ZA 11 MEI 2013 S I N T- R O M B O U T S K AT H E D R A A L
G R A I N D E L AV O I X o.l.v. BJÖRN SCHMELZER
PAT R I Z I A H A R D T CARLA NAHADI BABELEGOTO S I LV I E M O O R S TOMÀS MAXÉ MARIUS PETERSON BART MEYNCKENS JEAN-CHRISTOPHE BRIZARD zang J A N VA N O U T R Y V E * guiterne FLORIS DE RYCKER luit THOMAS BAETÉ gamba BJÖRN SCHMELZER artistiek leider
* laureaat wedstrijd Belfius Classics
AV O N D C O N C E R T
21:30
uit: Cambrai manuscript A410 Aucuns vont souvent Amor Kyrie eleison A N O N IEM ……… Volek syrolm thudothlon E U S TAC H E LE P EIN TRE DE RAINS ……… Nient plus que droiz (instrumentaal) P I ERRE DE CAMB RAI ……… Responsorium II (nocturnus II): Sub Conrado Dei viro (manuscript 38) uit: Cambrai manuscript A410 Plus bele que flor Quant revient et fuelle et flor L’autrier joer m’en alai Flos Filius (instrumentaal) JAQ U E D E CAMB RAI ……… O Dame, ke Deu portais uit: Cambrai manuscript A410 J’ai mis toute ma pensee lonc tans Je n’en puis mais Puerorum (instrumentaal) P I ERRE DE CAMB RAI ……… Responsorium V Antie Dies (manuscript 38) JAQ U E D E CAMBRAI ……… Loeir m’estuet le roïne P I ERRE DE CAM B RAI ……… Responsorium IX (nocturnus II): Tante signa glorie (manuscript 38)
i.s.m. Cultuurcentrum Mechelen Dit project kwam tot stand met steun van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren
O S S UA I R ES Ossuaires begon met de idee de tekeningen van Villard de Honnecourt op een andere, directere manier voor te stellen zonder de tussenkomst van kunstgeschiedenis, historische biografie of toeristische rondleiding. Een manier die het publiek niet zozeer historisch zou informeren dan wel een rechtstreekse ervaring zou geven van het intrigerende dertiende-eeuwse schetsboek en zijn klimaat. Over de tekenaar, Villard de Honnecourt is niets bekend behalve enkele summiere biografische elementen die bijna toevallig her en der in zijn schetsboek voorkomen. Die bleken echter wel voldoende om een muzikaal netwerk te construeren dat een soort historisch-klimatologische klankband kan vormen bij de tekeningen. De eerste fase van het project concentreerde zich op dit netwerk van Villard de Honnecourt en werd historisch en musicologisch uitgewerkt. Alles wat we over Villard de Honnecourt weten, is dat hij de auteur is van een klein boekje, het zogenaamde Carnet, een portfolio met schetsen, tekeningen, schema’s, symbolen die te maken hebben met het dertiende-eeuwse bouwbedrijf in Picardië, Noord-Frankrijk. Recent onderzoek weerlegt de hardnekkige mythe dat Villard een groot bouwheer zou geweest zijn en de architect van enkele belangrijke gotische kathedralen. Wellicht was hij veeleer een man van verschillende stielen en interesses, een artiest in de breedste zin van het woord, die ongetwijfeld in opdracht van een werkgever — vermoedelijk de bisschop of het kapittel van de kathedraal van Cambrai — een soort logboek bijhield van zijn prospectie. Verschillende analyses van zijn tekeningen wijzen op de technische mankementen, de architecturale fouten, het niet functioneren van machines, het hermetisme van figuren en dieren. Dit verzwakt het beeld van Villard als ingenieur maar niet als artiest. Wel integendeel. Het maakt het mogelijk zijn schetsboek als een soort ‘carnet du désir’ te lezen en te bekijken, een soort technische pendant van het poëtische verlangen van de Franse trouvèretraditie. Waarschijnlijk stond Villard ook in voor de relikwieëntrafiek. Dat zou ook verklaren waarom hij naar Hongarije reisde: in dezelfde periode G R A I N D E L AV O I X
83
