaad op mezelf dat ik telkens weer vergat een uitgelezen boek mee te nemen, wat ik nog niet had uitgelezen. Na een half uurtje werd ik uitgenodigd in de 'scan-zaal'. Mijn kledij bleek een hinder te zijn voor een heldere beeldvorming. Weg ermee! Mijn ondergoed mocht ik aanhouden. Maar goed ook. Het deed me denken aan die keer dat ik in spoed mijn broek moest laten zakken. Toen bleek dat ik geen ondergoed aanhad. Een grote ruimte met heel veel licht en middenin de scanner. Het leek me wel een teletijdmachine. Zelfs die gedachte schrikte me niet af. Dat futuristisch decor lag me wel: waren we nu eindelijk in de 21ste eeuw beland? Vanuit een afzonderlijke ruimte achter glas werd deze machine bestuurd. Waarschijnlijk ongezond om hier ganse dagen in rond te lopen vanwege de stralingen. Ik legde me gedwee voor de scantunnel. Deze leesmachine maakte langzaam verschillende dwarsdoorsneden van mijn gezwellenproducerend lichaam. Teruggekomen in mijn kleedkamertje waar ik mijn kleren achterliet, werd ik overvallen door Isabelle. Isabelle van de CT. Zij moest zéker radioactief zijn. Een paar weken geleden had ik haar ontmoet op een etentje bij vrienden. Ze wist ook wel dat ik daar niet was om artistieke redenen en bood me vriendelijk haar gsmnummer aan voor het geval dat ik nood had aan een babbel from the inside. Ik fatsoeneerde me snel en spoedde me naar buiten want in de vorige eeuw verwachtte men mij voor het fotograferen van kunstwerken. Tot hiertoe was ik al moedig geweest. Met mijn hoofd rechtop had ik de scan doorstaan die alles en mezelf verklapte. Aangekomen bij mijn klant ging het niet zo goed meer. Zoals de meeste van mijn klanten had ik met hen een goede relatie opgebouwd die verder ging dan enkel dat zakelijk moment. Dat was ook zo met Lieven. Behalve voor mijn fotografische kwaliteiten stond ik bekend voor mijn onblusbare opgewektheid. De gedachte daaraan had mijn naamgenoot zelf in een positieve gemoedsstemming gebracht. Als een wervelwind ging ik die tentoonstelling verslaan, waardoor we tijd kregen om nog een glas te drinken in een gezellig eetcafeetje op de hoek. "Hoe is het met Lieven?" klonk het als ik de galerij binnenstapte. Ik kon het niet 7
verstoppen. Ik voelde me als een pas zwangere vrouw die zich had voorgenomen om nog niks te zeggen maar het niet kon onderdrukken. "Ik voel me goed maar het gaat niet zo goed Lieven". Hoe knoop je dit aan elkaar? Ik voelde lichamelijk niks, maar dan ook niks verkeerds. Ik was per slot van rekening toch de gezondste mens ter wereld, had mijn bloedonderzoek doen geloven. Het werk in de studio swingde de pan uit. Ik had het tofste lief sinds ever. En de lente was zich volledig aan het ontplooien. Ik verstond er niks van. ALLES was goed. Er was alleen die "kleine" ontdekking waarvan ik bijna dacht dat ik het droomde. Ik kon het niet wegsteken dat ik zwanger was. De sfeer was meteen omgedraaid. Ik had nog een lange weg te gaan om dit om te keren. Lieven verzekerde me dat ik moest rekenen op mijn eigen kracht die ik had. En die had ik, maar voor hoelang? Was het wel voldoende? Ik vond de energie om de bevreemdende tentoonstelling in beeld te brengen. Het café op de hoek hebben we overgeslagen. Een uur later reed ik weer op de parking van dezelfde kliniek als die morgen. Ik moest nog even langskomen voor een longonderzoek. Dat kenden we van vroeger. Een half uurtje later reed ik al terug naar de studio om de beelden van de tentoonstelling in te laden. 's Avonds had ik afgesproken met Elke om te gaan eten in 'het gebed zonder einde'. Was dit toevallig? Alles leek toevallig, maar soms ook niks. Ik vrees dat een gebed ons in dit geval niet veel zou helpen. 'Het gebed' was een gezellig bruin eetcafé met een kaart waarin ik me kon vinden. Mijn keuze was snel gemaakt. Ditmaal ging de prijs mij op geen enkel punt beïnvloeden. Gerechten als zwezeriken en niertjes kunnen mij normaal gezien wel verleiden. Maar ingewanden waren deze keer gezien de omstandigheden niet aan mij besteed. Mijn milt ging er zeker niet van verbeteren. Het malse vlees van een lammetje daarentegen, dààr ging mijn milt van verbeteren!! Ik had iets vervelend tegenover Elke. Tot gisteren nog dacht ik dat ik haar iets te bieden had. Beiden hadden we een nieuwe start. We zagen het écht zitten en hadden dit al meermaals laten blijken tegenover elkaar. Alle twee hadden we een reset naar nul gemaakt. Elke had nog niet zo lang een relatie achter de rug, maar was klaar voor deze uitdaging. Ik had het geluk om vanuit een nulsituatie te starten. 8
