Zienswijzenbehandeling “Beleidsregels permanente bewoning recreatieverblijven gemeente Coevorden” (hierna te noemen Beleidsregels Coevorden). Opgemerkt dient te worden dat de 24 ingediende zienswijzen worden voorzien van al dan niet gebundelde reacties (verwijzingen). Teneinde een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de gevoelens en meningen die leven bij de al dan niet direct betrokkenen zullen, ondanks het gegeven dat er zienswijzen binnen zijn gekomen die niet voldoen aan de formele vereisten c.q. te laat zijn ingekomen, alle zienswijzen worden behandeld. Concrete verzoeken om in aanmerking te komen voor een (tijdelijke) persoonsgebonden beschikking of gedoogbeschikking, worden hier niet meegenomen maar zullen na het vaststellen van het beleid in behandeling worden genomen. Zienswijze van de Belangen Vereniging Vrij Wonen (BVVW), voor deze N.F. Fokkema wonende Minnekamp 32 te Harderwijk. 1. Niet gesteld kan worden dat eigenaren/gebruikers van recreatieverblijven bekend zijn gemaakt met de beleidsregels ten aanzien van permanente bewoning omdat deze niet op de juiste wijze zijn bekendgemaakt en de (verzonden) brieven niet aangetekend zijn verstuurd. Door deze onjuiste bekendmaking kan niet worden vastgehouden aan de gehanteerde peildatum 31 oktober 2003. Er is door ons niet gesteld dat de eigenaren/gebruikers van de recreatieverblijven over het beleid, vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders op 21 december 2004, op de juiste manier zijn geïnformeerd. De gebleken onjuiste bekendmaking is voor ons juist mede aanleiding geweest om de beleidsregels aan te passen en deze op de juiste manier bekend te maken. In het plan van aanpak staat over het beleid van 21 december 2004 het volgende vermeld: Het Beleid (van 21 december 2004) is niet op de daarvoor voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Artikel 3:42 Awb schrijft voor dat bekendmaking geschiedt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aanhuisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien daarnaast alleen van de zakelijke inhoud wordt kennisgegeven, dan wordt het besluit tegelijkertijd ter inzage gelegd. Dit laatste voorschrift is onder meer opgenomen met het oog op bekendmaking van beleidsregels1. Het Beleid is niet gepubliceerd in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag- nieuws- of huis-aan-huisblad. Daarnaast kan ook niet worden gesproken over een “andere geschikte wijze” van bekendmaking, Op 28 januari 2005 is een brief verzonden aan de eigenaren/gebruikers van het recreatieverblijf, met uitzondering van de eigenaren van het Ermerstrand. Niet alle eigenaren hebben derhalve deze brief gekregen. Daarnaast hebben de huurders van de recreatieverblijven geen bericht gekregen indien zij niet tevens eigenaar waren. Een vergelijkbare brief is gezonden aan diverse betrokken organisaties zoals de recreatieterreinen zelf, VVV’s en diverse campings. Deze instanties hebben deze brief voor zover bekend niet uitdrukkelijk onder de aandacht gebracht. Op 14 februari 2005 is een brief met een vergelijkbare inhoud gezonden aan de diverse makelaarskantoren in de gemeente Coevorden. Het Beleid is hierbij niet ter inzage gelegd, terwijl slechts een zakelijke weergave van het Beleid was opgenomen in de brieven. Kortom: niet alle belanghebbenden hebben kennis kunnen nemen van de inhoud van het Beleid. De (huidige) beleidsregels Coevorden zijn gepubliceerd op 12 november 2008 in het Coevorden Huisaan-huis blad en hebben van 13 november 2008 gedurende 6 weken voor één ieder ter inzage gelegen. Daarnaast hebben wij op 12 november 2008 de beleidsregels naar alle (mini-) campings / recreatieterreinen / VVE van recreatieterreinen binnen de gemeente Coevorden opgestuurd. Hierdoor zijn de beleidsregels Coevorden wel op de juiste manier gepubliceerd. Wij zien om deze reden geen aanleiding om de peildatum aan te passen.
1
MvT, Kamerstukken II 23 700, nr. 3. p. 14
1
2. In de toelichting (blz. 13 hoofdstuk 6) staat dat een peildatum voor persoonsgebonden beschikkingen, die later liggen dan 31 oktober 2003, in strijd is met het Rijksbeleid. Dit is echter onjuist. De minister heeft in haar brief van 29 november 2005 aangegeven terug te komen op dit standpunt. Hierdoor kan het rijk ook instemmen met een peildatum van ná 31 oktober 2003 indien de betreffende gemeente hun beleid later hebben vastgesteld (zie bijlage 1 en 2). Volgens de jurisprudentie (uitspraak van de rechtbank Assen met kenmerk: 06/1316 WET) kan op grond van de rechtszekerheid een gemeente een peildatum niet voor de datum van bekendmaking van de verandering van het beleid ten opzichte van de in de jaren bestaande praktijk waarbij niet handhavend werd opgetreden, vaststellen. De gemeente kan derhalve geen peildatum hanteren die verder in de tijd teruggaat als de datum waarop de “Beleidsregels” zijn bekend gemaakt. De peildatum zou derhalve op 13 november 2008 moeten liggen omdat toen het concept van de “Beleidsregels” ter inzage is gelegd. Rijksbeleid De minister heeft inderdaad op 29 november 2005 en 7 september 2006 aangegeven dat zij in kan stemmen met het vaststellen van een peildatum na de eerder gestelde grens van 31 oktober 2003. Het vaststellen van een peildatum na 31 oktober 2003 is hierdoor een mogelijkheid maar geen verplichting. Wij hebben er voor gekozen om de peildatum van 31 oktober 2003 wel aan te houden. Dit hebben wij niet zondermeer gedaan maar in de Beleidsregels Coevorden hebben wij voor de bewoners die na 31 oktober 2003 maar voor de bekendmaking van de Beleidsregels permanent zijn gaan wonen in een recreatieverblijf een overgangsregeling getroffen. In de ontwerp-beleidsregels zoals deze ter inzage hebben gelegen hielden wij namelijk een begunstigingstermijn aan die was afgestemd op de duur van de permanente bewoning. Reden voor deze lange begunstigingstermijn is de relatief lange duur dat de bewoners de woningen permanent bewonen. Met deze lange begunstigingstermijnen worden deze bewoners de mogelijkheid geboden om binnen een redelijke termijn andere geschikte woonruimte te vinden. Feitelijk wordt het strijdige gebruik gedurende de begunstigingstermijn gedoogd. Uitspraak Rechtbank Assen In de uitspraak van de rechtbank Assen van 20 juli 2007 heeft de rechtbank de vraag beantwoord of de gemeente Midden Drenthe rechtmatig 31 oktober 2003 als peildatum heeft kunnen hanteren. De rechtbank heeft hierover geoordeeld dat op grond van het rechtszekerheidsbeginsel bij de keuze van de peildatum bepalend dient te zijn het moment waarop het tot handhaving bevoegde bestuursorgaan zelf voldoende duidelijkheid kenbaar heeft gemaakt dat het plannen heeft om verandering te brengen in de situatie dat jarenlang niet was opgetreden tegen permanente bewoning van recreatieverblijven en dat dat gevolgen kan hebben voor degenen die nog overwegen een recreatieverblijf voor permanente bewoning te gaan aanwenden. Deze uitspraak ziet specifiek op het geformuleerde beleid van de gemeente Midden Drenthe. In dat beleid geen rekening gehouden met de bewoners die na 31 oktober 2003 maar voor de bekendmaking van de Beleidsregels permanent in een recreatieverblijf zijn gaan wonen. In de ontwerp-beleidsregels zoals deze ter inzage hebben gelegen, hadden wij voor deze gevallen een overgangsregeling getroffen in de vorm van een lange begunstigingstermijn. Hiermee hadden wij impliciet een gedoogbeleid geformuleerd ten aanzien van de bewoners die permanent op een recreatieterrein zijn komen te wonen tussen 31 oktober 2003 en de bekendmaking van het beleid. Zodoende is het beleid niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Wij zien wel aanleiding om de ontwerp-beleidsregels op dit punt aan te passen zie hierover meer hieronder. Aanpassing beleidsregels In de Beleidsregels Coevorden zoals deze ter inzage hebben gelegen hadden wij gekozen voor een overgangsregeling in de vorm van een lange begunstigingstermijn. Volgens vaste jurisprudentie dient een begunstigingstermijn er slechts toe de overtreder in de gelegenheid te stellen de last uit te voeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd (LJN: BB1935, Voorzieningenrechter Rechtbank Haarlem, 07-3994). In de Memorie van Toelichting van artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht wordt
2
benadrukt dat de termijn gedurende welke een last kan worden uitgevoerd zonder dat een dwangsom wordt verbeurd, door het bestuursorgaan zo kort mogelijk moet worden gesteld. De begunstigingstermijn mag niet zo lang worden gesteld dat het dwangsombesluit in feite een gedoogtoestemming voor een bepaalde termijn wordt (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 maart 2005, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJN-nummer AT1992). Vanwege deze constatering hebben wij het ontwerp-beleidsregels aangepast. In plaats van de lange begunstigingstermijn die wij opgenomen hadden kiezen wij voor het instrument van de tijdelijke persoonsgebonden beschikking. Impliciet hadden wij al gekozen voor het tijdelijk gedogen van de bewoning van de recreatieverblijven door een lange begunstigingstermijn op te nemen voor de bewoners welke tussen 31 oktober 2003 en de bekendmaking van de Beleidsregels Coevorden op de recreatieverblijven zijn komen wonen, maar juridisch was dit niet goed geregeld. Een begunstigingstermijn dient er slechts toe de overtreder in de gelegenheid te stellen de last uit te voeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd. Een begunstigingstermijn tot maximaal vijf jaar is dit niet. Peildatum 31 oktober 2003 Wij achten de door de Minister voorgestelde peildatum van 31 oktober 2003 een datum welke bij eenieder bekend kan worden verondersteld. Sinds de vaststelling van het Rijksbeleid is er zeer veel media aandacht geweest voor het verschijnsel “permanente bewoning”. Het is onwaarschijnlijk dat iemand die een recreatieverblijf gaat bewonen hier niets van heeft meegekregen. Het had daarom – nog meer dan anders – op de weg gelegen om bij de gemeente te informeren naar de mogelijkheden die het bestemmingsplan bood. Bovendien is de peildatum sinds 1 juli 2008 vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening, welke een uitwerking is van de gewijzigde Wet ruimtelijke ordening. Met de peildatum 31 oktober 2003 zoeken wij aansluiting bij dit wettelijk vastgestelde beleidskader ten aanzien van permanente bewoning van recreatieverblijven. Hierom vinden wij het redelijk om bewoners van voor deze datum een persoonsgebonden beschikking te verlenen voor de duur van hun leven. Peildatum 22 maart 2007 Naast de peildatum van 31 oktober 2003 kiezen wij voor een tweede peildatum te weten 22 maart 2007. Op 21 maart 2007 hebben wij in het Coevorden huis-aan-huis blad een artikel gepubliceerd getiteld “Permanente bewoning in recreatiewoningen”. In dit artikel is kenbaar gemaakt dat de gemeente op 23 januari 2007 een plan van aanpak heeft vastgesteld ten aanzien van het permanent bewonen van recreatieverblijven. Het bijbehorende plan van aanpak heeft vanaf 22 maart 2007 bij de gemeente ter inzage gelegen en is tevens gepubliceerd op de website van de gemeente Coevorden. Wij kiezen voor deze 2e peildatum omdat vanaf dat moment voor alle (toekomstige) bewoners van de gemeente Coevorden voldoende duidelijkheid was dat de gemeente verandering zou gaan brengen in de situatie dat jarenlang niet was opgetreden tegen permanente bewoning van recreatieverblijven en dat dat gevolgen kan hebben voor degenen die nog overwegen een recreatieverblijf voor permanente bewoning te gaan aanwenden. Bewoners die na deze datum zijn gaan wonen komen hierom niet in aanmerking voor een (tijdelijke) persoonsgebonden beschikking. Gekozen oplossing Voor de bewoners die tussen 31 oktober 2003 en 23 maart 2007 permanent in een recreatieverblijf zijn gaan wonen zal de volgende regeling gaan gelden. Tijdelijke persoonsgebonden beschikking • de bewoner die tussen 31 oktober 2003 en 1 januari 2005 permanent in het recreatieverblijf waarvoor hij een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvraagt is gaan wonen en sindsdien daar onafgebroken heeft gewoond kan een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvragen voor de duur van maximaal 2,5 jaar. • de bewoner die tussen 31 december 2004 en 1 januari 2006 permanent in een recreatieverblijf waarvoor hij een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvraagt is gaan wonen en
3
•
•
•
•
sindsdien daar onafgebroken heeft gewoond kan een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvragen voor de duur van maximaal 2 jaar. de bewoner die tussen 31 december 2005 en 1 januari 2007 permanent in een recreatieverblijf waarvoor hij een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvraagt is gaan wonen en sindsdien daar onafgebroken heeft gewoond kan een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvragen voor de duur van maximaal 1,5 jaar. de bewoner vanaf 1 januari 2007 tot en met 22 maart 2007 permanent in een recreatieverblijf waarvoor hij een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvraagt is gaan wonen en sindsdien daar onafgebroken heeft gewoond kan een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvragen voor de duur van maximaal 1 jaar. de persoon die minimaal 1 jaar deel uitmaakt van het huishouden van de houder van een persoonsgebonden beschikking (wat blijkt uit de inschrijving in het GBA op het desbetreffende recreatieverblijf) en na het overlijden nog steeds permanent wil wonen in het recreatieverblijf kan een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvragen voor de duur van maximaal 1 jaar. de persoon die minimaal 1 jaar deel uitmaakt van het huishouden van de houder van een tijdelijke persoonsgebonden beschikking (wat blijkt uit de inschrijving in het GBA op het desbetreffende recreatieverblijf) en na het overlijden nog steeds permanent wil wonen in het recreatieverblijf kan een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvragen voor de duur van de looptijd van de tijdelijke persoonsgebonden beschikking van de oorspronkelijke houder met een maximum van 1 jaar.
Begunstigingstermijnen Om de situatie te herstellen zullen de bewoners die in strijd met het bestemmingsplan in een recreatieverblijf wonen worden aangeschreven door middel van een vooraankondiging. In deze vooraankondiging wordt standaard gekozen voor een begunstigingstermijn van 6 weken. De begunstigingstermijn gaat in nadat bewoners door middel van een aangetekende vooraankondiging zijn aangeschreven door de gemeente Coevorden. Indien blijkt dat de bewoners niet voldoen aan het dringende verzoek uit de vooraankondiging zullen wij overgaan tot opleggen van een last onder dwangsom. De begunstigingstermijn in deze last onder dwangsom zal worden gesteld op 20 weken. In zeer uitzonderlijke gevallen kan de begunstigingstermijn worden verlengd. Het feit dat de overtreder zijn of haar recreatieverblijf nog niet heeft verkocht en hierdoor niet kan verhuizen of dakloos dreigt te worden is geen reden voor het verlengen van de begunstigingstermijn. In dit geval kan de overtreder wellicht een beroep doen op een tijdelijke gedoogbeschikking als bedoeld in artikel 5 tijdelijk gedoogbeschikking. Kortheidshalve verwijzen wij hierna. De ontwerp-beleidsregels zijn in overeenstemming met het commentaar bij deze zienswijze aangepast. 3. Voor voornamelijk starters en ouderen is er niet voldoende aanbod op de woningmarkt. De recreatieverblijven zijn een welkome aanvulling op de krappe woningmarkt. Het is nimmer de bedoeling geweest van de gemeente Coevorden om de recreatieterreinen beschikbaar te stellen voor permanente bewoning. Dat er krapte zou zijn op de woningmarkt is geen aanleiding om van dit standpunt af te stappen. Binnen de gemeente Coevorden zijn geen bovengemiddelde tekorten op de woningmarkt voor starters en ouderen. 4. Indien verstening in kwetsbare gebieden voorkomen had moet worden, had de gemeente geen vergunning voor de bouw van recreatiewoningen moet verlenen. Nu de woningen er eenmaal staan, is het meest doelmatige gebruik van de recreatiewoningen het er mogen wonen. Door alleen maar ‘tweede woningen’ in het groene gebied te bouwen wordt door gemeenten onzorgvuldig omgesprongen met de schaarse ruimte in Nederland. Het leeg laten staan van deze woningen is niet het meest doelmatige gebruik.
