*^
m 4^/.
YERSJ-M^ -\ K\ WmW* KEÜPTfOOT,
q. M^ R.
rEE-MUELL^
(C'l <1<^ Ycihaudelingon en Berigtcn iKlrtUelijk IK! Zee\vc?i^!i loor Jiu'. G, «1, A. rrs (ip ZfPvaartlvuniJe, door A...
TINDAT PU
jvroü sn'VRi ,
JV D.Tl Si)
\
1 / ^
VERSLAG VAN EENEN KRUISTOGT, VOLVOERD IN BEN JARE 1 8 3 6 , MET Z , M. FEEGAT BIAVA^ OHDER DE BEVELEN VAN BEN KAPITEIN TER Z E E
A> AN E MAE
T^
yK DEiV OOSTERSGHEN ARCHIPEL, BEWESTEN IIET EILAKO
siB rrrr- e vis E A • DOOR
^. M. M. TER-MUELL^ KAPITEIN TER ZEE , Ridder van de Derde Klasse der Hililairo Willemsorde en der Orde van den Nederlandschen l e e u w , Directeur der Marine, in het HoofdDepartement van do Blaas , Lid van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem en van onderscheidene andere geleerde Genootschappen.
Uit verschillende oogpunten beschouwd, kan het niet anders dan belangrijk zijn, de kennis onzer Overzeesche Bezittingen te vermeerderen , en over die gewesten eenig licht, hoe gering het ook wezen moge, te verspreiden. Zoo worden immers, een aantal afgelegen eilanden in den grooten Indischen Archipel, alhoewel onder Nederlandsch gezag staande, zelden door onze oorlogs- en koopvaardijschepen bezocht, minder algemeen zijn, om die reden , de zeden , gewoonten en het karakter van derzelver bewoners bekend. Door de welwillendheid van den kapitein ter zee A. AHEMAET, dien ik de eer had, als tweeden officier op Z. M. schip, Admiraal EVERTSEN , onder mijne bevelen te mogen hebben , en toenmaals, zoo als uit raijne herinneringen 1
9,
van ecne reis naar ile Oost-Indi'e, L D. blad?.. 225 , onilci' anderen, blijkt, ï-icli zeer verdienslclljk van zijne dienslpliglon kweet, verkreeg ik een verslag van eenen kruistogt, met hel onder 'iijnc bevelen gestaan hebbende Fregat Diana ^ naar het eiland Nieuw-Guinea en eenige in de nabijheid liggende eilanden, dat mij, om boven aangehaalde reden , belangrijk genoeg voork\yam, dien HoofdOfficier te verzoeken , hetzelve in dit geacht tijdschrift ter opneming aantebieden. Nadat kapitein AWEMAEÏ, in den jare 1834 het bevel voerende over Z, M. Korvet Heldin, vergezeld van drie kleinere Oorlogsvaarluigen en eenige Macasaarsche praauwcn, op bevel van het Bewind, de zeeroovers op de N. O. kust van Borneo, te Batoe poeti en Barros, getuchtigd, derzelver opperhoofd gevangen genomen , eenige rooversvaarluigcn vernield, wapens veroverd, en eene pleglige overeenkomst met den Sultan dier gewesten ter wering van de zeerooverij, geslolen had; terwijl de ijver en hel beleid, daarbij ten toon gespreid, hem de tevredenheid van het Gouvernement had doen verwerven, werd hem het bevel opgedragen van Z. M. Fregat Diana , waarmede hij den 24^*"" December 1835, van de reede van Batavia, met eenige troepen aan boord, naar Jmboina stevende, en aldaar hel volgend jaar den 8*'=" Januarij aankwam. Ingevolge den last, kapitein AKEMAET opgedragen, trad hij in overleg met den Gouverneur der Moluksche eilanden, omtrent het ontruimen'van Merkus oord, op het eiland Nieuw-Guinea, en tevens omtrent het opsporen der vermiste schipbreukelingen van het Engelsche schip Charles Eaton, van Nieuw Zuid-Wallis komende in Torren-straat op Barrier-rif, totaal verongelukt. Vijf schipbreukelingen waren, met eene sloep van dat schip, op Timor-Laut aangekomen en vervolgens op Amhoina, alwaar zij de bijzonderheden van die ramp hadden medegedeeld, verklarende, dat hel schip geheel uit elkander was geslagen en
3 7.ij, bij het verialcn van Barrier-rif., geen icvciul wcicn meer op het wrak gezien hadden. Toen dit noodlollig voorval in Engclsch-huUé bekend was, schreef de Gouverneur-Generaal daaromtrent aan hel Nederlandsch Gouvernement te Batavia^ met dringende uilnoodiging; in den ooslelijken Archipel te doen onderzoeken , of er zich , op deze eilanden , nog overgeblevenen van de bemanning of passagiers van dat schip , mogelijk wel in slavernij, bij die woeste volkeren , konden bevinden . en deze ongelukkigen met het uitbetalen van losgelden te bevrijden. Eenige bepalingen omtrent het doen van dezen kruislogt, werden met kapitein AWEMAET en den Gouverneur der Molukken vastgesteld. Z. M. Schooner Pilades, Luitenant 2'^'' kl. VAN DER WOUDEN, zoude het Fregat op dezen togt vergezellen; terwijl de Schooner Kameleon, bereids de opsporing der genoemde schipbreukeHngen zoude aanvangen, en het Fregat tusschen Groot Key en de ^rroe*-eilanden afwachten. Het Fregat te Banda aankomende, vernam kapitein ANE5IAET aldaar, dat er zich een geschikte loods op hel eiland Goram bevond, die dan ook door eenen brief van den Resident genoopt werd zich op de Diana in te schepen , die nu met de Schooner Pilades, koers stelde naar het'eiland Gora?n, aldaar den !!''«" Februarij aankomende , den bedoelden loods vond, die aan boord van het Fregat over ging, te kennen gevende, dat hij wel de Jrroes en Key, maar niet de Tenimber-eilanéen kende; een ander eilander, aldaar bekend, was juist afwezig. Op dit eiland was niets van schipbreukelingen vernomen. Den 14'^'=" daaraanvolgende in de Tritons haai , en vervolgens voor Merkus-oord, op het eiland Nieuw-Guinea, aankomende, kweet kapitein ANEMAET zich van zijticn last en slechtte aldaar het Fort du Bus , de bezetting aan boord nemende en die gouvernemenls-goederen , welke vervoerd konden N>orden. Van do Schooner werd een Inlandsdi
