Zeezeiltocht van Wim Trinks en Jan Moro 2005 De zon, een mooi lopend windje en een glinsterende zee. Witte zeilen, en met een knik in de schoten zo jagen we voort door het zilte nat. Een golfje dat voor de boeg van de Johanna uiteen spat in duizend diamanten is een onvermijdelijk gevolg van de vijf tot zes knopen die de aluminium lichtgewicht v.d. Stadt 34 ontwikkelt. En achter ons een spoor van wit schuim en bellen waarin een meeuw soms naar een visje speurt. Wim en ik zitten in de kuip met koffie en een jodenkoek, terwijl de windvaan van de zelfstuurinrichting ons onverstoorbaar hoog aan de wind houdt. Dit is onze vijfde jaarlijkse zeezeiltocht waarbij de gewone dingen die nooit veranderen door alle tijden heen de sfeer bepalen zoals uit bovenstaande regels blijkt. Zeilboten, navigatie en technieken veranderen sterk. Maar de eerder genoemde koeken van Wim en verder de koffie, glinsterende zee en het borrelende snoevende geluid van de boot die het water klieft, zijn enkele van de elementen waarom we weer onderweg zijn. Een volmaakt plaatje onder de blauwe hemel van een licht hellende Johanna en een tevreden bemanning. Ons doel, een stipje in de verte van wat Fecamp moet zijn wordt snel groter. Om de krachtige stroom mee te hebben zijn we vroeg in de morgen op zondag om 6.00 uur onder zeil gegaan van uit Le Havre aan de Franse kust. Als we voor de haven ingang zijn aangekomen en de zeilen bergen wordt het een drukte van belang. Allerlei oudere en klassieke vaartuigen kiezen zee. Het lijkt het meest op een soort “mini sail Fecamp”met veel vlaggen, scheepstoeters en zeilen in allerlei vormen. Er heerst een vrolijke sportieve sfeer en de haven blijft leeg stromen met boten groot en klein. Dit is toch wel de droom van elke rechtgeaarde zeiler, om vreemde wateren en havens te bezoeken. En dan ook nog opgenomen te worden in zo’n zonovergoten feest. Nadat Wim foto’s heeft gemaakt varen we de haven in. Van hieruit zien we de bron van het spektakel. Sloepen, sleepboten en oude zeiljachten wringen zich vanuit een binnen haven via een openstaande brug naar buiten. Een man in een heel klein bootje imiteert met twee schelpen in zijn hand de zware misthoorn van een zeereus. We melden ons aan en gaan eerst douchen, terwijl het ondertussen echt snikheet wordt. In luchtige kleding en een korte broek werken we ons via een soort braderie met veel worst, kaas en wijn buiten het havencomplex. We passeren kraampjes met prachtige soorten spek die in de open lucht hangen te geuren aan chromen haken. En terwijl we verder lopen bemerk ik een wat treurig twijfelachtige blik in Wim zijn ogen, van de echte liefhebber die de hoofdprijs aan zich voorbij laat gaan. Bij een plein aangekomen zien we hoe een muziekkorps en leden van de plaatselijke kerk in lange witte gewaden zich als één processie samenvoegen. Zo trekt een bonte stoet van muzikanten, misdienaars en processieleden met vaandel en modelboten op de schouders richting zee. Daar wordt gesmeekt om de genade en een voorspoedige en veilige vaart op zee voor de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Een begrip in Fecamp dat al van uit het verre verleden afhankelijk is van de zee en de visvangst. Muzikale klanken mengen
zich van koper, hout, snaren en trommels en de onmiskenbare klank van doedelzakken. Ook staan we stil bij een fraai opgevoerd stuk straat theater. Dolkomische muzikale vondsten en acrobatische dans en zang wisselen elkaar snel af van kleurig en bont uitgedoste artiesten. We vertrekken later op de dag vlak voor laag water van af een druk bezet terras. Verrijkt met een schitterend beeld van die ene dag per jaar in Fecamp en zijn bewoners. We hijsen de zeilen en varen noordwaarts naar Dieppe verder richting huis. We zijn dinsdag 7 juni 05 vertrokken uit Lelystad met nog een regel; niet de bestemming is het doel, maar de reis. Daaruit volgt natuurlijk gaan waarheen de wind waait. Zeilen met deze huisregels, geeft een ontspannen sfeer aan boord omdat we per dag kunnen beslissen wat de moeite waard, en comfortabel te bezeilen is. Het maakt de vrijheid en het avontuur nog groter. Ook heeft het iets van