4
Het buitengebied is een publiek bezit waar iedereen in de gelegenheid moet zijn vrij te recreëren, te ontspannen en van natuur en landschap te genieten. Het gebruik van recreatieobjecten voor permanente bewoning staat haaks op deze doelstellingen. De stelling “dat nu de recreatiewoningen er eenmaal staan het meest doelmatige gebruik ervan is het er mogen wonen” is een dogredenatie en is niet nader onderbouwd. Hierop zullen wij dan ook niet verder reageren. 5. Uit de opsomming van de motieven om handhavend (blz. 6 onderdeel 2.7) op te treden blijkt vooral een vorm van jaloezie. Dit zou geen drijfveer moeten zijn om te gaan handhaven. Van jaloezie is geen sprake. Zie paragraaf 2.4 van de toelichting voor onze redenen om handhavend op te treden tegen permanente bewoning van recreatieverblijven. 6. De door de gemeente aangedragen feiten (zoals blijkt uit het Plan van Aanpak) waarom permanente bewoning van recreatiewoningen een probleem zou vormen worden weerlegd in bijlage 4 “weerlegging van door overheden aangedragen argumenten tegen permanente bewoning van recreatiewoningen”. Zie bijlage 4 in combinatie met het Plan van Aanpak! In het plan van aanpak hebben wij onze primaire argumenten benoemd waarom wij vinden dat het permanent bewonen een probleem is. Wij zullen hieronder alleen ten aanzien van deze argumenten ingaan op de tegenargumenten genoemd in het boekwerkje: “weerlegging van door overheden aangedragen argumenten tegen permanente bewoning van recreatiewoningen”. Dit betekent niet dat er niet nog meer argumenten te bedenken zijn waarom het permanent bewonen een probleem is, deze blijven echter achterwege omdat wij deze argumenten in ons beleidstuk niet primair hebben aangehaald als redenen om tot handhaving over te gaan. 1) Argument gemeente Coevorden Permanente bewoning is in strijd met het bestemmingsplan. a) Argument tegen Bestemmingsplannen zijn bedoeld voor regulering van ruimtelijke verschijnselen binnen het plangebied. Bij recreatiewoningen wordt echter gedrag van aanwezigen binnen zowel als buiten het plangebied voorgeschreven en gecontroleerd. Dit is een volstrekt onjuiste aanwending van het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium. Reactie Gemeente Coevorden Een bestemmingsplan heeft twee functies; een functie om dat wat er is vast te leggen, beheersen en een tweede functie om iets nieuws mogelijk te maken. Het doel van een bestemmingsplan is niet om het strijdig gebruik te reguleren indien dit gebruik niet gewenst is. Het permanent bewonen van recreatieverblijven vinden wij niet gewenst. b) Argument tegen De bestemming "recreatie" dient geen enkel doel. Er zijn teveel recreatiewoningen in ons land. Het meest doelmatige gebruik en de enige zinvolle bestemming is "wonen". Reactie Gemeente Coevorden De bestemming recreatie dient zeker wel een doel. Afhankelijk van de uitleg van het betreffende bestemmingsplan wordt middels de bestemming recreatie aangegeven dat ter plaatse recreatie doeleinden zijn toegestaan. Welke invulling hier aangegeven wordt is afhankelijk van het vigerende bestemmingsplan. 2) Argument gemeente Coevorden Permanente bewoning leidt tot 'verstening' resp. 'verstedelijking' van het landelijk gebied a) Argument tegen Juist een verbod op permanente bewoning heeft dit tot gevolg. Het uitzetten van permanente bewoners uit hun recreatieverblijven veroorzaakt weer een grotere vraag naar reguliere woningen en dus méér verstening! Aan reguliere woningen bestaat een groot tekort, zodat méér nieuwe woningen zullen moeten worden gebouwd. Gelet op de woonwensen van burgers zal een significant deel van deze nieuwe woningen in het buitengebied (moeten) worden gerealiseerd.
5
Reactie Gemeente Coevorden Het is nimmer de bedoeling geweest van de gemeente Coevorden om de recreatieterreinen beschikbaar te stellen voor permanente bewoning. Dat er krapte zou zijn op de woningmarkt is geen aanleiding om van dit standpunt af te stappen. Binnen de gemeente Coevorden zijn geen bovengemiddelde tekorten op de woningmarkt voor starters en ouderen. Het woonbeleid van de gemeente Coevorden en de Provincie Drenthe is erop gericht om geen extra woningen in het buitengebied toe te staan. Van dit beleid zullen wij om bovengenoemd argument niet afwijken. b) Argument tegen Er bestaat geen vraag naar nieuwe recreatiewoningen voor de recreatieve verhuur; deze behoeven dus in geen geval te worden gebouwd. De markt is meer dan verzadigd. Nederland heeft relatief gezien de meeste vakantiewoningen van Europa. Reactie Gemeente Coevorden Door ons is niet gesteld dat er vraag is naar veel nieuwe recreatieverblijven. Verder beantwoording ten aanzien van dit argument blijft derhalve achterwege. c) Argument tegen Overheden zijn primair schuldig aan de ontstane verstening, doordat zij teveel recreatiewoningen hebben laten bouwen. Bovendien hebben zij veelal bewust meegewerkt aan de permanente bewoning ervan (het voeren van een gedoogbeleid en zelfs het verwijzen van woningzoekenden naar recreatiewoningen, vanwege het tekort aan reguliere woningen). De gemeente heeft bij legalisering alle mogelijkheden om via vergunningen etc. het ruimtegebruik te beheersen. Reactie Gemeente Coevorden Wij achten ons niet schuldig aan de verstening op de recreatieterreinen voor zover deze verstening planologisch toegestaan is. De gemeente Coevorden heeft in tegenstelling tot de aangedragen argumenten niet bewust meegewerkt aan de permanente bewoning van de recreatieverblijven. d) Argument tegen Een deel van de woonconsumenten heeft aangegeven te willen wonen in de groene randzones van gemeenten. Een studie hierover, uitgevoerd door het Regionaal PlanBureau (RPB), geeft als aanbeveling dat méér aan de woonwensen van de bevolking gehoor zou moeten worden gegeven en dat daarom meer gebouwd en gewoond zou moeten worden in deze groene randzones, zonder daarbij het groene karakter verloren te laten gaan. Minister Dekker (van VROM) heeft aangegeven ingenomen te zijn met de uitkomst van deze studie. In feite is dit ook al in de genoemde Nota "Mensen, Wensen, Wonen" reeds aangegeven. Reactie Gemeente Coevorden In ons woonbeleid houden wij met de wensen van de bewoners van de gemeente Coevorden rekening (zie woonplan II). Recreatieverblijven hebben volgens dit beleid niet tot doel het permanent bewonen ervan. e) Argument tegen De Nota Ruimte gaat ervan uit dat recreatiewoningen alleen (nog) mogen worden gebouwd op plaatsen waar ook reguliere woningen mogen worden gebouwd. Dit betekent dat er geen onderscheid meer valt te maken tussen gebieden waar gerecreëerd en gebieden waar gewoond mag worden. Als er niet gewoond mag worden, mag er dus ook niet gerecreëerd worden (aangezien op die plaatsen niet gebouwd mag worden!) Ook de (bouw)eisen voor beide soorten woningen zijn gelijk getrokken. Het onderscheid tussen recreatiewoningen en reguliere woningen komt daarmee dus geheel te vervallen. Reactie Gemeente Coevorden Dit is een dogredenatie. De Nota ruimte heeft het namelijk over het plaatsen van nieuwe recreatiewoningen. De Nota Ruimte stelt niet dat bij bestaande recreatiewoningen ook woningen moeten worden gebouwd. 3) Argument gemeente Coevorden De voor recreatiedoeleinden bestemde voorraad wordt kleiner zodat er op ander plekken meer behoefte bestaat aan recreatievoorzieningen.
6
Argument tegen De meeste permanent bewoonde recreatieverblijven zijn nooit recreatief verhuurbare objecten geweest. Zij zijn slechts gebruikt als tweede woning of zelfs alleen als hoofdverblijf. Gezien de lage bezettingsgraad van wel verhuurbare recreatieverblijven is er kennelijk geen behoefte aan nog meer recreatieverblijven, die bestemd zijn voor de verhuur. Er zal elders dus geen enkele behoefte ontstaan aan nog meer recreatieterreinen. Reactie Gemeente Coevorden De markt is altijd één van vraag en aanbod. Indien de huidige permanent bewoonde recreatieverblijven beschikbaar komen op de markt, wordt de vraag minder. Ons recreatief beleid is echter gericht op groei van het aantal beschikbare recreatieverblijven. Permanente bewoning op recreatiecomplexen leidt tot onttrekking aan de voor recreatiedoeleinden bestemde voorraad, zodat elders meer behoefte ontstaat aan recreatiecomplexen. Tevens kan het leiden tot prijsopdrijving van resterende voor recreatie beschikbare voorzieningen. Een ander effect is dat de kwalitatief hoogwaardige recreatieverblijven het aantrekkelijkst zijn voor permanente bewoning. De kwaliteit mindere recreatieverblijven zullen het langst voor de recreatie beschikbaar blijven. Er vindt dus een afname van de kwaliteit van de voorzieningen plaats. 4) Argument gemeente Coevorden Doordat het ruimtelijk beleid is gericht op een recreatievoorziening, zorgt permanente bewoning op recreatieterreinen mogelijk voor aantasting van het buitengebied en voor problemen ten aanzien van de verkeersvoorzieningen. a) Argument tegen De gedachte dat permanent bewoonde recreatiewoningen via handhaving beschikbaar zouden komen voor recreatieve verhuur van enige betekenis is een illusie. Eigenaren zullen nauwelijks geneigd zijn hun recreatiewoning te verhuren. Dat is ook niet rendabel of gewenst: de markt is reeds overvoerd! Reactie Gemeente Coevorden De gemeente Coevorden noch de beleidsregels Coevorden verplicht eigenaren niet om hun recreatieverblijf te verhuren. b) Argument tegen Recreatiewoningen zijn voor iedereen te koop en te huur en zijn een stuk gemakkelijker te verkrijgen of toegankelijk dan bijvoorbeeld Amsterdamse grachtenwoningen of de recentelijk overal in ons land aangelegde 'landgoederen' voor de happy few. Reactie Gemeente Coevorden In Nederland leven wij in een vrije markt economie. Hier zal het beleid van de gemeente Coevorden geen verandering in brengen. c) Argument tegen Er zijn recreatiemogelijkheden te over in het buitengebied. Het is bovendien te verwachten dat dit recreatieareaal blijft groeien door omzetting van het land van beëindigde agrarische bedrijven in recreatiegebied. Reactie Gemeente Coevorden De markt is altijd één van vraag en aanbod. Indien de huidige permanent bewoonde recreatieverblijven beschikbaar komen op de markt, wordt de vraag minder. Ons recreatief beleid is echter gericht op groei van het aantal beschikbare recreatieverblijven. d) Argument tegen Uitponding van (voormalige) recreatieterreinen heeft tot gevolg dat deze terreinen niet of nauwelijks meer tot te exploiteren terreinen kunnen worden gerekend. Als gevolg van deze uitponding ontbreekt het de meeste van dit soort parken aan parkbeheerders c.q. exploitanten. Uitspraak van de Raad van State geeft aan dat de verplichte bedrijfsmatige (verhuur)exploitatie (achteraf) niet (meer) is af te dwingen. Reactie Gemeente Coevorden De gemeente Coevorden noch de beleidsregels Coevorden verplicht eigenaren niet om hun recreatieverblijf te verhuren.
7
e) Argument tegen Reeds permanent bewoonde recreatiewoningen zijn door opzet, inrichtingseisen en omgeving ongeschikt voor recreatieve verhuur. Reactie Gemeente Coevorden Dit argument vinden wij niet voldoende onderbouwd. Indien een recreatieverblijf geschikt is voor permanente bewoning is deze zeker geschikt voor de verhuur omdat de eisen hiervoor (volgens het bouwbesluit) lager liggen. f) Argument tegen Minister Dekker heeft de Tweede Kamer (in haar brief van 13 maart 2006) laten weten dat recreatiewoningen waarvan de permanente bewoning wordt beëindigd, vrijwel alle zullen worden gebruikt als tweede woningen. Daarmee erkent zij dat deze woningen slechts in zeer beperkte mate voor de toeristische verhuur zullen worden ingezet. Reactie Gemeente Coevorden De gemeente Coevorden noch de beleidsregels Coevorden verplicht eigenaren niet om hun recreatieverblijf te verhuren. 4) Argument gemeente Coevorden Wanneer grote delen van recreatieterreinen voor permanente bewoning worden gebruikt, ontstaat er een soort woonwijkje. De kans is groot dat dit een zeer verstorend beeld oplevert doordat mensen terrassen aan gaan leggen, schuttingen plaatsen, schuurtjes oprichten etc. Daarnaast is het zo dat het gemeentelijk planologisch beleid rekening houdt met een recreatieterrein en niet met een woonwijk. De ontwikkeling van een woonwijk vraagt namelijk om een zeer specifieke aanpak. Te denken valt hierbij aan een goede ontsluiting, een stedenbouwkundig ontwerp, wijkvoorzieningen en dergelijke. a) Argument tegen Permanente bewoners van recreatiewoningen zitten in het algemeen niet te wachten om hun omgeving tot woonwijk omgebouwd te zien. Zij hebben immers gekozen voor een niet-stedelijke omgeving. De gemeente heeft bij legalisering alle mogelijkheden om via vergunningen etc. het ruimtegebruik te beheersen. Reactie Gemeente Coevorden Het is goed mogelijk dat in de beleving van de huidige permanente bewoners er geen problemen zijn. De gemeente Coevorden vindt echter het permanent bewonen van de recreatie ongewenst, omdat het buitengebied voor iedereen toegankelijk moet zijn om te recreëren, te ontspannen en van natuur en landschap te genieten. Het gebruik van recreatieobjecten voor permanente bewoning staat haaks op deze doelstellingen. Permanente bewoning leidt tot onttrekking van de betreffende objecten aan recreatieve doeleinden. Hierdoor ontstaat er mogelijk elders in het gebied of ergens anders meer behoefte aan recreatieterreinen. Dit kan leiden tot een grotere ruimteclaim in het buitengebied. Bovendien ontstaat visuele verloedering, doordat van oorsprong natuurlijk ogende recreatieterreinen worden aangekleed met schuren, hekken e.d. Hierdoor krijgt het terrein steeds meer het karakter van een woonwijk. Een woonwijk die als zodanig is ontwikkeld moet voldoen aan de stedenbouwkundige eisen die hieraan mogen worden gesteld, zoals goede ontsluitingsmogelijkheden en wijkvoorzieningen. Bij recreatieterreinen gelden echter andere stedenbouwkundige uitgangspunten, zodat het voor woonwijken vereiste voorzieningenniveau ontbreekt. Het permanent bewonen van recreatieverblijven heeft dus een verdere “verstening” van het buitengebied tot gevolg. Daarnaast is permanent wonen in strijd met het bestemmingsplan. Een ander effect is dat de kwalitatief hoogwaardige recreatieverblijven het aantrekkelijkst zijn voor permanente bewoning. De kwaliteit mindere recreatieverblijven zullen het langst voor de recreatie beschikbaar blijven. Er vindt dus een afname van de kwaliteit van de voorzieningen plaats. b) Argument tegen In 'Ruimte in Debat' concludeert het Regionaal PlanBureau (RPB) dat er uit planologisch oogpunt geen bezwaar bestaat tegen permanente bewoning van recreatiewoningen. In een andere studie van het Regionaal PlanBureau (RPB) wordt het wonen in de groene randzones zelfs bepleit, met behoud van
8
het groene karakter. Het behoud van de huidige infrastructuur op recreatieterreinen na een legalisering is dan ook aan te bevelen. Reactie Gemeente Coevorden Met deze conclusie van het RPB zijn wij het niet eens. Voor een compleet overzicht van de redenen waarom de gemeente Coevorden wel tot handhaving overgaat wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 2.4 van de toelichting. c) Argument tegen Uitgeponde percelen zijn privé-eigendom. Veelal hebben eigenarenverenigingen allerlei eisen gesteld aan de inrichting van de parken en de individuele tuinen; méér dan in reguliere woonwijken. Op (vooral nieuwere) recreatieterreinen vindt men doorgaans minder (of helemaal geen) schuttingen, tuinhuisjes e.d. Reactie Gemeente Coevorden De regels die door eigenarenverenigingen worden gesteld zijn voor de gemeente Coevorden niet handhaafbaar. d) Argument tegen Veel nieuw opgezette bungalowparken (met vaak luxueuze villa's) zijn gebouwd op bestaande (voormalige) recreatieparken, die bestonden uit (sta)caravans, die toebehoorden aan families die er het alleengebruik van hadden. Er werd of al permanent gewoond, óf ze werden gebruikt in de weekenden en vakanties. Verhuur van caravans en huisjes vond daar vrijwel niet plaats. Ook deze caravans waren veelal voorzien van verharde terrassen, schuren, aanbouwtjes, siertuinen, hekken en schuttingen. De eigenaren hadden er bovendien louter en alleen hun tweede 'stekkie'. Reactie Gemeente Coevorden Deze argumentatie is niet nader onderbouwd ten aanzien van de gemeente Coevorden. Hier kunnen wij dan ook niet nader op ingaan. 5) Argument gemeente Coevorden Bewoners van recreatieverblijven maken gebruik van de lokale voorzieningen. Dit is wellicht gunstig voor de winkels op die plek maar betekent weer een nadeel voor gesubsidieerde instellingen zoals de thuiszorg of sociale uitkeringen. Argument tegen Indien permanente bewoning wordt gelegaliseerd of het wordt toegestaan door middel van het verstrekken van persoonsgebonden gedoogbeschikkingen, is er geen sprake meer van illegaliteit. Bewoners (gelegaliseerd of gedoogd) kunnen (moeten) zich (weer) laten inschrijven in de GBA op het adres van de recreatiewoning. De gemeenten krijgen voor deze (nieuwe) bewoners dezelfde vergoedingen uit het Gemeentefonds als voor alle andere bewoners. Voor alle bewoners gelden dan dezelfde rechten en verplichtingen. Reactie Gemeente Coevorden Inschrijving in de GBA is wellicht gunstig voor de vergoeding uit het Gemeentefonds voor de gemeente maar betekent weer een nadeel voor gesubsidieerde instellingen zoals de thuiszorg of sociale uitkeringen. Daarnaast zullen over het algemeen mensen die ergens permanent wonen minder besteden dan recreanten. Vooral in de horecasector is dit voelbaar. Op die manier wordt dus door het permanent bewonen van recreatieverblijven de lokale economie aangetast. 6) Argument gemeente Coevorden Er kunnen op een recreatieterrein spanningen ontstaan tussen toeristen en de permanente bewoners doordat beide partijen op een verschillende manier hun verblijf willen invullen. Argument tegen Dit soort argumenten zijn nimmer door overheidsinstanties onderzocht en zijn dus slechts gebaseerd op veronderstellingen. Enquêtes op parken hebben uitgewezen dat op parken, waar zowel permanente bewoners als recreanten verblijven, niét meer spanningen voorkomen dan in reguliere woonwijken.
