Lesdossier
0
X (HQZRRUGMHXLWOHJ (HQZRRUGMHXLWOHJ« Zoek de synoniemen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.
M=D
R=Z
- M + ER
Z=N V=M
……………………………………………...................... ………………………………………………............
CITSEHH NONDEEMNER …………………………………………………………
Wat is juist ethiek?
Ethiek zijn de normen en regels die iemand helpen om goed van kwaad te onderscheiden, om juist te handelen. De gouden regel “Gedraag je tegenover anderen zoals jij wilt dat anderen zich tegenover jou gedragen“ is een gekende ethische norm. Deze gouden regel zal je in vele situaties helpen “het goede te doen”.
Beschrijf een situatie waarin jij te laat kwam, onbetrouwbaar was of onbeleefd deed tegen iemand. Wat was het effect van je gedrag op anderen? Zou je je nog op dezelfde manier gedragen? Waarom wel of niet? …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………
1
Aandacht besteden aan ethisch gedrag in het bedrijfsleven is ook blijk geven van gezond verstand. Heb je ooit al meegemaakt dat je iets kocht in een winkel en dan het gevoel kreeg dat je bedrogen werd? Hoe reageerde je? Ben je daarna nog naar die winkel gegaan? Waarschijnlijk niet. Je vertelde je vrienden over je ervaring, zodat de winkel meer dan één klant verloor. Succesvol zaken doen, gebeurt niet door een klant binnen te lokken en hem te dwingen om te kopen. Succes is gebaseerd op vaste klanten: het opbouwen van een groep tevreden klanten die niet alleen je product of dienst blijven kopen, maar ze ook aan hun vrienden en familieleden aanbevelen.
Y (WKLVFKHUHODWLHWXVVHQZHUNQHPHUHQZHUNJHYHU Luister naar het volgende liedje van Bart Peeters en beantwoord de onderstaande vragen. ,VGLWGDQHLQGHOLMNGLHEXUQ ,VGLWGDQHLQGHOLMNGLHEXUQRXWZDDULNDOMDUHQODQJRSZDFKW" RXWZDDULNDOMDUHQODQJRSZDFKW" ,VGLWGDQHLQGHOLMNGLHEXUQ ,VGLWGDQHLQGHOLMNGLHEXUQRXWZDDULNDOMDUHQODQJRSZDFKW" RXWZDDULNDOMDUHQODQJRSZDFKW" 2/RUGKHWYRHOWQRJUDDUGHUGDQLNVRZLHVRDOGDFKW 2/RUGKHWYRHOWQRJUDDUGHUGDQLNVRZLHVRDOGDFKW ,NYRQGGHLGHDOHUHGHQRPJHHQGRQGHUPHHUWHGRHQ ,NYRQGGHLGHDOHUHGHQRPJHHQGRQGHUPHHUWHGRHQ UHGHQRPJHHQGRQGHUPHHUWHGRHQ LNYRQGGHLGHDOHUHGHQRPJHHQODSPHHUWHGRHQ LNYRQGGHLGHDOHUHGHQRPJHHQODSPHHUWHGRHQ ,NEHZHHJQRJ ,NEHZHHJQRJPDDUPLMQKHUVHQVJLQJHQPHWYHUYURHJG SHQVLRHQ SHQVLRHQ :DQWLNKHEHLQGHOLMNHHQEXUQ :DQWLNKHEHLQGHOLMNHHQEXUQRXWEXUQ RXWEXUQRXW RXW (LQGHOLMNHHQEXUQ (LQGHOLMNHHQEXUQRXWRRK RXWRRK (LQGHOLMNHHQEXUQ (LQGHOLMNHHQEXUQRXWRK\HDK RXWRK\HDK \HDK (QLNEHQGULQJHQGDDQRQWKDDVWLQJWRH (QLNEHQGULQJHQGDDQRQWKDDVWLQJWRH 0LMQVSLHUHQHQPLMQGLVFLSOLQH]LMQRSUHLVQDDU,QGLD 0LMQVSLHUHQHQPLMQGLVFLSOLQH]LMQRSUHLVQDDU,QGLD *HHQIOHJPD LM]LJHRQYHUVWRRUEDDUKHLG JHHQDGUHQDOLQHLN EHQNODDUYRRUDQDEROLFD EHQNODDUYRRUDQDEROLFD +HW]LWGHODDWVWHWLMGRYHUGXLGHOLMNQLHWPHHUPHH +HW]LWGHODDWVWHWLMGRYHUGXLGHOLMNQLHWPHHUPHH (QZDDURRLWPLMQKHUVHQV]DWHQ (QZDDURRLWPLMQKHUVHQV]DWHQ RLWPLMQKHUVHQV]DWHQ ]LWQXJRXODVKHQVWHDNKDFKp ]LWQXJRXODVKHQVWHDNKDFKp
=DQJ%DUW3HHWHUV =DQJ%DUW3HHWHUV
Wat is een burn-out? …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………
2
Wie krijgt er zoal een burn-out? Waarom krijgen mensen een burn-out? …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… Heeft dit iets te maken met onze manier van leven? Leg uit. …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… Een succesvolle onderneming steunt op gemotiveerde mensen. Motiveren komt van het Latijnse woord “Movere”, wat “in beweging brengen” betekent. Vandaar is het een kleine stap naar een stuwende kracht die mensen in beweging zet. Als werknemers gemotiveerd zijn, zal de productiviteit van hun onderneming stijgen. Er worden meer producten per werknemer gemaakt, maar ook betere. De kwaliteit van de productie zal dus ook verbeteren. Wat zijn eventuele oplossingen? Hoe kan een werkgever zijn werknemers motiveren? ………………………… ………………………… …………………………
………………………… ………………………… …………………………..
………………………… ………………………… …………………………
Hoe zou jij als baas de motivatie - van je personeel verhogen?
………………………… ………………………… …………………………
………………………… ………………………… …………………………
………………………… ………………………… …………………………
………………………… ………………………… …………………………
3
Het is niet alleen moreel correct om werknemers op een ethische manier te behandelen, de werkgever haalt er ook voordeel uit. De succesvolste bedrijven zijn die waarin de werknemers het succes van het bedrijf met hun eigen succes kunnen vergelijken. Werknemers die zich door hun werkgever ‘gebruikt’ voelen, zullen zich niet meer voor honderd procent inzetten. Slimme werkgevers behandelen dus best hun werknemers zoals ze zelf behandeld willen worden. Hoe zou jij in de volgende situaties je werknemer behandelen? Situatie 1: Een werknemer levert herhaaldelijk onverzorgd werk af. …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… Situatie 2: Nadat er in je kantoor een nieuw computersysteem werd ingevoerd, is er een werknemer die zijn werk probeert te ontwijken omdat hij onzeker is om met het nieuwe systeem te werken. …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………
Z *RHGRQGHUQHPLQJVJHGUDJ *RHGRQGHUQHPLQJVJHGUDJ Ethisch ondernemen is de basis voor succesvol ondernemen. Maar hoe moet ik mij als ondernemer gedragen? Welke normen en waarden moet ik nastreven? Welk ondernemingsgedrag moet ik vertonen? Aan de hand van de volgende oefening ontdek je enkele belangrijke principes van goed ondernemingsgedrag.