vroeger tijden toen zeilschepen afhankelijk van de wind waren. We varen twee volle weken zo veel mogelijk mijlen, rekening houdend met onvoorziene omstandigheden en uitloopdagen. Niets moet en bijna alles kan. Onze eerste overnachting is bij de Zuider sluis zeilers in IJmuiden. Daarna richting Dover via de route ten westen van de shippinglane en verder om de Goodwin Sands met lichtschip. Het is geheel onbewolkt met volop zon maar wel koud en nog steeds geen wind. We passeren een kudde kleine walvissen of grienden. Na de dolfijnen van vorige jaren is dit opnieuw voor mij een spectaculaire aanblik. Wat een harmonie in ruggen, vinnen en volmaakte duiktechniek Er zijn volgens Wim verder opvallend weinig visserschepen, weinig vogels en vissen, misschien al een merkbaar verschil van overbevissing en sanering van vissers en schepen? We vervolgen onze tocht langs de krijtrots kust, via Dungenes en Beachy Head om te overnachten in Brighton. Boven de gronden van Owers vangen we nog een geep aan de haak van het sleepplankje wat zich onder water trekt achter de boot. De vis die hapt zorgt ervoor dat het plankje boven komt, en deze is ruim voldoende voor de vispan. We varen verder langs Wight en de Needles met mooi weer. Uitstekende nachtrust vinden we achter het anker in mooie baaien zoals bij de hoge uit zee stekende witte pilaren krijtrotsen Old Harry. Om de volgende dag weer anker op te gaan en een volgende plek te zoeken bij Lullworths Cove. Wim zeilt het liefst met zo weinig mogelijk meters en apparatuur. En zo gebeurt het dat hij een rijtje rotsen aanwijst waarachter onze baai moet zitten, een plaats die bij mij weerstand oproept. Maar net als we de steven daar tussen willen prikken met dwarse wind en stroom, zich toch bedenkt en een klein stukje verder veilig het anker laat vallen op een hoge deining die hier naar binnen loopt. Van uit de verte lijkt het op een grote krater, maar het is een prachtige hoefijzervormige baai met een pittoresk dorpje omgeven door hoge kliffen. De rubberboot wordt opgeblazen en we varen het kiezelstrand op van Lullworth, alwaar enkele aardige stranddames een foto van onze landing willen maken en tevens de rubberboot tijdelijk willen bewaken. Het dorpje is vergelijkbaar met ons Marken of Volendam. We wandelen en eten ijs terwijl Wim een plaatselijke sticker aanschaft, om op de maststeun in de kajuit te plakken. Dat ding zit ondertussen zo vol met reis herinneringen en medailles van onder andere de Berenloop op Terschelling dat het een onvervangbaar privé eigendom is geworden. Een trofee van jaren varen dat zijn weerga niet kent. We beklimmen verder de hoge krijtrots en maken een foto van de boot daar beneden en genieten van
het uitzicht. Op de terugweg zoeken we zorgvuldig nog wat fraaie stenen bij elkaar als aandenken aan een plek die zeker de moeite waard is. Van Lullworth zeilen we onder schitterende omstandigheden naar Weymouth waar we langszij een solo pensionado afmeren. Een bijzondere man die altijd boer is geweest en nu een oud maar goed en op hem zelf uitgerust zeiljacht vaart. Hij komt bij ons wat drinken met wat flesjes bier onder zijn arm en terwijl het gesprek vordert moet hij natuurlijk ook onze beerenburg proeven. Nadat we daarna een wandeling gaan maken kopen we nog een pint bier, met een in houd waar we voorlopig even mee bezig zijn, in een pub met veel geel koperen stangen nabij de haven. Om daarna de volgende morgen te vertrekken zonder een havenmeester ergens gezien te hebben. Een aardige rustpauze voor de scheepskas waar danig aan getrokken wordt in dit soort havens aan de Engelse zuidkust. Onze volgende bestemming is Dartmouth alweer een mooie tocht met rustig weer dus ook geschikt voor ons vistuig. Een mooie grote makreel maakt de cirkel rond van eten en gegeten worden. De aanloop van Dartmouth is imponerend door de aan weerszijden begroeide hellingen en een kasteel. Met daarbij behorende oude gebouwen en muren die een sfeer ademen van tijden die nu geschiedenis zijn, en alleen in boeken nog tot leven komen. De stad ligt aan beide zijde van ons vaarwater wat verder het land in loopt. De verkeersstromen