Horeca en BTW
Inhoud
INHOUD I. Is de BTW op de kosten van de organisatie van een personeelsfeest aftrekbaar?............................................................................ 9 II. Geschenken aan het personeel: 35 EUR-regel of 50 EUR-regel inzake BTW?..................................................................................... 11 III. Is de BTW op cateringkosten bij de organisatie van een commercieel evenement aftrekbaar?........................................................... 15 IV. Evenementen en activiteiten: nieuwe BTW-regeling vanaf 1/1/2011........................................................................................ 17 V. Wie moet er een verplicht geregistreerde kassa hebben?............. 23 VI. Wanneer is het verlaagd BTW-tarief van toepassing bij werken in onroerende staat indien de woning gemengd wordt gebruikt? Wat is de regeling bij vennootschappen?.................................................. 28 VII. Is er BTW over subsidies?........................................................ 30 VIII. Is er BTW over schadevergoedingen?...................................... 35 IX. Wanneer is de verlegging van de heffing bedoeld in artikel 20 van KB nr. 1 van toepassing?........................................................... 39 X. Contract voor een geheel van handelingen – Sommige onder verlegging van heffing en andere niet.................................................. 41 XI. Wanneer moet er een creditnota worden uitgereikt en wanneer is een aanvullend stuk bij de oorspronkelijke factuur voldoende?.... 43 XII. Wanneer zijn de inkomsten van de cafetaria van een VZW of openbaar bestuur vrijgesteld?........................................................ 45 XIII. Wanneer is er BTW op grond?................................................. 50 XIV. Is de BTW aftrekbaar op een vervangwagen?............................ 51 XV. Kan ik de wagen over de helft van de maatstaf van heffing verkopen of onttrekken uit de vennootschap?.......................................... 52 XVI. Is de BTW aftrekbaar op aangekochte goederen die als prijs zullen gegeven worden in een tombola, wedstrijd, …?..................... 54 XVII. Hoe zit het met de verhuur van een magazijn waar gedeeltelijk een andere ruimte (bv. bureel, winkel, …) is voorzien dan voor opslag?.............................................................................................. 57 XVIII. Wie kan er optreden als geadresseerde bij invoer bij een kettingverkoop?.................................................................................. 60 XIX. Wanneer mogen de vervoerkosten op de factuur toegevoegd worden aan de maatstaf van heffing onderworpen aan het laagste BTW-tarief?.................................................................................... 63 XX. Is er BTW over de goederen die hersteld worden of geleverd worden in het kader van een waarborgverplichting?........................ 64 3
Horeca en BTW
Inhoud
XXI. Wanneer is er sprake van een verhuur met BTW?...................... 65 XXII. Wanneer begint de herzieningstermijn te lopen voor bedrijfsmiddelen?...................................................................................... 66 XXIII. Is de BTW aftrekbaar voor het gedeelte van de spijzen en dranken bij een seminarie dat men gevolgd heeft?.......................... 69 XXIV. Zijn de kosten voor (buitenlandse) seminaries en andere evenementen of voordelen aftrekbaar?................................................ 71 XXV. Is de BTW aftrekbaar bij handelsgeschenken voor klanten?..... 83 XXVI. Is de BTW aftrekbaar bij geschenken aan het personeel?........ 85 XXVII. Kan de belastingplichtige de BTW terugvragen wanneer zijn klant een dubieuze debiteur is?...................................................... 86 XXVIII. Is er BTW verschuldigd bij de verkoop van een wagen die gekocht werd onder de margeregeling?........................................... 89 XXIX. Hoe zit het met de BTW op gecombineerde toegangstickets (event + parking)?.......................................................................... 90 XXX. BTW-aftrek bij de verkoop van aandelen?................................ 91 XXXI. Hoe worden de voordelen van alle aard op auto’s inzake BTW berekend?...................................................................................... 94 XXXII. Hoe worden de voordelen van alle aard op onroerende goederen inzake BTW berekend?.......................................................... 100 XXXIII. Wat moet ik doen bij eigen werk in onroerende staat?......... 104 XXXIV. Is er BTW over schadevergoedingen? Wat bij herstellingen van een wagen waarop de 50 % beperking werd toegepast?............ 116 XXXV. Hoe dient de aftrek te gebeuren indien een vennootschap beslist om (een deel van) een gebouw te verhuren?............................ 116 XXXVI. Wanneer is een overdracht van een onderneming zonder BTW?............................................................................................. 116 XXXVII. Is er BTW op sponsoring?................................................... 