4
Plaats de volgende woorden bij het juiste principe: Betrouwbaarheid – Kledij - Hoffelijkheid - Respect – Taalgebruik – Hygiëne – Stiptheid 1) ……………………………….: Op tijd zijn voor zakelijke afspraken. Als je te laat komt op zakelijke bijeenkomsten en afspraken, kan je klanten verliezen. Als je wegens onvoorziene omstandigheden heel laat bent of een afspraak mist, verontschuldig je dan onmiddellijk (per telefoon) en op hoffelijke manier. 2) ……………………………….: Net zoals je klanten erop moeten kunnen rekenen dat je op tijd komt, moeten ze er ook op kunnen rekenen dat je product of dienst voldoet. Een succesvol bedrijf is gebouwd op klanten die blijven terugkomen omdat je product of dienst betrouwbaar is. 3) ……………………………….: Als je niet beleefd bent, zal je klanten en zakenrelaties wegjagen. Raad en steun zijn van heel groot belang voor de nieuwe ondernemer, maar je krijgt ze niet als je onbeleefd bent. 4) ……………………………….: Toon eerbied voor je klanten en andere bedrijfsmensen door stipt, betrouwbaar en hoffelijk te zijn. 5) ……………………………….: Toon respect voor anderen en jezelf door de manier waarop je spreekt. Gebruik geen platte taal (of dialect), vloek niet, verhef je stem niet. 6) ……………………………….: Vanaf het eerste moment dat ze je zien, beslissen de klanten of ze je kunnen vertrouwen. Voordat je product of dienst zichzelf kan bewijzen, word jij al beoordeeld op wat je draagt. Draag dus geen extravagante kleding of T-shirts met schreeuwerige vulgaire uitspraken erop. Draag niet teveel sierraden of juwelen. 7) ……………………………….: Zorg ervoor dat je er steeds netjes en verzorgd uitziet. Klanten beoordelen je al gauw op je uiterlijke verschijning. Wees niet te kwistig met make-up en parfum.
Als je geen goed ondernemingsgedrag vertoont, zal je klanten en werknemers wegjagen en zal jouw bedrijf ten onder gaan. Bovendien delen andere ondernemers en zakenmensen geen informatie met iemand die een slechte reputatie heeft.
5
[:DDUGHFKDUWHU :DDUGHFKDUWHU Meer en meer verwacht de samenleving van ondernemers dat ze een waardecharter opmaken. Bij het maken van een waardecharter denken ondernemers op vrijwillige basis na over de gevolgen van hun activiteiten voor hun omgeving en maken ze goede voornemens om er ook zelf iets aan te doen. Ondernemingen zien zich verplicht na te denken over het milieu, kinderarbeid, werkomstandigheden, verloning … Tussen het waardecharter en de uitwerking ervan in de realiteit zijn er vaak nog grote verschillen. Spijtig genoeg staat een waardecharter soms enkel ten dienste van de publiciteit. Gevonden op de website van Nike: 7KH&RGHRI&RQGXFWFRUHVWDQGDUGVDUHVHWIRUWKEHORZ )RUFHG /DERU 7KH FRQWUDFWRU GRHV QRW XVH IRUFHG ODERU LQ DQ\ IRUP ± SULVRQ LQGHQWXUHGERQGHGRURWKHUZLVH &KLOG /DERU 7KH FRQWUDFWRU GRHV QRW HPSOR\ DQ\ SHUVRQ EHORZ WKH DJH RI WR SURGXFHIRRWZHDU &RPSHQVDWLRQ 7KH FRQWUDFWRU SURYLGHV HDFK HPSOR\HH DW OHDVW WKH PLQLPXP ZDJHRUWKHSUHYDLOLQJLQGXVWU\ZDJHZKLFKHYHULVKLJKHUSURYLGHVHDFKHPSOR\HHD FOHDUZULWWHQDFFRXQWLQJIRUHYHU\SD\SHULRGDQGGRHVQRWGHGXFWIURPHPSOR\HHSD\ IRUGLVFLSOLQDU\LQIUDFWLRQV %HQHILWV7KHFRQWUDFWRUSURYLGHVHDFKHPSOR\HHDOOOHJDOO\PDQGDWHGEHQHILWV +RXUVRI:RUN2YHUWLPH7KHFRQWUDFWRUFRPSOLHVZLWKOHJDOO\PDQGDWHGZRUN KRXUVXVHVRYHUWLPHRQO\ZKHQHDFKHPSOR\HHLVIXOO\FRPSHQVDWHGDFFRUGLQJWRORFDO ODZLQIRUPVHDFKHPSOR\HHDWWKHWLPHRIKLULQJLIPDQGDWRU\RYHUWLPHLVDFRQGLWLRQ RIHPSOR\PHQWDQGRQDUHJXODUO\VFKHGXOHGEDVLVSURYLGHVRQHGD\RIILQVHYHQDQG UHTXLUHV QR PRUH WKDQ KRXUV RI ZRUN SHU ZHHN RQ D UHJXODUO\ VFKHGXOHG EDVLV RU FRPSOLHVZLWKORFDOOLPLWVLIWKH\DUHORZHU Uit de krant:
2O\PSLVFKJRXGYRRUVFKRQHNOHUHQ
Bron: De Standaard – 2004/03/05
6
Wat zijn de 5 aandachtspunten van het waardecharter van Nike? …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… Is het waardecharter van Nike in jouw ogen correct? Wat zou je eraan wijzigen/toevoegen? …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… Wat leer je uit de tekst ‘Olympisch goud voor schone kleren’ over het waardecharter van Nike? …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… Hoe kan je ondernemingen dwingen om hun waardecharter ernstig te nemen? …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………
7
DE MACHT VAN HET MERK Een persoonlijk standpunt over Schone Kleren Portret van Jelle, 14 en blitse student Jelle heeft net extra zakgeld gekregen. Het is immers koopjestijd, en zijn ouders vinden dat hij dan maar zelf op zoek moet naar kleren die hem aanstaan. Op klerenjacht gaan is niet zo makkelijk. Het aanbod is immers gigantisch en in kiezen gaat heel wat tijd steken. Jelle wil beslist dat zijn kleren in de smaak vallen van zijn klasgenoten. Hij wil er niet stom of ouderwets uitzien, hij wil niet uitgescholden worden voor nerd of ouwe hippie. Hij vindt ook dat de kleren duurzaam moeten zijn, stevig, goed gemaakt. Ze moeten wel even meegaan, zoveel zakgeld heeft hij nu ook weer niet. Jelle is al de hele middag op stap. Even de ‘oogst’ bekijken: een paar Nike schoenen voor 45 euro, de max van een sweater voor maar 30 euro, van Reebok dan nog wel, en een super vest van Adidas die hem niet meer dan 25 euro kost. Alles bij elkaar heeft hij maar 100 euro uitgegeven! Van een koopje gesproken. Portret van Soraya, 14 en werkneemster bij Nike in Djakarta, Indonesië Soraya heeft net haar loon aan haar ouders gegeven. Haar familie is immers erg groot, en haar ouders vinden dat Soraya dan ook maar haar steentje moet bijdragen om alle monden te voeden. Geld verdienen is in Indonesië niet zo gemakkelijk. Het aantal werkzoekenden ligt immers heel hoog en je mag al van geluk spreken als je een job kan te pakken krijgen. Soraya zou wel meer willen verdienen. Ze wil graag nog gaan studeren en ze wil best wat gezonder eten. Ze weet ook wel dat ze tevreden moet zijn met de job die ze bij Nike kon versieren. Soraya is al de hele week aan het werk. Elke morgen staat ze om 5 op, ze helpt haar ouders bij hun dagtaken, ze kleedt de kleinere kinderen aan die nog schoollopen, en neemt dan de bus naar de fabriek. Tot 6 uur ‘s avonds werkt ze, met op de middag een pauze van amper een half uur. De fabriek is donker en vochtig en de ploegbazen voeren het werktempo steeds meer op. Als de werknemers durven praten tijdens hun shift, krijgen ze boete. (Het lijkt wel op de situatie die je ziet in de textielfabrieken in Aalst in de 19e eeuw. Gelukkig kwam Daens toen op voor de arbeiders.) ’s Avonds telt Soraya, doodmoe, de centen die ze verdiend heeft: 15 dollarcent per uur, dat maakt in totaal $ 1.25 dollar. Van een koopje gesproken.
