Ziekteverzuimprotocol SKB De Veenplas
Opgesteld
:
Vastgesteld
:
februari 2005 – gewijzigd in april 2012 i.v.m. wijzigingen in wetgeving en gegevens binnen SKB De Veenplas april 2012
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Inleiding Meldingsplicht Bereikbaarheid Verzuimbegeleiding Twaalfde ziektedag (of eerder) en daarna Langdurige arbeidsongeschiktheid Dossier Vakantie tijdens arbeidsongeschiktheid Werkhervatting Second opinion Opvallend frequent verzuim Terugkeergesprek Zwangerschap Arbeidsomstandighedenspreekuur (Vrijwillig) periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek Registratie Sancties
Bijlagen: 1. Telefoonnummers t.b.v. ziekmeldingen 2. Samenvatting van de taken 3. Infobladen (langdurig verzuim en zwangerschap- en bevallingsverlof)
Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 2
blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
3 3 3 4 4 5 5 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7
1. Inleiding
In 2005 is in samenspraak met het Managementteam, de GMR en De Arbodienst het ziekteverzuimprotocol tot stand gekomen. In 2012 is het protocol aan de hand van gewijzigde gegevens binnen SKB De Veenplas maar ook op het gebied van wetgeving gewijzigd. Dit protocol geldt voor alle personeelsleden die werkzaam zijn bij SKB De Veenplas. Dit protocol stelt SKB De Veenplas in staat de ziekteverzuimoorzaken te registreren en analyseren, zodat passende (preventieve) maatregelen kunnen worden getroffen. Daarnaast kan ieder personeelslid zich te allen tijde tot de verzuimcoördinator wenden, zowel bij ziekte als bij dreigende gezondheidsschade ten gevolge van het werk. In de volgende paragrafen staan de taken, rechten en plichten van alle betrokkenen beschreven. In bijlage 1 staat vermeld welke bedrijfsarts van De Arbodienst voor medewerkers van SKB De Veenplas bereikbaar is en wie de verzuimcoördinator is. Tevens zijn in deze bijlage alle telefoonnummers vermeld. 2. Meldingsplicht Bij arbeidsongeschiktheid1 wegens ziekte, ongeval of zwangerschap dient het personeelslid dit tussen 7.00 en 07.30 uur ‘s morgens te melden bij de leidinggevende.. De leidinggevende registreert nog dezelfde dag de ziekmelding in Raet CSS. Bij de ziekmelding moet worden geregistreerd: tijdstip/datum ziekmelding; de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid (ongeval, gerelateerd aan het werk, anderszins); de aard van de arbeidsongeschiktheid (griep, migraine, e.d.; het personeelslid is overigens niet verplicht te antwoorden); wat de belemmering is om te komen werken; eventueel verpleegadres en telefoonnummer.Tijdens het telefoongesprek met de leidinggevende worden afspraken gemaakt over de overdracht van de werkzaamheden. Bij ziekmelding tijdens vakantie dient het verblijfadres en het telefoonnummer te worden opgegeven. Als het hier gaat om een ziekmelding in de zomervakantie, waarbij sprake is van een dreigende langdurige uitval (doorlopend tot in het nieuwe schooljaar) en de leidinggevende niet bereikbaar is, dan moet rechtstreeks contact opgenomen worden met De Arbodienst. De Arbodienst voert het eerste verzuimgesprek en zorgt voor een terugmelding aan de verzuimcoördinator. Op schoolniveau kunnen afspraken gemaakt worden over een rechtstreekse melding aan de leidinggevende tijdens de zomervakantie. Als dit het geval is dan vervalt de meldingsplicht bij de Arbodienst (zie bijlage 1). 3. Bereikbaarheid Het personeelslid moet voor de leidinggevende, de bedrijfsarts van De Arbodienst en de verzuimcoördinator van SKB De Veenplas bereikbaar zijn. Daartoe is het nodig dat het personeelslid: a. Bereikbaar is, bij voorkeur telefonisch; indien telefonische bereikbaarheid niet mogelijk is, dient het personeelslid te zorgen voor een adequaat alternatief; b. Volledige medewerking verleent aan de bedrijfsarts/rapporteur, die mogelijk op verzoek van SKB De Veenplas langskomt.