131 XXXVIII. Is de BTW volledig aftrekbaar bij loges en business seats?. 133 XXXIX. Hoe is de BTW-regeling voor de verhuur van wagens?.......... 135 XL. Hoe zit het met de BTW bij het lichten van de aankoopoptie op een wagen door de bestuurder/zaakvoerder?.................................. 139 XLI. Wanneer wordt een oud gebouw na verbouwing nieuw inzake BTW?............................................................................................. 145 XLII. Hoe zit de BTW-regeling van bestuurders in elkaar?................ 147 XLIII. Wanneer is er sprake van een verkoop op afstand?................ 149 XLIV. Wat bedoelt men met de verlegging van de heffing bepaald in artikel 51, § 2, 5°, WBTW?.............................................................. 150 XLV. Wat met eenmalige grensoverschrijdende handelingen in België?............................................................................................... 151 4
Horeca en BTW
Inhoud
XLVI. Hoe kan ik teruggaaf vragen van buitenlandse BTW?.............. 154 XLVII. Welke zijn de voorwaarden voor vrijstelling bij intracommunautaire leveringen?...................................................................... 156 XLVIII. Welke zijn de voorwaarden voor vrijstelling bij uitvoer?...... 162 XLIX. Wanneer is de invoer vrijgesteld ingeval de goederen intracommunautair worden doorverkocht?............................................. 165 L. Is de BTW aftrekbaar bij handelsmonsters en bij demonstratiekosten?.......................................................................................... 171 LI. Wat zijn de gevolgen als men de verlegging van de heffing niet toepast?......................................................................................... 177 LII. Wanneer vervalt het recht op aftrek?........................................ 182 LIII. Wat is het verschil tussen een onttrekking (ingebruikneming) en een herziening?......................................................................... 182 LIV. Wat is het verschil tussen doorrekenen van kosten en doorfacturering van kosten?...................................................................... 183 LV. Zijn alle kosten van onthaal ook receptiekosten?....................... 186 LVI. Reclamekosten versus kosten van onthaal?.............................. 188 LVII. Hoeveel bedraagt het recht op aftrek indien men een zakelijk recht vestigt op een onroerend goed met optie voor de BTW? Waardering vruchtgebruik inzake BTW?.................................................. 190 LVIII. Wat bij het gratis verrichten van handelingen?...................... 198 LIX. Legaliteitsbeginsel versus vertrouwensbeginsel versus beginselen van behoorlijk bestuur. Wat primeert?................................... 199 LX. Is er over de verhuur van garages altijd BTW verschuldigd? Aftrek van BTW over garagekosten?................................................... 201 LXI. Wanneer is een BTW-belastingplichtige “gevestigd” in België?. 202 LXII. Wat bedoelt men met een vaste inrichting?............................. 203 LXIII. Wie voldoet de BTW bij grensoverschrijdend werk in onroerende staat?................................................................................... 207 LXIV. Hoe worden onroerende goederen door bestemming inzake BTW behandeld indien het onroerend goed wordt vervreemd? Bv. de verkoop van een fabriek en het materieel............................. 210 LXV. Wat is de BTW-regeling voor ingebouwde kasten?.................... 211 LXVI. Wat is het onderscheid tussen een levering van een goed en een dienst? Wat zegt de 50 %-regel?.............................................. 213 LXVII. Wat is het onderscheid tussen een levering van een onroerend goed en werk in onroerende staat?......................................... 214 LXVIII. Wat is het onderscheid tussen een levering met installatie of montage en werk in onroerende staat?............................................ 216 LXIX. Wat is de BTW-regeling bij reiniging van kantoren?................ 220 5
Horeca en BTW
Inhoud
LXX. Zijn illegale activiteiten onderworpen aan de BTW?................. 221 LXXI. Is het werken met een geregistreerde aannemer nog van belang voor de BTW?.......................................................................... 225 LXXII. Hoe dient een syndicus te factureren inzake BTW?................ 227 LXXIII. Hoe dienen werken in onderaanneming te worden gefactureerd?............................................................................................ 228 LXXIV. Hoe dienen onderhoudswerken doorgefactureerd te worden? ............................................................................................. 230 LXXV. Infrastructuurwerken en BTW?.............................................. 231 LXXVI. Werken door de huurder aan het gebouw: BTW-gevolgen?.... 