9
Het tegendeel is eerder het geval. De recreanten (tweede huizenbezitters) zijn unaniem blij met een grote mate van permanente bewoning. Dit vanwege het feit dat hierdoor sociale controle op hun bezittingen wordt uitgeoefend tijdens hun afwezigheid. Op veel parken, waar de problematiek van de permanente bewoning speelt, gaat het bovendien alleen maar om permanente- en semipermanente bewoners. Echte recreatie (vakantievierders) komt op die parken maar heel weinig voor. De leefpatronen van permanente- en semipermanente bewoners is (nagenoeg) hetzelfde. Reactie Gemeente Coevorden Dit argument is wellicht niet wetenschappelijk onderbouwd maar wij achten het zeer aannemelijk dat dit soort spanningen ook binnen de gemeente Coevorden zich voor zullen doen. 7. De in 3.5 opgesomde redenen waarom legalisatie niet aan te raden is zijn onjuist. Er is namelijk een groot overschot aan recreatiewoningen (de bezettingsgraad van Centerparcs e.d. ligt momenteel op 30% volgens het CBS en NRIT). Als de thans permanente recreatiewoningen aan de verhuurmarkt worden toegevoegd zal deze bezettingsgraad nog verder dalen. De reguliere woningbouw blijft ver achter bij het aantal benodigde woningen. Bovendien krijgen gemeentes subsidie voor elke (recreatie)woning die aan de reguliere woningvoorraad wordt toegevoegd. De redenen van de gemeente Coevorden om niet over te gaan tot legalisatie zijn nog steeds actueel. De bezettingsgraad van Centerparcs is geen afwegingsfactor voor ons ruimtelijk beleid. Permanente bewoning op recreatiecomplexen leidt tot onttrekking aan de voor recreatiedoeleinden bestemde voorraad, zodat elders meer behoefte ontstaat aan recreatiecomplexen. Tevens kan het leiden tot prijsopdrijving van resterende voor recreatie beschikbare voorzieningen. Een ander effect is dat de kwalitatief hoogwaardige recreatieverblijven het aantrekkelijkst zijn voor permanente bewoning. De kwaliteit mindere recreatieverblijven zullen het langst voor de recreatie beschikbaar blijven. Er vindt dus een afname van de kwaliteit van de voorzieningen plaats. 8. Het bevreemdt de BVVW dat de mogelijkheid tot het aanvragen van een vrijstelling (ontheffing) op grond van de Wet ruimtelijke ordening niet wordt genoemd in het ontwerpbeleidsstuk. Een afwijzing van een aanvraag om vrijstelling is namelijk een appelabel besluit in tegenstelling tot een afwijzing om een verzoek om een persoonsgebonden beschikking. Verzocht wordt om alsnog de ontheffingsregeling in het beleidsstuk op te nemen. In de toelichting van het beleidsstuk (p. 9) werd wel degelijk de mogelijkheid besproken van een ontheffing op basis van artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening in combinatie met artikel 4.1.1 lid j Besluit ruimtelijke ordening. In de beleidsregels hebben wij gekozen om primair te kiezen voor het instrument persoonsgebonden beschikking omdat wij dit het meest efficiënte middel achten. 9. Wat het verschil is tussen Bewoners, Houders en inwonende huisgenoten wordt niet duidelijk gemaakt. Een pgb wordt volgens 2.1 verleend aan de Bewoner. In 2.2 staat dat de pgb alleen geldt voor de Houder en de personen die onderdeel uitmaken van het huishouden van de Houder. In 2.3 staat dat de pgb vervalt als de Houder de permanente bewoning staakt. Wat gebeurt er dan met de personen die onderdeel uitmaken van het huishouden van de Houder? Het antwoord hierop is te vinden in artikel 5.3. De BVVW vindt het echter een vreemde zaak dat de persoonsgebonden beschikking niet gewoon overgaat op de huisgenoten die ten tijde van de aanvraag van de pgb reeds permanent in de recreatiewoning woonden maar dat deze gedwongen worden om binnen één jaar de woning te verlaten. Dit acht de BVVW een onmenselijke zaak. Bij de beantwoording van deze zienswijze gaan wij uit van de nieuw geformuleerde overgangsbeleid zoals verwoord in beantwoording van zienswijze 2. Het verschil tussen een bewoner en een houder staat duidelijk in artikel 1 van de beleidsregels Coevorden. Medebewoner hebben wij ter verduidelijking in de beleidsregels omschreven als: de persoon of personen die onderdeel uitmaken van het huishouden van de Houder. Medebewoners dienen in principe nadat de Houder is komen te overlijden het recreatieverblijf te verlaten. Indien zij dit niet doen zullen zij worden aangeschreven
10
door de gemeente Coevorden. In deze gevallen zal ook een begunstigingstermijn van 6 weken worden aangehouden. De gemeente Coevorden wil echter in bepaalde gevallen meewerken aan een regeling voor medebewoners, hierom hebben wij de beleidsregels op dit punt aangepast. Volgens artikel 2.6 Beleidsregels Coevorden kan de medebewoner op het moment dat de oorspronkelijke houder van een persoonsgebonden beschikking is overleden in aanmerking komen voor een persoonsgebonden beschikking indien de medebewoner voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van de Beleidsregels. De medebewoner die niet kan voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 3 van deze beleidsregels kan op het moment dat de oorspronkelijke houder is overleden in aanmerking komen voor een tijdelijke persoonsgebonden beschikking indien wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 4.5 en 4.6 van de Beleidsregels. Artikel 4.5 luidt als volgt: De medebewoner die minimaal 1 jaar deel uitmaakt van het huishouden van de houder van een persoonsgebonden beschikking (wat blijkt uit de inschrijving in het GBA op het desbetreffende recreatieverblijf) en na het overlijden van de houder van een persoonsgebonden beschikking nog steeds permanent wil wonen in het recreatieverblijf kan een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvragen voor de duur van maximaal 1 jaar. Artikel 4.6 luidt als volgt: De medebewoner die minimaal 1 jaar deel uitmaakt van het huishouden van de houder van een tijdelijke persoonsgebonden beschikking (wat blijkt uit de inschrijving in het GBA op het desbetreffende recreatieverblijf) en na het overlijden van de houder van een tijdelijke persoonsgebonden beschikking nog steeds permanent wil wonen in het recreatieverblijf kan een tijdelijke persoonsgebonden beschikking aanvragen voor maximaal de duur van de looptijd van de tijdelijke persoonsgebonden beschikking van de oorspronkelijke houder met een maximum van 1 jaar. De gemeente Coevorden heeft in de artikelen 4.5 en 4.6 expliciet gekozen om alleen in het geval van overlijden van de houder een overbruggingsmogelijkheid te creëren voor de medebewoners die reeds langere tijd bij de houder inwonen om zodoende de mensen die na het overlijden in een moeilijke situatie bevinden tegemoet te komen. Indien de houder de bewoning op andere gronden staakt gaan wij ervan uit dat de medebewoners meeverhuizen dan wel zelfstandig anderszins voor huisvesting zullen zorgen. Als de aangevraagde (tijdelijke) persoonsgebonden (gedoog)beschikking wordt toegewezen zal de medebewoner aangemerkt worden als houder en wordt de permanente bewoning van het recreatieverblijf gedoogd voor de duur van de tijdelijke persoonsgebonden beschikking. Voor de uitsterfconstructie en de constructie voor de tijdelijke persoonsgebonden beschikking wordt gekozen om de met het bestemmingsplan strijdige situatie te herstellen maar ook tegemoet te komen aan de bewoners van de recreatieverblijven. De medebewoners die niet voldoen aan de eisen uit dit beleid kunnen dit al geruime tijd weten en zodoende voorzorgsmaatregelen nemen (bijvoorbeeld inschrijven bij een woningstichting). 10. In het geval dat een zoon of dochter (die eerst elders woonde) bij de ouders intrekt om voor hen te zorgen (omdat ze hulpbehoevend zijn) moet deze zoon of dochter binnen één jaar na overlijden van de ouder de woning verlaten. Dit terwijl de overheid zo graag ziet dat kinderen zo lang mogelijk voor hun ouders zorgen. In dit geval komt de zoon of dochter waarschijnlijk in aanmerking voor een tijdelijke persoonsgebonden beschikking zoals beschreven in het commentaar bij zienswijze 9. Met de regeling van de tijdelijke persoonsgebonden beschikking zijn wij tegemoet gekomen aan de medebewoners. Deze regeling achten wij meer dan redelijk omdat het gebruik vanaf het recreatieverblijf vanaf de eerste dag van permanente bewoning reeds in strijd is met het bestemmingsplan.
11
Zienswijze van R.M. Robben en J. Robben-Van de Veen, wonende Steenbakkersweg 3-48/50 te Erm. 11. Men is het niet eens met artikel 2 (Persoonsgebonden Beschikking) dat na het overlijden of verhuizen van de ‘hoofd’ bewoner de persoonsgebonden beschikking komt te vervallen. In het geval van overlijden van de ‘hoofd’ bewoner worden achterblijvers gedwongen om zijn eigendom te verlaten terwijl de grond niet te verkopen is en niet te verhuren valt. Door het niet goed handhaven in het verleden door de gemeente worden hierdoor achterblijvers in de toekomst benadeeld. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 9. 12. Dit beleid zal resulteren in het verhuren van de chalets aan Roemenen en Polen om zodoende de kosten te drukken op de panden die anderzijds niet te verhuren of te verkopen zijn. Het verhuren van de chalets aan buitenlandse werknemers met als doel tijdelijk huisvesting is, net als permanente bewoning, niet toegestaan op de recreatieparken. Tegen deze vorm van strijdig gebruik zullen wij handhavend optreden indien wij dit constateren en kunnen bewijzen. 13. De toelichting en het plan van aanpak zijn tegenstrijdig op het punt van het voldoen aan het bouwbesluit (zie blz. 17 toelichting en 2.8 punt 6 Plan van aanpak) In het plan van aanpak staat de zinsnede: “De eisen die het bouwbesluit stelt aan een reguliere woning worden, zo blijkt uit onderzoek, nagenoeg door geen enkel recreatieverblijf behaald.” In de toelichting staat de zinsnede: “De toepasselijke eisen uit het Bouwbesluit zijn dusdanig dat de verwachting is dat (bijna) alle recreatieverblijven hieraan kunnen voldoen.”. Deze zinsneden lijken op het eerste oog tegenstrijdig maar zijn dit niet. De oorzaak hiervan is gelegen in de opbouw van het bouwbesluit. Het bouwbesluit kent namelijk zwaardere eisen voor de “nieuwbouw” van een reguliere woning dan voor “bestaande” woningen. Hetzelfde geldt voor een recreatieverblijf welke gebruikt wordt voor een woonfunctie. In het plan van aanpak wordt gerefereerd aan de bouw van een reguliere ‘nieuwe’ woning en in de toelichting wordt de ‘bestaande’ bouw bedoeld. Wij zullen bestaande gevallen toetsten aan de eisen voor bestaande woningen. De verwachting is hierdoor dat in de meeste gevallen de recreatieverblijven hieraan kunnen voldoen. 14. Door beleidsregel 4.1 zal het onmogelijk worden dan wel erg moeilijk om een chalet nog te verhuren. In het Plan van aanpak staat vermeld dat doordat de recreatieverblijven bezet zijn door permanente bewoning er behoefte is aan nieuwe recreatiewoningen om het voorzieningen niveau op peil te houden. Dit is volgens betrokkenen onzin, omdat er nu al leegstand is en met de nu voorliggende beleidsregels de leegstand alleen maar wordt vergroot. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 6 onder 3. 15. Door de plannen zal betrokkene enorme waardevermindering hebben op zijn panden. Deze waardevermindering moet door de gemeente gecompenseerd worden (net als in de gemeente Brabant waar de geleden verliezen vielen onder planschade). De mogelijkheid tot verhaal van planschade is niet aanwezig. Met het onderhavig beleidsstuk wordt er in planologische zin niets veranderd. Het vigerende bestemmingsplan laat, in de meeste gevallen, het niet toe dat er permanent bewoond wordt. Het actief handhaven van het bestemmingsplan brengt geen wijziging in het planologisch regiem. Omdat er planologisch niets wijzigt (zoals bij een bestemmingsplanwijziging het geval is) is er geen mogelijkheid tot verhaal van planschade. 16. Onder bijzondere omstandigheden zou moeten vallen: dat na overlijden van de ‘hoofd’ bewoner de persoonsgebonden beschikking over moet gaan op de erven (zijn zoon). Gebeurt
12
dit niet dan moet de gemeente de kosten vergoeden aangezien dit probleem te wijten is aan de nu ontwikkelde beleidsnota (4.4 toelichting). In sommige gevallen komen de medebewoners ook in aanmerking voor een persoonsgebonden beschikking zie hiervoor het commentaar bij zienswijzen 9 en 10. Wij zien geen aanleiding om over te gaan tot vergoeding van de kosten in het geval de erven niet in aanmerking komen voor een persoonsgebonden beschikking. De beleidsnota Coevorden is er niet de oorzaak van dat de erven niet meer in de chalet kunnen blijven wonen. De beleidsnota Coevorden geeft juist de mogelijkheid om een persoonsgebonden beschikking aan te vragen om zodoende de met het bestemmingsplan strijdige woonsituatie gedurende langere tijd voort te mogen zetten. 17. Men is niet van op de hoogte gesteld van het besluit van het college van 21 december 2004 (5.1 toelichting). Dit is correct. Zoals blijkt uit de toelichting (p. 2) hebben wij geconstateerd dat het Beleid van 2004 op een aantal punten moeten worden gerepareerd en aangevuld. Een van die punten is dat het beleid niet is bekend gemaakt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. 18. Van aantasting van het buitengebied en problemen met de verkeersvoorzieningen is geen sprake terwijl er ter plaatste al 10 jaar en langer wordt gewoond (punt 2 van 2.8 van het Plan van Aanpak). Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 6 onder 4a. 19. Het recreatieterrein zal nooit een woonwijk worden en dat is ook nergens voor nodig. Gesteld wordt dat betrokkenen geen specifieke aandacht (waarover gesproken wordt onder punt 3 van 2.8 Plan van Aanpak) nodig hebben. Maar dat het een probleem is dat de gemeente veroorzaakt heeft door niet te handhaven. Met betrekking tot de opmerking ten aanzien van het worden van een woonwijk verwijzen wij naar het commentaar bij zienswijze 6 onder 4a. Niet gesteld kan worden dat het permanent bewonen een probleem is dat door de gemeente is veroorzaakt. Nimmer heeft de gemeente aangezet tot het permanent bewonen van recreatieverblijven. Betrokkenen die permanent op een recreatieverblijf zijn gaan wonen hebben dit gedaan op eigen risico en rekening. Wel heeft de gemeente door de jaren heen niet adequaat gehandhaafd. Volgens vaste jurisprudentie van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kunnen aan het niet handhaven door de gemeente geen rechten worden ontleend. 20. Onder punt 5 van 2.8 van het Plan van Aanpak wordt een veronderstelling aangenomen, echter de praktijk wijst uit dat als er bij elkaar gekomen wordt om wat te praten en te drinken dit op een gemoedelijke manier gebeurt. Deze veronderstelling is hierom niet juist. M.b.t. hetgeen opgemerkt wordt t.a.v. de schuttingen en muurtjes zijn al regels opgesteld door de stichting Primo. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 6 onder 4a. De regels die door stichting Primo worden gesteld zijn voor de gemeente niet handhaafbaar. 21. Op het moment dat betrokkenen hier zijn komen te wonen is hun nooit verteld dat na hun overlijden ze er niet meer mogen wonen, terwijl ze wel altijd behandeld zijn als mensen die er permanent wonen en ook dezelfde kosten betalen als voor een huis in een woonwijk (zoals WOZ belasting). De stelling “op het moment dat wij hier zijn komen te wonen is ons nooit verteld wij na ons overlijden er niet meer mogen wonen” is een dogredenatie. Door de gemeente is namelijk ook nimmer
13
meegedeeld dat er wel permanent gewoond mag worden. Hier kunnen wij dan ook niet verder op ingaan. 22. Betrokkenen zijn nooit op de hoogte gesteld (in wat voor vorm dan ook) dat zij iets deden wat niet mocht. De voormalig eigenaar (H. Hendriks) van het Ermerstrand heeft betrokkenen toen zij ter plekke gingen wonen verteld dat het permanent bewonen daar geen enkel probleem was en dat er al heel veel mensen permanent woonden. Bij navraag bij diverse bewoners bleek dit toen ook zo te zijn. Bij de gemeente Coevorden was het tevens geen enkel probleem om betrokkenen ter plaatste in te schrijven. De vraag wordt gesteld waarom bij de inschrijving op het huidige adres niet verteld is dat je daar ter plekke niet permanent mag wonen. Aan uitspraken van de voormalige eigenaar van het Ermerstrand dan wel andere personen die reeds op het park verblijven kunnen geen rechten worden ontleend omdat de gemeente hiervoor geraadpleegd had moeten worden. Burgers die zich inschrijven in het bevolkingsregister (GBA) op het adres van een recreatieverblijf, zijn vaak in de veronderstelling dat de gemeente hiermee toestemming geeft om op dit adres te gaan wonen. Dit is onjuist. Gemeenten zijn te allen tijde verplicht om burgers in te schrijven op een door deze burgers opgegeven adres in de gemeente ook al is dit adres gekoppeld aan een recreatieverblijf. Hiermee krijgt het betreffende adres echter niet de status van hoofdverblijf en is het de betreffende burger niet toegestaan om hier permanent te wonen. De raad van state ondersteunt dit standpunt in haar uitspraak van 12-11-2003, LJN AN7889 en zegt in haar uitspraak van ABRvS 30-6-1994, AB 1995/101 hierover het volgende: “Uit de omstandigheid dat appelanten zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente en de omstandigheid dat de behandelend ambtenaar er toen niet op heeft gewezen dat het permanent bewonen van de betrokken woningen niet was toegestaan, hebben appelanten niet kunnen afleiden dat permanente bewoning zonder meer was toegestaan.” Al geruime tijd (vanaf de tweede helft van 2007) wordt er bij afdeling burgerzaken bij inschrijvingen in de gemeentelijke basisadministratie in de meeste gevallen een brief meegegeven waarin staat opgenomen dat permanente bewoning van recreatieverblijven niet is toegestaan of wordt meegedeeld dat het niet toegestaan is om ter plaatse permanent te wonen. Deze brief zal worden aangepast aan de Beleidsregels Coevorden. De gemeentelijke basisadministratie kan een inschrijving op een recreatieverblijf niet weigeren. 23. Uit het feit dat er sinds 1997 t.o.v. 2008 sprake is van een verdubbeling van het aantal woningen dat permanent bewoond is blijkt duidelijk dat de gemeente Coevorden nooit gehandhaafd heeft. Hierdoor heeft de gemeente aantoonbaar grote fouten gemaakt waardoor betrokkenen door deze beleidsnota gedupeerd wordt (2.3 toelichting). De gemeente heeft geen grote fouten gemaakt ten aanzien van permanente bewoning van recreatieverblijven. Wel kan gesteld worden dat er jarenlang niet gehandhaafd is op overtredingen van het gebruik van het bestemmingsplan. Hierom is er gekozen om met het beleidsstuk Coevorden voor nu en voor in de toekomst duidelijkheid te verschaffen omtrent de handhaving van het permanent bewonen van recreatieverblijven. 24. Niet wordt begrepen waarom het ene chalet wel in aanmerking komt voor permanente bewoning en het andere niet, terwijl deze chalets op hetzelfde recreatieterrein staan. Wij hebben ervoor gekozen om te werken met een peildatum. De mensen die aantoonbaar voor deze peildatum op het recreatieterrein zijn komen te wonen komen in aanmerking voor een persoonsgebonden beschikking indien zij ook voldoen aan de overige voorwaarden. Mensen die na de peildatum 31 oktober 2003 op het recreatieterrein permanent zijn komen wonen komen hiervoor niet in aanmerking (wel eventueel voor een tijdelijke persoonsgebonden beschikking). Wij kiezen voor deze regeling uit coulance voor de bewoners die al geruime tijd op een recreatiepark wonen ondanks dat wij van mening zijn dat er op de recreatieterreinen niet permanent gewoond mag worden.