8
Tiger Woods en de Indonesische werknemer Natuurlijk beseft Jelle niet dat zijn goedkope Nikes gemaakt werden door een leeftijdsgenootje dat voor haar werk heel slecht betaald werd. Hij handelt immers te goeder trouw. Hij wil een goede prijs-kwaliteit verhouding voor de kleren die hij aankoopt en weet bitter weinig over hoe de wereldhandel functioneert. De werkomstandigheden bij fabrieken in de derde wereld zijn immers niet ideaal te noemen. Terwijl Tiger Woods, woordvoerder van Nike en wereldberoemd als golfspeler, meer dan $ 55.000 per dag verdient om het logo te promoten, verdient een Indonesische werknemer slechts $ 1.25 om de schoenen te maken die hij draagt. Die $ 1.25 stellen hem niet eens in staat om te voorzien in zijn basisbehoeften: voor $ 1.25 kan hij zich geen voeding en onderdak veroorloven. Een Indonesische werknemer moet dus zijn hele leven werken om hetzelfde bedrag te verdienen als Tiger Woods krijgt voor één dag promotie voor Nike! Indonesische werknemers werken voor dat bedrag 8 tot 15 uur per dag. Onder druk van consumenten(organisaties) blijkt Nike nu wel bereid te zijn om iets te veranderen aan de werkomstandigheden en de lonen van zijn personeel in Azië. Maar het is een heel traag proces. Winst maken is immers de eerste bekommernis van een dergelijke multinational. De macht van het merk Zou Jelle nog Nike schoenen kopen als hij wist in welke omstandigheden ze geproduceerd werden? Dat valt moeilijk met zekerheid te zeggen. Er zijn immers zoveel factoren die bij zijn keuze meespelen. Schoenen uit eerlijke handel kent Jelle niet. Eén keer heeft zijn moeder hem al meegenomen naar een klerenwinkel van Greenpeace. Ze was gewoon wild van de jassen, pulls en T-shirts die in die winkel verkocht werden. Jelle was veel minder enthousiast: die kleren zagen er gewoon ouderwets of toch op z’n zachtst gezegd maar saai en raar uit. In een dergelijke outfit zou zijn populariteit onder zijn vrienden vast een diepe duik nemen. ‘De T-shirts zijn gemaakt van biokatoen, bij de productie daarvan zijn geen pesticiden te pas gekomen,’ probeerde Jelles moeder hem te overtuigen. ‘En bij dit merk krijg je ook de garantie dat er geen kinderarbeid werd verricht en dat de kleermakers een eerlijk loon kregen.’ Maar Jelle vond dat een mooi principe maar toch… waarom konden ze dan geen blitse kleren maken? Met Nike schoenen en een Eastpak-rugzak zie je er tenminste trendy uit! Schone kleren worden hip Toch zijn er redenen om Jelle gerust te stellen. Ook de producenten van Schone Kleren zijn er zich bewust van dat hun kledij van zijde, hennep en biokatoen niet altijd de jongeren aanspreekt. “We moeten Fair Trade cool maken” zegt René Roozendaal, commercieel directeur van het jeansmerk Kuyichi. Hij ontwerpt hippe jeansbroeken met een lage taille. Zijn T-shirts en topjes ogen jeugdig. Hij wil stijlvolle en mooie kleren verkopen, maar dan wel met respect voor de katoenteler, de wever, de naaier. Als Schone Kleren niet alleen rechtvaardig geproduceerd worden, maar ook betaalbaar, mooi en modieus zijn, dan is Jelle misschien wel te overhalen. Van een koopje gesproken! Sam Beké Bron: http://cbae.nmsu.edu/~dboje/nike/workconditions.html, ‘Modebewust en verantwoord: de omhelzing tussen mode en eerlijke handel’ in De Standaard, Fair Trade Magazine, 6 tot 16 oktober 2004. (http://www.cjp.be/magazine/FUTURE.pdf)
9
Waartegen voert de Schone Kleren Campagne actie? …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………. Combineer de woorden uit de tekst met hun juiste verklaring. Plaats de juiste letter bij het juiste cijfer in het kadertje hierna.
a. Deze organisatie verdedigt de belangen van de aangesloten werknemers en wordt ook wel werknemersorganisatie (of syndicaat) genoemd.
1. multinational
2. fair trade of eerlijke handel
b. Een belangrijk onderdeel van dit begrip is het bieden van een eerlijke prijs voor een product. Hiermee wordt een prijs bedoeld die in verhouding staat tot de productiekosten. Het idee wordt onder andere gepromoot door de wereldwinkels die rechtstreeks bij de producent aankopen tegen vaste prijzen.
3. vakbond
4. ngo
c. Meestal wordt deze term gebruikt voor een bedrijf dat in meerdere landen vestigingen heeft.
5. Daens
d. Deze persoon werd getroffen door de mensonwaardige omstandigheden in de fabrieken en trok zich het lot de arbeiders aan. e. Een organisatie die onafhankelijk is van de overheid. Meestal zijn het niet-commerciële organisaties die een politiek doel of een maatschappelijk belang nastreven.
1
2
3
4
5
……..
……..
……..
……..
……..
10
\ DE STRIJD VAN HET WERKVOLK Lees de tekst en vul in de kaders de passende titel bij elke passage in.
De vakbonden vandaag en morgen
De drie grote vakbonden
En 1 mei in dit alles?
De Industriële Revolutie
Geen vrije tijd en kinderarbeid
Grote successen!
