Ziekteverzuim bij doelgroepwerknemers in sociale werkplaatsen Data 2011 - 2012 Op basis van de databestanden 2011 en 2012 wordt het ziekteverzuim bij doelgroepwerknemers in sociale werkplaatsen in kaart gebracht. De analyse is gebaseerd op de beschrijving van de resultaten van 2011, waarbij de data 2012 worden toegevoegd en waar nodig van extra informatie voorzien. Voor de duidelijkheid worden percentages afgerond voor de komma1. We gebruiken gegevens van 96 sociale werkplaatsen. In aantal doelgroepwerknemers gaat het respectievelijk om 4.440 en 4.522 tewerkgestelden, bij de omkadering: 1.524 en 1.538. Het ziekteverzuim ligt in de sociale werkplaatsen bij de doelgroepwerknemers – en ook bij de tewerkstelling Art. 60 en Arbeidszorg – zowat dubbel zo hoog als bij de omkadering. Stafleden en medewerkers van de omkadering hebben een lager ziekteverzuim dan de gemiddelde werknemer op de Vlaamse arbeidsmarkt. De doelgroepwerknemers volgen wel het algemene patroon van ziekteverzuim zoals we dat in de reguliere economie aantreffen. Ouderen zijn gemiddeld meer ziek, vrouwen meer dan mannen. Zware beroepen kennen een groter ziekteverzuim, evenals grote bedrijven. Een ziekteverzuimbeleid kan de cijfers bijsturen, maar voor sociale werkplaatsen blijft dat maar mogelijk binnen bepaalde grenzen. Ook sociale werkplaatsen met een zeer actief ziekteverzuimbeleid blijven hoge cijfers scoren voor de doelgroepwerknemers. Bij de analyse van het ziekteverzuim in sociale werkplaatsen confronteren we de cijfers met de kenmerken van het personeelsbestand, de activiteiten binnen de werkplaats en het verzuimbeleid2. Literatuur over absenteïsme en eigen onderzoek in de sociale werkplaatsen in de voorbije jaren leert ons dat het ziekteverzuimcijfer in een organisatie het resultaat is van deze drie omstandigheden. In bijlage worden tabellen opgenomen met bijkomende analyses, ter info voor de sociale werkplaatsen.
1
Omdat de gegevens die door de sociale werkplaatsen ter beschikking gesteld worden van het subsidieagentschap soms onvolledig zijn, kunnen er kleine verschillen ontstaan tussen globale cijfers naargelang de (onafhankelijke) variabele (activiteit, leeftijd,…) die in de analyse betrokken wordt. Door afronden voor de komma verdwijnen deze meestal verschillen in de gepresenteerde tabellen.
2
Methodologie. De SERV/Stichting Innovatie & Arbeid en de Artesis Plantijn hogeschool kunnen voor het praktijkonderzoek onderzoekstechnieken een beroep doen op de sociale werkplaatsen en op SST om de studenten personeelswerkers sociaal-wetenschappelijk onderzoek te laten uitvoeren over ziekteverzuim. De analyse gebeurt op het databestand van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Dit betekent dat we enkel cijfers hebben op organisatieniveau en niet per individu. Daardoor kunnen geen rechtstreekse statistieken gemaakt worden op bijvoorbeeld leeftijd en geslacht. Voordeel is wel dat we kunnen werken op bestaande gegevens en geen extra opzoekingswerk vragen aan de sociale werkplaatsen. Als aanvulling is er in 2013 vanuit de SERV een korte enquête rondgestuurd over het verzuimbeleid, hierop hebben 56 sociale werkplaatsen (vrij volledig) geantwoord.
