Z a 2 6 s e p t e mb e r 2 0 1 5 H o o g s t r at e n , B e g i j n h o f k e r k Begijnhof
20:00
P LUTO - ENSEM B LE & HATHOR CONSORT o.l.v. M a r n i x D e C at & R o m i n a L i s c h k a
Dorothee Mields, Griet De Gey ter sopraan M a r n i x D e C at a l t u s T h o m a s H o bb s t e n o r H a r r y va n d e r K a m p b a s Birgit Goris, Ryo Terakado viool R o m i n a L i s c h k a , L i a m F e n n e l ly g a m b a B e n o î t Va n d e n B e m d e n violone & contrabas Bart Jacobs orgelcontinuo
musica divina
35
Heinrich Schmelzer………Sonata à 5 & Lamento à 3 sopra la morte di Ferdinando III Heinrich Biber………Requiem in fa klein Requiem aeternam Dies irae Offertorium Sanctus Agnus Dei — Communio Heinrich Biber………Sonata à 5 Giovanni Paolo Colonna………Domine ad adjuvandum uit Psalmi ad Vesperas opus 12 pauze František Tůma………Stabat Mater in sol klein wereldpremière Andreas Christophorus Clamer………Partita IV uit Mensa Harmonica Giovanni Paolo Colonna………Dixit Dominus uit Psalmi ad Vesperas opus 12
i.s.m. stad Hoogstraten Dit concert wordt opgenomen door Klara en is nadien te beluisteren in het programma Klara Live op dinsdag 13 oktober om 20:00
Animam g em en t em ca n o — Ik b e z i n g d e z u c h t en d e z i el Niet zelden zit de grootste kracht van muziek in haar ongekunsteldheid en intuïtieve eenvoud. Vroege barokke meesters ontworstelden zich gretig aan al te inperkende technieken en vonden welbehagen in een zelf verworven muzikale vrijheid, die zowel aan de vocale als aan de instrumentale muziek een nieuwe koers suggereerde. Het splinternieuwe Pluto-ensemble bundelt de krachten met het bijna even nieuwe en evenmin onopgemerkte Hathor Consort, en bezingt met Animam gementem cano niet alleen een aantal aangrijpende levensgebeurtenissen, maar toont ook de enorme diversiteit en frisheid van de vroegbarokke compositiestijlen op het kruispunt van de Italiaanse en de Duits-Oostenrijkse compositiepraktijk. In de tweede helft van de zeventiende eeuw kwam de verspreiding van de in Italië geboren barokke stijl stilaan op gang. Samen met die moderne wending naar meer muzikale vrijheid, die een bewuste reactie was tegen het strenge contrapunt van een halve eeuw eerder, kwam ook de ontwikkeling van de instrumentale muziek in een stroomversnelling. Arcangelo Corelli, een van de Italiaanse pioniers van de instrumentale barokmuziek, had Italië veroverd met zijn vioolsonates. Hoewel hij de sonate grotendeels zelf had ontwikkeld, was er nog weinig sprake van echte uniformiteit wat de vorm of de bezetting betrof. Onder de noemer ‘sonate’ vielen nagenoeg alle instrumentale composities, meestal in meerdere delen, voor één of meer solisten en steeds begeleid door basso continuo (meestal bestaande uit een akkoordinstrument en een bas instrument). Een drang naar overzichtelijkheid weerspiegelde zich in de vorm ABA met de tempi allegro-adagio-allegro of snel-traag-snel. De tonaliteit diende zich aan als structurerende factor en een vaak vindingP L U T O - ENSE M B L E & HA T HOR CONSOR T
37
rijk spel met motieven maakte de sonate al snel tot een hooggewaardeerd muzikaal genre. Wanneer halverwege de zeventiende eeuw de sonate stilaan buiten de Italiaanse grenzen trad, bleven die kenmerken ook elders grotendeels overeind. Niettemin staken een aantal regionale verschillen de kop op. In 1664 bracht de Oostenrijkse componist en violist Johann Heinrich Schmelzer (ca. 1620-1680) zijn verzameling Sonatae unarum fidium uit, de eerste collectie solosonates voor viool en basso continuo uit de Duitstalige regio. Schmelzer zette zo een belangrijke ontwikkeling in gang in de Duitse barokmuziek. In eerste instantie gaf hij het genre van de sonate brede bekendheid en bracht hij het verder tot