Yehya Kaddouri
Autobiografie van een ‘rotte appel’-Marokkaan
vangennep a msterdam
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 3
7-9-2011 13:53:53
De namen van de personen in dit boek zijn grotendeels gefingeerd; slechts bij mensen die reeds publiekelijke bekendheid genieten, is de echte naam gehandhaafd.
Eerste druk september 2011 © 2011 Yehya Kaddouri / Uitgeverij Van Gennep Nieuwezijds Voorburgwal 330 1012 rw Amsterdam Ontwerp omslag Erik Prinsen Drukwerk Bariet, Ruinen isbn 978 94 6164 039 0 nur 402
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 4
7-9-2011 13:53:53
Als je iets wilt, spant de hele wereld samen om je daarbij te helpen. Paulo Coelho
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 5
7-9-2011 13:53:53
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 6
7-9-2011 13:53:53
Ben ik de duivel? Of zit de duivel in mijn bloed? Ik haat de mensen, ik haat de wereld, in mijn wereld bestaat geen goed of kwaad. Maakt mij dat tot een duivel? Ik ben verrot vanbinnen en denk alleen aan mezelf. Soms vraag ik me af wat ik doe op deze klotewereld. Ik haat alles lijkt het soms, behalve mezelf. Hoe is het zover gekomen, hoe ben ik de duivel geworden die ik ben? Ik hou geen rekening met de mensen om me heen, het enige wat heilig is in mijn wereld is eigenbelang. Ik ben de duivel in mijn zelfgeschapen hel. En tegelijk is dit mijn paradijsje. Medelijden ken ik niet en haat is mijn eten. Het enige wat ik doe is overleven. Mijn naam is Yehya, ik ben een in Nederland geboren Marokkaanse jongen. Ik schrijf dit boek voor iedereen die het lezen wil, Nederlanders, jong en oud, moslims, Joden en christenen, Marokkanen en ‘rotte appel’-Marokkanen. Ik begon eraan omdat ik mijn verhaal met jullie wilde delen. Je leest veel over Marokkaanse rotjongens in de criminaliteit, lees de kranten en je zegt vast dat Marokkanen erg vaak in aanraking komen met politie en justitie. Kijk om je heen en je zegt hetzelfde. We eten vaak van de misdaad, en terrorisme hebben we nu ook al geleerd. De aanslagen in Madrid waarbij een groot aantal Marokkaanse daders betrokken was, Belgische terreurverdachten van Marokkaanse afkomst. Ook
[ 7 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 7
7-9-2011 13:53:53
de terreurverdachten en -veroordeelden in Nederland zijn bijna allemaal Marokkanen. Er wordt heel veel over ‘ons’ geschreven en gesproken, maar niets door ons. Ik ben daarom mijn verhaal voor jullie gaan schrijven. Het is niet dat het Marokkaanse bloed dat door mijn aderen stroomt terroristische of criminele genen draagt. Al zou je dat misschien wel geloven, want mijn verhaal gaat over hoe ik als in Nederland geboren Marokkaanse jongen radicaliseerde en in de jeugdgevangenis terechtkwam met veel van mijn mede-‘rotte appel’-Marokkanen. Hoe ik als tiener veranderde in een gevaar voor de Nederlandse samenleving. En hoe mijn plan om mensen op te blazen werd verijdeld. Hoe in mijn leven criminaliteit en terrorisme elkaar kruisten. En hoe ik na lange jaren in de jeugdgevangenis opnieuw kwam vast te zitten. Ik hoop dat de mensen wat leren van mijn verhaal. Al ben ik misschien wel de laatste van wie je kunt leren hoe je moet leven in deze wereld, waar ik zo weinig van begrijp.