1
1. Resultaten naar statuten algemeen Tabel 1 Ziekteverzuim naar statuut Alle sociale werkplaatsen Ziekteverzuim % 2011
Ziekteverzuim % 2012
12
13
5
5
Art. 60
12
11
Arbeidszorg
10
10
Doelgroepwerknemers Omkadering
In bijlage is een overzicht opgenomen per sociale werkplaats, anoniem gemaakt maar met activiteit en bedrijfsgrootte (globale tewerkstelling en doelgroepwerknemers). In de verdere analyse worden enkel cijfers voor de doelgroepwerknemers gerapporteerd omdat we van Art. 60 en Arbeidszorg, niet steeds gegevens hebben. 2. Ziekteverzuimcijfers van doelgroepwerknemers Deze presentatie beperkt zich tot beschrijvende statistieken van ziekteverzuim op basis van de secundaire gegevens van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie 2011 & 2012 en de SERV-enquête over het beleid in 2012. De resultaten suggereren wel ‘verbanden’ of ‘impact’, maar het is op basis van de beschikbare gegevens niet mogelijk causale verbanden te claimen. Daarom nemen we ook de ideeën mee die ons in de SERV-enquête over het verzuimbeleid zijn aangereikt. Zij lichten een tipje van de sluier over hoe het ziekteverzuim het best kan geïntegreerd worden in een strategie en in het personeelsbeleid. Oorzaken van verschillen in ziekteverzuim zijn tweeërlei. Enerzijds kunnen de werknemers en de activiteiten of kenmerken van de sociale werkplaatsen verschillen, uit literatuur en onderzoek weten we dat ziekteverzuim verschilt naar leeftijd, geslacht, activiteit en bedrijfsgrootte. Anderzijds voeren sommige sociale werkplaatsen een expliciet verzuimbeleid met impact op het ziekteverzuim. Dat laatste leren we vooral uit gesprekken met personeelsverantwoordelijken. Uit de cijfer kunnen we dit niet concluderen omdat sommige werkplaatsen juist een beleid voeren omdat het verzuim zo hoog ligt, terwijl anderen minder maatregelen nemen omdat het ziekteverzuim niet zo groot is. Elke werkplaats is anders en sommige maatregelen werken goed in de ene, maar veel minder in de andere werkplaats. Kortom, we blijven voorzichtig wat impact of relaties betreft. Tenslotte merken we op dat we enkel gegevens hebben op niveau van de werkplaatsen. Cijfers naar leeftijd en geslacht worden berekend op basis van het % doelgroepwerknemers in de ‘verwachte’ probleemklasse (waar ziekteverzuim volgens literatuur het hoogst is: ouder dan 50 jaar, vrouw)
2
Tabel 2 Ziekteverzuim naar leeftijd % 51j of ouder in de Ziekteverzuim 2011 % werkplaats
Ziekteverzuim 2012 %
Minder dan 25%
10
13
25-49%
13
13
50% of meer
13
13
Eindtotaal
12
13
Globaal geldt in 2011 dat het ziekteverzuimcijfer (deels) toeneemt naarmate er meer ouderen tewerkgesteld zijn. In 2012 zijn die verschillen er niet. Tabel 3 Ziekteverzuim naar geslacht % Vrouwen in de Ziekteverzuim 2011 % werkplaats
Ziekteverzuim 2012 %
< 20%
13
14
20 tot 39%
13
13
40 tot 59%
13
12
60 tot 79%
11
13
> 80%
6
11
Eindtotaal
12
13
Deze cijfers geven geen duidelijke trend. De verschillen tussen de eerste categorieën zijn niet groot én vooral de werkplaatsen met meer dan 80% vrouwen scoren in 2011 tegen de verwachtingen in (zie literatuur) zeer lage verzuimcijfers. Uit nadere analyse blijkt dat het om 5 relatief kleine bedrijven gaat, en vooral uit de sector confectie/strijkateliers. Op basis van de beschikbare cijfers (enkel op werkplaatsniveau) kunnen we geen interpretatie van de resultaten geven. Het aandeel vrouwen hangt echter ook samen met de aard van de activiteiten… Tabel 4 Ziekteverzuim naar activiteit Activiteit
Ziekteverzuim 2011 %
Ziekteverzuim 2012 %
Andere
15
14
Atelierwerking
13
12
Bouw en renovatie
14
13
Confectie
10
11