werd immers de kathedraal van Cambrai gebouwd met financiële steun van de heilige Elisabeth van Hongarije. Na haar dood werd haar hart in het koor van de kathedraal als relikwie bewaard. Pierre de Cambrai en Gerard de Saint-Quentin componeerden een officie voor haar nagedachtenis. De gezangen en werken die op het programma staan, zijn verbonden met het dertiende-eeuwse Cambrai of met de ervaringswereld van Villard. Ze kunnen niet alleen historisch en biografisch met hem in verband worden gebracht, maar ook technisch. Er zijn immers heel wat parallellen te trekken tussen de technieken van dertiendeeeuwse plastische kunstenaars, kathedralenbouwers en zangers. Deze technieken hebben te maken met het belang van de orale overlevering, het specifieke gebruik van het schrift als ‘ars memorativa’, de organisatieprincipes, het werken zonder matrix, de verhouding tussen structuur en ornament. Zo worden de delen uit het officie van Elisabeth van Hongarije uitgevoerd met polyfone technieken zoals organum en discant, technieken die niet genoteerd werden, maar het métier uitmaakten van de kathedraalzangers. De motetten die worden gezongen, combineren verschillende teksten in het Frans en in het Latijn die tegelijk worden gezongen en die een erg geraffineerd polyfoon weefsel tot stand brengen, vol intertekstualiteit, verwijzingen en symboliek. Het verband tussen de tekeningen van Villard de Honnecourt en de uitgevoer84
G R A I N D E L AV O I X
C R E W Björn Schmelzer director/scenografie/scenario Wim Scheyltjens director of photography Koen Broos productie design/licht ontwerp/ set fotografie Jurgen Geevels focuspuller/assistent camera I Jurgen Slootmaeckers gaffer Roel Baesjou grip Hannes Bruyneel focuspuller/assistent camera II Lieven Gouwy, Tomas Hendriks geluid Ruben Desiere, Thomas Hessing, Amber Daeren geluidsassistentie Diony Hoogenboom Patrick Courtin decorontwerp/techniek Sven Seegers decor Hongarije/Frankrijk Mirella Ruggiero assistent decor Katrijn Degans productieleiding Els Mostien, Seraina De Block, Inge Verheulpen productie Saskia Liénard preproductie Miquel Angel Alcaraz productieassistentie Alice Vandeputte set assistentie Patrick Van Gossum, Sharon Buffel, Gwen Dekeuleneer, Willem Van Vooren productieassistentie Eva Gyalog Bordez productie/casting Hongarije Irma Ascher productieassistentie/tolk Hongarije Bori Calsa set assistentie/tolk Hongarije Hajnalka Vajay preproductie Hongarije Sasha Kleinbart, Benjamin Boutreur catering
de werken is drievoudig: ofwel gaat het om C A S T Genet, Anne Teresa De een overeenkomst van tijd en plaats, zoals Philippe Keersmaeker, Flip Van Duijn, Matej Kejzar, Cambrai of Reims in de eerste helft van de Angelo De Simone, Marius Peterson, Franco, Agnes Nagygyorgy, dertiende eeuw; ofwel is er sprake van een Alain Eurudike De Beul, Isabelle Tosic, Claire overeenkomst in het aanwenden van ope- Chevalier, Els Van Laethem, Tilman ratieve kennis, savoir-faire en eenzelfde ge- Schmelzer, Marius Peterson, Sue-Yuen Youn, Franky Daems, Michel Anckaer, bruik van mnemotechnische hulpmiddelen; René Druesne, Attila Tarsoly, Zoltán of er is ook sprake van een overeenkomst Tarsoly, József Monos, Petrovics Ferenc, Péter Csordorás, Csaba Fekete, Imre van socioculturele, artistieke en religieuze ‘Popo’ Fekete, István Máté, Márton inhouden, netwerken en verbindingswegen, Máté, Paluska Ferenc, Anna Franziska Bernard Remy, Julien Monty, dynamieken van verspreiding van fysieke en Jäger, Anna Seniow, Judith Seniow, Roos De mentale materialen en stoffen. Iets van het Ridder, Frie