1
In dit protocol worden de begrippen ziekte en arbeidsongeschiktheid door elkaar gebruikt. Arbeidsongeschiktheid is wellicht het ruimste begrip, doch de term ziekte wordt veelal in het spraakgebruik gebezigd. Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 3
Indien het personeelslid tijdens zijn of haar arbeidsongeschiktheid verhuist, tijdelijk ergens anders verblijft of van verpleegadres verandert (bijvoorbeeld door opname in of ontslag uit een ziekenhuis) dient het personeelslid dit onmiddellijk aan de leidinggevende te melden. Deze meldt de wijziging van de bereikbaarheid per e-mail aan de verzuimcoördinator. 4. Verzuimbegeleiding Afhankelijk van de aard en duur van de ziekte maakt het personeelslid met de leidinggevende afspraken over de verzuimbegeleiding. In ieder geval wordt gesproken over: De re-integratie; Het hebben van contact conform het Plan van Aanpak; De frequentie van de bezoeken aan de bedrijfsarts. In het belang van een zo spoedig mogelijk herstel is het personeelslid verplicht zelf voldoende acties te ondernemen die bijdragen aan het herstel binnen redelijke termijn en mee te werken aan de re-integratie. 5. Twaalfde ziektedag (of eerder) en daarna Na overleg tussen de leidinggevende en de verzuimcoördinator wordt het personeelslid op of na de twaalfde ziektedag (exclusief het weekend) schriftelijk opgeroepen door de verzuimcoördinator voor het spreekuur van de bedrijfsarts. Dat wil zeggen in de derde week van het verzuim. Het kan zijn dat de leidinggevende (zo mogelijk in overleg met het personeelslid) besluit dat het belangrijk is dat er eerder contact is met de bedrijfsarts. In dat geval neemt de leidinggevende contact op met de verzuimcoördinator en wordt het personeelslid direct telefonisch benaderd voor een afspraak op korte termijn. Dit wordt een spoedconsult genoemd. Het personeelslid is verplicht gevolg te geven aan deze oproep(en), tenzij zijn/haar gezondheidstoestand dit verhindert. In het geval van een telefonische uitnodiging voor een spoedconsult, moet verhindering direct met de verzuimcoördinator besproken worden. Een telefonisch consult met de bedrijfsarts wordt vervolgens geregeld. De verzuimcoördinator meldt de genomen actie aan de leidinggevende; Als het gaat om een verhindering bij een 12e dagoproep (of een volgende oproep) dient het personeelslid 24 uur van tevoren telefonisch contact op te nemen met de verzuimcoördinator. Een telefonisch consult met de bedrijfsarts wordt vervolgens geregeld. Mocht het personeelslid inmiddels weer hersteld zijn, dan moet de afspraak met de bedrijfsarts wel worden afgezegd door het personeelslid in overleg met en bij de verzuimcoördinator. Een afspraak die niet wordt afgezegd, wordt door de verzuimcoördinator bij de betreffende medewerker in rekening gebracht. De zaken die besproken worden met de bedrijfsarts vallen onder het medisch beroepsgeheim. Alleen met toestemming van het personeelslid (via een schriftelijke machtiging) mag de bedrijfsarts dit terugkoppelen aan SKB De Veenplas. De bedrijfsarts rapporteert schriftelijk over de volgende punten aan de leidinggevende en de verzuimcoördinator: of iemand werkelijk ziek is naar zijn/haar oordeel; Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 4
of er sprake is van werk gerelateerd verzuim; hoeveel procent iemand kan werken; welke belastbaarheid voor arbeid aan de orde is; wat voor een behandeling gewenst is (in algemene termen); de verwachte duur van het verzuim; en een voorstel voor een volgende afspraak.
De bedrijfsarts richt zich op de sociaal-medische begeleiding van het personeelslid met problemen op het gebied van arbeid en gezondheid. . Hij/zij adviseert in samenspraak met de leidinggevende over de belastbaarheid. De behandeling van de zieke blijft in handen van de huisarts of de specialist. De bedrijfsarts schrijft dus geen medicijnen voor. Hij stelt diagnoses en denkt mee met de behandeling. Ook heeft hij de mogelijkheid om te verwijzen naar de tweedelijns hulpverlening (specialist, fysiotherapeut); de nota’s hiervan dienen bij de eigen ziektekostenverzekering te worden ingediend ter vergoeding. 6. Langdurige arbeidsongeschiktheid
Zesde ziekteweek: probleemanalyse Uiterlijk in de zesde ziekteweek (ook bij gedeeltelijke ziekte) moet De Arbodienst een schriftelijke probleemanalyse met re-integratieadvies aan SKB De Veenplas voorleggen. Hiertoe nodigt de verzuimcoördinator in de vijfde week het personeelslid uit voor een uitgebreid interventiespreekuur bij de bedrijfsarts. Achtste ziekteweek en verder: plan van aanpak en bijstellingen In de achtste ziekteweek moeten leidinggevende en personeelslid - op basis van de probleemanalyse en het re-integratieadvies van De Arbo-dienst - samen een plan van aanpak opstellen. Daarin moet vermeld worden: wat er voor activiteiten ondernomen (gaan) worden en welke afspraken gemaakt worden om het (gedeeltelijk) zieke personeelslid zo snel mogelijk weer te reïntegreren. Zaken als aangepast werk, korter werken, extra medische begeleiding, therapie etc moeten beschreven worden. Tweeënveertigste week In de 42e week meldt de verzuimcoördinator het verzuim aan het UWV. Tweeënvijftigste week In of rond de 52e week stelt de leidinggevende samen met het personeelslid de 1e jaars evaluatie op. Het plan van aanpak wordt maandelijks geëvalueerd door de leidinggevende en de medewerker en wordt eventueel bijgesteld, zodat het een actueel beeld geeft van de mate van re-integratie en de inspanningen die daartoe zijn geleverd. Het plan van aanpak en de probleemanalyse komen samen met eventuele bijstellingen en de 1e jaarsevaluatie in het reintegratieverslag. Dit verslag dient als document om in de 91ste week de WIA-aanvraag bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in te dienen. 7. Dossier De bedrijfsarts houdt een medisch dossier bij dat strikt vertrouwelijk is en bij De Arbodienst wordt bewaard. De werkgever en de werknemer hebben ieder hun eigen dossiers waarin zij Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 5