De arbeidersklasse in opstand Op 1 mei kun je er niet om heen: op de radio en de televisie hoor je allerlei toespraken en in de straten zie je optochten met vlaggen en spandoeken. Drie kleuren vallen op: rood, groen en blauw. Dat zijn de kleuren van de drie grote vakbonden. Vakbonden zijn verenigingen die opkomen voor de rechten van werknemers. Het lijkt wel alsof ze al eeuwen bestaan. Dat is echter niet zo. Nochtans zorgden de vakbonden voor drie weken betaalde vakantie, een werkweek van 38 uur, een dertiende maand, werkloosheidsuitkeringen en tal van andere voordelen, …
In de 19de eeuw gebruikten de Europeanen niet langer hun eigen spierkracht, lastdieren of wind- en waterkracht, maar machines. Machines werden voor het eerst gebruikt in Engeland. Daarna volgde heel Europa. We spreken van de Industriële Revolutie. De machines en niet langer de natuur regelden het ritme van het leven. Machines deden het werk veel sneller dan de best geschoolde ambachtslui. Bovendien was het, dankzij de machine, voor het eerst in de geschiedenis mogelijk om over te gaan tot de massaproductie van goederen. Fabrieken rezen dan ook massaal uit de grond. Om alle machines te bedienen, had men arbeiders nodig. Honderdduizenden mannen en vrouwen trokken van het platteland naar de steden om er te gaan werken voor de industrie. In 1840 telde de textielnijverheid in Aalst en Gent alleen al 270.000 arbeiders. Tegen het einde van de 19de eeuw was België een economische grootmacht.
11
De arbeiders hadden het in die tijd hard te verduren. Werkdagen van 15 uur of meer waren geen uitzondering. De lonen waren zo laag zodat ze amper genoeg te eten hadden. Bovendien werden de lonen cash uitbetaald in een café of winkel van de fabriekseigenaar, zodat een deel van het loon al onmiddellijk terug naar zijn portefeuille vloeide. De verleiding was immers groot om het geld weer onmiddellijk uit te geven. Van de ene op de andere dag kon je zonder enige verklaring of vergoeding ontslagen worden. De arbeiders waren overgeleverd aan de grillen van hun bazen. De leefwereld van de arbeidersgezinnen was miserabel. Ze woonden in kleine, slecht onderhouden huisjes zonder nutsvoorzieningen. De arbeiderswijken lagen ook meestal vlakbij de bedrijven met hun ongezonde en stinkende fabrieksschoorstenen. Kinderen hadden geen tijd om kind te zijn of om school te lopen. Om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen, moesten ze van jongs af met vader en moeder mee gaan werken. Velen waren niet eens tien jaar. Door de ongezonde en onveilige werkomstandigheden en door het gebrek aan voeding en hygiëne stierven veel kinderen in de 19de-eeuwse fabrieken.
Door de wantoestanden groeide het verzet bij de arbeidersklasse. Ze zochten steun bij elkaar. Maar door de Belgische grondwet van 1831 was het voor arbeiders wettelijk verboden om zich te verenigen en zich in groep te verdedigen. Betogers werden dan ook opgepakt, gerechtelijk vervolgd en gestraft. Toch pikten de arbeiders de ellende niet langer. Ze stortten een deel van hun karig loon in zogenaamde solidariteitskassen of stakingskassen. Zo konden ze collega’s helpen die geen werk meer hadden of konden ze toch over een kleine reserve beschikken als er werd gestaakt. In die tijd was er zonder werk geen inkomen: werkloosheidsuitkeringen, vergoedingen voor ziekte, invaliditeit of pensioenen bestonden helemaal niet. Uit de stakingskassen zijn de vakbonden ontstaan. Dat liep echter niet van een leien dakje. De Gentse wevers en metaalarbeiders voerden actie vanaf 1860. Andere sectoren, verspreid over het hele land, volgden hun voorbeeld. In 1886 staakten de mijnwerkers en de metaalarbeiders van Charleroi een lange tijd. Omdat staken verboden was, werd de opstand op brutale wijze door de ordediensten neergesabeld. Er sneuvelden veel werknemers. Toen begreep de regering eindelijk dat ze iets aan de sociale wantoestanden moest doen. Kinderarbeid tot 14 jaar werd verboden en het oprichten van een vakbond werd toegelaten. Het aantal vakbonden groeide snel. Het zou echter nog tot 1921 duren vooraleer staken een recht werd.
12
Rond 1900 zijn al die kleine vakbonden samengesmolten. De toenmalige socialistische partij, die toen nog de Belgische Werkliedenpartij heette, besliste in 1898 om een grote vakbondswerking op te richten. Hieruit groeide het ABVV, de huidige socialistische vakbond. Niet alleen de socialisten waren begaan met het werkvolk. In 1891 vaardigde paus Leo XIII de encycliek Rerum Novarum uit. Daarin stond dat het een christelijke daad was om op te komen voor het lot van de arbeiders. Overal werden christelijke vakbonden opgericht. In 1912 kregen ook zij een overkoepelende organisatie, het ACV. Deze vakbond bestaat nog steeds. Vlak na de Eerste Wereldoorlog, in 1918, telden de vakbonden 240.000 leden. Twee jaar later waren dat er 830.000. In 1922 werd ook een liberale vakbond opgericht, het ACLVB. Deze vakbondsorganisatie was veel kleiner, maar telde in 1940 toch ook 115.000 leden. Net zoals het ABVV en het ACV voert het ACLVB ook vandaag nog actie.
In de loop der jaren hebben de drie grote vakbonden heel wat bereikt. In 1921 werd de werkdag van 8 uur en de 48-urenweek ingevoerd. In 1935 werden de eerste uitkeringen aan werklozen uitbetaald. Een jaar later mochten werknemers hun eerste betaalde vakantiedagen opnemen. Nu heeft iedere werknemer jaarlijks recht op 20 betaalde vakantiedagen. In sommige bedrijfssectoren komen daar nog eens extra vakantiedagen bovenop. Tijdens de jaren 1950 en 1960 was de economische groei enorm. De bonden verkregen toen spectaculaire loonsverhogingen. In 1962 stegen de lonen met 8;4 %, in 1963 met 7,8 % . En in 1964 zelfs met 12 %. Voor het eerst verdienden arbeiders zoveel dat ze niet langer verplicht werden de helft van hun loon of meer aan voeding te besteden. Door de hogere lonen was er meer geld voor kleding, betere huisvesting, vrije tijd, vakantie, moderne huishoudtoestellen en zelfs een auto.
Op dit ogenblik zijn de vakbonden een onvervangbaar onderdeel van het bestuur van dit land geworden. Ze zijn de officiële vertegenwoordigers van het werkvolk. Ze sluiten sociale akkoorden over lonen en arbeidsomstandigheden in de bedrijven. De vakbonden verdedigen de persoonlijke belangen van hun werknemers. Zij geven ook juridische bijstand en advies. Op dit ogenblik zijn meer dan drie miljoen Belgische werknemers – dit is een verhouding van zes op tien – lid van een vakbond. Het ACV telt 1,6 miljoen leden. Op de tweede plaats komt het ABVV met 1,2 miljoen leden en het ACLVB heeft 220.000 leden.