[ 8 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 8
7-9-2011 13:53:53
Het is koud. Een klein dekentje bedekt mijn koude lichaam voor de helft. Het is donker. Via een smalle opening in de muur zie ik de maan en de sterren. In de verte hoor ik de voetstappen van de bewaarder die door de gangen loopt, geluid van voetstappen die steeds verder weg lijken. Sleutels die in sloten gaan, het geluid van ijzer op ijzer. Ik lig op de grond, een oud matras en verder slechts leegte die mij omringt. Leegte in een klein hok. Ik weet niet zo goed wat ik moet denken, ik lig hier al een paar dagen. Naast me staat een bord rijst. De stilte dringt door tot diep in mijn ziel, waar het nog veel kouder en stiller is. Geen wind die hier zal waaien, slechts de stilte en donkere tijden die voor mij liggen. Voor hoelang weet ik niet. Wat moet ik denken, zelfs de duivel kan hier geen kant op. De stilte is mij opgelegd. Diep vanbinnen in mijn hart is er een strijd gaande, een strijd tussen het goede en kwade. Tussen de duivel en mijn laatste beetje goedheid. Een strijd die de duivel lijkt te winnen. Hoe heeft hij zo sterk kunnen worden daar diep vanbinnen in mijn ziel? Wie heeft hem de ruimte gegeven om zo groot te worden, om zo sterk te worden? Om alles wat ik ooit ben geweest opzij te zetten? Het was zijn plan om me achter de tralies te krijgen. Hij heeft het allemaal bekokstoofd. Of ben ik het zelf die dit allemaal doet? Ik heb het koud, laat ik maar gaan slapen. Ik heb rust nodig, en mijn gedachten willen wegzweven. Naar een tijd, heel ver weg, heel lang geleden, toen het nog allemaal anders was. Ooit was ik anders, dat weet ik zeker.
[ 9 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 9
7-9-2011 13:53:54
Op 18 oktober 1986 kwam ik ter wereld. In een gezin van Marokkaanse immigranten. Ik groeide op in een dorp in Zeeuws-Vlaanderen. Ik herinner me niet veel van mijn eerste levensjaren tot aan mijn zevende jaar. Een van mijn eerste herinneringen is aan mijn besnijding. Het gebeurde in Marokko, ik was een jaar of vier, vijf. Ik heb in gedachten een oud vervallen klein ziekenhuis met binnenin blauwe muren. Ik moest samen met mijn neefje Yousef, die een jaar jonger is. Ik wist niet wat er zou gaan gebeuren. Mijn neefje en ik droegen een witte djellaba en zo’n kleine rode fez. De dokter zei iets waardoor mijn aandacht even weg was, volgens mij vroeg hij me naar het vogeltje te kijken boven het bed, en opeens was het voorhuidje geknipt. Mijn neefje heeft heel lang zitten huilen, en daar valt de herinnering weer weg. Een andere herinnering uit die jongste jaren van mijn leven is een simpel beeld van Algerije, waar ik volgens mij alleen die ene keer in mijn leven ben geweest. Als Marokkaan kom je Algerije niet binnen, de grenzen zijn al jarenlang volledig dicht. Ik heb daar familie, die ik nooit zie, terwijl wij in het noorden van Marokko als we naar het strand gaan de Algerijnse vlaggen en huizen aan de andere kant van de grens kunnen zien. Als kleine jongen was ik daar in een tijd dat de grenzen een tijdje open waren gezet. Ik herinner me een klein armoedig huisje dat veel leek op de ouderwetse huizen in Marokko. Met een andere jongen, een neefje waarschijnlijk, zat ik op de grond. We deden een spel met steentjes. Een spel voor arme kinderen zonder speelgoed. Ik moest een steentje opgooien en het met de buitenkant van mijn hand opvangen. Niet lang daarna gingen de grenzen weer dicht en brak er een burgeroorlog in Algerije uit, een burgeroorlog waarin meer dan honderdduizend mensen zijn omgekomen. Islamitische rebellen vielen ’s nachts dorpen binnen en vermoordden onschuldige burgers, waaronder mijn neefje van zestien jaar, dat niet veel fout gedaan kan hebben. Niet zo veel dat hij het met de dood moest bekopen. Toen ik nog maar zeven of acht jaar oud was, had ik voor het
[ 10 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 10
7-9-2011 13:53:54