ontwikkeling. Daarnaast plaatste hij de viool, aanvankelijk een eveneens Italiaans getint instrument, in het centrum van de instrumentale muziek in Duitsland en Oostenrijk. Door ook enkele sonates te schrijven voor vioolsolo zonder basso continuo week Schmelzer af van de Italiaanse standaard. Bovendien gunde hij het solo-instrument een grotere vrijheid: ongebonden virtuositeit verscheen hier voor het eerst als een hoofdkenmerk van de Duitse instrumentale barokmuziek. Zijn Lamento sopra la morte di Ferdinando III, een triosonate voor viool, twee gamba’s en continuo, schreef hij na de dood van de overleden keizer in 1657. Centraal in het stuk is de subtiele imitatie van klokkengeluid hoorbaar. Ook dit licht programmatische aspect zou kenmerkend worden voor een latere generatie componisten. In het middelpunt van die volgende generatie stond Heinrich Ignaz von Biber (1644-1704), die vermoedelijk in de leer ging bij Schmelzer. Op zoek naar nieuwe mogelijkheden deserteerde de jonge Biber uit het hof van Karl II Liechtenstein-Kastelkorn in het Boheemse Kroměříž, waar hij als hofmuzikant actief was. Zijn gewaagde vlucht loonde zich al snel: na een succesvolle loopbaan als vicekapelmeester werd hij in 1684 gepromoveerd tot het prestigieuze ambt van hofkapelmeester in Salzburg. Biber was tijdens zijn leven een van de beroemdste violisten van Centraal-Europa, en kan beschouwd worden als de grootste componist die in Salzburg actief was voor de komst van Mozart. Zijn reputatie leverde hem dan ook het adellijk tussenvoegsel ‘von’ op. Net als Schmelzer zorgde ook Biber voor een forse heropleving van de vioolmuziek. Sterker nog, het lijkt erop dat de Oostenrijkers op dat moment de 38
P L U T O - ENSE M B L E & HA T HOR CONSOR T
Italianen voorbijstaken wat viooltechniek betreft. Bibers beroemde verzameling Rosenkranz-sonaten (ook wel bekend als Mysterien-sonaten) uit 1676 bestaat uit vijftien korte sonates, die elk een uitzonderlijk vooruitstrevende drang naar muzikale ongebondenheid tonen. Daarnaast maakt Biber in deze verzameling, net als in enkele andere van zijn sonaten, gebruik van ‘scordatura’ of het herstemmen van de snaren, zodat telkens een ander klankbeeld ontstaat. Biber geloofde dan ook sterk in de zogenaamde affectenleer, die ervan uitgaat dat bepaalde muzikale wendingen, versieringen of toonaarden rechtstreeks specifieke emoties kunnen opwekken. Precies daarom barst Bibers vioolmuziek van de virtuoze ornamenten die een puur pronkerige functie overstijgen en die zijn muziek, hoewel instrumentaal, een sterk retorisch karakter verlenen. Ondanks het feit dat “der vortreffliche Virtuos Herr Biber” (met de woorden van de beroemde zeventiende-eeuwse vioolbouwer Jacob Stainer) voornamelijk herinnerd wordt voor zijn instrumentale composities, schreef hij ook een heel aantal vocale werken. Als kapelmeester was hij immers verantwoordelijk voor de religieuze muziek in de kathedraal van Salzburg. Tot de voornaamste van deze religieuze composities horen Bibers beide requiems, uit 1690 en 1692. Zijn Requiem in fa klein uit 1692 heeft de uitzonderlijke omvang van vijftien delen. Toch weet Biber net als in zijn verzamelingen van sonates een sterke muzikale samenhang te behouden over de afzonderlijke delen heen. In zijn requiem gebruikt Biber een aantal methodes om de retoriek van de tekst in de verf te zetten; opnieuw een aspect dat niet veel later als een typisch barok element zou gelden. De tekst die volgens de componist extra aandacht verdient, wordt op een homofone manier gezongen, met alle stemmen in hetzelfde ritme en met een transparante harmonie. Zo is ook in dit kleurrijke en originele werk Bibers sterke geloof in de affectenleer aanwezig. Hoewel de Italiaanse barokke stijl inderdaad opmars maakte in Europa, was toch niet iedereen het eens met bepaalde evoluties. De Italiaanse componist en organist Giovanni Paolo Colonna (1637-1695) reisde af naar Rome omwille van een zeer fel dispuut met Corelli over het omstreden gebruik van bepaalde muzikale technieken (bijvoorbeeld het gebruik van parallelle kwinten). Zelf behoorde Colonna tot de voornaamste kerkelijke componisten in Italië van zijn tijd. Hij beëindigde P L U T O - ENSE M B L E & HA T HOR CONSOR T
