Zandmotor
Het verhaal van de
Het turbulente proces van een innovatie binnen het waterbeheer bezien vanuit verschillende invalshoeken oktober 2015 1
Voorwoord De Zandmotor is een innovatieve oplossing voor kustversterking waar we als land trots op mogen zijn. Deze vorm van kustonderhoud biedt niet alleen veiligheid, maar geeft ook ruimte aan natuur en recreatiemogelijkheden in onze provincie. Het innovatieve project dat vier jaar geleden is gestart, heeft inmiddels de interesse gewekt van andere landen in laaggelegen en dichtbevolkte deltagebieden. Zij willen bekijken of zij ook hun kust op een natuurlijke manier kunnen ontwikkelen en onderzoeken of de succesvolle Nederlandse Zandmotor vertaald kan worden naar hun specifieke situatie. Het proces dat geleid heeft tot besluitvorming en realisatie van de Zandmotor is vernieuwend. In tegenstelling tot hoe dat voorheen gebruikelijk was, zijn bij de ontwikkeling al in een zeer vroeg stadium marktpartijen betrokken via stichting Ecoshape. Daardoor is de kennis en kunde vanuit de markt van meet af aan benut. Door de uitstekende samenwerking tussen Rijkswaterstaat en de provincie Zuid-Holland is het gelukt om dit project binnen de geplande tijd en het beschikbare budget op te leveren. Daarbij hebben we cultuurverschillen tussen de organisaties overbrugd en hebben we aangetoond dat we dit soort klussen met elkaar kunnen klaren. Een mooie oefening dus voor toekomstige projecten waarbij veiligheid en ruimtelijke kwaliteit gecombineerd worden. De Zandmotor is nu vier jaar oud en is aangelegd in de tijd dat voormalig gedeputeerde mevrouw Dwarshuis verantwoordelijk was voor de kustversterking. Zij heeft zich met hart en ziel ingezet om de Zandmotor te realiseren. De afgelopen 4 jaar stonden in het teken van verdere ontwikkeling, beheer en monitoring. Inmiddels is de Zandmotor een bekend fenomeen langs de Hollandse kust. In de komende jaren wordt geëvalueerd of de Zandmotor de hooggespannen verwachtingen heeft waargemaakt. Daarmee wordt het mogelijk om antwoord te geven op de vaak gestelde vraag of deze vorm van kustbeheer ook elders kan worden toegepast. Het traject van de afgelopen jaren is een proces waar we veel van kunnen leren voor toekomstige projecten. In dit boekje wordt het proces beschreven dat vooraf ging aan de aanleg van de Zandmotor. Aan de hand van gesprekken met personen die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de besluitvorming wordt een beeld geschetst van de argumenten en visies die toen aan de orde waren. Dit biedt een aantal interessante lessen die goed bruikbaar zijn voor het realiseren van volgende innovaties. De Zuid-Hollandse kust biedt nu - nog meer dan voorheen - voor ieder wat wils. Mooie, weidse stranden om te wandelen en zonnen, volop mogelijkheden voor watersporters en steeds breder wordende duingebieden met bijzondere planten en vogels. En, eigenlijk het belangrijkste van alles: een veilige plek om te wonen! Nederland heeft met deze innovatie - bouwen met natuur - een nieuwe dimensie toegevoegd aan zijn reputatie als land van dijkenbouwers en baggeraars. Wij wensen u veel leesplezier en inspiratie. Han Weber, gedeputeerde kust provincie Zuid-Holland (2011 – mei 2015) Rik Janssen, gedeputeerde kust provincie Zuid-Holland (vanaf mei 2015)
2
Inhoud Voorwoord En toen lag de zandmotor er opeens …..
4
Besluitvormingsprocedure
8
Verslag van een zoektocht
10
Lenie Dwarshuis (oud-gedeputeerde provincie Zuid-Holland) Benno Wiersma (ondernemer) en Jan Zegering Hadders (oud-directievoorzitter ING) Hans Kleij (programma-directeur provincie Zuid-Holland) Ineke van der Hee (oud-hoofdingenieur Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid) Marcel Stive (hoogleraar Waterbouwkunde Technische Universiteit Delft) Tineke Huizinga (oud-staatssecretaris Verkeer en Waterstaat en oud-minister VROM) Annemieke Nijhof (oud-Directeur-Generaal ministerie van Infrastructuur en Milieu) Ronald Waterman (statenlid provincie Zuid-Holland en adviseur) Jan Schaart (directeur van Oord Nederland BV) Elllen Verkoelen (oud-directeur Milieufederatie Zuid-Holland) Marnix Norder (oud-wethouder Den Haag) Piet Jonker (directeur DUNEA) Adri Bom - Lemstra (oud-hoogheemraad Hoogheemraadschap van Delfland) Roeland Allewijn (directeur Veiligheid en waterverbruik Rijkswaterstaat) Carola van Gelder (projectmanager Monitoring en evaluatie Zandmotor) Jaap van Thiel de Vries (coördinator onderzoeksprogramma Nature Coast)
Bijdragen Specialisten
12 16 20 24 28 30 32 34 40 42 44 46 50 51 52 54
Beheer Zandmotor, van Ben Girwar Kustsuppletie en morfologie, van Jasper Fiselier Veilig zwemmen bij de Zandmotor, van Eltjo Ebbens
22 26 48
Lopend onderzoeksprogramma
56
Resultaten van de zoektocht, wat zijn we wijzer geworden?
58
3
En toen lag de Zandmotor er op eens ... Als Leading professional Water Governance bij Royal HaskoningDHV ben ik, Jan Baltissen, betrokken bij tal van waterprojecten en ontwikkelingen in het waterbeheer. Personen en partijen bij elkaar brengen om samen met ambitie te werken aan waterveiligheid en aan schoon en voldoende water is mijn passie.
Jan Baltissen, schrijver/redacteur
Op de Wereldtentoonstelling in 2008 in Zaragoza in Spanje maakte ik voor het eerst kennis met de Zandmotor. Daar stond een mooie presentatie, die net was geopend door onze huidige koning Willem-Alexander, en ik was meteen geboeid. Ik kon toen nog niet bevroeden dat ik zoveel te maken zou krijgen met de Zandmotor en dat deze precies zou worden aangelegd op mijn eigen vertrouwde strand, waar ik al vele jaren vele uren vrije tijd doorbreng. In 2009 kreeg Royal HaskoningDHV (toen nog DHV) de opdracht om het MER op te stellen en het ontwerp te maken voor de Zandmotor. In het kader van deze opdracht werd ik gevraagd Edith van Dam, de toenmalige projectleider bij de provincie Zuid-Holland, te ondersteunen bij de begeleiding van de besluitvorming binnen de provincie Zuid-Holland. En al snel was ik gefascineerd door het complexe proces waarin het plan voor de Zandmotor tot stand kwam en de grote hoeveelheid van belangen, visies en meningen die een rol speelden. Samen met Koen Oome, sinds 2003, in verschillende rollen, betrokken geweest bij de totstandkoming van de Zandmotor, keek ik in 2014 terug op deze complexe periode en toen ontstond het idee om ‘het verhaal van de Zandmotor’op te schrijven. Hoe is het besluit van de Zandmotor tot stand gekomen en welke factoren gaven de doorslag? Later is Carrie de Wilde bij dit initiatief betrokken. Zij is communicatieadviseur bij Rijkswaterstaat en sinds 2010 regelt zij de communicatie over de Zandmotor. Koen en Carrie hebben mij geholpen om ‘het verhaal van de Zandmotor’ op te schrijven. Als klankbord en adviseur hebben zij een belangrijke bijdrage geleverd.
4
Als je bij Kijkduin, de zuidkant van Den Haag, over de duinenrij naar het strand loopt, zie je een grote vlakte voor je, met zandbanken en geulen. Afhankelijk van weer en jaargetij wordt dit beeld aangevuld met tientallen kleurrijke schermen van kite-surfers, zonnende badgasten en wandelaars met dollende honden. Als het weer slechter is zie je stuivend zand, maar ook veel honden, die zijn er bijna altijd. De Zandmotor is in gebruik genomen! Niet alleen door recreanten, maar ook door onderzoekers en beheerders. Er is geen stukje strand, in Nederland of daarbuiten, dat zo intensief bestudeerd wordt. Tal van onderzoekers en beheerders zijn continu aan het werk op en om de Zandmotor. En de Argusmast midden op legt alle ontwikkelingen 24 uur per dag vast. Vaak worden groepen van geïnteresseerden uit binnen- en buitenland rondgeleid. Omgaan met dynamiek Eind 2011 is met de aanleg gestart. Met grote regelmaat ‘klapten’ schepen van de aanne-mer hun bodem open en
stortten het zand op de zeebodem. Ook werd zand met buizen naar het strand gepompt en daar opgespoten. De aanleg duurde niet lang, in het strandseizoen van 2012 kon al voor het eerst over de Zandmotor worden gelopen. En het werd meteen heel duidelijk: de Zandmotor is dynamisch, zeker in de beginfase. Het zand kwam meteen onder invloed van wind en golven in beweging en er ontstond een steeds veranderend patroon van geulen en zandbanken. Geheel volgens de verwachtingen, maar de beheerders moesten nog even wennen en leren hiermee om te gaan. Kort, érg kort De aanlegperiode was kort. En als we terugkijken, zien we dat feitelijk de hele periode van planvorming en besluitvorming ook erg kort was. De m.e.r.procedure is in 2009 gestart en in 2011 was de aannemer al aan het werk. Voor een dergelijk project, dat ook nog vernieuwend is en een forse investering vergt, een bijzonder korte periode.
5
Geboeid Dit was ook de periode dat ik betrokken was bij de Zandmotor. In opdracht van de provincie Zuid-Holland overlegde ik met de stakeholders en stelde ik, samen met projectleider Edith van Dam, de documenten op voor de besluitvorming. Ik was toen geboeid door de overleggen, of beter gezegd, door de discussies die werden gevoerd. Want het overleg ging hoofdzakelijk over allerlei mogelijke risico’s. Bijna alle partijen die aan tafel zaten, zagen ‘beren op de weg’ en er werd tussen de regels door gezegd: “Van ons hoeft het niet, wij zien geen baten, maar wel risico op schade”. Alleen de vertegenwoordiger van de provincie bleef hameren op de doelen en zette zich in om tot besluiten te komen. Succesfactoren Nú, bijna 5 jaar later, ben ik nog steeds geboeid door de besluitvorming die voor-af is gegaan aan de aanleg van de Zandmotor. En de vraag kwam bij me op: wat heeft nu uiteindelijk de doorslag >>
gegeven? Wat zijn de factoren geweest, waardoor is besloten om de Zandmotor uit te voeren? En hierop doordenkend: wat kunnen we van de Zandmotor leren als we binnen het waterbeheer (of op andere beleidsterreinen) iets nieuws willen doen? Kortom, wat zijn de succesfactoren die kunnen worden ontleend aan de besluitvorming van de Zandmotor?
Het verhaal van de Zandmotor, verteld door sleutelpersonen Ik ben op zoek gegaan naar factoren die van belang zijn geweest bij de planen besluitvorming van de Zandmotor. Daarvoor heb ik samen met Koen Oome van de provincie de sleutelpersonen in de besluitvorming benoemd. Deze personen heb ik gevraagd naar hun doelen, overwegingen en argumenten. Naar hùn verhaal van de Zandmotor. Zouden ze het weer doen? Ook heb ik aan deskundigen gevraagd om een aantal aspecten, waarvan is gebleken dat kennis hierover essentieel is, nader toe te lichten.
Stap voor stap kreeg ik een beeld van de processen, visies, strategieën, ambities en overtuigingen die een rol hebben gespeeld. Hierna doe ik verslag van deze gesprekken. Er is niet één verhaal. Iedere hoofdrolspeler heeft een andere samenhangende en sluitende onderbouwing van de eigen keuzes. Als we deze met elkaar combineren ontstaat ‘Het verhaal van de Zandmotor’, aangevuld met toelichtingen van deskundigen. Na deze verslagen trek ik, in het laatste deel van dit boekje, enkele conclusies over de belangrijkste factoren die een rol hebben gespeeld en welke lessen kunnen worden getrokken voor andere innovaties.
Jan Baltissen
6
Mag ik u voorstellen: de Zandmotor De Zandmotor bestaat uit ongeveer 20 miljoen kubieke meter zand dat als een schiereiland voor de kust van Zuid-Holland ligt, tussen Ter Heijde en Kijkduin. Het beheer door Rijkswaterstaat van de Delflandse kust is gericht op het handhaven van de BasisKustLijn en het aanvullen van het kustfundament. Dit reguliere onderhoud wordt periodiek, meestal om de 5 jaar, uitgevoerd. Op plaatsen die te veel zand hebben verloren worden daartoe suppleties uitgevoerd. Met de Zandmotor is in één keer een grote hoeveelheid zand gesuppleerd. Deze grote hoeveelheid zand moet door golven, stroming en wind zodanig worden verspreid dat de kust op natuurlijke wijze aangroeit. Het zand wordt toegevoegd aan het kustfundament dat hierdoor een buffer krijgt tegen stijging van de zeespiegel. Naar verwachting zijn in het gebied rondom de Zandmotor de komende twintig jaar geen suppleties nodig. Zo wordt ook op langere termijn de veiligheid van de kust gewaarborgd. De kustaangroei vormt ook ruimte voor natuur en recreatie. Het principe van de Zandmotor is op deze schaal nog niet eerder uitgevoerd. Daarom heeft de aanleg van de Zandmotor voor de Delflandse kust het karakter van een pilot. Met het uitvoeren van de pilot wordt kennis opgebouwd over kustontwikkeling met het principe ‘Bouwen met de natuur’ en over nieuwe manieren om te anticiperen op zeespiegelstijging.
Zandmotor • 21,5 miljoen kubieke meter zand • Oppervlakte bij aanvang 128 hectare. Uiteindelijk resulteert dit in 35 hectare nieuw strand en duin Opdrachtgever:
Rijkswaterstaat
Financier:
Provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat
Kosten:
€ 70 mln.
Ontwerp en MER:
Royal HaskoningDHV en Deltares
Uitvoerder:
aannemerscombinatie Van Oord-Boskalis
7
Besluitvormingsprocedure Besluitvorming: Planstudie en realisatie 2008
2009
2010
2011
December
November
Februari - September
Maart - November
GS stelt Startnotitie m.e.r. vast
GS stelt MER vast PS neemt besluit over financiele bijdrage februari 2010
PS stemmen in met vervolgproces voor uitvoering; opstellen inrichtingsplan Aanvaarbaarheidsbeoordeling MER Bevoegd Gezag Publicatie/ter visie leggen MER + vergunningen Overeenkomst monitoring- en beheerplan Beheerovereenkomst sluiten met Zuid-Hollands Landschap
Aanleggen Zandmotor
December
November Overeenkomst met Reddingsbrigade Zandmotor vrijgegeven
Mei - September Europese aanbesteding uitvoering
Stuurgroep stemt in met uitvoering Rijk stemt in met financiële bijdrage
Oktober Vergunning NB-wet: zandwinning en aanleg Zandmotor (LNV)
December Gunning werk
Legenda GS = Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland PS = Provinciale Staten van Zuid-Holland
8
Zandmotor gereed
Provincie Zuid-Holland
∙ ∙ ∙ ∙ ∙
Veiligheidsregio Haaglanden KNRM Monsterse Reddingsbrigade 's Gravenzandse Vrijwillige Reddingsbrigade Haagse Vrijwillige Reddingsbrigade
Natuurmonumenten
Hoogheemraadschap van Delfland
Drinkwaterbedrijf Dunea
Deltares Gemeente Westland
Ministerie van V&W
Gemeente Den Haag
Rijkswaterstaat Ministerie van LNV
Royal HaskoningDHV
Ministerie van VROM deelgemeente Hoek van Holland
Netwerk van partijen Eén ding is al snel duidelijk als je met de Zandmotor te maken hebt: de Zandmotor is veel meer dan een berg zand en een manier om de kust te versterken. Iedereen die je spreekt heeft een mening en een visie. De Zandmotor is ook een groot netwerk van uiteenlopende partijen en personen, die samenwerken en samen optrekken om het beheer, het onderzoek en de promotie van de Zandmotor vorm te geven. Hierboven is dit veld schematisch samengevat, ten tijde van de besluitvorming in 2009.
Zuid-Hollands Landschap
Waterbouwers zoals van Oord en Boskalis
De besluitvorming op een rijtje Als ik alle verhalen van de betrokkenen op een rijtje zet, dan begint de besluitvorming al veel eerder dan 2009, toen met het opstellen van het MER is gestart en de Zandmotor is geagendeerd in de provinciale commissie Water.
Wat vooraf ging
Het verhaal van de Zandmotor staat niet op zichzelf. Het concept komt niet uit de lucht vallen. Al begin jaren tachtig van de vorige eeuw onderzoekt de provincie Zuid-Holland
Wat vooraf ging 1980 - 2000 Onderzoek kustuitbreiding provincie Zuid-Holland
Onderzoeken van Den Haag en Westland
Opname kustuitbreiding in streekplan en structuurvisie
Markt maakt een ontwerp met 30.000 woningen 9
TUDelft Ecoshape een mogelijke kustuitbreiding. Ronald Waterman werkt het concept van Building with Nature uit in een plan voor kustuitbreiding met veel natuur en water. Dit is het plan Waterman gaan heten. Dit plan is aanleiding voor een aantal onderzoeken en andere plannen. In 1995 is door een consortium van Kuiper Compagnons, DHV en Coopers & Lybrand, voorgezeten door stedenbouwkundige Ashok Bhalotra, een plan gemaakt om met marktpartijen de kustuitbreiding te realiseren en daarop een groot aantal woningen en kassen te bouwen. Dit plan veroorzaakt zoveel maatschappelijke en politieke commotie, dat het wordt ingetrokken. De kustuitbreiding is dan van de baan. Deze periode wordt uitvoeriger beschreven in de publicatie van Ronald Waterman ‘Naar een integraal kustbeleid via bouwen met de natuur’ uit 2008.
Het idee, en het meekrijgen van partijen
De eerste bouwsteen voor de huidige Zandmotor is gelegd in 2003 met de moties Geluk (in de Tweede Kamer) en Waterman/Hieltjes (in >>
Het idee... en het meekrijgen van partijen 2003 Motie Geluk Zeewaarts uitbreiden
Géén economisch draagvlak Behoefte uitbreiding woningen
2006 GS ZuidHolland onderzoekt recreatie mogelijkheden; tekort is 40.000 ha.
Provinciale Staten van Zuid-Holland), waarin wordt voorgesteld om onder leiding van de provincie Zuid-Holland een verkenning op te stellen naar een integrale, multifunctionele, duurzame en gefaseerde kustuitbreiding. Al snel blijkt in de verkenning dat voor het onderdeel woningbouw nog steeds geen draagvlak bestaat in de politiek. Daarom verkennen de provincie en het toenmalige ministerie van VROM vervolgens wat een kustuitbreiding zou kunnen betekenen voor natuur en recreatie. Deze verkenning resulteert in de conclusie dat er in de Zuidvleugel een tekort bestaat aan ca. 40.000 ha natuur en recreatie en dat een kustuitbreiding een welkome oplossing is om in een deel van dat tekort te voorzien. Daarop stelt het toenmalige college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland in 2004 een ‘Adviescommissie voor de Zuid-Hollandse kust’ in, onder voorzitterschap van Frans Tielrooij, met als opdracht: “ontwikkel een voorstel voor een integrale, multifunctionele, duurzame en gefaseerde kustuitbreiding, zonder woningbouw, ten behoeve van veiligheid, natuur en recreatie.” Deze commissie levert in maart 2006 haar advies op, in de vorm van het ‘Kustboekje, Groeien naar Kwaliteit’, met als strekking: “breidt de Delflandse kust uit volgens het principe ‘bouwen met natuur’, door een ‘Zandmotor’ aan te leggen”. Dit advies is ter harte genomen door het toenmalige college van GS en opgenomen in het coalitieakkoord 2007 – 2011
2007 Coalitieakkoord GS 2007-2011
Commissie Tielrooij Kustboekje "Groeien naar kwaliteit”
2008
Symposium Kansen voor de kust
‘Duurzaam Denken, Dynamisch Doen’. Vervolgens stelt de provincie een stuurgroep Zandmotor in, die concreet vorm en inhoud geeft aan het advies. De stuurgroep presenteert haar plan, het pilotproject Zandmotor, in februari 2008 aan het Innovatieplatform (onder voorzitterschap van minister-president J.P. Balkenende). Daar valt het plan in goede aarde. Het Innovatieplatform plaatst de Zandmotor hoog op de agenda, als een voorbeeld waarmee de Nederlandse waterbouw internationaal weer op de kaart kan worden gezet. De heer Balkenende verzoekt de provincie om binnen een jaar een projectplan op te leveren.