zelf hun kopieën van gespreksverslagen, correspondentie, probleemanalyse, plan van aanpak en dergelijke bewaren. 8. Vakantie tijdens arbeidsongeschiktheid Het personeelslid mag tijdens arbeidsongeschiktheid alleen een meerdaags verblijf elders regelen (bijvoorbeeld de vakantie), nadat hiervoor toestemming is verleend door de leidinggevende. Deze kan hiervoor advies vragen bij de bedrijfsarts. Bij verschil van mening volgt de leidinggevende in het algemeen het advies van de bedrijfsarts. 9. Werkhervatting Indien het personeelslid geschikt is tot het (gedeeltelijk) uitvoeren van zijn/haar werkzaamheden of andere passende arbeid, dient hij/zij daar onmiddellijk toe over te gaan. Het personeelslid dient zich minimaal één dag voor de dag dat het werk wordt hervat zich (gedeeltelijk) beter te melden bij de leidinggevende. De leidinggevende meldt de betermelding op dezelfde dag via de e-mail naar de verzuimcoördinator en OHM. 10. Second opinion Indien het personeelslid het niet eens is met de beslissing van de bedrijfsarts en SKB De Veenplas kan hij/zij een second opinion aanvragen bij de UWV, “het deskundigenoordeel”. De kosten hiervan zijn voor rekening van de medewerker. Ook de werkgever kan een second opinion aanvragen. In dit geval betaalt de werkgever de kosten van “het deskundigenoordeel”. 11. Opvallend en frequent verzuim Opvallend verzuim en/of frequent verzuim (de vierde ziekmelding binnen 12 maanden) leidt tot een verzuimgesprek met de leidinggevende of met de bedrijfsarts. Het doel is de oorzaak of oorzaken van het verzuim te achterhalen en eventuele oplossingen te bespreken. 12. Terugkeergesprek Hoe langer iemand is weggeweest, des te belangrijker is de opvang bij terugkeer op de werkplek. De leidinggevende houdt daarom een terugkeergesprek waarin afspraken gemaakt worden over de te verrichten werkzaamheden. Daarnaast wordt het personeelslid bijgepraat over de ontwikkelingen op de werkplek die hebben plaatsgevonden gedurende zijn/haar afwezigheid. 13. Zwangerschap In geval van zwangerschap dient het personeelslid uiterlijk in de zesde maand van de zwangerschap de leidinggevende te informeren over de zwangerschap. Ook wordt een zwangerschapsverklaring van de verloskundige overlegd. De leidinggevende informeert via de e-mail de verzuimcoördinator en OHM. De verzuimcoördinator stuurt het personeelslid de procedure rond zwangerschaps- en bevallingsverlof toe. Indien voorafgaand aan het zwangerschapsverlof sprake is van verzuim ten gevolge van de zwangerschap dient door OHM een UWV-melding gedaan te worden t.b.v. de Vangnetregeling. Hiervoor is de zwangerschapsverklaring noodzakelijk. In dat geval worden de verzuimkosten door het Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 6
UWV vergoed. 14. Arbeidsomstandighedenspreekuur Een medewerker kan op eigen verzoek of op advies van de leidinggevende een afspraak met de bedrijfsarts maken. Tijdens dit spreekuur stelt de medewerker vragen over zijn of haar arbeidsomstandigheden en legt daarmee samenhangende problemen voor. Een dergelijke afspraak wordt gemaakt via de verzuimcoördinator. De bedrijfsarts geeft geen terugkoppeling richting SKB De Veenplas, tenzij de medewerker hiervoor toestemming geeft. Ook de verzuimcoördinator behandelt deze gesprekken op eigen verzoek als vertrouwelijk. 15. (Vrijwillig) periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) Werknemers moeten de mogelijkheid hebben een vrijwillig periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan. Bij dit onderzoek wordt bekeken of er problemen of klachten over de gezondheid zijn als gevolg van de arbeidsomstandigheden. De medewerker kan bij de leidinggevende om een PAGO-gesprek vragen. In een aantal gevallen neemt de leidinggevende het initiatief en biedt hij/zij de medewerker de mogelijkheid van een PAGO-gesprek. In beide gevallen is het de leidinggevende die het verzoek tot een PAGO-gesprek bij de verzuimcoördinator indient. De verzuimcoördinator regelt vervolgens een afspraak bij de bedrijfsarts. Het doel van het onderzoek door de bedrijfsarts is om eventuele risico’s van het werk te voorkomen en te beperken. Hierbij gaat het nadrukkelijk niet om de PAGO/PMO die 4-jaarlijks Veenplasbreed uitgezet wordt. 16. Registratie Het verzuim en alle acties daaruit voortvloeiend worden geregistreerd in Raet Verzuimmanager. 17. Sancties Indien het personeelslid dit ziekteverzuimprotocol niet naleeft, kan SKB De Veenplas de loondoorbetaling opschorten of bij ernstig plichtsverzuim staken..
Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 7
BIJLAGE 1: Telefoonnummers t.b.v. ziekmeldingen School Ziekmelding tussen 07.00 en 07.30 uur bij de volgende contactpersonen (tenzij op schoolniveau andere afspraken zijn gemaakt!) School Aeresteijn* Antonius* Joh. de Doper* Kleine Wereld* Kinderarcke* Rietkraag** St. Nicolaas* Ter Does* Tweeklank* Vosseschans** Veenplasbureau*** De Arbodienst
Naam (en dagen) en telefoonnummer Rob Nieuwenhuis 0172-602548 Jan Damen 0172-408257 Hans Broekkamp 0172-538237 Anne van Bostelen 0172-508358 Linda Verbeek 0172-508165 Ans Blanken 0172-520050 Hans Schoonhoven 0172-538854 Kees Hagenaars 071-5018496 Carlie de Bakker 071-3413162 Anneke Zantboer 0172-602939 Thea Janson 0172-570204 Op werkdagen 088-7002000
* In de grote vakantie moet langdurig verzuim bij de Arbodienst gemeld worden; ** In de grote vakantie moet langdurig verzuim bij de leidinggevende gemeld worden. *** Meldingsgegevens t.b.v. medewerkers van het Veenplasbureau en de directeuren van de scholen. Tijdens de grote vakantie moet langdurig verzuim bij de Arbodienst gemeld te worden. Verzuimcoördinator De Veenplas: De verzuimcoördinator is Carola Leliveld, telefoonnummer 0172 570204. Zij is bereikbaar voor: reguliere afspraken met de bedrijfsarts; afspraken met bedrijfsarts op eigen verzoek. Bij haar afwezigheid nemen andere medewerkers van het Veenplasbureau de telefoon op. Zij noteren de melding en verzoeken mevrouw Leliveld om de medewerker zo snel mogelijk terug te bellen. Mocht er niet worden opgenomen, spreek dan het antwoordapparaat in. Je wordt teruggebeld. Bedrijfsarts De bedrijfsarts van De Arbodienst t.b.v. SKB De Veenplas is de heer Jurriaan Blekemolen. Afspraken worden gemaakt via de verzuimcoördinator (zie hierboven). Alleen voor ziekmeldingen tijdens de zomervakantie waarbij sprake is van dreigend langdurige uitval, moet je in een aantal gevallen (zie telefoonlijst) rechtstreeks contact opnemen met De Arbodienst. Zie hiervoor de tabel met contactpersonen. Het telefoonnummer van de Arbodienst is 088-7002000.
Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 8
BIJLAGE 2: Samenvatting van de taken Taak van de Leidinggevende: De leidinggevende treedt op als casemanager. Dat wil zeggen dat hij/zij: de ziekmelding noteert en registreert in Raet CSS; (in overleg met de zieke medewerker) de verzuimcoördinator verzoekt om een versnelde afspraak met de bedrijfsarts; verantwoordelijk is, in samenspraak met de verzuimcoördinator, voor het regelen van afspraken tussen de medewerker en de bedrijfsarts conform dit protocol; verantwoordelijk is voor een briefing (telefonisch dan wel per e-mail) van de bedrijfsarts voorafgaande aan het consult. Tevens zorgt de leidinggevende voor een nabespreking met de bedrijfsarts (telefonisch dan wel per e-mail); verantwoordelijk is voor het volgen van de zieke medewerker door het voeren van regelmatige verzuimgesprekken en registratie hiervan in Verzuimmanager; verantwoordelijk is voor het opstellen van het Plan van Aanpak; verantwoordelijk is voor de ziekmelding in de 42e week aan het UWV; verantwoordelijk is voor het in of rond de 52e week, samen met de medewerker, opstellen van de 1e jaarsevaluatie; verantwoordelijk is voor het (laten) begeleiden van medewerkers bij hun re-integratie en het verzorgen van een terugkeer gesprek; verantwoordelijk is voor de registratie van de (gedeeltelijke) betermelding in Raet CSS; verantwoordelijk is voor de (gedeeltelijke) betermelding richting UWV; verantwoordelijk is voor het indienen van subsidieaanvragen en evaluatieverslagen bij het vervangingsfonds en het risicofonds; de verzuimcoördinator tijdig en conform het protocol informeert over voortgang en gewenste acties. Taken van de verzuimcoördinator: De verzuimcoördinator coördineert het werk van de bedrijfsarts van De Arbodienst. Dat wil zeggen dat hij/zij: de ziekmeldingen registreert en archiveert; verifieert of de ziekmeldingen door de directeur in Raet CSS worden geregistreerd; in overleg met de directeur een twaalfde-dag afspraak maakt met de bedrijfsarts en de medewerker hiervoor uitnodigt; verifieert of er een schriftelijke terugkoppeling plaatsvindt van de bedrijfsarts; in overleg met de directeur een zesde-weeks afspraak maakt met de bedrijfsarts en de medewerker hiervoor uitnodigt; verifieert of er een probleemanalyse en een re-integratieadvies door De Arbodienst wordt opgesteld; verifieert of er een Plan van Aanpak wordt opgesteld door de directeur in samenspraak met betreffende medewerker en deze voor de achtste week door beide is ondertekend; vervolgafspraken maakt conform het Plan van Aanpak tussen de bedrijfsarts en de medewerker; verifieert of er na elke afspraak door de bedrijfsarts een schriftelijke terugkoppeling plaatsvindt; in overleg met de directeur een afspraak maakt tussen de bedrijfsarts en een medewerker als er sprake is van een vierde ziekmelding binnen twaalf maanden; in overleg met de directeur een PAGO-afspraak maakt tussen de bedrijfsarts en een medewerker en verifieert of er een schriftelijke terugkoppeling plaatsvindt; in overleg met een medewerker een afspraak maakt met de bedrijfsarts in het kader van het arbeidsomstandighedenspreekuur. Met deze afspraak wordt vertrouwelijk omgegaan. Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 9