De Ridder, Chris Seroyen, Schoenmaeckers, Nicolas Vo Van, raadsel van de tekeningen van Villard op- Joris Jean-Luc Vallez, Philippe Macé, Bart Van helderen, kan ook door het toevoegen van Wanzeele, Bert Timmermans, Tim Oeyen, Michaël Beck, Pieter Beck, Paul De een psychoakoestische dimensie. Troyer, Tom Horstink, Benjamin Boutreur, Een tweede fase van het onderzoek Christophe Ancre, Peter Daenen, Hugo kreeg een meer antropologische en meta- Draulans, Joris Rossie, Bernard Remy, Timothy Foubert, Philippe Robeyns, Filip historische dimensie. De eerste fase maakte Van Kerckhoven, Felix Vandeputte, Inge al duidelijk dat het Carnet van Villard de Verheulpen, Koen Broos, Roel Baesjou, Vanhulle, Saskia Liénard, Silke Honnecourt ook een fascinerend ‘afterlife’ Nele Janssens, Maryse Kuypers, Tanja Dierckx, kende, vooral sinds zijn ontdekking op het Ines Claus, Katrien Degreef, Katleen Van einde van de negentiende eeuw. Door zijn Craenem, Nathalie Goethals, Mietje Vanderstukken, Frédêric Plinta, Jean unieke positie als dertiende-eeuws schets- Clairie Szule, Martine Szule, Serge boek en zijn verband met de middeleeuwse Pinchon, Monique Pinchon, Philippe Leclère, Gabrielle Sillearie, Jacqueline kathedralenbouwers en hun ‘geheimen’, Huron, Marie Christine Huron, Monique werd het Carnet al heel snel het voorwerp Gaudron, Jean-François Vallez, Rosalyne Edith Hermier, Arlette van de wildste speculaties en interpretaties. Dormignies, Dumond, Silvie Mallet, Gérard Couvreur, Het gebrek aan biografische informatie over Andrée Panien, Pascal Leroux, Hervé Villard en de onduidelijkheid over de func- Merliot, Géraldine Puche, Franck Puche tie en betekenis van zijn schetsboek openden de weg voor verschillende lezingen van zijn Carnet, van historisch ongefundeerd tot volkomen esoterisch geïnspireerd. Al deze elementen werden verwerkt in een film waarvan de uiteindelijke definitieve versie zou worden overschaduwd door verschillende previews, elk met een andere montage, die een soort commentaar of perG R A I N D E L AV O I X
85
spectief geven op de nog niet afgeronde definitieve versie. Een reeks anachronistische montages als het ware…. Deze montages leveren telkens een ander beeld van de route van Villard de Honnecourt en trachten een directe lijn te trekken tussen geografie en routes, patrimonium en sociale inbedding, imaginaire geschiedenis en patrimonium. Björn Schmelzer
G R A I N D E L AV O I X Het kunstenaarscollectief graindelavoix werd in 1999 opgericht door Björn Schmelzer, om te experimenteren met de verhouding tussen uitvoering en creatie vanuit een gedeelde fascinatie voor stemmen: stemmen die — voorbij elke vorm van communicatie — de expressie zijn van hun instinct en ondergrond. graindelavoix delft naar die ondergrond in dat repertoire, dat door haar ontijdse karakter oplicht binnen het muzieklandschap. ‘Oude muziek’ boeit deze musici niet om haar illustratieve historiciteit of potentiële actualiteit: ze willen het ongehoorde doen horen, via openingen in, achter of onder de muziek. Cruciaal is het verband tussen notatie en wat daaraan ontsnapt: het bovenbewuste savoir-faire van de uitvoerder. Met elementen uit de Frans-Vlaamse polyfonie, mediterrane uitvoeringstradities, laat-scholastische dynamica, gestiek, beeldcultuur en psycho-akoestica worden voorstellingen geboetseerd die laveren tussen concert en muziektheater. graindelavoix’ verhaal wordt van nabij gevolgd door partners als De Bijloke en CC Genk. De gelauwerde opnamen van het ensemble verschenen bij het Spaanse label Glossa.