Rode lijn
Rode lijn in de bovenbeschreven ontwikkelingen is dat Ronald Waterman er voortdurend voor heeft gezorgd dat de Delflandse kust in provinciale plannen, zoals streekplannen en ruimtelijke nota’s, wordt benoemd als studiezone voor kustontwikkeling. Ook in de actuele beleidsnota Visie Ruimte en Mobiliteit van de
Innovatieplatform Zandmotor meest uitvoerbaar
provincie Zuid-Holland is deze studiezone benoemd.
Planstudie
Na het verzoek van Balkenende worden de stappen snel genomen. Op 23 april 2008 wordt de Ambitieovereenkomst Pilotproject Delflandse kust getekend door de provincie Zuid-Holland, het ministerie van Verkeer en Waterstaat, gemeente Den Haag, gemeente Westland, Hoogheemraadschap van Delfland en de Zuid-Hollandse Milieufederatie. In deze overeenkomst spreken de genoemde partijen de ambitie uit om voor de Delflandse kust een pilotproject te starten waarin de uitvoering van een ‘Zandmotor’ wordt onderzocht en voorbereid. Begin 2009 wordt de startnotitie m.e.r. voor het Pilotproject Zandmotor gepubliceerd en start de planstudie, waarin het MER wordt opgesteld en de locatie en vorm van de Zandmotor worden bepaald. Na besluitvorming bij de provincie en Rijkswaterstaat begint in 2010 de voorbereiding van de uitvoering.
Planstudie en Realisatie 2009
2010
Planstudie m.e.r. procedure
Voorbereiding uitvoering
10
Ambitieovereenkomst partijen
2011 Aanleg Zandmotor
Verslag van een zoektocht Carrie de Wilde
Jan Baltissen
Koen Oome
Basecamp Belanghebbenden
Specialisten
Piet Jonker
Initiatiefnemers Jasper Fiselier
Hans Kleij
Ellen Verkoelen
Lenie Dwarshuis
Eltjo Ebbens
Marnix Norder
Adri Blom-Lemstra
Ineke van der Hee
Marcel Stive
Annemieke Nijhof
Onderbouwers Lobbyisten
Verantwoordelijken Ronald Waterman Jan Zegering Hadders
Roeland Allewijn Tineke Huizinga
Benno Wiersma
Onderzoekers
Uitvoerders
Carola van Gelder
Beheer Jan Schaart
11
Ben Girwar
Jaap van Thiel - de Vries
“
Dit zouden we moeten willen” kust” was zijn boodschap. En deze sloeg aan. De bestuurlijke en maatschappelijke discussie eindigde snel onder druk van de publieke opinie. Het plan ‘Bhalotra’ voor kustuitbreiding en woningbouw verdween in een diepe la. Vanaf het begin dat ik gedeputeerde was, wist ik dat de kust heel gevoelig lag bij velen. En als je hier iets wil ondernemen dan moet je vanaf het begin werken aan draagvlak; niet alleen politiek, maar bij alle geledingen van het maatschappelijk veld. Dit werd later mijn leidraad voor de uitwerking van de Zandmotor.
Lenie Dwarshuis
Verslag van een gesprek met oud-gedeputeerde provincie Zuid-Holland
Lenie Dwarshuis. Zij was gedeputeerde van april 2003 tot april 2011 en had onder andere de portefeuille water. Zij was het bestuurlijk aanspreekpunt en was het gezicht van de Zandmotor en de regisseur van - en drijvende kracht achter - de besluitvorming over de Zandmotor. Wanneer begint het verhaal van de Zandmotor?
“Dan moeten we terug naar begin jaren negentig van de vorige eeuw. Binnen de provincie Zuid-Holland was toen grote behoefte aan woningen. Kustuitbreiding werd gezien als een goede mogelijkheid om een groot aantal woningen te bouwen. De voorbereidingen hiervoor werden in gang gezet. Jarenlang was hier al discussie over. Tot het moment dat cabaretier Wim de Bie, de laatste nazaat van de ‘Kaninefaten’, op een duin ging staan en richting een aantal camera’s een indringend betoog hield over het belang van het behoud van de huidige de kustlijn. “Handen af van
In 2003 klopte het bestuur van de Stichting Nieuw Holland, met bekende namen als Noordanus, Zegering Hadders, Wiersema, De With, De Zeeuw en De Ridder, bij me aan. Ook Ronald Waterman sloot zich bij hen aan. Zij betreurden dat de ideevorming over kustuitbreiding tot stilstand was gekomen. Ik ben met hen in gesprek gegaan en samen hielden we een brainstorm met een positieve uitkomst.
Dacht je toen, dit is het, hier ga ik me hard voor maken?
Ja, toen ging bij mij een lampje branden dat we met iets bijzonders te maken hadden. Ik sprak het nog niet uit maar ik had zelf al besloten om hiermee verder te gaan: ‘Dit zouden we moeten willen.’ Een nieuw concept met toekomst. We hadden een idee voor een kustuitbreiding met drie doelstellingen: 1. waterveiligheid, 2. natuur en recreatie en 3. innovatie. Een andere methode voor de noodzakelijke reguliere zandsuppleties, voldoen aan berekende behoefte aan ruimte voor recreatie en natuur in de provincie en een bijdrage leveren aan innovaties binnen het waterbeheer. Het idee van de Zandmotor was geboren, we noemden het toen alleen nog niet zo.
12
Feitelijk kwamen van verschillende kanten - de wetenschap met prof. Marcel Stive, de politiek en kennis van Ronald Waterman en de waterbouwers - ideeën en suggesties.
Allemaal voorzetten en nu was jij aan zet?
Toen ben ik de uitwerking van het concept procedureel op de rails gaan zetten. Het was inmiddels 2005. Ik gaf opdracht voor een commissie, een ‘taskforce’. Deze Adviescommissie voor de Zuid-Hollandse Kust onder voorzitterschap van Frans Tielrooij (oud-voorzitter van de commissie Waterbeheer 21e eeuw) moest het concept verder uitwerken. Opdracht was: bedenk hoe we de Delflandse kust kunnen uitbreiden ten behoeve van natuur en recreatie, maar zonder woningbouw. In deze commissie zaten vertegenwoordigers van de belangrijkste betrokken partijen, maar ook mensen die in principe tegen waren. Mijn strategie was: zo breed mogelijk draagvlak creëren door iedereen te betrekken en te laten meedenken. En dit lukte, de betrokkenheid en het draagvlak werd steeds groter.
Het ‘idee’ werd een ‘visie’
Ja, met deze commissie kwam er snelheid in de ontwikkeling van de Zandmotor. De commissie gaf een duidelijk en concreet advies in het ‘Kustboekje’: Innovaties in de civieltechnische kustverdediging introduceren, waarbij zand geleidelijk in het bestaande systeem van stromingen langs de kust wordt ingebracht, waarmee een meer organische versterking en aanwas van de kustzone tot stand wordt gebracht. Het basisprincipe van de Zandmotor was geformuleerd en onderbouwd met een visie. De commissie presenteerde haar visie op het congres ‘Kansen voor de Delflandse kust’. Achteraf kunnen we constateren dat dit symposium een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de gezamenlijke visievorming en aan draagvlak voor het concept.
Het concept Zandmotor kreeg nu voldoende politieke steun om verder te gaan. De commissie die de studie had uitgevoerd werd nu een stuurgroep, waar ook het rijk in ging participeren. En ik kon verdere stappen gaan zetten om partijen te betrekken en te committeren.
Klinkt voortvarend, maar lukte dit?
Velen waren enthousiast. Dacht je toen: het gaat lukken, die Zandmotor komt er?
Zo stellig heb ik dat nooit gedacht. Zelfs niet aan het eind. Vanaf het begin in 2003 ben ik voor 100% alert gebleven, mijn aandacht is nooit verslapt. Het hele proces van het begin tot aan het eind heb ik ervoor gewaakt dat we politiek en maatschappelijk onze zaakjes op orde hadden. Een strakke procedure volgen en alle afspraken volledig nakomen, ook al betekende dat met Kerst doorwerken en ‘zelf de postzegels plakken’.
Aan visie geen gebrek, maar hoe zat het met de politieke steun? Met het Kustboekje kon ik aan de slag met politieke partijen. Door lobbyen van Ronald Waterman werd al in het begin door de VVD-fractie een motie ingediend in de Tweede Kamer bij de behandeling van de Nota Ruimte. Hierin werd steun uitgesproken voor kustuitbreiding Zuid-Holland. Een daarop volgend belangrijk politiek moment was het coalitieakkoord van de provincie Zuid-Holland in mei 2007.
Politiek ging het zeker de goede kant op. Vooral toen premier Balkenende in 2008 met aansprekende voorstellen wilde komen in een Innovatieplatform. In het Kurhaus werd aan hem de Zandmotor gepresenteerd als een belangrijke innovatie. Hij vroeg de provincie Zuid-Holland om binnen een jaar met een plan te komen. Toen kregen we de wind in de zeilen. Maar op het technisch-inhoudelijk vlak ging het minder voorspoedig. Vooral de beleidswijziging die nodig was bij Rijkswaterstaat om af te zien van de reguliere onderwatersuppleties en de Zandmotor op te nemen in het Uitvoeringsprogramma kostte veel inzet en overtuigingkracht. Een visie is mooi, maar nu ging het vooral om concrete, te onderbouwen argumenten. Hoeveel gaat het kosten, hoe zit het met de waterveiligheid, wat zijn de risico’s, wie is dan verantwoordelijk, allemaal vragen waar een concreet antwoord op moest worden gegeven. Rijkswaterstaat was niet enthousiast en zag vooral problemen. Maar dit heeft ons scherper gemaakt. Oog houden voor de risico’s is heel belangrijk.
Weleens gedacht “het gaat fout”?
Niet met de discussie met Rijkswaterstaat. Innoveren betekent ook risico’s lopen. Je stapt af van de gebaande wegen en gaat wat nieuws doen. We zijn er ook goed uitgekomen. Daarvoor was de steun van het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat (DG Water) onmisbaar. Maar politiek was de race nog niet gelopen. Er was een groot financieel tekort voor groenprojecten. Fracties vonden dat de gereserveerde 13
€ 12 miljoen voor de Zandmotor elders konden worden ingezet. Toen heb ik alle zeilen bij moeten zetten en was het een dubbeltje op zijn kant. Maar ook toenmalig gedeputeerde Asje van Dijk van het CDA met onder andere Ruimtelijke Ordening in zijn portefeuille, zag de voordelen voor innovatie en overtuigde zijn eigen fractie. De financiering van de Zandmotor bleef behouden en de politieke steun was verbreed, breed genoeg voor een meerderheid in de Provinciale Staten.
Wat zijn doorslaggevende factoren geweest in de totstandkoming?
Veel factoren hebben een rol gespeeld. Maar de rode lijn in de totstandkoming, de voortdurende drijvende kracht, is een kleine kern van personen, uit verschillende geledingen, die vanaf het begin tot eind erin zijn blijven geloven. Ik heb me vaak een ‘handelsreiziger’ genoemd en gevoeld. Voortdurend en overal het concept van de Zandmotor aankaarten, agenderen, presenteren en toelichten. Om zo’n innovatie te doen laten slagen moet je ongelooflijk inzetten op draagvlak. En natuurlijk goede producten maken, waar geen gaten in konden worden gevonden. Ik kon rekenen op een goede ambtelijke ondersteuning, een aantal medewerkers dat ervoor ging. Zij hebben er voor gezorgd dat we in alle overleggen met bestuurders en politici met overtuiging het concept van de Zandmotor presenteerden en verdedigden.
De Zandmotor ligt er, en nu verder?
Mijn eerste punt: zorgen dat we er veel van leren. Goed monitoren van de veiligheid, recreatie- en natuurontwikkeling en de spin-off van de innovatie. Het is belangrijk dat we nu concreet gaan aangeven wat we bereikt hebben en verder willen bereiken. Voldoen we aan de doelen en hoeveel? >>
Mijn tweede punt is, dat we ook weer vooruit moeten gaan kijken. Kan het concept van de Zandmotor elders worden toegepast, binnen Nederland of elders op de wereld? Het is nu tijd om de spin-off concreter te benoemen. En we kunnen overwegen om de Zandmotor te behouden en niet te laten verdwijnen.
Als u het nog eens over mag doen, wat doet u dan anders?
In principe hetzelfde, maar zo’n proces zal nooit hetzelfde zijn: andere mensen, andere belangen. De politiek is en blijft een veranderende factor. Dus als ik het nog eens overdoe; blijven focussen op politiek en breed draagvlak, maar het zal altijd anders verlopen.
Alles overziend, waar ben je nu het meest trots op? In 2003 zijn we begonnen en vanaf 2011 kan je er over heen lopen en groeien de eerste duintjes. Hoezo,‘slome overheid’. Dit project is heel snel gerealiseerd. Van eerste idee, naar visie, plan uitwerking en realisatie in minder dan acht jaar!
14
“Stop niet met denken, maak kansen “Je kan er meer mee doen! en mogelijkheden zichtbaar Vergroot de gebruikswaarde
Benno Wiersma en Jan Zegering Hadders Jan Zegering Hadders is oud-voorzitter van de stichting Nieuw Holland. Hij bekleedde veel functies binnen de bankensector. Van 2000 tot 2007 was hij directievoorzitter van ING Nederland. Benno Wiersma was medeoprichter en secretaris van de stichting Nieuw Holland. Benno is ondernemer en voornamelijk betrokken bij duurzaamheidsprojecten.
Een wereldtentoonstelling ?
Ja, dat was onderdeel van onze ambitie. Wij zagen in 1992, toen wij begonnen met de stichting Nieuw Holland, een geweldige mogelijkheid om Nederland op de kaart te zetten. Wij lobbyden om een wereldtentoonstelling te organiseren op een landuitbreiding voor de kust van Zuid-Holland. Nederland neerzetten als het epicentrum voor bouwen en werken met wind, water, energie, kust en zand. Met het plan Waterman zagen wij de mogelijkheid hiervoor. Voor dit plan zijn we ons toen gaan inzetten.
Een plan met alleen natuur of met ook woningen?
Wij zijn ondernemers en beseften dat het plan alleen zou kunnen worden gerealiseerd als er investeerders konden worden gevonden. Een kustuitbreiding van de omvang van het plan Waterman met alleen natuur was toen niet te financieren. In die tijd was er een grote vraag
16
naar woningen en werden de plannen gemaakt voor de VINEX-locaties. Wij dachten toen, geheel in de tijdgeest, door de bouw van woningen voldoende dekking te vinden. Hier waren investeerders warm voor te maken.
Maar dit stuitte op weerstand
Klopt, zo’n plan met veel rood was weliswaar financieel haalbaar, maar maatschappelijk was er geen draagvlak. Wij hebben toen in 1997 een congres georganiseerd. Daar kwam de weerstand duidelijk naar voren. Maar aan eind van het congres hebben we de vraag gesteld: wie wil er wonen? Toen bleek dat 95% hier wel oren naar had. Maar desondanks trokken we de conclusie: dit plan met woningen is niet haalbaar. Er werden nieuwe grote bouwlocaties gepland (Valkenburg en Zuidplas) waardoor buitengaats bouwen minder wenselijk werd. Geen rood meer, het primaire doel moest zijn meer groen en blauw. Dus weer terug naar de essentie van het plan Waterman, met een substantieel natuurgebied.
de provincie bijgedragen. En wij, de stichting, zijn ook naar de baggeraars gegaan met de vraag: kunnen jullie voor een maximale vaste prijs gaan werken, zodat de kosten van de Zandmotor niet uit de hand lopen? Zij waren hiertoe onder voorwaarden bereid. Door de economische crisis was de orderportefeuille geslonken en zij hadden op dat moment een grote capaciteit aan materieel liggen in Nederland. In de slipstream van de aanleg van de Tweede Maasvlakte konden zij de Zandmotor aanleggen.
Wat was een belangrijke factor in de totstandkoming van de Zandmotor?
Er zijn veel factoren van belang geweest, maar de rol van onder andere Lenie Dwarshuis was doorslaggevend. Zij heeft het concept van de Zandmotor opgepakt op een moment dat, naar aanleiding van plan met de woningen, het maatschappelijk draagvlak en de emotie bij velen op een dieptepunt was aangeland. Zij had de moed om het onderwerp toch weer op de agenda te zetten en in besluitvorming te brengen.
Een nieuw plan gemaakt?
We hebben toen een nieuwe visie gemaakt en een boekje uitgegeven ‘Kansen zien en kansen benutten’. Een uitbreiding en versteviging van de kust tussen Hoek van Holland en Scheveningen, die gefaseerd kan worden aangelegd. Want in één keer dit aanleggen voor natuur is onhaalbaar. En tegelijkertijd zijn we gaan lobbyen bij de provincie en allerlei andere partijen. We hebben er onder andere voor gezorgd dat in de relevante ruimtelijke plannen onderzoek naar – en reservering voor - een kustuitbreiding werd opgenomen. De mogelijkheid open houden totdat de tijd rijp is en er een haalbaar plan ligt.
En dit haalbare plan kwam er?
De Zandmotor ligt er nu
Was deze uitbreiding voor natuur wel te financieren?
Wat moet er dan gebeuren?
Ja, Lenie Dwarshuis, die toen gedeputeerde van Zuid-Holland werd, raakte enthousiast, en zo ontstond het idee van de Zandmotor. Dat paste heel goed in onze visie van ‘kralen rijgen’. Een stap op weg naar een compleet geheel. Een kans om te experimenteren en creatieve ontwikkelingen op gang te brengen. Belangrijk element van het plan van de Zandmotor was de koppeling tussen kustveiligheid en kustontwikkeling. De Zandmotor is een goede kapstok om een verdere ontwikkeling van de kust op gang te brengen.
In eerste instantie niet. Rijkswaterstaat wilde niet het geheel financieren. Daarom heeft ook
17
Daar kunnen we meer mee doen! Probeer de gebruikswaarde te vergroten. Organiseer bijvoorbeeld een grote happening voor jongeren tussen 20 en 35 jaar. Laat deze groep ook de Zandmotor beleven. Gebruik social media en je hebt snel een event. Daar willen wij wel mee aan de slag. En de Zandmotor is natuurlijk mooi voor de wetenschap en alle onderzoekers. Maar kijk ook naar mogelijkheden die de Zandmotor heeft voor een verdere ontwikkeling. Niet stoppen met denken, maak de kansen en de mogelijkheden zichtbaar.
De Zandmotor is dynamisch, misschien moeten wij deze handhaven of zelfs vergroten >>
door bijvoorbeeld na verloop van tijd de Zandmotor weer aan te vullen. En zie de Zandmotor vooral als een eerste aanzet van het ‘kralen rijgen’. Laten we nu gaan uitvogelen hoe we dit vorm kunnen geven. Voor ons is het belangrijk dat de kustontwikkeling past binnen een bredere problematiek. Voor de toekomst is een koppeling met de problematiek van het Westland nodig. Voor de glastuinbouwsector is het noodzakelijk dat een grootschalig proces van herstructurering op gang komt. En de vraag is wat een kustuitbreiding hiervoor kan betekenen. Wij pleiten voor het opstellen van een ‘Masterplan’. Een plan waar de kansen en mogelijkheden van de hele regio worden ingevuld en aangevuld. Zoek naar mogelijkheden om waarde te creëren.