39
zijn carrière als kapelmeester in de San Petronio basiliek van Bologna, na betrekkingen aan de Noord-Italiaanse hoven van Ferrara, Parma, Modena en Firenze. Rond die tijd waren elk van deze steden zelfstandige cultuureilandjes die in voortdurende competitie stonden met elkaar. Deze geldingsdrang gaf het culturele gebeuren in Italië een ferme duw in de rug, waardoor uiteenlopende stijlen parallel met elkaar het licht zagen. Colonna maakte tijdens zijn loopbaan kennis met elk van deze stijlen. Zijn vocale muziek is daar een duidelijk product van, maar toont tegelijk ook Colonna’s voorkeur voor een meer Duitse stijl: de bezettingen die hij vraagt en de verhouding tussen stem en begeleiding stonden rechtstreeks model voor de cantates van Georg Friedrich Händel. De verzameling psalmzettingen Psalmi ad Vesperas opus 12 uit 1694, die zowel het Domine ad adjuvandum als het Dixit Dominus bevat, behoort dan ook niet toevallig tot de meest verspreide en bestudeerde bundels van die tijd. De instrumentale stijl van Biber inspireerde ook talloze tijdgenoten en volgende generaties componisten. Andreas Christophorus Clamer (1633-1701) was net als Biber actief in Salzburg. Zijn verzameling Mensa harmonica XLII Rarioribus Sonatis uit 1682 bevat tweeënveertig sonates voor twee violen, gamba’s en basso continuo. Door hun onderhoudend karakter kunnen de werken kwalitatief niet tippen aan die van Biber, maar ze stralen wel een vergelijkbare ongebondenheid uit. Net als Biber verliet de Boheemse componist František Tůma (1704-1774) zijn geboorteland om in Oostenrijk carrière te maken. Vanaf 1741 kreeg Tuma de hofkapel van Keizerin Elisabeth onder zijn hoede. Zijn œuvre bestaat bijna uitsluitend uit religieuze muziek, waaronder meer dan zestig missen en tientallen psalmzettingen. Het Stabat Mater dat in dit programma werd opgenomen, is de vijfde zetting van deze hymne die aan Tůma wordt toegeschreven en gaat hier in wereldpremière. Enkele jaren geleden werd het manuscript toevallig gevonden in de bibliotheek van de Beierse abdij van Ottobeuren. Stijlonderzoek doet vermoeden dat het werk rond het jaar 1752 werd geschreven. Tůma’s eenvoudige rococo-melodieën, rijke harmonische vondsten en typische creatieve omgang met muzikale texturen maakten dat onder meer Mozart en Haydn tijdens hun opleiding zijn werken kregen voorgeschoteld als verplicht studiemateriaal. 40
P L U T O - ENSE M B L E & HA T HOR CONSOR T
Met oog voor vandaag bekende en minder bekende componisten uit de midden-barok, belicht dit concert uitgebreid hoe halverwege de zeventiende eeuw de moderne Italiaanse stijl tot voedingsbodem werd voor een nieuwe Duits-Oostenrijkse stijl, die zich daar stevig vestigde, verder ontwikkelde en voelbaar bleef tot diep in het classicisme. Arne Herman
P L U T O - ENSE M B L E & HA T HOR CONSOR T
41
