Zesde jaargang nr 4
Een uitgave van de Leidse Studentenekklesia
september 2010
6e jaargang, nummer 4
september 2010
In dit nummer: 2
Redactioneel - EEN KWESTIE VAN BESCHAVING Wim Schouten
3
BESCHAVINGSMISSIE Jenneke van der Wal
5
COMPASSIE Christiane Berkvens-Stevelinck en Ad Alblas
8
EEN FATSOENLIJK SAMENLEVING Wim Schouten
9
EEN VORM VAN BESCHAVING Luit Buurma
12
NIEUWS UIT DE LSE Jan Slotboom
13
EVEN VOORSTELLEN - Interview met Rob van Waarde Esther Seeleman
15
HOOGLANDSE VIERINGEN Cor van Bree
16
BESCHAVING IS ... Liesbeth Korthof
17
WAARDE - artikel bespreking Job van Keulen
18
CALVINISME MET EEN MEDITERRAAN SAUSJE Esther Seeleman
19
JONGEREN - EEN GROEP IN DE LSE Renate Tuijten
21
AKTIEF EN INFORMATIEF - 2x Bedankt! - Meditatie - LSE nieuws - Catechismus van de compassie - Sensoor - Vacatures
24
HOOGSTPERSOONLIJK KINDERPAGINA
Een kwestie van beschaving…
M Redactioneel Wim Schouten
ijn vader was meubelmaker. Als kind vond ik het altijd een fascinerend gezicht hoe hij de schaaf hanteerde. Met enkele vastberaden bewegingen wist hij een ruw stuk splinterend hout prachtig glad te maken. Het gereedschap dat hij daarbij hanteerde, een echte Stanley, werd gekoesterd, geolied en verzorgd als een kostbaar bezit. En terecht, want een klein braampje aan het staal was al genoeg om het bij het schaafwerk lelijke groeven achter te laten. Deze jeugdherinnering maakt, dat ik “beschaving” zo’n mooi woord vind. Het is hetgeen de maatschappij minder ruw maakt. Op de instrumenten die we daarvoor hebben, gedeelde opvattingen omtrent gedrag en omgang, maar ook instituties die ons helpen om met elkaar te bereiken wat we ieder afzonderlijk niet voor elkaar krijgen, op gezaghebbende stemmen die ons aan het denken zetten, op al die zaken die ervoor zorgen dat we het op een prettige manier met elkaar uithouden, moeten we zuinig zijn. Zoals mijn vader zuinig was op zijn schaaf. Aan het mooie woord “beschaving” kan ook een duisterder betekenis worden toegekend: beschaving als een exclusief, uitsluitend begrip, samenhangend met een zeker collectief superioriteitsgevoel. Dat wordt mooi geïllustreerd door het artikel van Jenneke van der Wal, onze Brusselse correspondente, over de Belgische beschavingsmissie in de Congo. Vanuit een sterk superioriteitsgevoel werd de plundering van de kolonie goedgepraat met het idee dat die wilden gered moesten worden door ze onderdeel te maken van de westerse beschaving. Maar dan
uiteraard wel een ondergeschikt onderdeel! Dit lezende moest ik direct denken aan een theelepeltje dat mijn moeder had uit de tijd van de politionele acties in “Nederlandsch Indië”. “Nederland helpt Indië” stond daar op. Jenneke laat zien dat mensen met een (beschavings)missie vaak niet echt open staan voor het idee dat er ook wel eens iets kan zitten in de denkbeelden van de anderen. Dat betekent niet dat je geen heilige huisjes mag hebben. Zodra die je er echter in belemmeren anderen als gelijkwaardige medemensen te zien, dan wordt het gevaarlijk. Zie je dat wel, zoals de barmhartige Samaritaan van Christiane Bervkens, dan ben je ondanks je vaste ideeën beschaafd in de goede zin van het woord. Je ziet in een ander, zelfs wanneer die volgens jou uit een achterlijke cultuur komt, toch vooral een medemens die recht heeft op respect. En dat niet passief en onverschillig in de zin van “wat jij niet wilt dat jou geschiedt…” maar in de actieve zin van “wat jij wilt dat jou geschiedt onthoudt dat ook de ander niet”. En die ander kan ook het vervelende marokkaantje, de PVV-aanhanger of het kind van een verdronken Taliban in Pakistan zijn. We hoeven ze niet aardig te vinden, en we mogen hun manier van denken en van leven afkeuren, maar we mogen niet hun menszijn, hun menselijke waardigheid ontkennen. Wat ze ook denken en wat ze ook doen, dat doet allemaal niets af aan wat ze zijn: gelijkwaardige medemensen die het recht hebben als zodanig behandeld te worden. Wanneer een samenleving instituties kent die dat doen, die een ieder on-
geacht zijn afkomst, geloof of gedachtegoed met respect als gelijkwaardig behandelen, dan heb je de fatsoenlijke samenleving waar ik verderop in dit nummer een lans voor breek. Vanuit een dergelijke openheid voor anderen, met hun eigen afkomst, overgedragen cultuur en opvattingen, kun je ook samen kerk zijn. Dat laten we in onze Ekklesia wekelijks zien. Daar verbaasden de Waldenzen, die Esther Seeleman in Sienna zo open ontvingen, zich over. Overigens kunnen we, blijkens haar bijdrage, nog veel van die Rooms Calvinisten leren. Bij beschaving speelt een respectvolle omgang met anderen, vooral ook met de wel heel erg anderen een belangrijke rol. Dat respect kan je doortrekken naar dieren, naar de natuur en naar de manier van omgaan met de aarde in het algemeen. Dat doet Liesbeth Korthof in haar papierbesparend korte maar daarmee niet minder krachtige bijdrage. Je kunt het ook doortrekken naar de manier waarop onze economie functioneert, inclusief het onbeschaafd uitbuiten van mensen en inclusief het gegeven dat er met het bakken van lucht tegenwoordig meer wordt verdiend dan met het bakken van brood, zoals Job van Keulen ons vertelt in zijn bespreking van het artikel over waarde van Ad Verbrugge. Zonder beschaving is alles van Waarde weerloos. Daarom willen we de nieuwe studentenpastor die onder het kopje “Nieuws uit de LSE” wordt aangekondigd, met open armen en een open geest ontvangen. Onder dat zelfde kopje wordt het vertrek van Ranfar Kouwijzer aangekondigd. Ranfar, die als geen ander ons geloven en denken kon omkeren en aanscherpen. En nu we het toch over afscheid hebben: Henk Schouten kijkt in dit nummer terug op zijn afscheid als studentenpastor. U kunt lezen hoe hij dat ervaren heeft, en tevens hoe hij, de bomen gehoorzamend, op een andere manier in ons midden blijft. Verder vindt u in dit nummer informatie over de jongerengroepen in de LSE, en natuurlijk de gebruikelijke rubrieken. De redactie wenst u met dit nummer veel beschaafd leesplezier. ◄
Beschavingsmissie Jenneke van der Wal
I
n het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, in Tervuren, staat een gouden beeld. Het laat een man met een baard zien, die neerkijkt op een negerjongetje aan zijn been. Er staan wel meer beelden, maar hieronder is in een bordje gegraveerd: ‘België schenkt Congo de beschaving’. Het hele museumpaleis, dat een eeuw geleden werd gebouwd door koning Leopold II, en ook de onmetelijke collecties speren, maskers en opgezette dieren getuigen van het koloniale verleden van België. Dit beeld echter laat ook de houding ten opzichte van de kolonie zien: niet alleen grondstoffelijk gewin, maar ook een beschavingsmissie. Aangezien het koninkrijk Kongo ook vóór de komst van de kolonisator een manier van vredig samenleven had, moeten we concluderen dat de ‘echte’ beschaving hier de Westerse beschaving is. En wat hield die Westerse beschaving dan in? Hand in hand met de economische ontwikkeling starten de kolonisten ook gezondheidszorg, onderwijs en bekering tot het christelijk geloof. De paters en zusters van diverse denominaties beginnen lagere scholen om meisjes op te voeden tot voorbeeldige bruiden en jongens met strakke discipline klaar te stomen als vakman in de industrie of klerk ter ondersteuning van de administratie. In de (propaganda)film L’élite noire de demain van Gérard de Boe (1950) zien we hoe de jonge Congolezen, compleet met tropenhelm en stijf wit overhemd worden gevormd
tot de nieuwe elite. Een Polygoonstem verklaart trots: “Aldus doet België in deze scholen voor inlanders de trouw ontstaan naar een menswaardiger bestaan en een hoger levensdoel. Dit is de wijze waarop het zijn beschavingstaak in Congo opvat”. Helaas is het hoogste wat je als Congolees kan bereiken de status van ‘évolué’, wat verwijst naar de tussenklasse van ‘beschaafde’ Congolezen. Hoewel de Belgische grondwet geen onderscheid maakt tussen verschillende rassen, heeft de kolonie als equivalent van de grondwet een eigen Koloniale Keure, waarin mensen wel worden ingedeeld: in etnische groepen, en individuele Congolezen ook op hun graad van ‘beschaving’. Ze kunnen nooit dezelfde rechten krijgen als Belgen, en de ontwikkeling van de zogenaamde ‘évolués’ wordt geremd door de koloniale administratie, want ‘geen elite, geen heibel”. Er zijn twee dingen op te merken over deze ‘beschaving’. Ten eerste nemen de ‘beschavers’ aan dat zij zelf beschaafd zijn, en/of dat hun vorm van beschaving de beste is. Dat doen mensen altijd: we gaan uit van onszelf als norm, en we hebben een ingebakken mechanisme om ons goed te voelen over wat we gedaan of gekozen hebben, desnoods door het achteraf goed te praten. Daarmee komt dan ook het idee dat je óf wilt dat er meer mensen zijn en denken zoals jij, zodat het voor jou makkelijker wordt om te doen als je wilt (de egoïstische versie), óf dat je voor de ander ook
wilt wat voor jou zo goed heeft uitgepakt (de altruïstische versie). Op zaterdag kom je ze in het centrum van Leiden beide tegen: de politieke partijen die meer leden zoeken zodat ze stad of land kunnen inrichten naar hun denkbeelden, en de gereformeerde kerk die je kennis wil laten maken met wat zij hebben gevonden. Kortom: er wordt een missie gestart. En of die nu ‘evangelisatie’ heet, of ‘klantenbinding’ of ‘ontwikkelingssamenwerking’, het begint altijd met een idee dat je het zelf bij het rechte eind hebt. Ten tweede moet het object van de beschaving niet te dichtbij komen. Wat nu, als je de ondergeschikte als een gelijke moet gaan zien? Dan ben je de controle kwijt en moet je je ook wederzijds gaan interesseren voor wat die mens waardevol vindt. Dan word je geconfronteerd met exotische cultuur en alternatieven, en moet je wellicht vragen gaan beantwoorden die je eigen denkbeelden aan het wankelen kunnen brengen… Als je aan de andere kant heel erg open staat voor andere normen en waarden, andere vormen van samenleven, dan kom je terecht in het de-
bat van het cultuurrelativisme: zijn culturen vergelijkbaar, zijn ze gelijkwaardig? Kan je überhaupt een oordeel geven over gebruiken uit een andere traditie, of moet je alles relativeren en accepteren in zijn eigen setting? “Nee!” zegt Floris van den Berg in zijn boek Filosofie voor een betere wereld “Er zijn bepaalde waarden die niet gerelativeerd kunnen worden”. Bijvoorbeeld: moedwillig lijden veroorzaken is niet recht te praten. Maar zo zijn er meer zaken, en waar ligt dan de grens van wat buiten kijf staat? Of, zoals Christiane het verwoordde in de overweging van 8 augustus: welke heilige huisjes zijn belemmerend en moeten omver geschopt worden, en welke zetten je juist in beweging? Tussen ‘dit is fundamentele waarheid’ en ‘alles is relatief’ zullen we telkens weer een balans moeten zoeken. Dat geldt voor het individu, maar ook voor de kerk, die per definitie een missie heeft, maar gelukkig ook twijfelt over haar waarheid. Het is maar goed dat er soms meer zeker-weters zijn en soms meer open twijfelaars. Dat houdt balans in
de beschaving(en) en de beschaving in balans. En wat betreft de Westerse beschaving? Er werd eens gevraagd aan Mahatma Gandhi: “What do you think about Western civilisation?”. Zijn antwoord: “I think that would be a very good idea”. ◄ P.S. Voor een completer en genuanceerder beeld van het vroegere en huidige Congo is het de moeite waard om de tentoonstelling ‘Indépendance’ te bezoeken in het Koninklijk Museum voor MiddenAfrika!