13
De vakbonden staan voor grote uitdagingen, namelijk het voortdurend gevecht voor het behoud van de bereikte successen en de aandacht voor het lot van de arbeiders elders op onze planeet. In heel wat landen is de situatie van de arbeiders en de bedienden nog zoals bij ons 150 jaar gelden. Zo bestaat er nog op veel plaatsen kinderarbeid. Toch is het heel moeilijk om op enkele jaren een sprong te maken waarover wij zelf meer dan honderd jaar hebben gedaan. Vakbondswerk is in veel derdewereldlanden trouwens gevaarlijk. In 2000 werden er wereldwijd 140 vakbondsafgevaardigden vermoord omdat ze opkwamen voor de rechten van de werknemers. Nog eens 700 vakbondsafgevaardigden kregen doodsbedreigingen. 12 000 mensen werden ontslagen omdat ze lid waren van een vakbond. Staken is momenteel in 80 landen verboden of nagenoeg onmogelijk. Daar iets aan veranderen, is ook een taak van onze vakbonden. Dat is een werk van lange adem.
In 1885 stelde een Amerikaanse vakbond uit Chicago de werkgevers voor een ultimatum (= aan een tijdslimiet gekoppelde laatste voorwaarde, eis bij een onderhandeling): op 1 mei 1886 moest de 8-urenwerkdag zijn ingevoerd. De ondernemers voelden daar niets voor. Daarom gingen op 1 mei 1886, 25 000 arbeiders in Chicago over tot een massale staking. Op 3 mei liep deze staking uit de hand. Stakende arbeiders vochten met werkwillige collega’s en met de politie. Er vielen doden. Drie jaar later werd op het Internationale Socialistische Congres in Parijs besloten om 1 mei uit te roepen tot ‘Dag van de Arbeid’. In 1890 werd dit feest voor de eerste keer gevierd. Het werd een jaarlijkse herdenkingsdag voor degenen die waren omgekomen in de strijd voor betere werkomstandigheden en betere arbeidsvoorwaarden. Momenteel is 1 mei in veel landen een nationale feestdag.
Zoek het juiste jaartal van deze feiten in de tekst op. 1) het jaar waarin de lonen met 12 % stegen:
……………………
2) de eerste Belgische grondwet:
……………………
3) de eerste viering van de ‘Dag van de Arbeid’:
……………………
4) het verbod op staken werd wettelijk afgeschaft:
……………………
5) de encycliek Rerum Novarum:
……………………
6) de eerste werkloosheidsuitkeringen in België:
……………………
7) het jaar waarin 140 vakbondsmensen zijn vermoord:
……………………
14
Zoek de websites van de drie grote vakbonden en noteer waarvoor de afkortingen staan.
…………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………...
FILM: DAENS VAN STIJN CONINX De film speelt zich af vlak na de Industriële Revolutie. De landbouwmiddelen waren door de Industriële Revolutie efficiënter geworden, wat leidde tot werkloosheid en armoede op het platteland. De mensen trekken naar de steden om daar hun "geluk" als arbeider te testen. Al snel merken de arbeiders dat hier niet alles rozengeur en maneschijn is. De uitbuiting en het misbruik van de arbeiders (mannen, vrouwen EN kinderen) laat de arbeidersklasse weinig of geen ruimte voor zelfontwikkeling. Gevolg: armoede in de steden. In "Daens" zien we al deze verschrikkelijke toestanden zoals ze "wellicht" echt gebeurd zijn.
Bekijk de film Daens en omcirkel daarna de letter die bij het juiste antwoord past om zo het sleutelwoord te vinden.
15
1) In welke Vlaamse stad speelt het verhaal zich af? B Antwerpen G Aalst T Gent R Leuven 2) Welke maatregelen nemen de fabriekseigenaren om de loonkosten te drukken? I Ze verlagen de lonen. A Ze laten de arbeiders langer werken zonder loonsverhoging (meer werk voor hetzelfde loon). S Ze ontslaan een deel van de werknemers en vervangen hen niet. De overgebleven werknemers moeten harder werken. E Ze vervangen de mannelijke werknemers door vrouwelijke werknemers. 3) Bij de controle van de arbeidsomstandigheden in de fabrieken worden: T speciaal meer mensen aangeworven, B de machines extra gepoetst, L kinderen verstopt, D de vrouwen verplicht werkkledij en handschoenen te dragen. 4) Waarom gebeuren er veel ongelukken in de fabriek? A De machines staan te dicht bij elkaar. I De vermoeidheid van de werknemers weegt zwaar door. E De arbeiders krijgen een slechte opleiding. N Veel werknemers zijn onvoorzichtig. 5) De broer van priester Daens heet B Gustaaf. R Adolf. J Pieter. T Stijn. 6) Hoe wordt de opstand beëindigd? H Door een toespraak van de fabrieksdirecteur. K Door een aanval van gendarmes (rijkswachters) te paard. G Door een onweer dat losbarst. N Door een blokkade van het leger.
16
7) Waarvoor komen de arbeiders op straat? E Een gezondere werkomgeving. O Loonsverhoging. F Afschaffing van de kinderarbeid. H Algemeen stemrecht. 8) Welk mogelijk plan stelt men niet voor om priester Daens uit te schakelen? E Hem vermoorden. I Hem naar een andere stad sturen ver daar vandaan. D Hem uit de katholieke partij zetten. S Hem zijn priesterambt ontnemen. 9) Hoe wordt Daens dan wel aan de kant gezet? I Hij mag niet meer preken en het priesterambt niet meer uitoefenen. A Hij wordt gearresteerd en gevangen genomen. M Hij wordt dement verklaard. R Hij verliest zijn eigen aanhangers. 10) Hoe komt Jefke om het leven? D Hij wordt verpletterd door een machine. M Hij verdrinkt. N Hij valt van een trap en breekt zijn nek. P Hij wordt door een ploegbaas van de fabriek doodgeslagen.
Sleutelwoord 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Bron: M., DE BEUCKER, 2004, PAV-Love -Prettige Feestdagen, Antwerpen, Uitgevrij De Boeck nv
17
] 6~~~~UI 6~~~~UIMH MHUyyyyWWWW UyyyyWWWW Surf op het Internet naar de volgende sites en zoek waarmee de onderstaande organisaties zich bezighouden. ORGANISATIES
TAKEN ………………………………………………………….
FOS, Socialistische Solidariteit: www.fos-socsol.be
…………………………………………………………. …………………………………………………………. …………………………………………………………. ………………………………………………………….
Made in Dignity, Magasins Du Monde (niet…………………………………………………………. voedingsproducten uit eerlijke handel) http://www.madeindignity.be/Public/?language=dut
…………………………………………………………. ………………………………………………………….
…………………………………………………………. Oxfam Wereldwinkels
………………………………………………………….
www.oww.be
…………………………………………………………. …………………………………………………………. ………………………………………………………….
KVK (Koepel van Vlaamse Kringloopcentra)
………………………………………………………….
www.kringloop.net
…………………………………………………………. …………………………………………………………. ………………………………………………………….
Greenpeace www.greenpeace.org/belgium/nl
…………………………………………………………. …………………………………………………………. ………………………………………………………….