3
Fietsenatelier
11
18
Groen- en natuuronderhoud
12
15
Horeca/toerisme
9
10
Kringloop
12
12
Land- en tuinbouw
13
17
Onderhoud/infrastructuur
13
11
Strijk
6
10
Eindtotaal
12
13
Strijkateliers en horeca kennen een laag verzuim, onderhouds- en andere bouw- en buitenwerken een relatief hoog verzuim. We kunnen hier voorzichtig stellen dat ‘zware’ beroepen samengaan met een hoger ziekteverzuim. Merken we wel op dat in het geval van de strijkateliers het om zeer kleine bedrijven gaat. Ook bedrijfsgrootte kan een rol spelen. Voor de meeste sectoren zijn er geen grote verschillen tussen 2011 en 2012, behalve voor de fietsateliers en de land- en tuinbouw. Tabel 5 Ziekteverzuim en bedrijfsgrootte Bedrijfsgrootte (to- Ziekteverzuim 2011 % taal aantal werknemers) < 20 20-49 50-99 100-199 200-499 Eindtotaal
9 12 12 13 13 12
Ziekteverzuim 2012 %
14 13 14 12 13 13
Hier zien we in 2011 duidelijk een stijgende lijn in de ziekteverzuimcijfers naarmate de werkplaatsen meer werknemers (en meer doelgroepwerknemers) te werk stellen. In 2012 zijn die verschillen eerder omgekeerd, kleine bedrijven kennen soms ziekteverzuim. Uit bovenstaande tabellen kunnen we onthouden dat in de sociale werkplaatsen het ziekteverzuimcijfer varieert naar activiteit én naar bedrijfsgrootte, maar dat de verschillen soms anders liggen in 2011 dan in 2012. Als we binnen elke activiteit kijken of de relatie met bedrijfsgrootte blijft bestaan dan zien we dat dit maar gedeeltelijk zo is. Bij atelierwerking en bouw is het verzuim meestal groter in grotere sociale werkplaatsen. Bij andere activiteiten is die tendens niet zo of niet zo uitgesproken. Als we binnen elke grootteklasse de verschillen tussen het ziekteverzuim naar activiteit bekijken zien we dat ook daar de verschillen soms wel en soms niet blijven bestaan. Een combinatie van activiteit met hoog verzuim en bedrijfsgrootte kan het cijfer nog versterken. Merken we
4
wel op dat er het hier maar om één of om enkele bedrijven gaat, waardoor het verzuimbeleid ook een specifieke (lees lokale) impact kan hebben. Belangrijker dan bovenstaande verschillen blijft de grote kloof tussen het ziekteverzuim van de doelgroepwerknemers en het ziekteverzuim van de kaderleden. Het ziekteverzuim van de doelgroepwerknemers ligt ook ver boven het Belgisch gemiddelde van de werknemers, ook al is dat sterk toegenomen in de laatste jaren. Tabel 6: Ziekteverzuim in België SD Worx 2013
Deze cijfers van SD Worx3 worden op een iets andere manier verzameld en verwerkt, maar de verschillen met de sociale werkplaatsen zijn zo groot dat er wel degelijk met speciale aandacht naar het ziekteverzuim van de doelgroepwerknemers in de sociale werkplaatsen moet gekeken worden. 3. Beleid en ziekteverzuimcijfers doelgroepwerknemers Deze gegevens zijn afkomstig van een korte enquête begin 2013 door de SERV, met volgende vragen. Welke initiatieven neemt u om absenteïsme te voorkomen? Welke preventieve maatregelen treft u? Stuurt u een controlearts? Houdt u terugkomgesprekken of verzuimgesprekken met uw mensen? Of heeft u nog andere maatregelen getroffen? Ruim de helft van de sociale werkplaatsen nam deel aan deze enquête, 56 van de 95 organisaties (erkenningsnummer), maar daarom mogen we deze groep nog niet representatief voor de sector noemen. De aantallen zijn hiervoor te klein, maar ook de organisatiekenmerken en de ziekteverzuimcijfers wijzen op eventuele verschillen. We vergelijken hierna de gegevens voor de data van ziekteverzuim 2011 om aan te tonen dat er voorzichtig moet omgesprongen worden met ‘veralgemeningen’ op basis van deze SERV-enquête.