4 matroos vermist, waarschijnlijk door de inboorlingen opgeligt. Dit baarde eenigc verwondering , daar de Papoes zich in de nabijheid van het etablissement ophoudende, zeer wel gezind waren geweest. Kapitein ANEMAET rigtte zich lot een der hoofden der Papoes, aan boord van het Fregat aanwezig, en vroeg hem, waar of die vermiste kon gebleven zijn. — Geen Papoe, antwoordde het hoofd, zoude immer zulk eene daad kunnen verrigten; onze vijanden , de Alfoeren, hebben zich in de nabyheid vertoond; dezen hebben hem opgeligt en vermoord. Wij zullen uittrekken en alles in den omtrek naauwkeurig onderzoeken. De vermiste werd echter niet terug gevonden. Den 22='"" February keerden het Fregat en de Schooner Pilades naar Amhoina terug. De Schooner eeuige dagen later aankomende , bragt den loods van het eiland Gorani m e d e , welke de Tenimher'eilanden kende; terwijl de Schooner Kameleon, Luit. 1^ kl. KOOL, den 1="=" Maart zijne opsporings-reis naar de Z. O. en Z. Wester eilanden reeds had ondernomen. Nadat het Fregat alles ontscheept had, verliet het den ;[sten ^ p n i Je baai van Amhoina , ten einde niets onbeproefd te laten , de schipbreukelingen van den Charles Eaton, waar het Brilsch Gouvernement in Indië zoo veel belang in stelde, op Ie sporen. Den 7'^'^" April kreeg men de i)fato;6e//a-eilanden in het gezigt; geen ankergrond bij die eilanden zijnde, zond AKEMAET twee gewapende sloepen, onder de bevelen van den Luitenant 2° klasse VAN DE VELDE en den Adelborst 1« klasse c. J. W O L TERBEEK, met de loodsen naar den wal. Het land naderende , kwamen eene menigte inwoners aan het strand. en wenkten de sloepen benoorden een aldaar uitstekend rif om te roeijcn, waarna zij in eene soort van kom kwamen , en de landing , in weerwil van de hooge dijning, ^velke builen stond,zeer gemakkelijk bewerkstelligd werd. Deze eilanders waren geheel uaakl, behalve ccnc zoogc-
o
naamdc Tjodeko om den middel , en gewapend mei ccne soort van breed Klewang of mes; de raeesten droegen een iilver pennetje in de ooren en eenen ivoren ring om de regter • pols. Volgens hun voorgeven , bedroeg de bevolking van het noordelijkste der Matahella's 1000, het daaropvolgende 30 en Entowa slechts vier zielen. Van de overigen wisten zij niets op te geven ; aan het strand stonden eenige Pandoppas (soort van loodsen). Door een bosch ,. digi begroeid met parasiten en allerhande plantgewassen, leidt een smal voetpad naar het dorp, op eenen berg gelegen. Deze groep eilanden zich N. N. W . en Z. Z. O. uitstrekkende, levert den inwoners genoegzaam rijst, kadj a n g , pisang, en andere levensmiddelen tot onderhoud, zoodül zij weinig verkeer met naburige eilanden hebben. De Luitenant VAN DE VELDE liet door de loodsen aan het hoofd der Kampongs vragen, of er zich op de eilanden ook Europeesche gevangenen bevonden , zoo ja , dat het Gouvernement legen een behoorlijk losgeld hunne bevrijding verlangde. Hij bevestigde het niet aanwezen van Europeanen met eenen plegtigen eed, op de wijze bij de fflahomedanen in gebruik. De sloepen roeiden toen naar een ander eiland, waarvan de bewoners bij het naderen in de bosschen de vlugt namen, doch op het geroep der loodsen, kwamen er twaalf weder te voorschijn, waarvan eenigen met pijl en boog gewapend waren. De vredelievende gezindheid der onzen ontwarende, werden zij spoedig geheel vertrouwelijk, en verzekerden, dat er geene Europeanen op het eiland aanwezig waren; intlien zulks iramer het geval mogt zijn, zouden zij die lieden dadelijk naar Amhoina of Banda over brengen. Zg waren j^nnah Compmiia^ (kinderen van de Compagnie) waarmede aigemeen de Nederlanders bedoeld worden, en konden derhalve nimmer eenen Europeaan vijandig zijn. Van een der andere Kampongs kwam hel hoofd aan boord \ÜU de Diana. Kapitein
G ASEMAET almetlc verickcrendc van geenc schipbreukelingen op de eilanden iets Ie weten,, waarbij zich do verklaring van den loods van het eiland Goram voegde, die oranff kaia was, en voorheen eene rotting met zilveren knop, len bewijze zijner waardigheid, voerde, dat men gerust op den vrijwillig afgelegden eed konde vertrouwen, en de inwoners der Matahellas den Nederlanders zeer gcnecen en vredelievend waren. Kapitein ANEMAET moest zich nu overtuigd houden , dat iiocli op deze eilanden, noch op Goram en Monavalla, meer te onderzoeken viel, wendde den steven naar de ^rroe-eilanden, en ontmoette een Engelsch Walvischvanger. Eene sloep daar aan boord gezonden, bragt het berigt mede, dat men op het Engelsche schip niets van het verongelukken van den Charles Eaton wist; doch dat de "•eza^voerder zoodanig ingenomen was met de menschlievende pogingen,die het Ncderlandsch Bewind aanwendde, om de passagiers en schepelingen van dat schip op te sporen , dat hij kapitein ANEMAET liet weten, zulks in Engeland aankomende, in de nieuwspapieren te zullen doen plaatsen. Den li'i"» April werd het eiland Arroe in het Z. O. gepeild , doch door de dikke lucht en aanhoudende regen verloor men het weder uit het gezigt. Het Fregat kruiste op deye booste, om de Schooner Kameleon at' te wachten, die, zoo als boven gemeld is, zich hier moest bevinden. Doch dat vaartuig den IS^^'" nog niet komende opdagen , besloot kapitein ANEMAET naar Dobo te stevenen, of hetzelve zich ook aldaar mogt bevinden. Alvorens het anker viel, kwamen de orang-kaia (1) en orang toua (2) van Wokan en de orang toua van Ahel.^ kapitein ANEMAET welkom heeten, hem te kennen gevende, dat de Kameleon den 16'^''° j . !., na een verblijf van 8 a 9 dagen, {1) Letterlijk: rijk of vcnnosend man. (2) Oud of oudste man.