18
…………………………………………………………. OVAM
………………………………………………………….
www.ovam.be …………………………………………………………. …………………………………………………………. …………………………………………………………. Amnesty International …………………………………………………………. www.aivl.be …………………………………………………………. …………………………………………………………. …………………………………………………………. BBL www.bondbeterleefmilieu.be
…………………………………………………………. …………………………………………………………. …………………………………………………………. ………………………………………………………….
Welzijnszorg www.welzijnszorg.be
…………………………………………………………. …………………………………………………………. …………………………………………………………. ………………………………………………………….
Artsen zonder Grenzen www.msf.be/nl
…………………………………………………………. …………………………………………………………. ………………………………………………………….
19
Keurmerken, logo’s en labels In kleding vind je soms keurmerken en labels die verwijzen naar ecologische eigenschappen. Vaak is het eerder een verkoopmiddel en biedt het weinig milieugarantie. Zo kan het feit dat katoen niet met chloormiddel gebleekt is, aanleiding geven tot een milieuverwijzing, waardoor de consument denkt dat alles in orde is, terwijl het kledingstuk toch afkomstig is van een ernstig door pesticiden vervuilde teelt. Op andere producten zoals voedingswaren kan je nog andere logo’s terugvinden die aangeven dat het product in goede werkomstandigheden werd gemaakt. Hieronder worden twaalf omschrijvingen weergegeven. Vermeld telkens het cijfers van het logo dat bij de omschrijving past. (Hierbij mag je ook het Internet gebruiken.)
Belgisch Biogarantielabel: Als je een product koopt waar het Biogarantielabel opstaat, dan kan je er zeker van zijn dat het biologisch geteeld werd. Het label wordt immers enkel toegekend aan producten die volgens de wettelijke bepalingen betreffende biolandbouw en -voeding geproduceerd en verwerkt werden. Alle telers, verwerkers, verdelers en handelaars die biologisch werken, zijn wettelijk verplicht om heel wat regels na te leven. Zij dienen zich hierop te laten controleren door een officieel erkende controle-instantie. Pas als het product wettelijk de term ‘biologisch’ mag dragen, kan het ook het Biogarantielabel krijgen.
Internationaal Biodynamisch label: Dit keurmerk voor producten uit de biologische-dynamische landbouw duikt steeds vaker op: op doperwten, snijbloemen, olie, …
Het Groene Punt betekent niet dat de verpakking of het product milieuvriendelijk is. Het garandeert evenmin dat het als afval automatisch mag worden meegegeven met de selectieve ophaling van huisvuil. Het geeft enkel aan dat de producenten ervan aangesloten zijn bij een organisme dat instaat voor het beheer van verpakkingsafval. Op die wijze komen de producenten tegemoet aan de hen opgelegde verplichting om hun verpakkingsafval te beheren. Aangezien deze verplichting op alle producenten slaat, draagt het Groene Punt dus weinig bij tot de informatie van de verbruiker. De fabrikant heeft een bijdrage betaald voor het systeem Fost Plus.
Möbiuskringloop: Dit kan zowel "recycleerbaar" als "gerecycleerd" betekenen.
Het product is aan een ecotaks onderworpen. Dit is het geval voor kwikbatterijen. Eventueel staat het bedrag erbij.
Blauwe Engel (Duitsland): Dit is het buitenlandse equivalent voor het Belgisch Biogarantielabel. Producten en diensten die dit label dragen, onderscheiden zich van gelijkaardige producten omwille van hun milieuvriendelijkheid.
Max Havelaar koopt of verkoopt niets. Het is het onafhankelijk keurmerk voor eerlijke handel. Je vindt het keurmerk enkel op producten die aan de internationale criteria voor eerlijke handel voldoen. Deze hebben te maken met de manier waarop geproduceerd wordt en met de prijs. Het Max Havelaar keurmerk biedt de consument een garantie: het bewijs dat de boeren in het Zuiden een rechtvaardige prijs krijgen voor hun oogst en dat de landarbeiders in correcte omstandigheden werken. Vandaag zijn in totaal meer dan een half miljoen boerenfamilies en arbeiders bij deze rechtvaardige productie en handel betrokken. Het internationaal keurmerk voor eerlijke handel bestaat in veertien Europese landen, in Canada, de Verenigde Staten en Japan.
20
Europees milieukeurmerk: Kiezen om ecologisch te consumeren, is gemakkelijk. Dankzij het Europese milieukeurmerk of ecolabel. Dat vertelt je immers welke producten of diensten het meest milieuvriendelijk zijn, zonder in te boeten aan kwaliteit of doeltreffendheid. Een product dat dit label draagt, ontziet het milieu in zijn volledige levenscyclus (afval, waterverbruik, ...).
T-shirt: Dit T-shirt staat op bepaalde pakken waspoeder, maar het betekent niet dat dit wasmiddel het milieu minder schaadt dan een ander. De fabrikant wil de consument alleen maar wat tips geven om milieuvriendelijker te wassen. Die tips zijn best nuttig, maar het milieu wordt beter gediend door een geconcentreerd wasmiddel te gebruiken.
Pijltjes: Betekent "recycleerbaar". Als er een cijfer in staat, verwijst dit naar het soort plastic. Maar let op, niet alle soorten plastic mogen mee met de blauwe zak.
Het product is vrijgesteld van ecotaks. Let op, dat betekent niet dat het milieuvriendelijk is.