eerst een ervaring met discriminatie, een voorval dat kennelijk diepe sporen in me heeft achtergelaten, want ik herinner het me na al die jaren nóg. Het was tijdens het wk voetbal van 1994. Marokko-Brazilië werd een 0-3-nederlaag en Marokko lag er al in de eerste ronde uit. De volgende dag na school liep ik met mijn zusje terug naar huis. Onderweg kwamen een paar oudere Nederlandse jongens om mij en mijn zusje heen staan. Ze duwden ons omver en zeiden steeds dat Marokko lekker verloren had. ‘Marokko heeft lekker verloren, rot nu maar weer op naar jullie eigen land met het vliegtuig.’ Als kind snapte ik dat niet, want Nederland was ook mijn land, maar blijkbaar niet. Tegen mijn ouders zei ik niets. Ik was bang dat ze zouden schrikken. Wat me verder is bijgebleven uit mijn jeugdjaren is dat we elk jaar naar Marokko gingen. De heenreis was een avontuur. Met de hele familie in de auto, rijdend door België, Frankrijk en Spanje. Wanneer mijn vader stopte voor het gebed maakte mijn moeder op een klein gaspitje het eten klaar en zette Marokkaanse thee voor ons. Meestal zaten de parkeerplaatsen waar we stopten vol andere Marokkanen die ook op weg waren naar Marokko. Onderweg zag je ze overal: van die oude witte Mercedesbusjes en blauwe Ford Transits met een bagagerek op het dak. Ik staarde uit het raam en zag het landschap veranderen. Het boeide me enorm en vaak wilde ik wakker blijven totdat mijn vader ook ging slapen, maar ik hield het nooit zo lang vol. Ik sliep al lang voor we bij een parkeerplaats stopten voor de nacht. Achter in ons busje maakte mijn vader een slaapplek boven op een plank die steunde op onze bagage: kleding, wasmachines en alles dat meeging voor de familie in Marokko. In het Spaanse Melilla pakten we de boot naar Marokko. Een reis van acht uur varen, met het hele gezin in een gehuurde cabine met twee of drie stapelbedden. In slaap vallen onder het schommelen van de boot, dolfijnen die opspringen uit de Middellandse Zee, de zon die reflecteert op het water en de rotsen die in de verte opdoemen als de boot de Marokkaanse kust nadert. Dat is voor mij het gevoel van thuiskomen.
[ 11 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 11
7-9-2011 13:53:54
We hadden een huis in de stad, maar ik vond het vaak leuker op het platteland, het land van mijn grootouders. Ik was blij om daar mijn oma te zien die als enige van mijn opa’s en oma’s nog leefde. Ik speelde met mijn broer tussen de cactussen, klom in bomen en speelde met insecten die er heel anders uitzagen dan ik in Nederland gewend was. Mieren met enorm grote koppen, lieveheersbeestjes met een meer oranjekleurig schild. Ik zwom in de kleine meertjes van de hoge bergen rondom de stad Berkane. Tussen de visjes en de kikkers. ’s Avonds kon ik urenlang naar de heldere hemel staren – van jongs af aan had ik de gewoonte om ’s avonds naar het dak te gaan, het open platte dak dat Marokkaanse huizen doorgaans hebben. En de volgende ochtend gewekt worden door het gezoem van vliegjes om je oren en het scherpe zonlicht, dat je dwingt wakker te worden voor een nieuwe warme dag. Aan het eind van de vakantie verliet ik Marokko met pijn in het hart. Ik wilde mijn familie niet hoeven missen, het mooie landschap met zijn cactussen en fruitbomen, het hele andere leven van daar. De reis terug was dan ook een reis van heimwee en verdriet. Vooral vanaf mijn achtste of negende vond ik het steeds moeilijker om afscheid te nemen van mijn geliefde Marokko. Vaak regende het al wanneer we België binnenreden, een regen die in Nederland niet ophield. Hier ben ik dan weer, dacht ik soms. Het duurde wel even voor ik weer zin had om mijn klasgenootjes te zien en een nieuw schooljaar te beginnen. De leraren vonden het niet leuk dat ik in de kleuterklas nog geen Nederlands sprak. Mijn neef, die al in groep 3 of 4 zat, moest er vaak bij gehaald worden om te vertalen wat ik wilde zeggen. Ik kende geen Nederlands omdat mijn ouders thuis alleen Marokkaans met mij spraken. Die taalachterstand was geen probleem, want ik bleek geen domme jongen. Ik hoorde tot degenen die het snelste de tafels uit hun hoofd kenden. Mijn vader en moeder probeerden mij te motiveren door te zeggen dat ik boven hun sociaal-economische positie kon uitstijgen door het goed te doen op school.