HOOGSTRATEN — B EGIJNHOF K ER K In 1992 was het begijnhof een ruïne, maar het werd gered door een restauratiecampagne onder impuls van vzw ’t Convent, bestaande uit buurtbewoners. De zuiver barokke kerk van architect Libert Fabri (1680-1687) was er slecht aan toe en werd in 1999 gerestaureerd. Sindsdien prijkt het begijnhof ook op de Unesco-lijst van werelderfgoed. Het interieur valt op door een grote eenheid in stijl en decoratie: meubilair en kunstwerken dateren bijna allemaal uit de late zeventiende en vroege achttiende eeuw. Belangrijke barokke elementen zijn onder meer drie houten portiekaltaren in imitatie-marmerschildering, waarin een beeld van Onze-Lieve-Vrouw (links) en een schilderij met de Heilige Catharina (rechts). Het hoofdaltaar werd in 1711 gerealiseerd door Jan De Cock. Op de basementen van de zuilen staan de vier evangelistensymbolen in hoogreliëf. Het altaardoek met het Laatste Avondmaal is van de Antwerpse schilder Peter Sperwer. De monumentale preekstoel (1700-1725) van de Mechelaar Theo Verhaegen wordt geschraagd door de personificatie van de onderwijzende Kerk, met als attributen een albe, stola, schild met kelk en hostie, kruisstaf en tiara. Van de hand van deze kunstenaar zijn onder andere ook de preekstoelen van de Sint-Romboutskathedraal, de Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk en de Sint-Janskerk te Mechelen. Verspreid in de kerk staan diverse types mooie knielstoelen met messingen naamplaatjes. Ook de meeste heiligenbeelden en talrijke schilderijen zijn zeventiende- en achttiende-eeuws. Naast verschillende typevoorstellingen van Onze-Lieve-Vrouw kan de Heilige Begga, patrones van de begijnen, niet ontbreken: haar witgeschilderde stenen beeltenis uit de tweede helft van de zeventiende eeuw staat langs de zuidkant van het koor. In het koor bevinden zich de vier oudste glasramen, gerealiseerd in 1681, met wapenschilden van belangrijke lokale mecenassen als De Moor en J.F. De Beughem.
42
P L U T O - ENSE M B L E & HA T HOR CONSOR T
MARNIX DE CAT De Belgische contratenor, dirigent en componist Marnix De Cat behaalde de eerste prijzen orgel, harmonie en contrapunt aan het Lemmensinstituut in Leuven. Daarnaast studeerde hij er ook zang. Sinds 1996 was De Cat een van de vier kernleden van de Capilla Flamenca. Daarnaast is hij vast lid van het Gesualdo Consort Amsterdam en werkt hij als solist regelmatig samen met het Huelgas ensemble, Ricercar Consort, Collegium Vocale, Currende, Il Fondamento en BL!NDMAN. ROMINA LISCHKA Aangetrokken tot de oude muziek nam de Oostenrijkse gambiste Romina Lischka gambalessen bij Jorge Daniel Valencia en volgde ze meestercursussen bij Wieland Kuijken en Jordi Savall. Ze zette haar studies voort bij Paolo Pandolfo aan de Schola Cantorum Basiliensis in Basel en aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Lischka won reeds verschillende internationale wedstrijden en nam enkele goed onthaalde cd’s op. Als freelance soliste en continuospeelster treedt ze op met onder meer Ricercar Consort, Collegium Vocale, il Gardelino en Capilla Flamenca. PLUTO-ENSEMBLE Het achterliggend idee rond dit nieuwe ensemble, in 2009 opgericht door inspirator, dirigent en altus Marnix De Cat, was het creëren van een variabel vokaal ensemble dat thuis is in verschillende stijlen, van middeleeuws tot hedendaags. Het werd opgericht om muziek te brengen met een humane boodschap van schoonheid en met de nodige musiceervreugde. De klemtoon van hun repertoire ligt op muziek uit de renaissance en barok. Voor 2015 staan projecten op de agenda in binnen- en buitenland. HATHOR CONSORT Het Hathor Consort werd door Romina Lischka in 2011 opgericht. Het wil consortmuziek uit de renaissance en barokperiode in verscheidene instrumentale bezettingen uitvoeren. De viola da gamba dient steeds als uitgangspunt. Samen met altus Marnix De Cat stelde het Hathor Consort zijn eerste programma “Consort Songs and Fantasies by William Byrd” voor in het Netwerk Oude Muziek 2013. Inmiddels was het ensemble te horen in Nederland, Polen en Oostenrijk, en hun eerste cd Lachrimae (met muziek van John Dowland) werd erg goed onthaald door de pers.