EKOlabel (Nederland): Het is het buitenlandse equivalent voor het Belgisch Biogarantielabel. De controle van dit label voor biologische landbouw gebeurt door de onafhankelijke stichting SKAL (Stichting Keurmerk Alternatieve Landbouwproducten). Deze stichting is een samenwerkingsverband tussen consumenten- en milieuorganisaties en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Dit label staat ook garant voor biologisch vlees.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
21
^ (HQYRRUEHHO (HQYRRUEHHOG GMHXLWGHSUDNWLMN MHXLWGHSUDNWLMN«
.RIILH LV KHHUOLMN PHHU GDQ GH KHOIW YDQ GH ZHUHOG LV KHW HURYHU HHQV 'H ULMNHUH QRRUGHOLMNHKHOIWWHQPLQVWHZDQWYRRUKHHOZDWDUPHUHODQGHQHQ]XLGHOLMNHODQGHQKHHIW NRIILH HHQ ELWWHUH QDVPDDN 'H NRIILHDUEHLGHUV XLW KHW ]XLGHQ SODQWHQ HQ SOXNNHQ KHW JRHGMHGDWKHWHHQOLHYHOXVWLVPDDUKRXGHQHU]HOIQDXZHOLMNVLHWVDDQRYHU6DPHQPHW GHNRIILHYORHLHQRRNGHFHQWHQQDDUKHW ULMNHQRRUGHQ(QGHGHUGHZHUHOGNHXWHUNRIILH ERHUHQ" 'LH ZRUGHQ HFRQRPLVFK YHUSOHWWHUG GRRU KXQ HLJHQ ERQHQ 'H]H DEVXUGLWHLW ZLO 2[IDP:HUHOGZLQNHOVEHVWULMGHQPHWHHUOLMNHNRIILHZDDUGHERHUEHWHUYDQZRUGW
22
6FKDW'HNRIILHLVGRRUJHOLFKW 1DSHWUROHXPLVNRIILHKHWEHODQJULMNVWHKDQGHOVSURGXFWRSGHZHUHOGPDUNW:DWEHSDDOWGHSULMV YDQHHQSDNMHWURRVW"'DWKDQJWDIYDQGHURXWHGLHGHNRIILHYROJW.RIILHLVHHQW\SLVFKYRRUEHHOG YDQGHRQJHOLMNH1RRUG=XLGYHUKRXGLQJHQLQGHZHUHOG'HJURQGVWRIJURHLWDOOHHQLQKHW=XLGHQ YDQGHRQJHOLMNH1RRUG =XLGYHUKRXGLQJHQLQGHZHUHOG'HJURQGVWRIJURHLWDOOHHQLQKHW=XLGHQ 0DDUKHW1RRUGHQ]RUJWYRRUGHYHUZHUNLQJEUDQGHQPHQJHQPDOHQHQRSGHPDUNWEUHQJHQ ZHUNLQJEUDQGHQPHQJHQPDOHQHQRSGHPDUNWEUHQJHQ 0DDUKHW1RRUGHQ]RUJWYRRUGHYHU .RUWRPGHGLQJHQZDDUKHWPHHVWHJHOGPHHWHYHUGLHQ GHGLQJHQZDDUKHWPHHVWHJHOGPHHWHYHUGLHQHQ .RUWRP GHGLQJHQZDDUKHWPHHVWHJHOGPHHWHYHUGLHQHQYDOW HQYDOW YDOW
&G/CZXCP1ZHCO &G/CZXCP1ZHCO
%2(5(1%(66(13/8..(1(1'52*(1 %(66(13/8..(1(1'52*(1
Oxfam-Wereldwinkels koopt koffie van coöperaties (groeperingen) van kleine boeren. Die coöperaties moeten ervoor instaan dat alle leden kunnen meegenieten van de winst en dat iedereen zijn zegje kan doen. Zij moeten hun arbeiders goed betalen en ervoor zorgen dat het werk gebeurt in omstandigheden die goed zijn voor mens en milieu.
2;)$0:(5(/':,1.(/6.2237. (5(/':,1.(/6.2237.2)),(%,-'(%2(5 2)),(%,-'(%2(5 Oxfam-Wereldwinkels koopt haar koffiebonen rechtstreeks bij de coöperatie. Er zijn geen tussenpersonen die met de winst gaan lopen. Koffieboeren krijgen een eerlijke prijs voor hun bonen. Die prijs is altijd hoger dan de commerciële prijs, en zakt ook nooit onder een bepaald minimum (ook niet als de commerciële prijs daar ver onder ligt). De minimumprijs komt overeen met wat het kost om koffie te telen en wat een boerenfamilie nodig heeft om fatsoenlijk te leven. Oxfam-Wereldwinkels wil dat er een internationaal koffieakkoord komt waarin producerende en consumerende landen afspraken maken over een stabiele prijs. /DYHOHWWH6DLQW9LOYRRU]LWWHUYDQ5HFRFDUQRNRIILHSDUWQHULQ+DwWLJHWXLJW
´(U LV PDDU ppQ JURWH RSNRSHU LQ GH VWUHHN $OOH ERHUHQ ]LMQ YHUSOLFKW DDQ KHP WH YHUNRSHQ 1X ]LMQ YHHO ERHUHQ OLG YDQ RQ]H FR|SHUDWLH JHZRUGHQ 'DDUGRRU VWDDQ ]H VWHUNHU =H NXQQHQ ]HOI H[SRUWHUHQ :H RQWYLQJHQ YRULJ MDDU JRXUGHV SHU SRQG WHUZLMO ZH YDQ GH JURWH NRIILHNRSHU PDDU JRXUGHV ]RXGHQ JHNUHJHQ KHEEHQ JRXUGH (85 (Q ZHHW MH ZDW PHHU LV" 2PGDW ]R ZHLQLJ ERHUHQ QRJ ZLOGHQ YHUNRSHQDDQGHJURWHRSNRSHUHQGLHGULQJHQGNRIILHQRGLJKDGEHVORRWKLMXLWHLQGHOLMN JRXUGHVWHEHWDOHQJRXUGHVPHHUGDQKHWMDDUYRRUGLHQµ
23
+(70$5.76<67((0 De koffieproducerende landen proberen de hoeveelheid koffie die zij op de markt brengen te beperken, om zo de prijs op te trekken. Door een voorraad aan te leggen, kunnen ze zelf beslissen wanneer ze hun bonen verkopen. Maar stocks kosten geld en daar hebben zij de middelen niet voor. Oxfam-Wereldwinkels wil dat de Belgische regering en de Europese Unie mee betalen voor het aanleggen van koffiestocks in de Minst Ontwikkelde Landen.
%5$1'(1(19(5.23(1 Oxfam-Wereldwinkels laat de bonen mengen, branden en onmiddellijk vacuüm en milieuvriendelijk verpakken bij een onafhankelijke brander dicht bij huis. Daarna worden de pakjes naar de Oxfam-Wereldwinkels vervoerd. $OV MH HHQ SDNMH 2[IDP )DLU7UDGH NRIILH YDQ (85 NRRSW NULMJW GH ERHU GDDU (85YDQ(85JDDWQDDUGHFR|SHUDWLH
24
$CNGPXCP$KI$WUKPGUU $CNGPXCP$KI$WUKPGUU D %2(5(1%(66(13/8..(1(1'52*(1 %(66(13/8..(1(1'52*(1 De meeste koffie wordt geplukt op grote plantages die in handen zijn van enkele grootgrondzitters. Slecht betaalde seizoenarbeiders zorgen er voor de oogst. Daarnaast heb je ook kleine boeren die niet in een coöperatie zitten en hard moeten knokken om te overleven. Vaak moeten ze hun bonen onder de prijs verkopen omdat ze anders gewoon géén inkomen hebben. Bij ons in het noorden stijgt het gemiddelde inkomen sneller dan de prijs van een pakje koffie. In het zuiden daarentegen, waar mensen hun inkomen volledig afhangt van de koffie-export, moeten ze de laatste jaren alsmaar meer werken voor hetzelfde karige loon.
E 7866(1+$1'(/$$56 Kleine boeren zijn afhankelijk van tussenhandelaars om hun bonen te verkopen. Hoeveel ze ervoor krijgen, hangt af van de omstandigheden: een goede of slechte oogst, het stijgen of dalen van de koffieprijs op de beurs… Bovendien zijn tussenhandelaars meestal geen doetjes: er wordt wel eens gesjoemeld met gewichten en cijfers. De koffieboer is dus nooit zeker dat hij er iets zal aan overhouden.
25
F 08/7,1$7,2$1$/6 08/7,1$7,2$1$/6 Via de tussenhandelaars komen de koffiebonen uiteindelijk terecht bij de multinationals. Twee derde van de koffiemarkt is in handen van zes westerse multinationals. Voor hen komt het er alleen op aan zo veel mogelijk winst te maken.