Waar staan we over 20 jaar, komt de wereldtentoonstelling er nog? Wij gaan er nog steeds voor, het is nog steeds een unieke mogelijkheid om Nederland te profileren. Over 10 jaar kan er een verdere kustuitbreiding tussen Hoek van Holland en Scheveningen zijn. Als de overheden bereid zijn om voor 30 tot 40 jaar een concessie te geven aan partijen om het gebied verder uit te breiden, dan lukt het zeker.
Sinds 1992 werkt u eraan, waar bent u het meest trots op? Wij zijn een stichting met een klein budget. We zijn er trots op dat wij een beweging op gang hebben gebracht en dat een concept heeft geresulteerd in een project. De geest is bij velen rijp gemaakt. Wij hebben gekozen, en kiezen nog steeds, voor de weg van de geleidelijkheid. Samen met anderen optrekken. En wij gaan verder, op weg naar een uitwerking van de kust tussen Hoek van Holland en Scheveningen!
18
19
“
Pas het in, in een groter verhaal”
Hans Kleij
Verslag van een gesprek met Programmadirecteur Kustontwikkeling provincie Zuid-Holland
Hans Kleij was betrokken bij verschillende ontwikkelingen die vooraf gingen aan de totstandkoming van de Zandmotor. Vanaf 2003 tot 2006 was hij Programmadirecteur Kustontwikkeling en verantwoordelijk voor de Kustontwikkeling en de Zandmotor. Als we het nog een keer moeten doen?
“… Aan de voorkant heel goede afspraken met het Rijk, niet meer 50 keer overleggen!” De Zandmotor is een lang proces geweest, waarbij we als provincie hard hebben moeten trekken om andere partijen in beweging te krijgen. In het begin waren, buiten een aantal grote voorstanders, er niet veel die er wat in zagen. Er was geen grote drive om te veranderen. Het duurde een tijdje voordat eenieder zich realiseerde wat de Zandmotor zou gaan betekenen in termen van kustveiligheid, natuurontwikkeling, recreatie en innovatie.
Nu is iedereen enthousiast
Zeker, iedereen loopt ermee weg. De tegenstanders zijn nu voorstanders geworden. Ik ben er trots op dat de Zandmotor er nu ligt. Als je met het vliegtuig aan komt vliegen ben je thuis als je de Zandmotor ziet.
steden als Den Haag en Rotterdam. De innovatieve koppeling van waterveiligheid en natuur en recreatie was doorslaggevend. De boodschap werd: kustuitbreiding combineren met ruimtelijke kwaliteit. We hebben de Zuidvleugel en de Zwakke Schakels, maar nu moeten we verder kijken.
In een paar jaar tijd een hele omslag, wat is er gebeurd?
Was dit overtuigend voor Rijkswaterstaat om enthousiast mee te doen?
Heel veel factoren hebben een rol gespeeld. Natuurlijk was Lenie Dwarshuis belangrijk. Haar daadkracht was noodzakelijk. Maar als ik terugkijk zie ik een lang proces, met een paar belangrijke samenhangende strategische acties. Alles begint met een goed verhaal. We hebben de Zandmotor nooit specifiek gepresenteerd maar ingepast in een groter verhaal. We hebben de Zandmotor onderdeel gemaakt van een bredere visie op de toekomst van de Zuidvleugel. De Zuidvleugel stond er niet goed voor. Een OESO rapport was hier duidelijk over. Het gaat slecht met de economie, de infrastructuur laat te wensen over en vooral op het gebied van recreatie en natuur is een groot tekort. Dit zijn we gaan ‘framen’. Een vergelijking maken met het Ruhrgebied, Londen en Parijs. Dit verhaal zijn we overal gaan houden. Eén Randstadgedachte, waarin 150.000 woningen worden gebouwd en wordt geïnvesteerd in mobiliteit, natuur, recreatie, fietspaden, wegen en openbaarvervoer.
Mooi zo’n groot verhaal, zo’n grand design, maar hoe leidt dit tot de Zandmotor? De kern van het verhaal was: natuur en recreatie kunnen we niet meer realiseren in het dicht verstedelijkt gebied, hiervoor moeten we het kustgebied gebruiken. Een uitbreiding van de kust, in de vorm van de Zandmotor. Een geweldige kans voor realisatie van natuur en recreatiemogelijkheden. Heel dicht bij grote 20
Nee, nog niet, het Rijk was verdeeld. De lijn bij Rijkswaterstaat bleef: we gaan gewoon de kust op orde brengen. Daarentegen zag je op het ministerie het enthousiasme toenemen. Wij, als provincie, gingen verder. Er werd een mooi boekje gemaakt en er kwam een coalitieakkoord. Dit waren belangrijke factoren. Uit een excursie van het college van Gedeputeerde Staten, naar Tallinn en Helsinki om voorbeelden te bekijken van kustontwikkeling, bleek wat er mogelijk was met de kust en dit inspireerde de aanleg van de Zandmotor. We hebben toen de strategie ontwikkeld en zijn de organisatie gaan neerzetten; een stuurgroep bestaande uit het D.G. Water, universiteiten, gemeenten, het hoogheemraadschap, Zuid-Hollandse Milieufederatie, enz. Het proces kwam toen goed op gang. Parallel hebben we gewerkt aan de m.e.r. ontgrondingsvergunning, de omgevingsvergunning, het beheer en de waterveiligheid. Ook besteedden we veel aandacht aan het informeren van de omgeving en omgevingsmanagement. Het ging toen heel snel.
Ik hoor niets over de ‘Tulp van Balkende’?
Dit idee van Balkende, om als symbool een tulp eiland voor de kust te ontwikkelen, heeft zeker een rol gespeeld. Ik noem dat ‘buitenboordmotoren’. Voor het slagen van het proces is het belangrijk dat er buiten je kring anderen het verhaal gaan vertellen. Dit kwam goed op gang. De ambitie om te innoveren was hier de
aanjager van. Balkende was voorzitter van het Innovatieplatform en samen met de baggeraars en de stichting Nieuw Holland ontstond een breed pleidooi voor innovatie. En hun conclusie was: de Zandmotor is een belangrijke innovatie binnen het waterbeheer. De ‘tulp van Balkende’, die in de New York Times mooi werd verbeeld, werd omgezet in draagvlak voor de Zandmotor. Daarbij werd ook het beeld geschetst van de Zandmotor als een nieuwe icoon van waterbouwend Nederland.
Dus toen, volop aan de slag?
Nee, nog niet helemaal. We hadden nog geen instemming van Rijkswaterstaat over de financiering. De druk werd heel groot op het Rijk, maar er werd heel lang geaarzeld. Dat was het moment dat ik dacht: “nu gaat het toch niet lukken”. De provincie besloot € 12 miljoen bij te dragen aan de realisatie. Daarna kwamen we tot overeenstemming met Rijkswaterstaat. We hadden een deal. En het vervolg kent iedereen.
De Zandmotor ligt er, hij werkt, en nu?
Er is zo veel mogelijk. We staan aan de vooravond van een mooie kustontwikkeling, hier bij Zuid-Holland maar ook elders. De kust is veiliger, de natuur ontwikkelt zich, de mensen lopen, zwemmen en surfen en er wordt veel onderzoek gedaan. Maar dit proces van de Zandmotor heeft ook opgeleverd dat er nu meer draagvlak en betrokkenheid is bij de kust als toen we in 2003 begonnen. Een betere vertrekpositie voor nieuwe ontwikkelingen.
Dus, verder gaan?
De ontwikkeling van de kust zal zich voortzetten. Het zal me niet verbazen als we over een tijd zeggen: ‘hier moeten wij wat mee’. De Zandmotor levert een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit. Over een paar jaar willen we meer. Ook dan moeten we weer de juiste partijen en personen bij elkaar brengen.
21
Beheer Zandmotor
Bijdrage van
Ben Girwar
Projectleider beheer Zandmotor, provincie Zuid-Holland (vanaf september 2013).
Waar bestaat het beheer uit?
Waarom is de provincie primair verantwoordelijk voor het beheer van de Zandmotor?
De Zandmotor is een vreemde eend aan de Hollandse kust. De strook tussen Hoek van Holland en Den Helder is een min of meer tweedimensionale lijn met de Zandmotor als een bijzonder soort artefact, als onderbreking. Daarom vraagt het een aanpassing van de reguliere kustlijnzorg.
Wie zijn betrokken bij het beheer van de Zandmotor?
Rijkswaterstaat, de provincie Zuid-Holland, het hoogheemraadschap van Delfland en de gemeenten Westland en Den Haag hebben onderling beheertaken afgesproken en verdeeld. Als vervolg op de beheerafspraken zijn ook voor de provincie specifieke afspraken over taken en bevoegdheden gemaakt. Dit is rondom toezicht en bewaking van de veiligheid. Hier zijn nog andere partijen bij betrokken.
Toezien op en toepassen van de beheersovereenkomst. In de beheeroverkomst is bepaald dat de provincie de regie voert bij het toezien op de beheerafspraken. Naast de provincie zijn er ook andere beheerders. Ook de gemeenten en Rijkswaterstaat voeren onderdelen van het beheer uit. Zo is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor de Argusmast en het monitoringsprogramma. Het Zuid-Hollands Landschap (ZHL) is als terreinbeherende organisatie gevraagd te zorgen voor dagelijks beheer op en rond de Zandmotor. Dit houdt in dat ZHL de Zandmotor in de gaten houdt, voorlichting en excursies geeft en de ontwikkeling van de natuur volgt. Dit laatste wordt jaarlijks ook door de stichting Ark gedaan. Dagelijkse beheertaken zijn daarmee een gedeelde verantwoordelijkheid. In een beheerprotocol zijn allerhande ‘onvoorziene’ omstandigheden beschreven met een bijbehorende maatregel om deze op te lossen. Hierdoor kan er snel worden ingegrepen zonder dat eerst een heel overleg- en besluitvormingstraject moet worden doorlopen. Dit werkt in de praktijk erg goed omdat alle betrokkenen van elkaar weten wie wat en wanneer moet doen. Wat prettig werkt is dat bij bijzondere omstandigheden het protocol altijd in overleg wordt toegepast en dat de mensen van de diverse instanties met elkaar omgaan als directe collega’s. Dat betekent snel schakelen en elkaar helpen. De provincie en anderen geven voorlichting en leiden geïnteresseerden rond. De belangstelling komt niet alleen uit Nederland maar van over de hele wereld. 22
Afhankelijk van de vraagstelling en de doelgroep wordt een deskundige gevraagd. Ook dit is gestroomlijnd door afspraken.
Waar ben je als projectleider beheer vooral mee bezig?
Overleggen met alle partijen, excursies leiden, Statenvragen beantwoorden en zorgen dat de monitoring wordt uitgevoerd voor beleidsonderdelen die specifiek voor de provincie van belang zijn. Dit zijn natuurontwikkeling, recreatie en verplichtingen nakomen uit wetgeving en vergunningen. Voor het nabijgelegen Natura2000-gebied geldt een monitorings- en instandhoudingsdoelstelling.
Hoe staat het met de recreatie?
De recreatieve doelstelling van de Zandmotor pakt sinds de openstelling zeer goed uit. Om hier meer inzicht in te krijgen wordt er in 2015 een groot recreatieonderzoek uitgevoerd. Centraal staan de vragen of het een aantrekkelijk gebied is, of er divers en veel gebruik van wordt gemaakt en hoe de mensen het ervaren en beleven. Voor de aanleg is een nulmeting uitgevoerd en in het eerste jaar na de aanleg een vervolgonderzoek. Samen met het onderzoek in 2015 kunnen we de beleidsevaluatie goed uitvoeren. Tijdens het maken van de plannen en het aanleggen van de Zandmotor werd dit zeer kritisch gevolgd. Nu hoor ik vooral veel enthousiaste >> geluiden en wordt vaak de vraag gesteld of het op andere plaatsen ook zou kunnen.
Hoe gaat het met de natuur?
Om de natuur te volgen gebruiken we veldwaarnemingen en foto’s. Ieder jaar stijgt het aantal waargenomen soorten van zowel de flora als de fauna. Vooral vogeltellingen en vegetatieopnames geven hier een tastbaar beeld bij. Ook vindt onderzoek plaats naar indirecte beïnvloeding van de natuur bijvoorbeeld als gevolg van verandering in de waterhuishouding in de directe omgeving.
Wat zijn nog knelpunten /dilemma’s?
De natuurlijke dynamiek zoals het sterk meanderen en langer worden van de geul is een aandachtspunt. Het gebied waar de Zandmotor het strand verandert is flink groter geworden en wordt nog steeds groter. De manier van beheer en strandbewaking en maatregelen om de veiligheid te waarborgen laten we mee veranderen.
Wanneer kan je iets met zekerheid zeggen over recreatie en natuur?
Verdwaald op de Zandmotor Sommige zaken kunnen zich altijd nog voordoen, maar we zijn er goed op voorbereid. Met dank aan de denkers tijdens de planning en realisatie.
Is dit het best bewaakte en meest intensief beheerde stukje strand in Nederland / Europa?
Dit is het best bewaakte en het meest onderzocht stukje strand ter wereld. De Argusmast ziet alles met zijn 12 ogen. Dagelijks worden patrouillerondes uitgevoerd, te voet en met de auto. Bezoekers, sporters, beheerders en paviljoenhouders zijn de ogen en oren in het veld. Behalve het strand zelf wordt ook de omgeving nauwgezet gemonitord. In het nabijgelegen waterwingebied van Dunea is een beheermaatregel genomen om de drinkwatervoorziening te waarborgen. De werking van deze maatregel wordt nauwgezet gevolgd.
Net als voor de andere beleidsdoelen zal de evaluatie van 2016 meer zekerheid geven.
Risico’s?
Er zijn vooraf veel verschillende risico’s in kaart gebracht met bijbehorende beheersmaatregelen. Er werd namelijk veel voorzien.
23
Sommige situaties kan je niet van te voren bedenken. Bijvoorbeeld dat op een erg mistige dag, de Zandmotor was dus helemaal verlaten, een blinde man was verdwaald op de Zandmotor. Die heb ik toen hulp kunnen bieden. Dat hij nou net mij tegenkomt….. Ook is er wel eens een hele schoolklas verdwaald. Het was weliswaar donker, maar door goed de borden te lezen en op de omgeving te letten kom je altijd weer terecht.
“
Ga het gewoon proberen” Wanneer begint het verhaal van de Zandmotor voor u?
In 2003 ontstonden binnen het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) bij de innovatieafdeling ideeën om anders om te gaan met zand voor de kustverdediging. Het systeem van zandsuppleties moest toch slimmer kunnen? Ik vond het meteen al een interessant idee.
Dus u was al vanaf het begin voor aanleg van de Zandmotor?
Ineke van der Hee Verslag van een gesprek met voormalig hoofdingenieur-directeur van het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) en Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid.
Ineke van der Hee was in de periode 20032006 betrokken bij de besluitvorming over de Zandmotor. Ze was van 2010 - 2014 hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat West-Nederland-Zuid en in deze functie verantwoordelijk voor de aanleg van de Zandmotor. Zij is lid van het bestuur Rijkswaterstaat, met als portefeuille ‘Sterk in de regio’. Op dit moment is zij Programma-directeur Implementatie omgevingswet.
Ja, want innoveren betekent ook dat je risico neemt. Hier moet je open voor staan. En ik zag de risico’s van de Zandmotor niet. Het risico was in ieder geval niet het zand. Stel dat het niet werkt, dan is het zand nog niet weg. Het is verplaatst maar het is nog steeds van nut. Dus mijn stelling was toen: waarom zou je het niet doen, ga het gewoon proberen. En we hebben het innovatieprogramma voor Wateruitdagingen (WINN) van Rijkswaterstaat. Hier werkt Rijkswaterstaat samen met kennisinstituut Deltares en het bedrijfsleven. WINN zoekt naar innovatieve oplossingen voor watervraagstukken van de toekomst en probeert nieuwe ideeën uit en demonstreert die aan collega’s, waterbeheerders en het publiek. De Zandmotor paste hier heel goed in. Een aansprekend voorbeeld van innovatie binnen het waterbeheer.
Maar toch staat Rijkswaterstaat niet bekend als een van de grote trekkers in het begin… Nee, dat klopt. Want het concept van de Zandmotor groeide in de kring innovatie en vernieuwing. Maar binnen Rijkswaterstaat was er ook een grote groep die problemen zag. Zij waren in het begin aardig sceptisch. Het belangrijkste argument was toen: hij ligt niet op de goede plek. En natuurlijk waren veel partijen binnen en buiten Rijkswaterstaat die wezen op de verstorende effecten. Iedereen benaderde de 24
Zandmotor vanuit een eigen belang. En dan kom je met een innovatie zoals de Zandmotor niet veel verder.
Hoe is dat doorbroken?
Eerst de enthousiastelingen binnen de organisatie zoeken en bij elkaar brengen. Vervolgens het verhaal in eigen huis blijven vertellen, het principe blijven uitleggen. Langzaam groeide de groep van voorstanders. En als ik nu terugkijk zie ik dat de projectorganisatie voor de aanleg van de Zandmotor het goed heeft opgepakt en enthousiast aan de slag ging. Zij hebben hard gewerkt aan de uitvoering en hebben zich volledig ingezet. Tot 2006 was ik HID bij het RIKZ en ik kreeg toen goed inzicht in alle aspecten die met het beheer te maken hadden. Dit kon ik goed gebruiken toen ik, na een uitstap van vier jaar naar het beleidsveld Verkeer, in 2010 terug kwam als HID Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid. De besluitvorming over de Zandmotor was toen in een cruciale fase. Met mijn kennis van WINN en RIKZ kon ik meteen mijn bijdrage leveren aan de besluitvorming. In 2010 was er een hick-up in het proces. Binnen het Rijk moest de beslissing worden genomen om de Zandmotor te gaan aanleggen. Ik heb mij toen samen met Annemieke Nijhof hard gemaakt voor de Zandmotor.
Wat gaf de doorslag? We hebben de risico’s doorgenomen. En vervolgens afgesproken wat er gebeurt als het mislukt. Er ontstond een plan B. Misschien wordt het helemaal niets, maar dan hebben wij ons wel aantoonbaar ingespannen om te innoveren. En toen was het voor de meesten oké. Er was nog wel veel weerstand, binnen Rijkswaterstaat en bij partijen daar buiten. Ook buiten mijn organisatie was er veel discussie. Het misverstand over het plan Waterman hielp natuurlijk ook niet.
Misverstand? Het plan Waterman voor een kustuitbreiding was een grote stap en leidde tot veel discussie, onder andere over woningen en bedrijven. Er werden stellingen betrokken door verschillende partijen. Hierbinnen was geen ruimte meer voor een goed gesprek over de Zandmotor. Dit was een tijd lang onbespreekbaar. Maar Lenie Dwarshuis en ik, en later ook Annemieke Nijhof, konden elkaar goed vinden. Wij hadden niet veel moeite met het verdelen van geld en de aanpak.
Hoe nu verder?
Ik vind de Zandmotor een belangrijk voorbeeld hoe markt, overheid en wetenschap samen tot innovatie kunnen komen. Met deze innovatie en de kennis die wordt ontwikkeld kunnen de baggeraars verder. Er is nu een moment dat veel mensen en partijen enthousiast zijn. Dit moet gebruikt worden.
25
Kustsuppletie Beleid en Morfologie Wat gebeurt er met de kust als we niets doen?
Bijdrage van
Jasper Fiselier Jasper Fiselier is Leading professional bij Royal HaskoningDHV Waterbeheer. Hij was betrokken bij de planstudie voor de Zandmotor en het opstellen van het Milieueffectrapport. Vanwege zijn expertise op het vlak van het morfologische en hydrologische proces bij kustverdediging heeft hij een belangrijke rol gespeeld als inhoudelijk adviseur bij de plan- en besluitvorming.