14
Daarnaast zijn er in het verleden diverse percelen aangewezen welke een perceelsgebonden beschikking hebben ontvangen. Mensen die al voor 15 september 1997 ter plaatse woonden konden toentertijd aanspraak maken op zo’n beschikking. Deze beschikkingen zijn niet persoonsgebonden maar perceelsgebonden en zijn dus overdraagbaar. Dit beleid zullen wij niet voortzetten in verband met onze argumenten tegen permanente bewoning (zie paragraaf 2.4 van de toelichting) 25. De prijzen van de chalets op het recreatiepark zullen door deze beleidsnota zakken. Tevens haalt de gemeente door deze lagere prijzen ‘het verkeerde volk’ in huis. Hierdoor zal tevens het park niet mee goed onderhouden worden en zullen Roemenen en Polen het park gaan betrekken. Planologisch veranderd door deze beleidsnotitie niets. Voorheen mocht er op basis van het bestemmingsplan op de recreatieterreinen niet gewoond worden en na deze beleidsnotitie ook niet (behoudens de mensen die een perceels- of persoonsgebonden beschikking hebben of zullen ontvangen). Het is dan ook niet waarschijnlijk dat de waarde van de woningen door deze notitie zal stijgen of dalen. Met betrekking tot de opmerking dat buitenlandse werknemers het park zullen betrekken verwijzen wij naar het commentaar bij zienswijze 12. 26. In de toelichting (3.1) wordt gesteld dat waar gesproken wordt van “recreatieverblijf” wordt bedoeld ieder gebouw dat bedoeld is voor recreatieve bewoning. Dit terwijl er permanente bewoonde chalets zijn verkocht als zijnde recreatieve woning (volgens het koopcontract). De benaming van een recreatieverblijf in een koopcontract is niet relevant ten opzichte van de definitie die wij hanteren van recreatieverblijf in de beleidsregels Coevorden. 27. Een beroep wordt gedaan op artikel 4.1 (tijdelijke gedoogbeschikking) Dit verzoek zal nadat de beleidsnotitie is vastgesteld worden afgehandeld. 28. Gesteld wordt dat de beleidsnota stelt dat iemand die 10 jaar ergens woont binnen enkele maanden moet verhuizen. Dit afgewogen tegen de belangen van een huurder is dit onevenredig kort. De mensen die al gedurende langere tijd illegaal een recreatieverblijf bewonen komen in aanmerking voor een (tijdelijke) persoonsgebonden beschikking zie hiervoor het commentaar bij zienswijze 2. Een vergelijking met de bescherming van huurders die legaal in een huurwoning zijn gaan wonen is niet te maken met de situatie van illegale bewoning van recreatieverblijven. Het 10 jaar voorbeeld hebben wij geschrapt uit de notitie. Zienswijze van mw. H. Peddemors, wonende Witte Menweg 4a65 te Geesbrug. 29. Het aantal gevallen van permanente bewoning is naar alle waarschijnlijkheid nog groter dan 311 omdat alleen is uitgegaan van de inschrijvingen in het GBA. Als de gemeente de peildatum verschuift naar de datum van inwerkingtreding van deze beleidsnotitie zullen er minder opgejaagde burgers zijn en veel minder handhavingskosten voor gemeenschap van Coevorden. Een brief van VROM en een uitspraak van de rechtbank Assen (zie bijlage) ondersteunen dit standpunt. Wij zien deze opvatting niet gesteund door de door u aangedragen uitspraak van de rechtbank Assen. Betrokkene heeft niet gespecificeerd welke brief van VROM wordt bedoeld. Voor ons commentaar ten opzichte van de peildatum verwijzen wij naar het commentaar bij zienswijze 2. 30. Binnen de gemeente zijn geen uitgesplitste cijfers bekend of er is overnacht in een tent, caravan, hotel, bij een fietsvriend of in een bungalow. De bezettingsgraad van een park (dat telefonisch informatie wilde verstrekken) is tijdens de vakantieperiode 100 % maar hierbuiten
15
zeer wisselend tussen de 15-65 %. Voor een betrouwbaar algeheel beeld zou een onderzoek uitkomst bieden. Het landelijk beeld laat een groot overschot aan recreatiewoningen zien. Wij achten het niet noodzakelijk om een onderzoek in te stellen naar de bezettingsgraad van de diverse parken binnen de gemeente Coevorden. De bezettingsgraad van de diverse recreatieparken binnen de gemeente Coevorden is namelijk geen doorslaggevend factor in de overweging om handhavend op te treden tegen de illegale permanente bewoning van de diverse recreatieparken. Voor een compleet overzicht van de redenen waarom de gemeente Coevorden tot handhaving overgaat wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 2.4 van de toelichting. 31. Door deze beleidsregels komen er nog minder starterswoningen voor starters en andere financieel zwakke groepen op de markt, mede gezien de huidige recessie is dit niet wenselijk. De Nederlandse Vereniging van Recreatiemakelaars geeft hierover een duidelijk beeld. Reductie van het probleem door: Dubbele Bestemming (als legalisatie niet mogelijk is). Naar Zeeuws voorbeeld is hiervoor geen bestemmingsplanwijziging nodig maar mogen de recreatiewoningen zowel permanent als recreatief bewoond worden. Met betrekking tot de opmerking van de starterswoningen wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 3. Het wijzigen van de bestemming is voor de gemeente geen optie vanwege de volgende drie duidelijke redenen: - het aantal recreatieverblijven neemt af; - er ontstaat een nieuwe behoefte aan recreatieverblijven en dit is in strijd is met het facetbestemmingsplan “Uniforme regeling Recreatiewoonverblijven” waarin als uitgangspunt is opgenomen dat uitbreiding van het bestaande aantal recreatieverblijven niet is toegestaan; - er bestaat een kans dat de tot reguliere woning verworden recreatieverblijven ten koste gaan van het gemeentelijk woningcontingent. 32. De invoering van steeds meer (beleids)regels brengt steeds meer verwarring met zich mee voor veel eigenaren van recreatiewoningen. Eigenaren van recreatiewoningen ervaren dit als een beperking van hun eigendomsrecht. Door deze beleidsregels vast te stellen en hierop vervolgens actief te gaan handhaven ontstaat er juist duidelijkheid voor de eigenaren van recreatieverblijven. Van een beperking van een eigendomsrecht is geen sprake. De planologische regelingen van de diverse recreatieterreinen (de bestemmingsplannen) laten op dit ogenblik permanente bewoning niet toe (behoudens de percelen aangegeven in de bijlage van het bestemmingsplan Wico, De Tip en Ermerzand), door de Beleidsregels Coevorden veranderd hier niets aan. 33. Door een dubbelbestemming bespaart de gemeente behoorlijk op ambtelijke kosten, bezwaarschriftenprocedures en handhavingstrajecten, terwijl diverse burgers, die nu illegaal wonen, hierdoor met een gerust hart in kunnen schrijven in het GBA. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 31. 34. Daarnaast levert permanente bewoning het hoogste permanente inkomen op voor handel en bedrijf in de naaste omgeving. De gemeente Coevorden heeft andere ontwikkelingsgebieden aangewezen voor nieuwe woningbouw. Hierbij laten wij ons niet leiden door illegale bewoning van recreatieverblijven. Voor een compleet overzicht van de redenen waarom de gemeente Coevorden tot handhaving overgaat wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 2.4 van de toelichting. 35. Vraag bij art. 2.2: Geldt dit artikel voor alle personen die vroeger of later, maar gedurende de looptijd van de permanente bewoning deel uitmaken van de huishouding? (bv. Een kind keert
16
terug in het ouderhuis ten gevolge van maatschappelijke omstandigheden of de houder krijgt een andere partner). S.v.p. artikel 4 op deze omstandigheden aanpassen. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 9. 36. Vraag bij art. 5.3: Wordt hier de Houder van de Begunstigingstermijn bedoeld? Artikel 5.3 wordt aangepast in overeenstemming met het commentaar bij zienswijze 2 kortheidshalve verwijzen wij naar dit commentaar. 37. Voorstel voor verruiming van artikel 5 met als doel: tijdwinst, uitsmeren van kosten en belasting van het ambtenaren apparaat en de betroffen burgers, beter in staat zijn om de gevolgen van de recessie te overzien en burgers de grootst mogelijke gelegenheid te bieden om zelf oplossingen te bewerkstelligen. Vervolgens wordt een verruiming van data en begunstigingstermijn weergegeven (inhoudende ongeveer verdubbeling van de termijn). Daarnaast wordt een minimum begunstigingstermijn voorgesteld van 2 jaar. Met dit voorstel kunnen wij niet instemmen. Wij achten de lange begunstigingstermijn die wij in overeenstemming met het commentaar bij zienswijze 2 omgezet hebben in een tijdelijke persoonsgebonden beschikking voldoende ruim voor deze bewoners om voorzieningen te treffen. Zienswijze van de VVE Primo, voorzitter H. Veldhuis, gevestigd Steenbakkersweg 3 te Erm. 38. Door de VVE Primo gereageerd op 17 december 2008 en op 29 december 2008. In het eerste schrijven wordt de gang van zaken m.b.t. de voorbereiding van het beleidsstuk ter sprake gebracht. Gesteld wordt dat de gemeente in strijd met de afspraken met de V.V.E’s. Primo en Secundo niet regelmatig heeft overlegd met deze VVE. Hierdoor hebben zij als belanghebbenden geen invloed in het stuk kunnen uitoefenen en hebben zij hun leden hiervan niet op de hoogte kunnen stellen. Om deze reden wordt de gemeente verzocht om dringend het ontwerpbesluit op te schorten of niet van toepassing te verklaren op de parken van de V.V.E. Primo en Secundo. De gemeente heeft in het verleden brieven verstuurd naar alle eigenaren van recreatieverblijven in haar gemeente maar heeft dit niet gedaan naar de eigenaren/bewoners van de parken Primo en Secundo. Het gevolg hiervan is dat er veel is geïnvesteerd op deze parken door de eigenaren en dat mensen zich hier onbekommerd hebben gevestigd. Er hebben voor de totstandkoming van het beleidsregels Coevorden diverse gesprekken plaatsgevonden, mede om het belang van de grondeigenaren duidelijk te krijgen. De gemeente dient echter alle belangen af te wegen en een beslissing te nemen in het kader van het algemene belang. Zodoende hebben wij ervoor gekozen om het uiteindelijke beleidsstuk te publiceren in het Coevorden huis-aan-huis blad en gedurende 6 weken voor één ieder ter inzage te leggen. Hierdoor bestond er voor eenieder (en dus ook de VVE Primo en Secundo) de mogelijkheid om op dit stuk te reageren. Wij zullen t.a.v. de parken Primo en Secundo op het Ermerstrand geen afwijkend beleid voeren. Met het nu voorliggende beleidsstuk willen wij namelijk voor de hele gemeente eenduidig beleid voeren ten aanzien van de handhaving van permanente bewoning op recreatieparken. Er is door ons niet gesteld dat de eigenaren/gebruikers van de recreatieverblijven over het beleid, vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders op 21 december 2004, op de juiste manier zijn geïnformeerd. Deze onjuiste bekendmaking is voor ons juist mede aanleiding geweest om de beleidsregels aan te passen en deze op de juiste manier bekend te maken. 39. Omdat het Ermerstrand alleen in het zomerseizoen in trek is bij recreanten zal er gezocht worden naar een andere modus om de verblijven rendabel te exploiteren. De ervaring leert dat dit gebeurt door langdurige verhuur aan grensoverschrijdende arbeiders, in plaats van recreanten. Als dit zich voortzet is het voorbij met de controle en zal dit tot verpaupering zorgen.
17
Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 12. 40. Er wordt verzocht om een gesprek met de verantwoordelijke wethouder. Het gesprek met de burgemeester (verantwoordelijk over handhaving) heeft d.d. 1 april 2010 plaatsgevonden. 41. Uit de inleiding blijkt dat de inwoners van het Ermerstrand als eerste zullen worden aangepakt. De bewoners van dit park zijn in 2004 nimmer aangeschreven, is het in dit licht gezien niet meer logisch om deze parken daarom als laatste aan te schrijven? In de toelichting bij de beleidsregels staat over dit punt het volgende: Gelet op de grote aantallen bewoners die hun recreatieverblijf permanent bewonen, is het simpelweg niet mogelijk is om alle bewoners in een keer aan te schrijven zonder een (aanzienlijke) uitbreiding van de beschikbare capaciteit. Het ligt daarom voor de hand om de aanschrijving van de bewoners gefaseerd plaats te laten vinden. Dit zal gebeuren in 3 fases. In de eerste fase worden de bewoners van Ermerstrand aangeschreven. In de tweede fase de bewoners van Ermerzand, en in de derde fase de overige bewoners. Uit de inventarisatie van 31 december 2007 blijkt dat de grootste groep illegale bewoners op het Ermerstrand gehuisvest zijn. Vanuit praktisch oogpunt en omdat er een voorbeeldwerking vanuit zal gaan kiezen wij voor deze benadering. 42. In artikel 3.2 wordt gesteld dat de bewijslast bij de bewoner ligt. De vraag wordt gesteld hoe een bewoner dit moet aantonen? Is het niet logischer dat de gemeente dit aantoont? Het bewijs kan geleverd worden door het indienen van schriftelijke bewijsstukken. Het is niet logisch dat de gemeente moet aantonen wanneer een bewoner ergens is komen te wonen indien dit afwijkt van de GBA gegevens. In artikel 3.5 van de Beleidsregels Coevorden hebben wij aangegeven wat wij verstaan onder voldoende geleverde bewijs. Met deze regeling hebben wij aansluiting gezocht met de Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen zoals deze op dit moment in ontwerp is.2 Wij zullen nadat de beleidsregels Coevorden zijn vastgesteld uitvoering geven aan hoofdstuk 6 van de toelichting. Naar aanleiding van de zienswijze hebben wij geconstateerd dat hoofdstuk 6 op dit punt niet voldoende is uitgewerkt. Hierom hebben wij hoofdstuk 6 herschreven en duidelijkheid gecreëerd over de aanpak na de vaststelling van de beleidsregels. Kortheidshalve wordt u voor een nadere toelichting verwezen naar hoofdstuk 6 van de toelichting. 43. Hoe kan een bewoner aantonen dat zijn woning voldoet aan het bouwbesluit? Op het moment dat wij een aanvraag om een persoonsgebonden beschikking ontvangen zal een medewerker van de gemeente Coevorden (a.d.h.v. een controle) beoordelen of het recreatieverblijf voldoet aan het Bouwbesluit. 44. Aangezien de gemeente de bewoners van het recreatiepark Ermerstrand in 2004 niet heeft geïnformeerd over de gevolgen van het beleid is het niet logisch en acceptabel dat voor deze bewoners ook de peildatum van 31-10-2003 geldt. Acceptabel zou zijn wanneer als peildatum, voor het Ermerstrand, zou gelden de ingang van het nieuwe beleid. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij de zienswijzen 2 en 38.