Compassie
Christiane Berkvens-Stevelinck Ad Alblas
Onderstaand artikel is overgenomen uit het boek dat verschijnt onder de titel "Catechimus van de compassie" van Christiane Berkvens-Stevelinck en Ad Alblas. Voor verdere details zie Aktief en informatief. Alle menschen werden Brüder Schiller UIT DE KUNST
Rembrandt Harmensz. van Rijn (1633) naar een ets van Jan van de Velde. De barmhartige Samaritaan bij de herberg. Rijksprentenkabinet. Een gewonde man, half naakt, wordt van een paard geholpen en een herberg binnengebracht. Het paard is van de Samaritaan, die bij de deur van de herberg geld overhandigt aan de herbergier. Het verhaal is bekend: een man is onderweg door rovers overvallen. Ze laten hem berooid en gewond achter. Een priester en een leviet lopen langs, maar laten de man liggen. De derde persoon die langs komt is een rijke Samaritaan. Hij ziet de man en stijgt van zijn paard af om hem te hulp te komen. Hij verzorgt de gewonde ter plekke, hijst hem op zijn paard en brengt hem naar de dichtstbijzijnde herberg. Rembrandt geeft een vrije in-
terpretatie van het vervolg van het verhaal. In de bijbelse vertelling blijft de Samaritaan eerst een tijdje in de herberg met de gewonde. Pas bij zijn vertrek geeft hij de herbergier wat geld om voor de gewonde te zorgen. Hier betaalt de Samaritaan de herbergier vóórdat de gewonde de herberg wordt binnengebracht. De dame met de lamp Zou Rembrandt een latere, vrouwelijke versie van zijn barmhartige Samaritaan hebben willen etsen, dan is Florence Nightingale de beste kandidaat. Dit Engelse meisje uit de aristocratie is de grondlegger van de moderne verpleegkunde. Ze leefde in de tijd van de Krimoorlog, in het midden van de negentiende eeuw. In de genadeloze gevechten tussen Russen en Turken vielen duizenden gewonden. Zij crepeerden zonder dat iemand zich over hen ontfermde. Toen Nightingale dit vernam, besloot ze niet weg te kijken. Met een dertigtal jonge verpleegsters vertrok ze naar de Krim. Met gevaar voor eigen leven wist ze de chaos terug te dringen door ordentelijke veldhospitalen van de grond te krijgen. De dichter Henry Wadsworth Longfellow maakte van haar een portret in het gedicht Santa Filomena Thus thought I, as by night I read Of the great army of the dead, The trenches cold and damp, The starved and frozen camp, The wounded from the battle-plain, In dreary hospitals of pain, The cheerless corridors, The cold and stony floors.
Lo! in that house of misery A lady with a lamp I see Pass through the glimmering gloom, And flit from room to room. A lady with a lamp, de dame met de lamp, was geboren als icoon van de compassie, van het mededogen. Een vrouwelijke barmhartige Samaritaan. Mijn broeders hoeder? Barmhartigheid, medelijden, mededogen, compassie: in het woordenboek verwijzen deze woorden naar elkaar. Het hart is geraakt door de situatie waarin iemand zich bevindt, er ontstaat een band tussen de toeschouwer en degene die lijdt, een behoefte om te helpen, om te beschermen. Hoe zou dat komen? Is het een instinctieve reactie van de menselijke soort om soortgenoten te ondersteunen? De Nederlandse wildlife-cineast Hugo van Lawick toonde in een van zijn prachtige natuurfilms (Hugo van Lawick, Wildlife collection 2009) hoe buffels, door leeuwen opgejaagd, de kreten van een bedreigd kalf horen, rechtsomkeer maken en gezamenlijk de belagers wegjagen, terwijl ze het jonge dier veilig afschermen. Een adembenemende scène. Compassie of behoud van de soort? Van oudsher stelt de mens zich de vraag waarom hij voor een ander zou moeten zorgen. Vraag iemand hoe het gaat met een vriend die opzettelijk uit het oog is verloren. Het verongelijkte antwoord zou best kunnen klinken: Ben ik mijn broeders hoeder? Een citaat uit het eerste boek van de joodse Bijbel, opgetekend een slordige vijfdui-
zend jaar geleden. Kaïn heeft zijn broeder Abel vermoord. God vraagt hem: waar is je broeder? Ben ik mijn broeders hoeder? antwoordt de moordenaar. De rest van het boek, Oude én Nieuwe Testament, is een pleidooi voor een positief antwoord op deze vraag, namelijk: ja, ik bén mijn broeders hoeder! Duizenden jaren kostte het daarna om dit besef uit te breiden en universeel te maken. Mijn broeder is niet alleen de zoon van onze gemeenschappelijke moeder, mijn landgenoot of mijn geloofsgenoot, maar elk mens die op de aarde rondloopt. Althans: zo zou het moeten zijn! Ode an die Freude Voor Europa was de voorgaande eeuw, de twintigste eeuw, een eeuw van verschrikking én van hoop. Twee wereldoorlogen, de Shoah, de wederopbouw en de hereniging van Oost- en West-Europa: het continent schudde op zijn grondvesten. De Olympische spelen weerspiegelen feilloos de ontreddering van de Europese cultuur: op de Olympische Spelen van 1956, 1960 en 1964 werd Duitsland vertegenwoordigd door een Duits Eenheidsteam (EUA). Vier jaar later, in 1968, waren OostDuitsland en West-Duitsland elk met een Olympische ploeg aanwezig, maar wel onder gemeenschappelijke Olympische vlag en met een gemeenschappelijk volkslied. Als volkslied werd de negende symfonie van Beethoven gespeeld, het huidige volkslied van de Europese Unie. Met de woorden uit de Ode an die Freude van Schiller: Alle Menschen werden Brüder. Werden, een wens, een vrome wens? Hoe zou je dan die wens, al dan niet vroom, in werkelijkheid kunnen omzetten? Zijn er universele waarden die dit mogelijk zouden kunnen maken? Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. De Gulden Regel De Engelse schrijfster Karen Armstrong lanceerde in november 2009, samen met vooraanstaande religieuze leiders als Rabbijn Soetendorp, de dalai lama, Tariq Ramadan en bisschop Tutu het Charter for Compassion, een wereldwijde oproep om de aloude Gulden Regel te eerbiedigen: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
Of de Gulden Regel nu oorspronkelijk afkomstig is van Confucius of van rabbi Hillel (de meningen blijven verdeeld), doet er niet toe. De Regel is te vinden in de meeste religieuze en seculiere levensbeschouwingen. De christelijke versie geeft er een positieve draai aan: behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen (Mattheüs 7:12, Lucas 6:31). Het ‘doe niet zo’ is door Jezus vervan-gen door ‘doe zo’, laat je compassie voor de medemens concreet spre-ken, doe iets! Het Charter for compassion heeft tienduizenden adhesiebetuigingen op internet gekregen en ook veel reacties opgeroepen, van cynisme tot enthousiasme. In dat enthousiasme schuilt een dynamisch element. Compassie betekent con-passie. Op zijn Italiaans zou je zeggen con amore. Compassie is een intens, gepassioneerd gevoel voor de ander, bij verdriet en vreugde, liefde en pijn. Compassie zet in beweging, voor Haïti, Somalië, je eigen stad, je buren, voor alle mensen die door Schiller tot broederschap worden geroepen. Het Charter for compassion, dat hierbij wordt afgedrukt, kan ondertekend worden op internet (www.charterforcompassion.org). Het principe van compassie of mededogen ligt ten grondslag aan alle religieuze, ethische en spirituele tradities; steeds opnieuw wordt daarmee een beroep op ons gedaan alle anderen te behandelen zoals wij zélf behandeld willen worden. Compassie is onze drijfveer om ons onvermoeibaar in te zetten voor het verzachten van het leed van onze medeschepselen, om terug te treden uit het middelpunt van onze wereld en een ander voor het voetlicht te plaatsen, en om recht te doen aan de onschendbare heiligheid van ieder mens en een ieder, zonder enige uitzondering, te behandelen met volstrekte waardigheid, billijkheid en respect. Daarbij hoort tevens de opdracht om er zowel in het openbare als in het privé-leven voor te waken leed te veroorzaken. Door gewelddadig te handelen, door de kwaliteit van het leven van een ander te verslechteren, door de grondrechten van die ander te misbruiken of te ontkennen,
en door haat te zaaien met laatdunkende uitingen over anderen - zelfs over onze vijanden - doen wij de menselijkheid, die wij allen met elkaar delen, geweld aan. Wij erkennen dat wij er niet in zijn geslaagd een leven te leiden vervuld van compassie en dat sommigen uit naam van hun religieuze overtuiging het totale menselijke leed zelfs groter hebben gemaakt. Daarom roepen wij iedere man en vrouw op om - compassie opnieuw te maken tot de kern van moreel handelen en van religie - terug te keren naar het oude principe dat iedere interpretatie van geschriften die aanzet tot geweld, haat of minachting geen enkele legitimiteit heeft - garant te staan voor de verstrekking van correcte en respectvolle informatie over andere tradities, godsdiensten en culturen aan jongeren - positieve waardering van culturele en religieuze verscheidenheid te stimuleren - bij te dragen aan medeleven, gebaseerd op kennis, voor het leed van alle mensen, ook van hen die wij als onze vijanden zien. Compassie is onmisbaar voor het realiseren van een eerlijke economie en een harmonieuze wereldgemeenschap die in vrede leeft met elkaar. UIT DE BIJBEL Er kwam een wetgeleerde die Jezus op de proef wilde stellen. Hij vroeg: ’Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde:’Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?’ De wetgeleerde antwoordde:’Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf’. ‘U hebt juist geantwoord’, zei Jezus tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven’. Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardi-gen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ Nu volgt de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, afgesloten met:‘wie van de drie voorbijgangers is volgens u de naaste geworden van
de priester en de leviet de gewonde man in dit geval niet direct onder het begrip naaste valt. Het stellen van andere prioriteiten maakt dat zij afstand nemen, met een boog om hem heen lopen. Vertaalslag Religieuze tradities verbinden innerlijk leven met levenshouding. Concrete daden vormen de toets voor geloofsverbondenheid met God en innerlijke groei. De omkering van de vraag ‘wie is mijn naaste?’ in ‘voor wie ben jij de naaste?‘ is waar het om draait. Het charter for compassion wil meer zijn dan een verklaring van goede wil. het slachtoffer van de rovers?’ De wetgeleerde zei:’De man die zijn medelijden heeft getoond’. Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo’. (Lukas 10:25-29, 36-37) Uitleg De vraag naar het eeuwige leven is de vraag naar duurzaamheid en kwaliteit. Het is de vraag aller vragen. Godsdienstige en spirituele tradities leveren een antwoord, met een vrijwel gelijkluidende uitkomst: de gulden regel van de naastenliefde. Daarom klinkt deze vraag uit de mond van de wijze wetgeleerde merkwaardig. Wat moet ik doen om deel te hebben aan het eeuwige leven? Het antwoord weet iedereen toch? In ieder geval: hijzelf! Wat ook de verborgen bedoeling moge zijn van de vragensteller, hij raakt verstrikt in zijn vragen. Het vragen naar de bekende weg wekt het vermoeden van de weigering om die weg te gaan, door een uitweg te zoeken. Dat is bij de wetgeleerde het geval. Over de beschrijving van de religieuze grondhouding is overeenstemming. De discussie gaat over het begrip naaste. Wie is dat? Hoe concreet of vaag wordt het? Het vage iedereen ligt dicht bij niemand. In een concrete omschrijving zit een beperking verborgen. Dat belooft een lange discussie te worden…. Ondertussen gebeurt er niets. Geen mens is gebaat bij dergelijke strikvragen. Zeker niet het slachtoffer van de rovers. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan is even herkenbaar als pijnlijk. Er zijn wel redenen te bedenken, waarom voor