86
G R A I N D E L AV O I X
BJÖRN SCHMELZER Björn Schmelzer is etnomusicoloog en antropoloog. Zijn studies en onderzoek in deze domeinen zijn onlosmakelijk vervlochten met zijn activiteiten als kunstenaar/musicus: ze helpen hem om het complexe web van betekenissen, tradities en praktijken dat elk muzikaal repertoire herbergt, te ontrafelen en van daaruit nieuwe constellaties te weven. Schmelzer specialiseerde zich in de stijl en functionaliteit van muzikale ornamentatietechnieken in mediterrane en klassieke repertoires. Met Antwerpen als uitvalsbasis gaat hij geregeld op pad om elders historische of levende uitvoeringspraktijken te ervaren; zo bestudeerde hij traditie en praxis in Sardinië, Sicilië en Zuid-Italië. Af en toe leidt zijn intuïtie langs heel andere wegen, onder meer naar streetperformance en tal van andere — al dan niet muzikale — stielen. Met zijn ensemble graindelavoix wil hij het klinkende verleden van de mens een spiegel voorhouden, inverteren, heruitvinden. Björn Schmelzer is naast onderzoeker, dirigent en zanger ook essayist, wiens diachronische en multidimensionale kijk op de meest uiteenlopende onderwerpen een unieke stem laat horen in het kunstenlandschap van vandaag. ANNE TERESA DE KEERSMAEKER Na haar dansstudies aan Mudra, de Brusselse school van Maurice Béjart, en aan de New York University School of the Arts, nam de carrière van choreografe Anne Teresa De Keersmaeker een vliegende start met de voorstelling Fase, Four Movements to the Music of Steve Reich (1982). Bij de creatie van Rosas danst Rosas in 1983 richtte ze haar gezelschap Rosas op. Beide voorstellingen zorgden niet alleen voor een internationale doorbraak, maar gelden tot op vandaag als iconen van de hedendaagse dans. Van 1992 tot 2007 was De Keersmaeker in residentie bij De Munt, het Brusselse operahuis waarmee ze de internationale onderwijsinstelling P.A.R.T.S. oprichtte. Van bij het begin spitst De Keersmaeker haar choreografisch werk toe op de relatie tussen klank en dans. Haar muzieksmaak is eclectisch en omvat de meest uiteenlopende periodes, genres en tradities — van raga’s tot jazz. Dit repertoire inspireert haar tot choreografieën die de voortdurend evoluerende wisselwerking tussen architecturale compositie en sensualiteit belichamen. In sommige voorstellingen versmelt choreografie met tekst, in andere wordt de rol van de choreograaf of het wezen van de dans gethematiseerd. Haar unieke oeuvre oogstte tal van onderscheidingen, waaronder de Samuel Scripps / American Dance Festival Award (2011).
G R A I N D E L AV O I X
87
AUCUNS VONT SOUVENT Aucuns vont souvent par leur envie mesdisant d’amours, mes il n’est si bonne vie com d’amer loiaument; quar d’amours vient toute courtoisie et tout honour et tout bon ensegnement. Tout ce puet en li prouver, qui amie veut faire sans boisdie et amer vraiement, que ja en li n’iert assise vilanie ne couvoitise d’amasser argent. Ains aime bonne compaignie et despent adés largement; et si n’a en li felonnie n’envie sus autre gent, mes a chascun s’umelie et parole courtoisement. S’il a du tout sans partie mis son cuer en amer entierement; et sachiés, qu’il n’aime mie, ains ment, s’il se demaine autrement. AMOR
Sommigen vinden het vaak fijn kwaad te spreken over de liefde, maar geen leven is zo goed als trouw lief te hebben. Want van liefde komt alle weldaad, alle eer en alle goede lessen. Alles kan hij daarmee bewijzen, als hij zonder bedrog een vriendin wil hebben en echt liefhebben, dan is er in hem geen kwaadheid, noch begeerte om geld te verzamelen. Integendeel, hij houdt van goed gezelschap en spendeert altijd royaal; en er is in hem geen valsheid noch behoefte naar andere mensen, maar hij stelt zich nederig op en praat beleefd tegen iedereen. Als hij, helemaal, zonder uitzondering, zijn hart geeft om volledig lief te hebben en weet dat hij niet liefheeft, maar liegt, zal hij zich anders gedragen. uit: CAMBRAI MS A410
Amor, qui cor vulnerat humanum, quem generat carnalis affectio, numquam sine vicio vel raro potest esse, quoniam est necesse, ut quo plus diligitur res, que cito labitur et transit, eominus diligatur Dominus. KYRIE ELEISON Kyrie eleison, Christe eleison, Kyrie eleison.
