Z-13-02007_2014-16111
Bestemmingsplan ‘Functieverandering Westerstraat en Ennestraat, Steenenkamer’
Zienswijzennotitie Tijdens de periode van terinzageligging van het ontwerpbestemmingsplan, van 23 januari tot en met 5 maart 2014, is een zienswijze ingediend. Deze is later nog aangevuld. Zienswijze en aanvulling worden hieronder samengevat en beoordeeld. De (geanonimiseerde) zienswijze en aanvulling zijn als bijlagen 1 en 2 opgenomen. De zienswijze heeft betrekking op de nieuwe woningbouwkavel aan de noordzijde van de Westerstraat. Het perceel van reclamanten grenst aan de achterzijde aan deze woningbouwkavel.
Inleiding Voortraject Dit bestemmingsplan is gebaseerd op het functieveranderingsplan (Annerie van Daatselaar, tuin- en landschapsarchitect, Oosterbeek i.s.m. Buro Bouwkundige Diensten Hafkamp te Twello) en is opgesteld in overeenstemming met het ambtelijk advies en een advies van de Commissie Monumenten & Cultuurhistorie d.d. 21 december 2011 (bijlage 3).
A
B
Inrichtingsschets uit functieveranderingsplan d.d. 28 juni 2013
1
Uitleg inrichtingsschets ter plaatse van de nieuwe woning aan de Westerstraat De nieuwe woning aan de Westerstraat is in de zuidwestelijke hoek van het perceel gesitueerd, kort op de weg. Het erf is zo klein mogelijk gehouden, waardoor het perceel een open karakter behoudt. De historische verkaveling wordt hersteld door de aanplant van een beukenhaag op de oude kavelgrenzen. Zo ontstaan twee 'kamers'. Binnen de huiskavel is ruimte voor een siertuin met terras en een moestuin met hobbykas. De andere kamer wordt ingericht als weide met ruimte voor een dierenverblijf en een aantal fruitbomen. Ontwerp nieuwe woning Westerstraat De nieuwe woning bestaat uit een langgerekt volume dat kort op de weg is geplaatst. Het bijgebouw maakt onderdeel uit van het volume. Het volume heeft één bouwlaag met kap, de lange zijde evenwijdig aan de Westerstraat. Als kapvorm is gekozen voor een zadeldak. De te gebruiken materialen zijn bruin/rode baksteen, keramische antracieten dakpannen en houten kozijnen.
Ontwerp nieuwe woning Westerstraat uit functieveranderingsplan d.d. 28 juni 2013
Perceel reclamant Het perceel van reclamant is gelegen aan de achterzijde van het perceel waar de nieuwe woning (aan de Westerstraat) is gesitueerd. Omdat reclamant de bebouwingssituatie op zijn perceel in zijn zienswijze beschrijft, is een korte beschrijving en verbeelding van die situatie in deze notitie op zijn plaats. Het perceel heeft een woonbestemming. Op het perceel staat een groot aantal bouwwerken waaronder tegen de perceelsgrens een kas, een bijenstal en daartussen een stellage ten behoeve van de moestuin.
2
perceel reclamant kas Moestuin met stellage bijenstal
Achterzijde perceelsgrens met bijenstal, stellage moestuin en kas.
3
Voor de bouw van de kas is een vergunning verleend. De bijenstal is niet vergunningplichtig. De stellage om de moestuin is wel vergunningplichtig, maar hiervoor is geen vergunning verleend. Dit geldt voor meerdere bouwwerken op het perceel.