De discussie over ‘gewenst gedrag’ ten aanzien van de naaste stokt als je oog in oog komt te staan met iemand die hulp behoeft. Dan moet je de handen uit de mouw steken. Liefst zonder ophef. Spreken over je uitingen van compassie werpt er een
schaduw over. Daardoor blijft het geholpen slachtoffer altijd slachtoffer en degene die helpt verheft vooral zichzelf. Ten slotte Een rabbi vroeg eens aan zijn leerlingen: ‘Hoe bepaal je het moment waarop de nacht ten einde is en de dag begint?’ Een van zijn leerlingen zei: ‘Wanneer je in de verte een hond van een schaap kunt onderscheiden?’. ‘Neen’ antwoordde de rabbi. ‘Wanneer je van verre een dadelboom van een vijgenboom kunt onderscheiden?’ vroeg een ander. ‘Neen’ antwoordde de rabbi. ‘Maar wanneer dan?’ vroegen zijn leerlingen. De rabbi zei: ‘Wanneer je in het gezicht van een mens kijkt en daarin je zuster of broeder ziet. Dan weet je dat de nacht is geweken en de dag is aangebroken’. ◄
Een fatsoenlijk samenleving
Wim Schouten
“
F
atsoen” is een beladen woord. Het wordt al snel geassocieerd met burgertruttigheid. Vooral wanneer het klinkt uit het zuinige mondje van een Zeeuwse politicus. Bij het begrip “fatsoenlijke samenleving” zal menigeen dan ook visioenen krijgen van een terugkeer naar de vijftiger jaren, naar de bekrompen sfeer uit “De Avonden”. Daar hebben we ons toch in de zestiger jaren van bevrijd? Niet dan? Toen in 2001 “The Decent Society”, de fatsoenlijke samenleving, van de Israëlische filosoof Avishai Margalit verscheen, werd ik dan ook regelmatig voor een balkenende normen-enwaardenfetishist gehouden wanneer ik enthousiast over dat boek vertelde. Een fatsoenlijke samenleving in de zin van dat boek heeft echter niets te maken met het spreken met twee woorden, het “U” zeggen tegen je baas, het dragen van stropdassen of het schrobben van je stoepje. Een fatsoenlijke samenleving is in de betekenis die Margalit eraan geeft een samenleving waarin de instituties mensen niet beledigen. “Respect is daarbij een sleutelwoord. Die term wordt weliswaar misbruikt door leeghoofden die voor vol aangezien willen worden, maar is daarmee nog niet onbelangrijk. Zojuist in het NOS-journaal hoorde ik Franse woonwagenbewoners klagen dat ze door de overheid niet als mensen worden behandeld. En daarmee hadden zij exact de betekenis te pakken van wat Margalit geen fatsoenlijke samenleving noemt, een samenleving waarin het mens zijn, de men-
selijke waardigheid, van burgers, wordt ontkend. Zijn definitie van een fatsoenlijke samenleving is dus een negatieve. Het gaat hem niet om een rechtvaardige samenleving, niet om een hooggestemd ideaal, niet om een paradijs op aarde, maar om een simpel begin, een samenleving waarin de instituties geen inbreuk maken op het principiële uitgangspunt dat iedereen die er deel van uitmaakt mens is en het recht heeft om als zodanig gezien en behandeld te worden. Dat begrip “fatsoenlijke samenleving” is actueler dan ooit nu er door o.a. een Christelijke fatsoenspartij gepraat wordt over een regering die steunt op een club die een belangrijk deel van de inwoners van dit land het gevoel geeft niet als mensen gezien te worden. Een dergelijke regering is in de termen van Margalit een beledigende institutie. Daarmee is Nederland een stuk minder te zien als een fatsoenlijke samenleving. Wanneer je vindt dat je “fatsoen moet doen” dan moet je dit dus laten. Hoe kon het in het beschaafde Nederland zo ver komen dat het belangrijkste grondrecht het recht op beledigen lijkt te zijn geworden? Zodanig zelfs dat steeds minder mensen ervoor terugdeinzen dat recht niet alleen aan individuen, maar ook aan een regering toe te kennen? Ik denk dat dat te maken heeft met de devaluatie van wat Putnam ons sociale kapitaal noemt. Dat sociale kapitaal kent bij hem een tweetal
dimensies: “bridging” en “bonding”. Bonding slaat op de samenhang binnen groeperingen. Bridging op de verbinding tussen groeperingen. Sterke samenlevingen kennen groeperingen die een sterke samenhang vertonen en zich sterk genoeg voelen om van daar uit goede contacten te onderhouden met andere groeperingen. De bevrijdende werking van de ontvoogdende zestiger jaren had tot gevolg dat de sterke bonding die er binnen de zuilen, maar ook binnen grote families en binnen patriarchale bedrijven bestond, verdween. Nieuwe vormen van verbondenheid op grond van zelf gekozen betrokkenheid bij nieuwe sociale verbanden komen daarvoor in de plaats, maar laten zeker bij veel minder goed opgeleide en minder tot zelfstandig denken en kiezen in staat zijnde mensen een gevoel van onzekerheid achter. Onzekerheid over wat je bent en waar je bij hoort. Tegelijkertijd is er een nieuwe categorie medeburgers in het land aan het ontstaan waarvan gedacht wordt dat ze wel een sterke onderlinge verbondenheid kennen. Die categorie veroorzaakt dan ook nog eens overlast, en wordt geassocieerd met de dreiging die uitgaat van de globalisering. En het onzekere deel van de samenleving heeft van die globalisering de lasten, en de goed opgeleide bovenlaag de lusten. Dan ga je de ontvoogding van de zestiger jaren inzetten om je te verzetten tegen “het verbond van elite en buitenlanders”. Dan ga je het recht opeisen om te zeggen wat je denkt zonder je druk te maken over de “bridging” tussen
jouw categorie en die van anderen. Dat leidt tot een ongeremd uiten van beledigingen richting de vreemdelingen in het algemeen, en de meest vreemden onder hen, de Moslims, in het bijzonder. En tot een afkeer van de elite die als een bondgenoot daarvan gezien wordt. Wanneer de woordvoerders van dit sentiment door de politieke elite in deze opvattingen en in dit gedrag openlijk gerespecteerd worden, en wanneer die opvattingen gezien worden als iets waarover je als fatsoenlijke mensen van mening kunt verschillen, dan graaft die politieke elite uit lafheid zijn eigen graf. Zeker wanneer die erkenning gebruikt
wordt met het politieke doel, de voorzieningen waaraan de zwakkeren in de samenleving nog enige zekerheid konden ontlenen weg te bezuinigen. Een samenleving met respectloze, beledigende individuen wordt dan een samenleving met beledigende instituties. Die individuen vallen nog te excuseren gezien hun angsten en onzekerheden De politieke elite die uit kortzichtig eigenbelang leiding aan geeft aan de ontwikkeling richting een onfatsoenlijke samenleving verdient echter een fatsoenlijke schrobbering. ◄
Praten is aangeleerd! word geen ...... euh!
Een vorm van beschaving
Luit Buurma
O
nlangs schoof redakteur Tine van Iren dit recente boek van Klaas van Egmond(*) onder mijn neus. Ik zou zijn gedachtegoed vast kennen en anders na lezing kunnen duiden. Tine kent mij al ruim 30 jaar van een ekklesia kring en plaatst mij bij de meest gepassioneerde natuurbeschermers maar weet ook dat ik als bioloog vliegtuigen moet vrijwaren van botsingen met vogels en dus niet altijd aardig kan zijn voor al te opdringerige natuur. Of mijn door het Malthusiaanse vraagstuk getormenteerde geest geschikt is om het alles omvattend credo van milieuprofessor Van Egmond te wegen weet ik nog niet. Daar kom ik alleen achter als ik schrijf en reacties ontvang. Misschien is dit het begin van een
serie bespiegelingen en biedt Tine’s uitdaging mij een kans om natuurfenomenen uit het vrije veld aan te reiken opdat zij helpen cynisme te bestrijden en aan te zetten tot verwondering, de basis van elke beschaving. Van Egmond was als directeur milieu bij het RIVM en later bij het Milieu– en Natuurplanbureau vooraanstaand adviseur van de regering inzake duurzaamheidsverkenningen. Dat waren technisch-wetenschappelijke exercities die aanvankelijk nalieten menselijke waarden en vragen naar een wenselijke kwaliteit van leven in de beschouwingen te betrekken. Het hier besproken boek begint daarom met een terugblik op de voorspellingen van de Club van Rome (1972). De conclusie is dat de
huidige ontwikkelingen van de bevolkingsomvang, de industrialisatie, de toenemende schaarste aan grondstoffen zoals olie en voedsel, verontrustend goed sporen met de voospellingen van toen. Dat roept de vraag op waarom wij niet massaal in beweging komen om die trend te keren. Dat wij ogenschijnlijk luchtig over de naderende crises praten, zo we er niet over zwijgen en ze zelfs bagatelliseren, voert Van Egmond terug op het eenzijdig domineren van afzonderlijke mens- en wereldbeelden. Om die beelden een plaats te geven doet hij een moedige poging een alles omvattend denkkader te schetsen: een grafiek bestaande uit twee assen waardoor we allerlei noties in een virtuele ruimte kunnen plaatsen. Hij plaatst het doen en denken vanuit het Ik tegenover het handelen van en namens de gemeenschap, de Ander: respectievelijk rechts en links op de horizontale as. Langs de vertikale as plaatst hij boven het idealisme, het geestelijke en onder het materialisme, het lichamelijke. Enkele hoofdstukken lang vervangt hij de begrippen in dit basisschema en komt tot de conclusie dat het duurzaamheidsprobleem moet worden gezien als een gebrek aan integratie. Het eenzijdig domineren van afzonderlijke mens- en wereldbeelden smeekt om wereldwijde verbinding. We lijken daarbij gevangen te zitten in een cyclisch patroon. Van Egmond claimt het bestaan van een spiraal van twee rondgangen over de laatste 3000 jaar, tegen de wijzers van de klok in. Eén van de lange reeks figuren treft u hier onder: Het zouden de centrifugale krachten zijn geweest die hebben geleid tot rampspoed. Maar er zijn ook altijd weer middelpuntzoekende krachten geweest die de boel weer bij elkaar
brachten. Of dat in het licht van de huidige crises opnieuw het geval zal zijn is de grote vraag van het boek. De crux is voor Van Egmond ons antwoord op het post modernisme: hoe ontkomen we aan de destructieve kant van het postmodernisme zoals die zich manifesteert in de extreme oriëntatie op het individu. Op dit punt zullen veel wetenschappelijk gevormde lezers afhaken. Want de schemata van de bèta leiden niet tot het meeslepende verhaal waar een alfa eerder patent op heeft. En dat is jammer maar misschien onvermijdelijk. De betekenis van het boek blijft toch de zeer goed bedoelde poging tot het mengen van ratio en gevoel. Wie de referenties goed leest herkent veel verwijzingen naar antroposofisch gedachtegoed. De daaraan ten grondslag liggende ideeën van Rudolf Steiner zijn alweer niet in een paar regels te vangen. Voetnoot 77 bracht mij bij de afstudeerscriptie van Evi Koster (*) - een jonge sociaal geografe en creatief therapeute - met zowaar een inleiding van Klaas van Egmond. Omdat ik nage-
Luit werd 1979 gevangen door Henk van Breukelen in de ecclesia kring "gemengd gehuwden". Ook neemt hij al heel lang deel aan de kring "geloof en wetenschap" van wijlen Jan Eekhof. Het weerhield hem ervan geheel te seculariseren, zoals veel van zijn medebiologen aan de VU. Het afstand nemen van zijn gereformeerde komaf had alles te maken met zijn betrokkenheid op natuur en milieu. Toch is hij zijn religieuze wortels niet kwijt geraakt en geven die voeding aan een nieuwe zoektocht naar zingeving en de maatschappelijke betekenis van zijn handelen. Als senior beleidsadviseur Natuur is hij werkzaam bij het ministerie van Defensie. Daarnaast is hij zowel theoretisch als praktisch wereldwijd bezig geweest met oriëntatie en navigatie van trekvogels en het voorkomen van aanvaringen met vliegtuigen. Hij is getrouwd met Elly Rethans en heeft vier uitgevlogen zonen. (
[email protected])