3
http://www.sdworx.be/nl-be/sd-worx-r-d/publicaties/persberichten/2013-03-27-recordjaar-ziekteverzuim
5
Tabel 7 Activiteit en bedrijfsgrootte van de deelnemers aan de SERV-enquête Geen enquête Ziekteverzuim
SERV-enquête
Totaal
N
Ziekteverzuim
N
N
Activiteit Andere
9,62
1
16,62
3
14,87
4
Atelierwerking
10,61
7
16,37
4
12,70
11
Bouw en renovatie
13,45
6
14,21
2
13,64
8
10,42
1
10,42
1
Confectie Fietsenatelier
11,70
3
9,79
1
11,22
4
Groen- en natuuronderhoud
10,56
9
12,89
11
11,84
20
Horeca/toerisme
6,09
3
14,41
2
9,42
5
Kringloop
12,12
6
12,34
21
12,29
27
Land- en tuinbouw
11,74
2
14,11
4
13,32
6
Onderhoud/infrastructuur
14,71
2
12,50
4
13,23
6
Strijk
3,52
1
6,16
3
5,50
4
Eindtotaal
11,05
40
12,83
56
12,09
96
< 20
6,56
7
17,68
2
9,03
9
20-49
11,43
9
12,08
16
11,84
25
50-99
12,11
15
12,71
17
12,43
32
100-199
13,25
7
13,06
13
13,13
20
200-499
15,42
1
13,00
8
13,27
9
Eindtotaal
11,25
39
12,83
56
12,18
95
Bedrijfsgrootte
Uit de tabel blijkt dat bij zowat alle activiteiten het ziekteverzuim bij de deelnemers aan de enquête hoger ligt dan bij de niet deelnemers. Meer grote dan kleine bedrijven namen deel aan de SERV-enquête. Uit de globale cijfers (eindtotaal) blijkt dat het ziekteverzuimpercentage in de deelnemende bedrijven hoger ligt. Wellicht is het hoge verzuimcijfer een extra stimulans geweest om aan de SERV-enquête deel te nemen. We confronteren hierna de antwoorden met de ziekteverzuimcijfers. Zoals in de inleiding gesteld is het niet de bedoeling om ‘verbanden’ te claimen. Een laag ziekteverzuimcijfer kan het resultaat zijn van een preventief beleid, maar een intensief preventief beleid kan toch samengaan met een hoog ziekteverzuim omdat het beleid bijvoorbeeld is opgezet met de bedoeling iets te doen aan het hoge ziekteverzuim.
6
Tabel 8 Preventieve maatregelen Treft u preventieve maatregelen?
Ziekteverzuim 2011 Ziekteverzuim 2012 N % %
ik weet het niet
15
15
3
Ja
12
13
37
Nee
13
13
16
Werkplaatsen die niet deelnamen
11
13
40
Twee derden van de sociale werkplaatsen die aan de SERV-enquête deelnamen voeren een preventief ziekteverzuimbeleid. Mogen we op basis van dit gegeven veronderstellen dat vooral sociale werkplaatsen met initiatieven op dit vlak aan deze enquête hebben deelgenomen? Of het preventief beleid ook verantwoordelijk is voor het (iets) lagere ziekteverzuimcijfer in 2011 blijft uiteraard onduidelijk. Tabel 9 Controlearts Stuurt u een controlearts?
Ziekteverzuim 2011 Ziekteverzuim 2012 N % %
Geen
14
14
7
Occasioneel
13
13
35
Systematisch
12
13
14
Werkplaatsen die niet deelnamen
11
13
40
Bij de sociale werkplaatsen die deelnamen ligt het ziekteverzuimcijfer bij de bedrijven die wel gebruik maken van een controlearts in 2011 (iets) lager. Opvallend is voor beide jaren het iets hoger verzuim bij de deelnemende bedrijven aan de SERV-enquête die geen controlearts sturen. Tabel 10 Terugkomgesprekken Houdt u terugkomgesprekken?
Ziekteverzuim 2011 Ziekteverzuim 2012 N % %
Geen
16
12
3
Occasioneel
12
13
31
Systematisch
13
13
22
Werkplaatsen die niet deelnamen
11
13
40
Het verschil tussen sociale werkplaatsen die wel (occasioneel of systematisch) en sociale werkplaatsen die geen terugkomgesprekken organiseren is opmerkelijk voor het verzuim in 2011, maar voor 2012 zien we geen verschil (of eerder een lager verzuim).
7
Tabel 11 Verzuimgesprekken Houdt u verzuimgesprekken?
Ziekteverzuim 2011 Ziekteverzuim 2012 N % %
Geen
19
17
5
Occasioneel
11
12
26
Systematisch
13
13
25
Werkplaatsen die niet deelnamen
11
13
40
Net zoals bij terugkomgesprekken is het verschil tussen sociale werkplaatsen die wel (occasioneel of systematisch) en sociale werkplaatsen die geen verzuimgesprekken organiseren (hier zeer) opmerkelijk én dit geldt ook voor het verzuim in 2012. Tabel 12 Andere maatregelen Neemt u andere maatregelen?