Taken van de algemeen directeur: heeft met regelmaat gesprekken met de verzuimcoördinator en de leidinggevende over langdurig ziekteverzuim en frequent ziekteverzuim; besluit in overleg met leidinggevende tot inzet van: o extra begeleiding van de zieke medewerker; o preventieve maatregelen en o in uiterste gevallen tot sancties; bespreekt rond de twaalfde week de optie re-integratie 2de spoor met leidinggevende; bespreekt halverwege het tweede ziektejaar (18de maand) de FOA-aanvraag met de leidinggevende: stelt de medewerker schriftelijk op de hoogte van de FOA-aanvraag en stuurt een voornemen tot ontslag; bespreekt rond het einde van het tweede ziektejaar (in de 20ste maand) aanvraag voor WAO met leidinggevende. Taken van Ohm: Ohm behoudt dezelfde taken als voorheen. Dat wil zeggen: na ontvangst van de ziekmelding van de directeur wordt een melding bij het Vervangingsfonds of het Risicofonds verzorgd; in de zevende week stelt Ohm een verklaring op ten behoeve van het Vervangingsfonds of het Risicofonds; verzorgt in overleg met de algemeen directeur de aanvraag van een FOA in de 91ste week; verzorgt de (gedeeltelijke) betermelding bij het Participatiefonds en Risicofonds.
Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 10
BIJLAGE 3: Infobladen Informatieblad langdurig verzuim
Notitie Aan Van D.d. Betreft Kopie
: : : : :
de MT-leden Algemeen Directeur April 2012 Protocol Arbeidstherapeutisch Werken
Aanleiding De Veenplas heeft net als andere organisaties te maken met een bepaald percentage langdurig zieken. In het kader van personeelszorg willen wij zorgvuldig met deze personeelsleden omgaan. Dit kan betekenen dat het in een aantal gevallen zinvol is om te kiezen voor een hersteltraject dat (gedeeltelijk) ergens anders dan in de betreffende school wordt uitgevoerd. Voor de helderheid van het proces en de te maken afspraken is het van belang dat er op Veenplasniveau afspraken worden gemaakt hoe wij met deze materie omgaan. Doel Het doel van een arbeidstherapeutisch traject buiten de eigen school, is versnelling c.q. vergemakkelijking van het herstelproces. In deze notitie staan de werkafspraken vermeld hoe wij e.e.a. uitvoeren. Bij het herstelproces maken wij onderscheid tussen arbeidstherapeutisch werken en gedeeltelijke betermelding. Onder arbeidstherapeutisch werken verstaan wij de activiteiten die een medewerker verricht ten tijde van zijn/haar ziekmelding in het kader van het herstel. Er is hier sprake van werkzaamheden zonder loonwaarde. Het Vervangingsfonds c.q. Risicofonds vergoedt de vervanging van betreffende zieke. Onder gedeeltelijke betermelding verstaan wij de activiteiten die een medewerker verricht in de tijd dat hij gedeeltelijk is beter gemeld, mogelijk gecombineerd met therapeutisch werken. Er is dan sprake van werkzaamheden met loonwaarde. Voor het deel dat de betrokkene is beter gemeld, wordt geen vergoeding meer ontvangen. Rollen In het herstelproces spelen de volgende personen een rol: - De betrokken langdurig zieke - De directie van de school van de langdurig zieke - De directie van de school waar de zieke reïntegreert - De algemeen directeur - De arbodienst - Een externe leenorganisatie
: de zieke : de directie : de leendirectie
A. Stappenplan arbeidstherapeutisch werken 1. Op voorhand worden alle scholen gevraagd om jaarlijks te bezien of zij in principe de helpende hand willen en kunnen bieden aan langdurig zieke collega’s. 2. Daar, waar een conflictsituatie aan de basis van de ziekmelding ligt moet tijdig contact opgenomen worden met de algemeen directeur. Er is sprake van een conflictsituatie als één van betrokken partijen dit zo ervaart. Hierbij kan de zieke een gesprek aanvragen bij de algemeen directeur. Dit zal altijd met medeweten van de directie gebeuren. 