De natuurlijke tendens van een groot deel van de Hollandse kust is erosie. De kustlijn is in de afgelopen millennia steeds verder naar binnen gedrongen, onder andere door zeespiegelstijging. Voor de Delflandse kust liggen op enkele honderden meters de resten van een Romeins fort maar ook van het vroegere Ter Heijde. Dit proces van erosie is deels een halt toe geroepen door inzet van strandhoofden, zoals de Delflandse hoofden. Sinds 1990 wordt de kust vooral gehandhaafd door kustsuppleties. De kustlijn vormt niet overal een optimale boog. Er komen plaatsen voor die als een bolwerk naar buiten steken. Ter Heijde is zo’n punt. Bij bolwerken is de erosie groot. Langs de kust komen lange havenhoofden voor die het langstransport van zand belemmeren en ook zorgen voor lokale erosie. Ook op de koppen van de Waddeneilanden treedt veel erosie op, onder andere als gevolg van de nabije ligging van getijdengeulen. Als we stoppen met suppleren, schrijden deze punten het snelste en meeste terug. Dit leidt niet overal direct tot een probleem voor de veiligheid, want op veel plaatsen zijn de kustduinen erg breed. De veiligheid komt wel in het geding op plaatsen zoals de Delflandse kust, die over een grote lengte wordt beschermd door een smalle duinenrij.
26
Wat is reguliere suppletie? De kust wordt elk jaar ingemeten tussen duinen en ongeveer de NAP – 7 meter dieptelijn. Daartussen ligt het zand dat zorgt voor onze veiligheid. Als uit deze jaarlijkse metingen blijkt dat we volume tekort gaan komen, wordt gesuppleerd. Daarbij wordt gekeken naar het volume dat nodig is om de kustlijn uit 1991 te handhaven. Deze kustlijn heet de BasisKustlijn. De suppleties vinden doorgaans plaats om de 5 jaar. Er zijn tientallen plaatsen waar elke 5 jaar een grote hoeveelheid zand wordt gesuppleerd. De Delflandse kust en dan name bij het plaatsje Ter Heijde is zo’n punt, waar elke 5 jaar meer dan 1 miljoen m3 werd aangebracht. Er wordt ook veel gesuppleerd bij Egmond, Den Helder en Ameland. De grotere reguliere suppleties zijn al groter dan 5 miljoen m3, maar het zand wordt daarbij over een grote lengte aangebracht.
Hoeveel neemt dit toe in de toekomst? Nederland is kampioen kustsuppletie, nu al. Dit komt doordat strand en duinen over een grote lengte van onze kust onze veiligheid moeten garanderen. Dit komt ook door ons kustbeleid, dat als motto heeft ‘zacht waar het kan en hard waar het moet’. Wat ook helpt is dat het suppleren van zand in Nederland erg goedkoop is. Er ligt veel zand op korte afstand en we beschikken over een baggersector die met groot materieel efficiënt kan suppleren. Op dit moment wordt circa 12 miljoen m3 per jaar gesuppleerd. Hiervan gaat ongeveer 9 miljoen naar behoud van de kustlijn en 3 miljoen is een bijdrage aan het kustfundament.
Waar blijft het zand? Het handhaven van de kustlijn en kustfundament vraagt steeds meer zand vanwege de zeespiegelstijging. De schattingen over een toename lopen uiteen van 20 tot 80 miljoen m3 per jaar. De bandbreedte wordt veroorzaakt door de bandbreedte in verwachte zeespiegelstijging, maar ook hoe ver we willen gaan om bijvoorbeeld ook de grote bekkens, zoals de Waddenzee, mee te laten groeien met de zee.
Wat is de beginsituatie, en wat is de situatie over 20 – 30 jaar?
Bij aanleg heeft de Zandmotor de vorm van een schiereiland, met een duinmeer aan de voet en een lagune tussen de uitloper en de bestaande kust. Bij aanleg blokkeert de Zandmotor het transport van zand langs de kust. Er is sprake van een netto transport in noordelijke richting. Dit zand hoopt op aan de zuidelijke flank van de Zandmotor. Direct na aanleg heeft de Zandmotor heeft de haak enige tijd nodig om ‘aan land te komen’ en het strand van zand te voorzien. Er zijn daarom gelijk met de aanleg ook twee vooroeversuppleties aan weerszijden van de Zandmotor aangelegd. In het begin gaat de erosie snel vooral van de delen die het meest zeewaarts liggen. De haak heeft in korte tijd een hele ontwikkeling meegemaakt en de vorm van de Zandmotor is na aanleg al snel veranderd. De haak is sterk in noordwaartse richting gegroeid en is nu tegen de kust aangelegen in de vorm van een langgerekte zandbank. Tussen deze zandbank en het oude strand is een getijdengeul gelegen die de lagune verbindt met de Noordzee. De ontwikkeling van deze geul was ook voorspeld.
Na 20 tot 30 jaar is de Zandmotor aan de zeezijde verder afgesleten. De metingen wijzen nu op een erosie in de orde van 1 miljoen m3 per jaar maar dat komt vooral ook omdat de Zandmotor nu een bolwerk vormt dat sterk door de golven wordt aangevallen. De erosie zal afnemen tot minder dan 0,5 miljoen m3 per jaar en komt daarmee weer in de buurt van de suppletiebehoefte van de Delflandse kust van voor de aanleg. Het is nog niet zeker of het duinmeer dan nog intact zal zijn. De Zandmotor wordt platter en veel langer, wat leidt tot brede stranden over een groot deel van de Delflandse kust. Bredere stranden leiden tot aangroei van duinen, door een proces van natuurlijke duinvorming. Na 20 jaar kan het daarbij gaan om 10 meter tot plaatselijk mogelijk wel 50 meter duin erbij. Het meeste zand blijft dus dicht voor de kust, een deel draagt bij aan de vorming van duinen en een klein deel verdwijnt naar dieper water. Een klein deel van de Zandmotor ligt dieper dan de NAP – 7 lijn. Het zand onder deze lijn komt alleen bij een zeer zware storm in beweging. Het is dus mogelijk dat er op de NAP -7 lijn een voetafdruk herkenbaar blijft, voor zover deze niet door stroming is afgesleten.
Wat zijn mogelijke nadelige consequenties?
Van nature zou een Zandmotor niet vanzelf ontstaan aan de vastelandkust. De natuurlijke tendens is dat de kustlijn een boogvorm aanneemt. De zee is nu hard bezig om deze kustlijn te herstellen. De kust is dan ook dynamisch en gedraagt zich anders dan voorheen. De
27
zwemveiligheid was daarom al vroeg in beeld en was reden extra maatregelen te treffen. De aanleg van de Zandmotor leidt ertoe dat de invloed van zee, zout en wind minder wordt in de bestaande duinen. Daar waar de kust aangroeit, schuift de zeereep met de meest dynamische witte duinen mee. Plaatselijk kan het nodig zijn om met vegetatiebeheer het dichtgroeien van de bestaande duinen tegen te gaan. Een breder strand en duin leiden ertoe dat de zoetwaterbel in de aanliggende duinen iets groeit. Het hoogste deel van deze bel beweegt daarbij zeewaarts. Dit hoogste deel werkt als een grondwaterscheiding. Regenwater dat in de zeereep valt, valt zeewaarts van deze scheiding en stroomt af naar zee. Omdat deze grondwaterscheiding zeewaarts beweegt, stroomt er nu ook water vanuit de zeereep landwaarts. In de zeereep komt plaatselijk zout water voor als gevolg van de verster-king van de Delflandse kust. Bij deze versterking is zand hoog tegen de bestaande duinen aan gespoten, waarbij veel zeewater heeft kunnen infiltreren. Dit zoute water vormt een potentieel gevaar voor het puttenveld van de drinkwaterwinning. Ter controle en ook voor de beheersing is ter hoogte van dit puttenveld in de zeereep een serie putten geplaatst waarmee water uit de zeereep direct kan worden afgepompt. Op enkele plaatsen is in het verleden in en nabij de zeereep puin gestort. De grondwaterkwaliteit onder deze plaatsen is verontreinigd. Ook hier zijn in de zeereep putten geplaatst waarmee kan worden voorkomen dat dit grondwater richting het puttenveld stroomt.
“
Verzin wat slims”
Marcel Stive
Verslag van een gesprek met hoogleraar kustwaterbouwkunde aan de Faculteit van Civiele Techniek en Geowetenschappen van de Technische Universiteit Delft vanaf 2001.
Marcel Stive is lid van het Expertise Netwerk Waterkeren en verder adviseur van Nederlandse projecten in de kustzone, zoals de verdieping van de Westerschelde, Tweede Maasvlakte, en de versterking van de Zwakke Schakels. Daarnaast geeft hij advies aan buitenlandse overheden, waaronder Vietnam, betreffende de Mekong delta, China op het gebied van landwinning in Jiangsu, de Verenigde Staten over de baai van San Francisco en België over het veiligheidsniveau van de Belgische Kust. Hij is vanaf het allereerste begin van het proces van de Zandmotor betrokken geweest.
Waar begint voor u het verhaal van de Zandmotor?
Het verhaal over de kustuitbreiding voor de Delflandse kust betreft een proces van 20 jaar. Op een gegeven moment liep dit proces vast door een ongelukkige publieke perceptie. Toen was de uitdaging: verzin wat slims!
had toen 750 miljoen euro uitgetrokken voor aanpak van de Zwakke Schakels. Vervolgens daagde de minister iedereen uit om met plannen te komen voor een multifunctionele inrichting en invulling van een natuurlijke kust. Daarbij was wel duidelijk: als je meer wilt dan waterveiligheid moet je ook meebetalen.
Waardoor liep het vast?
Wat is er gebeurd met het Kustboekje?
Er werd allang gesproken over een kustuitbreiding voor de Delflandse kust , het zogenaamde plan Waterman. Dit plan had veel sympathie van betrokkenen, politiek en bedrijven. Maar door een consortium onder leiding van stedebouwkundige Bhalotra werd een nieuw plan gemaakt voor de kustuitbreiding, waarin de principes van bouwen met natuur waren verlaten. Het plan voorzag in het bouwen van een groot aantal woningen. De publieke opinie keerde zich hier sterk tegen. Het verzet van Wim de Bie was dodelijk. Daarna lag het politiek stil. De opgave was toen: verzin iets slims. Met z’n drietjes zijn we toen gaan analyseren: Dirk Sijmons, Gerard Loman en ik. Dirk om te benoemen waar ruimtelijke behoefte aan is, Gerard om de haalbaarheid te beoordelen en ik voor de kustmorfologische inbreng. We hebben toen het concept van een megasuppletie uitgewerkt. We zeiden tegen iedereen: “ga kijken bij de Kwade Hoek”. Een goed voorbeeld van wat wij voor ogen hadden.
Waar begint het verhaal van de Zandmotor voor u?
In mijn perceptie is dat het ‘Kustboekje’. Op verzoek van de toenmalige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz, heeft Lenie Dwarshuis opdracht gegeven aan de commissie Tielrooij om een visie te maken op veiligheid en ruimtelijke kwaliteit van de Delflandse kust. Landschapsarchitectenbureau H+N+S heeft de visie uitgewerkt en verbeeld. De aanleiding hiervoor was het beleid ten aanzien van de Zwakke Schakels. Minister Schultz 28
Het Kustboekje was voor Lenie Dwarshuis voldoende aanleiding en onderbouwing om de Provinciale Staten van Zuid-Holland te overtuigen en om een stuurgroep in te stellen. Deze stuurgroep is 2 jaar bezig geweest en heeft de basis gelegd voor de planvorming van de Zandmotor.
Waarom is het gelukt?
Wij hadden de visie, het concept van een megasuppletie. Maar wat doorslaggevend was, was het politiek handelen van Lenie Dwarshuis en Tineke Huzinga. Zij lieten zich goed adviseren, handelden met goed politiek gevoel en namen besluiten. Lenie zorgde voor draagvlak binnen Provinciale Staten. En Tineke had uiteindelijk de bestuurlijke moed om erin te stappen.
Bestuurders gaven de doorslag?
Ja, Lenie en Tineke waren ‘bestuurlijke kampioenen’. Ik waardeer het zeer dat zij het vertrouwen hebben gegeven. Als zij het niet hadden gedurfd, dan was de Zandmotor er niet gekomen.
Het is een pilot, wanneer is het geslaagd? Het moet wel heel gek lopen als het niet gaat lukken. Maar ik heb nog niet nagedacht over het gevolg. Lange tijd ben ik gericht geweest op de planvorming en realisatie. Daarbij hebben we niet zo goed nagedacht over waar we allemaal tegenaan zouden lopen als de Zandmotor er zou liggen. Bijvoorbeeld hoe ga je om met de media, met de mensen die er naar toe gaan, de communicatie.
Hoe kijkt u nu tegen de Zandmotor aan?
Luchtfoto Kwade Hoek
Leuk dat-ie er is. Maar het is niet alleen leuk, er zijn ook belangrijke voordelen. Het staat model voor innovatie binnen het waterbeheer, we kunnen het presenteren aan de media en aan het buitenland. En het is goedkoper veel in een keer te doen dan elke 3 tot 5 jaar terug te komen.
De volgende stap?
Laten we eerst gaan leren van de Zandmotor. Er is een uitgebreid onderzoeksprogramma opgezet. Veel aspecten van de Zandmotor worden onderzocht, zoals de morfologische processen, de zwemwaterveiligheid, ecologische ontwikkeling, veranderingen van het grondwater en de governance. Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier hebben de moed gehad ook een grootschalige zandige strategie toe te passen bij de Hondsbossche en Pettemer zeewering. Er wordt nu genoeg geïnnoveerd, we moeten nu eerst leren over morfologische processen, de ontwikkeling van vegetatie, duinontwikkeling, recreatie, enz.
29
Innoveren is risico nemen, maar als het lukt, levert het veel op! Wanneer begint voor u het verhaal van de Zandmotor?
Ik hoorde voor het eerst van de Zandmotor op de Innovatiedag in Maarssen in 2007. De ‘baggeraars’ presenteerden toen gezamenlijk het concept van ‘Bouwen met de natuur’. Dit was in het kader van het Innovatieplatform. Jan-Peter Balkenende wilde met dit platform innovatie in Nederland stimuleren. Ook nu nog kan ik het belang van innovatie onderstrepen. Ik ben ervan overtuigd dat je met innovatie verder komt. Blijven innoveren, anders raak je economisch achterop. Maar wat altijd een rol speelt bij innovaties: het kan ook mis gaan. En dan kost het geld. Dus innoveren betekent ook dat je bereid moet zijn om risico te nemen.
U wilde dat risico wel lopen met de Zandmotor?
Tineke Huizinga
Verslag van een gesprek met de oud-staatssecretaris Verkeer en Waterstaat en oud-minister VROM
In de periode februari 2007 – februari 2010 was Tineke Huizinga staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. In haar portefeuille had zij alle onderwerpen die met water te maken hebben, onder andere de primaire waterkeringen, dijken, kustbescherming en Ruimte voor de Rivier. Zij was ook verantwoordelijk voor de besluitvorming over de Zandmotor. In 2010 werd Tineke Huizinga minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Ja, zeker. Ik vond het concept van ‘Bouwen met de natuur’ heel interessant. Ik was gegrepen door wat je met de natuur kon doen. En de Zandmotor was een belangrijke mogelijkheid om dit concept in de praktijk toe te passen. Dit sprak mij meteen aan.
Alleen baggeraars?
Ik weet het niet goed meer, maar als ik nu terugdenk, koppel ik de Zandmotor aan een aansprekende presentatie van marktpartijen. Er waren vast wel meer partijen bij betrokken. Maar het ging mij om het idee. En voor mij was het ook van belang dat het idee vanuit de markt kwam. Het was een goed moment om samenwerking te laten zien tussen overheid, wetenschap en markt.
En de uitwerking kwam goed op gang? Was u hierbij betrokken?
Als staatssecretaris sta je op grote afstand, dus je volgt niet alle ontwikkelingen. Maar bij de mensen om mij heen was er draagvlak voor de Zandmotor. Ik had alleen problemen met plannen voor een kustuitbreiding met bebou-
30
wing. Voor mij ging het primair om de kustversterking. Later zijn de plannen voor bebouwing geschrapt en kwam de provincie met een plan met alleen doelen voor kustversterking, recreatie en natuur.
Lijkt heel voorspoedig te gaan, ging alles van een leien dakje?
Nee, niet helemaal. De bezuinigingen binnen het ministerie waren een grote bedreiging. In tijden van crises is geld voor innovatie onzeker. Enkele keren heeft de Zandmotor op een lijstje gestaan van te schappen projecten. Ook heeft Rijkswaterstaat een keer voorgesteld om het niet te doen of anders bij de Hondsbosche zeewering te investeren. Zij hadden belangrijke argumenten: geld besparen, grote onzekerheden bij de Zandmotor, onder andere over zwemwaterveiligheid. Maar ik ben hier nooit in meegegaan. Ik heb de Zandmotor van de bezuinigingslijstjes laten halen. Ik heb nooit getwijfeld of de Zandmotor er moest komen. Deze innovatie, als uitwerking van ‘Bouwen met de natuur’ moest doorgaan.
Rijkswaterstaat had belangrijke argumenten?
Maar ik wilde niet opnieuw beginnen. De Zandmotor was goed uitgewerkt en de locatie in Zuid-Holland was goed uitgezocht. En ik ging voor de innovatie. Ik zag de kansen om het wereldwijd te gaan gebruiken. Kortom: ik wilde deze innovatie tot stand laten komen. De Zandmotor was een proef en laten we het idee maar in de praktijk gaan beproeven. Innoveren brengt onzekerheid met zich mee, maar als het lukt, dan hebben we een belangrijke stap gemaakt.
Wanneer dacht u, die Zandmotor komt er?
Dat was vrij aan het eind van mijn bewindstijd, dus eind 2009. De Zandmotor was voor mij klaar. Het plan was uitgewerkt en het geld was gereserveerd. Later was er nog gedoe over geld. De provincie wilde minder meebetalen. Voor mij is dit nooit een ernstige bedreiging geweest. Geen reden om niet met de pilot door te gaan. We waren er altijd uitgekomen.
Terugkijkend, waar bent u het meest trots op? Dat is het moment waarop ik de Zandmotor van het bezuinigingslijstje heb gehaald. Ook toen heb ik de keus gemaakt voor innovatie, ook als het financieel tegenzit. Ik dacht: ‘Ik ga ermee door en de provincie gaat ermee door’.
Hoe nu verder?
Ga nu kijken waar je het idee van de Zandmotor nog meer kan toepassen. Ga internationaal de boer op. Hierbij vind ik wel van belang dat Nederland in het buitenland één watergezicht heeft. Alle waterpartijen van Nederland moeten gezamenlijk de waterkennis uitdragen. Delta Alliance is een goede mogelijkheid hiervoor. Ga nu aan het werk om het bekend te maken, presenteer het op conferenties e.d.
Wie is de eigenaar van de Zandmotor?
Goede vraag, ik weet het niet. Wij met zijn allen. En we moeten het met z’n allen gaan uitdragen en vermarkten!
31
“
Het moet anders“ Van 2008 tot 2012, precies de periode dat over de Zandmotor werd besloten. Klopt, in 2008 maakte ik kennis met de Zandmotor. Het idee was er al, maar vanaf die tijd kreeg de Zandmotor concreet vorm en kwamen er plannen op tafel. En toen ik afscheid nam bij het ministerie lag hij er.
Maar het is niet vanzelf gegaan
Annemieke Nijhof Verslag van een gesprek met Annemieke Nijhof, van februari 2008 tot januari 2012 Directeur-Generaal bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
In deze functie was Annemieke Nijhof verantwoordelijk voor het waterbeleid van Nederland: veiligheid tegen overstromingen, aanpakken van wateroverlast en -tekorten en het verbeteren van de waterkwaliteit. Zij was betrokken bij de Deltacommissie, het Nationaal Waterplan, de Deltawet, de stroomgebiedbeheerplannen en een veranderende opzet van het waterbeheer met het oog op doelmatigheid en vermindering van de bestuurlijke drukte.