2
Vergaderjaar 2009-2010, Kamerstuk 32366 nr. 5
18
45. De persoonsgebonden beschikking geldt voor één persoon. Deze beschikking moet echter een meerpersoonsbeschikking worden omdat mensen met een relatie door scheiding of een sterfgeval grote problemen verwachten doordat zij met een uitzetting worden bedreigd. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 9. 46. In hoofdstuk 2.3 (toelichting) wordt gesproken over verschillende recreatieparken en wel met name genoemd. De vraag wordt gesteld wat de reden is dat Ermerstrand hier ineens onderdeel wordt van Ermerzand? Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar op de mondelinge toelichting van uw zienswijze onder L. 47. Verder wordt in hoofdstuk 2.3 (toelichting) gesproken over 86 in 1997 en twee keer zoveel ruim 11 jaar later. De vraag wordt gesteld waarom er destijds via het bestemmingsplan wel een generaal pardon afgegeven is voor 86 recreatieverblijven? Volgens betrokkenen is er hierdoor vertrouwen opgewekt voor de toekomst en heeft dit een aanzuigende werking gehad voor nieuwe vestiging van permanente bewoning. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 24. 48. De stelling in hoofdstuk 2.3 (toelichting) dat “door permanente bewoning van recreatieverblijven blijft de toerist weg” wordt bestreden. Deze zienswijze wordt niet nader onderbouwd. Hierop kunnen wij derhalve niet nader ingaan. 49. In hoofdstuk 3 wordt gesproken over actuele stand van zaken op 31 december 2007. Deze gegeven zijn bij benadering genoemd en kloppen niet. De vraag wordt gesteld hoe het zal gaan als er daadwerkelijk moet gaan worden opgetreden, als de gemeente nu al bij benadering een schatting moet geven welke niet klopt? De vrees wordt uitgesproken dat de mogelijkheid bestaat dat mensen worden vergeten of ten onrechte worden bemoeilijkt. De opgenomen tabel is gebaseerd op gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie op 31 december 2007. De daarop gebaseerde schatting achten wij redelijk omdat niet alle ingeschreven personen op een recreatiepark ook daadwerkelijk het recreatiepark permanent bewonen. Nadat de beleidsregels zijn vastgesteld zullen wij opnieuw een uitdraai maken van de Gemeentelijke Basis Administratie met de verschillende eerder genoemd peildatums. Wij hebben geen reden om aan de gegevens van de Gemeentelijke Basis Administratie te twijfelen. 50. In hoofdstuk 4.2 (toelichting) wordt gesproken over bewoners die al 10 jaar ongestoord op het park wonen en die binnen enkele maanden moeten verhuizen. De vraag wordt gesteld waarom het getal 10? (aangezien deze bewoners een persoonsgebonden beschikking tegemoet kunnen zien). Het getal 10 is opgenomen om in het gegeven voorbeeld de onredelijkheid aan te tonen. Het is correct dat in de meeste gevallen de mensen die al tien jaar op een recreatieverblijf wonen in aanmerking komen voor een persoonsgebonden of perceelsgebonden beschikking. Dit voorbeeld hebben wij uit de toelichting geschrapt ter verduidelijking. 51. Voorgesteld wordt om per geval een begunstigingstermijn te bezien en in voorkomende gevallen afspraken te maken. Dit mede gelet op de economische verwachtingen (een recreatiewoning verkoop je namelijk niet binnen een gestelde termijn). Er zouden ook bijvoorbeeld individuele afspraken gemaakt kunnen worden over het laten taxeren en het ter verkoop aanbieden via een erkend makelaar (sociaal flankerend beleid).
19
Wij kiezen ervoor om alle mensen in dezelfde situatie (qua vestigingsdatum) op dezelfde manier te behandelen. Dit in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel. 52. In tegenstelling tot hetgeen in hoofdstuk 7.1 (toelichting) wordt aangekondigd, is het ontwerp niet toegezonden aan alle belangstellenden. De vraag wordt hierom gesteld: kunnen rechthebbenden er wel op vertrouwen dat zij die volgens het GBA wel/niet in aanmerking komen voor een persoonsgebonden beschikking, hiervan bericht krijgen? Zodra de beleidsregels Coevorden zijn vastgesteld zullen wij uitvoering geven aan hoofdstuk 6 van de toelichting (zie hiervoor het commentaar bij zienswijze 42). Wij zien geen reden om aan de betrouwbaarheid van de GBA te twijfelen. 53. In hoofdstuk 8 (toelichting) staat dat voorkomen moet worden dat er een situatie ontstaat waarbij permanente bewoning passief wordt gedoogd. De vraag wordt gesteld is er een verschil in actief en passief gedogen? Er is sprake van actief gedogen indien het college impliciet of expliciet te kennen geeft geen bestuursdwang of dwangsom toe te zullen passen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een bestuursorgaan een illegale situatie tijdelijk toestaat in afwachting van het verlenen van een vergunning. Deze vorm kan, gezien de risico's, alleen worden toegepast indien het zeker is dat de vergunning zal worden verleend. Maakt een derde bezwaar of dient hij beroep in en blijkt dat de vergunning geweigerd zal moeten worden, dan mag de derde er van uitgaan dat met bestuursdwang of dwangsom zal worden opgetreden. Van passief gedogen is sprake indien het bestuursorgaan wel op de hoogte is van de overtreding, maar er niets tegen onderneemt, waarbij het gemeentebestuur niet impliciet of expliciet te kennen geeft geen bestuursdwang of dwangsom toe te zullen passen. Indien de met de wet strijdige situatie meerdere jaren heeft bestaan zonder dat daartegen is opgetreden, dan kan niet de conclusie worden getrokken, dat er sprake is van passief gedogen. Om daarop een beroep te kunnen doen gelden er meer criteria. Een van de criteria is dat het bestuursorgaan van de overtreding op de hoogte moet zijn geweest. Indien het al geruime tijd op de hoogte is én dit kan worden aangetoond, dan is de positie van de overtreder versterkt. Wil alsnog opgetreden worden, dan zal de gemeente moeten motiveren waarom er nu ineens wordt opgetreden. Een motivering zou kunnen zijn, dat de overtreding in eerste instantie ten onrechte als zeer ondergeschikt is aangemerkt of dat het illegale handelen plotseling wordt geïntensiveerd. Tijdens de mondelinge toelichting op d.d. 1 april 2010 zijn de volgende zaken aangedragen: A. Het aanpakken van permanente bewoning heeft tot gevolg dat de gemeente bovenmatig ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners van de recreatieparken. Het heeft namelijk tot gevolg dat de bewoners problemen krijgen met de hypotheekverplichtingen en mensen kunnen er zelfs letterlijk ziek van worden. Wij zijn ervan bewust dat de uitvoering van het beleid grote gevolgen zal hebben voor mensen die momenteel permanent in een recreatiewoning wonen en niet in aanmerking komen voor een persoonsgebonden beschikking. Deze mensen zullen binnen afzienbare tijd uit hun “woning” moeten vertrekken. Aan de andere kant is het ook de verantwoordelijkheid van deze mensen zelf geweest om permanent in een recreatieverblijf te gaan wonen zonder dat dit toegestaan is. Met andere woorden deze mensen hebben niet adequaat bij de gemeente geïnformeerd wat de mogelijkheden zijn om ter plaatse permanent te mogen wonen. Daarnaast wijzen wij op paragraaf 2.4 van de toelichting voor een uiteenzetting van onze redenen om handhavend op te treden tegen permanente bewoning van recreatieverblijven. B. Oudere mensen zouden graag hun laatste jaren op een recreatiepark willen wonen.
20
Aan deze wens zullen wij niet meewerken. Het treffen van een voorziening voor een specifieke doelgroep vinden wij niet rechtvaardig ten opzichte van andere bewoners. C. Er bestaat veel onzekerheid en weinig duidelijkheid over de aanpak van de gemeente Coevorden. De Beleidsregels Coevorden zullen duidelijk verschaffen ten aanzien van de aanpak van de gemeente Coevorden. Na vaststelling van de beleidsregels zal uitvoering worden geven aan de aanpak zoals weergegeven in hoofdstuk 6 van de toelichting. D. Wat zal er gebeuren met de leegstaande chalets? De verwachting is dat er verpaupering zal toeslaan en dat de chalets zullen worden verhuurd aan buitenlandse werknemers. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 6 onder punt 3. E. Daarnaast wordt gewezen op een artikel uit de volkskrant d.d. 2 juli 2008 waarin de provincie Gelderland een koerswijziging heeft ingezet ten aanzien van permanente bewoning van recreatieparken. Van dit artikel is kennis genomen. Het betreft een besluit van de provincie Gelderland om gemeenten binnen deze provincie zelf te laten beslissen of illegaal bewoonde vakantieparken worden gelegaliseerd. De provincie Drenthe heeft zo’n besluit nimmer genomen. F. Er zijn op dit moment geen problemen op de recreatieparken. De gemeente creëert juist problemen door de permanente bewoning aan te pakken. In de belevingswaarde van de bewoners/eigenaren kan dit zo opgevat worden. De gemeente Coevorden heeft echter besloten op de gronden genoemd in paragraaf 2.4 van de toelichting om wel handhavend op te treden tegen de permanente bewoning van recreatieverblijven. G. Gesteld wordt dat 80 % van de chalets op Primo en Secundo er niet zijn geplaatst voor toeristische/recreatieve verhuur, maar voor eigen gebruik. Wie er gebruik maakt van de chalets is niet van belang. Van belang is hoe de chalet gebruikt wordt. Indien het gebruikt wordt als hoofdverblijf is dit gebruik niet toegestaan, ongeacht of dit door een huurder of de eigenaar gebeurd. Indien de bewoners ten tijde van de bouw bij de gemeente geïnformeerd hadden naar de gebruiksmogelijkheden op grond van het bestemmingsplan hadden zij kunnen weten dat permanente bewoning niet toegestaan was. H. Bewoners/eigenaren van de chalets op Primo en Secundo hebben in 2003/2004 geen bericht ontvangen omtrent de eventuele beleidswijzigingen van de gemeente Coevorden. Andere parken daarentegen wel. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 1. I.
Aan welke onderdelen van het bouwbesluit zal worden getoetst om te beoordelen of een recreatiewoning voldoet aan de eisen voor permanente bewoning? Aan welk bouwbesluit van welk jaar zal worden getoetst? Wat zijn de toepasselijke eisen waaraan voldaan moet worden?
De recreatiebungalow wordt getoetst aan Bouwbesluit bestaand 2010. Hierbij wordt met name gelet op onder andere: ventilatie, brandveiligheid en gezondheid (betegeling van de wanden en vloeren van de douche/wc) en plafondhoogte.
21
J. Volgens de heer De Koning zou het voldoende zijn als de chalets een keuken, douche en slaapkamer zouden hebben. Deze uitspraak kunnen wij niet meer verifiëren. Getoetst wordt aan het Bouwbesluit. Hierin staat onder andere dat een woning een keuken, douche en slaapkamer moet hebben. K. Waarom komen voor een gedoogbeschikking alleen mensen vanuit de gemeente Coevorden in aanmerking? Dit is toch niet meer van deze tijd! We hebben in Nederland toch de vrijheid van vestiging? Wij kiezen voor deze aanpak omdat wij de inwoners van de gemeente Coevorden in de drie genoemde moeilijke situaties tegemoet willen komen. Met de voorwaarde (binding met de gemeente Coevorden zoals beschreven in artikel 5 van de Beleidsregels Coevorden) trachten wij te voorkomen dat er een aantrekkende werking uitgaat vanuit andere gemeenten naar de recreatieparken van Coevorden. Wij willen namelijk de recreatieverblijven zoveel mogelijk beschikbaar houden voor recreatie doeleinden. L. Volgens de bewoners/eigenaren zijn er twee gevallen bekend waar, na bekendmaking van het (voorgenomen) beleid, alsnog twee perceelsgebonden beschikkingen zijn afgegeven. Klopt dit? En zo ja, waarom? In één geval is bekend dat deze niet stond ingeschreven in de GBA op het bewuste perceel, maar elders.. Burgerlijke ongehoorzaamheid wordt hiermee beloond ?/ In het andere geval wordt het bewuste perceel niet genoemd in het bestemmingsplan als zijnde een uitzonderingsgeval inzake permanente bewoning. Vanwaar deze ongelijke behandeling? Overigens heeft de provincie het “Bestemmingsplan Ermerstrand 1999” goedgekeurd behoudens de punten permanente bewoning en het bouwen van Scandinavische bungalows. Burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Sleen hebben medio 1997 kenbaar gemaakt dat het een regeling heeft opgesteld om permanente bewoning van recreatiewoonverblijven in de gemeente tegen te gaan. Onderdeel hiervan is de regeling een gedoogverklaring af te geven aan de eigenaren die konden aantonen dat zij op 15 september 1997 ingeschreven stonden in de GBA op het adres van de recreatiewoning. Deze regeling is uiteindelijk geformaliseerd door middel van opname in het facet-bestemmingsplan recreatiecentra “De Tip”, “Wico” en “Ermerzand”. In artikel II lid 2 van het facet-bestemmingsplan recreatiecentra “De Tip”, “Wico” en “Ermerzand” is de volgende gebruiksbepaling opgenomen: Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in de bestemmingsplannen Ermerzand, Wico en De Tip omschreven bestemmingen. Het is tevens verboden de recreatiewoonverblijven te gebruiken voor permanente bewoning, met uitzondering van bewoning van de op de bijlage vermelde recreatiewoonverblijven alsmede van bewoners van recreatiewoonverblijven, die kunnen aantonen dat zij op 15 september 1997 de zomerhuizen permanent hebben bewoond. Volgens artikel IV zijn de voorschriften in dit bestemmingsplan van toepassing op de bestemmingsplannen: a. Ermerzand, vastgesteld 14 november 1968, goedgekeurd door GS op 27 januari 1970. b. Wico, vastgesteld 27 april 1972, gedeeltelijk goedgekeurd door GS op 22 juni 1973. c. De Tip, vastgesteld 27 april 1972, goedgekeurd 15 mei 1973. Het bestemmingsplan Ermerzand (zoals onder a genoemd) zag op zowel het Ermerstrand als het Ermerzand. Echter op 20 juli 1993 heeft de toenmalige gemeente Sleen het bestemmingsplan “Partiele herziening bestemmingsplan Ermerzand 1991” vastgesteld (door GS goedgekeurd op 22 februari 1994). Hierdoor viel het gebied nu bekend als Ermerstrand ten tijde van de vaststelling van het facetbestemmingsplan recreatiecentra “De Tip”, “Wico” en “Ermerzand” niet onder het bestemmingsplan Ermerzand (zoals onder a genoemd) maar onder het bestemmingsplan “Partiele herziening bestemmingsplan Ermerzand 1991” (inmiddels opgevolgd door het “Bestemmingsplan Ermerstrand 1999”). Het gevolg hiervan is dat de regeling zoals deze in artikel II lid 2 hierboven is beschreven niet van toepassing is op het Ermerstrand (en dus ook niet van toepassing is geweest).
