week 40 – 29 september 2008 – tekst niveau D
Wie kan er nog een rijmpje verzinnen? Wie heeft er tegenwoordig nog ‘zinnenverzinzin’? Onder dit motto opent volgende week de Kinderboekenweek 2008. Thema: kinderpoëzie. Kinderpoëzie en jeugdpoëzie staan deze Kinderboekenweek volop in de belangstelling. Het is ook een mooie traditie, rijmpjes en versjes horen immers van oudsher bij kinderen. Op de kleuterschool leren kinderen de dagelijkse rituelen met behulp van rijm. Later is het lezen en zelf maken van gedichten een belangrijk instrument bij het verwerven van taalvaardigheid. Tot voor kort kwamen kinderen vaak in contact met poëzie: was het niet vanwege de versjes en de liedjes, dan toch zeker omdat er weer eens een versje moest worden geschreven in het poesiealbum van een van de klasgenootjes. En vergeet ook Sinterklaas niet: de pakjes die ter gelegenheid van zijn verjaardag worden uitgedeeld, moesten natuurlijk worden vergezeld van een – liefst grappig en tegelijk licht vilein – gedicht. Zelfgemaakt. Helaas, er staat niet voor niets ‘tot voor kort’. Want het gaat slecht met de kinder- en jeugdpoëzie. Terwijl die traditie al een tijd bestaat. Sinds het einde van de 18e eeuw bestaat kinderpoëzie die vooral om de moraal draait: Wie braaf naar zijn ouders luistert, zal daarvan de vruchten plukken. Rijm onthoudt makkelijke en daarom zijn rijmende regels altijd populair geweest om aan kinderen iets mee te delen. Belerend waren ook de talrijke versjes van christelijke signatuur waarin jongelui wordt gemaand tot deugdzaamheid en vlijt en waarin kinderen op het hart wordt gedrukt vader en moeder vooral geen verdriet te doen. En dat ze vooral dankbaar moeten zijn, is het niet jegens hun ouders, dan toch wel jegens Onze-Lieve-Heer. Wat een verschil met de kindergedichten die we sinds halverwege de vorige eeuw kennen. Na de Tweede Wereld oorlog is het de beurt aan de nieuwe generatie kinderschrijvers die bekend werd als ‘de Parool-generatie’, omdat een aantal van hen in die krant publiceerde. Onder hen kinderversjeskoningin Annie M.G. Schmidt, die gedichten en verhalen verzint waarin nu eens geen standjes worden uitgedeeld. Sterker nog, kinderen worden door haar aangemoedigd om in opstand te komen. In de jaren ’70 – de post-flowerpowertijd: de wereld bleek niet louter pais en vree en de Kindertelefoon werd geïntroduceerd – zien we veel realistische, herkenbare emoties van kinderen in kinderliteratuur. De nieuwe generatie kinderdichters, onder wie Willem Wilmink en Hans Dorrestijn, wordt wel omschreven als de Stratemaker-op-Zee-generatie, verwijzend naar het gelijknamige jeugd televisieprogramma. De laatste twintig, vijfentwintig jaar zien we dat beide thema’s – humor en realisme – blijven terugkomen in kinderpoëzie. De grenzen tussen kinder- en met name de jeugdpoëzie voor wat oudere kinderen vervagen, een trend die we in de gehele literatuur waarnemen. Lees bijvoorbeeld het werk van Edward van de Vendel: hij schrijft gedichten waarvoor je je als volwassen lezer echt niet hoeft te schamen. Je zou dus denken dat jeugdpoëzie, juist omdat de doelgroep groter is geworden, welig zou tieren. Maar niets is minder waar. Oké, vorig jaar werd voor het eerst een speciale Zilveren Griffel uitgereikt voor een dichtbundel. Eveneens vorig jaar verscheen een ‘kinder-Komrij’: dichter Gerrit Komrij stelde al diverse overzichtsbundels met poëzie voor volwassenen samen, in 2007 verscheen zijn selectie Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten. pagina 1 van 5
week 40 – 29 september 2008 – tekst niveau D
Toch wordt de noodklok geluid. Bärbel Dorweiler, uitgeefster bij Querido – een van de grootste uitgevers op het terrein van kinder- en jeugdliteratuur en –poëzie, vertelde in een interview dat er de afgelopen jaren steeds minder poëzie voor kinderen is verschenen en dat ook de oplages daalden. “Het gaat slechter dan ooit. Verkochten we enkele jaren terug van een bundel nog vijftienhonderd exemplaren, nu zijn dat er soms nog maar vijfhonderd. Net als gedichten voor volwassenen, hebben kindergedichten het imago van ‘moeilijk’”. Maar een gedicht heeft juist veel te bieden. Je leert ervan met taal te spelen, je wordt in staat gesteld gevoelens te abstraheren, je wordt even aan het denken gezet omdat de onderwerpen in een gedicht meestal een draai meekrijgen. Alleen, op school ontbreekt het tegenwoordig aan tijd voor dit soort frivoliteiten. Sinterklaas wordt verdrongen door de Kerstman en die schrijft geen gedichten. Poesiealbums hebben plaatsgemaakt voor ‘vriendenboekjes’: voorgedrukte boekjes, meestal van zeer commerciële aanbieders met covers van Sesamstraat of Shreck, waarin kinderen hun naam invullen, van welke muziek ze houden en wat ze het liefst eten. De gemaksmaatschappij slaat ook hier toe. En dat is jammer. Te vrezen valt dat deze trend onomkeerbaar is – tenzij het poesiealbum en Sinterklaas onder de noemer ‘retro’ weer terugkeren in onze samenleving. Laten we het hopen: gedichten hebben ons veel te bieden: leuk om te lezen, leuk om te maken.
pagina 2 van 5
week 40 – 29 september 2008 – tekst niveau D
...
pagina 3 van 5
week 40 – 29 september 2008 – tekst niveau D
pagina 4 van 5
week 40 – 29 september 2008 – tekst niveau D
...
pagina 5 van 5