Nee, er is veel gedoe geweest. Dat begon al met de bijeenkomst van het Innovatieplatform in het Kurhaus. Het doel was om innovatie uit te dragen. De Zandmotor werd toen als idee besproken. Er was twee reacties: 1. Dit doen we al, en 2. Een zweverig en onhaalbaar idee. Maar er werd toch overeenstemming bereikt om het idee verder te onderzoeken. Hiervoor werd een overeenkomst gesloten, waarbij ook commitment werd uitgesproken voor een vervolg. Een belangrijke drijfveer was de brede opvatting dat je niet altijd meer kon blijven onderzoeken. Niet meer vrijblijvend pilots uitvoeren. Een zandige kustversterking werd daarom als een concrete optie benoemd.
Toch was het lang onzeker of het Rijk de Zandmotor wilde realiseren Het ging in eerste instantie niet om de Zandmotor. Rijkswaterstaat had een heel ander probleem. De financiering van het kustonderhoud was nog niet goed geregeld. Bert Keijts, die toen directeur-generaal van Rijkswaterstaat was, vond dat we niet moesten gaan stunten met een grootschalige proef terwijl het geld voor de kustverdediging nog niet structureel geregeld was.
Wat vond u?
Ik vond het beheer en onderhoud van de kust niet doelmatig geregeld. Je maakt grote kosten voor aanvoer van materieel om zand op te spuiten. En dat blijf je jaar in jaar uit doen. Voor mij was het duidelijk: het moet anders.
32
En toen kwam de Zandmotor als concept naar voren. Een heel mooi icoon-project van bouwen met de natuur en zand. Dit kwam heel goed uit en ik kon het goed gebruiken bij het overtuigen dat we naar een andere vorm van beheer en onderhoud moesten, met andere contractvormen.
Een aardige tegenstelling binnen de ambtelijke top!
Wij gaven Tineke Huizinga, die toen staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat was, allebei een heel ander advies. Bert Keijts was heel duidelijk. Niet doen! Hij ligt op de verkeerde plek, doe het maar in Noord-Holland. En: eerst aandacht voor een structurele oplossing van het beheer en onderhoud. Ik pleitte voor de Zandmotor; het is een icoonproject en beschouw het als een experiment. En mijn belangrijkste overweging was het klimaatbesef: als de zeespiegel stijgt, blijven we dan het nog steeds hetzelfde doen? Maar voordat ik zo duidelijk stelling nam, had ik eerst de baggeraars gebeld. Of zij het waar konden maken en wilden meewerken?
Hoe is het opgelost?
Ambtelijk hadden we alle argumenten op tafel gelegd, van verschillende kanten. Ook Lenie Dwarshuis maakte duidelijk dat de provincie Zuid-Holland de Zandmotor wilde realiseren. Als een pitbull had zij zich vastgebeten in de Zandmotor. Tineke Huizinga heeft de knoop doorgehakt. Uiteindelijk vond zij dat er ruimte moest zijn voor innovatie en besloot tot het realiseren van de Zandmotor als pilot.
Dus Rijkswaterstaat trok aan het kortste eind?
Daar lijkt het wel op maar we kunnen nú constateren dat er meer wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van beheer en onderhoud. Dus de inzet van Rijkswaterstaat is niet voor niets geweest.
Als u nu terugkijkt, wat zijn dan de succesfactoren geweest? De wilskracht van een groot deel van de betrokkenen. Een groot aantal durfde duidelijk uit te spreken: “Dat ding komt er”. Dit gaf voor het hele proces een duidelijke focus. En er ontstond een algemeen gevoel van ‘we zijn met iets nieuws bezig’. Dat was een drijvende kracht. Het werd haalbaar gemaakt voor de tegenstanders door de beperkte schaal en het experimentele karakter.
Trots? Ja, ik vind het belangrijk dat we erin zijn geslaagd om uit een onderstroom van het gedachtengoed van de waterwereld een idee om te zetten in een concreet project. Hierbij is de basis gelegd voor een paradigma-wisseling binnen het beheer en onderhoud. Ná de Zandmotor kijken we heel anders aan tegen de wijze waarop we de kust moeten verdedigen. Wij zijn erin geslaagd om Tineke Huizinga en het kabinet een afgewogen beslissing te laten nemen. Dit vereiste een grote inzet en vaardigheid om op de juiste momenten in de juiste gremia duidelijk stelling te nemen.
33
“
Het is een stap in een brede ontwikkeling“ De Zandmotor ...
De Zandmotor is een bijzonder kind in de grote familie kustlocaties via Bouwen met de natuur. Het gaat mij niet primair om de Zandmotor op zichzelf, maar om een integrale kustontwikkeling, waarbij gebruik wordt gemaakt van in de natuur aanwezige materialen en de krachten en interacties die daarop werkzaam zijn. Het verhaal van ‘Bouwen met de natuur’ is breed en begint eerder dan het verhaal van de Zandmotor.
Hoever moeten we dan terug in de tijd?
Ronald Waterman
Verslag van een gesprek met Ronald Waterman; vanaf 1978 tot 2011 zat hij in de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Op dit moment is hij adviseur van Deltares, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, het Havenbedrijf Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. Hij is honorair directeur van de Stichting Building with Nature en gastdocent van 7 universitaire instellingen.
Zijn leven staat in het teken van het vinden van antwoorden op de vraag hoe – onder het creëren van meerwaarde – vele bestaande en komende problemen in grootstedelijke concentraties op het gebied van ruimte, economie en milieu in onderlinge samenhang tot een gewogen oplossing kunnen worden gebracht. In zijn functie als Statenlid was hij direct betrokken bij de besluitvorming over de Zandmotor.
Ik plaats ‘Bouwen met de natuur’ in een lange ontwikkeling van de Waterstaat in Nederland. Wij zijn begonnen met het aanleggen van terpen, daarna kwam de aanleg van dammen en dijken ter bescherming tegen zee en rivierwater. Vervolgens kwam de fase van de droogleggingen, eerst met windmolens, daarna met stoomgemalen, gevolgd door de indrukwekkende Zuiderzeewerken. De volgende stap in de ontwikkeling waren de Deltawerken, waarbij hele zeearmen werden afgesloten. De nieuwste fase in de Waterstaat is de integrale, multifunctionele, duurzame kustversterking en kustontwikkeling via ‘Bouwen met de natuur.’
Wat houdt dit in?
De essentie van kustversterking en kustontwikkeling via Bouwen met de Natuur is, dat wordt gestreefd naar een nieuwe dynamische evenwichtskustlijn, met een kleine onderhoudsfactor in de vorm van een periodieke zandsuppletie. Dus niet langer dominant dammen en dijken als bolwerken tégen de zee, maar duinen en strand in harmonie met de zee. Een flexibel dynamisch evenwicht tussen duinen, strand en zee. Aan de kust zijn er tal van processen, zoals getij, wind, golven, zwaartekracht, interactie tussen duinen – vegetatie en de complexe interactie tussen mariene organismen – zand en slib. Door deze processen veranderen dui34
nen en stranden voortdurend. Er is sprake van aangroei en van afslag. Bij Bouwen met de Natuur gaat het erom gebruik te maken van het beweeglijke materiaal zand en de krachten en interacties die daarop werkzaam zijn.
Maar de kust is meer dan zand!
Het gaat niet alleen om fysische, hydraulische en ecologische processen. De kust heeft ook ruimtelijke functies. In mijn benadering staat daarom een integraal, multifunctioneel en duurzaam kustbeleid centraal. Hoe kunnen we alle problemen en functies van de kust in onderlinge samenhang aanpakken en hoe zorgen we voor meerwaarde. Dit is aan de orde in alle deltagebieden in de wereld. We zien in alle deltagebieden geweldige stedelijke en economische ontwikkelingen. 80% van de grootste stedelijke agglomeraties liggen in een deltagebied. Overal komen ze voor de uitdaging te staan om het menselijk handelen en de ruimtelijke inrichting te combineren met een adequate bescherming tegen de zee. Juist in deze kwetsbare laaggelegen dichtbevolkte gebieden is de ruimte schaars. Dan kun je drie dingen doen: betere benutting derde dimensie met multifunctioneel grondgebruik, benutting van mogelijkheden in het bestaande achterland of zeewaarts. Zeewaarts krijg je meer ruimte met kansen voor functies, waarbij tevens de veiligheid wordt verhoogd.
Bent u hier allang mee bezig?
Ik draag mijn visie overal uit, in Nederland en daarbuiten. Vanaf ongeveer de jaren tachtig van de vorige eeuw publiceer ik, geef lezingen aan een breed publiek, adviseer belangrijke beleidsmakers zoals ministers; ik doe onderzoek en beïnvloed besluitvorming, altijd op wetenschappelijk gefundeerde basis. Bouwen met de natuur is niet van de ene dag op de andere gerealiseerd. Het is een langetermijnproces, waarbij ik tot mijn vreugde zie dat er stap voor stap projecten tot stand komen.
De familie groeit?
Jazeker. We kunnen in Nederland al een hele lijst maken van kustontwikkelingsprojecten op basis van Bouwen met de Natuur. Het eerste voorbeeld, gaande van zuid naar noord, is de Slufterdam, gevolg door de Tweede Maasvlakte. De lijst projecten is groter: de Van Dixhoorndriehoek, de verbreding van de hele Delflandse Kust met duin en strand, het nieuwe natuurgebied Spanjaardsduin, strandverbreding en –verhoging bij de Scheveningse Haven, dijk & garage in duinconstructie voor Katwijk, dijk-in-duin constructie voor Noordwijk, Seaport Marina IJmuiden Kennemermeer & Kennemerstrand en de zandige oplossing voor de Hondsbossche en Pettemer zeewering. De Zandmotor pas in dit rijtje.
Wanneer kwam het concrete idee van de Zandmotor in beeld? Dat is moeilijk te bepalen, want aan de Zandmotor ging een langdurig proces vooraf van planvorming, onderzoek en overleg over kustuitbreiding voor de Delflandse Kust. Ik heb mij altijd sterk gemaakt voor een herstel - bij benadering - van een historische kustlijn in de vorm van een holle kustboog. Vanaf IJmuiden tot Scheveningen loopt de kustlijn hol. Bij Den Haag wordt deze bol. Mijn doel is een holle kust zonder Delflandse hoofden, naar analogie van de vrij stabiele evenwichtskust bij Rijnland, die geen hoofden kent.
Voor de kustuitbreiding was toch al een plan gemaakt?
Klopt, al in 1980 werd door het bestuur van de provincie Zuid-Holland besloten tot het onderzoeken van een kustuitbreiding. Een tweetal onderzoeken waren het gevolg en zowel in 1983 als in 1987 werd de conclusie getrokken dat er netto natuurwinst kon worden geboekt en de kosten voor realisatie meevielen ten opzichte van eerdere berekeningen. De gemeente Den Haag heeft vervolgens onderzoek
gedaan naar het bij voorrang aanleggen van een Haags segment en het toenmalige Samenwerkings Orgaan Westland deed onderzoek naar de bete-kenis van kustuitbreiding voor het Westland. De kustuitbreiding werd vervolgens opgenomen in diverse plannen zoals in de Streekplannen Zuid-Holland-West, het Structuurplan Hoek van Holland en de Structuurschets Stedelijke Gebieden. Zelfs in het regeerakkoord Kabinet Lubbers - Kok werd een passage opgenomen over het ontwikkelen van integraal kustbeleid. In 1990 deed zich een belangrijke wending voor. Toen werd besloten tot het betrekken van de markt bij de verdere ontwikkeling. In 1995 leidde dit tot een slecht ontwerp in de vorm van een eiland, met maar liefst 60.000 woningen en schaamgroen. Er werd afgeweken van de oorspronkelijke plannen, het principe Bouwen met de natuur werd geweld aangedaan. Dit plan blokkeerde vooralsnog de verdere ontwikkeling. Cabaretier Wim de Bie riep: “Ik ben het stamhoofd van de nog levende Cananefaten.” “Laat de kust met rust, stop de kustlocatie”, werd er geroepen. Hoewel Provinciale Staten in grote meerderheid uitspraken dat er verder moest worden gestudeerd, viel het proces tijdelijk stil.
kustvakken en daarbij rekening te houden met het maatschappelijk draagvlak.” In datzelfde jaar volgde een analoge, breed aanvaarde motie in de Tweede Kamer (motie Geluk). Op basis van dit tweetal moties kwam een rapport tot stand onder de titel ”Is Geluk haalbaar?”. Volgend daarop kregen de zwakke plekken van de kust sterke aandacht. Dit leidde tot de verbreding van de hele Delflandse Kust met duin en strand, waarbij de Delflandse hoofden terecht onder het zand zijn verdwenen. Dit werd gevolgd door het Spanjaards Duin bij Gravenzande.
Het proces was toch aardig afgedreven van uw visie Bouwen met de natuur?
En nu verder?
Klopt, het plan met woningen en bedrijven was niet langer gebaseerd op de principes van Bouwen met de natuur. Er werd geen rekening gehouden met de morfologische processen en bijbehorende geografische lijnen.
Maar de Zandmotor ligt er nu wel!
In 2003 namen de Provinciale Staten unaniem de motie Hieltjes – Waterman aan waarin was vervat het verzoek aan het College van Gedeputeerde Staten om “een integrale, multifunctionele, duurzame en gefaseerde kustontwikkeling uit te werken ten aanzien van de zwakke 35
De commissie Tielrooij werd ingesteld door gedeputeerde Lenie Dwarshuis. Daaruit vloeide voort de publicatie van het Kustboekje, dat een rol speelde bij de verdere besluitvorming die uiteindelijk tot de Zandmotor leidde. Op enig moment ontdekte Mark Jansen van de Stichting Duinbehoud op vakantie in Frankrijk de Dune de Pilat en propageerde bij thuiskomst de aanleg van zo’n superduin voor de Delflandse kust. Uiteindelijk werd dit idee getransformeerd en op bijzondere wijze ingevuld en vormgegeven door de geestelijk vader van de Zandmotor, professor Marcel Stive.
Natuurlijk gaat het verder, de Zandmotor is slechts een stap op weg naar een holle kustlijn van de Delflandse kust. De holle kustlijn is de natuurlijke vorm. Er komen nieuwe kansen, zoals een zeejachthaven met getijdenlagune bij Hoek van Holland en een substantieel natuurgebied voor de Delflandse Kust. Dat komt er niet morgen, maar op de lange termijn komen er steeds meer mogelijkheden om stap voor stap de Hollandse kustlijn te herstellen. En natuurlijk is Bouwen met de natuur in het buitenland een goede optie. Maar ga niet direct uit van het concept van de Zandmotor. Iedere locatie vraagt om maatwerk op basis vande lokale situatie. De Zandmotor blijft een >>
prachtig onderzoeksproject waar veel kennis uit zal voortkomen, die mondiaal benut kan worden.
Alles overziend, wat was nu doorslaggevend?
Alles hangt af van mensen. Van essentieel belang is geweest het voortdurend overleggen, uitleggen, contacten tot stand brengen. Zorgen dat de juiste mensen - zoals bijvoorbeeld Marcel Stive en Jan Geluk en Lenie Dwarshuis, Tineke Huizinga, Annemieke Nijhoff en Hans Kleij - op de daarvoor geëigende momenten hun bijdragen leverden. Er is veel gebeurd, het waren allemaal stapjes de goede kant op. Ik heb er al die tijd voor geijverd om bruggen te slaan tussen de partijen en allianties tot stand te brengen.
36
37
38
De Zandmotor familie Beschrijving van projecten, van de ‘familie’ De familie wordt gekenmerkt doordat zij ‘Bouwen met de natuur’ als uitgangspunt hebben en in grote meerderheid streven naar flexibele dynamische evenwichtskustlijnen met een minimum aan harde zeewerende elementen en met een beperkte onderhoudsfactor. Zij vervullen in meerdere of mindere mate verscheidene functies in relatie tot het bestaande achterland en de aangrenzende zee. Te midden van dit scala aan kustuitbreidingen neemt de Zandmotor een bijzondere plaats in. 1. De Slufterdam, die in twee fasen is aangelegd met een distributiepark, een milieu-beheersbaar bergingsdepot, chemische afvalstoffenberging, een terrein voor de omzetting van bedrijfsafvalstoffen, infrastructuur en last but not least een natuurgebied. Dit natuurgebied ligt ten zuiden van een ingestelde demarcatielijn, tevens intergemeentelijke grens Rotterdam – Westvoorne. 2. De Tweede Maasvlakte met 7,5 km duin-/strandbegrenzing en 3,5 km geleidingsdam naar Nieuwe Waterweg en Calandkanaal. 3. Van Dixhoorndriehoek bij Hoek van Holland met een natuurreservaat (Kapittelduinen), infrastructuur (weg/water/rail) en een areaal voor recreatie en een bouwlocatie. 4. Duin-/strandverbreding van de gehele Delflandse Kust waarbij de 69 Delflandse Hoofden onder het zand verdwenen zijn. Een en ander ten dienste van veiligheid, recreatie, infrastructuur (fietspad) en natuurontwikkeling. 5. Spanjaardsduin als natuurgebied, ter hoogte van ’s-Gravenzande, ten noorden van de Van Dixhoorndriehoek, als compensatie voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte. 6. De Zandmotor, grenzend aan het natuur- en waterwingebied Solleveld, gesitueerd tussen Ter Heijde en Kijkduin. 7. Strandverbreding en –verhoging ter hoogte van Scheveningen, gekoppeld aan de reconstructie en verhoging van de Boulevard van Scheveningen. 8. De mogelijkheid van een Vierde Scheveningse Haven ten zuiden van het Zuiderhavenhoofd. 9. Studiezone kustlocatie Scheveningen – Hoek van Holland tussen het Noorder-havenhoofd bij Hoek van Holland en het al dan niet te verlengen Zuiderhavenhoofd van Scheveningen, zoals aangegeven in de Visie Ruimte en Mobiliteit Zuid-Holland en in het rapport van de Tweede Deltacommissie. 10. Dijk-in-Duin-constructie Noordwijk (aangelegd). 11. Dijk & Garage-in-Duin-constructie Katwijk (aangelegd). 12. Zeejachthaven Katwijk met duinverbreding aan weerszijden, waarin opgenomen de punten 10 en 11, als geaccordeerde potentiële ontwikkeling met de mogelijkheid van een achterlandverbinding met de Oude Rijn via sluis of overtoom (boot conveyor). 13. Seaport Marina IJmuiden / Kennemerstrand / Kennemermeer met jachthaven, nautisch centrum, appartementen, winkels, restaurants, hotel, parkeer- en ov-voorzieningen en substantieel natuurgebied, in beheer bij Natuurmonumenten. 14. Een zandige oplossing met 40 miljoen m3 zand voor de Hondsbossche en Pettener Zeewering over een totale lengte van 11 km ten dienste van veiligheid, natuur-ontwikkeling en recreatie, in de vorm van een duinareaal (tot 200 m breed) met strand. 15. Zeejachthaven Hoek van Holland + getijdelagune, hotel-conferentiecentrum met roterend toprestaurant, woningen in duinmilieu, verblijfsaccommodatie en voorzieningen (in studie).
39
“Niet postzegelen, maak een stap naar langjarig integraal kustonderhoud
Jan Schaart
Verslag van een gesprek met directeur Van Oord Nederland B.V.
Aannemingsbedrijf Van Oord heeft in joint venture met aannemingsbedrijf Boskalis in 2010-2011 de Zandmotor aangelegd. Wat betekent de Zandmotor voor uw bedrijf?