7
^•an ilaar vertrokken was, ten oiiuk; in do ïjabijiieiil op het Fregat te kruisen, en hclielvc niet onlmoclendc, alsdaa terug te kceren. Nadat het Fregat ten anker was gekomen, kwam dn oj3perschoolmeesler van Maykar, de meester en oranykaia van het eiland Ifammer, aan boord ^ te kennen gevende, dat reeds de Gouverneur der Molukkes, den oraugkaia's en opperscboohneeslers had aangeschreven, om Ier opsporing der schipbreukelingen van den Charles Eaton ^ alle mogelijke pogingen aan te wenden, aan welken last zij lieden voldaan hadden , en al de INegorijen en bijgelegen eilanden waren rond geweest, en er eenparig voor uit kwamen, dat geene Europeecrs zich op de ^^ïToe-eilanden bevonden ; in het tegenovergestelde geval wa3 het Bewind dadelijk daarvan onderrigt geworden. Tevens gaven deze hoofden te kennen, dat het Mohamedaansche gedeelte der inwoners of Alfocren, niet zoo wreedaardig waren als men hun ten laste lag, en zij zich wel degelijk als ondergeschikt aan het Nederlandsch gezag beschouwden, onder die vlag varende. Kapitein ANEMAET begaf zich, met eenige zijner officieren, naar Wokan, alwaar zij door de inwoners zeer voorkomend ontvangen en onthaald werden. De Schooner Kameleon, Luitenant 1^ klasse KOOL, kwam den 20^'"" bij het Fregat ten anker, en rapporleerde de eilanden Makisser, Roma, Dammer, Lithy, Moa, Lakor, Louanq , Sermatta , Bahber, Timor-Laut , Fordato en de Arroes bezocht te hebben , en naauwkeurige beriglen van de opperhoofden, zendelingen , leeraars en leermceslers, te hebben ingewonnen, zonder iets van de bewuste schipbreukelingen te hebben vernomen; levens bekwam kapitein ANEJÏAET het belangrijke bcrigt, dat de Luitenant KOOL uit de derde hand vernomen had , dal het Barkschip Alexander, gezagvoerder UARRICII , bchoorende aan de Heercn NYS en EUOWN te Bataoia, bij het een of ander eiland, waarschijnliik Lan'at,é(i voornaamste
8 han(ic]piaats voor grootc vaartuigen op de Tenimbcr-oilan(len door de bcNYOners afgeloopen zoude xijn , en dat allen, behalve eene Javaansche vrouw, deerlijk waren vermoord. Dat schip \Yas in de maand Mei A. P. van Amhoma naar herwaarts gestevend. Kapitein ANESIAET nam dadelijk het besluit, deze strafwaardige daad ten strengste te onderzoeken , en mogten die navorschingen gelukken, de schuldigen, ten voorbeclde van al de inwoners van dezen Archipel, te tuchtigen. Bij gelegenheid van een bezoek op het eiland Wammer , vergezeld van de Luitenants KOOL en VAN DE VELDE , vernam kapitein AWEMAET, na een zeer vriendelijk onthaal door den orang-kaia der Negory, dat de Arroeeilanden veel dulden moesten, wegens de knevelarijen der Bougineesen^ ernstig er op aandringende, dat het Gouvernement maatregelen mogt nemen , opdat de Bougineesen niet langer dan eene mouson op die eilanden vertoefden , om ten minste voor cenen tijd bevrijd te zijn van dezen dwang en geweldenarijen, waardoor zij grootelijks in hun bestaan benadeeld werden; dat zij gecne vrees voor die vreemdelingen hadden, doch, niet hun eigen regter wilden zijn, vreezende daardoor in een kwaad daglicht bij het Bewind te zullen komen. De Mahomedaansche orang-kaia van Tranan, aan boord van de Diana komende, bevestigde het niet aanwezig zijn van blanke schipbreukelingen; hetzelfde verklaarde een inwoner van Amhoina, namens den Gouverneur der 3Ioluhhen derwaarts gezonden, welke alle plaatsen naauwkeurig had onderzocht, de verzekering gevende, dat de inboorlingen zeer goed gezind waren, en, zoo het gebeuren mogt, dat er eenige schipbreukelingen mogten aanlanden, op welk punt het ook wezen moge, zij met de meeste menschlievendheid zouden behandeld worden. De Negory Dolo, op de oostkust van het eiland Wammer, de voornaamste handelplaats dier eilanden, door ka-