G '(%(856 Winst maken, dat doe je op de beurs. Het zijn niet alleen de koffiehandelaars die winst proberen te maken op de beurs van Londen en New York. Ook mensen die niets met koffie te maken hebben, speculeren hier op het grote geld. Elke zak koffie verwisselt gemiddeld elf (!) keer van eigenaar, terwijl de bessen vaak nog aan de struiken hangen. Als de speculanten genoeg ‘papieren koffie’ kopen, gaan de prijzen naar omhoog. Tot ze vinden dat ze genoeg verdiend hebben: dan verkopen ze alles met grote winst en zakt de prijs weer.
+(795,-(0$5.76<67((0 Vroeger legden zowel koffielanden als –handelaars voorraden aan. Op die manier konden de koffielanden de prijzen beïnvloeden: als de prijs teveel zakte, wachtten ze om hun stocks vrij te geven om de prijs weer te doen stijgen. Koffiehandelaars hadden hun eigen voorraad om op dat moment niet zonder koopwaar te zitten. Maar met stocks kun je blijven zitten, en dan kun je flink wat geld verliezen. Daarom is dit systeem afgeschaft. Voor België en de Europese Unie bepaalt de vrije markt de koffieprijs. De commerciële koffiehandel werkt nu via just-in-time-leveringen: de hoeveelheid die zij willen, op het moment dat zij willen.
%5$1'(1(19(5.23(1 Koffiebonen branden, is op zich niet moeilijk, maar een koffie samenstellen die in de smaak valt van de koffieslurpende landen is een ander paar mouwen. De beste westerse koffies zijn een mengeling van verschillende koffiesoorten, afgestemd op de smaak van de Belgische, Franse, Duitse… markt. Mengen en branden gebeurt dus hier.
$OV MH HHQ SDNMH NRIILH YDQ PHUN [[[ YDQ (85 NRRSW NULMJW GH ERHU GDDUYDQ (85
Bron: DE VLIEGER, E. i.s.m. Oxfam-Wereldwinkels, 2001, Pure Commercie - Jongerengids over eerlijke handel, Antwerpen, Standaard Uitgeverij n.v.
26
1RDG\QGMDKL/CZ*CXGNCCT 1RDG\QGMDKL/CZ*CXGNCCT Surf naar www.maxhavelaar.be en voer onderstaande opdrachten uit! 1
Er zijn reeds 15 productsoorten waaronder je producten met het keurmerk Max Havelaar vindt. Som deze 15 productsoorten of productgroepen op. Productsoorten
2
Som 5 verschillende winkelketens op waar ik vruchtensap met het keurmerk Max Mavelaar kan kopen.
………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………..
3
Laat iets van je horen en maak een melding voor het forum op de website. Stel een berichtje samen van maximum 5 regels en plaats dit op het forum! Bedenk een originele titel voor je berichtje.
Titel: ……………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………..
27
&UHDWLHYHRSGUDFKWHQ &UHDWLHYHRSGUDFKWHQ Õ Steun de Schone Kleren Campagne (www.schonekleren.be). Ontwerp 3 opschriften, afbeeldingen, tekeningen … om op T-shirts te drukken, waaruit blijkt dat de drager van dit kledingstuk volledig achter de campagne “Schone Kleren” staat.
Õ Maak een affiche met een bijpassende slogan om ethisch verantwoord consumeren te promoten.
Õ Is jouw school een Fairtradeschool? Formuleer een aantal voorstellen, acties, maatregelen … om van jouw school een Fairtradeschool te maken. (Inspiratie kan je vinden via www.oww.be Æ jongeren Æ op school).
Õ Maak
een cartoon waarin je de spot drijft met één of meer merken die zich niet zoveel aantrekken van ethisch ondernemen.
28
v .RUWVDPHQJHYDW .RUWVDPHQJHYDW ETHIEK = de leer van het menselijk handelen, vanuit het gezichtspunt van goed en kwaad. ETHISCH ONDERNEMEN = andere doelstellingen nastreven dan louter zoveel mogelijk winst maken. MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN (MVO) Ondernemingen houden rekening met economische, milieu- en sociale overwegingen bij het runnen van hun bedrijf. Ze plegen regelmatig overleg met alle betrokken partijen. Ze streven ernaar om alle aspecten van MVO steeds beter toe te passen. Ze hebben oog voor de drie P’s: People, Profit, Planet.
Kortom bij verantwoord ondernemen dient men absoluut rekening te houden met zowel milieu-, sociale als ethische zaken. Plaats de volgende woorden in de juiste kolom. (Gebruik eventueel een woordenboek bij moeilijke woorden.)
energiegebruik
nucleaire straling
kinderarbeid het gebruik van natuurlijke grondstoffen
investering in opleiding en training
wanpraktijken onverantwoorde kinderen)
afval
energiegebruik
privacy werknemers ondersteunen van gewelddadige regimes
lonen, werkuren
emissies
discriminatie op basis van ras, geslacht, religie rol van het bedrijf in de lokale gemeenschap
ontbossing
omkoping en corruptie
marketing
directe en indirecte ontwikkelingslanden
(b.v.
tewerkstelling
naar
in
eerlijkheid, vertrouwen, respect in bedrijfsrelaties globale opwarming
29
0,/,(87+(0$¶6
62&,$/(7+(0$¶6
(7+,6&+(7+(0$¶6
Welke negatieve gevolgen van economische activiteiten vind je terug in de informatiebronnen in het kader?
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
30
Geef drie mogelijke oplossingen voor de negatieve gevolgen van economische activiteit. …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………
'.7+&518'4.#56&114 0#%*68.7%*6'0
%HOJLVFKHZHJHQVOLEEHQGLFKW
Windmolenpark voor de kust van Zeebrugge
Grondstof aardolie bauxiet ijzererts intrest
Voorraad (miljard kg)
Uitputtingstijd (jaar)
90 000 20 300 108 000 10
30 260 410 40
31
w &ROODJH &ROODJH Ga in tijdschriften, kranten of op het Internet op zoek naar 5 recente artikels over de negatieve gevolgen van de economische activiteit en maak hiervan een collage. Schrijf bij elk artikel om welk thema het gaat (milieu, sociaal, ethisch).
Artikel 1 :Titel
: ………………………………………………………………………………………..
Thema: …………………………………………………………………………………………
Artikel 2 :Titel
: ………………………………………………………………………………………..
Thema: …………………………………………………………………………………………
Artikel 3 :Titel
: ………………………………………………………………………………………..
Thema: …………………………………………………………………………………………
Artikel 4 :Titel
: ………………………………………………………………………………………..
Thema: …………………………………………………………………………………………
Artikel 5 :Titel
: ………………………………………………………………………………………..
Thema: …………………………………………………………………………………………
32
Samenstelling DBO Dienst Beroepsopleiding departement Onderwijs Dit lesdossier kwam tot stand met de medewerking van Elke Verstraete Verantwoordelijke uitgever Daniël Samyn, Dienst Beroepsopleiding departement Onderwijs Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel Tel.: 02 553 88 45 Info:
[email protected] www.omoo.be