noeg onwetend was aangaande Steiner en de antroposofie, maar des te meer geïnteresseerd in groepsgedrag bij dier en mens, verbaasde het mij zoveel herkenbaars te lezen bij Steiner (via Evi). Ik noem drie belangrijke notities: 1. Allereerst is daar het sociale oer fenomeen van de mens dat er uit bestaat dat elk mens zowel fasen van sympathie als fasen van anti pathie doormaakt. Mensen heb ben het fundamentele vermogen zich te verplaatsen in de Ander maar wisselen dat af met het te rugtrekken in het Zelf. Als wij ons te zeer inleven in de ander roept dat de tegenbeweging op van antipathie, de even noodzake lijke fase waarin we onze eigen positiebepaling opbouwen. 2. Verder gebruikt Steiner de term “ken-act” waarmee hij aangeeft dat alle relaties beginnen met het afgeven van een impuls die inter actie met de Ander mogelijk maakt. De kost gaat voor de baat. 3. Tenslotte vindt die interactie plaats door toedoen van met el kaar samenhangende ideeën die door en tussen mensen “bewe gen”, een relationeel netwerk van ziel tot ziel. De ziel is bij Steiner de onkenbare maar uit te luisteren laag tussen de zintuiglijkheid en het denken. Het is maar een kleine sprong van de ideeën van Steiner naar de memen van Richard Dawkins en daarmee naar het huidige front van de evolutiewetenschap: sexuele selectie, de ecologie van informatie uitwisseling bij dier en mens, de fundamentele betekenis van taal, de na-
tuurlijke oorsprong van de cultuur en het recht. Het verwonderde mij, als bioloog, zeer daarover bij Van Egmond niets te zijn tegengekomen. Ik ben het met Van Egmond eens dat milieu en grondstoffen fors duurder moeten worden en arbeid evenredig goedkoper. Alleen op die manier kan de economie van doel-op-zich weer tot een middel worden dat dienstbaar is aan menselijke waarden. Maar waaruit bestaan die menselijke waarden? Hoe verenig ik het evident extreem sociale karakter van de mens met de onverklaarbaarheid van waarlijk altruïsme in het licht van de evolutietheorie? Dat Van Egmond het darwinistisch denken links liet liggen verbaast me uiteindelijk ook weer niet. Onlangs eindigde de VPRO-serie “In het kielzog van Darwin”. De makers kwamen niet verder dan de mistroostige conclusie dat wij mee worden gesleept in een doelloze stroom van variatie en selectie waar God noch gebod toezicht op houdt. De tocht met de klipper Stad Amsterdam beoogde een thermometer in de aarde te steken. De prachtigste natuurbeelden werden afgewisseld met de somberste verwachtingen over verlies aan biodiversiteit en het uit zijn voegen barsten van de menselijke populatie. Van de Vrijzinnig Protestante Radio Omroep had ik echter meer verwacht. Waar blijven noties als moed en het appel op het nemen van verantwoordelijkheid. Wat is het postmoderne antwoord op
de komende Malthusiaanse rampspoed? Anders dan Van Egmond ben ik niet zo somber over de trend naar het rechter uiterste van de horizontale as in de figuur: het centraal staan van het individu en het ik. Op grond van mijn verdieping in de individualiteit van dier en mens denk ik juist dat nieuwe generaties hieruit het collectieve leven zullen herscheppen. Dat zal zeker niet zonder kleerscheuren gebeuren. We hebben te maken met een adembenemende transitie, maar wel een transitie naar een duurzame samenleving. Die kan alleen lukken via een wereldwijde omloop. Zoals het geld al heel lang om de aarde cirkelt voordat het neerstrijkt op de plek waar het zich het snelst vermenigvuldigt, zo zal dat ook gaan met nieuwe succesvolle mores. Dankzij internet wordt de nieuwste generatie mensen opgevoed vanuit wereldwijde verbondenheid. Mits we er in slagen de lijnen open te houden, kunnen we in beginsel globaal kennis nemen van lokale antwoorden op de diversiteit van onze wonderlijke planeet. Zowel in de hardware als in de software zijn we gruwelijk van elkaar afhankelijk geworden. Maar er is een verschil. Sommige computer hardware wordt nog maar op een paar plaatsen gemaakt en wordt afhankelijk van steeds schaarser grondstoffen. Daarin steekt gevaar. Met de aller slimste software is dat anders gesteld. Die wordt uit alle macht beschermd door octrooien. Maar slimmeriken houd
je niet tegen en er is een trend naar steeds vrijere (open source) programmatuur. Software maakt de (computer)wereld meer sociaal door hardware monopolies te doorbreken. Bovenstaande computermetafoor brengt me tenslotte terug bij de evolutie van de mens en onlosmakelijk daarmee verbonden de natuurlijke draagkracht van de Aarde. De link tussen hardware (rood, economie) en software (groen, ecologie) is de alsmaar verder voortschrijdende cerebralisatie van het leven, met terecht de mens als kroon der schepping. Je kunt dat ook een Schepping noemen omdat de slimste software zonder onderlinge afhankelijkheid, zowel benoemd door Steiner als door Dawkins, niet vraagbaar en niet geefbaar is. Wij zijn niet alleen materieel maar ook geestelijk met elkaar vervlochten omdat we parallel met de kleinste levensvormen in een globaal samenhangend systeem zijn opgenomen. Uit respect voor de wonderlijke schoonheid daarvan mogen we dat ook Systeem noemen en er onze wil tot beschaving op richten. ◄ (*) Klaas van Egmond, 2010, Een vorm van beschaving, uitgegeven bij Christofoor (ISBN 978-90-6038648-4). Evi Koster, 2007, Fenomenologie als ontvankelijke methode voor de ontmoeting tussen het Ik en de Ander, master thesis (ISBN 978-90813271-1-4).
Nieuws uit de LSE
Jan Slotboom, secretaris LSE-raad
Vertrek Ranfar Kouwijzer De Generale Synode heeft onze predikant voor de participanten begin juli gevraagd fulltime studentenpredikant in Amsterdam te worden. Ranfar heeft dat beroep aangenomen en hij heeft in augustus al een begin gemaakt met zijn werk in het centrum Van Eeghenstraat 90 in Amsterdam. De LSE-raad betreurt zijn vertrek, maar heeft begrip voor zijn keuze. Zijn vertrek plaatst de LSE nu wel voor het probleem snel een nieuwe pastor te vinden. Ranfars sterke inhoudelijke theologische inbreng en zijn kwaliteiten als voorganger zullen zeer worden gemist. Ranfar wil de overgang naar zijn nieuwe werk geleidelijk laten verlopen. Voor de LSE zal hij nog enkele bestuurlijke zaken afronden. De datum van de afscheidsdienst zal binnenkort worden vastgesteld. Met de PGL zal worden overlegd over zijn opvolging met gebruikmaking van een nog vast te stellen profiel (zie hierna).
Nieuwe studentenpastor Rob van Waarde Na het vertrek van Henk Schouten in april is een beroepingscommissie samen met de PGL aan de slag gegaan om snel een opvolger te krijgen. Dat is door de goede samenwerking met het Landelijk Dienstencentrum van de PKN gelukt. Begin juli werd bekend dat Rob van Waarde onze nieuwe studentenpastor voor 0,6 fte wordt. Rob heeft scheikunde en theologie
Deze avond in het Kamerlingh Onnesgebouw had weer een goede opkomst. Zo'n 60 mensen kwamen bij elkaar om met de LSE-raad van gedachten te wisselen over de recente ontwikkelingen in de LSE-gemeenschap. Als eerste werd de schrijver van dit stukje geïnterviewd door Ranfar. Wie wil hem trouwens opvolgen als secretaris van de LSE?
c. de predikant als apostel met een gezicht naar buiten en een ruime plaats voor contact met de samen leving, met een stevig universi tair, kerkelijk en maatschappelijk netwerk. Deze drie profielen werden vanuit de zaal aangevuld met een vierde profiel, te weten: d. de predikant als gemeenteopbou wer, gericht op de gemeenschap zelf, het 'erbij-houden' van de leden en het werven van nieuwe leden. Niet ter discussie stond dat alle werkzaamheden zinvol en nodig zijn. Maar ook werd duidelijk dat er gekozen moet worden. Niet alles kan tegelijk als je uitgaat van een professionele kracht van 0,5 fte, aangevuld met ongeveer 0,2 fte voor het crisispastoraat. Of de LSE-gemeenschap moet bereid en in staat zijn om bijvoorbeeld een fulltime predikant te benoemen, aangevuld met professionele krachten voor zaken als pastoraat en voorgangerschap. Binnenkort zullen de concrete mogelijkheden worden voorgelegd aan de LSE-gemeenschap.
Profielen voor een predikant Daarna werden drie profielen voor een 'predikant voor niet-studerenden' voorgelegd, te weten: a. de predikant als leraar/bestuurder, met concentratie op de theologi sche inhoud (vieringen, activitei ten, bestuur); b. de predikant als zielzorger, met concentratie op persoonlijke con tacten, crisispastoraat, 'er-zijn', de mensen kennen;
WBA/Vereniging Ranfar heeft bij zijn aanstelling de opdracht meegekregen na te gaan of de LSE zich zou kunnen en willen aansluiten bij de Protestantse Gemeente Leiden als een 'wijkvereniging van bijzondere aard'. Tijdens zijn ziekteperiode heeft een commissie daarover een advies uitgebracht. Deze commissie gaf er de voorkeur aan een vereniging op te richten, met een binding naar de PGL, zoals
gestudeerd en is in zijn studententijd actief geweest in de LSE. De afgelopen acht jaar heeft hij gewerkt als buurtpastor in Rotterdam-Zuid (Lombardijen) en heeft hij zijn vicariaat gelopen bij het studentenpastoraat in Delft. In augustus heeft hij zijn werk in Rotterdam afgerond om zich vervolgens hier in te werken, door kennis te maken met de universitaire en studentenwereld. Op Rap 100 is hij al actief geweest i.v.m. de komst va de nieuwe studenten in de El Cidweek. Op zondag 3 oktober zal hij door Henk Schouten bevestigd worden als predikant van de protestantse kerk.
Gemeenteavond 29 juni
de vereniging van vrijzinnige protestanten. De voor- en nadelen zullen binnenkort in een notitie uiteengezet worden. Nieuwe gemeenteavond eind september Als vervolg op de gemeenteavond van eind juni zal binnenkort een tweede avond plaatsvinden. Vooraf zal een nota worden verspreid waarin de twee hierboven genoemde onderwerpen (profiel voor een predikant en WBA/vereniging) nader worden toegelicht.
Henk Schouten waarnemend particpantenpastor Jac van der Hoeven neemt vanaf 1 september geen nieuwe pastorale werkzaamheden meer aan. Henk Schouten heeft zich bereid verklaard
het pastoraat waar te nemen zolang er nog geen zicht is op de invulling van de pastorale functie.
Renovatie Rapenburg 100 Als de tekeningen en vergunningen gereed zijn, kan begonnen worden met het noodzakelijke onderhoud aan dak en gevels. Onderzocht wordt of de benedenruimte efficiënter kan worden ingedeeld waarbij het binnenplaatsje wordt overkapt. Het appartement op de tweede verdieping wordt nu al geschikt gemaakt voor gebruik door de LSE (vergaderruimte, archief, toilet, keuken). Ook de zogenaamde opkamer is weer beschikbaar.
PR/Communicatie Voor een organisatie als de LSE is een goede informatievoorziening en communicatie van wezenlijk belang.
Daaraan valt nog wel het een en ander te verbeteren. Voor de vakantie is het adressenbestand geheel herzien, dank zij de welwillende medewerking van veel LSE'ers. Het versturen van een uitnodiging voor de LSE-avond van 29 juni aan meer dan 400 e-mailadressen is slechts gedeeltelijk gelukt. Niet iedereen kon worden bereikt. Intussen zijn maatregelen getroffen voor de verzending van dit soort bulkmail. Er worden plannen ontwikkeld voor een per mail te verzenden nieuwsbrief. Zonder vrijwilligers zal dat niet lukken. U kunt zich als medewerker opgeven bij het secretariaat. Ontwerpen voor een nieuwe huisstijl liggen nu bij de huisstijlcommissie ter beoordeling. De nieuwe huisstijl zal worden doorgevoerd in alle uitingen van de LSE, ook in de nieuwe website die op stapel staat. ◄
Even voorstellen
Rob van Waarde Geinterviewd door Esther Seeleman
H
et heeft even geduurd, maar we hebben na het vertrek van Henk Schouten eindelijk een nieuwe studentenpastor: Rob van Waarde. Hij is 35 jaar, getrouwd en heeft twee dochters van 3 en 5 jaar. Na 10 jaar in Leiden gewoond te hebben, woont hij nu in Woerden. In de El Cid-week, de introductieweek voor eerstejaars in Leiden, was hij reeds regelmatig op Rap 100 te vinden om met ons te koken, afwassen en natuurlijk, eerstejaars te inspireren! Een mooie gelegenheid om hem enkele vragen te stellen.