en verbindingen van beide gedeeltes gaan via ponten die altijd maar doorgaan. We genieten van een goede nachtrust in een beschutte jachthaven en een ontbijt met de geur van koffie en dampende warme broodjes uit de snelkookpan. Waarna we met de pont oversteken naar het oude gedeelte van de stad. We drinken koffie op de boulevard met uitzicht op de rivier waar veel te zien is. En onze mondvoorraad wordt aangevuld met brood, krentenbollen, toetjes en ansichtkaarten. Als we langs het oude houten stationnetje lopen kunnen we het niet laten twee spoorkaartjes te kopen. En even later zijn we op reis in een glimmende stoomtrein die ons verder in een witte wolk van stoom langs de rivier tot Paignton brengt. Ook hiervan moet Wim foto’s maken zeker als de machinist de stookdeur opent om kolen bij te vullen en je de hitte voelt van de gloeiende brandstof. De geur van de geoliede machine met koperen leidingen en meters, de rood geverfde handels om alle kleppen via stangen te bedienen. En plots een schril fluitje van de conducteur die een groen bordje laat zien gevolgd door het gesis van de hete stoom wat betekent dat de terugreis is begonnen. Afscheid van een prachtig landschap rond de Tor Bay en de rivier, op het balkonnetje van de trein met de wind langs je hoofd. Omdat we ongeveer het keerpunt van onze zeilreis in tijd en afstand hebben bereikt, zeilen we zomaar een eind weg en belanden in Brixham. De wind is zuid west vijf toenemend zes en het gaat langdurig regenen met vooral in de nacht erg slecht weer. Vroeg in de morgen klettert de regen en de wind huilt in het want, en wij blijven liggen in onze kooi. Pas na de koffie bezoeken we het centrum van de stad waar ook een dwarsgetuigt schip licht afgemeerd uit de zestiende eeuw. Het is de Golden Hind
die van 1570 tot 1573 rond de wereld zeilde met 80 bemanning leden, 10 officieren en (piraat) kapitein Drake. Het verhaal is dat de buit van goud en juwelen zo groot was dat extra ballast van het schip overboord moest. Als we de loopplank over gaan komen we in een andere wereld van masten, stengen, wanten veel touw en katrollen. Op een hoog punt op het schip staande achter het grote dubbele stuurwiel heb ik heel even geprobeerd na te denken over het verhaal van het schip. Niet altijd zo fraai als je in het schip afdaalt naar de onderste ruimte waar je in een hok met tralies en veel smeedijzer vastgeketend terechtkwam als je wat op je kerfstok had. De andere hokken dan wel zonder tralies maar ook al niet om veel vrolijker van te worden geven een beeld van veel mensen dicht op elkaar gepakt. Als we weer omhoog klimmen is het ondertussen droog geworden en de zon schijnt over de blank geschuurde planken van het dek als we langs de kaapstander onze eigen wereld weer inlopen. We besluiten onze dag met een lange wandeling langs het kustpad dat kronkelt langs de zee en de hoge kliffen. Dorstig en moe van het klauteren laten we ons een grote pint goed smaken na de lange wandeling. Het is bewolkt en de wind is ZW 4-5 als we donderdag 16 juni om 6.30 uur uit Brixham aan de Engelse zuidkust vertrekken. Waarna we na een vlotte overtocht om precies 18.00 uur aan een ankerbal bij een kanaal eiland voor de Franse kust, Alderney vastmaken. We hebben gemiddeld 6 knopen afgelegd, en met een stevige deining lopen we via uitstekende rotspunten op Braye Harbour aan. Wat in feite slechts bestaat uit een baai, beschermd door een gedeeltelijk wegzakkende pier onder water en een klein droogvallend vissershaventje. De wind doet er nog iets bij waardoor de jachten om ons heen liggen te stampen en te gieren achter hun gele ton. Stormvogels en Jan van Genten zwieren rond om onverwacht te duiken en alles weer te herhalen. Eindelijk even tijd voor een versterkend drankje, waarna Wim spaghetti kookt volgens eigen recept en dan weet je wat je tegen komt op je vork, grofstoffelijk gesneden. Na het toetje is het mogelijk om op kanaal 80 een watertaxi te bestellen om op het eiland te komen, maar bij onze stijl past meer de rubberboot aan dek leggen en oppompen. We wandelen naar het stadje Sint Anne met een oude kerk en dito toren, het wordt nog een hele klim en afstand langs onbekende weggetjes. Op een knus terrasje drinken we koffie met een tosti bij twee oude dames met spierwit haar die ons vragen of we wit of bruin brood willen. Nadat wij verheugd over de keuze vrijheid bruin bestellen komen ze even later met