[ 12 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 12
7-9-2011 13:53:54
‘Met school kan je later dokter of ingenieur worden. Dan hoef je geen vuil en zwaar werk te doen zoals ik,’ zei mijn vader bijna dagelijks. Voor mijn moeder was het veel minder belangrijk wat ik op school presteerde. Als ik maar leuk vond wat ik deed en een fijne tijd had met mijn vriendjes en vriendinnetjes. Vanaf groep 6 ging het me goed af op school. Wat niet wegnam dat ik vooral in de laatste jaren van de basisschooltijd vaak vervelend kon zijn. Zo herinner ik me die keer in Marokko dat met mijn buurjongen Mohammed door de straten slenterde. Het was een warme dag tijdens de zomervakantie en iedereen liep dorstig rond of zocht verkoeling in zijn huis. Langs de weg hadden mensen uit liefdadigheid tonnen met water neergezet, zodat dorstige voorbijgangers even een glas water konden drinken. Ik liep daar met mijn colaflesje rond, dorst zouden wij niet zo snel krijgen. Dus voor ons plezier liepen we de straten af en trapten alle watertonnen die we tegenkwamen ondersteboven. Omdat ik in mijn jeugd al vaak vervelend was, zeiden ze in mijn familie dat ik net zo zou eindigen als een paar van mijn neven, die in de gevangenis zaten. Een paar in Nederland en een paar in Frankrijk. Ik haatte het als ze dat zeiden, want ik in de gevangenis, dat zag ik van mijn leven niet gebeuren. Ik was dan wel lastig, maar ik was ook slim, dat bleek wel op school. En slimme mensen komen niet in de gevangenis, dacht ik. Ik wilde zelfs dokter of architect worden. Dat vond ik altijd zo mooi klinken. In groep 5 of 6 had ik een tijdlang nachtmerries over mijn leraar aardrijkskunde. Hij was twee meter lang en het gerucht ging dat hij homo was. De nachtmerries gingen erover dat hij me straf gaf, ik moest in mijn droom in de hoek staan of kreeg een schop met zijn schoen maat 45. Daarmee dreigde hij altijd als ik of een ander de topografie niet goed geleerd had. Mijn moeder maakte een praatje met de leraar en stelde me gerust. Niks om bang voor te zijn, hij zou me heus niet slaan als ik slechte cijfers haalde. Het was niet
[ 13 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 13
7-9-2011 13:53:54
zoals op de Koranschool, al had mijn vader dat wel gewild. ‘Je mag hem best een tik geven,’ zei mijn vader tegen de leraar op een ouderavond, ‘gewoon een tik als hij weer niet luistert.’ Ergens in die jaren, toen mijn moeder na een miskraam een tijd in het ziekenhuis lag, kregen we thuis een oppas wanneer mijn vader op zijn werk was. De eerste had ik met mijn broer en zus al snel weggepest, omdat we haar niet leuk vonden. Haar opvolgster was van de harde hand. We wilden niet luisteren, omdat ze ons totaal andere regels oplegde dan onze ouders deden. We mochten van haar niet tot laat buiten spelen, ik kreeg geen eten dat ik lekker vond, terwijl mijn moeder wel iets apart voor mij klaarmaakte als ik niet met de rest wilde mee-eten. Ik herinner het me nog goed met die heks. Toen ik een keer geen spruitjes wilde eten en boos werd omdat het toch moest, sloot ze me op in de kelder. Mijn broer en zus lieten dat niet ongestraft gebeuren, ze begonnen te schreeuwen en aan haar te trekken en duwen, tot ze me er wel uit moest laten. Misschien was dat haar manier om een kind naar zijn kamer te sturen, maar wij werden thuis nooit naar