Wat is je religieuze achtergrond? Christelijk, -aarzelend- volgens mij hervormd. Ik ging wel naar de kerk vroeger, maar ben altijd naar openbare scholen gegaan. Het verschil tussen hervormd en gereformeerd stond in het dorp (Nieuwe Sint Joosland, vlakbij Middelburg) waar ik vandaan kom niet erg op de voorgrond. Er waren thuis weinig discussies over het geloof, mijn moeder vond het vooral belangrijk om het voor te leven. Mijn rechtvaardigheidsgevoel heb ik van mijn vader. Mijn moeder las vaak uit de Bijbel voor, terwijl mijn vader wel gelovig was maar niet naar de kerk ging. Ik werd wel geraakt door sommige bijbelverha-
len, bijvoorbeeld over David en Jonathan. De onbaatzuchtigheid van hun vriendschap en het feit dat liefde sterker kan zijn dan eigenbelang spraken me erg aan. Gedoopt ben ik pas in de LSE in mijn studententijd. Je bent dus actief geweest als student in de LSE. Wat heb je zoal gedaan? Ik heb mijn vrouw leren kennen in de LSE. Ons eerste afspraakje was eigenlijk samen naar een viering van de LSE gaan. We waren allebei erg nieuwsgierig naar de kerk. Daarna hebben we ook meegedaan aan kringen en avonden over mystiek en meditatie. Ik heb een tijdje in de
stuurgroep Hooglandse Vieringen en in de bar commissie gezeten. Wat mij aansprak in de LSE is vooral de openheid en ruimte om zelf je eigen manier van spiritualiteit te verbinden met de christelijke traditie. In de vieringen spreken de liederen me erg aan; bepaalde tonen en teksten blijven hangen en zijn ontroerend. Je moet jezelf de tijd gunnen om te ontdekken wat voor manier van geloven bij je past. Door te lezen en met andere mensen te praten over hoe zij in het leven en in het geloof staan leer je jezelf beter kennen en kun je beter benoemen wat het geloof voor jou is en wat je voor anderen betekent. Daarbij helpt de sfeer hier. Wil geloof goed werken, dan moet het altijd je eigen geloof zijn, pas dan kan het ook in een gemeenschap bloeien. Christen zijn is een houding waarin je zelf bent opgenomen in de liefde en waarin je probeert die liefde ook te communiceren naar anderen. In het dagelijks contact met mensen uit zich dat in het betrachten van zorgvuldigheid, ruimhartigheid en aandacht voor de ander. Is de LSE veranderd, vind je, ten opzichte van "jouw" tijd? Op zich is er niet zo heel veel veranderd. Dat er een aparte participantenpastor is gekomen, maakt mijn taak wel iets anders: ik ben er nu expliciet voor studenten. Het aantal studentenpastores is drastisch teruggelopen: eerst waren er 4, nu 1.5! Het valt me op dat er in de El Cid-week veel LSE-studenten actief zijn, ik kan me niet herinneren dat dat vroeger zo was. Studenten en pastores organiseren in samenspraak activiteiten, in die zin is de organisatie erg democratisch en wordt er op een respectvolle manier gewerkt. Hoe krijg je volgens jou meer studenten naar de LSE-vieringen? Het belang van vieringen is dat je regelmatig stilstaat bij wat je wezenlijk bezighoudt, aangezien je aandacht in het dagelijks leven daar regelmatig van wordt afgetrokken. Je moet stilstaan bij wat heilig is en de tijd nemen voor het goede en het schone. Ik zou willen verkennen met een aantal studenten wat voor nieuwe vorm bij ons als groep past, en dat hoeft niet op zondag te zijn. Datgene wat heilig is, moet universeel zijn, zoals Paulus heeft laten zien.
Hij vormde gemeenschappen van Joden maar ook met tal van andere groepen. Dat overstijgt gebruiken, rituelen en symbolen, want het gaat om dat waarvoor ze staan. De Liefde kan iedereen aanspreken. Symbolen helpen je alleen om iets te laten zien wat eigenlijk onzichtbaar is. Maar om verbinding met anderen te vinden moet je soms over symbolen heen stappen, je moet elkaars verhaal goed kennen om te begrijpen wat voor een ander heilig is. Dan kun je leren van elkaar en sluit het toch helemaal bij je eigen wijze waarop je in het leven staat aan. Wat is jouw missie voor de LSE? Ik heb sowieso een missie voor mezelf, wat mijn missie voor de LSE is, moet ik nog ontdekken. Eerst wil ik even kijken hoe het is hier. Op moeilijke momenten met mensen kun je veel van ze leren, kan je geloof versterken en iemand in een totaal andere leefwereld kan je eigen denkbeelden over hoe de wereld in elkaar zit en ook wat geloven is, totaal veranderen. Zo kun je iets van God ontdekken. Ben je ook op andere vlakken actief geweest in het studentenleven? Ik heb eerst scheikunde gestudeerd en heb zodoende in het bestuur van het Chemisch Dispuut Leiden gezeten. Scheikunde? Waarom ben je nog theologie gaan studeren daarna? Toen ik klaar was met scheikunde was ik opgeleid om onderzoek te doen, maar ik wilde eigenlijk zo graag met mensen werken en niet met stoffen. Ik had in het bedrijfsleven kunnen gaan, maar ik vond eigenlijk dat je met theologie het dichtst bij mensen kunt komen. Als pastor ga je zorgvuldig met mensen om en geef je mensen de gelegenheid om zichzelf te ontwikkelen. Je hebt een vertrouwenspositie en kunt een veilige plek bieden. Je kunt met mensen meeleven voor de ogen van God. Iedereen die meekan doen, moet ook mee kunnen doen. Maar soms lukt het ook niet. Van nature heb je een bepaalde klik met sommige mensen en met andere mensen minder. Echter ook aan die mensen moet je aandacht besteden. Je kunt je eigen blinde vlek niet zien, maar
in de LSE kijken studenten en collegae mee: die kunnen dat opvangen. Je bent begonnen als buurtpastor in Rotterdam-Zuid. Kun je daar iets over vertellen? Ik werkte aan gemeenschapsvorming o.a. door middel van een kringloopproject en een inloophuis en probeerde bezoekers en medewerkers dichterbij elkaar te brengen. Ik werkte in een buurt waar veel huizen gesloopt werden en mensen dus als het ware "weggestuurd" werden. Mensen krijgen stress van sloop, hun vertrouwen wordt beschaamd. Ze voelen als het ware dat ze niet waard zijn om hier te leven en zitten zodoende met vragen als "mag ik er zijn?". Belangrijk is het om belangstelling voor hen te tonen, dat kan door middel van iets simpels als een barbecue. Je kunt het probleem van wonen oplossen, maar daarmee ben je er nog niet: als mensen met aandacht met elkaar omgaan, dan gaan ze merken dat ze van betekenis zijn voor een ander. De buurt was multicultureel, er waren veel contacten met moslims. Zo organiseerden we samen met hen een Iftar-maaltijd en hebben we met kerst zowel het verhaal uit de Koran als uit de Bijbel laten horen. Ook heb ik gewerkt met psychiatrische patiënten. Is de LSE dan niet een stuk minder spannend, veel te blank en zo? In multicultureel opzicht misschien, maar ik kan hier wel meer mijn intellectuele ei kwijt: denken, analyseren, discussiëren. Ik was in mijn vorige baan meer een doener dan een denker; dat compenseerde ik echter met de theologie-studie die ik in deeltijd volgde. Wat doe je graag buiten werktijd? Ik probeer 1 a 2 keer te wielrennen en houd erg van voetballen. Heb je een favoriete theoloog? Er zijn een aantal theologen die me raken, zoals Miskotte, Bonhoeffer en Noordmans. Verder lees ik graag Coetzee en Martin Bril, hoewel zijn werk niet expliciet over God gaat, zit er veel spiritualiteit in vind ik. Hij relativeert zichzelf enorm, maar heeft altijd een ondertoon van vertrouwen. ◄
Hooglandse Vieringen
Cor van Bree
Overzicht diensten Iedere zondagochtend om 11.45 uur in de Hooglandse Kerk, Leiden Opening Academisch Jaar 05 september Gerard Visser (liturg: Henk Schouten) De Profeet Amos 12 september 19 september 26 september
Corine van der Loos Christiane Berkvens-Stevelinck Ranfar Kouwijzer
Waarschuwingen genoeg Afscheid van een straffende God It ’s the economy, stupid
Oktoberdiensten 03 oktober 10 oktober 17 oktober 24 oktober 31 oktober
Rob van Waarde (samen met Henk Schouten) Christiane Berkvens-Stevelinck Henk Schouten Ranfar Kouwijzer Huib Godding
Intrede van de nieuwe studentenpastor Diaconale dienst
N
adat we op de 5e september op onze eigen manier het nieuwe Academisch Jaar hebben geopend, gaan we over tot de orde van de dag, of in dit geval beter geformuleerd: tot de orde van de week. De drie overblijvende diensten in september wijden we aan de profeet Amos. Amos, de man uit Tekoa, leefde omstreeks 800 vóór Christus in het koninkrijk Israel. Met dat koninkrijk ging het in die tijd goed: er heerste een grote welvaart, die ook tot weeldezucht leidde. Amos keerde zich daartegen en herinnerde het volk eraan dat het gerechtigheid moest betrachten. Hij zette zijn prediking kracht bij met visioenen over komende oordelen. In het slotvisioen wordt het lot van Israel echter toch ten goede gekeerd. De autoriteiten vonden Amos natuurlijk maar lastig; vandaar dat de priester van
Doopviering Allerzielen
Betel (Amasja) hem het dringende advies gaf (dat hij uiteraard niet opvolgde) om naar het koninkrijk Juda te gaan en daar zijn brood te verdienen. Misschien komt daar de uitdrukking een profeet die brood eet vandaan: een onbetrouwbare profeet, in het algemeen: een beunhaas. In de eerste dienst staan de afkomst en de waarschuwingen van Amos aan het volk centraal. Hoe kijken aan we tegen de problemen die in de maatschappij opduiken? Durven we, vooral met het oog op de zwakken, fundamentele vragen te stellen over hoe we met elkaar omgaan? In de tweede dienst komt het Godsbeeld aan de orde. Het Oude Testament heeft de naam een straffende God ten tonele te voeren. Klopt dat? Vele christenen hebben afscheid van deze God genomen maar Amos roept Hem uit alle macht te hulp. Hoe
staan we ten opzichte van de noodkreet van mensen die door anderen tot wanhoop worden gedreven? Hoe duiden we de drie visioenen in Amos 7 in de tegenwoordige tijd? In de laatste dienst wordt Amos 8 gelezen. De tegenstanders van Amos beroepen zich op de scheiding van kerk en staat maar de profeet laat daar niets van heel. De tempel, de eredienst, bedevaarten en inzamelingen, het is allemaal prima als de basis goed is. In een land waar de onderlinge verhoudingen scheef zijn, zorgt religie alleen maar voor de sacrale bevestiging van de status quo. JHWH is ver weg in een land waar de solidariteit op de helling gaat. De vijf diensten in oktober hebben dit jaar geen overkoepelend thema: het zijn alle vijf diensten met een eigen karakter. Op de eerste zondag zullen we onze nieuwe studenten-
pastor Rob van Waarde verwelkomen. Rob is binnen de ecclesia een goeie oude bekende; hij maakte een tijd lang deel uit van de Stuurgroep Hooglandse Vieringen. Op 10 oktober zal het diaconale werk in het middelpunt van de belangstelling staan. Er zal, in samenwerking met de Binnenstadsgemeente, in het koor van de kerk een presentatie van de diverse projecten zijn. Op 17 ok-
tober zal Henk Schouten met een vrij thema voorgaan. Op 24 oktober volgt een doopviering en ten slotte zal er op 31 oktober aandacht zijn voor Hervormingsdag. Is de betekenis daarvan tot op onze dagen ongewijzigd gebleven? Is de oecumene voor ons nog dezelfde als toen de Wereldraad van Kerken gesticht werd? Als schriftlezing zal vermoedelijk (een gedeelte van ) Johannes
17 gekozen worden. Er zal daarnaast in verband met Allerzielen (2 november) aandacht worden gegeven aan de herdenking van onze overledenen. In de maand november wordt een drietal diensten aan het thema ‘genade’ gewijd. Daarover meer in het volgende nummer van dit blad. ◄
Beschaving is ...