88
uit: CAMBRAI MS A410
G R A I N D E L AV O I X
Liefde die het menselijk hart verwondt, voortgebracht door vleselijke liefde, kan nooit of zelden zonder zonde zijn. Want het is noodzakelijk dat hoe meer iets bemind wordt, het des te sneller verglijdt en vergaat. Laat ons dus de Heer liefhebben. uit: CAMBRAI MS A410 Heer, ontferm U over ons, Christus, ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
VOLEK SYROLM THUDOTHLON Volek syrolm thudothlon syrolmol sepedyk. buol ozuk epedek.
Ooit kende ik dit leed niet, nu kwelt de pijn me, de zeer verdooft me, doet me wegkwijnen.
Walasth vylagumtul sydou fyodumtul ezes urumemtuul.
Judea scheidt me van mijn licht, en scheidt me van mijn Zoon, mijn teerbeminde, mijn verrukking.
O en eses urodum eggen yg fyodum, syrou aniath thekunched buabeleul kyniuhhad.
O mijn lieve Heer, mijn ene Zoon, zorg voor je huilende moeder, verzacht haar pijn!
Scemem kunuel arad, en iunhum buol farad the werud hullothya en iunhum olelothya
Uit mijn ogen vloeien tranen, mijn hart is verzwakt door kwelling, Jouw bloed stort neer, mijn hart is aan het wegkwijnen.
Vylag uilaga viragnac uiraga. keseruen kynzathul uos scegegkel werethul.
Licht van de wereld, bloem der bloemen, ze kwellen Je zeer, ze doorboren Je met nagels!
Vh nequem en fyon ezes mezuul Scegenul scepsegud wirud hioll wyzeul.
Helaas, mijn Zoon, zoet als honing, verandert Jouw schoonheid in lelijkheid, Jouw bloed stort neer als water!
Syrolmom fuhazatum therthetyk kyul en iumhumnok bel bua qui sumha nym kyul hyul
Mijn klaagzang, mijn gebed, kan van buitenaf gezien worden, mijn hartzeer vervaagt nooit.
Wegh halal engumet eggedum illen maraggun urodum, kyth wylag felleyn
Dood, neem enkel mij, laat het mijn Enige zijn die blijft leven, bewaar Hem, mijn Heer, voor Wie de wereld ontzag moet hebben!
G R A I N D E L AV O I X
89
O ygoz symeonnok bezzeg scouuo ere en erzem ez buthuruth kyt niha egyre.
O, ware verklaring van enkel Simeon! Ik voel de dolk van pijn, die Hij lang geleden heeft voorspeld.
Tuled ualmun de num ualallal hul yg kynzassal, Fyom halallal.
Moge ik niet van Je gescheiden worden, door in leven te blijven, wanneer ze Jou tot de dood folteren, mijn Zoon!
Sydou myth thez turuentelen fyom merth hol byuntelen fugwa huztuzwa wklelue kethwe ulud.
Judea, wat jij doet is onwettig! Mijn zoon is gestorven, maar Hij is onschuldig! Je hebt Hem afgetroefd en gebonden. Je hebt Hem gedood!
Keguggethuk fyomnok ne leg kegulm mogomnok owog halal kynaal anyath ezes fyaal egembelu ullyetuk.
Wees mijn Zoon genadig, spaar mij niet, of met de kwelling van de dood, de moeder met haar eigen Zoon, kruisig ons samen!
PIERRE DE CAMBRAI RESPONSORIUM II: SUB CONRADO, DEI VIRO Sub Conrado, Dei viro, Quem timebat metu miro, Vovens castimoniam, Ad quisisti male cibi Cum ancillis parca sibi Horret alimoniam.