Ik moest met niks rekening houden, niemand iets vragen en me nergens voor verontschuldigen. Maar sinds gisterenavond leek mijn aanbod ineens veel onaantrekkelijker. Wat moet een jong meisje met een kerel die vergeven is van kankergezwellen? Ik moest het haar zeggen. Toch was dit niet zo eenvoudig. Natuurlijk heeft iedereen op ieder ogenblik de vrije keuze. Het kon net zo goed overkomen alsof ik dit leed alleen wou oplossen en geen participatie duldde. In het verleden heb ik vaak zo gehandeld. Maar ditmaal was het niet zo. En dat Elke gevoelig was, dat had ik al ondervonden. Zijn we dat trouwens niet allemaal? Ik haalde even adem om mijn bezorgdheid te formuleren. "Liefje... ik zou niet willen dat je je verplicht voelt om bij deze zieke man te blijven." probeerde ik voorzichtig, "vooral niet nu alle poorten van het leven openliggen voor jou". "Ik zou het niet eens willen om jou nu te verlaten" verdedigde ze zich onmiddellijk, "het zou me megaveel méér pijn doen alleen verder te gaan dan samen deze storm af te rijden." Geen seconde had ze hierover moeten nadenken. Zoveel overtuiging greep me direct naar de keel. Ik heb al niet veel nodig om de tranen te laten rollen. Dit verdriet was veel meer een onmetelijke ontroering voor deze moedige keuze dan voor mijn eigen lamentabele situatie. Haar keuze leek vastberaden en de tranen bleven maar komen. Ik kon geen woord meer uitbrengen. Mijn kin trilde terwijl mijn gezicht onlaafbaar overstroomde. Waar bleef Maria Magdalena? De bazin schoof discreet mijn lamszadel onder mijn waterend gezicht. Elke schoof haar handen bij vanaf de andere kant van de tafel, maar ook dit kon mij niet helpen. Voor het eerst heb ik mijn tranenvat bijna volledig geledigd. Dit heerlijk gerecht heb ik opgegeten als een klein ventje dat met kleine hapjes zijn bord leeg at wanneer hij ergens voor op de vingers was getikt. Het Zuid-Afrikaans wijntje "alles verloren" paste uitstekend bij deze smulpartij. Nochtans had ik niks verloren. Of toch... Eén ding gedeeltelijk wel: het elan dat gewoonlijk de drijfveer was voor mijn handelen was een stuk verslapt. De 'rabbit' vloog ineens op een lagere versnelling. 's Anderendaags moest ik om negen uur een werk bespreken in verband met foto's 9
van wandtextiel. Normaal is dit echt mijn ding. Het creëren van beelden zonder uitgangspunt. Het uitdenken vanuit het niks. Ik moest doen alsof alles dik in orde was, de klant kwam hier voor het eerst en ik moest handelen zoals ik een week eerder zou gedaan hebben. Na deze matinale gedachtenwisseling bleek dat allemaal te kunnen. Ik had besloten om de fotostudio draaiende te houden tot wanneer ik het echt niet meer kon. De studio was volledig mijn eigen kind. Ik had twintig jaar nodig gehad om het te brengen waar het toen was gekomen en ik was niet van plan dit zomaar op te geven. Bovendien had ik ook iets gewonnen. De dartelende en ongedwongen liefdesrelatie met Elke had plotseling een andere vorm gekregen. Deze nieuwe situatie had ons, en hààr nog meer, gedwongen om een engagement uit te spreken voor elkaar, wat we normaal gezien nooit zo vroeg hadden moeten doen. Vanaf die dag waren we een team, dat samen het gevecht ging voeren tegen een kwaal die tot op dat ogenblik nog niet volledig was geïdentificeerd. Het woord 'kanker' was tot dan nog niet luidop gevallen. Vreemd genoeg wisten we in ons binnenste niet alleen dat het behoorde tot de kanshebbers maar dat het zéker de één of andere vorm was van kanker.
10