11/01/2015
De autobiografie van Cis Gommeren
Nr. 7
Verloren maadag > Pag. 2
Corinne Magnier > Pag. 5
KFC Kerstfeestje > Pag. 6
Gedicht van de week Ik kan niet slapen
Cis Gommeren bezorgde ons een kleine bloemlezing van fragmenten uit zijn autobiografie (Ex libris Cis Gommeren). Ze handelen allemaal over den Uil in zijn kinderjaren (jaren 50 en begin 60)... en vooral: gezien door de ogen van het kind dat hij toen was. Cis is de jongste telg (°1949) van het kroostrijk gezin van Sooi Gommeren en Irma Broos, hij is de neef van Willy Gommeren en woonde tot zijn 23 j. op den Uil (Over d’Aa 191). Was leraar Nederlands-Engels-Duits bij de broeders in Essen en geniet nu in Wildert van zijn pensioen.
Wij splitsten zijn bijdrage in 12 afleveringen. Op pagina 7 vindt u de eerste aflevering.
Ik ben heel de tijd aan het gapen Maar kan niet slapen! Ik doe mijn ogen dicht Oo nee het licht! Ik doe het uit Maar dan hoor ik ineens een geluid! Nu is het weer mama die lacht, Dit wordt echt geen goede nacht Maar wacht, ik heb een idee! Ik ga naar beneden, Ik zeg, mama ik kan niet slapen want vava is vandaag overleden Mama zei, ga maar even in ons bed Ik dacht in mezelf, yes, ik ben gered! Ik sliep na een poosje zo als een roosje…
Inne Suykerbuyk
Nieuws Column Guy Van Den Broek Zingen De kinderen gaan de laatste dag van het jaar Nieuwjaar wensen (zingen) aan familie en mensen uit de (brede) buurt. Het is een oude en zeer mooie traditie, die we zeker op een dorp als Horendonk zo lang mogelijk moeten koesteren. En ook met de overgang van 2014 naar 2015 waren ze weer op weg. Het weer zat mee, een beetje koud, maar het regende niet en het was helder. De ouderen herinneren zich maar al te goed hun periode dat ze de straat optrokken om te zingen. Er is heel wat veranderd tegenover die vroegere tijden. Vooreerst is het aantal zangertjes afgenomen. Dat heeft natuurlijk te maken met het aantal jonge kinderen, maar ook een beetje met de mentaliteit. Niet elk kind trekt de straat op. Velen beperken zich daarbij tot hun directe familie, naaste buren of zeer goede kennissen. Echt van huis tot huis bij onbekenden aankloppen is er niet altijd meer bij. In de hoofdstraat (Over d' Aa) is het natuurlijk altijd iets drukker, mede door de winkels. Daar werd het aantal zangertjes dat komt aanbellen op zo'n 140 geschat. In de zijstraten is 50 op Horendonk stilaan het maximum. In vroegere tijden (jaren '60 en '70) ging het nog altijd om vele honderden, zelfs vanuit het Schijf. Een tweede groot verschil is begeleiding. Terwijl vroeger nauwelijks een ouder mee op stap was, is dat nu de regel geworden, dikwijls zelfs ma en pa. 'Veiligheid voor alles', zullen we maar zeggen, het verkeer is er de afgelopen decennia inderdaad niet veiliger op geworden, maar het neemt wel een beetje van de traditionele charme weg van de kindertjes alleen op pad van huis tot huis. Niet alleen de ouders, ook de gemeente en de Jeugdraad van Essen zorgen nu voor extra omkadering. Ten eerste zijn er de borden 'Opgepast, zingende kinderen'. Maar je ziet nu ook jeugdleiders in groepjes bijeen rond een vuurkorf, die chocomelk uitdelen aan de voorbijgaande kinderen. Soms zie je meer begeleiders dan zingende kinderen. Een derde groot verschil is het aanvangsuur. Voor 10 uur zie je nu haast niemand op straat en toen was bij ons in de jaren '50 en '60 de buit al bijna binnen.
Guy Van den Broek
2
Chiroleiding drink Op oudejaarsdag deelden naar jaarlijkse traditie de chirojongens aan de zangertjes chocomelk uit. Daarna gingen ze zelf nieuwjaarke zoete zingen bij José en Patrick.
In het begin ging het maar om 3 man, maar elk jaar werden er dat meer. Dit jaar waren ze met 20 om er een gezellige boel van te maken.