onze kamer gestuurd en huisarrest bestond ook niet. Tegen mijn vader ontkende ze dat het gebeurd was. We mochten van haar ook geen films zoals Rambo of The Terminator kijken, maar dat deden we toch, want mijn broer en ik waren een groot fan van actie- en oorlogsfilms. Ik was blij toen mijn moeder weer terug was. Mijn ouders legden ons uit dat Nederlanders nou eenmaal een andere opvoeding kennen, omdat zij toch wat andere normen en waarden hebben. Ik besef dat ik als Marokkaans jongetje anders opgroeide dan de meeste Nederlandse kinderen. Wij werden binnen de Marokkaanse cultuur opgevoed. Cultuur gaat verder dan alleen de taal. Het is ook de religie, de islam waar ik mee opgroeide en het totaalpakket van normen en waarden en gewoontes. Ik kreeg mee dat het goed was om mee te doen in Nederland, maar dat er een verschil is tussen moslims en christenen. Om het makkelijk te houden leerde ik dat de Nederlanders christenen zijn, of soms werd het Arabische woord voor ‘ongelovigen’ gebruikt. Ik heb altijd gedacht dat de andere kinderen pech hadden dat ze christen waren of niet
[ 14 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 14
7-9-2011 13:53:54
in God geloofden, want God hield van moslimkinderen, die gingen naar de hemel, en al die andere gingen naar de hel. Ik vond dat niet eerlijk, maar wat moest ik ertegen doen? Ik werd gewaarschuwd voor het eten van boterhamworst of knakworstjes, omdat dat vies en haram zou zijn. En als iemand mij ooit vroeg een kruis te slaan of te bidden op een andere manier dan we thuis deden, mocht ik niet meedoen omdat wij moslims zijn. Wanneer ik dat aan Nederlandse kinderen uitlegde, begrepen ze het niet altijd. Varkensvlees was toch lekker? Waarom mocht je dat niet eten van jullie Allah? Behalve naar de lagere school moest ik als klein kind samen met mijn oudere broer en zus naar de Koranschool. Het was een rottijd. Hoewel ik een aardige leraar had die met hart en ziel lesgaf aan de – vrijwel alleen Marokkaanse – kinderen, haatte ik het daar. De lessen waren saai en het was op mijn vrije zondag. Terwijl de andere kinderen op zomerse dagen al lang in het zwembad te vinden waren, zat ik in een heet klaslokaal in de moskee zonder airconditioning. Vaak was er niet eens een raampje dat open kon. Ik wilde spelen, niet leren. Ik was niet goed in Arabisch en had geen zin om het te leren lezen en schrijven. Ik vond het al goed genoeg dat ik Nederlands kon lezen en schrijven. Na het middaggebed in de moskee liep ik met de andere kinderen naar boven, waar het klaslokaal was: een benauwde ruimte met tegen de muren een paar houten planken met Arabische Koranteksten. Dat is de manier waarop men vroeger de Koran doceerde en zoals het in Marokko eigenlijk nog steeds gebeurt als je lessen in de moskee volgt. Een houten plankje waarop je met zwarte inkt Koranteksten moet schrijven. Wij gebruikten gewoon een schriftje van de Hema. Achterin was een klein raampje; vooral als de zon scheen haatte ik het om daar te moeten zitten, ik wilde gewoon spelen, lekker buiten. Voor in de klas hing een groot schoolbord tegen de muur. Daarop schreef de imam de letters van het Arabische alfabet. Het is een van mijn eerste lessen hier, ik ben een jaar of zeven oud. Abdellah, een nog jonge imam met een kort baardje, lacht en lijkt blij om zijn klasje weer te zien.