Het is een goed voorbeeld van ‘Bouwen met de natuur.’ En we hebben het samen met Boskalis aangelegd. Nú kunnen we overal de Zandmotor als voorbeeld gebruiken. We hebben er veel van geleerd, met name hoe we een dergelijke zandconstructie op economische wijze, laag voor laag, kunnen opbouwen. Maar daarvoor is niet alleen de Zandmotor van belang. Wij stapelen onze kennis en ervaring van verschillende projecten, zoals de Tweede Maasvlakte, de Zandmotor en de Hondsbossche Zeewering.
Wanneer begint voor u het verhaal van de Zandmotor?
Feitelijk zijn wij echt betrokken geraakt bij de uitvoering in 2010. De aanbestedingsvraag was: wie kan voor 50 miljoen euro de meeste kubieke meters zand aanleggen? Vanwege het materieel dat we hadden liggen voor de Tweede Maasvlakte hadden we een grote capaciteit beschikbaar en konden we een goede aanbieding maken. Maar als ik terugkijk in de tijd, dan begint ons verhaal in Dubai.
Dubai, de palmen voor de kust?
In 2004 hebben we in Dubai een palmeiland opgeleverd. Een contract van 2,5 miljard. Je ziet alleen de bovenkant maar het meeste werk zit onder water. Daar zijn we begonnen met het laag voor laag opbouwen met zand. Vanaf toen is ons denken over ‘Bouwen met de natuur‘ verder ontwikkeld en hebben we kennis opgebouwd. Daardoor konden we bijvoorbeeld voor de Hondsbossche Zeewering een ontwerp maken.
40
Zelf het ontwerp gemaakt, lag dit niet klaar bij de aanbesteding? Nee, je ziet in de markt een duidelijke verschuiving. De aannemer moet steeds meer het design maken. Voor ons was dat al begonnen in Dubai: “Bouw voor mij een palmeiland”, zei de sjeik. We namen de opdracht aan, maar moesten toen gaan uitzoeken hoe je zoiets kan bouwen. Ik vind dit een goede ontwikkeling. Maak de planstudies korter en laat de aannemer een ontwerp maken dat goed is afgestemd op de uitvoeringsmogelijkheden, bijvoorbeeld het beschikbare materieel.
Maar dan neemt u als bedrijf meer risio’s?
Klopt, de opdrachtgevers dekken alle risico’s goed af. Wij moeten het design maken, maar dragen ook de gevolgen als het anders loopt dan verwacht. Daarom willen we in goed overleg met opdrachtgevers, zoals Rijkswaterstaat in Nederland, bepalen welke risico’s redelijkerwijs niet bij een markpartij, zoals een aannemer, kunnen liggen.
Als het aan ons ligt, gaan we naar de situatie: ontwerp het, bouw het en doe het beheer en onderhoud voor 20 of 30 jaar.
En over 30 jaar ...
Zeker, het wordt voor ons steeds belangrijker om kennis in eigen huis te hebben. En daarom is het zo belangrijk dat we projecten hebben waar we van kunnen leren, zoals de Zandmotor en de Hondsbossche Zeewering.
Dan hebben we hele andere samenwerkingsvormen tussen aannemers en opdrachtgevers. Het model dat aannemers voor lange tijd de constructie in beheer hebben is dan al decennia gemeengoed. Nú al willen wij graag van de overheid een langlopende concessie hebben voor het kustonderhoud. Niet postzegel voor postzegel aanbesteden. Geen ons de mogelijkheid een optimale aanpak te maken voor het kustonderhoud voor een lange termijn.
Nederlandse projecten om te experimenteren en te leren
En realisatie van het plan Waterman komt dan in beeld?
Dan heeft u veel kennis nodig, goed weten waar je aan begint?
Aan de Zandmotor is een groot onderzoeksprogramma gekoppeld. Via Ecoshape zijn we daarbij betrokken. Van de Zandmotor leren we nog veel. Als Nederlandse waterbouwers kunnen we de kennis die is opgedaan goed vermarkten in het buitenland. Op de wereld is veel zandige kust, daar kunnen we met onze kennis en ervaring nog veel betekenen.
Als maatschappij en bestuur hier de ruimte voor geven, dan hebben wij de kennis en ervaring om, samen met andere partijen, een goed plan maken dat (technisch) uitvoerbaar is.
41
“
Evenwicht tussen people, profit & planet” Profit
Inbreng van deskundigen
Regisseur
Integer en betrouwbaar
Een krachtige bestuurder
Planet
Ellen Verkoelen
Verslag van een gesprek met Statenlid CDA Zuid-Holland en lid van de Raad voor het landelijk gebied.
Ellen Verkoelen was van 2000 tot 2009 directeur van de Milieufederatie ZuidHolland en in deze functie betrokken bij de besluitvorming over de Zandmotor. Op dit moment zet zij zich in voor een Nederland waar het goed wonen, werken en leven is. Bij geslaagde projecten en ontwikkelingen is er evenwicht tussen Profit, Planet & People. Als er geen evenwicht is gaat het fout. Bij de Zandmotor is dit in evenwicht. Daarom is het gelukt.
Hoe is dit evenwicht ontstaan?
Door een sterke regisseur. Lenie Dwarshuis was een krachtige bestuurder die het gehele pro-
ces regisseerde. Zij zorgde voor evenwicht in project tussen alle belangen. Ze ging er voor. Dit is de rol die ik zie voor bestuurders bij projecten en ontwikkelingen. In het midden van de driehoek staan en zorgen voor evenwicht. Maar ook kennis is van belang. Een project slaagt niet alleen met een sterke bestuurder. Bij de Zandmotor was het essentieel dat op het goede moment kennis werd ingebracht. Ik heb veel waardering voor de adviseurs van Royal HaskoningDHV. Zij hebben zich goed als deskundige opgesteld. En er waren integere en betrouwbare prominenten betrokken, zoals Veerman, Waterman en Stive.
Waar begint het verhaal van de Zandmotor?
Voor mij begint het verhaal bij de Tweede Maasvlakte, Er ontstond toen een soort euforie: we kunnen met zand héél veel. In de slibstream van de Tweede Maasvlakte ontstonden ideeën over de Zandmotor. En als Milieufederatie waren we betrokken bij de compensatie van de Tweede Maasvlakte. We wilden de verschillen42
People de plannen aan elkaar knopen. Ons doel was om flinke massa te maken door alle compensatie en plannen te combineren. Daarom was ik vanaf het begin voorstander van de Zandmotor. Het was een ontwikkeling gericht op behoud en versterking van de natuur aan de kust.
Maar de Zandmotor is toch niet alleen natuur?
In mijn visie kwamen drie zaken bij elkaar: 1. Het onderhoud van de kust om afkalving tegen te gaan kost veel geld, moeten we hiermee doorgaan? 2. Waar kunnen we (nieuwe) natuur ontwikkelen? 3. We wilden innoveren, hoe kunnen we iets nieuws ontwikkelen? Door deze drie vragen te combineren ontstond een breed draagvlak voor de Zandmotor. Dit was een hele sterke formule. Maar er was wel weerstand.
Onderzoek
Oplossing
Besluiten
Communicatie
Wie, wat, wanneer?
Er is een standaardregel: verandering maakt organisaties bang. Zij blijven lang hun koers baseren op kwaliteiten uit het verleden, waardoor ze vaak behoudend worden. Dit kon je zien bij de waterschappen. Dit zijn technische instituten ingericht op het goed beheren van het watersysteem. Ingrepen in het complexe waterbeheer vragen om de nodige zorg. Het is hun taak om de consequenties voor het waterbeheer te signaleren. Zij moeten de alarmbellen laten rinkelen als het niet goed gaat. Ik snap dat ze terughoudend waren, dat is hun rol. Als zij altijd enthousiast overal in mee rennen, dan krijgen we een poppenkast.
En Rijkswaterstaat?
Ook Rijkswaterstaat was behoudend. Zij moeten de kust beheren en laten voldoen aan de veiligheidseisen. Ons huidig systeem vraagt ze niet om te vernieuwen. Maar deze situatie vroeg om vernieuwing. Het huidige beheer kost veel geld en gaat steeds meer kosten. En we hadden nu een kans om, door het te koppelen aan natuurontwikkeling en recreatie, de Zandmotor meerwaarde te geven. En we staan op de kaart als innovatief. Dit moeten we ook laten zien. Een kans die we moesten grijpen, ook Rijkswaterstaat.
En de provincie?
Daar ben ik wel trots op. Als ik nu terugkijk hebben we heel wat bereikt: • flexibele ontwikkeling van natuur; • belangrijke innovatie op de kaart gezet; • en we hebben laten zien dat de overheid, verstandig en onderbouwd, het gedurfd heeft om een verandering op gang te brengen.
Weleens gedacht, dit gaat niet lukken? Nee nooit, vanaf het begin vond ik het kansrijk. Experts hadden goede argumenten, de markt was betrokken en we hadden een krachtige bestuurder: Lenie Dwarshuis, ze ging ervoor. Ik zag het evenwicht in de driehoek People, Profit, Planet ontstaan, dus dat kon niet meer mis gaan. Er was alleen één risico: de politiek. Uiteindelijk moest in Provinciale Staten voldoende draagvlak zijn voor de trekkende rol van de provincie en de financiële bijdrage. Maar dit lukte. Lenie Dwarshuis heeft haar rug recht gehouden en zich ingezet om van één euro meer te maken.
Een succesverhaal dus, en nu verder?
Ja, een succes. Maar op één punt had het beter gekund. En daar lopen we nu tegen aan. Het verhaal heeft te weinig het publiek bereikt. Communicatie met het publiek is zo belangrijk bij projecten. Vanaf het eerste stadium van een project, de onderzoeks- of inventarisatiefase tot aan de eindfase: bij het maken van keuzen en verantwoordelijkheid nemen voor realisatie is communicatie een belangrijke rode lijn. En helaas, bij de Zandmotor is dit niet helemaal goed gegaan.
Wat dan?
Het is teveel een project geweest van provincie Zuid-Holland. Het communicatietraject was gericht op het Zuid-Hollands verhaal. Partijen en prominenten buiten de provincie zijn daardoor onvoldoende verbonden aan de Zandmotor. De krachtige bestuurlijke inzet die nodig was om het project te doen slagen is nu de belemmering voor het vervolg.
43
Dus nu is het de beurt aan het Rijk?
Breng het vervolg op een hoger schaalniveau. Laat de Zandmotor van Zuid-Holland los. Maak er een icoon van voor Nederland en pas de Zandmotor in, in een bredere visie van innovatie en zandige kusterversterkingen met natuurontwikkeling. Het doet mij pijn als het bij een pilot zou blijven. Wat het vervolg nu nodig heeft, is een stevige PR en prominenten uit bedrijfsleven, wetenschap en overheid die zich inzetten voor een vervolg. Ga het uitventen. Laat de minister ‘een vlag zetten’.
“
Klip en klaar consequenties in beeld” vernieuwing. Het is dat goed er over innovaties wordt nagedacht en dat ze deels ook daadwerkelijk worden gerealiseerd.
Wat betekende dit voor uw rol in het proces? Ik heb me niet verzet tegen de Zandmotor, maar ben ook niet een trekker geweest. Dat was ook niet nodig. Lenie Dwarshuis ging er echt voor. Naar de gemeenteraad kon ik duidelijk zijn en een positief standpunt innemen. De provincie en het Rijk betalen alles en als er consequenties zijn, dan zijn zij ook verantwoordelijk.
Marnix Norder
Verslag van een gesprek met de oud-wethouder in Den Haag voor Stadsontwikkeling, Volkshuisvesting en Integratie en stadsdeelwethouder van Scheveningen.
Van 2004 tot 2014 was Marnix namens de gemeente Den Haag betrokken bij de besluitvorming over- en de realisatie van de Zandmotor. De Zandmotor ligt bijna bij u voor de deur, wat vindt u hiervan?
Alle deskundigen hebben mij overtuigd dat het goed is geregeld. De berichtgeving over de Zandmotor is positief. Voor het kitesurfen zijn de mogelijkheden sterk toegenomen, mooi.
U moest overtuigd worden?
Zeker, de Zandmotor was voor mij niet vanzelfsprekend. In het begin was ik best kritisch. Ik zag niet de toegevoegde waarde. Het levert geen voordeel op, alleen risico’s voor de vaargeul van Scheveningen en voor de zwemveiligheid. Persoonlijk vond ik dat wel een beetje lastig. Want als bestuurder ben ik altijd voor
Als u het gewild had, dan had u het tegen kunnen houden?
Maar ik wilde het niet tegenhouden. Ik had een belang bij de kust. Dat was het aanpakken van de Zwakke Schakel. Het herinrichten van de boulevard moest daarin worden meegenomen. Maar dit kostte wel meer dan de zuivere veiligheidsvariant. Lenie Dwarshuis heeft flink geholpen bij zoeken van een oplossing. En daar zijn we in geslaagd. Voor mij liep de Zandmotor mee in de slipstream van dit project.
Wat was voor u cruciaal?
Het moment dat heel duidelijk werd gemaakt wat de consequenties zouden kunnen zijn van de Zandmotor en hoe hiermee dan wordt omgegaan. Dit gebeurde wel een beetje laat in het proces. In het begin was vooral mijn beeld: het is een technisch speeltje en alle maatschappelijke effecten zoek je zelf maar uit. Maar gelukkig veranderde dit. Ineens werd ons klip en klaar in beeld gebracht wat de effecten waren en wat eraan gedaan werd. Dit was een omslagpunt voor mij.
44
Als u terugkijkt, wat vond u van het proces?
Het is een goede zaak dat Lenie Dwarshuis druk op het proces heeft gezet. Een bestuurlijke trekker, die zich er hard voor maakt, is heel belangrijk. Ik was geen deskundige op het gebied van waterveiligheid en stelde vooral relatieve lekenvragen. Die vragen zijn beantwoord. Dus als ik nu terugkijk vind ik het mooi dat er innovatie tot stand is gekomen, dat er nieuwe kennis en inzichten ontstaan.
Dus als we nog een keer doen, niets veranderen?
Niet veel. Maar bouw het proces de volgende keer meer van onder op. Leg niet een concept neer, zo gaan we het doen. Hiermee creëer je weerstand. Laat het plan meer ontstaan in een rustig proces met belanghebbenden. En het elders ontwikkelen van dit soort kustoplossing laat ik graag aan anderen over. Dit is een mooie taak voor de waterbouwsector. Ik richt me vooral op het vertellen over de mooie stad Den Haag.
45
“
Trots op onze expertise” “ We zijn te laat betrokken”
Piet Jonker
Verslag van een gesprek met Piet Jonker, vanaf 1996 directeur van Dunea, het drinkwaterbedrijf voor het westelijk deel van Zuid-Holland.
Wanneer begint voor u het verhaal van de Zandmotor?
Ik wist al lang dat er plannen waren, maar wij zijn pas echt betrokken bij de Zandmotor toen de uitvoering begon van de versterking van de Delflandse kust. De heer Waterman kwam toen langs om het belang van de Zandmotor voor de drinkwaterproductie te benadrukken; ‘er komen meer duinen, dus je krijgt meer drinkwater’. Maar dan heb je het wel over een hele andere tijdschaal. Het duurt zeker 80 jaar voordat de zoetwaterbel in de duinen zodanig is gegroeid dat het wat kan betekenen voor de drinkwaterproductie. En zolang ligt de Zandmotor er niet, die is voor ongeveer 20 jaar.
Dus Dunea was vrij laat betrokken
Dat klopt. Bij de voorbereiding van de uitvoering kwamen de problemen voor de drinkwatervoorziening naar voren. De versterking van de Delflandse kust en de aanleg van de Zandmotor hebben namelijk invloed op de zoetwaterbel en de grondwaterstroming in de
duinen. Er zijn een paar problemen. Er wordt zand met zout opgespoten op het strand. Dit zout spoelt uit en mag niet in de zoetwaterbel terecht komen. Dit is tijdelijk. Meer structureel is de verandering van grondwaterstromingen. Dit zou allemaal niet zo erg zijn, als na de Tweede Wereldoorlog niet met puin uit Den Haag, na een verkeerd bombardement van de Engelsen, de duinen waren versterkt. Door dit puin wordt grondwater verontreinigd, maar dit stroomt weg naar zee. Door de Zandmotor en de versterking van de Delflandse kust veranderen de grondwaterstromen en zou verontreinigd grondwater naar de drinkwaterputten gaan stromen. En dit was voor ons volstrekt onacceptabel.
Dus u wilde aanleg van de Zandmotor voorkomen? Nee, we zijn een overheids NV. en gaan dus zo’n project niet tegenhouden. Onze insteek was om samen te werken aan een oplossing. Wij hebben afgesproken dat er voldoende maatregelen zouden worden getroffen om de drinkwaterproductie duurzaam veilig te stellen. Als deze maatregelen niet voldoende zouden zijn, dan zouden we alsnog gaan dwarsliggen. Gelukkig was dat niet nodig.
Dit was wel op het laatste moment
Ja, het project stond onder grote tijdsdruk. De projectleider van Rijkswaterstaat wilde doorgaan en snel besluiten nemen. Wij wilden het zorgvuldig uitzoeken en de maatregelen goed benoemen. Dit gaf spanning. Maar we zijn eruit gekomen, al was topoverleg hiertoe nodig met Rijkswaterstaat. Wij zijn blij dat onze expertise is erkend en tot op heden wordt ingezet. Op advies van Dunea is er een drainage-systeem aangelegd. Wij beheren dat systeem nog steeds. Naast onze expertise over hydrologie leveren wij nu ook nog een bijdrage aan het onderzoek rondom de ontwikkeling van de Zandmotor en het effect op de duinen.
46
Was de besluitvorming over de Zandmotor anders gelopen als u eerder was betrokken?
De Zandmotor was er wel gekomen en of het ontwerp anders was geworden weet ik niet. In ieder geval was er dan zo min mogelijk zand met zout tegen de duinen gespoten. Het was in het MER meegenomen en we hadden dan rustiger kunnen nadenken wat effectieve maatregelen zouden kunnen zijn. Deze maatregelen hadden in begin van het ontwerp van de Zandmotor kunnen worden meegenomen. Nu was het achteraf repareren.
Wat was een belangrijk factor bij de besluitvorming?
Volgens mij was de belangrijkste drijfveer de financiering uit de Crisis- en herstelwet. Met het plan voor de Zandmotor kon geld voor werkgelegenheid worden benut. Het snelle verloop van de besluitvorming werd vooral bepaald door de procedure voor het aanvragen van financiering.
Wat betekent de Zandmotor nu voor u?
Niet zoveel. Wij zijn altijd gericht op de drinkwaterproductie in de duinen. Hier vertellen wij graag over. Wij zijn blij dat er uiteindelijk een goede oplossing is gevonden zodat een veilige kust en de veiligheid van de drinkwaterproductie is gerealiseerd. Daarnaast heeft de Zandmotor onze relatie met Rijkswaterstaat versterkt. Dus als er elders een soortgelijk project wordt uitgevoerd, een tweede Zandmotor, dan is dit alleen voor ons van betekenis als er ook drinkwaterproductie is. Dan kom ik graag meedenken.
47
Veilig zwemmen bij de Zandmotor Bijdrage van
Eltjo Ebbens
Eltjo was tot voor kort strategisch adviseur en projectmanager bij Royal HaskoningDHV. Als adviseur is hij betrokken geweest bij de planvorming van de Zandmotor, maar ook bij het uitwerken en coördineren van het beheer van de Zandmotor. In de periode 2009 – 2015 heeft hij gewerkt aan verschillende onderdelen van de Zandmotor. Zwemveiligheid was al vroeg een punt
Al vroeg in de planstudie van de Zandmotor is vastgesteld dat de zwemveiligheid een belangrijk aspect van de ontwikkeling van de Zandmotor is. De Zandmotor heeft immers invloed op de stroming bij de kust. Waar voorheen het voorspelbaar was waar muien (diepe geulen die ontstaan als bij eb het water terug stroomt tussen zandbanken) kunnen ontstaan, is door de komst van de Zandmotor een dynamisch gebied van zandbanken ontstaan waardoor muien op verschillende plekken kunnen opduiken. 48
Daarom werd vastgesteld dat aanvullende maatregelen met betrekking tot zwemveiligheid noodzakelijk zijn bij de ontwikkeling van de Zandmotor. Daarom hebben de provincie Zuid-Holland, de gemeente Den Haag, de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH), de gemeente Westland, de Monsterse Reddingsbrigade (MRB), de ’s-Gravenzandse Vrijwillige Reddingsbrigade (GVRB) en de Haagse Vrijwillige Reddingsbrigade (HVRB) afspraken gemaakt over de organisatie van de strand- en zwemveiligheid op en rond de Zandmotor.