Ziekteverzuim 2011 Ziekteverzuim 2012 N % %
Ja
12
12
21
Nee
13
14
35
Werkplaatsen die niet deelnamen
11
13
40
Werkplaatsen die nog andere maatregelen nemen dan voorgaande onderscheiden zich weinig of niet op het vlak van het ziekteverzuimcijfer van de werkplaatsen die dit niet doen, ook niet van de werkplaatsen die niet deelnamen aan de enquête. Tabel 13 Opleiding verzuimbeleid voor leidinggevenden Worden leidinggevenden opgeleid Ziekteverzuim 2011 Ziekteverzuim 2012 N om uw verzuimbeleid te onder- % % steunen? ik weet het niet
12
12
3
Ja
12
12
29
Nee
15
15
20
niet van toepassing
12
11
4
Werkplaatsen die niet deelnamen
11
13
40
Één cijfer springt in het oog: sociale werkplaatsen met een verzuimbeleid, maar zonder opleiding om leidinggevenden te ondersteunen bij het beleid, blijken een hoger ziekteverzuim te noteren.
8
Tabel 14 Aantal maatregelen die genomen worden Aantal maatregelen om ziektever- Ziekteverzuim 2011 Ziekteverzuim 2012 N zuim aan te pakken % % 1
13
11
2
2
17
12
3
3
15
18
8
4
13
14
19
5
11
11
12
6
12
12
12
Werkplaatsen die niet deelnamen
11
13
40
Het aantal maatregelen en de impact op ziekteverzuim blijkt moeilijk te interpreteren, wellicht omwille van de interferentie tussen het nemen van meerdere maatregelen en ‘het probleemgehalte’. Met deze gedachte in het achterhoofd en met voorbehoud: “Bij de sociale werkplaatsen die deelnamen aan de SERV-enquête zien we dat werkplaatsen met een paar maatregelen beter scoren dan zij die meerdere maatregelen nemen (misschien niet nodig?) en bij meerdere maatregelen zien een ‘kleine’ tendens waar dat naarmate men meerdere (3+) maatregelen neemt het ziekteverzuim lager ligt.” 4. Reflecties bij het ziekteverzuimbeleid in sociale werkplaatsen Motieven voor een verzuimbeleid Sociale werkplaatsen geven verschillende redenen en motieven om aan aandacht te besteden aan ziekteverzuim en om een verzuimbeleid op te zetten. Meestal is er niet één reden, maar gaat het om een combinatie van motieven. Zeer veel sociale werkplaatsen geven aan dat men het ziekteverzuim te hoog vindt en dat de daaraan verbonden kosten te groot zijn, maar ook de negatieve gevolgen van een te groot verzuim op de arbeidsorganisatie worden veelal als motief aangevoerd. Zeer veel sociale werkplaatsen zijn ook bezorgd om de negatieve afstraling op de werksfeer en de gevolgen voor de werkdruk van de aanwezigen. Ook de maatschappelijke doelstelling om de doelgroepwerknemers naar de reguliere arbeidsmarkt door te laten groeien speelt een rol in het beleid. Veel werkplaatsen gaan dan ook actief op zoek naar de oorzaken van het verzuim. Maatregelen en preventie Alle sociale werkplaatsen die deelnamen aan de SERV-enquête nemen maatregelen om het ziekteverzuim in de organisatie te beperken. Tweederden nemen expliciet preventieve maatregelen. Hierna vatten we de maatregelen samen, opgedeeld naar activiteit van de sociale werkplaats. De opdeling laat beter toe om de maatregelen te kaderen in het geheel van kenmerken van de sociale werkplaats. Maatregelen zoals het belonen van een laag ziekteverzuim met waardebonnen van de kringwinkel is immers minder voor de hand liggend als het om werknemers in de sector van groen- en natuuronderhoud gaat. Sociale werkplaatsen uit de atelierwerking wijzen bij de preventiemaatregelen zowel naar ergonomische als naar gezondheidspreventieve maatregelen. Een jaarlijks me-
9