Zienswijze van 2 februari 2014 De zienswijze wordt puntsgewijs samengevat weergegeven. Per punt volgt, in cursief, de beoordeling. Het bezwaar houdt in hoofdlijnen in dat in het nieuwe plan geen rekening is gehouden met de inrichting en het gebruik van het perceel Bongerdstraat 16. De zienswijze heeft betrekking op de situering en de perceelsinrichting van woning A (de nieuwe woning aan de Westerstraat). Reclamant behandelt de volgende punten: 1. Bij de situering van woning A is teruggegrepen op het type langgerekte tuinderswoning. Volgens reclamant is er geen stedenbouwkundige of cultuurhistorische reden voor dit type. Het plan gaat uit van een verkaveling in 1832. In die tijd kwamen t-boerderijen in het gebied voor. Het is vreemd om een type uit een andere tijd te gebruiken. Reclamant ziet ook geen noodzaak om woning A parallel aan de Westerstraat te bouwen; situering kan evengoed haaks op de Westerstraat; In het plan is er voor gekozen om de nieuwe woning zoveel mogelijk op het meest noordwestelijke deel van het perceel te situeren en het nieuwe erf van zo beperkt mogelijke omvang te houden om zo het open karakter van een zo groot mogelijk deel van het resterende deel van het perceel te kunnen behouden. Verder is situering van de woning met de lange zijde en nok evenwijdig aan de Westerstraat overeenkomstig de bestaande bebouwingskarakteristiek. Vooral dit type bebouwing (in één bouwlaag met kap, met de lange zijde en de nok evenwijdig aan de Westerstraat) draagt in positieve zin bij aan de bestaande ruimtelijke kwaliteit. Aangezien aan de overzijde ter plekke van de te slopen bebouwing de afwisseling tussen bebouwde en open, onbebouwde percelen aanmerkelijk wordt verbeterd (door de aanleg van weiland ter plekke van te slopen bebouwing) is per saldo sprake van een duidelijke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Om toch tegemoet te komen aan de bezwaren van reclamant is het ontwerp van de woning gewijzigd. De woning is minder breed en minder hoog. Het bestemmingsplan zal hierop worden aangepast. 2. Op het perceel Bongerdstraat 16 staan op 0.5 m van de erfgrens met de gronden van de heer J. Klein Velderman een kas en een bijenstal. Volgens de standaard APV dient bebouwing op minimaal 20 m afstand van een bijenstal te staan. De bouwvlakken voor de woning en het bijgebouw zijn op geringere afstand gesitueerd. Deze bijenstal was al in gebruik voordat het ontwerpbestemmingsplan werd gepubliceerd; De gemeente Voorst heeft in haar APV geen regels opgenomen ten aanzien van het houden van bijen. Ook landelijk gelden geen regels voor het houden van bijen in relatie tot de nabijheid van gebouwen. 3. Nadeel van de situering van woning A is de inbreuk van de privacy van zowel de toekomstige bewoners van woning A als van reclamant. Beide woningen hebben dakkapellen. Door woning A dwars op de Westerstraat te bouwen, wordt het plan voor reclamant acceptabel. Door de situering van woning A verdwijnen openheid en doorkijkjes; Verwezen wordt naar de reactie op punt 1. Aangevuld wordt dat ook bij een draaiing van de woning op de verdieping een raam kan worden gerealiseerd.
4
4. In het landschapsplan wordt een beukenhaag op de perceelsgrens voorgeschreven. Reclamant is hier tegen vanwege negatieve beïnvloeding van lichtinval en een belemmering voor het uitvliegen van de bijen. Een haag op min. 0.5 m afstand en niet hoger dan 1 m is acceptabel. Op de huidige perceelsgrens staat een hekwerk dat niet verwijderd mag worden zonder instemming van reclamant; De landschappelijke inrichting is aangepast in die zin dat de beukenhaag op de perceelsgrens is komen te vervallen. Initiatiefnemer van het bestemmingsplan heeft niet de intentie om de lage afscheiding op de perceelsgrens (palen met gaas) te verwijderen. 5. Door de bouw van woning A wordt het uitzicht belemmerd. Dit leidt tot een waardevermindering van de woning Bongerdstraat 16; Voor zover reclamant betoogt dat het plan een nadelige invloed heeft op de waarden van zijn woning, bestaat geen grond voor de verwachting dat die mogelijke waardevermindering zodanig is dat hieraan een groter gewicht moet worden toegekend dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn. Reclamant kan na inwerkingtreding van het bestemmingsplan een verzoek tot vergoeding om planschade indienen bij de gemeente. Het indienen van een planschadeclaim en het te volgen proces zijn aan regels gebonden. 6. In de noordwest hoek van het perceel van woning A zijn hoog opgaande bomen geprojecteerd. Deze hebben negatieve gevolgen voor de achterliggende beplanting (onttrekking water). De eerder in dit gebied geprojecteerde bomen zijn uit het functieveranderingsplan gehaald. De gemeente zal initiatiefnemers dan ook niet meer verplichten de betreffende bomen aan te planten. Reclamant acht het plan acceptabel als: Het gebruik van de bijenstal in het plan wordt opgenomen; De bijenstal is gelegen binnen het plangebied van het onlangs vastgestelde bestemmingsplan Steenenkamer. De daarin opgenomen regels zijn van toepassing op het perceel van reclamant. Er is geen noodzaak om de bijenstal op te nemen in het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. De woning haaks op de Westerstraat wordt gebouwd; Om stedenbouwkundige redenen wordt vastgehouden aan de in het bestemmingsplan opgenomen situering. Het bouwvlak van het bijgebouw wordt verplaatst tot minimaal 20 m afstand van de bijenstal; Er gelden geen gemeentelijke en/of landelijke regels voor een aan te houden minimale afstand tussen een bijenkast en een bijgebouw. Er is dan ook geen noodzaak om het bouwvlak voor het bijgebouw te verplaatsen De beukenhaag op minimale afstand van 0.5 m van de erfgrens wordt geplant en niet hoger dan 1 m wordt; De gemeente verplicht initiatiefnemers van het bestemmingsplan niet meer tot de aanplant van een beukenhaag op de perceelsgrens. De schets behorende bij het functieveranderingsplan is daartoe aangepast (erratum). De gemeente stelt uitsluitend voorwaarden ten aanzien van de aanplant en instandhouding van structuurbepalende beplanting zoals die is aangegeven in het functieveranderingsplan. Initiatiefnemer is vrij om binnen dit structuurbepalend groen zijn tuin in te richten, wel in een sobere, eenvoudige sfeer zoals hij zelf in zijn functieveranderingsplan heeft aangegeven. De hoog opgaande bomen verder van de erfgrens worden geplant; De hoog opgaande bomen in de noordwesthoek zijn uit het plan verwijderd. Het bestaande hek op de erfgrens wordt opgenomen in het plan.