een uiterst dun wit sneetje bij de koffie. Omdat de prijs dikker is als het sneetje loopt Wim met het chroomstalen houdertje met inhoud terug om de dames in Frans-Engels handen en voeten uit te leggen dat twee bruin gebakken aangespoelde zeilavonturiers bruin brood besteld hebben en niet wit. Kortom het is allemaal goed gekomen met die aardige dames en het Frans van Wim. We lopen langs het kiezelstrand terug onder een warme zon en luieren en rusten onderweg wat en praten over zaken die niet zo belangrijke zijn maar zeker passen in een absoluut ontspannen vakantie gevoel en niet geschikt voor publicatie. In de middag verlaten we onze ankerbal en varen 20 mijl verder om Cap De La Hague naar Cherbourg. In deze enorm grote jachthaven gaan we maar weer eens uitgebreid douchen. Met natte haren en dito handdoeken lopen we langs een paar op de wal staande rampjachten met totaal loss aanvaring schade. Een goede waarschuwing op het netvlies van een schipper, van wat er kan gebeuren als er even niet opgelet wordt. We wandelen daarna de stad in voor een visschotel met wijn en water. Ondertussen is de avond gevallen en hebben in grote getale Franse jongelui het uitgestrekte grasveld aan de jachthaven bevolkt wat doorgaat tot wij al lang in slaap zijn. Als we vroeg op staan en op de motor de haven verlaten begint er van alles uit het motorruim te ratelen, iets wat niet goed kan zijn. We varen weer terug en twee uur later zijn we toch weer op weg met een start motor waarvan de bout die los getrild was nu weer goed vast zit. Even later volgt stroom tegen en lopen we met de boot op volle snelheid slechts1.9 knoop over de grond richting Le Havre omdat Fecamp niet bezeild is. Later krijgen we stroom mee en te middernacht leggen we aan in een uiterst somber onaangenaam industrie plekje. Gelukkig gaat het ons alleen maar even om een glaasje port en wat nachtrust om de volgende morgen op zondag 19 juni naar Fecamp te vertrekken waarmee ons verhaal is begonnen. Van uit het feest van Fecamp verder noordwaarts langs de kust slechts in zwembroek omdat het zeer warm wordt aan boord. Langs hoge krijtrotsen met campings in de dalen van dorpjes groot en klein. Witte wijn met kaasplankje, augurk en worst zorgen voor wat afwisseling bij weinig wind, terwijl we motorzeilen op vlak water. Het wordt al net avond als we afmeren in Dieppe en de havenmeester al reeds vertrokken is. Wim haalt mij over om eens mosselen te gaan eten en dat valt mij niet tegen, met een wit wijntje en koffie toe. Tegen over ons zit een mijnheer met beide handen een compleet zeebanket met schelp, en schaaldieren te kraken en te breken met tangen en schijnbewegingen. De menu kaart geeft daar 85 euro per/persoon voor aan. Zo bezien zijn onze mosselen toch ook wel heel erg lekker. Terug op de boot is het ondertussen 23.00 uur geworden maar nog steeds zo warm dat we nog maar een biertje aanslaan. Van Dieppe vertrekken we in de vroegte om 6.00 uur naar Boulogne waar we om 15.30 uur aankomen. Dat is 50 mijl afwisselend zeilen of motorzeilen met veel zon en een hoge temperatuur. Van uit de jachthaven lopen we door de benedenstad naar de oude bovenstad met vestingwerken en een grote kathedraal met koepel. Op het marktplein waar het gezellig is drinken we een biertje. En we dineren in een straat waar alle restaurants alles buiten uitgestald hebben. Als we zigzaggend langs alle uitgestalde wervende reclame borden een keuze hebben gemaakt en met een drankje wat achterover leunen in afwachting van wat we werkelijk besteld hebben. Is het grappig te raden waarom passerende mensen wel of niet besluiten neer te strijken aan een tafeltje, bij wie en waarom. Nadat we later aan boord de jerrycans gevuld hebben met dieselolie kunnen we voordat we slapen gaan, nog een doedelzak speler beluisteren die de invallende stilte voor de nacht aan stukken scheurt.