disch onderzoek en een griepinenting bijvoorbeeld, maar ook een gerichte spreiding van de vakantie kan verzuim door overbelasting voorkomen. Bij een sociale werkplaats in de bouw- en renovatiesector heeft men een procedure uitgewerkt en neergeschreven in een verzuimbeleid. Verzuim wordt opgevolgd en met reglementen omkaderd. In de confectie is er aandacht voor ergonomische maatregelen, werkposten worden geoptimaliseerd om het zwaardere werk te verlichten en werknemers die gedurende een gans werkjaar niet ziek zijn geweest krijgen een premie. In een fietsatelier in onze enquête kiest men voor een persoonlijke opvolging en begeleiding. De persoonlijke begeleiders gaan een gesprek aan met werknemers die zich niet goed in hun vel voelen. In de sociale werkplaatsen groen- en natuuronderhoud worden zowel bestraffende als motiverende maatregelen genomen om (oneigenlijk) ziekteverzuim tegen te gaan. Afwezigheden worden op voet opgevolgd en werknemers met veel ziektedagen worden in functioneringsgesprekken of ‘opvolgingsgesprekken’ fysiek geconfronteerd met het aantal ziekteverzuimdagen. Op een kalender worden de verzuimdagen in rood gekleurd en wordt er gezocht naar een patroon (zoals bijvoorbeeld maan-ziekte-dagen). Verschillende sociale werkplaatsen in deze sector schakelen de sociale dienst in om het beleid te ondersteunen, zij voeren persoonlijke gesprekken om oorzaken en oplossingen op te lijsten. Zieke werknemers worden opgebeld en ook de controledokter wordt ingezet. Aan de motiverende kant vinden we arbeidsorganisatorische ingrepen zoals het uittekenen van interessante functieprofielen en opleidingsmogelijkheden. Teambuildingsactiviteiten, bekommerde en bezorgde leidinggevenden met interesse voor de problemen en de gemoedstoestand van de werknemers en tevredenheidsenquêtes vervolledigen het plaatje. Bonussen zijn soms de kers op de taart. Bedrijven in de Horeca/toerisme sector zitten op dezelfde golflengte als de groen- en natuuronderhoud werkplaatsen: analyse van het ziekteverzuim en speciale aandacht voor topverzuimers, individuele opvolggesprekken en controleartsen, ingepast in een competentiebeleid dat gekoppeld is aan opleidingen. Sociale werkplaatsen met kringloop activiteiten verwijzen opvallend dikwijls naar procedures die opgezet worden om het ziekteverzuim te beperken: afspraken over hoe de afwezigheid moet gemeld en gestaafd worden, het gebruik van de Bradfordfactor om problematisch verzuim vast te stellen, gesprekstechnieken om verzuim bespreekbaar te maken en beloningen voor wie weinig of niet ziek is. Verschillende van deze werkplaatsen vermelden ook de actieve betrokkenheid van het CPBW. Sommige werkplaatsen vermelden het invoeren van maaltijdcheques die het ‘verlies’ van de maaltijdcheque op dagen van verzuim als een hefboom of stok achter de deur mogelijk maken. Fitbons zijn dan weer de wortel om ‘bij twijfel’ de werknemers te doen afzien van ziekteverzuim, net zoals het voorzien in baaldagen. Er zijn ook verschillende kringloopcentra die extra aandacht aan de werkorganisatie besteden met het oog op een minimale belasting. Werkbaar werk waarbij de arbeidsinhoud interessant en gevarieerd is, de werkdruk onder controle, de leidinggevenden en de werksfeer aangenaam en het aantal werkuren beperkt (36u/week en eventueel baaldagen) bieden volgens hen (noodzakelijke) preventie op het vlak van verzuim. In de sociale werkplaatsen in de land- en tuinbouw is er gerichte aandacht voor het ziekteverzuim (soms ook met Bradfordfactor) en voor ergonomische maatregelen: ergonomische werkposten en een verdeling van zwaar werk (ook meewerkende ploeg-
10
bazen) moeten verzuim voorkomen. Duidelijke afspraken, occasionele en systematische gesprekken ondersteunen de preventieve maatregelen en er is oog voor arbeidsvreugde en arbeiderstevredenheid. Er zijn sociale werkplaatsen in onderhoud/infrastructuur die (preventief) campagnes opzetten om een gezonde levensstijl te promoten en zo ziekteverzuim hopen te voorkomen. Opleidingen in hef- en tiltechnieken, richtlijnen voor veilig werken en arbeidsbegeleiding op de werkplek worden soms ondersteund door een jaarlijkse controle bij de arbeidsgeneesheer en een terugkoppelingsgesprek van de cijfers van ziekteverzuim. In een van de werkplaatsen is ook een gezonde beloning voorzien voor wie niet afwezig is geweest. In de strijkateliers die aan de enquête deelnamen kiest men vooral voor preventieve en motiverende maatregelen: ‘door gesprekken met werknemers kijken waar er eventueel preventief kan gewerkt worden aan de hand van het herkennen van symptomen die voorafgaan aan het verzuim… Werk is een belangrijke pijler om mensen in de sociale werkplaats terug een regelmaat en structuur te bieden. Door verzuim toe te laten, laat een werkgever blijken dat het niet zo erg is om de regels niet te respecteren…Verzuim zit ook dikwijls verscholen achter andere problemen (kinderopvang, ziek kind). Omdat wij voornamelijk met één ouder gezinnen werken is het werken aan oplossen van sociale problemen een prioriteit’. 