P L U T O - ENSE M B L E & HA T HOR CONSOR T
43
HEINRICH BIBER
REQUIEM
Requiem æternam dona eis Domine: Et lux perpetua luceat eis. Te decet hymnus Deus in Sion, et tibi reddetur votum in Jerusalem. Exaudi orationem meam, ad te omnis caro veniet. Kyrie eleison, Christe eleison, Kyrie eleison. Geef hun eeuwige rust, Heer en laat het eeuwige licht hen beschijnen. U, God, komt de lof toe in Sion en U zult aanbeden worden in Jeruzalem. Verhoor mijn gebed; ieder mens zal tot U komen. Heer, onferm U, Christus, ontferm U, Heer, ontferm U. Dies iræ! Dies illa Solvet sæclum in favilla: Teste David cum Sibylla ! Quantus tremor est futurus, Quando iudex est venturus, Cuncta stricte discussurus ! Tuba, mirum spargens sonum Per sepulchra regionum, Coget omnes ante thronum. Mors stupebit, et natura, Cum resurget creatura, Iudicanti responsura. Liber scriptus proferetur, In quo totum continetur, Unde mundus iudicetur. Iudex ergo cum sedebit, Quidquid latet, apparebit: Nil inultum remanebit. Quid sum miser tunc dicturus ? Quem patronum rogaturus, Cum vix iustus sit securus ? Rex tremendæ maiestatis, Qui salvandos salvas gratis, Salva me, fons pietatis. Recordare, Iesu pie, Quod sum causa tuæ viæ: Ne me perdas illa die. Quærens me, sedisti lassus:
44
Redemisti Crucem passus: Tantus labor non sit cassus. Iuste iudex ultionis, Donum fac remissionis Ante diem rationis. Ingemisco tanquam reus, Dag der toorn, o die dag zal de wereld in as vergaan zoals voorzegd door David en de Sibylle. Welk een angst zal er zijn wanneer de rechter zal komen om alles streng te oordelen. De bazuin, een zonderling geschal verspreidend over de graven van alle landstreken, zal allen vóór de troon ontbieden. Dood en leven zullen verstommen, wanneer de schepping zal herrijzen om zijn rechter rekenschap te geven. Het boek met aantekeningen zal worden aangebracht waarin alles staat opgetekend waarop de wereld zal geoordeeld worden. Als dan de rechter zetelen zal, zal al wat verborgen is verschijnen, niets zal ongewroken blijven. Wat zal ik, ellendige, dan te zeggen hebben, welke pleiter zal ik vragen, als zelfs de rechtvaardige nauwelijks zeker is? Vorst met geduchte majesteit, die genadig heelt wie verdient geheeld te worden, red ook mij, bron van genade! Gedenk, lieve Jezus, dat ik de reden van uw komst ben, laat mij die dag dan niet verloren gaan. Op zoek naar mij, zijt gij vermoeid gaan zitten, hebt mij vrijgekocht door uw lijden aan het kruis, laat zulk lijden niet vergeefs zijn. Rechtvaardige Rechter der Wrake, schenk mij de gave der vergiffenis, nog vóór de dag der rekenschap. Ik zucht, als de zondaar die ik ben,
45
Culpa rubet vultus meus; Supplicant parce, Deus. Qui Mariam absolvisti, Et latronem exaudisti. Mihi quoque spem dedisti. Preces meæ non sunt dignæ: Sed tu bonus fac benigne, Ne perenni cremer igne. Inter oves locum præsta, Et ab hædis me sequestra, Statuens in parte dextra. Confutatis maledictis, Flammis acribus addictis: Voca me cum benedictis. Oro supplex et acclinis, Cor contritum quasi cinis: Gere curam mei finis. Lacrimosa dies illa, qua resurget ex favilla iudicandus homo reus. Huic ergo parce, Deus: Pie Iesu Domine, dona eis requiem. Amen Van de schuld kleurt mijn aangezicht rood, God, wees deze smekeling genadig! Gij, die Maria van schuld hebt bevrijd, en die de rover hebt verhoord, hebt ook mij hoop gegeven. Mijn gebeden zijn niet waardig, maar gij, die goed zijt, wees mild en maak dat ik niet verteerd word door het eeuwig vuur. Bereid mij een plaats tussen uw schapen, zonder mij af van de bokken, en laat mij staan aan uw rechterzijde. Wanneer de vervloekten zijn verslagen en aan de verterende vlammen prijsgegeven, roep mij dan onder de gezegenden. Ik bid u, deemoedig en neergeknield, en mijn hart bijna tot as gekrompen, draag zorg voor mij in mijn laatste uur. Die tranenrijke dag,