José Schrauwen
Morgen (maandag) is het verloren maandag. Om dit in onze volgende uitgave extra in de kijker te zetten vragen wij aan u om een foto van uw verloren maadag door te sturen. Bv.: Een foto van het worstenbrood die u koopt bij ‘t Bakkershuizeke.
Nieuws
2 3
Jong geleerd is oud gedaan? In het boek ‘Van Hornick tot Horendonk’ dat bij vele mensen van Horendonk in het bezit is staan er per straat beschrijvingen van de belangrijke winkels, herbergen en natuurlijk ook van heel wat boerderijen. Op de Groten Horendonk (Horendonk 358) werd op het einde van de 19de eeuw door de overgrootvader van Karl Konings (huidige landbouwer) een boerderij gebouwd die dus na al die jaren nog altijd binnen dezelfde familie is gebleven. Onlangs investeerde Karl in de bouw van een compleet nieuwe serrestal met compostvloer. In september vond er een mooie opendeurdag plaats voor het grote publiek. Niet alleen Karl en Tanja kunnen met hart en ziel vertellen over hun dieren op de boerderij, ook de kinderen Jenna, Nando en Yoshi brengen graag hun verhaal. Op de website van het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw vind je onder de rubriek jong geleerd hun verhaal.
De nieuwe rubriek die deze zomer in de maand juni voor het eerst online ging werd in primeur opgenomen op Horendonk op de boerderij van Karl en Tanja. Hun kinderen speelden hierin de hoofdrol. De bedoeling van de reeks is om kinderen hun verhaal over het landbouwbedrijf van hun ouders te laten vertellen. Het resultaat is mooi om te zien en ik kan iedereen die het filmpje nog niet gezien heeft aanraden om de onderstaande link te volgen. De kinderen hebben in de zomermaanden ook hun eigen winkeltje waarin ze groenten, eieren en andere producten vers van de boerderij verkopen aan iedereen die graag eens langskomt bij hen op de boerderij. Op het bord aan het straat worden de producten die in de aanbieding zijn ook gepromoot !
www.vilt.be/jong-geleerd
Kinderen: Er was eens… een apenbroodboom! In een warm landje ver van ons (nu) koude Vlaanderen, stond eens een apenbroodboom. Wat is dat nou voor een boom zul je zeggen, nooit van gehoord. Nou een apenbroodboom is een hele grote boom met een dikke stam met vruchten die - als ze rijp zijn - op brood lijken. Niet echt brood en niet zo lekker als van onze uilense bakker natuurlijk. Maar voor apen overheerlijk.. en gratis. Want bomen groeien en vruchten komen er bijna vanzelf .. Niet helemaal vanzelf natuurlijk maar de boom heeft als het goedgaat alles bij de hand: water, zon en aarde. Op internet kun je foto’s vinden van de apenbroodboom (ook wel baobab genoemd). In zijn stam slaat hij water op, een soort watertoren …De PIDPA zou er blij mee zijn.. Maar wij mensen zijn niet dol op apenbrood. Apenbrood is dan ook iets heel anders dan ons uilense brood. Onze bakker moet flink aanpoten om lekker brood te maken. En iedere week een vrachtauto met meel en andere spullen voor de deur. Maar dan is het ook smullen… Uils brood is en blijft lekker, voor ons mensen tenminste. Maar goed, de apenbroodboom in het verre landje was nooit alleen. Want wat zou
jij doen als je een aap was en de lekkerheden hingen in de boom. Je zou dichtbij die boom blijven. Nou dat gebeurde dan ook. Een hele grote familie apen was in de boom gaan wonen. Iedere aap had zijn eigen tak om op te zitten en te slapen. Ja, dat kan heel goed want zo een apenbroodboom is heel groot en heeft onnoemelijk veel en lange takken. Helemaal bovenin sliep de baas van de apenfamilie. Daarna op lagere takken volgden de sterke apen en vooral de snurkers. Want dit was de apenfamilie SNURK. De aap die het hardste kon snurken mocht dicht bij de baas slapen. Die snurkte zo hard dat je er moeilijk van in slaap kwam. Ook apen kennen dat probleem. Maar als de zon wegzonk en het donker werd hoorde je al snel alleen maar gesnurk: GRRR, KRRR, BRRR, ZAGIE ZAGIE enzovoort. Iedere aap had zijn eigen snurk. Misschien kun je thuis eens proberen hoe dat klinkt, zo een grote familie die allemaal snurken tijdens het slapen: een soort snurkkoor… De apen die niet konden snurken moesten in een andere boom gaan slapen. Heel saai natuurlijk want het was er akelig stil. Nee, geef mij