9 pitein AïfEMAET bezocht wordende , trof hij aldaar den Heer STEENBERGEN. van GHssée, op Java aan, alsmede twee Christen-burgers van Amhoina^ en een aantal Chineesche en Bongineesche handelaars. Ook de Heer STEENBERGErr had last, onderzoekingen te doen; doch vruchteloos. Kapitein ANEMAET Vermeende nu niets onbeproefd te hebben gelaten; ten einde zich van den hem opgclegden last Ie kwijten, verzeilde hg met de Schooner Kameleon naar de Zey-eilanden. Den 26*^°"* April was het Fregat en de Schooner die eilanden genaderd; te vergeefs werden door kanonschoten de hoofden der, aan het strand liggende, kampongs, aan boord geseind: reden waarom Kapitein ANEMAET besloot, cene gewapende sloep, onder de bevelen van den Luitenant E. VATT BE VELBE, door de Schooner onder den wal te laten brengen. De Luitenant van de koloniale Marine, BOUWMEESTER , de taal meer maglig zijnde, werd mede gezonden, ten einde de vereischtc onderzoekingen in de verschillende kampongs te bewerkstelligen. Intusschen kwamen twee praauwen van Groot-Keij aan boord van het Fregat, doch in die vaartuigen zich geene hoofden bevindende, zond AWEMAET die weder terug, met dringenden last, de hoofden der kampongs mede te brengen. Tegen den avond bragt de Schooner de sloep weder terug aan boord. De Luitenant E. VAS BE VELBE had eerst de voornaamste kampong Eli bezocht, waar men hem zeer goed ontvangen had, doch geen het minste spoor van schipbreukelingen vernomen, evenmin als van den vermeenden moorddadigen aanslag tegen het schip Alexander. De Orancj'kaia had zijn leedwezen te kennen gegeven, dat de Compagnie (de Nederlanders) sedert het in het bezit nemen der ^rroe-eilanden, zich hunner zoo weinig had aangetrokken, en om een bewgs te geven, dat zij de Nederlanders steeds eene hoogc achting toedroegen, geleidde hij den zee-officier op eene hoogte bg eenen grafsteen,
2
io waarop mcl iialf leesbare lellers gebeiteld stond: »Tcr nagedachtenis Tan ANTnosY bij de expeditie tegen de ^rroe-eilanden , in Februarij 1780. V " — Zij wisten geene bijzonderheden -van dit grafieeken op Ie geven. De Ivampong Eli had eenc bevolking van ongeveer 1000 zielen, en is de Mahoraedaansche godsdienst toegedaan, zij geven voor, afstammelingen te zijn der aloude bewoners der ü'aïif^ö-eilanden, door de Nederlanders in vroeger tijden, om hunne verraderlijke en moordzucluige inborst, van daar verjaagd of verdelgd. De vrouwen hadden meer zorg voor hunne kleediug dan de mannen, de meeste droegen gouden of zilveren oorsieradiën en armbanden. Bij die gelegenheid werd van een eilander , van Fiando terug gekeerd, vernomen, dat aldaar, ongeveer twee maanden geleden, verscheiden walervalen, een roer , ra, enz. waren komen aandrijven. De orang-kaia daaromtrent ondervraagd wordende, gaf ten antwoord: dat het de overblijfsels waren van een gestrand Macassaarsch vaartuig. Het wekte evenwel eenige achterdocht op; deze voorwerpen konden wel behoord hebben tot het schip Alexander ; terwijl echter niets deed vermoeden , dat de inwoners van Eli daaraan schuldig waren geweest. Van daar begaf zich de sloep langs het met kokos-palmen begroeide strand, in welker lommer talrijke woningen lagen, tot aan de kampong Haar, door Alfoeren, ten getalle van circa 100 zielen bewoond; zij waren minder beschaafd en voorkomend dan die van Eli, en wei° gerden de officieren den toegang tot hunne kampong, die een weinig meer landwaarts in, op eene steile rots lag, met muren omgeven, onder voorwendsel, dat de oranghaia afwezig was; men wist hier niets van de schipbreukelingen, evenmin als van het schip Alexander. De Radja van Eli aan boord van het Fregat komende, werd door ANEHAET genoopt, aan een ieder belooningen van Gouvcrnemcntswege toe te zeggen, die iets met zeker-
11 beid kon berigten omtrent do bcdocidc schipbreukelingen. Dit hoofd gaf de verzekering, dat de Europeanen niets dan eene goede behandeling van zijn volk te wachten
hadden. Den 27^'"° April werd meer om de Zuid hel onderzoek voortgezet, doch de sloep k o n , uit hoofde van de zware branding, die op het strand stond, nergens aanlanden, ofschoon de inwoners, met groene takken in de handen, hen daartoe vriendelijk uilnoodigden. De Schooner werd daarop , op bevel van A^ÜEHAET , onder den wal gezonden, om door het doen van seinschoten de hoofden aan boord te lokken. De Orang-haia, van Oher en Orvier, kwam dan ook aan boord van dat vaartuig, doch geene berigten omtrent het doel hunner komst werden daardoor ingewonnen. Den volgenden dag, tusschen de eilanden Groot en KleinKey, gelastte ASEMAET den bevelhebber van de Kameleon , op Klein-Key het onderzoek te vervolgen, terwijl de luitenant E. VA5 DE VELDE, met eene gewapende sloep naar de westkust van Groot-Key werd gezonden. Bij de nadering der sloep, vluglten de inwoners met zak en pak , uit eene aldaar liggende kampong. De loods en do lolk riepen den bevrccsden eilanders loe, dat de Oran(j-kaia verlangd werd om mede te spreken , die dan ook, vergezeld van eenige gewapende manschappen, trillend en bevende terugkwam; de reden van dit vreemde gedrag onderzoekende, bleek het, dat, cenigen tijd geleden, een oorlogsvaarluig, onder bevel van den luitenant ter zee MULLER, die kampong, Heer genoemd , beschoten had , zonder evenwel te welen of niet te willen v.'elen, waarom, en zij nu op het zien der oorlogschepen op de vlugt getogen waren, cenen dergelijken aanval vreezcnde; zij gaven voor van niets noch van de schipbreukelingen, noch van het schip .Alexander te welen. üü bevolking dezer kampong werd door do 2^