22
Ondanks bovenstaande is er in de bijlage van het facet-bestemmingsplan recreatiecentra “De Tip”, “Wico” en “Ermerzand” een lijst opgenomen waarin ook diverse chalets op het Ermerstrand genoemd worden. Deze lijst is bovendien door GS goedgekeurd. Bovendien hebben wij de bewoners van de desbetreffende chalets schriftelijk bevestigd dat zij ter plaatse een perceelsgebonden beschikking hebben (inhoudende een overdraagbare gedoogbeschikking). Wij zijn, op dit moment, niet voornemens om op de reeds verleende perceelsgebonden beschikkingen terug te komen. Hier zullen wij eventueel bij de actualisering van de bestemmingsplannen ter plaatse een nadere afweging over maken. Op grond artikel II lid 2 van het facet-bestemmingsplan recreatiecentra “De Tip”, “Wico” en “Ermerzand” zijn op het Ermerstrand inderdaad diverse perceelsgebonden beschikkingen verleend op het Ermerstrand. In uw zienswijze stelt u dat bij u één geval bekend is waarbij de bewoner niet stond ingeschreven in de GBA, hiermee doelt u op de bewoner van kavel 87. Wij kunnen u meedelen dat uw informatie niet juist is en dat de bewoners op dit perceel reeds voor 15 september 1997 in het GBA ter plekke stond ingeschreven en hiermee derhalve voldoet aan het beleid van de voormalige gemeente Sleen. M. Hoe kan het dat naast het bestemmingsplan Ermerstrand 1999 er nog een facetbestemmingsplan geldt waarin de perceelsgebonden beschikkingen worden geregeld. In een facetbestemmingsplan kun je één facet regelen binnen diverse bestemmingsplannen. Vaak is gewijzigde regelgeving aanleiding tot het maken van een facet-bestemmingsplan, maar ook het verwerken van gewijzigd beleid kan hiervoor aanleiding geven. Zoals beschreven onder L. geldt het bestemmingsplan recreatiecentra “De Tip”, “Wico” en “Ermerzand” niet voor het bestemmingsplan Ermerstrand 1999. N. Hoe kun je bewijzen dat je al gedurende langere tijd ergens woont zonder dat je in het GBA staat ingeschreven? Deze bewijslast is niet makkelijk te leveren. Niettemin zou dit aangetoond kunnen worden door het overleggen van sluitende diverse schriftelijke bewijsstukken en schriftelijke verklaringen. In artikel 3.5 van de Beleidsregels Coevorden hebben wij aangegeven wat wij verstaan onder voldoende geleverde bewijs. Met deze regeling hebben wij aansluiting gezocht met de Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen zoals deze op dit moment in ontwerp is.3 O. De gemeente heeft niet gereageerd toen de vorige eigenaar van het recreatiepark: Ermerzand BV, besloot een gedeelte van het recreatiepark “Ermerstrand” te verkopen en er een andere bestemming aan te geven. Hiervoor heeft zij, in eerste instantie voor chaletpark Primo, een vereniging van eigenaren opgericht en maakte destijds onderdeel uit van het toenmalig bestuur. Toen een overgroot deel van de percelen in deze chaletparken was verkocht is zij uit het bestuur gegaan en een nieuw bestuur gevormd. Ermerzand BV (eigenaar van het aangrenzende park) was op dat moment niet meer en niet minder dan een gewoon lid van de vereniging. Later gold voor chaletpark Secundo een soortgelijke procedure. Op dat moment waren deze chaletparken echt “los” van het recreatiepark en gingen als zelfstandig onderdeel verder. Het beschikbaar houden van deze percelen voor toeristisch/recreatief gebruik was hiermee ten dode opgeschreven. Wij zagen het niet en zien het niet als onze taak om te reageren op de verkoop van het Ermerstrand in kleine gedeelten. Dit is een private zaak waar de gemeente geen bemoeienis mee heeft. P. Waarom gaat de gemeente handhaven? Wat is erop tegen dat mensen in een recreatiewoning wonen? 3
Vergaderjaar 2009-2010, Kamerstuk 32366 nr. 5
23
Voor een compleet overzicht van de redenen waarom de gemeente Coevorden tot handhaving overgaat wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 2.4 van de toelichting. Zienswijze van VVE Secundo, Steenbakkersweg 3 te Erm In de zienswijze van de VVE Secundo wordt een gesprek aangevraagd met de bestuurders van de gemeente Coevorden. Dit gesprek heeft op d.d. 1 april 2010 met de burgemeester (verantwoordelijke voor handhaving) plaatsgevonden. Hierbij zijn de volgende zaken aangedragen: A. De manier van communiceren met de gemeente in het verleden met betrekking tot permanente bewoning is als heel vervelend ervaren. Graag wil VVE Secundo de communicatie verbeteren en hoopt ook dat de gemeente deze intentie heeft. Wij betreuren het dat u de communicatie in het verleden als vervelend heeft ervaren. Wij streven naar een hoog niveau van klantvriendelijkheid in onze contacten met burgers en andere klanten. B. De voorgeschiedenis van het Ermerstrand kan aanleiding zijn om voor dit park een specifieke benadering te kiezen m.b.t. permanente bewoning van de recreatiewoningen. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 38. C. Voorgesteld wordt om in plaats van een last onder dwangsom de bewoners positief te benaderen door vertrekkende bewoners financieel te steunen. Wij zijn van mening dat het financieel belonen van personen welke in strijd met regelgeving een recreatiewoning permanent zijn gaan bewonen geen juiste oplossing is. In tegenstelling tot het financieel belonen gaat er vanuit het opleggen van een last onder dwangsom wel een preventieve werking uit naar mensen die overwegen in de toekomst in strijd met het bestemmingsplan een recreatieverblijf permanent willen gaan bewonen. D. De huidige bewoners hebben de recreatiewoning niet gekocht voor recreatie maar hebben dit gekocht om er te wonen. Indien de bewoners ten tijde van de koop bij de gemeente geïnformeerd hadden naar de gebruiksmogelijkheden op grond van het bestemmingsplan hadden zij kunnen weten dat permanente bewoning niet toegestaan was. E. Wat voor gevolgen voor de economie van de gemeente Coevorden zal de aanpak van permanente bewoning hebben? Over het algemeen zullen mensen die ergens permanent wonen minder besteden dan recreanten. Vooral in de horecasector is dit voelbaar. Op die manier wordt dus door het permanent bewonen van recreatieverblijven de lokale economie aangetast. F. Kan de gemeente een opsomming geven van de redenen waarom zij gaat handhaven? Of is dit alleen de opdracht van het rijk? Voor een compleet overzicht van de redenen waarom de gemeente Coevorden tot handhaving overgaat wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 2.4 van de toelichting. G. Is de gemeente Coevorden actief in overleg met andere gemeentes die wel permanente bewoning toestaan? Wij hebben geen noodzaak ingezien om zulke contacten te leggen. Coevorden is een unieke recreatieve gemeente. De Beleidsregels Coevorden hebben wij hierom ook specifiek voor onze gemeente gemaakt.
24
H. Volgens een artikel in de telegraaf van vorige week mag een gemeente geen onroerende zaak belasting heffen en geen toeristenbelasting heffen van permanente bewoners. De heffing van onroerende zaak belasting en toeristenbelasting is geen onderdeel van dit beleid. Hierop zullen wij daarom niet verder ingaan.
Zienswijze van de familie J. Baldé, wonende Steenbakkersweg 3-261 te Erm. 54. In het artikel in het Dagblad van het Noorden over de beleidsregels permanente bewoning gemeente Coevorden worden de bewoners van de bungalowparken afgeschilderd als crimineel en niet passend binnen de gemeente. In plaats van een gedegen brief aan alle individuele bewoners te richten hebben de gemeente gekozen om alles bekend te maken via de media. Deze gang van zaken wordt als zeer pijnlijk ervaren. Hiervoor wordt dan ook minimaal excuses verwacht. Niet gespecificeerd is welk artikel uit het Dagblad van het Noorden wordt bedoeld. Wij achten ons niet verantwoordelijk voor de gepubliceerde artikelen in het Dagblad van het Noorden. Dit zou anders zijn indien u een door de gemeente uitgegeven persbericht bedoeld, hiervoor nemen wij de volledige verantwoordelijkheid. 55. Dreigen met exorbitant hoge dwangsommen veroorzaakt kwaad bloed en bevordert zeker niet een normaal overleg. Met de hoogte van de dwangsommen trachten wij de bewoners van de illegaal permanent bewoonde recreatieverblijven te bewegen om de recreatieverblijven niet meer te gebruiken voor permanente bewoning. Het is niet bedoeld om kwaad bloed te veroorzaken maar dient als stok achter de deur. 56. In het beleidsstuk staan aantijgingen aan de personen die het aangaan, die volledig indruisen tegen de Wet op de Gelijke Behandeling, ook worden er discriminerende frasen en vooroordelen gebruikt in het stuk. Niet onderbouwd is welke gedeelten indruisen tegen de Wet op de Gelijke Behandeling, welke frasen als discriminerend worden ervaren en welke vooroordelen er gebruikt worden. Op deze zienswijze kunnen wij daarom niet verder ingaan. Na bestudering van de Beleidsregels Coevorden komen wij in ieder geval niet tot dezelfde slotsom. 57. Betrokkene zijn van mening dat er geen wet is op de procedure voor zienswijzen, maar wel een wet op de bezwaarschriftenprocedures. Daarom wordt verzocht deze brief als bezwaarschrift te behandelen en niet als zienswijze. Het bezwaarschrift is gericht tegen de manier van communiceren van de Gemeente Coevorden met haar inwoners, hierbij wordt gerefereerd aan de uitspraak van de rechtbank van juli 2007. Uit de huidige gang van zaken blijkt een herhaling van zaken. In tegenstelling tot wat er beweerd wordt is er wel een wet die de procedure regelt ten aanzien van het indienen van zienswijzen. Dit is de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In afdeling 3.4 Awb is de regeling opgenomen ten aanzien van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Kortheidshalve verwijzen wij hierna. Uw brief zullen wij hierom niet behandelen als bezwaarschrift maar als zienswijze. 58. De inhoud van het beleidsstuk is onvoldoende getoetst aan alle mogelijke wetten die op de inhoud van het beleidsstuk van toepassing kunnen zijn.
25
Niet onderbouwd wordt aan welke mogelijke wetten het beleidsstuk niet voldoende getoetst is. Op deze zienswijze kunnen wij daarom niet verder ingaan. Voor zover wij hebben kunnen nagaan voldoet het beleidsstuk zoals deze wordt vastgesteld aan alle wettelijke vereisten. Zienswijze van de heer J. en mevrouw H. Hilbrands, wonende Steenbakkersweg 3/104. 59. betrokkenen vinden het vreemd dat ze als belanghebbenden niet persoonlijk bericht hebben gehad over het voornemen om handhavend op te treden, maar dit naar de voorzitters van de verenigingen heeft gestuurd. Dit heeft de tijdsduur dat men kon reageren behoorlijk ingekort. De beleidsregels Coevorden zijn gepubliceerd op 12 november 2008 in het Coevorden Huis-aan-huis blad en hebben van 13 november 2008 gedurende 6 weken voor één ieder ter inzage gelegen. Daarnaast hebben wij op 12 november 2008 de beleidsregels naar alle (mini-) campings / recreatieterreinen / VVE’s binnen de gemeente Coevorden opgestuurd. Hiermee hebben wij meer dan voldaan aan onze publicatieplicht. 60. Men vind het vreemd dat er geen aandacht is voor het feit dat op het Ermerstrand alle chalet eigenaren ook grondeigenaren zijn. Men acht het vreemd dat de gemeente bewoners van hun eigen grond kan laten verwijderen. Het enkele feit dat je eigenaar bent van een perceel betekend in Nederland nog niet dat je deze grond ook mag gebruiken voor alle doeleinden. Het gebruik van de grond is vastgelegd in het van toepassing zijnde bestemmingsplan. In het bestemmingsplan van Ermerstrand 1999 is bijvoorbeeld opgenomen dat de gronden gebruikt mogen worden voor recreatieve doeleinden. Het permanent bewonen van een chalet is daarom in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Indien u als eigenaar de chalet enkel gebruik voor recreatieve doeleinden is dit in overeenstemming met het bestemmingsplan. 61. Men vind het vreemd dat chalet nummer 3/104 dat in 1993 is neergezet en sindsdien ook bewoond is niet in aanmerking komt voor een perceelsgebonden beschikking. Dit individuele verzoek zal worden behandeld nadat de beleidsnotitie is vastgesteld. 62. Gesteld wordt dat betrokkenen in aanmerking komen voor een persoonsgebonden beschikking omdat ze het chalet in juli 2002 gekocht hebben en er sindsdien ook wonen. Verzocht wordt daarom om een beschikking waarbij rekening gehouden wordt met de samenstelling van het huishouden. Door de persoonsgebonden beschikking op één naam te zetten wordt bij eventuele overlijden de nabestaande gedupeerd. Dit individuele verzoek zal worden behandeld nadat de beleidsnotitie is vastgesteld. Met betrekking tot de opmerking ten aanzien van de tenaamstelling van de persoonsgebonden beschikking verwijzen wij naar het commentaar bij zienswijze 9. Zienswijze/klacht van F.A.M. Rutten, wonende wethouder Venteweg 228 te Gouda (eigenaar van chalet kavel A op het Ermerstrand te Erm). 63. De klacht richt zich tegen de manier waarop aan betrokkenen informatie of voorlichting is gegeven en de door de afdeling gevolgde werkwijze. Men is het niet eens met het gekozen tijdstip van bekendmaking. De mededeling komt namelijk net voor de feestdagen. De gehanteerde werkwijze zoals verwoord in het commentaar bij zienswijze 59 voldoet aan alle wettelijke vereisten. De klacht achten wij daarom ongegrond. 64. Men is het niet eens dat men niet permanent op het Ermerstrand mag wonen. Men was in de veronderstelling dat er gedoogbeleid was van de Gemeente Coevorden.
26
Niet onderbouwd is waarom men in de veronderstelling was dat de gemeente een gedoogbeleid hanteerde. Nimmer heeft de gemeente kenbaar gemaakt dat het voornemens was om alle gevallen van permanente bewoning te gedogen. Zienswijze van W.G. Rijkens (administrateur VVE ‘Ermerzand’), p/a Ermerzand 147, te Erm. 65. Men maakt bezwaar tegen de in het plan vervatte voorwaarden voor het verlenen van een persoonsgebonden beschikking, dan wel tijdelijke beschikking. Alleen in zeer specifieke gevallen en onder zeer stringente voorwaarden kan een dergelijke beschikking worden verleend. Voor het goed functioneren van een park van enige omvang is het noodzakelijk dat medewerkers en bestuursfunctionarissen op het park zelf woonachtig zijn om toezicht te kunnen uit oefenen op de gang van zaken. S.v.p. het beleidsstuk hierop aanpassen. Wij staan niet achter het standpunt dat voor het goed functioneren van een park het noodzakelijk is dat de medewerkers en bestuursfunctionarissen op het park woonachtig zijn. De gemeente Coevorden vindt het permanent bewonen van de recreatie ongewenst, omdat het buitengebied voor iedereen toegankelijk moet zijn om te recreëren, te ontspannen en van natuur en landschap te genieten. Het gebruik van recreatieobjecten voor permanente bewoning staat haaks op deze doelstellingen. Permanente bewoning leidt tot onttrekking van de betreffende objecten aan recreatieve doeleinden. Hierdoor ontstaat er mogelijk elders in het gebied of ergens anders meer behoefte aan recreatieterreinen. Dit kan leiden tot een grotere ruimteclaim in het buitengebied. Bovendien ontstaat visuele verloedering, doordat van oorsprong natuurlijk ogende recreatieterreinen worden aangekleed met schuren, hekken e.d. Hierdoor krijgt het terrein steeds meer het karakter van een woonwijk. Een woonwijk die als zodanig ontwikkeld moet voldoen aan de stedenbouwkundige eisen die hieraan mogen worden gesteld, zoals goede ontsluitingsmogelijkheden en wijkvoorzieningen. Bij recreatieterreinen gelden echter andere stedenbouwkundige uitgangspunten, zodat het voor woonwijken vereiste voorzieningenniveau ontbreekt. Het permanent bewonen van recreatieverblijven heeft dus een verdere “verstening” van het buitengebied tot gevolg. Zienswijze van J.J. Jongeneel, wonende Steenbakkersweg 3/227 te Erm. 66. Betrokkene is op 1 februari 2007 op zijn huidige adres komen wonen. Wat men bevreemd is het feit dat bij de inschrijving op het huidige adres hem aan de balie in het gemeentehuis niets is verteld over het al dan niet permanent mogen bewonen van het adres. Dit terwijl de gemeente in 2004 al een besluit had genomen over permanente bewoning. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 22. 67. Ook is er op 1 juni 2007 bij de koop van de chalet nimmer gesproken over het al dan niet permanent mogen bewonen van de chalet. Maar betrokkene diende wel dezelfde wettelijke overdrachtsbelasting te betalen als voor een normale woning. U moet overdrachtsbelasting betalen als u juridisch of economisch eigenaar wordt van onroerende zaken, rechten op onroerende zaken of aandelen in onroerende zaaklichamen. Het gaat hierbij steeds om onroerende zaken in Nederland. Het maakt dus niets uit of u een woning koopt of een recreatieverblijf. 68. Ook is bij de inschrijving van mw. M. van Veen op 1 juni 2008 bij de balie in het gemeentehuis niets verteld over het al dan niet permanent mogen bewonen van het adres. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 22. 69. Een meer elegante oplossing dan nu weergegeven in het beleidsstuk zou het volgende zijn. Vanaf nu maakt de gemeente bij iedere overdracht duidelijk bekend dat alleen mensen met een persoonsgebonden beschikking op de recreatieparken mogen wonen en je verleent iedereen die nu permanent op een recreatiepark woont een persoonsgebonden beschikking. Dit bespaart veel kosten en veel werk. Tevens wordt hiermee volledig aangesloten bij het Rijksbeleid van 27
de minister van VROM d.d. 11 november 2003, waarin staat dat gemeentes zelf mogen bepalen welke keuze worden gehanteerd. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 2. 70. Graag wil betrokkene zijn zienswijze persoonlijk willen toelichten aan de betreffende ambtenaren en de burgemeester. Dit gesprek heeft op d.d. 1 april 2010 plaatsgevonden. Hierbij zijn de volgende zaken aangedragen: A. Door de heer Jongeneel wordt erop gewezen dat de gemeente ook beleidsregels kan maken die afwijken van het rijksbeleid (een verruiming is ook mogelijk). De nu voorliggende beleidsregels zijn specifiek voor de gemeente Coevorden geschreven. In dit beleid zijn ten opzicht van rijksbeleid diverse verruimingen opgenomen. Hierbij valt te denken aan de mogelijkheid tot het aanvragen van een tijdelijke persoonsgebonden beschikking, tijdelijke gedoogbeschikking en de regeling voor medebewoners. Een nadere verruiming achten wij niet wenselijk. B. Gewezen wordt op blz. 4 van de toelichting. Daar staat dat de al verleende perceelsgebonden beschikkingen niet meer ter discussie staan, en dat deze daarom buiten beschouwing worden gelaten. Waarom dan nog de discussie over permanente bewoning? Als gemeente kunnen wij niet zomaar verworven rechten aantasten. De reeds verleende perceelsgebonden beschikkingen (evenals de reeds verleende persoonsgebonden beschikkingen) staan hierom nu niet ter discussie. Dit staat los van de nieuwe gevallen van permanente bewoning van recreatieverblijven. C. Volgens VROM hadden bewoners voor 31 december 2009 bericht moeten hebben indien de gemeente permanente bewoners van recreatieparken aan ging pakken. Dit is niet gebeurd, wat zijn hier de consequenties van? Op 28 december 2009 hebben wij de het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een brief ontvangen met daarin de mededeling waarop u doelt. Letterlijk staat er: “Ondanks de latere inwerkingtredingdatum van de wet zal dus toch 1 januari 2010 gehandhaafd blijven als datum van wáár af bewoners tot de doelgroep van het beleid worden gerekend aan wie ontheffing dient te worden verleend, uiteraard mits ten aanzien van hen vóór 1 januari 2010 geen handhavingsbeschikking is genomen. Dit terwijl de ontheffing pas kan worden aangevraagd nadát de wet later in werking is getreden.” Voor zover bij ons bekend behoren tot de doelgroep (welke de minister bedoeld) de bewoners van recreatiewoningen welke vóór 31 oktober 2003 permanent in een recreatiewoning zijn komen te wonen en nog nimmer bericht hebben gehad van de gemeente over dit strijdige gebruik. De Beleidsregels Coevorden zijn van toepassing op zowel permanente bewoners van recreatieverblijven van vóór 31 oktober 2003 als na deze datum. Bovendien hebben diverse bewoners al bericht gehad over het al dan niet permanent mogen bewonen van de recreatieverblijven. Dit bericht heeft hierom ons inziens geen, dan wel weinig, gevolgen voor de Beleidsregels Coevorden. D. Wat levert de aanpak van de permanente bewoning op de recreatieparken op? Wat voor last veroorzaakt permanente bewoning? Wie is er gebaat bij om de beleidsregels te handhaven? Is dit puur om de regels te volgen? Wat voor nut heeft het voor de gemeente Coevorden? Wat is het rendement? Voor een compleet overzicht van de redenen waarom de gemeente Coevorden tot handhaving overgaat wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 2.4 van de toelichting. Zienswijze van H.R.E.V. van Westing, wonende Tilweg 34b te Gees.