Liesbeth Korthof
B
eschaving is: fatsoenlijk met mensen, dieren en natuur omgaan. Ook met mensen, dieren en natuur ver weg. Gelukkig is er ook een simpele manier om dit te doen: geen vlees meer eten, of hooguit een keer per week aan de hand van de vleeswijzer of gekocht bij de biologische slager. Dit voorkomt veel dierenleed, gaat verspreiding van antibiotica tegen zodat er minder resistenties zullen optreden, spaart bijvoorbeeld de regenwouden en voorkomt de monotone maïsvelden in onze contreien, en zorgt voor het beschikbaar komen van landbouwgrond zodat er meer mensen gevoed kunnen worden. Goed dus voor de naaste ver weg: hij kan eten van zijn eigen grond in plaats van te moeten verbouwen voor onze vleesconsumptie. Vis eten kan ook niet meer onbekommerd helaas, zie de overbevissing van de oceanen en de ophoping van giftige stoffen in de vis. Gebruik de viswijzer of koop verant-
woord gekweekte vis. En o ja, wat is er ook weer mis met roken? Wie eenmaal de tabaksplantages heeft gezien weet dat veel te veel grond voor ons plezier (onze verslaving) wordt geofferd die voor lokale voedselproductie geschikt is. Wat let ons eigenlijk om op deze manier serieus voor onze naasten bezig te zijn? ◄
Waarde
Bespreking tijdschriftartikel door Job van Keulen
“
w
ie creëert er nog waarde?” roept Ad Verbrugge uit in een interview in Filosofie Magazine no. 4 van dit jaar. Maar wat bedoelt hij met ‘waarde’? In elk geval niet de koers van de aandelen of die van het geld dat we daarin hebben belegd of dat we ‘vrij opneembaar’ op een spaarrekening hebben gezet. Hij begint zijn verhaal dan ook met duidelijk te maken dat je dat geen ‘waarde’ kunt noemen. En dat wisten we eigenlijk ook wel. Geld is slechts een ruilmiddel. Belangrijk, dat wel. Maar dan slechts als hulpmiddel voor de handel. Koopwaar wordt omgezet in geld dat we weer kunnen gebruiken om andere koopwaar te kopen. Om het maar eenvoudig te zeggen. Met dat ruilmiddel zijn we druk in de weer gegaan. We bewaren het voor later maar dan willen we het wel laten ‘renderen’: het moet vooral rente opbrengen. Daardoor komt er steeds meer geld in omloop. Dat noemen we ‘groei’ maar dat is slechts ‘schijngroei’. Geld wordt zelf een handelswaar dat geld gaat opbrengen. Zonder echte tegenwaar-
Ad Verbrugge (1967) woont in Leiden en doceert sociale en culturele filosofie aan de VU in Amsterdam. Hij werkt aan een boek over cultuur en economie met de titel “Staat van verwarring. Over virtualisering, globalisering, politiek en de crisis”, waarmee hij aan het eind van dit jaar klaar wil zijn.
de. Het tegoed van de één is de schuld van de ander. Bellen blazen dus. Verbrugge noemt ons economisch systeem “onduurzaam” en stelt vast dat aan de basis van onze huidige economische malaise een fundamentele crisis van onze cultuur ligt. Hij gebruikt als symptoom daarvan o.a. de gigantische stijging van de huizenprijzen in de afgelopen decennia. Hoe zijn vader ooit een huis kocht voor 19.000 gulden. Dat, denk ik dan, nu gemakkelijk een ‘waarde’ vertegenwoordigt van bijna een half miljoen euro. Maar ook andere, voor het bestaan essentiële zaken zijn sterk in prijs gestegen. “Dat is geen groei, dat is achteruitgang” roept hij uit, “alleen babyboomers, die zijn er economisch op vooruitgegaan”. Waar wij ons in ons land vooral mee bezig houden noemt hij “de productie van de consumptie” en hij bedoelt de reclame, de distributie en vooral de belevingsindustrie. Daarmee en ook in de wereld van de adviesbureaus, accountants, verzekeringsmaatschappijen, juristen en reclamemakers, waarin velen van ons hun brood verdienen wordt geen echte waarde gecreëerd. Dat laten we over aan ‘lage-lonen-landen’ in Azië, waar je bijvoorbeeld voor 5 euro een spijkerbroek laat maken die hier gemakkelijk het 15-voudige opbrengt. Verbrugge ziet de toekomst realistisch, maar ook wel erg somber in. De huidige crisis staat bij hem nog maar aan het begin. De economische macht verschuift naar Azië, met name naar China en wij blijven met
de gebakken peren zitten in de vorm van grote schulden. We houden zo de euro niet droog. En we zullen met onze levensstandaard naar beneden moeten. Aan dat laatste fenomeen raken we al aardig gewend. Want dat moet toch ook om andere redenen. We kunnen niet doorgaan met het onbeschaafde uitbuiten van de zwakkeren in grote delen van de wereld. We weten al lang dat we aan een geheel ander economisch systeem moeten werken. Rechtvaardig, solidair en duurzaam. Waarde creërend voor het welzijn van de wereldbevolking in zijn geheel. Wellicht brengt de huidige benarde economische situatie ons op vruchtbare ideeën hoe we zo’n economie kunnen bereiken. Aan kennis ontbreekt het ons niet. Nu nog ‘het aanschijn der aarde vernieuwen’ (met dank aan Huub Oosterhuis). ◄
Calvinisme met een mediterraan sausje Esther Seeleman
I
talië is de bakermat van de rooms-katholieke kerk. Op elke straathoek vind je wel een kathedraal, dom, kapel of nisje met de afbeelding van een heilige. Het Vaticaan heeft nog steeds grote invloed in de samenleving en politiek. Echter, wat maar weinig mensen weten, is dat Italië ook een eeuwenoude hechte protestantse gemeenschap herbergt: de kerk van de waldenzen, chiesa valdese in het Italiaans. Deze kerken stralen van soberheid en eenvoud en worden op zondagmorgen gevuld met psalmen en gezangen op oude vertrouwde melodieën. De waldenzenkerken staan vaak enigszins verdekt opgesteld in het straatbeeld, maar gelukkig heb ik er een ontdekt in Siena, Toscane. De afgelopen 5 maanden dat ik in deze prachtige stad verbleef in het kader van mijn rechtenstudie heb ik in en rondom deze kerk mooie momenten beleefd. De lange geschiedenis van de waldenzen gaat terug tot 1175, dus lang voor Luther en Calvijn ten tonele verschenen. In dit jaar besloot de rijke koopman Petrus Waldo uit Lyon, geïnspireerd door het verhaal over de rijke jongeling uit Matthëus, zijn leven radicaal te veranderen door zijn bezittingen te verkopen en te gaan leven met de armen. Spoedig ontstond er een beweging rondom Waldo, die kennis van de bijbel verspreidde en een sobere levensstijl promootte. De rooms-katholieke kerk moest niets van die oproer hebben en snel werden de "armen van Lyon" geëxcommuniceerd om
later vervolgd te worden door de inquisitie in 1488. De waldenzen zochten hun toevlucht in Torrepellice, in de dalen van de Alpen bij Turijn. In de 16e eeuw sloot het grootste deel van de waldenzen zich aan bij de Zwitserse calvinisten. De katholieke kerk hield echter niet op met haar pogingen hen weer bij de "moederkerk" te halen: in de rampjaren 1655 en 1685 werden in het kader hiervan in Noord-Italië waldenzen van het leven beroofd en een aantal kerken verwoest. De waldenzen bleven altijd een gemeenschap in de marge en moesten als tweederangsburgers leven. Pas in 1848 kregen zij dezelfde rechten als roomskatholieke Italianen. Nog steeds beweren sommige waldenzen echter dat ze ook nu nog minder kans hebben op een goede baan dan roomskatholieken. Vandaag de dag zijn er 40.000 waldenzen, verspreid over heel Italië. Je vindt hen vooral in de grote steden. Hun hoofdkwartier bevindt zich nog altijd in Torrepellice en de opleiding voor predikanten is gevestigd in Rome. De waldenzen vormen op dit moment de meest vooruitstrevende kerk van Italië. De chiesa valdese was de plek waar vorig jaar het eerste homopaar in Italië een zegen heeft ontvangen over hun relatie. Man en vrouw worden beschouwd als volstrekt gelijkwaardig wat betreft het uitoefenen van kerkelijke ambten. In mijn kerk in Siena stond eveneens een vrouwelijke predikant. De gemeenschap kenmerkt zich door een groot sociaal engagement:
er zijn vele projecten op het gebied van milieu, gezondheid en ondersteuning van de armen. De politieke oriëntatie van de waldenzen is dan ook veelal sociaal-democratisch. Een maand geleden heb ik het genoegen gehad om te mogen spreken met dominee Domenico Maselli uit Lucca, voormalig president van de Federazione delle Chiese Evangeliche in Italia, tevens ex-parlementslid voor de Partito Democratico, "de Italiaanse PvdA". Ik vroeg hem onder andere waarom al die Italianen die zich zo beklagen over het conservatieve instituut van de rooms-katholieke kerk niet gewoon waldens worden. Hij antwoordde dat veel Italiaanse katholieken eigenlijk protestants zijn zonder het te beseffen. Aan het eind van de 19e eeuw heeft de protestantse kerk namelijk een grote rol gespeeld in
de verspreiding van de bijbel en de moraal in Italië. Toch kiezen ze er uiteindelijk voor om de katholieke kerk als kerk van God en niet als aards instituut van de paus te zien en blijven daarom katholiek. Een probleem is ook dat de protestantse gemeenschap in haar geheel erg verdeeld is (in totaal zijn er 800.000 protestanten in Italië) en in die zin kan zij niet op tegen de machtige eenheid van de katholieke kerk. Dominee Maselli wees daarom op het grote belang van een goede samenwerking tussen de verschillende protestantse kerken onderling. Volgens hem moet de chiesa valdese niet te hard vooruit willen lopen inzake controversiële kwesties zoals homoseksualiteit, hetgeen met name voor evangelischen een moeilijk punt is. Over de relatie met de katholieke kerk merkt hij op dat deze op institutioneel niveau zeer moeizaam is. Op lokaal niveau ligt dit anders. In Lucca bestaat een zeer goede samenwerking tussen beide kerken. Een aantal jaren geleden werd dominee Maselli zelfs op het sterfbed van de bisschop aldaar geroepen om hem bij te staan in zijn laatste uur. "We zijn tenslotte allemaal broeders in Christus", zei hij terecht. In Siena was iedereen stomverbaasd toen ik vertelde over onze Ekklesia in Lei-
den. "Elke zondag een oecumenische viering, hoe is dat mogelijk?". De eerste keer dat ik de chiesa valdese van Siena binnenstapte, werd ik direct met open armen ontvangen en dit was het begin van enkele warme vriendschappen. Ik moest wel even wennen aan het informele karakter van de dienst, hetgeen inherent is aan een kleine gemeenschap. Voor aanvang kletst men er lustig op los en niet zelden moet de pastore de gemeente manen tot stilte alvorens te kunnen starten. De liederen die we zongen herkende ik veelal uit ons Liedboek der Kerken. Even wennen was het wel om die in het Italiaans te zingen: het voelde als calvinisme met een mediterraan sausje! Te laat komen is, zoals in het gehele Italiaanse leven, een volstrekt geaccepteerd fenomeen. Na de dienst kregen we geen koffie met een koekje, maar overheerlijke Chianti wijn met stokbrood.
se predikanten op bezoek en voor hen werd een groot diner georganiseerd, waar ook ik bij aanwezig was. Een aantal keer werd ik na de dienst uitgenodigd om bij mensen thuis te komen lunchen en aan tafel waren de grappen over il papa en Berlusconi niet van de lucht! Ik ben God dankbaar voor de veilige haven die ik in de chiesa valdese van Siena heb mogen ervaren. ◄
Wilt u meer weten over deze bijzondere gemeenschap? Kijk dan op www.chiesavaldese.org.