Oramj-
12 kaia, op duizend /.ielen geschat, zoo Alfoereii als Mahomedanen. De luitenant KOOL had met zijnen onderhel)benden bodem , vruchteloos onderzoek gedaan, daar hij, door de hooge branding op de kust, nergens had kunnen landen, en op herhaalde seinschoten, geene praauw was komen opdagen. Kapitein AHEMAET had overal op deze eilanden ter algemeene kennis der inboorlingen gebragt, dat het Nederlandsche Gouvernement belooningen had uitgeloofd , om, zoo er ooit Europeesche schipbreukelingen mogten aanlanden, dadelijk het bestuur van Banda daarvan kennis te geven, of zelven die ongelukkige naar derwaarts over te voeren. De kapitein moest zich nu genoegzaam overtuigd houden , zich van zijne phgten te hebben gekweten, en besloot iiaar het eiland Vordate te stevenen, met het dubbe! oogmerk, zoo om naar het doel zijner reize te vernemen, als om nadere inlichtingen te bekomen, omtrent het loopende gerucht wegens het afloopen van het schip Alexander, dat men veronderstelde op het eiland Larrat, in de nabijheid -van For date, zoude voorgevallen zijn, en alsdan de overgeblevenen van dien bodem te redden uit de handen der Eilanders, en de schuldigen , indien mogelijk, te straffen, wanneer het zich bevestigde, dat inderdaad deze veraderlijke daad op een dezer eilanden Avas gepleegd, In den nademiddag van den 20^t'"i April, kwamen het Fregat en de Schooner nabij dat eiland. Op het doen van seinschoten kwamen evenwel de inwoners niet te voorschijn, ofschoon overal witte vlaggen opgestoken werden. Eene gewapende sloep , onder bevel van den luitenant E. YAN DE VELDE, Ter^ezeld van den luitenant BOUWMEESTER, als tolk, door de Schooner onder den wal gebragt wordende, zag men •van het Fregat, bij het naderen van dat vaartuig, de inwoners met goederen beladen de vlugt nemen. De sloep tegen den avond terugkeerende, bragt den Oratiy-kaia van Jdodo, benevens nog eenige Eilanders
13 mede, dien de luitenant E. VA> DE VELDE, met zeer ^eel moeite bad moeten overhalen hem Ie Aerge/.ellen, daaihet verschijnen van de oorlogschepen de gehcele bevolking onder de wapenen bad gebragt. Op de vraag van kapitein ANEMAET, lot dit hoofd ge« ngt, of er ook Europeanen van een \erongeIukt schip waren aangeland, werd ontkennend geantwoord, doch hot (hibbekinnig antwoord en do groote ontsteltenis, die op het gelaat des Inlanders uitgedrukt stond , op de ^raag, of hij ook eenige inlichtingen kon geven, omtrent hel lot \an hel schip Alexander, gevoegd bij den algemeencn schrik, die er op het eiland heerschle , boezemde kapitein ASEMAET , een groot wantrouwen in. Andermaal dringend en pleglig ondervraagd wordende, kwamen zij er eindelijk voor uit, dat inderdaad het schip tusschen hunne kampong Jdodo en de kampong Aweer ten anker liggende, door de inwoners van het laatstgemeldc afgeloopeu was, en slechts vier inlandsche zeelieden en vier vrouwen, het leven behouden hadden. Ofschoon zij alles in het werk stelden, kapitein ANEMAET Ie overtuigen, dat zij daaraan niel medepligtig waren geweest, hield bij allen voorzigligheidshalve, in arrest, aan boord. Tiians de zekerheid hebbende, dat werkelijk deze moord en plunderzuchlige daad op dit eiland gepleegd was, besloot AÏÏEMAET krachtdadige middelen in het werk te stellen, èn om de gevangenen Ie bevrijden, èn om de schuldigen in handen te krijgen. Den volgenden dag werden door het beleid en het onverschrokken gedrag van de luitenants E. VAN DE VELDE en BOUWMEESTER, de Orangkaia, Orang-toua en eenige mindere inwoners van de nabij gelegen kampong Seheatw aan boord van het Fregat gebragt. De ver uitstekende reven hadden de sloep belet nabij het strand te komen. De beide officieren namen het kloekmoedig besluit, in een klein Vlerk-praauwtje Ie landen, en zich Ie midden der geheele bevolking, die ouder de wapenen slond, Ie begeven. Dit cordaad gedrag.