28
71. Het thans voorliggende beleid gaat niet in op de problematiek onderbrengen (buitenlandse) arbeidskrachten op een recreatiepark, terwijl dit gebruik ook strijdig is met het bestemmingsplan (dit blijkt ook uit de handreiking voor gemeentes over onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen van het VROM). In de handreiking staat dat deze vorm van illegaal gebruik op dezelfde manier moet worden aangepakt. De Gemeente Coevorden maakt in het nu voorliggende beleidsstuk wel onderscheid omdat er geen inventarisatie van dit probleem is gemaakt, terwijl uit eigen waarneming van betrokkene dit probleem vele malen groter is op de Tilweg in Gees. Naar aanleiding van uw zienswijze zullen wij de volgende passage opnemen in de toelichting van het beleidstuk. Tijdelijke huisvesting (buitenlandse) werknemers In de gemeente Coevorden is er sprake van bewoning van recreatieverblijven door buitenlandse werknemers. Deze werknemers blijven soms enkele weken en soms enkele maanden in een recreatieverblijf en vertrekken daarna weer naar een nieuwe locatie of naar hun land van herkomst. Het permanent bewonen van de recreatieverblijven door buitenlandse werknemers is in strijd met gebruiksbepaling, aangezien er niet gesproken kan worden over recreatief verblijf, maar van een verblijf welke noodzakelijk is vanuit een economisch oogpunt. Daarmee is er sprake van strijdig gebruik. Aangezien het huisvesten van buitenlandse werknemers verder gaat dan enkel recreatieverblijven zal hierop in dit beleidstuk niet verder op in worden gegaan, maar zal dit gemeentebreed worden opgepakt. 72. Bij de beschrijving van de ‘gevolgen voor handhaving’ en bij het onderdeel ‘het verzamelen van bewijslast’ wordt wederom geen aandacht besteed aan de specifieke problematiek van de huisvesting van (buitenlandse) arbeidskrachten, die zich in de gemeente vestigen. Zoals aangegeven bij het commentaar bij zienswijze 71 zullen wij het probleem tijdelijke huisvesting van (buitenlandse) werknemers in dit beleidstuk niet verder opnemen. 73. Dit onderscheid is onrechtvaardig t.o.v. de groep mensen waar wel tegen opgetreden wordt. Door deze eenzijdige aanpak zal het gebruik door (buitenlandse) arbeidskrachten alleen maar toenemen. Indien wij, naar aanleiding van een controle of een melding, strijdig gebruik constateren en dit kunnen bewijzen zullen wij hiertegen handhavend optreden. 74. Mocht de gemeente het gebruik door (buitenlandse) arbeidskrachten willen toestaan dan moet zij hiervoor een appelabel besluit nemen. Zoals hierboven aangegeven zullen wij strijdig gebruik door (buitenlandse) arbeidskrachten niet zomaar gedogen wij zien dan ook geen aanleiding om hiervoor een gedoogbeschikking af te geven. Zienswijze van de heer R. en mevrouw R. Breunesse, wonende Steenbakkersweg 3-245. 75. Bij de aanschaf van hun chalet is betrokkenen door Ermerstrand B.V. meegedeeld dat de gemeente permanente bewoning gedoogde. Aan mededelingen van derden (dus niet de gemeente) kunnen geen rechten worden ontleend over het al dan niet permanent mogen bewonen van recreatieverblijven. 76. Bij de inschrijving bij de gemeente op het huidige adres is heeft de gemeente niets gezegd over het al dan niet permanent mogen bewonen van de chalet. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 22.
29
77. Het verzoek wordt ingediend voor een persoonsgebonden beschikking. Dit verzoek zal nadat de beleidsnotitie is vastgesteld worden afgehandeld. 78. Op het moment van schrijven staan er allemaal onafgebouwde huisjes vooraan op het park, als de gemeente nu ook de permanente bewoners wegstuurt wordt het helemaal een troosteloze bende. De onafgebouwde huisjes (de chalets met de rode daken vooraan op het park) waarnaar gerefereerd wordt zijn gebouwd zonder de daarvoor benodigde vergunning. Momenteel wordt bekeken of deze gelegaliseerd kunnen worden of dat hierop handhavend zal worden opgetreden. Verdergaande gesprekken over de toekomstvisie van het Ermerstrand zijn gaande. 79. Er staan nog genoeg kavels te koop en voldoende chalets leeg (zomer van 2008 was er maar een bezettingsgraad van 60%). Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 6 onder punt 3. 80. Er wordt voorgesteld om de toeristenbelasting (á € 104,- per jaar) die de gemeente mis loopt te verhalen op de permanente bewoners. Dit plan achten wij niet realistisch. 81. Door het gewijzigde beleid is de chalet die betrokkenen voor € 115.000,- hebben aangeschaft nu nog maar € 40.000,- waard. De vraag wordt gesteld wie de hypotheek af gaat lossen en of de gemeente de chalet misschien wil kopen? Bovendien raak je tegenwoordig chalets niet meer kwijt op de markt (zelfs niet chalets waar je wel permanent mag wonen). De gemeente is niet voornemens om chalets aan te schaffen. Eén ieder is verantwoordelijk voor zijn of haar gemaakte keuzes. 82. Wat maakt het uit of er het hele jaar Polen in wonen of dat er Nederlandse burgers wonen? Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 12. 83. Betrokkenen hebben hun hele leven in de gemeente Dalen c.q. Coevorden gewoond maar worden er nu min of meer uitgeschopt. De beleidsregels Coevorden verschaffen zuivere en duidelijke handvaten waarmee voor alle bewoners van recreatieverblijven in de gemeente Coevorden duidelijkheid wordt verschaft omtrent hun mogelijkheden en onmogelijkheden. Van het uitschoppen van burgers is geen sprake. 84. Indien alle permanente bewoners van het park vertrekken wordt het een dooie boel, dat kan nooit bevorderlijk zijn voor het park. Dat is ook geen reclame voor de gemeente Coevorden. In de belevingswaarde van de bewoners kan dit zo opgevat worden. De gemeente Coevorden heeft echter besloten op de gronden genoemd in paragraaf 2.4 van de toelichting om handhavend op te treden tegen de permanente bewoning van recreatieverblijven. 85. Wat gebeurd er met de mensen die een chalet o.b.v. huurkoop hebben, worden dat toeristen? Het bestemmingsplan maakt geen onderscheid tussen bewoners die een chalet bewonen op grond van huur, koop of huurkoop. Er wordt enkel gekeken naar het feitelijk gebruik. Indien een chalet wordt gebruikt als hoofdverblijf om in te wonen is dit gebruik strijdig met de recreatieve bestemming.
30
86. Het is te gek dat je op je eigen stukje grond niet mag doen wat je zelf wilt (wonen). Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 32. 87. Gesteld wordt dat betrokkenen altijd recreëren als ze thuis zijn, zelfs s’winters. Gevraagd wordt wat het verschil is. Van permanente bewoning is sprake indien: het gebruiken van een voor recreatie bedoelde woning als hoofdverblijf. Welke naam betrokkenen zelf aan het wonen geven is hierbij niet relevant. 88. Waarom mag er alleen in Nederland en in Denemarken niet permanent gewoond worden, zijn wij niet één Europa? Binnen de Europese Unie zijn verdergaande afspraken gemaakt ten aanzien van samenwerking tussen de lidstaten. De samenwerking beperkt zich echter tot een aantal gebieden voornamelijk op het gebied van economische samenwerking. Alle lidstaten hebben nog hun eigen bevoegdheden. Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. In alle Nederlandse gemeenten wordt een aantal landelijke regels, bijvoorbeeld op het gebied van uitkeringen, milieuwetgeving, burgerlijke stand en dergelijke op eenzelfde manier toegepast. Dit wordt medebewind genoemd. Tegenover medebewind staat het begrip staatsrechtelijke autonomie. Hiermee wordt de bevoegdheid van een gemeentebestuur aangeduid om zaken die de eigen huishouding van de gemeente betreffen te reguleren. Binnen de uitoefening van deze taken heeft de gemeente de mogelijkheid om ten aanzien van diverse onderwerpen beleid te formuleren. Hierdoor kan het zo zijn dat dit beleid afwijkt van de buurgemeente maar is het ook zeer waarschijnlijk dat een buurgemeente over de grens zich helemaal niet met deze materie bezig houdt. Zienswijze van de familie Boessenkool, wonende Steenbakkersweg 3-263 te Erm. 89. Bij de inschrijving bij de gemeente (3 jaar geleden vanaf 22 december 2008) is door de gemeente niet gezegd dat er op het adres niet gewoond mag worden ook de eigenaar van het park heeft hierover niets gezegd. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 22. 90. Hoe kan het dat de ene chalet wel permanent bewoond mag worden en de ander niet? Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 24. 91. Bij één van de vergaderingen is door een woordvoerder van de gemeente gezegd dat betrokkenen zich geen zorgen hoefden te maken. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 38. 92. Al het vermogen van betrokkenen zit in de chalet. Hierdoor heeft men geen mogelijkheid om een andere woning te kopen of huren. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 15. Zienswijze van mevrouw G.L. Hoek, wonende Steenbakkersweg 3-106 te Erm. 93. Betrokkene is het niet eens met de grondhouding ten aanzien van het permanent bewonen van recreatieterreinen zoals blijkt uit het beleidsstuk Coevorden. Permanente bewoning draagt namelijk bij aan de netheid en leefbaarheid van een recreatieterrein en door de permanente bewoning (van een deel van) de recreatieterreinen is er het hele jaar door toezicht en controle op het park.
31
Wij zijn niet van mening dat in zijn algemeenheid gesteld kan worden dat permanente bewoning in zijn algemeenheid bijdraagt aan de netheid van een recreatieterrein. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verder verwezen naar het commentaar bij zienswijze 6 onder punt 4a. 94. Permanente bewoning op recreatieterreinen voorziet in een bepaalde diverse woon- dan wel huisvestingsbehoefte. Als de gemeente permanente bewoning aanpakt dan moet de gemeente ook iets doen op het gebied van de huur- en koopwoningenmarkt om in de woonbehoefte te voldoen. Met de wensen van de inwoners van de gemeente Coevorden hebben wij in ons beleid (Woonplan II) rekening gehouden. Recreatieterreinen worden hierin niet aangemerkt als locatie voor permanente bewoning. Volledigheidshalve verwijzen wij naar het commentaar bij zienswijze 3. 95. Betrokkene is het niet eens met de definitie van ‘Bewoner’ luidende: De persoon die, in strijd met het bestemmingsplan, een recreatieverblijf permanent bewoont. Deze definitie impliceert dat iemand die in een recreatieverblijf woont, dit letterlijk en figuurlijk per definitie illegaal en in strijd met het bestemmingsplan doet. Dit is niet juist en stigmatiserend voor alle legale bewoners van een recreatieverblijf. We hebben in de beleidsregels Coevorden voor deze definitie gekozen omdat in de beleidsnotitie daar waar gesproken wordt over bewoners altijd de persoon wordt bedoeld die, in strijd met het bestemmingsplan, een recreatieverblijf permanent bewoont. Dit achten wij niet stigmatiserend ten opzichte van de bewoners die niet strijdig op een recreatieterrein wonen. 96. De definitie ‘Bewoner’ wordt niet consequent juist gebruikt volgens de eigen definitie. Het woord wordt gebruikt terwijl in dat geval dan bijvoorbeeld een bewoner van een recreatieverblijf met perceelsgebonden toestemming voor permanente bewoning wordt bedoeld. Wij hebben niet geconstateerd dat dit het geval is. 97. In paragraaf 2.3 perceelsgebonden beschikking staat vermeld dat bewoners van recreatieverblijven met een perceelsgebonden toestemming voor permanente bewoning op 5 oktober 2007 een bericht hebben gekregen. Dit klopt volgens betrokkene niet. Terwijl betrokkene zich op 1 oktober 2007 heeft ingeschreven in het GBA heeft hij nimmer bericht ontvangen. Wel beschikt hij over een bericht van mei 2007 van de vorige eigenaren waaruit hij kan opmaken dat zijn recreatieverblijf valt onder de perceelsgebonden toestemming. De beschikking van de vorige eigenaar is voor u voldoende bewijs dat u permanent op het recreatieterrein mag wonen. Daarnaast blijkt uit de bijlage bij het bestemmingsplan Wico, De Tip en Ermerzand dat chalet nummer 106 op het Ermerstrand permanent bewoont mag worden. 98. In de inleiding bij de ontwerpbeleidsregels wordt in de laatste alinea gesteld: ‘Aanschrijving van de Bewoners zal gefaseerd gebeuren. Eerst zullen de Bewoners van het recreatiepark Ermerstrand worden aangeschreven.’ Deze stelling klopt volgens betrokkenen niet en wekt verwarring omdat volgens betrokkene de bewoners van het Ermerstrand nog geen bericht hebben gehad en omdat niet duidelijk is of het hier om bewoners gaat in zijn algemeenheid of Bewoner in de zin van het gedefinieerde begrip. De bewoners, zoals in de definitie is aangegeven, zullen worden aangeschreven. Hier bestaat ons inziens geen onduidelijkheid over. 99. Betrokkene betreurt het dat hij als belanghebbende geen afschrift van het ontwerpbeleidsstuk heeft gehad.