Dirk Konings
dan maar een boom vol snurkers, veel lawaai maar wel gezellig. Als de apenbaas begon te snurken was het slaaptijd. Owee als je dan nog ging kwetteren met je buur, dan werd je pardoes uit de boom gezet. En dat was niet fijn want beneden liepen er rond die wel zin hadden in een apenhapje. Leeuwen, tijgers en hyena’s om er maar een paar te noemen. De apenbaas was in de verre omtrek bekend want hij had maar 1 vrouwtje. Dat was heel ongewoon onder apen: meestal hadden ze een harem. Maar deze hield niet van al dat gedoe. Hij wilde op tijd zijn rust en niet iedere nacht een ander vrouwtje, veel te onrustig en inspannend. En omdat hij de baas was, durfde niemand hem te vertellen dat het zo niet hoorde in apenland. Nou ja niemand.. Er was een jonge sterke snurker op tak nr. 36 die soms wel iets zei. Ook op tak nr. 28 zat een brutaaltje, en zo waren er nog een paar. Maar gelukkig waren de meeste apen blij en tevreden met hun baas en dat gaf een hoop rust. Want onrust is slecht voor de gezondheid van apen, net als bij ons mensen. Volgende keer zullen we het eens hebben over die apen op tak nr. 36 enzo.. Nog een paar nachtjes snurken en het is weer zover…
Tjeerd Ossewaarde
Nieuws
2 4
Het merkteken Van de alom geprezen dorpsgids Maria Gommeren hoorde ik dat het merkteken onderaan de kapel Dondersteen/Raaiberg een oriëntatiepunt was voor de landmeters. Waartoe het juist diende kon ik niet achterhalen tot ik met landmeter Gert Matheusen belde. Hij zorgde ervoor dat we een gedetailleerde uitleg kregen toegestuurd van Gert Hectors. Veel dank aan beide heren voor deze meer dan duidelijke uiteenzetting. WG De Tweede Algemene Waterpassing (TAW) is de referentiehoogte waartegenover hoogtemetingen in België worden uitgedrukt. Een TAW hoogte van nul meter is gelijk aan het gemiddeld zeeniveau bij eb in Oostende. Het netwerk van referentiehoogtepunten werd gemaakt tussen 1947 en 1968 door het NGI (Nationaal Geografisch Instituut, een Belgische militaire instelling die onder andere ook de stafkaarten maakt) en omvat zowat 19.000 merktekens die over het hele land verspreid zijn. De merktekens worden ingemetseld in bestaande metselbouwwerken of in betonpalen.
Elk merkteken van de Tweede Algemene Waterpassing wordt uitvoerig beschreven in een technische altimetrische fiche (zie bijlage). Andere merktekens vind je nog op het kapelletje aan het kruispunt Over d’Aa / Steenpaal en op de kerk. Op de fiche van het kapelletje staat dat de bovenzijde van het merkteken (zie blauwe pijl hierboven) op 15,059m boven het referentievlak (TAW) ligt. Van hieruit kan de hoogte van punten in de omgeving gecontroleerd worden via een hoogtemeting met een waterpastoestel. Metingen met dit toestel zijn zeer nauwkeurig maar complex om uit te voeren, wat vooral nodig is bij het aanleggen van spoorwegen of sluizen.
Voor- en zijaanzicht van een hoogtemerkteken
Tegenwoordig gebruiken landmeters speciale gps-toestellen die een hoogte ten opzichte van het referentievlak TAW berekenen. Dit werkt sneller en is nauwkeurig tot op enkele centimeters. Hierdoor worden de merktekens bijna niet meer gebruik. Andere landen hebben verschillende referentievlakken waarvan vertrokken worden. In Nederland heeft men bijvoorbeeld het NAP (Normaal Amsterdams Peil) wat 2,33m boven het Belgische referentievlak ligt.