14 boezemde cciiiicd en onUag in; met de grootsle bedaardheid moest nu alles in het werk gesteld worden, de hoofden mede te kunnen nemen, zonder iels van het schip Alexander fe gewagen. Om geene achterdocht op te wekken , gaven zij voor, dat Kapitein ANEMAET met hen , over vroeger in hun belang hoogst gcwigtigo gouvernemenls aangelegenheden moest onderhandelen, waaraan zij dan eindelijk gehoor gaven. De schroomvallighcid dezer eilanders, waarmede zij aan boord van hel Fregat kwamen, de kennis, die zij droegen van alles, wat met hel ongelukkige schip Ahxander gebeurd was, de gedeeltelijk Enropeesche kleedcrdragt, Avaarmede sommigen uitgedosl waren, kon hen niet vrij pleiten, geheel en al onschuldig aan de gepleegde misdaad te zijn, en dienvolgens werden zij almede aan boord in arrest gehouden. De gewapende sloep werd nu onder geleide van de Schooner naar de kampong Aweer gezonden, doch alle pogingen, om eenen der hoofden aan boord te krijgen, waren vruchteloos, toen er van de kampong Romian, eene sloep, ouder Nederlandsche vlag, aan boord van de Schooner kwam, met eenige Chineezen, van drie Bandasche handelspraauwen, liggende voor de kampong Ridaal, op het nabij gelegen eiland Larrat Ier opkooping van Tripang en andere handelsvoorwerpen. Zij Avaren namens den Resident van Banda uitgenoodigd, almede onderzoek naar de vermiste schipbreukelingen te doen, en toen zij kennis kregen van het gebeurde met den Ahxander, hadden zij zich naar Romian begeven, ten einde met medewerking van den Orang-haia aldaar , die in onmin inel die van Aiveer verkeerde, de nog in hel leven zijnde menschen van diec bodem, in slavernij zich Ie Aweer bevindende , voor eenig losgeld vrij te krijgen; zonder losgeld ^iaagdea zij Iiicrin, en bragtcii oenen der geredden mede; i'e welgezinde Orang-kaia van Romian had den onge-
15 hikkige welen Ie bevrijden, terwijl nog een h-seedc des anderendaags vcrwaclit werd. Deze twee Inlaudsche zeelieden waren bij de siagting in het tuig gcvlugl, en nadat de moordenaars van boord waren, door den Oranykaia van Romian, die op het gerucht was aangekomen ^ onder zijne bescherming genoinen. Kapitein AÏÏEÏIAET v,as nu in staat geslehl de gcheele loedragt dezer misdadige handelwijze der eilanders met meer naauwkeurighcid door den bevrijden Javaanschen matroos te yernemen, en het bleek dan ook genoegzaam uit zijne bekentenis, dat de kampongs yJweer, Seheano en Adodo, de eenigste waren, welke het gruwelsluk hadden ten uilvoer gebragl , en tevens, dat zekere TERÏTATE, Ie Aweer te huis behoorende, de hoofdaanlegger daarvan was geweest, en zeer bevriend \Yas met de Orangkaia^ van die kampong. Deze TEKHATE had namelijk, begonnen het scliip Alexander eene slechte ankerplaats voor Seheano aan te prijzen, onder voorwendsel het aldaar veiliger dan \oor Romian lag, den bevelhebber daarbij de leugenachlige verzekering gevende, dat de bewoners dier kampong zeer moord- en roofzuchtig waren. De Alexander was omtrent de helft van de maand Junij van het Yorige jaar, van de Arroe eilanden aangekomen , en had met de omliggende kampongs handel gedreven ; gereed zijnde, cm te vertrekken, had zich kapitein HARRicu, in eenc sloep met vier man, en een Mandoer naar Aweer begeven, ter vereffening van ecnige zaken. Aan den v,a! komende, werden zij dadelijk vermoord, het schip door een twintigtal met volk opgepropte praauwen, van de kampongs Awcer, Seheayw en Adodo overrompeld, en do bemanning, uilgezondcrd vier vrouwen, twee jongens, waarvan de een lijFbediende van den gezagvoerder, en de twee bovengemehie lavaanscho matrozen, om hals gebragl; de lading werd vervolgens verdeeld en het schip in brand gestoken, Dit
16 \erslag en nog meer geiiugere omstandigheden, overtuigden kapitein ANEMAET ten volle, dat de drie genoemde kampongs strafwaardig ^varen, en Aweer het brandpunt, -waaruit alles voortgevloeid was, het stellig voornemen opvattende , om, ten afschrik van de bewoners van al' deie eilanden, de laatste karapong strengelijk te straffen, terwijl de kapitein het van een groot gewigt achtte, den Oranghaia en zijnen vertrouweling TERNATE, door behendigheid aan boord te lokken. Onmiddellijk werden de luitenants E. VAN DE VELDE en BOUWMEESTER met eenc gewapende sloep aan wal gezonden. Bij het aanlanden vonden zij de geheele bevolking onder de wapenen; op hel verlangen, den Orang'haia te spreken, werd hen te kennen gegeven, dat hij ongesteld was, maar dat de bij het gouvernement gunstig bekend staande TERBATE, in zijne plaats zoude komen, die dan ook voor den dag kwam. Na lang dralen en woordenwisseling drongen de officieren er eindelijk op aan, dat hun bevellicbber in hem, den eenigen man erkende, om het Fregat op eene veilige plaats ten anker te brengen; hier door werd zijne eerzucht opgewekt, en geheel en al onkundig, van al wat men reeds aan boord van dat schip van hem te weten was gekomen, zette hij zich met twee Eilanders in een klein praauvvlje, en werd door de sloep, hem aan de praat houdende, al verder en verder van den wal geboegseerd; toen de afstand groot genoeg was, werd hij onverhoeds aangepakt. Met zgne kris zich willende verdedigen, was hij spoedig ontwapend, terwijl zijne medgezellen over boord sprongen , om naar den wal te zwemmen: deze werden dadelijk opgevischt. Aan boord komende, werd hij, tol zijne hevige ontroering, door den bevrijden matroos van den Alexander, als belhamer herkend , en daarenboven door de meeste reeds gevangen Eilanders, als medepligtige verklaard, die dan ook wederkeerig door TERNATE, als schuldiger verraden werden; zelfs kwam het biij deze gelegenheid uit, dat de Orang-haia
17 van Sebeano , de laatste twee overgebleven matrozen mede naar den wal had genomen, en koelbloedig eigenhandig de kris in de borst had gedreven. Al die Eilanders, ten getale van twintig, besloot kapitein AUEMAET mede naar Amboina te nemen ^ en ter beschikking van het gouvernement te stellen. Door al het voorgevallen was aan eene minnelijke schikking met die woeste volkeren niet meer te denken; meer krachtige maatregelen moesten genomen worden, om de gevangenen van den Alexander en de goederen tot dat schip behoorende, magtig te worden; en in aanmerking nemende, hoe zeer de drie kampongs, inzonderheid Aweer, strafwaardig waren, vermeende AHEMAET met kracht van wapenen de Indianen daartoe te moeten dwingen, en daarin niet naar wensch slagende, de karapong Aweer te verdelgen. Eene expeditie, sterk honderd drie en twintig koppen, van het Fregat, waarbij zich nog veertien met den luitenant BOUWMEESTER van de Kameleon voegden, zoude bij Aweer landen, onder het opperbevel van den luitenant 1» kl. F. A. JÖHR, eerste officier van de Diana ^ en verder de volgende officieren: Luitenant 1° kl.