232 LXXVII. Natrekking en BTW?........................................................... 234 LXXVIII. Wat is de BTW-regeling bij de plaatsing van reclameborden?.............................................................................................. 234 LXXIX. Kan de belastingplichtige terugkomen op een voor akkoord ondertekende correctieopgave?...................................................... 236 LXXX. Wat is de maatstaf van heffing bij een verkoop op afbetaling?.............................................................................................. 238 LXXXI. Geldt de 50 %-aftrekbeperking voor alle autokosten?.......... 238 LXXXII. Wat is de bewijskracht van een proces-verbaal?.................. 240 LXXXIII. Moet op nalatigheidsinteresten BTW gerekend worden?.... 242 LXXXIV. Wat moet een belastingplichtige doen als het origineel van een aankoopfactuur per toeval is verloren gegaan?......................... 242 LXXXV. Wat zijn de verjaringstermijnen inzake BTW?...................... 243 LXXXVI. Hoe kan de verjaring inzake BTW worden gestuit?.............. 246 LXXXVII. Wanneer begint de herzieningstermijn te lopen?............... 247 LXXXVIII. Is de BTW op luxe-uitgaven aftrekbaar?........................... 250 LXXXIX. Kan d.m.v. de oprichting van een BTW-eenheid de BTW worden gerecupereerd op de kosten van een pand dat het voorwerp uitmaakt van een vrijgestelde onroerende verhuur?............................ 252 XC. Onder welke voorwaarden is de onroerende financieringshuur BTW-technisch een geschikt alternatief voor de klassieke onroerende verhuur?................................................................................... 254 XCI. Welke BTW-regels zijn van toepassing op managementprestaties?.............................................................................................. 257 XCII. Kunnen renovatiebedrijven de verbouwingen verrichten aan 6 % BTW?................................................................................ 259 XCIII. Lidgelden en BTW?............................................................... 259 XCIV. Inbrengen en BTW?............................................................... 264 XCV. Giften en BTW?....................................................................... 265 6
Horeca en BTW
Inhoud
XCVI. Leningen en BTW?................................................................. 266 XCVII. Wielerwedstrijden en BTW?................................................. 267 XCVIII. Verzekeringen en BTW?...................................................... 271 XCIX. Trainers en BTW?.................................................................. 274 C. Voetbal en BTW?........................................................................ 275 CI. Wachttijden en BTW?................................................................ 290 CII. Taxikosten, kosten van openbaar vervoer en BTW?................... 291 CIII. Tankkaarten bij geleasede wagens?........................................ 293 CIV. Hoe wordt de drempel van 11.200 EUR inzake intracommunautaire verwervingen berekend?........................................................ 295 CV. Gsm en BTW?........................................................................... 299 CVI. Sigaretten en BTW?................................................................. 300 CVII. De vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen: overschrijding van de drempel?............................................................ 302 CVIII. Wanneer is er sprake van een economische activiteit? Wanneer ontstaat het recht op aftrek van de BTW?.......................... 304 CIX. Weddenschappen, loterijen en andere kans- en geldspelen: BTW-regeling................................................................................. 307 CX. Lobbygroepen en BTW.............................................................. 308 CXI. Wat bedoelt men met de regel “use and enjoyment” inzake goederenvervoer?................................................................................ 312 CXII. Wat bedoelt men met “misbruik” inzake BTW?....................... 315 CXIII. Diefstal en BTW?.................................................................. 315 CXIV. Dienen kosten van expertise van goederen en kosten van opslag van goederen in België vóór hun invoer opgenomen te worden in de maatstaf van heffing van de BTW bij invoer?.......................... 317 CXV. Wanneer is een handeling inzake BTW deelbaar?..................... 320 CXVI. Hoe zit de BTW-regeling bij kunstgalerijen in elkaar?............. 323 CXVII. Hoe zit de BTW-regeling inzake afvalverwerking in elkaar?... 325 CXVIII. De geschenkencheque inzake BTW?.................................... 327 CXIX. Festivals en BTW?................................................................. 327 CXX. Onttrekking of herziening bij de schenking van een nieuw gebouw?............................................................................................ 330
7