3. Bij het opstellen van het re-integratieplan kan door de directie of de zieke de mogelijkheid van arbeidstherapeutisch werken of re-integratie elders aan de orde worden gesteld. Bij beide partijen kunnen verschillende redenen (fysiek, sociaal, psychisch) bestaan om voor deze oplossing te willen kiezen. Het is van belang dat deze redenen uitgesproken worden zodat de hulpvraag helder wordt en beide partijen serieus over deze mogelijkheid met elkaar in gesprek gaan. Commit kan/moet een rol spelen in het helder krijgen van de hulpvraag, zij maken immers een probleemanalyse waarin minimaal de beperkingen van de zieke en een prognose van het ziekteverzuim opgenomen zijn; 4. In goed overleg beslissen de directie en de zieke gezamenlijk voor een traject buiten de eigen school. De zieke kan aangeven naar welke scholen de voorkeur uitgaat. Op voorhand kan geen garantie gegeven worden dat hieraan tegemoet gekomen kan worden. E.e.a hangt immers af van de mogelijkheden van de andere scholen. N.B. Zie B, voor arbeidstherapeutisch werken bij een andere organisatie Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 11
5. 6. 7.
8. 9.
10.
11.
12.
13.
14.
De directie treedt in contact met de voorkeurscholen en bespreekt met de mogelijke leendirectie de hulpvraag. Als een leendirectie mogelijkheden ziet, meldt de directie aan de zieke dat hij/zij contact kan opnemen met de leendirectie voor een gesprek (initiatief van de zieke is hier gewenst). Tijdens het gesprek tussen leendirectie en zieke komen de hulpvraag en de (on)mogelijkheden van de leenschool aan de orde. Bijvoorbeeld de dagdelen, aard van de werkzaamheden, mate van verantwoordelijkheid, wenselijkheid van (externe) begeleiding, e.d. De leendirectie stelt de directie en de zieke op de hoogte of hij op het verzoek kan ingaan. Een negatief antwoord wordt zo goed mogelijk omkleed met redenen. Een positief antwoord wordt gevolgd door werkafspraken tussen zieke, leendirectie en directie, die schriftelijk worden vastgelegd. Bij deze afspraken wordt duidelijk gecommuniceerd naar de zieke dat de eigen directie verantwoordelijk is voor het gehele traject en dat er geen rechten verbonden zijn aan het verrichten van activiteiten/werkzaamheden op de leenschool. Het doel blijft immers terugkeren naar de eigen school (uitzonderingen daargelaten). Tevens wordt afgesproken op welke momenten de directie voortgangsgesprekken met de zieke zal houden en of de leendirectie hier wel/niet bij aanwezig zal zijn. De geplande voortgangsgesprekken worden gehouden (het is zinvol dat de directie hieraan voorafgaand contact heeft met de leendirectie als deze niet bij de gesprekken aanwezig is). De directie onderhoudt bovendien de (telefonische en schriftelijke) contacten met Commit en UWV en informeert desgewenst de leendirectie over deze contacten. In dit kader is de directie ook verantwoordelijk voor de dossiervorming. N.B. Daar waar Commit en UWV continu contact blijven zoeken met de leendirectie, wordt consequent steeds terugverwezen naar de directie. De directie stelt regelmatig de algemeen directie op de hoogte van de voortgang van de voortgang van het herstelproces. In de regel zal dit tijdens het reguliere werkoverleg gebeuren, maar een extra afspraak kan ook gemaakt worden om betreffend geval door te nemen (met name als er in procedurele zin bepaalde deadlines in zicht komen). Op een bepaald moment zal de directie in overleg met Commit en de zieke, de medewerker (gedeeltelijk) beter melden. Om de structurele inzet van deze uren voor de scholen hanteerbaar te maken moet zoveel mogelijk uitgegaan worden van de eenheid van een halve dag (dus geen losse uurtjes). Bij een volledige betermelding dient de medewerker in principe bij de eigen school aan de slag te gaan. Bij een gedeeltelijke betermelding gaan we er van uit dat de betreffende tijd op de eigen school ingezet wordt. Er wordt voor deze tijd immers geen geld meer ontvangen voor vervanging. In onderling overleg moet besloten worden of het voortzetten van het arbeidstherapeutisch deel op de leenschool zinvol is, of dat dit deel ook op de eigen school zal plaatsvinden. Zie B voor (gedeeltelijke) afkeuring Mocht de leenschool financiële ruimte hebben om de zieke voor het beter gemelde deel van zijn aanstelling gedurende een bepaalde tijd te houden, kan dit in overleg gebeuren. De oorspronkelijke school ontvangt dat middelen van de leenschool waarmee de vervanging betaald kan worden. Mocht de leenschool geen financiële ruimte hebben en er zwaarwegende redenen zijn waarom de oorspronkelijke school tijdelijk geen mogelijkheid heeft om de beter gemelde tijd in te zetten, is overleg met de algemeen directeur mogelijk. Het financieren van de vervanging uit centrale middelen zal echter eerder uitzondering dan regel moeten zijn.