46
waarop uit zijn as verrijzen zal de zondige mens, om geoordeeld te worden. Ontzie dan deze mens, mijn God; Here Jezus lief, schenk hen de rust. Amen. Vertaling: G. Debognies Domine Jesu Christe, rex gloriæ, Libera animas omnium fidelium defunctorum De pœnis inferni et de profundo lacu. Libera eas de ore leonis, Ne absorbeat eas tartarus, Ne cadant in obscurum, Sed signifer sanctus Michael Repræsentet eas in lucem sanctam. Quam olim Abrahæ promisisti et semini ejus. Hostias et preces tibi, Domine, Laudis offerimus. Tu suscipe pro suscipe pro animabus illis, Quarum memoriam facimus. Fac eas Domine de morte transire ad vitam. Quam olim Abrahæ promisisti Et semini eius. Heer Jezus Christus, Koning der heerlijkheid, bevrijd de zielen van alle gestorven gelovigen van de straffen der hel en de diepe zee. Bevrijd ze uit de mond van de leeuw, dat de afgrond hen niet moge verslinden, dat zij niet in de duisternis mogen vallen. Maar de heilige Michael, de vandeldrager moge hen geleiden naar het heilige licht dat gij ooit aan Abraham hebt beloofd en aan zijn zaad. Offers en gebeden, Heer, brengen wij u. Neem ze aan voor die zielen die wij vandaag gedenken. Laat hen, Heer, overgaan van de dood naar het leven dat gij ooit aan Abraham hebt beloofd en aan zijn nageslacht.
47
Sanctus, sanctus, sanctus Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt cœli et terra gloria tua. Osanna in excelsis. Benedictus qui venit in nomine Domini. Osanna in excelsis. Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van Uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend hij die komt in de naam des Heren. Hosanna in den hoge. Agnus Dei qui tollis peccata mundi, dona eis requiem. Lux æterna luceat eis Domine. Cum sanctis tuis in æternum quia pius es. Requiem æternam dona eis Domine, Et lux perpetua luceat eis. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld geef hun rust. Laat het eeuwige licht hen beschijnen, Heer, met Uw heiligen in eeuwigheid, omdat U goed bent. Geef hun eeuwige rust, Heer, En laat het eeuwige licht hen beschijnen. GIOVANNI PAOLO COLONNA
DOMINE AD ADJUVANDUM
Domine ad adjuvandum me festina. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen. Alleluja. Heer, haast U mij te helpen. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Zoals het was inhet begin, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Halleluja.
48
FRANTIŠEK TŮMA
STABAT MATER
Stabat mater dolorosa Iuxta crucem lacrymosa, Dum pendebat filius. Cuius animam gementem ontristatam et dolentem Pertransivit gladius.
Naast het kruis, met schreiende ogen Stond de moeder, diep bewogen Toen de Zoon te sterven hing, En haar door het zuchtend harte, Overstelpt van wee en smarten, ‘t Zevenvoudig slagzwaard ging.
O quam tristis et afflicta uit illa benedicta mater unigeniti Quae maerebat et dolebat. Et tremebat, cum videbat Nati poenas inclyti.
O hoe droef, hoe vol van rouwe, Was die zegenrijkste vrouwe, Moeder van Gods ene Zoon! Ach, hoe streed zij! ach, hoe kreet zij, En wat folteringen leed zij, Bij ‘t aanschouwen van die hoon!
Quis est homo qui non fleret, Matrem Christi si videret In tanto supplicio? Quis non posset contristari, Christi matrem contemplari Dolentem cum filio?
Wie, die hier niet schreien zoude, Als hij ‘t grievend leed aanschouwde, Dat Maria’s ziel verscheurt? Wie kan, zonder mee te wenen, Christus’ moeder horen stenen, Nu zij met haar zoon hier treurt?
Pro peccatis suae gentis Vidit Iesum in tormentis Et flagellis subditum. Vidit suum dulcem natum Morientem desolatum Dum emisit spiritum.