E. VAN DE VELDE.
»
»
A. VAN DER GON NETSGHER.
»
))
M. VAN VREELASD.
2° Luitenant der Mariniers J. J . VAN DE LAAU. Adelborst 1« kl. c. J. WOLTEBBEEK. Chirurgijn 2" kl. c. c. F. GREULMAN. Deze expeditie kwam ten negen ure 's morgens, den 3den jiei 1836, dwars van de kampong Aweer, en voer in slagorde naar het strand. Gewoel op de wallen der versterkte kampong, en het schitteren van wapens, deed eenigen wederstand verwachten. Een paar schoten uit de carronades der barkas, waren genoegzaam, dat allen onder de schreeuw van Ampon (vergeving), op de vhigl togen; eenigen zich
18 in hel geboomle verscliolen hebbende, scholen met pijlen, '/.onder CYcnwel iemand te kwetsen. Niel hoog genoeg met de sloepen op het strand kunnende komen, ging hel volk te water, en schaarde lich in slagorde op het strand, gereed om vuur te geven; dadelijk werd de karapong bestormd, en de Nederlandsche vlag opgestoken. — De inwoners waren allen gevlugl, ofschoon zij tegenstand hadden willen bieden, daar op de borstwering twee caronnades met amunilie gereed slonden : men vond overal goederen, tot den Alexander behoord hebbende, waarvan een inventaris werd opgemaakt. De noodige maatregelen legen eene overrompeling door de talrijke bevolking van het eiland genomen zijnde, werd de luitenant BOUWMEESTER met een detachement naar de kampong Romian gezonden , ten einde eeuige Inwoners dier ^yelgezinde plaats uit te noodigen den Orang-kaia van alweer uit het gebergte op te sporen, en van hem de overgave der in zijne magt zijnde Javanen te eischen, en hem aan te zeggen, dat, ingeval van weigering, Aioeeren de omstreken in eene woestenij zouden herschapen worden , en het Gouvernement niet eer zoude rusten, dan na de geheele uitroeijing van zulk een misdadig volk. — Lang werd er geaarzeld, eer hel tot een besluit kwam; zij gaven voor, dat zulk eene zending niet zonder levensgevaar was, daar die van Aweer niet in goede verstandhouding met hen leefden. Intusschen leverde de brave Oi^ang-kaia van die kampong, nog eenen Inlandschen matroos van den Alexander aan den luitenant E. VAW DE VELDE over, die dezelfde was, waarvan de Chineezen van JBanda gewaagd hadden. De luitenant JÖHR begaf zich nu met dat detachement in hel gebergte, ten einde, zoo mogelijk, de vlugtelingcn op te sporen, of door alles aldaar te vernielen, hen eenen zoodanigen schrik aan te jagen, dal zij de gevangenen uitleverden. Overal, zelfs in de holen der rotsen, werden
19 nog goederen van Am Alexander gevonden, onder anderen een metaal kanonsluk, op een smal voetpad gerigl, denkelijk om daarmede den doortogt te beletten; dit stuk werd medegenomen. Van dezen logt teruggekeerd, was de luitenant Tan de mariniers VAN DE LAAR, van de zijne, links ^an de kampong, in het gebergte, onverrigler zake teruggekomen. De luitenant E. VAN DE VELDE werd naar boord van bet Fre<ïat gezonden, ten einde kapitein ANE:IIAET rapport van het voorgevallene te maken, en nadere bevelen te vragen. Le luitenant JÖHR werd daarna gelast, de op het strand irevonden sloenen van den Alexander en de teruggevondene goederen van dat schip, met de barkas aan boord te zenden. Intusschen was de avond gevallen, en het Fregat le ver uit den wal zijnde, besloot de luitenant JÖHR, het voortzetten der expeditie tot den volgenden morgen uit te stellen. Verdubbelde posten werden uitgezet; de grootste waakzaamheid in acht genomen; wachtvuren ontstoken. De nacht verliep in volkomene rust. Met den dag werd de luitenant VON DER GON NETSCHER met een detachement verder het gebergte opgezonden, met den last, alle woningen aldaar te verbranden, waaraan die officier voldeed, een zestal huizen, waarin hij nog o-oederen van het bewuste schip vond, aan de vlammen overgevende, terwijl de luitenant E. VAN DE VELDE naar Romian werd afgezonden, orn naar den uitslag der opsporingen van den vorigen dag te vernemen. De Orangkaia van Aweer was nergens le vinden geweest en \\as, naar alle waarschijnlijkheid, uaar den oostkant van het eiland gelrokken, de ge\angcnpn incdc voerende. — Op nieuw werden afgevaardigden naar hem toegezonden, hem een eoed losgeld belovende, wanneer liii die ongelukkigcn slechts overgaf. De luitenant ,IÖHR trok nu lang? de kampongs heen. en liet eenige np het slrand gehaalde praauMcn verbranden:
20 Ic vergeefs Nverd de terugkomst der barkas Ie gemoet gezien , zoodat de kleine legerraagt nog eenen nacht op het eiland moest doorbrengen. Den luitenant jöim bleek het nu genoegzaam, dat de bevrijding der gevangenen door geene onderhandelingen noch beloften gelukken zoude, en besloot met het krieken van den dag eene laatste poging aan te wenden, en met een sterk detachement het gebergte, zoo ver het raadzaam was, in te rukken om door kracht van wapenen tot een