Niet alleen Italianen, maar ook Kameroenezen (die tijdens de collecte zorgen voor warmbloedige achtergrondmuziek), Amerikanen en Duitsers maken deel uit van de gemeenschap. Er bestaan een hechte band met de Evangelische Kirche in Wetzlar. In juni kwam er een tiental Duit-
Jongeren Een groep in de LSE Renate Tuijten
G
raag willen we u in dit stukje iets vertellen over de jongerengroepen binnen de LSE, zoals we die nu al weer 8 jaar kennen. In de geschiedenis van de LSE zijn er gedurende kortere en
langere periodes op verschillende manieren groepen geweest voor jongeren tussen de 12 en de 18 jaar. Nadat ze de Kinderdienst ontgroeid waren, probeerden ouders hun kinderen nog langer betrokken te houden bij
de LSE. Het waren Johan en Joan van der Weij, die 8 jaar geleden startten met een 12+ groep op de manier, zoals we die nu nog toepassen. Eén keer in de maand komen de jongeren
samen op het RAP 100 tijdens de Ecclesia dienst. We beginnen met een ontmoeting aan de bar; de jongeren drinken iets. Daarna hebben we vaak een gezamenlijk moment waarin het thema wordt uitgelegd en dan gaan we in twee groepen uit elkaar, de 12+’ers en de 15+’ers. Het gekozen thema wordt dan op verschillende manieren uitgewerkt onder begeleiding van een volwassene. Dit kan zijn d.m.v. het lezen van een tekst, verhaal, gedicht; discussie; spel; een stukje film; creatieve activiteiten. De keuze van de thema’s proberen we ook in overleg met de jongeren te doen, door hier bijvoorbeeld tijdens de eerste bijeenkomst van het jaar samen over te brainstormen. De thema’s hebben meestal te maken met levensbeschouwelijke onderwerpen: geloven in deze tijd, vriendschap, maatschappij, de LSE en wat zich daar in de gewone diensten afspeelt. Ook proberen we de jongeren actief betrokken te houden bij de LSE door hen te laten helpen bij bijzondere diensten en bij speciale kinderdiensten en feestelijke diensten; een enkele keer nodigen we een groep uit om iets te vertellen over hun werk bijv. de Mang-go groep. Ook nemen we de laatste jaren deel aan activiteiten voor jongeren uit andere Leidse Kerken. De opstart hiervoor werd gemaakt vanuit de Bakkerij en de laatste twee jaar bereiden we met deze groepen jaarlijks een echte Jongerendienst voor in één van de Leidse kerken. We vinden de ontmoeting heel belangrijk en het samen dingen doen. Daarom koken we ook wel eens samen op RAP 100 of doen we een ‘Paasspel’ op het strand. Hieronder halen we een stukje aan over de jongeren van de hand van Eva Visser dat heeft gestaan in het Jubileumboekje van de LSE. Het jaar dat ik 12 werd ging ik, naast de kindernevendienst, voor het eerst naar de 12+ groep (een groep die eens in de maand bij elkaar komt op het Rapenburg). Wat me nog heel goed van het begin van de 12+ groep bijstaat, is het eerste etentje bij Joan en Johan thuis met de 12+ en de 14+ groep, van toen, samen. Van de 12+ groep waar we mee zijn gestart zijn alleen Tessa en ik nog
bij de groep, we heten nu inmiddels de 15+ groep. Er zijn heel wat mensen afgevallen maar ook een aantal bijgekomen en hiermee vormen we nu een hechte 15+ groep. In de tijd dat ik bij de 12+ t/m 15+ groep zit zijn we onder andere naar de Russisch Orthodoxe kerk in Amsterdam en naar een klooster geweest. De Russisch Orthodoxe kerk was voor ons heel raar, want het was een dienst waarbij je op elke moment dat je wilde in en uit kon lopen. De gelovigen, die binnen kwamen kusten de aanwezige iconen. Niet echt, wat wij zelf natuurlijk gewend zijn, dus dat was wel leuk om te zien hoe mensen hun geloof ervaren. Het klooster vond ik zelf ook heel erg indrukwekkend. Hoe mensen zich zo tot het geloof en tot God kunnen richten heeft bij mij altijd al grote indruk achter gelaten. We hebben in het klooster een dienst meegemaakt en daarin hebben we toch wel ervaren dat die manier van leven toch niet echt voor ons was weggelegd …. veel bidden en weinig praten, een beetje te saai en langdradig voor ons! Als jongeren helpen we bij de Kerstnachtdienst en de Paaswake. Op zo’n avond gaan we dan eerst altijd gezellig met z’n allen eten, soms maken we het eten zelf op Rap 100, maar vaker gaan we uit eten bijvoorbeeld bij een pizzeria. Na het eten gaan we naar de kerk, waar we helpen met liturgieën sorteren en uitdelen. Daarnaast helpt de hele groep van tevoren mee aan de voorbereiding van de speciale kinderdiensten bij Kerst en Pasen, die de volgende dag gehouden worden. We helpen dan met het maken van attributen en versieringen. Een deel van de groep helpt ook bij de speciale Kinderdienst, die één keer per jaar gehouden wordt, bij het knutselen van versieringen. Die dienst wordt helemaal door en voor
kinderen zelf geregeld. Elk jaar is het weer een feest. We doen zelfs soms nog mee met het orkestje. In 2008 hebben we, met de jongerengroep, een thema gehad waar we meerdere keren mee bezig zijn geweest. Het thema was het Mexicaanse dodenfeest. We hebben hierbij zelf een altaar gemaakt, zoals dat ook gaat in Mexico. We zijn naar het Museum van Volkenkunde geweest en we hebben geholpen met het bouwen van een groot altaar dat in de Waag stond. Bij dit thema werden we geholpen door Eduardo van ‘Colores de Mexico’, die ons heeft verteld over het Mexicaanse dodenfeest, ons in Mexicaans tenue heeft ontvangen en rondgeleid in het Museum van Volkenkunde. Hij was ook degene die ons heeft geholpen met het maken van ons altaar, waarvan ook spullen op het grote altaar in de Waag terecht zijn gekomen. Daarnaast zijn we met de groep vorig jaar ook voor het eerst naar een algemene Jongerendienst in Leiden geweest, georganiseerd door de Leidse kerken in samenwerking met ‘Youth for Christ’. Omdat die dienst ons niet allemaal evenveel aansprak, hebben Tessa en ik besloten om ons dit jaar er meer mee te bemoeien. Onze groep regelt voor de komende Jongerendienst de muziek vóór en na de dienst en hebben we inbreng gehad voor de muziek die in de dienst wordt gezongen. We zijn op dit moment met een kleine groep medewerkers die de diensten voorbereiden en kunnen zeker nieuwe medewerkers gebruiken. Ook wanneer u gewoon één keer iets wilt komen vertellen of laten zien of een activiteit wilt verzorgen, bent u welkom; ook wanneer u ideeën hebt rond het vormgeven van deze bijeenkomsten. Mocht u geïnteresseerd zijn, meldt u aan bij Renate Tuijten (
[email protected]). ◄
Aktief en Informatief 2X BEDANKT! Stichting “Wij Helpen Daar” Wat is er gebeurd met de opbrengst van de collecte voor Stichting “Wij Helpen Daar”? Allereerst onze hartelijke dank dat deze collecte ten behoeve van onze stichting is gekomen. Eén van de dingen die afgelopen jaar extra aandacht hadden was de inzameling van rolstoelen voor twee van de projecten die wij organiseren, namelijk het project voor ouderen in Trogir (Kroatië) en het project voor kinderen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking in Stamnica (Servië). Beide tehuizen voorzien in de biologische basisbehoeften van hun bewoners, maar kampen met een ernstig tekort aan financiën, personeel en materiaal. Een van de schrijnende voorbeelden hiervan zijn de rolstoelen waar bepaalde bewoners hun dagen in doorbrengen. Deze zijn uitermate gammel en nauwe-
lijks tot niet aangepast aan het lichaam. Daarnaast zijn er ook nog eens te weinig. Met behulp van het opgehaalde geld heeft Stichting "Wij Helpen Daar" een zestal rolstoelen naar Stamnica kunnen vervoeren, alsmede een zestal rollators naar Trogir. De rolstoelen en rollators zijn door de vrijwilligers meegenomen en ter plekke afgeleverd, zodat we ervan verzekerd zijn dat ze in gebruik worden genomen. In Stamnica leidde dit er bijvoorbeeld toe dat een ernstig beperkte jongen een van onze rolstoelen kreeg, en dat de zijne in gebruik kon worden genomen door een andere bewoner. Het mobiel maken van twaalf mensen is iets waar de stichting uitermate blij om is, en wij willen iedereen dan ook danken voor deze bijdrage. Het succes van de rolstoelen van vorig jaar heeft er zelfs voor gezorgd dat we komende
zomer wederom rolstoelen willen meenemen. Naast de rolstoelen, waar we het geld voor hebben gebruikt, zijn alle giften ook ten goede gekomen van het mogelijk maken van drie fantastische en succesvolle projecten. Elk project heeft een groep mensen, jong en oud, de aandacht gegeven die zij door het jaar heen zo ontzettend missen. Wij zijn dankbaar dat dit mogelijk is gemaakt, en hopen dat we hier als stichting nog lang mee kunnen doorgaan. Want ons doel is om zowel materiële als humanitaire steun te (blijven) bieden. Nogmaals onze dank! Stichting Wij Helpen Daar, www.wijhelpendaar. org.
Project: Technische School in Kati (Mali) Mede door uw steun hebben wij onze Technische School kunnen bouwen die op 26 september 2009 door de ambassadeur van Nederland in Mali, mevrouw Ellen van der Laan, is geopend.
In oktober 2009 zijn we met 19 leerlin-gen begonnen, van wie drie meisjes. De school is een klein juweeltje van bouwkunst, afwerking en comfort: elektriciteit en watervoorziening d.m.v. zonne-energie, gelegenheid om de Engelse taal te leren spreken en ook de taal van de infor-
matica. We geven aan deze jonge mensen een opleiding tot loodgieter en automonteur. We proberen komend jaar twee vakken toe te voegen: landbouwwerktuigbouwkunde en elektriciteit. We hebben voor de school drie mensen in vaste dienst: Een directeur (Alphonse Coulibaly), een secretaresse (Marie Kanouté) en een schoonmaker/waker (Tièblé Sidibé). Daarnaast staan negen zeer ervaren en kundige leraren klaar om zes dagen in de week kwaliteitsonderricht te geven in de vakken: Praktijk automechanica, Theorie automechanique en R.D.M., Technisch tekenen, Wiskunde, Geschiedenis en Aardrijkskunde, Technologie en praktijk Loodgieterij, Lichamelijke oefeningen, Physica en Chemie, Frans en Wetgeving. Saskia van Nellen, echtgenote van een ambtenaar op de Nederlandse
Ambassade in Bamako komt twee maal in de week om de leerlingen meer thuis te maken in de Engelse taal. Ikzelf (Johan Wachters) geef hen twee keer in de week les in informatica. De opleiding duurt drie jaar. Wij hopen het komende schooljaar het aantal leerlingen flink te kunnen uitbreiden. Om aan de vele behoeften te voorzien zal er nog het nodige materiaal moeten worden aangeschaft, bijvoorbeeld een dertigtal schoolbanken.Verder moeten we
ook ons practicumlokaal met meer leermateriaal voor onze toekomstige loodgiet(st)ers, automonteurs, landbouwwerktuigbouwkunden en elektriciens uitrusten. De behoefte aan leermiddelen/materialen ten behoeve van de op te starten studierichtingen zijn afhankelijk van het aantal leerlingen dat wij toegewezen krijgen: Wij danken u bij voorbaat van harte voor uw weer zo royaal meeleven t.b.v. de leerlingen van de moderne Technische School te Kati, de toekomst van Mali.
MEDITATIE IN DE
LSE NIEUWS
CHRISTELIJKE TRADITIE De groep komt elke woensdagavond bij elkaar voor de meditatie. De meditatie duurt van 19:00 tot ca. 19:45 uur. Er is besloten om het hele jaar door te gaan en geen vakantiestops te maken. Het aantal deelnemers varieert van drie tot tien personen. Er is geen lidmaatschap of contributie. De meditatie heeft een zeer eenvoudig karakter. Bij binnenkomst klinkt er rustige muziek. Je kunt een stoel, bankje of kussentje kiezen. Kies wat je het meest bevalt. Om 19:00 uur wordt een korte inspirerende tekst gelezen, afgesloten met een kleine instructie voor het mediteren met een mantra. Daarna klinkt een bel en begint een stille meditatie van 25 minuten. Na een tweede belsignaal, wordt er een kleine afsluitende tekst gelezen. Terwijl er vervolgens muziek klinkt, wordt er koffie en thee geserveerd. Daarna gaat iedereen weer zijn eigen weg. Wie wil kan nog even napraten. Wij komen bij elkaar in de voormalige kapel van het Elisabeth Gasthuishof in de Ceciliastraat nr. 16 in Leiden (parallelstraat van de Haarlemmerstraat en Oude Vest. De kapel heeft een eigen ingang. De deur staat vanaf ca. 18:50 uur open. De Ceciliastraat ligt ongeveer 7 minuten lopen vanaf het station. Parkeren van de auto kan het beste bij molen De Valk. Je bent van harte welkom om een keer mee te doen. Neem gerust iemand mee. Meer informatie over deze traditie van meditatie kun je vinden op www.wccm.org of www.wccm.nl of neem contact op met Hans Evers,
[email protected].