5. Ten uitgeleide De ziekteverzuimcijfers van de doelgroepwerknemers in sociale werkplaatsen liggen opmerkelijk hoger dan gemiddeld bij de Vlaamse werknemers, maar verschillen naar activiteit en bedrijfsgrootte. De kwaliteit van het werk – in goede of minder goede richting - speelt zeker een rol en daar wordt ook aan gewerkt. Werkbaar werk is een aandachtspunt in veel sociale werkplaatsen. De reflecties van de verantwoordelijke kaderleden leert evenwel dat er ook een persoonlijke problematiek schuilgaat achter deze hoge ziekteverzuimcijfers. De fysische én sociaal zwakkere positie van veel doelgroepwerknemers maakt het onmogelijk om de verzuimcijfers te brengen tot het Vlaams gemiddelde. Sociale werkplaatsen zijn preventief en inventief in het nemen van maatregelen, maar pasklare en algemeen geldende oplossingen zijn er niet. Elke sociale werkplaats selecteert daarom de bij de aard van de activiteiten best passende maatregelen. Door deel te nemen aan dit onderzoek zijn weer vele ideeën op papier gezet en beschikbaar voor collega sociale werkplaatsen. Met dank aan alle werkplaatsen Gert Verdonck, Wetenschappelijk medewerker Brigitte Lauwers, Vormingsverantwoordelijke SERV/Stichting Innovatie & Arbeid Gastdocenten Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
11
Lijst van tabellen Tabel 1 Ziekteverzuim naar statuut ...................................................................... 2 Tabel 2 Ziekteverzuim naar leeftijd ...................................................................... 3 Tabel 3 Ziekteverzuim naar geslacht ................................................................... 3 Tabel 4 Ziekteverzuim naar activiteit .................................................................... 3 Tabel 5 Ziekteverzuim en bedrijfsgrootte ............................................................. 4 Tabel 6: Ziekteverzuim in België SD Worx 2013 .................................................. 5 Tabel 7 Activiteit en bedrijfsgrootte van de deelnemers aan de SERV-enquête ... 6 Tabel 8 Preventieve maatregelen ........................................................................ 7 Tabel 9 Controlearts ............................................................................................ 7 Tabel 10 Terugkomgesprekken ........................................................................... 7 Tabel 11 Verzuimgesprekken .............................................................................. 8 Tabel 12 Andere maatregelen.............................................................................. 8 Tabel 13 Opleiding verzuimbeleid voor leidinggevenden ..................................... 8 Tabel 14 Aantal maatregelen die genomen worden ............................................. 9
Bijlagen Bijlage 1 Ziekteverzuim per sociale werkplaats en statuut. 2012 ........................ 13 Bijlage 2 Ziekteverzuim, bedrijfsgrootte en beleid. 2012 .................................... 17 Bijlage 3 Ziekteverzuim, bedrijfsgrootte en aantal maatregelen. 2012................ 18 Andere tabellen kunnen steeds op een eenvoudige vraag worden aangemaakt.
12
Bijlage 1 Ziekteverzuim per sociale werkplaats en statuut. 2012 De gegevens zijn anoniem gemaakt, maar ingedeeld naar hoofdactiviteit en aantal werknemers (totaal & doelgroepwerknemers apart, in personen). Zo is de eigen organisatie herkenbaar, zonder de privacy te schenden).