Hoe is de organisatie van zwemveiligheid?
Gezien het pilot karakter van de Zandmotor is besloten om geen aparte reddingspost op de Zandmotor op te zetten, maar zoveel mogelijk aan te sluiten op de bestaande infrastructuur. Door het toezicht (preventieve taken) en daadwerkelijk redden (repressieve taken) te splitsen in combinatie met het professionaliseren van een alarmploeg vanuit de Monsterse Reddingsbrigade en de ’s-Gravenzandse Vrijwillige Reddingsbrigade wordt voldaan aan de wens van een hoger veiligheidsniveau, terwijl tevens een flexibele organisatie wordt opgesteld. Voor uitvoering van deze organisatie is het in dienst nemen van toezichthouders en
een medewerker die beleidsmatig de organisatie coördineert, noodzakelijk. Gezien de primaire verantwoordelijkheden van B&W worden de toezichthouders onder gebracht bij het BOA team van de gemeente Westland. De Veiligheidsregio Haaglanden stelt voor de inhoudelijke coördinatie van de organisatie zwemveiligheid Zandmotor een medewerker aan voor 0,5 fte. Andere onderwerpen waarover afspraken zijn gemaakt: 1) Het beschikbaar stellen van materieel, 2) Het proces rondom het instellen van een zwemverbod; 3) Communicatie en voorlichting van de badgasten en 4) De evaluatie en monitoring van de zwemveiligheid.
Ook in 2013 waren er incidenten
Tijdens het strandseizoen van 2013 is aan de noordkant het zwemverbod gehandhaafd, overige delen waar in 2012 nog een verbod gold, zijn gezien minder risicovolle omstandigheden vrijgegeven. In 2013 hebben minder incidenten plaatsgevonden in vergelijking met het eerste strandseizoen. Recreanten zijn inmiddels (meer) gewend aan de aanwezigheid van de Zandmotor. Desondanks moest de reddingsbrigade in juli 2013 wederom een groot aantal recreanten van de Zandmotor halen vanwege een optredende muistroom. Doordat dit één van de eerste zonnige dagen van het jaar was, was het extreem druk op het strand, waardoor het voor de reddingsdiensten lastig was om effectief preventieve acties uit te voeren.
2014 was rustiger
Ervaringen tot nu?
Het strandseizoen van 2012 was het eerste jaar dat ervaring is opgedaan met de Zandmotor. Gezien de snelheid van de morfologische ontwikkelingen en gebrek aan ervaring hiermee is zowel aan de westkant van de Zandmotor als in de getijdegeul een zwemverbod ingesteld. Dit eerste jaar was in vergelijking met de strandseizoenen 2013 en 2014 meteen het drukste qua aantal incidenten en noodzakelijke reddingen. Zo werd in augustus 2012 een groep recreanten verrast door de opkomende vloed, waardoor de reddingsbrigade hen van een ondergelopen zandbank moest halen. In december 2012 is een schoolklas uit Gorinchem van de Zandmotor gered, die tijdens hun jaarlijkse avondwandeling langs het strand van Ter Heijde naar het pannenkoekenhuis van Kijkduin waren verrast door de aanwezigheid van de Zandmotor. 49
Het strandseizoen van 2014 was een erg rustig jaar zonder bijzondere incidenten op zwemveiligheidsgebied. Het zwemverbod op en rondom de Zandmotor is inmiddels opgeheven. Door het patroon van zandbanken aan zowel de noord- als zuidzijde van de Zandmotor, blijft het van groot belang om de omstandigheden goed in de gaten te houden. De reddingsbrigades worden hierbij met volle tevredenheid ondersteund door de speciale ‘zwemveiligheids-App’ die door Deltares speciaal voor de Zandmotor is ontwikkeld. Aan de hand van radarbeelden wordt op de App een actuele voorspelling gedaan van de locaties waar muien kunnen optreden. Hiermee hebben de reddingsbrigades een extra tool in handen om de zwemveiligheid goed in de gaten te kunnen houden.
Eindelijk eens een project met een lange termijn visie ” U bent dus altijd een voorstander geweest?
Adri Bom - Lemstra Verslag van een gesprek met Adri BomLemstra. Zij was tot maart 2015 hoogheemraad bij het Hoogheemraadschap van Delfland.
Adri Bom-Lemstra heeft in haar portefeuille Waterkeringen en ruimtelijke ordening. In deze functie was zij betrokken bij de besluitvorming over de Zandmotor. Zandmotor?
Daar ben ik altijd al enthousiast over geweest. Eindelijk eens een project in de lijn van de motie Lemstra. Mijn vader Wolter Lemstra was van mening dat de regering geen heldere visie had op de vraag hoe er geanticipeerd gaat worden op lange termijn-ontwikkelingen rondom zaken als klimaatverandering, de ontwikkeling van Schiphol, bereikbaarheid van de Randstad. Hij heeft in 2005 in de Eerste Kamer een motie ingediend, die ook is aangenomen, waarin de regering wordt opgeroepen investeringen voor de ruimtelijke inrichting meer te baseren op een lange termijn visie en op de toekomstige inrichting van de Randstad . En de Zandmotor is een heel goede uitwerking van deze motie.
Ik ben niet vanaf het begin van de ideevorming betrokken geweest. Toen ik in 2010 zitting nam in de stuurgroep was de planvorming al gevorderd. Maar er moesten nog wel een paar belangrijke knopen worden doorgehakt. Het besluit om de Zandmotor te gaan realiseren was nog niet genomen. Maar dit stond voor mij niet ter discussie. De pilot moesten we gewoon gaan uitvoeren. We zetten hiermee Nederland in de etalage, we laten zien wat we kunnen. Maar het belangrijkste is, dat we laten zien dat we bezig zijn met de toekomst. We bereiden ons land voor op de klimaatverandering.
Dus Delfland liep voorop?
Nee, we hadden hier in huis wel discussie. De waterkering werd op orde gehouden, waarom zouden we extra gaan investeren? Maar uiteindelijk gaf de wil om te innoveren de doorslag. Ook de dijkgraaf Michiel Haersma Buma heeft innovatie hoog op de agenda staan. En aan het algemeen bestuur konden we uitleggen dat er geen extra investering van ons nodig was en dat de waterveiligheid gewaarborgd was, er zelfs beter op werd. Vanuit onze primaire taak, behoud en beheer van goede waterkering, was er geen enkel probleem.
De Zandmotor is gerealiseerd, wat gaf in de besluitvorming de doorslag? Het is een huzarenstuk van Lenie Dwarshuis geweest. Met ambitie en doortastendheid heeft zij het project tot een goed einde gebracht.
Maar het lag toch niet alleen aan de daadkracht van één persoon, ook al is dit een krachtig bestuurder? Het was een samenloop van verschillende factoren. Een goede timing van personen en instanties. Bijvoorbeeld voor Rijkswaterstaat 50
speelden de kosten. Als je jaar-in-jaar-uit met zandsuppleties aan de slag moet, is het logisch om te onderzoeken of dit anders en goedkoper kan. En natuurlijk waren er de baggeraars. Deze pleitten sterk voor de aanleg.
Weer doen?
Nee, niet te snel lopen. Eerst de resultaten afwachten. Wat betekent dit voor het beheer en de waterveiligheid? En is het wel goedkoper? Voordat we verder gaan moeten we eerst concrete monitoringscijfers op tafel hebben. Ik denk dat dat ook geldt voor Rijkswaterstaat. Eerst maar bewijzen dat er een duidelijke plus is.
Waar bent u nu het meest trots op?
Dat we zoiets in Nederland hebben gedaan, een aansprekende innovatie op het terrein van het waterbeheer.
“
Belangrijke innovatie, gedragen door de gouden driehoek”
Government
Zandmotor, een goed idee?
Dat moet nog blijken. We zijn nu de ontwikkeling goed aan het monitoren. We kunnen nu nog geen conclusies trekken. Het moet nog blijken of dit concept de verwachte voordelen heeft. Als het positief is dan moeten we het meenemen als een van de mogelijkheden voor onderhoud van de Nederlandse kust. Ik vind het heel belangrijk dat deze pilot er gekomen is. Er was, en is, een grote drive om tot innovatie te komen binnen het waterbeheer. En de Zandmotor is een goed voorbeeld van zo’n innovatie.
Private sector
met de universiteiten zorgen voor een verdere onderbouwing van het concept. De markt moet het oppakken en in het buitenland vermarkten. En Rijkswaterstaat moet verder gaan met het uitwerken van vormen om de kust met zand te versterken. De Zandmotor is een goed voorbeeld. Dit voorbeeld kan overal worden uitdragen zoals nu ook is gebeurd bij de versterking van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Hier is heel nadrukkelijk gekeken naar de ‘lessons learned’ van de Zandmotor.
Hoe komen innovaties tot stand?
Roeland Allewijn
Verslag van een gesprek met directeur Veiligheid en Watergebruik van Rijkswaterstaat
Roeland Allewijn is in die functie onder andere verantwoordelijk voor het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat. Wanneer begint voor u het verhaal van de Zandmotor? Eigenlijk al in de jaren negentig. Bij het RIKZ (toenmalige Rijksinstituut voor Kust en Zee) werd toen al onderkend dat versterking met zand het beste principe was voor de versterking van de kust. Vanuit deze benadering is veel later het concept van de Zandmotor ontstaan. We zijn hier naar toe gegroeid. Naar de Zandmotor, maar ook naar andere soorten van versterking van de kust, zoals bij Noordwijk en in Noord-Holland.
Knowledge institutes & Universities
De Zandmotor is ontstaan door intensieve samenwerking binnen de zogenoemde ‘Gouden Driehoek’ van Markt, Overheid en Kennisinstellingen. Zij werken samen om concepten en concrete producten te ontwikkelen die vermarkt kunnen worden in binnen- en buitenland. Ook binnen de Topsector Water en in het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat is deze samenwerking de norm. Het zorgt voor een integrale benadering van problemen en daadwerkelijk bruikbare oplossingen.
Dus, de samenwerking binnen de Gouden driehoek was een belangrijke factor?
Ja, in combinatie met een groep enthousiaste mensen. Eén persoon, één partij krijgt een innovatie er niet doorheen. Het gaat om de groep. Bij de Zandmotor was er bij een brede groep een drive. Een belangrijke factor voor het tot stand komen van de Zandmotor.
En nu verder?
Het concept gaan vermarkten!
Wie moet dit doen?
Hierbij is er een belangrijke rol voor alle partijen in de gouden driehoek. Deltares moet samen
51
Het is heel leuk om de foto van Andre Kuipers te zien. Vanuit de ruimte heeft hij een foto gemaakt van de kustlijn van Zuid-Holland. Duidelijk zichtbaar is de kleine uitstulping van Zandmotor. De kustlijn van Nederland is veranderd. Ik vind het een mooie innovatie en leuk dat ik kan bijdragen aan verdere ontwikkelingen in het kader van het innovatieprogramma. Het is een mooi moment om betrokken te zijn.’ ‘
Het is een paradepaardje, overal staat de Zandmotor voorop Is dit alleen op waterveiligheid gericht? Nee, het is gericht op alle doelen van de Zandmotor: waterveiligheid, natuur en recreatie en onderzoek. De centrale vraag voor mijn programma is: voldoet de Zandmotor aan de gestelde doelen? Mijn opdracht is om het onderzoek te sturen en dit te vertalen naar beleidsrelevantie informatie. Uiteindelijk willen wij aangeven of de Zandmotor een effectieve en efficiënte manier is om de kust te versterken in Nederland maar ook daarbuiten en dat dat samen kan met anders functies in het gebied.
Carola van Gelder
Ook kosten in beeld?
Carola werkt sinds 2007 bij Rijkswaterstaat en is vanaf 2012 projectmanager monitoring en evaluatie van de Zandmotor. Tevens is zij projectleider van het samenhangend en langjarig onderzoeksprogramma voor de zandige kust: ‘Kustgenese 2’.
Loopt het monitoringsprogramma al?
Verslag van een gesprek met projectmanager monitoring en evaluatie van de Zandmotor.
Wanneer begint voor u het verhaal van de Zandmotor?
Feitelijk, direct nadat de aannemer zijn laatste klap zand had gedaan. Dus, toen ik bij de Zandmotor betrokken raakte, lag hij er al. Ik kon direct beginnen met het opzetten van het monitoringprogramma.
Die nemen we nadrukkelijk mee. Uiteindelijk leveren we een business case op. Dit is essentieel voor de vraag of het concept van de Zandmotor vaker kan worden toegepast. Ja, we hebben begin 2014 de eerste beleidsevaluatie gepubliceerd. Deze staat op de website. In 2011 is een nulmeting uitgevoerd en vanaf 2012 is de monitoring gestart. Maar dat ging niet zonder slag of stoot.
Was er geen consensus tussen de betrokken partijen?
Dat speelde ook wel een rol, maar het ging vooral om het maken van gezamenlijke keuzes. Het onderzoeksbudget is beperkt. Het was dus niet mogelijk om alles te onderzoeken wat alle betrokken instanties voor ogen hadden. In het begin werden nog veel stokpaardjes ingebracht. Maar de vraag was: wat hebben we écht nodig? Het monitoringsprogramma moest sterk gericht worden op een aantal concrete onderwerpen. Dit is gelukt, na een aantal intensieve overleggen met betrokken instanties, waaronder Deltares en Imares.
52
We zijn nu drie, vier jaar onderweg, zijn er al voorlopige conclusies te trekken? Nee, daar is het te vroeg voor. De verschillende onderzoeksonderwerpen hebben hun eigen dynamiek en snelheid. Met betrekking tot de morfologie doet de Zandmotor precies wat was voorspeld. Het zand verspreidt zich zoals verwacht. Maar of de ontwikkeling van de natuur boven en onder water verloopt zoals was verwacht, daar is het veel te vroeg voor. Dat zijn veel langzamere processen. Hier kunnen we nog weinig over zeggen.
Wanneer wel?
We moeten geduld hebben. Het is écht nodig om 10 jaar te monitoren. Dan kunnen we met grotere zekerheid conclusies trekken, ook over de meerwaarde voor de natuur en de recreatie. In 2016 brengen we een tussenstand uit, dan zijn we ongeveer vijf jaar bezig. Nu zijn we nog heel hard aan het werk. We bemonsteren als een gek. Maar ja, dan heb je alleen nog de monsters, de ruwe data. Ook het analyseren en interpreteren, en straks de vertaling naar beleid, dat neemt ook een flinke tijd in beslag.
Maar we moeten de Zandmotor in buitenland gaan vermarkten?
Dat moet zeker gebeuren, en het gebeurt al. Maar let op, het is geen ‘copy – paste’. Voor iedere plek is versterking met zand maatwerk. Dus we moeten veel meer gaan spreken over een ‘Zandstrategie’. Gebruik de lessen van de Zandmotor en vertaal die in een maatwerk oplossing. Er zijn meerdere varianten mogelijk.
Rijkswaterstaat stond niet vooraan bij voorbereiding van de Zandmotor. Klopt, maar dit is helemaal veranderd. We trekken nu hard aan de monitoring en beoordelen zorgvuldig of de Zandmotor, of varianten daarvan, op lange termijn een structureel onderdeel kan zijn van de kustverdediging. Naar aanleiding van het Deltaprogramma is het pro-
ject Kustgenese 2 gestart. Dit project is het kader voor Rijkswaterstaat om alle onderzoeken en ontwikkeling in samenhang te bekijken, onderzoekleemten op te vullen, en daarmee de basis te creëren voor gerichte besluiten over het ontwikkelpad van beheer en onderhoud van de zandige kust.
Komt u nog sceptici tegen?
Ik zie om mij heen betrokkenen enthousiaster worden. Een paar jaar geleden lieten de sceptici nog flink van zich horen: het kost veel geld, teveel risico’s, je kunt niet meer zwemmen enz. Dit hoor ik bijna niet meer!
Hoe komt dit?
De Zandmotor ligt er nu. En iedereen kan zien wat dit voor consequenties heeft. Ik denk dat er een zekere gewenning is. En we hebben veel tijd gestoken in het vertellen van het volledige verhaal, over de doelen, maar ook de morfologische dynamiek, wat het betekent voor de zwemveiligheid. Deze communicatie heeft zijn vruchten afgeworpen. Burgers, bedrijven en instanties zijn nu beter geïnformeerd en ze kunnen zelf de Zandmotor gaan bekijken en beleven. En waar je nu komt: overal staat een plaatje van de Zandmotor voorop. Iedereen die in buitenland wat gaat vertellen over het waterbeheer, de minister, de deltacommisaris, CEO’s van de baggeraars, zij beginnen met een plaatje van de Zandmotor. Het is duidelijk het ‘paradepaardje’ van de Nederlandse watersector.
Was het realiseren van de Zandmotor een goed besluit? Ja, het is een hele goede mogelijkheid om te leren hoe we kustverdediging kunnen optimaliseren. We kunnen er bijvoorbeeld heel veel van leren voor beleid ten aanzien van het Waddengebied. We zijn ook gaan inzien dat het mogelijk is een grote meerwaarde te ontwikkelen voor de beleving van mensen. Bij de Zandmotor is een duidelijke omslag geweest naar een positieve beleving, van het landschap, de natuur en de recreatiemogelijkheden. En voor Rijkswaterstaat: het begint erop te lijken dat de Zandmotor doet waar we op hadden gehoopt.
53
“
Het gaat zich keihard terugbetalen” toepassingen van het concept elders zullen zeker niet één-op-één te kopiëren zijn. Het ontwerp en de gebruikersfuncties worden bepaald door de specifieke kenmerken van de locatie. Op basis van de kennisontwikkeling die nu plaatsvindt, ontstaat een beter beeld van de factoren die van belang zijn en kunnen we het concept van een zandige kustverdediging wereldwijd breder gaan toepassen. We hebben dan ook de kennis doorvertaald naar de markt.
Maar zover zijn we nog niet?
Jaap van Thiel de Vries
Verslag van een gesprek met deCoördinator onderzoeksprogramma’s NatureCoast, een onderzoeksprogramma gericht op de Zandmotor van o.a. vijf universiteiten en kennisinstellingen.
Jaap van Thiel de Vries is tevens Programma manager bij Ecoshape dat het innovatieprogramma Building with Nature coördineert, en gepromoveerd op duinafslag tijdens stormvloed. Over drie jaar hebben we een flink stap voorwaarts gemaakt en hebben we veel beter inzicht in de processen (morfologisch, hydrologisch, ecologisch) die het landschap van de Zandmotor vormen. Het idee is dat deze inzichten breder toepasbaar zijn zodat we ook elders in de wereld zandige strategieën gebaseerd op vergelijkbare concepten kunnen ontwikkelen. Dit is ook belangrijk, want mogelijke nieuwe
Nee, de kennisontwikkeling is momenteel volop bezig en wordt gedragen door de gehele Nederlandse waterbouwsector. Allereerst heeft Rijkswaterstaat geïnvesteerd in een uitgebreid monitoringsprogramma om de ontwikkeling van de Zandmotor te volgen en vast te leggen. Rijkswaterstaat werkt hierbij nauw samen met onder meer de kennisinstituten Deltares en Imares. Vanuit een tweetal onderzoeksprogramma’s: NatureCoast en NEMO werken 15 AIO’s en 6 Postdocs verspreid over een zestal universiteiten in Nederland aan het onderbouwen van deze observaties. Zij onderzoeken de processen die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van de Zandmotor. Het uitgangspunt is dat: “als we het gedrag van de Zandmotor begrijpen, dat helpt om elders betere zandige strategieën te ontwikkelen”. Vanuit Ecoshape wordt samen met Nederlandse consultants, aannemers en overheid gewerkt aan het verder uitwerken van de business case achter zandige strategieën. Ook is er geïnvesteerd in een datamanagement-omgeving waarin alle betrokken partijen hun ingewonnen data opslaan en delen.