32
Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 59. Zienswijze van mevrouw R. Keuter-Lippold, wonende Past. Vroomstraat 53 te BorgerCompascuum. 100. Betrokkene dient een verzoek in om een perceelsgebonden beschikking. Dit verzoek zal nadat de beleidsnotitie is vastgesteld worden afgehandeld. 101. Verder tekent betrokkene bezwaar aan tegen de gang van zaken m.b.t. verlening van de perceelsgebonden beschikkingen. Er wordt gesteld dat mensen die nog maar drie jaar of korter wonen in een chalet die ook nog eens veel te groot is zomaar een perceelsgebonden beschikking krijgen. Voor een perceelsgebonden beschikking komt volgens deze beleidsnotitie niemand in aanmerking. Kortheidshalve wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijzen 2 en 24. Zienswijze van L. van der Veen, wonende Oldengaerde 43 te Sleen. 102. Betrokkene spreekt zijn verbazing uit ten aanzien van de manier van kennisgeving van het beleid voor permanente bewoning. Men had verwacht een persoonlijk schrijven te ontvangen. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 59. 103. Betrokkene heeft de chalet in 2001 gekocht. Bij de koop is hem verzekerd dat de toenmalige gemeente Sleen permanente bewoning had toegestaan en dat later de gemeente Coevorden dit beleid zou voortzetten. Bij het inschrijven in de gemeente Coevorden heeft de gemeente desgevraagd aan betrokkene bevestigd dat permanente bewoning werd gedoogd. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 22. 104. Men vind het moment dat de gemeente het beleid naar buiten heeft gebracht zeer slecht gekozen i.v.m. de economische recessie waardoor de banen onder druk staan en waardoor de huizenmarkt is ingestort. Hierdoor is de waarde van de chalets ook gedaald en praktisch onverkoopbaar. De economische recessie speelt voor de gemeente Coevorden geen rol bij de keuze om wel of niet te handhaven ten aanzien van permanente bewoning. 105. Een ander gevolg van het beleid is dat de parken deels leeg komen te staan en daardoor zullen verpauperen en verhuur in de vakantie zal moeilijk gaan. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 6 onder punt 3. 106. Als de gemeente het beleid doorzet zullen vele gezinnen letterlijk op straat komen te staan en persoonlijk failliet gaan vanwege dubbele kosten. Indien er een bijzondere situatie zich voordoet kan de overtreder wellicht een beroep doen op een tijdelijke gedoogbeschikking als bedoeld in artikel 5 tijdelijk gedoogbeschikking. De gemeente Coevorden acht zich niet verantwoordelijk voor eventueel faillissement als gevolg van het beleidregels Coevorden. De beleidsregels Coevorden zijn er niet de oorzaak van dat de met het bestemmingsplan strijdige permanente bewoners niet meer in de chalet kunnen blijven wonen. De beleidsnota Coevorden geeft juist de mogelijkheid om een persoonsgebonden beschikking aan te vragen om zodoende de met het bestemmingsplan strijdige woonsituatie gedurende langere tijd voort te mogen zetten.
33
107. Voorgesteld wordt om voor alle bestaande eigenaren van het Ermerstrand permanente bewoning of (langdurige) verhuur toestaan, mits de chalets voldoen aan het bouwbesluit en er verder ook geschikt voor zijn. Voor alle nieuwe chalets moet duidelijk gemaakt worden dat deze slechts geschikt zijn voor recreatiedoeleinden. Dit alles tegen de achtergrond van de mededelingen van de gemeente Sleen dat permanente bewoning was toegestaan en dat later de gemeente Coevorden dit beleid zou voortzetten. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 2. Zienswijze van A.H. Smit wonende Steenbakkersweg 3-55 te Erm. 108. Betrokkene is permanent bewoner sinds 22 november 2001, met een onderbreking van drie jaar. De vraag wordt gesteld waarom haar naam en/of chaletnummer niet op de lijst met perceelsgebonden (of persoonsgebonden) beschikkingen staat. Betrokkene vraagt of er een lijst van percelen is welke een perceelsgebonden beschikking hebben en of er ook zo’n lijst is voor de persoonsgebonden beschikkingen. Bij het facetbestemmingsplan “Wico, “De Tip “en Ermerzand” is een lijst als bijlage opgenomen met adressen (recreatieverblijven) waar permanent gewoond mag worden door zowel de huidige bewoners als hun rechtsopvolgers (een perceelsgebonden beschikking). Het chalet genummerd 3-55 staat hier niet op. Een dergelijke lijst hebben wij nog niet paraat voor alle persoonsgebonden beschikkingen maar is wel terug te halen uit het archief. 109. Verder wordt de vraag gesteld waarom betrokkene als eigenaar geen persoonlijk schrijven heeft ontvangen over het aanstaande beleid van de gemeente. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 59. 110. Betrokkene geeft aan dat indien zij uit haar chalet gezet zal worden ze hierdoor in problemen zal komen. Diverse instanties zoals maatschappelijk werk Coevorden en Zorgcontact Yorneo zullen dit beamen. Indien er een bijzondere situatie zich voordoet kan de overtreder wellicht een beroep doen op een tijdelijke gedoogbeschikking als bedoeld in artikel 5 tijdelijk gedoogbeschikking. Zienswijze van de familie Kosse, wonende Steenbakkersweg 3 te Erm. 111. Door de gemeente is aan het loket, bij het inschrijven in het GBA, aangegeven dat betrokkenen van harte welkom zijn in de gemeente Coevorden en dat wonen op het Ermerstrand geen enkel probleem was. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 22. 112. Tevens zijn betrokkenen op het Ermerstrand geïnformeerd voordat zij hun woning gingen kopen dat er mensen waren op het Ermerstrand die een bestemming wonen hadden. Dit wordt door de gemeente nogmaals bevestigd. Dit brengt rechtsongelijkheid en een voorkeursbehandeling ten aanzien van wonen en recreëren binnen het Ermerstrand met zich mee. De bestemming ‘wonen’ komt niet voor binnen het bestemmingplan Ermerstrand 1999. Wel zijn er percelen die een perceelsgebonden beschikking hebben. Voor een nadere toelichting hierover wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 24. 113. Op meerdere bijeenkomsten van de VVE waar ook medewerkers van de gemeente Coevorden aanwezig waren is gezegd dat er in overleg met de bewoners naar een passende
34
oplossing zal worden gezocht. In tegenstelling tot deze uitspraken gaat de gemeente nu over tot vaststelling van beleidsregels zonder overleg met de bewoners. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 38. 114.
Elke vorm van schade die betrokkenen leiden zal op de gemeente worden verhaald.
Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 15. 115. Voorgesteld wordt om de datum van 2003 aan te passen naar een datum nadat de beleidsregels definitief zijn vastgesteld, dan wel naar de datum dat bij de balie, bij het inschrijven in het GBA, actief aangegeven werd dat er op het Ermerstrand niet permanent gewoond mag worden. Het zou rechtvaardig richting betrokkenen en de bewoners van het Ermerstrand om aan bewoners die er wonen voor 1 januari 2009 een permanente dan wel een persoonsgebonden beschikking af te geven Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 2. Zienswijze van G.B.M. Wigger, wonende Steenbakkersweg 3-260 te Erm. 116. In het artikel in het Dagblad van het Noorden over de beleidsregels permanente bewoning gemeente Coevorden worden de bewoners van de bungalowparken afgeschilderd als crimineel en niet passend binnen de gemeente. In plaats van een gedegen brief aan alle individuele bewoners te richten hebben de gemeente gekozen om alles bekend te maken via de media. Deze gang van zaken wordt als zeer pijnlijk ervaren. Hiervoor wordt dan ook minimaal excuses verwacht. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 54. 117. Dreigen met exorbitant hoge dwangsommen veroorzaakt kwaad bloed en bevordert zeker niet een normaal overleg. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 55. 118. In het beleidsstuk staan aantijgingen aan de personen die het aangaan, die volledig indruisen tegen de Wet op de Gelijke Behandeling, ook worden er discriminerende frasen en vooroordelen gebruikt in het stuk. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 56. 119. Betrokkene zijn van mening dat er geen wet is op de procedure voor zienswijzen, maar wel een wet op de bezwaarschriftenprocedures. Daarom wordt verzocht deze brief als bezwaarschrift te behandelen en niet als zienswijze. Het bezwaarschrift is gericht tegen de manier van communiceren van de Gemeente Coevorden met haar inwoners, hierbij wordt gerefereerd aan de uitspraak van de rechtbank van juli 2007. Uit de huidige gang van zaken blijkt een herhaling van zaken. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 57. 120. De inhoud van het beleidsstuk is onvoldoende getoetst aan alle mogelijke wetten die op de inhoud van het beleidsstuk van toepassing kunnen zijn. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 58.
35
Zienswijze van de familie J. Nijboer, wonende Steenbakkersweg 3-208 te Erm. 121. In het artikel in het Dagblad van het Noorden over de beleidsregels permanente bewoning gemeente Coevorden worden de bewoners van de bungalowparken afgeschilderd als crimineel en niet passend binnen de gemeente. In plaats van een gedegen brief aan alle individuele bewoners te richten hebben de gemeente gekozen om alles bekend te maken via de media. Deze gang van zaken wordt als zeer pijnlijk ervaren. Hiervoor wordt dan ook minimaal excuses verwacht. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 54. 122. Dreigen met exorbitant hoge dwangsommen veroorzaakt kwaad bloed en bevordert zeker niet een normaal overleg. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 55. 123. In het beleidsstuk staan aantijgingen aan de personen die het aangaan, die volledig indruisen tegen de Wet op de Gelijke Behandeling, ook worden er discriminerende frasen en vooroordelen gebruikt in het stuk. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 56. 124. Betrokkene zijn van mening dat er geen wet is op de procedure voor zienswijzen, maar wel een wet op de bezwaarschriftenprocedures. Daarom wordt verzocht deze brief als bezwaarschrift te behandelen en niet als zienswijze. Het bezwaarschrift is gericht tegen de manier van communiceren van de Gemeente Coevorden met haar inwoners, hierbij wordt gerefereerd aan de uitspraak van de rechtbank van juli 2007. Uit de huidige gang van zaken blijkt een herhaling van zaken. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 57. 125. De inhoud van het beleidsstuk is onvoldoende getoetst aan alle mogelijke wetten die op de inhoud van het beleidsstuk van toepassing kunnen zijn. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 58. Zienswijze van de heer A. Grootes, wonende Kolgansstraat 12 te Alkmaar. 126. Vanaf 2005 heeft betrokkene over dit onderwerp gecorrespondeerd. Tot op heden heeft betrokkene echter niets meer gehoord n.a.v. zijn brief van 19 september 2007. Uw schrijven van 19 september 2007, door ons ontvangen 21 september 2007, hebben wij beantwoord per brief van 18 juni 2009. 127. De gemeente stelt dat de regels nageleefd moeten worden echter volgens betrokkene wordt er de laatste periode alleen maar meer permanent gewoond. Bovendien worden er schuren gebouwd, vinden verbouwingen plaats, worden grote puntdaken geplaatst, giga schuttingen, paarden in afgerasterde tuin, uitzicht op bedrijfswagens, etc. etc. Dit bezien vraagt betrokkene zich af wat de recreatieve uitstraling nog is. Zoals wij ook hebben gesteld in de toelichting bij het beleidsstuk (paragraaf 2.3) merken wij ook dat het aantal permanent bewoonde recreatieverblijven toeneemt. Hierom hebben wij de beleidsregels Coevorden opgesteld om zodoende op een effectieve manier tegen dit strijdige gebruik op te treden. Zienswijze van M. Sassen, p/a Zwarte Specht 26 te Emmen. 128. Heel veel mensen hebben een recreatiewoning als enige woning. Deze kunnen zij, zeker in deze tijd, niet verkopen. Bij handhaving krijgen die mensen te maken met dubbele
36
lasten. De eigen recreatiewoning en de huur van een andere woning. Dit zal gaan leiden tot het faillissement van velen. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 106. 129.
Als oplossing wordt voorgesteld de peildatum op heden zetten.
Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 2. Zienswijze van de heer Wicher (adres onbekend). 130. Gelden de beleidsregels permanente bewoning gemeente Coevorden ook voor andere woningen dan recreatieverblijven? De beleidsregels zijn enkel geschreven voor recreatieverblijven. 131.
Wat zijn de beleidsuitgangspunten? Wanneer zijn ze vastgesteld?
De beleidsregels Coevorden zullen door het college worden vastgesteld. De uitgangspunten zijn verwoord in de toelichting. Kortheidshalve verwijzen wij hiernaar. 132. Waar is het plan van aanpak? Wanneer is het uitgegeven en heeft dit ook ter inzage gelegen? Het plan van aanpak is op 23 januari 2007 door het college van Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Het plan van aanpak is te vinden op de website van de gemeente Coevorden: www.coevorden.nl. 133. Wat is het praktisch gevolg? Wat is het handhavingstraject en wanneer wordt dit gestart? Het praktisch gevolg is dat de gemeente Coevorden na vaststelling van het beleidsstuk uitvoering zal gaan geven aan de aanpak zoals weergegeven in hoofdstuk 6 van de toelichting. Kortheidshalve verwijzen wij hiernaar. 134. Waaruit bestaat de reparatie en aanvulling van de beleidsuitgangspunten en het plan van aanpak? Voor het antwoord op deze zienswijze verwijzen wij u naar hoofdstuk 5 van de toelichting bij de beleidsregels Coevorden. 135.
In alinea 4 is er sprake van een tegenstrijdigheid m.b.t. de reparatie en uitgangspunten.
In deze zienswijze wordt niet nader onderbouwd waarin de tegenstrijdigheid precies zit. Hier kunnen wij daarom niet verder op ingaan. 136.
Waar is de toelichting? Is deze ook ter inzage aangeboden?
De toelichting heeft gelijktijdig met de beleidsregels Coevorden ter inzage gelegen. 137. Wat wordt bedoeld met beleidsregels voorbereiden met toepassing van afdeling 3.4 Awb? Dit betekent dat bij de voorbereiding van de beleidsregels de procedure wordt gevolgd zoals beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat het beleidsstuk 6 weken ter inzage heeft gelegen en dat één ieder zijn of haar zienswijze in kan dienen.
37
138. Er is volledige willekeur met betrekking tot de gefaseerde aanschrijving van de bewoners. Dit is in strijd met de gelijke behandeling van personen. Dit is verder ook niet toegelicht. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 41. 139. Ten aanzien van artikel 1 de volgende vragen: wat wordt bedoeld met vigerend bestemmingsplan? Een vigerend bestemmingsplan is het bestemmingsplan welke onherroepelijk is (er kan geen beroep meer tegen ingesteld worden) en welke van toepassing is op het onderhavige perceel. 140.
Wat wordt bedoeld met gebruik van een recreatiewoning als hoofdverblijf?
Het hoofdverblijf is de plek waar u gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar feitelijk woont. 141. Bewoning van een recreatieverblijf is niet in strijd met het bestemmingsplan (discriminatie). Dit standpunt wordt door u niet nader onderbouwd hierom kunnen wij hier niet nader op ingaan. Van discriminatie is geen sprake. 142. Zal elke persoonsgebonden beschikking getekend worden door Burgemeester en wethouder? Het is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Elk besluit zal daarom door of namens het college worden genomen. 143.
Wat is permanente bewoning in het kader van tijdelijke gedoogbeschikking?
Kortheidshalve word verwezen naar hoofdstuk 6.5 van de toelichting bij de beleidsregels Coevorden. 144.
Wat is “staking” van permanente bewoning?
Het “niet langer bewonen” van het recreatieverblijf. 145. Ten aanzien van artikel 2 de volgende vragen: wie zijn personen die onderdeel uitmaken van het huishouden van de houder? Dit zijn alle personen die bij de Houder inwonen. 146. Wordt de persoonsgebonden beschikking regel ook toegepast als de houder overlijdt of staakt? Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 9. Zienswijze van de familie Van der Scheer, wonende Flintstraat 111 te Emmen. 147. Toen betrokkenen in oktober 2002 de chalet gekocht hebben is hen meegedeeld dat permanente bewoning gedoogd door middel van een telefoongesprek met de gemeente. Volgens de heer De Koning klopt deze informatie niet omdat je ingeschreven moet staan bij de gemeente Coevorden. Deze informatie was nimmer bekend bij betrokkenen, dit vinden ze gebrekkige communicatie en ondeskundig beleid van de Gemeente Coevorden.
38
Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 22. 148. Dat sommige mensen er wel permanent mogen wonen vinden slaat nergens op. Dit is pure pesterij. Hier is een rechtsongelijkheid ontstaan. Wij kiezen ervoor om alle mensen in dezelfde situatie op dezelfde manier te behandelen. Dit in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel. 149. Betrokkenen vragen zich af wie het prijsverschil van de chalet gaat betalen (i.v.m. het prijsverschil als je er wel permanent mag wonen). Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 15. 150. In 2005 hebben betrokkenen er wel een half jaar permanent gewoond en hebben hier toen ook ingeschreven gestaan. Bij de inschrijving toen is betrokkenen niets verteld over het niet permanent mogen bewonen van de chalet. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 22. 151. Bij verhuur van de chalet moeten de huurders beslist uit de Gemeente Coevorden komen. Dit vinden betrokkenen pure discriminatie, zeer kortzichtig en niet commercieel gedacht. Dit is niet juist. De gemeente stelt geen regels met betrekking tot de afkomst van de huurders die het recreatieverblijf gebruiken voor recreatieve doeleinden. 152. Betrokkene vind het vreemd dat de gemeente het verbied om ergens permanent te mogen wonen terwijl dit op eigen grond gebeurd. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 60. 153. De timing van de kennisgeving van het ontwerpbesluit is erg slecht juist nu voor de feestdagen. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij zienswijze 63. 154.
Het beleid is zeer ondeskundig en ouderwets.
Op deze niet nader onderbouwde kritieken kunnen wij niet reageren. 155. T.a.v. de WOZ wordt er ook gemeten met twee maten. Een chalet moet in sommige gevallen wel WOZ belasting betalen terwijl een stacaravan onder dezelfde voorwaarden niets hoeft te betalen. Dit is meten met twee maten. De regeling van de WOZ belasting is niet relevant voor het beleidstuk Coevorden. Hier gaan wij dan ook niet verder op in. 156. Door dit beleid zullen vele chalets verhuizen naar een park in de provincie Gelderland waar permanente bewoning wel is toegestaan. Dit is een mogelijkheid.
39