Onder de heerschappij van de mens van God, Conrad, die zij vreesde uit verwonderde ontzetting, en terwijl ze haar kuisheid plechtig belooft, wordt ze voorzien van magere steun, sober, samen met haar dienstmeisjes, en versmaadt ze voeding.
V. Execrans illicitum Solum querit licitum Propter continentiam.
V. Daar ze dat wat verboden is veracht, zoekt ze enkel datgene op, dat toegestaan is door middel van haar onthouding.
PLUS BELE QUE FLOR Plus bele que flor est, ce m’est avis,
90
G R A I N D E L AV O I X
uit: CAMBRAI MS A410 Mooier dan een bloem is, naar mijn mening,
cele a qui m’ator. Tant com soie, vis, n’avra de m’amor joie ne delis autre mes la flor qu’est de paradis: Mere est au Signour, qui si noz a mis, et nos a retor veut avoir tot dis.
zij voor wie ik me opkleed. Zolang ik leef zal niemand anders van mijn liefde vreugde noch plezier hebben dan de bloem van het paradijs: Ze is de moeder van de Heer die ons hier geplaatst heeft en ons voor altijd naar Hem wil doen terugkeren.
QUANT REVIENT ET F UELLE ET FLOR Quant revient et fuelle et flor contre la seison d’esté, Deus, adonc me sovient d’amors, qui toz jors m’a cortois(e) et doz esté. Moult aim ses secors, car sa volenté m’alege de mes dolors; moult me vient bien et henors d’estre a son gré. L’AUTRIER JOER M’EN ALAI L’autrier joer m’en alai par un destor. En un vergier m’en entrai por quellir flor. Dame plesant i trovai, cointe d’atour. Cuer ot gai; si chantoit en grant esmai: “Amors ai! Qu’en ferai? C’est la fin, la fin, que que nus die, j’amerai.”
uit: CAMBRAI MS A410
Wanneer blad en bloem weerkeren tegen het zomerseizoen, God, dan herinner ik me de liefde, die altijd zacht en zoet is geweest voor mij. Ik hou veel van haar hulp want haar welwillendheid verlicht mijn pijnen. Het brengt me veel goeds en eer haar ter wille te zijn. uit: CAMBRAI MS A410 Op een goede dag wandelde ik langs een afgelegen plek. Ik ging een boomgaard in om bloemen te plukken. Ik trof er een aangename vrouw, elegant opgekleed. Haar hart was vrolijk; ze zong met veel emotie: “Ik ben verliefd! Wat zal ik daarmee doen? Het is het einde, het einde, wat men ook zegt, ik zal liefhebben.”
G R A I N D E L AV O I X
91
JAQUE DE CAMBRAI
O DAME, KE DEU PORTAIS
O dame, ke Deu portais e norris et alaitais, per ta grant misericorde a ton chier fil me racorde, ke trop seux hontous et mas des grans pechiés ou je maing ne aincor pais ne me fraing ! Ma vie est vis et orde. Sires Deus, a vos me plaing, ke vos m’ostreis cest mahaing.
O Vrouwe, die God droeg en voedde en zoogde, verzoen me met Jouw dierbare Zoon door Jouw groot erbarmen, want ik ben te beschaamd en triest door de grote zonden die ik beging dat ze me niet afremmen! Mijn leven is laag en lelijk. Here God, tot U richt ik mij, dat U deze wonde bij mij verwijdert.
Honis seux, c’est veriteis, se la sainte deïteis et la virge nete et pure de moi aidier ne prent cure, tant ke je soie laveis. He, sires Deus, Jhesuscris, ki por moi le mourt sousfris, oste moi de cest ordure ! He, dame de paradis, proiés en vostre chier fil !
Ik ben beschaamd, dat is waar; indien de Heilige Godheid en de zuivere en nette Maagd er niet naar streven me te helpen, tot ik gezuiverd ben. Hé, Here God, Jezus Christus, die voor mij de dood verdroeg, bevrijd me van dit vuil! Hé, Vrouwe uit het paradijs, bid Uw dierbare Zoon hierom!