Gert Hectors
Interview
5
Corinne Mangier Vanaf 1964 werd het gezin van tante Jeanne Schrauwen en nonkel Jos Hoppenbrouwers in de vakanties uitgebreid met een dochter. Via het Rode Kruis ontvingen ze een meisje uit Parijs : Corinne Magnier. Het was de bedoeling om arme kinderen uit Parijs enkele maanden rust te geven op het platteland, ze zich eens goed te laten uitleven en gezond te laten eten. Ook twee zussen van Corinne (Catherine en Muriel) werden op den Uil opgevangen. De contacten met de Parijse familie werden intenser en het duurde niet lang vooraleer de contacten uitbreidden. De ouders en de andere kinderen kwamen ook op bezoek en verschillende leden van de familie Schrauwen gingen en gaan nog steeds op tegenbezoek!!! Toen mijn zus als 10e metekind van tante Jeanne geboren werd twijfelde men niet lang en gaf men haar de naam Corinne. Ik denk altijd met veel plezier terug aan Corinne. Het was telkens een feest als ze in de grote vakantie afkwam! Wij keken er steeds naar uit. Dan bleef ik bij tante Jeanne slapen en ik leerde Frans en zij leerde Nederlands. Het is ongelooflijk hoe ik haar in het begin toch kon verstaan, veel met gebaren en gekke bekken denk ik. We gingen ook met heel de familie naar de speeltuin en daar genoot zij ook veel van. Al spelend heb je geen taal nodig he! Tussen alle plezier zal het gemis van haar familie voor haar wel eens moeilijk geweest zijn, vandaar nu n dan een traantje. Ik denk niet dat ik dat zou gekund hebben op die leeftijd. Maar de familie van tante Jeanne en nonkel Jos was zo knus en gezellig zodat het gemis toch wat minder werd. Ook kon zij rekenen op haar twee zussen die hier ook op den Uil waren (bij Mattheussen) en kon ze toch nog een beetje haar ver-
haal kwijt. Toen ik 11 jaar was mocht ik mee naar Parijs om haar Plechtige communie te vieren. Ik sliep bij haar op de kamer, en daar heb ik voor de eerste keer de Eifeltoren gezien, het was in een flatgebouw op de achtste verdieping denk ik. Onze neuzen kwamen juist boven de vensterbank en we konden heel ver zien. Tante Jeanne en Imelda maakten een grote pot soep voor het communiefeest van de volgende dag, maar die heeft de volgende dag niet gehaald! Dus je kan je wel indenken hoe het leven daar toen was. Ik had nog nooit in zo’n situatie geweest. Maar er was veel liefde en dat is toch het belangrijkste! Wat ik me ook nog héél goed herinner is dat er tijdens de communiemis gepraat werd en dat de mensen steeds van plaats veranderden. Dit had ik nog nooit meegemaakt. Het was voor mij een grote belevenis om ook de wereld van Corinne te ontdekken. Nadien kon ik ook beter begrijpen wat zij miste als zij verdrietig was! Nu heeft zij zelf een gelukkig gezin en woont zij in het oosten van Parijs. Via Facebook kunnen wij haar leven ook volgen.
Met haar zussen komt ze nog steeds bij Hilda en Imelda op bezoek en zo kan ik met hen ook nog eens bijpraten, want haar vergeten doe ik nooit. Corinne heeft altijd een speciaal plekje in mijn leven en zo denk ik ook veel terug aan tante Jeanne en nonkel Jos!
José Schrauwen
Sport KFC Horendonk: Kerstfeestje Op maandag 29 december vond het jaarlijkse kerstfeestje plaats in de voetbalkantine van KFC Horendonk. De verschillende jeugdploegen kwamen samen om 18u00 om frietjes met curryworsten te eten. Tegen 19u00 mochten dan ook de ouders naar de kantine komen om er samen een gezellig samenzijn van te maken. De kinderen hebben zich buiten geamuseerd in de sneeuw op het voetbalplein. Door de week heen hadden al de jeugdploegen reeds een kerstitem uitgezocht om aan mee te doen, de kleinsten zijn gaan sporten in de sporthal, de U8/U9/U11 hebben mee-
gedaan aan het Boardingtornooi te Essen (Indoorvoetbal op tennisveld), zie foto's. De oudere jeugdspelers zijn gaan "Laser Shooten". De winterstop is ondertussen voorbij voor de jeugdploegen en zij kunnen in het weekend van 10 & 11 januari terug starten met hun competitie. Foto's Boardingtornooi te Essen.