B. Arbeidstherapeutisch werken bij een andere organisatie: 4 In goed overleg kunnen directie en zieke beslissen dat een hersteltraject bij een andere organisatie zinvol is. In dit geval moeten beide partijen nadenken welke organisaties in aanmerking komen. 5 Het initiatief voor het leggen van contacten met een andere organisatie wordt in principe bij de zieke gelegd. 6 Mocht de andere organisatie bereid zijn een bijdrage te leveren aan het herstelproces, dan dienen heldere afspraken gemaakt te worden. Aan de orde moet komen: Wat de andere organisatie kan bieden t.a.v. omvang, werkzaamheden, begeleiding Over welke periode er afspraken gemaakt worden Dat de directie in principe de eindeverantwoordelijke blijft richting Commit, UWV, de zieke Op welke wijze de directie contacten onderhoudt met de zieke Wat er zal gebeuren bij (gedeeltelijke) betermelding De afspraken moeten schriftelijk vastgelegd worden 7. Zie verder onder A punt 10. C. Bij (gedeeltelijke) afkeuring: Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 12
12
13
14 15
16
17
Op verzoek van De Veenplas wordt vanaf maand 18 een functieongeschiktheidsadvies (in de wandelgangen ontslagtoets genoemd) door het UWV worden uitgevoerd. Het resultaat van deze keuring is de constatering voor welke functies en / of functieomvang een medewerker geschikt is. Tevens wordt gemeld of de situatie wel of niet zal veranderen in de komende zes maanden. Daar waar er sprake is van een reductie van de functieomvang, zal door de directie de opdracht aan Ohm gegeven moeten worden betreffende medewerker voor de oude omvang te ontslaan en voor de nieuw omvang te benoemen. Voor het deel waarvoor de medewerker ontslagen wordt, zal hij/zij via UWV WAO ontvangen. Daar waar de zieke niet meer geschikt is voor zijn functie, moet De Veenplas zoeken naar een andere geschikte functie. Let op, hier wordt gesproken over functies en niet taken. Op het moment dat binnen de school en vervolgens binnen de rest van De Veenplas geen geschikte functies zijn, zal de algemeen directeur een aanzegging tot ontslag aan de medewerker sturen met ingangsdatum de eerste ziekmeldingdatum plus minimaal 24 maanden. Tevens zullen er acties ondernomen worden om de medewerker te helpen bij het vinden van een functie elders. Het zogenaamde twee spoor traject wordt dan opgestart. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van Loyalis Mens en de verschillende subsidiemogelijkheden. Een actieve rol van de school wordt hierbij verwacht. N.B. dit moet aantoonbaar zijn. Bij een geschikte vacante functie binnen De Veenplas zal de betreffende medewerker de gelegenheid krijgen om in aanmerking te komen voor de functie. In principe kan de school een te herplaatsen medewerker niet weigeren. Overige medewerkers hoeven in principe niet te wijken (ontslagen te worden) voor de te herplaatsen medewerker. Zolang een ontslagen afgekeurde medewerker wachtgeld ontvangt, behoudt hij/zij rechten op herplaatsing van mogelijk vrijkomende geschikte functies.