J’AI MIS TOUTE MA PENSEE LONC TENS J’ai mis toute ma pensee lonc tens En Amour loiaument servir ; Encore vuel je bien obeir A son commant, ne pour quant Je n’en puis joïr. Tant me fait de mal soufrir Cele que j’aim, que je ne sai, Que puisse devenir ; Trambler et fremir me fait Et la coulour palir. Souvent plour et souspir Et si ne me puis de li Amer repentir. Las, tant la desir, que bien sai,
92
G R A I N D E L AV O I X
uit: CAMBRAI MS A410
Lange tijd heb ik al mijn gedachten gewijd om Liefde trouw te dienen. Nog steeds wil ik wel gehoorzamen aan haar orders, maar ik kan er niet meer van genieten. Zij, die ik bemin laat me zoveel pijn lijden, dat ik niet weet wat er van me zal worden. Ze doet me bibberen en beven en mijn kleur verbleken. Vaak ween ik en zucht ik en toch kan ik het me niet beklagen haar lief te hebben. Helaas, ik verlang zo naar haar, dat ik wel weet
K’en la fin pour s’amour Me convendra morir, S’aucun comfort n’ai de li ; Car trop cruelment M’a fait lonc tans languir. Hé, dame au cler vis, Secourés moi vo loial ami, S’il vous vient a plaisir, Car du mal, que je sent Et ai senti, Nus fors vous ne m’en puet garir. Si vous pri merci, Car un seul biau samblant, Se de vous le veoie venir, M’aroit comforté Et espoir douné De joie recouvrer, Ou je criem fallir. Car se pitiés Ou amours n’en veut pour moi ouvrer, Je n’i puis avenir.
dat ik op het einde voor haar liefde zal moeten sterven, indien ik geen troost van haar krijg. Want echt te wreed heeft zij mij lange tijd doen wegkwijnen. Hé, Vrouwe met het helder gelaat, help mij, Uw trouwe vriend, als U dat plezier doet. Want van het kwaad, dat ik voel en gevoeld heb, kan niemand buiten U me genezen. Ik smeek U om erbarmen, want de geringste goede daad, als ik hem van U zie komen, zou me getroost hebben en hoop gegeven hebben, vreugde terug te vinden, daar waar ik vreesde te falen. Want indien medeleven of liefde voor mij niet willen werken, dan zal ik die vreugde nooit bereiken.
JE N’EN PUIS MAIS, SE JE NE CHANT SOUVENT uit: CAMBRAI MS A410 Je n’en puis mais, se je ne chant souvent, Car en mon cuer n’a se tristece non. Amours m’assaut nuit et jour si griement, Que n’ai espoir, comfort ne garison. En sa prison m’a tenu longuement Cele que j’aim et point ne se repent De moi grever tout adés sans raison. Dieus, ele ne puet trouver autre ochoison, Fors que trop l’aim. Ci ai mal guerredon, Qu’ele m’i rent; or sai je vraiment, Que ja n’avrai, puis que j’aim loiaument, De s’amour don.
Ik kan er niets aan doen dat ik niet vaak zing, want mijn hart zit vol verdriet. Liefde belaagt me zo erg nacht en dag, dat ik geen hoop heb, noch troost of genezing. Zij van wie ik houd heeft me geruime tijd gevangen gehouden en heeft er geen spijt van me voortdurend zonder reden te kwetsen. God, ze kan geen andere reden vinden dan dat ik te veel van haar houd. Het is maar een magere beloning, die ze me geeft. Nu weet ik echt dat, ook al bemin ik haar trouw, ik nooit het geschenk van haar liefde zal hebben.
G R A I N D E L AV O I X
93
PIERRE DE CAMBRAI
RESPONSORIUM V ANTIE DIES
Ante Dies exitus Eius collo celitus Avis modulatur. A qua voce modula Dulce cum avicula Melos decantatur.
Vooruitlopend op haar finale verlossing van haar hemelse onderworpenheid, zingt een vogel. Uit die delicate stem, zacht vloeiend van die piepkleine vogel, kwam een melodie voort.