5
In de aanpassing is opgenomen dat het bestaande rooster gehandhaafd blijft. Dit betreft de bestaande lage afrastering bestaande uit palen met gaas.
6
Aanvulling zienswijze van 2 maart 2014 (met handhaving van de eerdere zienswijze) Reclamant stelt een alternatieve situering van woning A voor waarbij binnen het bestaande bouwvlak van het glastuinbouwbedrijf wordt gebouwd. Reclamant beschrijft 2 alternatieve locaties, beide achter de nieuw te bouwen woning aan de Ennestraat (woning B). Bij alternatief 1 is de woning ten noorden van de bestaande woning Ennestraat 46 geprojecteerd. Bij alternatief 2 achter de bestaande woning aan de Westerstraat 10B. Door de bestaande ontsluitingsweg naar de woning Ennestraat 46 door te trekken (enigszins verlegd) is de woning bij beide alternatieve situeringen bereikbaar.
Alternatief 1
Alternatief 2
De voorgestelde alternatieve locaties hebben geen enkele relatie met de cultuurhistorische opbouw van het dorp. Woningen waren vlak langs de smalle weggetjes gesitueerd en niet achter op de percelen. Beide alternatieven tonen bovendien geen respect voor de voor Steenenkamer zo unieke kamerstructuur waarbij de woningen meestal op de hoek van de kavel staan. De kwaliteitsverbetering die ontstaat door de sloop van de kassen wordt met deze alternatieve locaties teniet gedaan.
Conclusie Hetgeen door reclamant is ingebracht vormt aanleiding tot de volgende aanpassingen: Er is een erratum toegevoegd aan bijlage 1 (functieveranderingsplan) van de regels van het bestemmingsplan. De verschillen t.o.v. de eerdere inrichting zijn: o de nieuwe woning aan de Westerstraat wordt minder breed en minder hoog zodat de doorkijk- en uitzichtmogelijkheden vergroot worden; o de ‘hoog opgaande’ bomen in de noordwest hoek van het perceel behorende bij de nieuwe woning aan de Westerstraat zijn verwijderd; o enkele hagen op perceelsgrenzen zijn in overleg met of op verzoek van eigenaren van aangrenzende percelen verwijderd; De verbeelding is aangepast voor wat betreft het bouwvlak en de goot- en nokhoogte van de nieuwe woning aan de Westerstraat; Artikel 4.3 van de regels is gewijzigd in die zin dat ‘de bouwgrens met maximaal een meter wordt overschreden’; De toelichting van het bestemmingsplan is, waar dat van toepassing was, aangepast aan het veranderde functieveranderingsplan.
7
Voor het overige wordt niet tegemoet gekomen aan de bezwaren van reclamant. De situering van de nieuwe woning aan de Westerstraat, met de lange zijde en nokrichting parallel aan de Westerstraat, achten wij vanuit cultuur-historisch oogpunt ter plekke het meest passend. Wij zijn dan ook van mening dat met dit bestemmingsplan de karakteristieke afwisseling tussen bebouwde en meer open onbebouwde percelen aan de Westerstraat per saldo verbetert.
Aangepaste inrichtingsschets (erratum)
Aangepast ontwerp nieuwe woning Westerstraat, smaller en lagere goot en nok
8
Bijlagen
1. Zienswijze 2. Aanvulling op zienswijze 3. Advies Commissie Monumenten & Cultuurhistorie
9
Bijlage 1 Zienswijze
10
11
12
13
14
15
Bijlage 2 aanvulling zienswijze
16
17
18
Bijlage 3 Advies Commissie Monumenten & Cultuurhistorie
19