[ 15 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 15
7-9-2011 13:53:54
‘Jongens en meisjes, ik ga jullie vandaag weer heel waardevolle dingen leren voor het leven, voor je leven nu, voor het grotemensenleven dat jullie te wachten staat en voor de ultieme test die het leven is.’ Het leven is een test, dat zei mijn vader ook altijd. Aan de ene kant is alles wat er gebeurt Gods wil en gebeurt er niks buiten Gods wil om, aan de andere kant wil hij je testen en heb je de keuze om te kiezen tussen goed en kwaad. Het goede leidt je naar de poorten van de hemel en het kwade heeft alleen de hel als eindbestemming, een plek vol ellende waarin je eeuwig moet branden voor je fouten hier op aarde. Een enge gedachte. Als kind had ik een helder beeld bij de enge bestraffingen waarover mijn vader en de imam me vertelden. Ik wil de jonge imam uithoren, dat vind ik veel leuker dan al die mysterieuze letters die hij daar op het bord begint neer te kalken. Wat is het nut van het raadsel dat die hele Arabische taal voor mij is? Ik wil de verhalen horen, dat is het enige wat ik leuk vind van de Koranschool: tientallen vragen op de imam afvuren en luisteren naar de verhalen over het leven van de profeten, van Ibrahiem tot Isa (die dezelfde zou moeten zijn als de Jezus van mijn basisschoolvriendjes), en naar beschrijvingen van hemel en hel en het ware doel van ons mensen op aarde. ‘Moehaliem, moehaliem, u zegt dat mensen die niet in God geloven naar de hel gaan, maar ik wil niet dat de kinderen bij mij op school naar de hel gaan, vindt Allah hen dan echt zoveel slechter dan mij omdat ze niet in hem willen geloven?’ Die vraag zal ik nog wel een paar jaar blijven stellen, want het antwoord dat ik krijg is dat God, of laat ik maar het Arabische woord gebruiken, dat Allah al weet welk pad het kind later in zal slaan, of het alleen maar slechte dingen zal doen en een leven vol ongeloof zal leiden of dat het tot de waarheid zal komen. En het pad van de islam was de enige waarheid. De absolute waarheid, net zoals ieder ander geloof eigenlijk ook zijn eigen waarheid boven andere waarheden claimt. Zulke onbevredigende antwoorden bleef ik nog lange tijd met me
[ 16 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 16
7-9-2011 13:53:54
meesleuren, en mijn nieuwsgierigheid en honger naar antwoorden werden niet altijd gewaardeerd. Ik stelde te veel vragen, misschien moest ik dat ook niet doen. De jonge imam stelde ze in ieder geval niet op prijs en zei het tegen mijn vader. ‘Wat is er met jou aan de hand, Yehya?’ vroeg mijn vader daarop. ‘Waarom stel je vragen over het lot en durf je soms zo lang door te vragen dat het lijkt alsof je kfart bi lah?’ (Dat betekent zoiets als van het pad raken, niet meer in God geloven.) ‘Papa, ik stel alleen maar vragen omdat ik sommige dingen moeilijk kan begrijpen, hoe graag ik ze ook wil geloven. Ik vind het niet leuk dat al die mensen om mij heen, mijn vriendjes op school en die andere Nederlanders, naar de hel gaan.’ Misschien moest ik gewoon niet te veel nadenken en had hij wel gelijk, het waren de influisteringen van de boze Sjaitan die je deze vragen deden stellen, het kwaad dat alom aanwezig was in deze wereld en zelfs in het individu. Het kwaad dat er alles voor over zou hebben om de mensen van Gods pad af te krijgen. Jaren later stelde ik me de vraag of het wel mogelijk was om op basis van gelijkwaardigheid om te gaan met mijn medemensen, als ik vanuit de religie leerde dat de anderen moreel slecht waren, of in ieder geval minder waard zouden moeten zijn. Blijkbaar kunnen sommigen het wel, anders was het allang oorlog geweest in Nederland met al die botsende waarheden. Mijn basisschooljaren naderden hun einde, ik had de Cito-toets gemaakt en vol spanning wachtte ik op het resultaat. Ik had een score van 545. De hoogste van de klas. Die score betekende dat ik naar het vwo kon. Wel moest ik op mijn gedrag letten, want het zou toch zonde zijn als ik het daarmee verpestte. Ik was blij, het zat erop. Ik was niet zenuwachtig voor de middelbare school. Het trok me wel, iets nieuws, ik zou wel kijken wat het me zou brengen.
[ 17 ]
Lach met de duivel 1SEP2011 - 135x210 mm.indd 17
7-9-2011 13:53:54