Vrijwilligers gevraagd Het secretariaat op Rap 100 kan nog een vrijwilliger gebruiken voor administratief werk op de dinsdagochtenden. Nadere informatie: tel. 071513 4558 of
[email protected] Gebruik van Rap 100 door groepen, etc Reserveringen graag tijdig aanvragen (op werkdagen van 9.30 tot 12.00 uur, tel. 071-513 4558 of
[email protected]) Meditaties zomerdiensten Er is veel vraag naar de meditaties die in de maanden juli en augustus zijn gehouden, waaronder de trilogie van Ranfar over geloof, hoop en liefde, en de duomeditatie van Christiane over heilige plaatsen en heilige huisjes. Verkrijgbaar bij de informatietafel voor vijftig cent. Wie wat waar-gids De nieuwe www-gids met de organisatie van de LSE en de namen van alle actieve LSE'ers is verkrijgbaar bij de informatietafel voor een euro. (Met dank aan Loes Hoeflaak, voor alle werk rond de vervaardiging van zulks). Najaarsprogramma voor studenten Het nieuwe programma is uit. De activiteiten gaan van kloosterweekends, vrijwilligerswerk hier of in Ghana, avonden over psychiatrie of criminaliteit, trainingen over kiezen of vrij-zijn, verlies-verwerken, homoseksualiteit, reli-shoppen en bidden, tot de bijbel voor dummies. Verkrijgbaar op Rap 100. Yoga cursus Tijdens de lustrumweek heeft de yoga docente Jeltje Goet-Hiemstra een workshop hatha-yoga gegeven. De animo en de belangstelling was zo groot dat zij nu een lessenreeks van 10 avonden aanbiedt op Rapenburg 100. Meer informatie komt binnenkort op de liturgie te staan of is op te vragen bij het secretariaat. Dag van de Diaconie zondag 10 oktober 2010 Op zondag 10 oktober organiseert de Stuurgroep Diaconie samen met de Diaconale Raad en de ZWO-commissie (Zending, Werelddiaconaat en Ontwikkelingssamenwerking) van de Leidse Binnenstadsgemeente een dag van de Diaconie. Een aantal organisaties, zowel grote als kleine, zowel lokale als diegenen die hun werkterrein verder weg hebben, maar die zich allen met Diaconie in brede zin bezig houden zullen zich presenteren. U kunt hen vragen stellen, iets kopen of donateur worden, zowel vóór als na de dienst. Na de dienst zal dit begeleid worden door Afrikaanse djembé klanken. U bent van harte welkom!
CATECHISMUS VAN DE COM PASSIE Presentatie van het nieuwe boek van Christiane Berkvens-Stevelinck en Ad Alblas. "Een catechismus, ... dat is toch een boek waarin het geloof wordt uitgelegd en je de les wordt gelezen? " Niet deze catechismus! Deze catechismus is geen cipier maar een gids voor een wandeling door onze cultuur met aanwijzingen om de biodiversiteit - de nuance - te bevorderen. In dit boek, van de hand van Christiane Berkvens-Stevelinck (LSE) en Ad Alblas (Leidse Binnenstadsgemeente) staat geen vaststaande leer maar gedachten die mensen met elkaar verbinden. De christelijke godsdienst in haar oude gedaante is voor veel mensen irrelevant geworden. Over godsdiensten wordt soms zo willekeurig gesproken dat het lijkt alsof religie de bron van alle kwaad is. Het is tijd voor nieuwe tekst en eigentijdse uitleg. Centraal in deze catechismus staat de waarde die je in alle godsdiensten tegenkomt: compassie.
Compassie is ook het eerste van de twaalf kernbegrippen uit de Europese cultuur die in dit boek aan de orde komen: compassie, gelijkheid, verbondenheid, rechtvaardigheid, verzoening, vrede, waarheid, vrijheid, roeping, geloof, God en liefde. Deze begrippen komen deels uit de bijbel en zijn in kunst en cultuur overal aanwezig. U krijgt aangeboden een verrassende wandeling rond films, schilderijen, romans en bijbelverhalen, een wandeling rond uw eigen culturele en religieuze traditie. Geniet van dit rijk geïllustreerde boek, mijmer erover, bespreek het met anderen en stel jezelf de vraag: waar bevind ik mij eigenlijk? Het boek wordt feestelijk gepresenteerd op zaterdag 18 september, van 14.00 tot 17.00 uur, in de Remonstrantse Kerk te Rotterdam, Museumpark 3, 3015 CB Rotterdam (op loopafstand van Rotterdam centraal). U wordt allen van harte uitgenodigd de presentatie bij te wonen. U kunt de Catechismus van de compassie vanaf 18 september in de
boekhandel verkrijgen of via de uitgever (www.skandalon.nl) of op de zondag van de diaconie, 10 oktober, na de dienst van de LSE op de diakonale markt in de Hooglandse kerk. De opbrengst van de verkoop op die dag is bestemd voor het LSEstudentenproject “Wij helpen daar”.
de vier "sleutels" te weten: wonen, werken, relaties en zingeving. Exodus Leiden, aan de Plantage 16 te Leiden, is op zoek naar vrijwilligers voor verschillende functies en projecten: • gastvrouw of gastheer (± 16 uur per week) • vrijwilliger bewonersactiviteiten • (oproep)vrijwilliger voor verschil lende projecten/activiteiten • (oproep)vrijwilliger met verstand van computers
Voor alle functies geldt een minimumleeftijd van 25 jaar, een maximum leeftijd is er niet. Wij bieden een prettige werksfeer binnen een hecht, gezellig team, ondersteuning (werkbegeleiding) en ruimte voor feedback. Meer informatie vindt u op www.debakkerijleiden.nl/ vacatures. U kunt ook contact opnemen met Jolanda Wever, vrijwilligerscoördinator van Exodus Leiden, tel. 071- 5136726 of 071- 5147009, of
[email protected].
leen niet genoeg is en daadwerkelijke hulp nodig is, dan kan de vrijwilliger van Sensoor je ook op weg helpen om de goede instantie te vinden.
gaat via de website www.sensoor.nl/ zuidhollandnoord.
VACATURES BIJ EXODUS Exodus Leiden biedt, verdeeld over 2 locaties, opvang en ondersteuning aan 17 ex-gedetineerden en gedetineerden in de laatste fase van hun straf, die gemotiveerd zijn uit de criminaliteit te stappen. Exodus Leiden biedt naast een groepsprogramma waarin bewonersvergaderingen, sporten en gezamenlijk eten plaatsvinden, ook een individueel begeleidingstraject. Tijdens dit traject van circa 10 maanden wordt gewerkt aan
BELLEN MET SENSOOR KAN LUCHT GEVEN Contact van mens tot mens Het kan iedereen overkomen. Plotseing overvalt je het gevoel dat je er alleen voor staat. Het wordt je ineens teveel. Of je wilt gewoon even contact van mens tot mens en er is toevallig niemand beschikbaar. Echte aandacht In dat geval kan het soms helpen om Sensoor te bellen. Als je dat doet tref je aan de andere kant een goed gemotiveerde vrijwilliger die een luisterend oor biedt. Iemand die met jou wil praten over wat je dwars zit of wat je bezighoudt. Als praten al-
Dag en nacht bereikbaar Vaak is een gesprek voldoende voor het moment. Praten met iemand die echt luistert en aandacht heeft voor jouw verhaal, geduldig, zonder oordelen, anoniem en vertrouwelijk. Dat is wat Sensoor je kan bieden, 24 uur per dag 7 dagen per week. Het telefoonnummer van Sensoor is 0900-0767 (5 ct p/min) of 0715125202 (lokaal tarief). Contact is ook mogelijk via e-mail of chat. Dat
Zelf vrijwilliger worden? In leiden is de regionale Sensoor Zuid-Holland Noord gevestigd. Daar zijn nu zo’n 70 vrijwilligers actief. Op de website is te vinden wat we van vrijwilligers vragen en wat we te bieden hebben. Zie de website voor meer info over de mogelijkheid om vrijwilliger te worden. Op 7 september 2010 is er om 20.00 uur een geheel vrijblijvende informatieavond in de Bakkerij, Oude Rijn 44 b/c in Leiden.
Hoogstpersoonlijk
Overleden op 14 juni 2010
ELLY VORST
Overleden op 26 mei
PETER MELMAN
71 jaar oud Deze dappere vrouw, die altijd oog had voor andermans zorgen, was in de LSE actief, onder meer bij het secretariaat en de werkgroep CREA. Daarnaast was zij een zeer gewaardeerd lid van De Witte Vlek. Drie leden van die gespreksgroep hielpen haar kist te dragen in de afscheidsdienst die geleid werd door Jac van der Hoeven.
echtgenoot van Lieke Werkhoven, vader van drie zoons. Jac van der Hoeven hield op 31 mei de uitvaartdienst in de Hooglandse kerk. Peter was een groot schaatsliefhebber. Hij werd 52 jaar.
Getrouwd in Utrecht op 24 augustus 2010
ELISE WOERTMAN & EELCO ROMMENS Adres: Boompjes 474 3011 XZ Rotterdam 010-2132277
24 augustus zijn we getrouwd en langs deze weg willen we iedereen van de Ekklesia heel hartelijk bedanken voor alle kaarten, boeken, pakjes enaanwezigheid op onze bruiloft. Mede dankzij jullie aanwezigheid was het voor ons een hele bijzondere en onvergetelijke dag waar we met veel plezier op terugkijken. Hartelijke groeten, Elise en Eelco.
V
ia deze weg wil ik iedereen nog heel hartelijk danken voor het warme afscheid op 18 april 2010. Het heeft me geraakt, wat allemaal gezegd en geschreven is. Ik ben er verlegen mee. De vele hartelijke brieven, teksten, tekeningen en foto’s in de verzamelklapper doen me goed. Van tijd tot tijd lees of blader ik het nog eens door. De 17 jaren heb ik met vreugde binnen het verband van de LSE het studentenwerk gedaan, al groeide het weleens boven mijn hoofd. De vorstelijke gift van allen stemt me ook dankbaar. De reis naar Vietnam is door omstandigheden dit jaar nog niet mogelijk geweest, maar ik verheug me er op om er komend jaar naar toe te gaan, vermoedelijk in april, of anders in de zomer. Destijds ben ik afgestudeerd op de rol van het Boeddhisme in Vietnam tijdens de oorlog van 1963-1975. Eigenlijk had ik u allen in de vorige Hooglandse Nieuwe al willen bedanken. Maar door familieomstandigheden (mijn moeder is in mei overleden, 101 jaar oud) is er niet van gekomen. In de kerkdienst zelf heb ik aangegeven, dat het om een afscheid als studentenpastor gaat. Ik blijf betrokken bij de LSE en ik zal nog zo’n 4 à 6 Hooglandse Vieringen per jaar voor mijn rekening nemen. Inmiddels doemt de mogelijkheid op om tijdelijk beschikbaar te zijn voor pastoraat onder de participanten. Het is aan het DB van de LSE wat er gaat gebeuren. Maar het herinnert me aan de 11e haiku van Hans Nuiver bij het afscheid:
Nu ga je dus maar waarom schudt die boomtop alsmaar van nee? Inmiddels is er een opvolger voor het studentenwerk gevonden. Ik feliciteer Rob van Waarde van harte met zijn benoeming. Ik ben er gelukkig mee, dat Rob me opvolgt. Hij is al per 1 augustus begonnen. Op 3 oktober zal ik hem in de Hooglandse viering als predikant bevestigen. Henk Schouten
Hooglandse Kerk door Maarten Combrink (10 jaar)
Beschaving Knoop je jas dicht, doe een das om, was eerst je handen. Kam je haren, recht je schouders, denk aan je tanden. Blijf niet hangen, recht naar huis toe, spreek met twee woorden. Stel je netjes voor, eet zoals het hoort en zeg u {u u u...}
(Henny Vrienten)
Doe Maar zong er al over. Beschaving heeft met je gedrag maken, wat je doet en hoe je het doet. Dat hangt van je cultuur af. De hurktoiletten in Frankrijk zijn heel anders dan die in Nederland. De Fransen vinden dit hygiënisch. Wat vind jij? Je vindt het maar lastig? Je bent het niet gewend? Je leert tijdens je opvoeding hoe je je moet gedragen. De Tien Geboden uit Bijbel kunnen daarbij helpen. Je leest ze terug in de wetten van ons land. Ook de rechters kennen ze. Maar soms doen mensen foute dingen. God zag het een tijdje aan en Hij waarschuwde, dat Hij het zou laten regenen. Noach luisterde en bouwde een ark. Net zoals Job hieronder. Job liet het ook regenen. En Samuel tekende de dieren.
Na een tijdje vond God het wel genoeg. Het regenen stopte. Het water zakte. Noach stuurde een duif uit. De duif kwam terug met een takje groen in zijn snavel. En er verscheen een regenboog aan de hemel als teken van hoop. Er is altijd hoop op betere tijden. Er is altijd hoop voor de beschaving. Er zullen altijd mensen en kinderen zijn, die wel weten hoe het hoort. Zodat we het met z’n allen goed hebben, nu en later. Want daarom is de beschaving uitgevonden. Die mensen zijn een voorbeeld voor de anderen.
Regenboog van Bram met duif. Nieuwe bijdragen zijn welkom bij
[email protected]