De Zandmotor is eigenlijk maar klein, en dan zoveel partijen en onderzoekers? De Zandmotor creëert focus. Doordat we vanuit verschillende disciplines het onderzoek richten op hetzelfde gebied kunnen we alle 54
processen en mechanismes in interactie met elkaar bestuderen en krijgen we een beter beeld van de drijvende krachten achter de ontwikkeling van de Zandmotor. Zo is bijvoorbeeld een deel van het onderzoek gericht op ecologie op het droge strand, die weer direct gekoppeld is aan de morfologische processen, de lokale hydrologie en de geochemische processen, die allemaal onderzocht en gemeten worden vanuit de lopende kennisontwikkelingsprogramma’s. Kortom, we kunnen nu de Zandmotor als systeem analyseren tot en met de governance-aspecten aan toe. Voorwaarde voor die focus is dat betrokkenen hun meetcampagnes afstemmen, zodat onderzoekers gebruik kunnen maken van elkaars gegevens. Voor de Zandmotor lijkt dit gelukt, waardoor onderzoekers kunnen kijken naar verbanden en relaties tussen onderzoeksdisciplines. Hierbij betrekken we ook buitenlandse universiteiten en onderscheiden we ons van het mono-disciplinaire onderzoek.
Veel partijen, wilde iedereen wel meedoen?
Het heeft energie en tijd gekost om alle partijen en de financiering bij elkaar te brengen. Maar uiteindelijk is de prachtige ambitie uitgesproken om één integraal onderzoeksprogramma op te zetten. Stap voor stap werd voor alle partijen duidelijk dat zij met behoud van hun eigen invalshoek gezamenlijk konden optrekken. En dat doelstellingen beter gerealiseerd kunnen worden als kennis gedeeld wordt. De inhoud kwam centraal te staan en afstemming tussen de zogenaamde gouden driehoek van aannnemers – overheid – kennisinstanties heeft geleid tot een gezamenlijk onderzoeksprogramma. Vanuit het perspectief van kennisontwikkeling creëert de Zandmotor energie; er werken veel jonge onderzoekers en studenten. De besten komen erop af.
Maar dit kost nog al wat?
Het gaat zich keihard terugbetalen. Het buitenland is geïnteresseerd in het concept van de Zandmotor. Doordat we onderzoek koppelen aan een toepassing moet dit voor de B.V. Nederland bruikbare resultaten opleveren. In programma’s als NatureCoast hebben de eindgebruikers als aannemers, overheid en consultants een actieve rol. Zij gaan aan de slag om de resultaten te vermarkten in het buitenland.
altijd van nut is voor verschillende gebruikers. Over drie jaar hebben we de meeste resultaten van het onderzoek. Dan hebben we hopelijk veel bereikt: interdisciplinair onderzoek met bruikbare inzichten voor de markt.
Het is een icoon dat velen aanspreekt. Het brengt velen in beweging, ook de media. Het spreekt velen aan, het is motiverend voor jonge onderzoekers, aannemers, overheden en nog vele anderen. Een kans om onderzoek te doen met – en aan – een onderwerp dat midden in de belangstelling staat. En de Zandmotor staat niet op zichzelf. Het is een onderdeel, een uiting van een brede ontwikkeling naar andere typen waterkeringen. We zien overal binnen Nederland dat het denken over waterkeringsconcepten in combinatie met ruimtelijke kwaliteit en andere functies in ontwikkeling is. Voorbeelden zijn de Hondsbosche zeewering en de geplande dijkversterkingen langs de grote meren in Nederland.
Dus in de toekomst overal Zandmotoren!
Ik spreek altijd over ‘het concept van de Zandmotor’ en niet over dé Zandmotor. Eigenlijk gaat het om het principe van ‘Bouwen met de natuur.’ Het concept van de Zandmotor ligt niet vast. De essentie is dat er een basisprincipe is van bouwen met zand, maar dat vervolgens het ontwerp, de inrichting en het gebruik in samenhang met de omgeving wordt bepaald. De kracht van een zandige kuststrategie is dat de waterkering er niet alleen ligt om eens in de 10.000 jaar van dienst te zijn, maar dat deze
55
Lopend onderzoeksprogramma Ontleend aan www.naturecoast.nl
PhD 1: Hydrodynamics/Swimmer safety, Max Radermacher - Delft University of Technology • How do hydrodynamic (flow and wave) conditions change along a mega-nourishment during a tidal cycle; and how do these conditions change as the mega-nourishment evolves on the time scale of months and years? PhD 2: Morphological evolution, Jantien Rutten - Utrecht University • Which processes drive the day-to-day crossshore sand exchange between the shallow surf zone and the dry beach; and what is the relative importance of cross-shore and alongshore processes? PhD 3: Sediment exchange between beach and dunes, Lianne van der Weerd - University of Twente • How do topography and sand surface conditions in the source areas vary over various temporal and spatial scales; where and when does net aeolian deposition occur over various temporal and spatial scales; and how do observed patterns in aeolian deposition relate to meteorological conditions and topography and sand surface conditions in the source
areas? What do these findings imply for the optimal design of a mega-nourishment regarding sand supply for dune formation?
• At what spatial scale do mega-nourishments have a significant effect on fish and birds in the North Sea?
PhD 4: Biogeomorphology of dune formation, Corjan Nolet - Wageningen University • What are the key processes and conditions for making the transition from a bare beach to a vegetated dune; and what system stages exist in this process, how and at what rate do these system stages develop, and how stable are they? What are the causes and indicators and their threshold value for shifts between system stages?
PhD 7: Vegetation succession in existing dunes, Marinka van Puijenbroek Wageningen University Aims to understand and predict the effects of the Sand Motor on primary dune formation and vegetation establishment and succession, and to improve the interface among the three modules (geomorphology, vegetation dynamics and hydrology) and to validate them in three situations (mega-nourishment, regular nourishment, integrated management).
PhD 5: Benthic biogeomorphology in the shallow coastal seas, Simeon Moons – NIOZ • How does the enhanced but small-scale spatial diversity, and the longer time scale of morphological development in a Sand Motor affect the diversity of benthic communities? • Can a substantial effect of benthos on coastal stability be proven experimentally? • Can a Sand Motor favour the development of stabilizing benthic communities in the coast? • How can the observations and experiments contribute to an improved sand nourishment strategy?
PhD 8: Impact in community assembly in beach ecosystems, Emily van Egmond VU University Amsterdam Aims to test the generality of community assembly and food web patterns in the surf zone and wet and dry beaches, in close cooperation with PhD 7. The main focus is on the impact of geomorphology through inundation frequency and microclimate modification on external resource input and how this subsequently fuels food webs and steers community assembly of both flora and fauna.
PhD 6: Marine food webs in the shallow coastal sea, Marjolein Post - Wageningen University • Does the Sand Motor lagoon and sheltered area offer enhanced nursery area conditions for juvenile fish and does this have a positive effect on population sizes in the North Sea? • What is the importance of the benthic community for the quality of the nursery area? • Does the Sand Motor offer enhanced conditions and attracts foraging birds?
PhD 9. Interaction between hydrology and geomorphology: effects on freshwater reserve, salt intrusion, fresh water outflow, beach stability, Sebastian Huizer - Utrecht University: • What is the development of the fresh-salt water interface and 3D salinity distribution in the Sand Motor itself and the neighboring beach system during the different stages of morphological development; and how will this be affected by varying sea water levels due to tides and surges?
56
• What is the effect of inputs of fresh water by precipitation, salt water by sea spray and water loss by evaporation; and what are the possibilities to increase coastal fresh groundwater reserves in other areas of the world via mega-nourishments?
PhD 10. Geochemistry of nourished sediment: changes in environmental conditions for flora and fauna in time and space, Iris Pit - Utrecht University • What are the consequences for the availability of trace elements and buffering capacity when sea sediment is transferred from anaerobic to aerobic conditions to form a meganourishment; and how does trace element availability and buffering capacity at a meganourishment relate to a traditional nourished site and a non-nourished site; • How can trace element availability and buffering capacity change in time and space on a mega-nourishment
PhD 11. Freeridership and ecosystem services: societal winners and loosers, fair distribution of costs and benefits, Ewert Aukes University of Twente • How are gains and benefits perceived (and by whom) and which governance arrangements are in use to (re-) allocate gains and losses and handle free-riders? • To what extent do governance arrangements (or the absence of them) support or hinder transactions to compensate for losses and to deal with free-riders; and which innovative governance arrangements can deal with compensation of losses and the handling of free-riders?
57
PhD 12. Mega-nourishments and compelling storylines, Lotte Bontje - Delft University of Technology • What roles do storylines play in the development and implementation of policy related to coastal management?
Resultaten van de zoektocht, wat zijn we wijzer geworden? factoren waren van belang en wat kunnen we hiervan leren voor andere innovaties binnen het waterbeheer en mogelijk op andere beleidsvelden? Zandmotor past in een brede en lange ontwikkeling
Als je alle betrokkenen hebt gesproken, krijg je het gevoel dat vroeg of laat de Zandmotor er zou zijn gekomen. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw was er een breed gedragen ambitie bij bestuurders en beleidsmakers om in dit intensief bebouwd en gebruikt deel van de Randstad meer te doen met de kust. Onderzoek en verkenning naar mogelijke kustontwikkelingen zijn vanaf 1980 aan de orde. Ook nu nog is in de Visie Ruimte en Mobiliteit van de provincie Zuid-Holland een studiezone kustontwikkeling voor de Delflandse kust aangegeven. De Zandmotor past goed in deze brede ontwikkeling van plannen maken en discussies.
Na mijn zoektocht waarbij ik erg inspirerende gespreken heb gevoerd, kwam ik terug in het basiskamp. Samen met Koen Oome en Carrie de Wilde heb ik de stand van zaken opgemaakt. Wat zijn we nu wijzer geworden over de besluitvorming die heeft geleid tot de Zandmotor? Welke
Zandmotor hing een paar keer aan een dun draadje Maar, de Zandmotor in de huidige vorm en op de huidige plek was niet vanzelfsprekend. Als we naar het verhaal van de Zandmotor kijken, zien we dat er ook weerstand was. Tijdens het besluitvormingsproces heeft de Zandmotor een paar keer aan een heel dun draadje gehangen. Wat was er bijvoorbeeld gebeurd als op de Innovatiedag in Maarssen premier Balk58
enende in beslag was genomen door een andere innovatie. Als het concept ‘Bouwen met de natuur’ hem niet had aangesproken? Of als staatsecretaris Huizinga meer onder druk was gezet om te bezuinigen en de Zandmotor op het bezuinigingslijstje had laten staan? Het is ook denkbaar dat de provincie het geld voor recreatie elders had willen inzetten. Drie momenten, die heel cruciaal waren in de besluitvorming over de Zandmotor.
Weloverwogen strategie
Was de totstandkoming van de Zandmotor dan toeval en had het weinig gescheeld of het was anders gelopen? Uit de gesprekken komt een beeld naar voren van een groot aantal factoren die elkaar ondersteunden en versterkten. We zien dat de tijd rijp was, na zoveel jaren van studie en verkenning naar kustontwikkeling. Er lag een duidelijke concrete visie, er waren belangrijke lobbyisten en ambassadeurs en een gedeputeerde die wilde doorpakken. Was het toeval dat deze factoren gelijktijdig aan de orde waren en samenvielen? Nee, de gesprekken laten een beeld zien van een weloverwogen strategie en inzet van factoren.
Strategie van wie?
Van een groep enthousiaste mensen, die een coalitie hebben gevormd om de Zandmotor tot stand te laten komen. Roeland Allewijn gaf dit duidelijk aan: één persoon, één partij
krijgt een innovatie er niet doorheen. Bij de Zandmotor was er bij een brede groep, vanuit verschillende invalshoeken, een drive. Belangrijk hierbij was dat het personen betrof die die uit de drie partijen van de ‘Gouden Driehoek’ (overheid, marktpartijen en kennisinstellingen) kwamen en een coalitie vormden om de Zandmotor tot stand te laten komen.
Ingebed in een brede lobby
Het idee van de Zandmotor werd ingepast in een brede en intensieve lobby die al veel langer liep. Ronald Waterman en de stichting Nieuw Holland pleitten al langer voor kustontwikkeling en voor ‘Bouwen met de natuur’. Op veel plaatsen binnen overheden, marktpartijen en wetenschap waren de geesten rijp gemaakt voor een concreet initiatief voor de kust. Voor velen was de Zandmotor, na een decennia-lange discussie, een concrete mogelijkheid om visies en ambities, van verschillende partijen en vanuit invalshoeken, in de praktijk vorm te geven.
Koek groter maken
Door de brede lobby had de Zandmotor de wind mee. Maar de strategie die ten grondslag lag aan het hele proces ging verder. De Zandmotor werd gekoppeld aan meerdere doelen, werd ingepast in een grotere context en begeleid met een “goed verhaal”, zoals Hans Kleij aangaf in mijn gesprek met hem. Het ging niet alleen over een andere manier van kustverdediging maar ook om ruimtelijke kwaliteit, natuur, recreatie en kennisontwikkeling. Doordat de Zandmotor werd voorgesteld als een innovatie om deze doelen te combineren, werd het aantal voorstanders sterk vergroot. Alle betrokkenen legden ter onderbouwing eigen accenten, waardoor een brede coalitie ontstond. Als ik terugkijk naar de gesprekken met de sleutelpersonen, zie ik dat zij allemaal een samenhangende redenering hadden met verschillen in de formulering van doelen. Veel
genoemde beweegredenen zijn: het concreet vorm geven aan innovatie, het hebben van een icoon voor de waterhuishoudkundige expertise van Nederland, de bijdrage aan natuur en recreatie en de geweldige mogelijkheden om onderzoek te doen. Maar de Zandmotor is er niet gekomen door het simpelweg optellen van belangen. Het ging er ook omdat doelen met elkaar in evenwicht waren en een samenhang hadden in een groter verhaal. In het gesprek met Ellen Verkoelen kwam dit duidelijk naar voren. Evenwicht tussen Planet, People, Profit is een belangrijke succesfactor geweest.
Oog voor risico’s, maar vooral voor de beheermaatregelen
De discussies over de Zandmotor gingen voor een groot deel over de risico’s. Voor bijna alle partijen, zoals de gemeenten, het hoogheemraadschap en drinkwaterbedrijf, lag de focus vooral op mogelijke nadelige gevolgen van de Zandmotor. Deze risico’s zijn in de besluitvorming nooit aanleiding geweest om te overwegen om het niet te doen. In alle gesprekken met de sleutelpersonen in de besluitvorming bleek dat hun aandacht vooral uitging naar de principes en doelen. De risico’s kregen in de besluitvorming relatief weinig aandacht. Maar in de laatste fase van de planvorming en de voorbereiding van de uitvoering is wel grote aandacht besteed aan praktische beheermaatregelen van de risico’s.
Vertrouwen in deskundigheid
Uit de gesprekken kan worden opgemaakt dat de beslissers vertrouwen hadden in de technisch-inhoudelijke uitwerkingen. In het gehele proces lag de focus op doelen en ambitie, niet op technisch-inhoudelijke issues. Dit betekent niet dat deze geen rol hebben gespeeld. Op de daarvoor geëigende momenten was de inhoudelijke inbreng essentieel. In de beginfase kon vanuit wetenschappelijke hoek over-
59
tuigend worden aangegeven: de Zandmotor werkt. Tijdens de uitwerking van de Zandmotor konden deskundigen met voldoende autoriteit aangeven hoe de Zandmotor werkt en wat de gevolgen hiervan zouden kunnen zijn. Deze inbreng was dusdanig overtuigend dat de besluitvorming, ondanks de benoemde risico’s, voorspoedig is verlopen.
Krachtige regie
Hiervoor is een aantal factoren genoemd die van groot belang zijn geweest in de besluitvorming. Maar deze factoren hadden niet zo’n belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de totstandkoming van de Zandmotor als er niet een krachtige regie aan ten grondslag lag. Een regie die ervoor zorgde dat op de juiste momenten, de juiste personen, de juiste punten bespraken. Deze regie, in combinatie met bestuurlijke moed, was uiteindelijk doorslaggevend. Niet één van de hierboven genoemde factoren was op zichzelf doorslaggevend, maar de gecombineerde strategische inzet op de juiste momenten, leidde tot realisatie van de Zandmotor. Waarbij een duidelijke leider i.c. gedeputeerde Lenie Dwarshuis een succesfactor is geweest.
Andere innovaties
Voor iemand met een goed idee, binnen het waterbeheer of elders, die dit wil uitdragen en tot uitvoering laten komen, biedt de Zandmotor geen kant-en-klaar recept voor de aanpak. Iedere innovatie heeft zijn eigen omstandigheden en kenmerken. Maar mogelijk kunnen één of meer succesfactoren van de Zandmotor worden overgenomen en vertaald. Na 15 gesprekken met de sleutelpersonen bij de besluitvorming over de Zandmotor kan worden meegegeven: - Zorg voor een brede lobby en organiseer ambassadeurs; - Dien meerdere doelen en zorg dat people, profit en planet in evenwicht zijn; >>
- Zorg voor inhoudelijke inbreng op het juiste moment en zorg ervoor dat dit met autoriteit gebeurt, zodat bestuurders en niet-deskundigen hierop kunnen vertrouwen. Vertrouwen in de deskundigheid is een heel belangrijke factor. - Combineer bovenstaande met een krachtige regie en leiderschap. Een innovatie heeft een krachtige bestuurlijke leider nodig.
Hoe gaat het nu verder met de Zandmotor?
In de gesprekken is niet alleen een beeld ontstaan van de besluitvorming maar ook van de ambitie van de betrokkenen. Het is heel duidelijk: de Zandmotor is geen doel op zich. Het is een innovatie om van te leren, om héél veel van te leren. En het geleerde te vertalen naar nieuwe toepassingen binnen Nederland of daarbuiten. De Zandmotor is nu een icoon voor waterbouwend Nederland. Aan de Zandmotor is een gericht omvangrijk onderzoeksprogramma gekoppeld. Door de focus op de Zandmotor ontstaat een wetenschappelijke meerwaarde door het combineren en laten aansluiten van verschillende onderzoeken voor één gebied. De Zandmotor is ook aanleiding om in het buitenland door adviesbureaus en aannemers nieuwe concepten van kustverdediging c.q. ‘Bouwen met de natuur’ bespreekbaar te maken. Als over 50 jaar wordt teruggekeken, dan kan worden gememoreerd dat in het eerste decennium van de 21ste eeuw een duidelijke ombuiging is begonnen in de wijze van kustverdediging. En dat daardoor in Nederland en overal in de hele wereld nieuwe concepten tot stand zijn gekomen. Waarschijnlijk geen Zandmotor zoals we die nu kennen, maar een heel scala van zandige constructies. De Zandmotor is geen kant-en-klaar recept, maar vooral een inspirerende aanleiding voor verdere ontwikkeling en nieuwe concepten.
60
Colofon Tekst en redactie: Ondersteuning en begeleiding: Tekstbijdragen van: Vormgeving: Foto’s: Gefinancierd door: Oktober 2015
Jan Baltissen (Baltissen Advies en Projectmanagement ; Royal HaskoningDHV) Koen Oome (provincie Zuid-Holland) en Carrie van de Wilde (Rijkswaterstaat) Jasper Fiselier en Eltjo Ebbens (Royal HaskoningDHV), Ben Girwar (provincie Zuid-Holland) Anne Floor Timan-Wenzel (Royal HaskoningDHV) flickr www.zandmotor.nl; www.rijkswaterstaat.nl fotograaf: Arjen Luijendijk Provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat en Royal HaskoningDHV
61
62