21 slagen dey.er onilernemiiig, zoo ver het mogelijk was ge» weest. Den 4'^'=" Mei was hel Fregat onder het eiland Larrat: de luitenant E. VAN DE VELDE werd naar den wal • gezonden ; hij had de kampongs ïf'akdal. Ridool en Jtapel bezocht, zonder de minste inlichtingen omtrent het doel zijner komst te hebben bekomen. Vrouwen en kinderen waren bij het naderen der sloep in het gebergte gev!u"l. de mannen ontvingen de onzen onder de wapens, die zij evenwel aflegden en vertrouwelijk naderden , om te onderhandelen. Kapitein ANEMAET had zich nu van zijne hem opgelegde taak gekweten, en het smerlte hem zeer, in weerwil van alle mogelijke onderzoekingen, teleur gesteld te zijn, bij zich zelven de overtuiging behoudende, dat de ongelukkige schipbreukelingen op al die eilanden niet aanwezig waren , doch het uitloven van belooningen ter hunner bevrijding, indien zij op andere eilanden mogten zijn , kon van een goed gevolg wezen, daar niets deze volkeren meer aanspoort om menschlievend te zijn, dan hoop op eene belooning ; hunne hebzucht kent geen palen. Alhoewel deze kruistogt, het eigenlijke doel daarmede beoogd, vruchteloos was geweest, kon men denzelven niet als geheel nutteloos beschouwen. De kustvaarders konden in het vervolg deze wateren met meer zekerheid bezoeken, daar het gevangen nemen der Orang kaias van de misdadige kampongs, Jdodo en Seheaiw op het eiland Vordaie, en den, in dezen Archipel zoo beruchten Ternate, zoo ook het vernielen van de roofzieke karapong Aweer, schrik en ontzag had ingeboezemd. Kapitein ANEMAET raadt, in allen gevalle, ieder gezagvoerder de Teniniher en Z^ey-eilanden bezoekende, met de meeste omzigligheid met de inboorlingen te handelen; in weerwil zij door sommige reizigers als vredelievend en vertrouwelijk worden opgegeven. Inderdaail zijn zij dan ook onderdanig en vriendelijk , wanneer eene al te grootemagt hen in ontzag houdt. Lislig en geveinsd, wanneer zij ver-
22 mccncn kracht genoeg Ie kunnen ontwikkelen, ora aan liunne roof/aicht te voldoen; meest allen behooren tot de Alfoeren of zoogenaamde Koppesnellers, een woest en moordzuchtig ras van Indianen. Het rampzalig lot van HARRIGII en zijne schepelingen, levert een sprekend voorbeeld hiervan op. De twee verloste inlandsche matrozen, die den moord ontkomen waren , veiklaarden , dat juist de hoofden der drie schuldige karapongs, vooral dat van Aweer,-. door den zorgeloozen IIARRICH, met de meeste onderscheiding behandeld werden, aan zijnen disch genoodigd en met salutschoten vereerd waren geworden. Schijnbaar waren zij daarvoor ten hoogste erkentelijk, en bleven ten uiterste onderdanig en vleijend; zijne waakzaamheid werd daardoor zoodanig in slaap gewiegd, dat hij eindelijk de onvoorzigligheid zoo ver dreef, zijne, voor deze eiiandcrs zoo zeer rijke lading, aan hen te verloonen , Avaarondcr zich olijphants-tanden bevonden, te hoog in waarde, om voor ïripang en andere zaken ingeruild te worden; hierdoor werd hunne hebzucht hevig opgewekt, en was waarschijnlijk de grondoorzaak van zijnen geweldigen dood. Met het grootste vertrouwen begaf hij zich ongewapend te midden der bevolking, totdat hij eindclgk, het slagtofTer zijner achteloosheid , door de verraderlijke Indianen, met de zijnen vermoord werd. Het eiland Vordate is vrij hoog en met bosschen overdekt, in vijf karapongs verdeeld; Seheano, Adodo, Roniian, Wauser en Aiveer, lusschen de twee a drie duizend inwoners lellende. Het is een schoon ras van menschen, rijzig en welgemaakt van gestalte, ook de vrouwen, die zich op eenen afstand lieten zien, hadden een goed voorkomen; zij dragen koperen ringen om de enkels. De mannen steken het hoofdhaar, dat uit de natuur zwart en krullend is, op , en bcstrooijen het met kalk ; terwijl velen pluimen van hanenvedercn or op droegen.
23 Bijna nooit leggfji zy hunne bogen at', die vijf' voet lang zijn , met pijien van bamboes, van zware ijzeren punten voorzien, bovendien vvaren sommigen met breede klewangs gewapend. Zij begraven hunne dooden van aanzien onder omgekeerde kano's, op het strand, waarbij eenige gekleurde vvimpels , aan stokken gebonden ^ gezet vvordcn, benevens vruchten en andere levensmiddelen. Kapitein AKEMAET had vemomen, dat er geen geld op het eiland in omgang was, en men voor roode doeken en ledige flesschen, overvloedig hoenders, varkens, vruchten en andere levensmiddelen kon inruilen.