Hoofdactiviteit Andere
Atelierwerking
Bouw en renovatie
Confectie Fietsenatelier
Ziektever- Ziektever- Ziektever- ZiekteverGlobaal Totaal zuim doel- zuim om- zuim Art. zuim Arwn doelgroep % kadering % 60 % beidszorg % 2012 groep 438 218 14 3 18 8 92 67 14 2 23 183 52 17 6 13 8 128 72 10 1 35 27 13 4 536 276 12 2 11 14 41 24 4 0 12 45 13 11 3 16 11 87 42 15 4 5 5 146 80 14 5 10 11 43 20 10 3 9 13 11 8 10 2 6 24 16 5 1 27 21 15 12 1 6 65 23 18 0 20 29 38 25 25 3 0 15 10 15 1 479 63 59 98 55 39 43 48 74 80 80 163 53 68 13 29
257 36 33 47 25 18 32 29 37 64 64 78 29 26 8 15
13 11 13 27 12 14 7 8 11 11 11 18 23 16 21 10
9 18 17 15 8 1 2 8 7 3 3 7 15 6 5 1
6 1 14 2
6 5 4 0 1
9 0 12
1 4 26
10 3 14 12
4 1 6
13
Hoofdactiviteit
Globaal wn 2012
Groen- en natuuronderhoud
Horeca/toerisme
Totaal doelgroep
1383 43 100 78 66 87 126 41 152 43 42 52 76 141 10 64 27 28 99 92 16 233 52 41 16 102 22
Ziektever- Ziektever- Ziektever- Ziekteverzuim doel- zuim om- zuim Art. zuim Argroep % kadering % 60 % beidszorg %
809 27 62 56 44 40 30 27 90 21 27 32 43 110 8 50 21 23 47 38 13 121 34 26 12 32 17
15 19 14 9 15 26 14 15 20 8 20 8 16 18 11 14 20 21 7 9 25 10 21 8 10 4 8
4 2 6 3 6 12 7 2 6 0 3 3 3 5 0 3 5 6 3 2 1 2 1 1 0 7 3
10 7
7 6
0 13 7 9
0 16 4 7 10 10 4
9 12
5
23
11
28 28
14 8
14
Hoofdactiviteit
Globaal wn 2012
Kringloop
Land- en tuinbouw
Onderhoud/infrastructuur
Totaal doelgroep
Ziektever- Ziektever- Ziektever- Ziekteverzuim doel- zuim om- zuim Art. zuim Argroep % kadering % 60 % beidszorg %
4494,96 175 168 264 232 293 108 43 228 328 181 81 257 248 63 434 204 220 47 87 184 64 178 130 52 70 71 85 452 120 93 143 20 44 32
2100 104 110 122 101 94 38 27 125 209 66 34 106 96 40 234 99 60 21 49 71 44 54 63 31 40 32 30 244 58 57 62 15 32 20
12 7 10 16 10 12 11 12 15 10 17 8 13 16 21 12 13 7 14 11 15 9 11 11 15 7 16 6 17 10 19 7 39 14 10
4 7 2 7 4 6 5 4 4 6 4 6 3 4 5 5 6 8 3 3 5 4 5 1 4 1 4 4 3 1 5 1 1 7 2
12 15 9 21 11 12
451 48 61 48 135 46 113
298 39 48 39 71 32 69
11 18 7 11 10 10 7
4 4 4 4 4 7 2
12
12 17 7 13 20 11 12 6 13 12 8 6 13 12 0 12 11 18 20 9 7 3 8
11 15 12 17 12 28
10 18 21 9 0 10 5 13 19 7 0 1 6 14 9 6 14 8
8 9
0 27 14 4 14
3
4 0 4
15
Hoofdactiviteit Strijk
Eindtotaal
Globaal wn 2012
Totaal doelgroep 98 17 12 22 47 8807,96
Ziektever- Ziektever- Ziektever- Ziekteverzuim doel- zuim om- zuim Art. zuim Argroep % kadering % 60 % beidszorg %
57 12 7 17 21 4522
10 10 14 6 9 13
6 0 7 16 1 4
5 11 3 2 6 10
10
16
Bijlage 2 Ziekteverzuim, bedrijfsgrootte en beleid. 2012 Rijlabels < 20 ja (leeg) 20-49 ik weet het niet ja nee (leeg) 50-99 ja nee (leeg) 100-199 ik weet het niet ja nee (leeg) 200-499 ik weet het niet ja (leeg) Eindtotaal
Gemiddelde van Ziekteverzuim doelgroepwerknemers %
Aantal van Werkplaats 10 15
1 7
19 14 14 11
1 11 7 10
13 11 15
8 5 17
10 13 14 9
1 9 4 5
16 12 15 13
1 8 1 96
17
Bijlage 3 Ziekteverzuim, bedrijfsgrootte en aantal maatregelen. 2012 Aantal maatregelen < 20 6 (leeg) 20-49 2 3 4 5 6 (leeg) 50-99 1 3 4 5 6 (leeg) 100-199 1 2 3 4 5 6 (leeg) 200-499 3 4 5 6 (leeg) Eindtotaal
Gemiddelde van Ziekteverzuim doelgroepwerknemers %
Aantal van Werkplaats 10 15
1 7
10 25 14 11 10 11
1 3 8 4 3 10
11 15 12 12 11 15
1 2 5 3 2 17
11 12 18 14 10 12 9
1 2 1 5 3 2 5
10 16 11 13 15 13
2 1 2 4 1 96
18