Vastgesteld in MT vergadering: d.d. 15-01-04
Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 13
Info betreffende Zwangerschaps/bevallingsverlof en Ouderschapsverlof Zwangerschaps- en bevallingsverlof Hoe vraag je aan en waar heb je recht op? Het recht op zwangerschapsverlof is geregeld in de Wet Arbeid en zorg. Hierin staat dat je recht hebt op minstens zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Na de bevalling duurt het verlof altijd minstens tien weken. Wanneer je het verlof kan laten ingaan, hangt af van de vermoedelijke bevallingsdatum. Je moet minimaal drie weken voor de het ingaan van het verlof aan de schooldirecteur melden wanneer je het verlof wilt laten beginnen. Maar natuurlijk hoort de schooldirecteur het eerder in verband met het vinden van invallers. Bij het melden van de ingangsdatum van je verlof, moet je een verklaring van de verloskundige of de arts overleggen. In deze verklaring staat de vermoedelijke bevallingsdatum. De ingangsdatum van het verlof kan op z’n vroegst 6 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum liggen, er mag worden doorgewerkt tot uiterlijk 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum. Als de bevalling plaatsvindt na de uitgerekende datum dan wordt de periode tussen de uitgerekende bevallingsdatum en de daadwerkelijke bevallingsdatum bij de verlofperiode van 16 weken opgeteld. Een handig hulpmiddel bij het berekenen van je verlof is http://verlofwijzer.szw.nl Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt 100% van het salaris doorbetaald. In tegenstelling tot andere sectoren, heeft het zwangerschaps- en bevallingsverlof binnen het onderwijs wel invloed op je vakantiedagen. De vakantiedagen die in het zwangerschaps- en bevallingsverlof vallen komen namelijk te vervallen. In de CAO PO 2006/2008 is met ingang van dit schooljaar opgenomen in artikel 8.2 onder punt 6: “Het zwangerschaps- en bevallingsverlof van de vrouwelijke werknemer dat samenvalt met de verlofperiode van de zomervakantie, zoals deze wordt vastgesteld in de Regleing spreiding zomervakanties van het ministerie van OCW, wordt voor maximaal drie weken gecompenseerd. Dit compensatieverlof wordt aansluitend op het zwangerschaps- en bevallingsverlof, dan wel de zomervakantie genoten, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen”. Natuurlijk moet je de geboortedatum melden aan de schooldirecteur (even afgezien van de naam gewicht, geslacht. Daar zijn alle collega’s natuurlijk nieuwsgierig naar). Ouderschapsverlof Hoe vraag je aan? In de CAO PO zijn de regels opgenomen rond Ouderschapsverlof (zie paragraaf 8.19, 8.20 en 8.21, blz. 89 van de CAO). Kortweg houden deze regels in dat je bij De Veenplas een schriftelijk verzoek indient voor ouderschapsverlof. Je moet dit verzoek uiterlijk acht weken voor de gewenste ingangsdatum insturen. Voor dit verzoek kun je gebruikmaken van het aanvraagformulier ouderschapsverlof van OHM. Je kunt dit vinden in de databank van de Veenplaswebsite (www.veenplas.nl in de databank onder de naam ‘Aanvraagformulier ouderschapsverlof’). In principe moet een werkgever instemmen met dit verzoek, maar de omvang en de inroostering van de resterende tijd is een punt van overleg. Dit betekent dat het Veenplasbureau zal verifiëren bij de schooldirecteur of het verzoek is besproken. Als dit het geval is dan wordt binnen vier weken een bevestigende brief aan je verzonden en kan de schooldirecteur de gegevens aan de personeels/salarisadministratie van OHM doorgeven. Waar heb je recht op? Als je voltijd werkt, heb je recht op 415 uur (dit zijn 233 roosteruren) ouderschapsverlof met behoud van loon. Over de uren waarin je ouderschapsverlof geniet, wordt 55% van het loon uitbetaald. Als je deeltijd werkt, dan wordt het recht op ouderschapsverlof naar evenredigheid van de werktijdfactor berekend en afgerond op hele uren. Het verlof wordt verleend gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste een jaar. Deze termijn kan in overleg verlengd worden doch uiterlijk tot het moment dat het kind acht jaar oud wordt. Het ouderschapsverlof betreft een ‘netto’ verlof, dit betekent dat de totale periode van het verlof langer kan zijn omdat er in de gekozen periode vakanties voorkomen. Mocht tussentijds de werktijdfactor aangepast worden, dan wordt het ouderschapsverlof ook herberekend. Deeltijd ontslagverzoek Het kan zijn dat je overweegt om na de bevalling of na het ouderschapsverlof deeltijd ontslag in te dienen. Je Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 14
moet daarvoor een verzoek om deeltijdontslag schriftelijk indienen bij De Veenplas. Dit verzoek wordt gevolgd door een bevestigende brief en een nieuwe akte van benoeming. Let wel op: mocht je binnen zes maanden na het ouderschapsverlof (deeltijd) ontslag indienen dat groter is dan het vooraf genoten ouderschapsverlof, dan dien je een deel van je ouderschapsverlof terug te betalen. Het terug te betalen bedrag wordt berekend over de omvang waarmee de werktijdfactor wordt verminderd. Indien vóór opname van het ouderschapsverlof bekend is dat er deeltijdontslag genomen wordt binnen 6 maanden na afloop van dat verlof, kan terugbetaling voorkomen worden door omvang/duur van het verlof direct aan de nieuwe werktijdfactor aan te passen.
December 2006
Verzuimprotocol SKB De Veenplas (april 2012), pag. 15