De volgende morgen varen we verder langs de kust richting Oostende. De lucht is geheel dicht getrokken met een vlakke zee want er is nauwelijks wind. Maar het belooft straks weer mooi te worden als de zon er doorheen zal branden. Als we onderweg Cap Gris Nez ronden sleuren we een krabbenlijn met drijvers achter ons aan, een gek gezicht met al die ballen en vlaggen. Ik stel voor om alle laatste handelingen andersom te doen, zoals we erin gevaren zijn er ook weer uit. En met veel geluk varen we de boel inderdaad weer los zonder lijnen los te snijden. Na Cap Gris Nez verandert ons uitzicht en gaat de kust met krijt rotsen over in een kust met duinen rijen.We passeren Calais waar een rijksvaartuig, een tonnenlegger op onze koers achter zijn anker ligt. Als we er strak langs varen zien we tot onze verbazing één man aan boord staan die een hengeltje uitgooit. Nadat we tussen de duinenrij Nieuwpoort zien liggen volgt al snel Oostende waar we afmeren en overnachten. Wim heeft ondertussen zijn zelfbouw tafel in de kuip geïnstalleerd en jongleert met witte bonen, ei en spek en een toetje niet te vergeten. Waarop ik plechtig uitgenodigd word voor de lunch. Om daarna op de wal uit te rusten op houten dekstoelen van de oude haven Mercator met een kopje koffie geheel in stijl. Als je het wilt zien biedt het zeilersleven mooie kanten die je niet voorbij mag laten gaan. Woensdag 22 juni vertrekken we om 6.00 uur met stroom tegen, van uit Oostende richting Scheveningen waar we overnachten. Om de volgende dag om 4.00 uur richting IJmuiden te varen. De wind is O- 4 waarna we om 9.00 uur weer op het Noordzeekanaal varen. Wim maakt van de laatste resten aardappelen en wortelen goulash. Het is drukkend warm op het IJsselmeer er is een bijna hittegolf in Nederland. Donderdag 23 juni 05 varen we de thuishaven Lelystad weer in te16.00 uur. In de auto op weg naar Amersfoort praten we nog even wat na. Pluspunten waren mooi weer, en daarom een voorspoedige voortgang van de reis, en de te bezoeken havens en baaien. Alles bleef functioneren en bleef heel! Minpunt was weinig wind, maar voordeel van dit minpunt was een comfortabel dagelijks leven op zee, zoals slapen en eten met bijbehorend uitzicht op een horizon die steeds wisselt. Zoals een bootje dat zich scherp aftekent door tegenlicht of overgaat in een dampige geheimzinnige grijze verte, waaruit af en toe een Jan van Gent, Stormvogel, Drieteenmeeuw of een Grote Mantelmeeuw tevoorschijn zweeft en weer verdwijnt met of zonder een visje. Rustig genieten van uit de kuip van een vlakke zee waarin toch plotseling een kolkje of stroomnaadje ontstaat, als teken dat daar beneden in de diepte toch heel veel raadselachtige dingen gebeuren. Volgend jaar weer een stukje van dat raadsel oplossen lijkt me wel zinvol Wim. Jan Moro