V. Iam vicino transitu Prophetali spiritu Elyzabeth donatur.
V. Nu werd Elizabeth opgegeven, door die nabije oversteek en door die profetische geest.
JAQUE DE CAMBRAI
LOEIR M’ESTUET LE ROÏNE MARIE
Loeir m’estuet la roïne Marie, en cui tant ait de bien et de vaillance ke nuit et jor por les pecheors prie a son cier fil k’il ait remembrance de nos aidier et de nos warrantir vers l’anemin, ke tant devons vremir, c’adés nos veult engingnier et honir. Ne plaice a Deu ke jai en ait poussance ! Dame, tous biens et toute cortoisie est dedens vos maint et a remenance ; nuls n’en diroit la centisme partie. Maix a mon greit vos fais grant honorance, quant meire Deu vos appel ; et plaixir vos doit forment, car je ne puis veïr c’on vos peüst si bel jüel offrir. Por ceu en fais moult sovent recordence. He, meire Deu, roïne coronée, por la pitiët k’eüs dou roi celestre, quent tu veïs sa chair en croix levee entre les Jeus ki sont de malvaix estre, belle dame, ke tant fais a proxier, prois ton fil ke il me veille aidier a cest besoing, ke j’en ai grant mestier ; ou autrement mar me vi onkes naistre.
94
G R A I N D E L AV O I X
Ik ben verplicht koningin Maria te eren, die zoveel goedheid en welwillendheid bezit dat ze nacht en dag voor de zondaars bidt tot haar dierbare Zoon; opdat Hij zich herinnert ons te helpen en ons te behoeden tegen de vijand die we zo moeten vrezen omdat hij ons altijd wil misleiden en beledigen. God verhoedde het dat hij daartoe de kracht heeft! Vrouwe, alle goeds en alle weldaad zijn veelvuldig en voortdurend in U. Niemand die er maar het honderdste deel van kent. Maar uit vrije wil betuig ik U grote eer, door U Moeder Gods te noemen, en plezier doe ik U daar zeker mee, want ik zie niet in hoe men U een mooier juweel kan bieden. Daarom doe ik dat zo vaak. Hé, Moeder Gods, gekroonde Koningin, voor het medelijden dat U hebt voor de hemelse Koning toen U Zijn lichaam zag op het kruis tussen de Joden die van kwade inborst zijn, mooie Vrouwe, die zo verdient geëerd te worden, bid tot Uw Zoon dat Hij me wil helpen in deze nood, daar heb ik grote behoeft aan; of anders, helaas, ben ik voor het ongeluk geboren. PIERRE DE CAMBRAI
RESPONSORIUM IX: TANTE SIGNA GLORIE
Tante signa glorie Uenerentur hodie Recreata cuncta, Cuius uita recitat, Quod octonos suscitat Mortuos defuncta.
Mogen zulke grote tekens van glorie vandaag geëerd worden; al dezen voor jou geschapen, wiens leven datgene oproept dat de overledenen tot acht maal toe uit hun dood doet ontwaken.
V. Post laborem operum Ad quietem superum Transit mater pauperum Marthe uice functa.
V. Na het succes van haar werken, maakte de moeder van de armen de oversteek naar de vrede van de Hemel, waar ze overwogen wordt in de plaats van Martha. Geëerd zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto.
G R A I N D E L AV O I X
95
Prosa: De conualle paupertatis ad eterne quietem glorie Transit mater pietatis Elyzabeth gemma Hungarie Cuius membris unctionis liquor manat sub roris specie. Quo diuerse lesionis dolor omnis sanatur uarie. O mira uis uirtutis huius sancte regalis uidue. Que salutem cecis, mutis, surdis, claudis confert assidue, defuncta. Prosa: Vanuit het dal van behoeftigheid naar de vrede van de eeuwige glorie stak de moeder van genade, Elizabeth, juweel van Hongarije, over, wiens zalvende stroom naar hun ledematen vloeit onder een dauwachtige schoonheid. Hierdoor werd de pijn van verscheidene verwondingen genezen. O wonderlijk vertoon van moed van deze heilige koninklijke weduwe, die de blinden, stommen, doven, kreupelen onafgebroken soelaas verleent. Zij heeft dit leven verlaten.
Vertalingen: Kim Maes en An Smets
96
G R A I N D E L AV O I X