Stan Elst
6
De tijd van toen
7
Deel 1: Onze voorouders / onzichtbare Vooraleer de wereld een dorp werd, was elk dorp de wereld… En of je nu Horendonk zei, of Achterbroek, of Wildert, Nieuwmoer, Gooreind, Den Hoek, dat maakte niet veel uit. In een dorp waarover wij het hier hebben stond de kerk altijd ongeveer in het midden, herinnerden de klokken de dorpsbewoners aan hun dagelijkse plichten: het juiste uur om te beginnen bidden of werken, het luiden van de klok om de gelovigen op te roepen voor de dagelijkse mis, het geklepper voor het “Angelus” ’s middags, de boodschap op elk moment van de dag dat er een parochiaan overleden was, het vrolijke gebeier van de paasklokken die blij waren dat ze als duiven de weg teruggevonden hadden naar hun moedertoren. Zo tikte het leven traag voort; er waren zekerheden: een pastoor, een paar rijke boeren, nogal wat weduwen in streng zwart en enkele kwezels die zich liefst in de buurt van de kerk als kraaien ophielden. Verder een x-aantal cafés of herbergen (“staminees” genoemd in onze kinderjaren), rechtstreeks evenredig met het aantal mannen dat vooral op zaterdag en zondag recht had op dit soort vermaak: er werd gebiljart, gekaart, met de handboog geschoten (achter het café), met de duiven gespeeld, gevoetbald en gesupporterd, gevloekt aan de toog en veel luider geroepen dan thuis. De zevende dag was vooral een uitvinding voor vaders, veel minder voor moeders die geen recht op een sluitingsdag hadden. Er waren gewoonlijk twee dorpsschooltjes, één voor de meisjes (geleid door nonnetjes in een habijt dat licht familie was van de boerka nu) en één voor jongens (met één onderwijzer per graad). Elk dorp had zijn beroepsdronkaards, een kleur-rijke idioot, sukkelaars en “doppers”. De centrale winkel was de plaatselijke “kruide-nier”. Verder waren er nog een bakker, een slager (“beenhouwer”), een smid, een handelaar in veevoeders, een veekoopman, een opkoper van oud ijzer (“voddenvent”), maar nooit een dokter, apotheker of dierenarts. Daarvoor moest je naar het centrum van je gemeente: Essen, Kalmthout, Wuustwezel. Er waren een stuk of wat “verenigingen” voor het sociale leven: de Boerinnenbond, de Vrouwengilde (vereniging van arbeidersvrouwen), de Kajotters (“Katholieke Arbeidersjeugd”, want de werkende klasse ging zo snel mogelijk “arbeiden”), de Bond van Grote en Jonge Gezinnen, de Bond van het Heilig Hart… De mensen hadden een radio, een krant en “de blaadjes” (plaatselijke advertentieblaadjes zoals “De Grensbode” en “De Echo”). Eén keer per jaar was er “processie”. Het absolute hoogtepunt was de dorpskermis, dan ging iedereen eens flink uit de bol. Tot halfweg de jaren 50 veranderde er zo goed als niets. Na de oorlog ging alle energie naar het heropbouwen van wat kapotgeschoten was, er was geen tijd te verliezen. Dus was er eigenlijk ook geen “vrije tijd” in een samenleving waarin iedereen voltijds op zoek was naar “geef ons heden ons dagelijks brood en leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade”… Het begrip “weekend” bestond nauwelijks: de kinderen gingen op zaterdag nog heel de dag naar school, de vaders kwamen op zaterdag iets vroeger thuis van hun werk dan anders en de moeders hadden hun handen dan vol om hun kinderen en hun man “in bad te zetten”… en dat zonder badkamer! Ze moesten zelfs meestal elke week het warm water opnieuw uitvinden! Op zondagavond begonnen de moeders al “met de was” van maandag: ze zetten hem in de week (om het vuil al een beetje los te weken). Onnodig te vermelden dat er nog geen automatische wasmachines waren. Toen kwam de televisie, ongeveer in het midden van de jaren 50. In 1958 was er dan nog “Expo 58”, een wereldtentoonstelling in Brussel. De wereld bezette eerst aarzelend de huiskamers, en toen heel het dorp definitief… Cis Gommeren
Varia Natuur op Den Uil
Een prachtige luchtfoto van het centrum van Den Uil. Anno: Juni 2008
Frank Rossen
Foto van de week
8