Voor de zonden van de zijnen Zag zij Jezus zo in pijnen, En de wrede geselstraf, Zag haar lieve Zoon zo lijden, Heel alleen de doodskamp strijden, Totdat Hij zijn geest hergaf.
Eia mater fons amoris, Me sentire vim doloris Fac ut tecum lugeam. Fac ut ardeat cor meum In amando Christum Deum, Ut sibi complaceam.
Geef, o Moeder! bron van liefde, Dat ik voel, wat U zo griefde, Dat ik met U medeklaag. Dat mij ‘t hart ontgloeit van binnen, In mijn Heer en God te minnen, Dat ik Hem alleen behaag.
Sancta mater, istud agas, Crucifixi fige plagas Cordi meo valide. Tui nati vulnerati
Heil’ge Moeder, wil mij horen, Met de wonden mij doorboren, Die Hij aan het kruishout leed. Ach, dat ik de pijn gevoelde,
49
Tam dignati pro me pati, Poenas mecum divide!
Die uw lieve Zoon doorwoelde, Toen Hij stervend voor mij streed.
Fac me tecum pie flere, Crucifixo condolere, Donec ego vixero. Iuxta crucem tecum stare Et me tibi sociare In planctu desidero. Virgo virginum præclara, Mihi iam non sis amara, Fac me tecum plangere. Fac ut portem Christi mortem, Passionis fac con-sortem Et plagas recolere.
Mocht ik klagen al mijn dagen, En zijn plagen waarlijk dragen, Tot mijn jongste stervenssmart. Met U onder ‘t kruis te wenen, Met uw rouw mij te verenen, Dat verlangt mijn zuchtend hart. Maagd der maagden! nooit volprezen, Wil voor mij niet bitter wezen, Laat mij treuren aan uw zij, Laat mij al de wrede plagen, En de dood van Christus dragen, Laat mij sterven zoals Hij.
Fac me plagis vulnerari, Fac me cruce inebriari Ob amorem filii, Inflammatus et accensus, Per te virgo sim defensus In die iudicii. Fac me cruce custodiri, Morte Christi præmuniri, Ad palmam victoriæ Quando corpus morietur.
Laat zijn wonden mij doorwonden, Worde ik bij zijn kruis verslonden In het bloed van uwen Zoon. Moge ik in het vuur niet branden, Neem, o Maagd, mijn zaak in handen In het oordeel voor Gods troon. Christus, moge ik eens behalen, Als mijn levenszon gaat dalen, Door uw Moeder, palm en prijs. En als ’t lichaam dan zal sterven,
Fac ut animae donetur Paradisi gloria. Amen.
Doe mijn ziel de glorie erven Van het hemels paradijs. Amen.
GIOVANNI PAOLO COLONNA Dixit Dominus Domino meo: Sede a dextris meis. Donec ponam inimicos tuos, scabellum pedum tuorum. Virgam virtutis tuae emittet Dominus ex Sion: dominare in medio inimicorum tuorum. Tecum principium in die virtutis tuae in splendoribus sanctorum: ex utero ante
50
DIXIT DOMINUS
luciferum genuite. Juravit Dominus, et non paenitebit eum: Tu es sacerdos in aeternum secundum ordinem Melchisedech. Dominus a dextris tuis, confregit in die irae suae reges. Judicabit in nationibus, implebit ruinas: conquassabit capita in terra multorum. De torrente in via bibet: propterea exaltabit caput. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen. De Heer sprak tot mijn Heer: zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot een rustbank voor uw voeten maak. De scepter van uw kracht zal de Heer uit Sion zenden: heers in het midden van uw vijanden. Bij U ligt de heerschappij ten dage van uw macht, in de glans van ’t leger van uw getrouwen: Uit mijn schoot heb ik u vóór de morgenster verwekt. Gezworen heeft de Heer en het zal hem niet berouwen: Gij zijt de priester in eeuwigheid naar de wijze van Melchisedech. De Heer aan uw rechterhand verplettert koningen ten dage van zijn gramschap. Rechten zal Hij onder de volken, voltooien de nederlaag, hoofden verpletteren in het land alom. Uit een beek zal hij drinken op de weg; en weerom zal Hij het hoofd verheffen, Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het begin, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
51
52