Xanten 1
Xanten in de Romeinse tijd
1.1
De Romeinen aan de Rijn
Meer dan vierhonderd jaar lang behoorde een uitgestrekt deel van het huidige Duitsland, meer bepaald het gebied ten westen van de Rijn, tot het Romeinse Rijk. Een groot stuk van dat gebied, vanaf de Rijnmonding tot aan de rivier de Vinxtbach, vormde de provincie Germania Inferior. Een tijdlang hebben de Romeinen geprobeerd om ook Germanië ten oosten van de Rijn te veroveren, maar ze zijn daarin nooit geslaagd. Vooral na de zware nederlaag van de Romeinse bevelhebber Varus in het Teutoburgerwoud in 9 n.C. werd de Rijn de definitieve grens van het Imperium. De Romeinse heerschappij in het gebied ten westen van de Rijn duurde tot in de eerste helft van de 5de eeuw. Rond 450 veroverden de Franken de hele streek. De Romeinse cultuur ging zo voor een groot stuk teloor, maar sporen ervan zijn nog altijd zichtbaar, onder meer in Xanten, één van de belangrijkste plaatsen van het Romeinse Rijnland.
1.2
Legerkampen en burgerlijke nederzettingen aan de Rijn
In 55 v.C. zag Caesar voor het eerst de Rijn. In de drie volgende jaren werd het hele gebied ten westen van de Rijn onderworpen. Romeinse soldaten bezetten het land. Zij verbleven in grote versterkte kampen, die op strategisch belangrijke plaatsen werden opgetrokken. In het spoor van de soldaten volgden ambachtslui en handelaars, die de legerkampen van allerlei producten voorzagen. Zij gingen wonen in burgerstadjes in de buurt van de kampen. Veertig jaar na Caesar kwamen generaals van keizer Augustus aan de Rijn. Ze planden om vanuit de Rijnstreek heel Germanië ten oosten van de stroom te veroveren. Als voorbereiding op die veldtocht
liet Augustus op de linkeroever nieuwe kampen bouwen waarin bijkomende troepen werden gelegerd. Ook in de omgeving van het latere Xanten kwam er zo’n versterking: Castra Vetera I. Omdat de veroveringstochten ten oosten van de Rijn maar weinig succesvol verliepen, bouwden de Romeinen de stroom uit tot definitieve grens. Met een grensweg, de zogenaamde limes-weg, verbonden ze de militaire versterkingen langs de rivier; grote legioenkampen, die elk duizenden soldaten herbergden, wisselden af met kleinere kampen voor hulptroepen. Bij de soldatenkampen ontstonden ook burgerlijke nederzettingen. Naast ambachtslui en handelaars vonden daar mettertijd ook oud-soldaten en inheemse Kelten en Germanen een onderkomen. Zo groeide in de burgerstadjes een gemengde bevolking, die een verregaand Romeinse levenswijze aannam. Bij de Romeinse burgernederzettingen in Germania Inferior treffen we slechts twee grotere steden of coloniae aan: Colonia Claudia Ara Agrippinensium, het huidige Keulen, dat gesticht werd in 50 n.C. en dat de hoofdstad van de provincie werd; en Colonia Ulpia Trajana, genoemd naar keizer Marcus Ulpius Trajanus (98-117), die het stadje stichtte rond 100 n.C. Op een begraafplaats van dit Colonia Ulpia Trajana ontstond het middeleeuwse Xanten.
1.3
De legioenkampen bij Xanten: Castra Vetera I en II
Kort voor het begin van onze jaartelling liet keizer Augustus een legioenkamp bouwen op een strategisch belangrijke plaats bij het latere Xanten: op een heuveltje langs de Rijn, tegenover de monding van het riviertje de Lippe. Dit Castra Vetera I mat 932 bij 636 meter en bleef ruim zeventig jaar in gebruik. In de nazomer van 9 n.C. trokken van hieruit twee legioenen mee naar het Teutoburgerwoud; zoals de rest van de Romeinse troepenmacht werden ze in een hinderlaag van de Germanen totaal vernietigd. In 70 werd het kamp tijdens een opstand van de Bataven verwoest. Opgravingen op het terrein van Castra Vetera I hebben heel wat vondsten opgeleverd. Na het neerslaan van de Bataafse opstand bouwden de Romeinen een nieuw kamp, nu dichter bij de Rijn en kleiner: Castra Vetera II; dat was niet meer op verovering gericht, maar op verdediging van de Rijngrens. Doordat de Rijn met de jaren zijn loop wijzigde, zijn de resten van dat kamp grotendeels verdwenen onder afgezet materiaal. Vlakbij Castra Vetera I, in het huidige Birten, zijn de resten van een eenvoudig amfitheater bewaard. Hier zou de christelijke officier Victor met zijn kameraden op het einde van de 3de eeuw de martelaarsdood zijn gestorven omdat ze weigerden te offeren aan heidense goden; aan die omstandigheid heeft de plaats haar behoud te danken. Het amfitheater was opgetrokken uit aarde en hout en werd bezocht door de soldaten van Vetera I en II. Op zomeravonden worden er ook nu nog openluchtvoorstellingen gegeven.
1.4
Het burgerstadje Colonia Ulpia Trajana
Op minder dan twee kilometer van Castra Vetera I lag aan een zijarm van de Rijn een kleine burgerlijke nederzetting, waarschijnlijk een inheems dorpje, waarvan het belang na de bouw van het kamp snel toenam. Rond het jaar 100 schonk keizer Trajanus aan de nederzetting de hoogste stadsrechten en mocht de stad zich Colonia Ulpia Trajana noemen.
Colonia Ulpia Trajana was gebouwd zoals vele Romeinse steden: een net van straten die elkaar loodrecht kruisen, omgeven door een hoge muur met poorten en torens. Binnen de stadsmuur, op een oppervlakte van 73 hectare, lagen woonhuizen, tempels, bestuurs- en badgebouwen en een amfitheater. Er woonden zo’n 10 000 mensen. Voor de oostelijke stadsmuur lag een haven, een houten aanlegsteiger van meer dan veertig meter. Transport per schip was in de Romeinse tijd aanzienlijk goedkoper dan langs de weg. Haast alle ingevoerde producten bereikten Colonia Ulpia Trajana langs de Rijn. De enorme hoeveelheid bouwmateriaal voor de stad werd gedolven in steengroeven in het Zevengebergte en de Eifel en vervolgens met vrachtschepen getransporteerd. De oprukkende Franken maakten in de 3de eeuw een einde aan de bloeitijd van de stad. Rond 350 werd de Colonia verwoest. In de Middeleeuwen werden de ruïnes ervan gebruikt als ‘steen-groeve’. Vele gebouwen aan de Nederrijn, waaronder de Dom van Xanten, zijn opgetrokken met stenen van de Romeinse stad.
2
Het vroegchristelijke Xanten
Buiten de muren van Colonia Ulpia Trajana lagen, naar toenmalige gewoonte, de begraafplaatsen; één ervan bevond zich op de plaats van de huidige Dom. Nadat in de 3de eeuw Sint-Victor en zijn gezellen in de arena bij Castra Vetera I de martelaarsdood waren gestorven, zouden hun lichamen in een moeras zijn gegooid. Volgens de legende liet de heilige Helena, moeder van keizer Constantijn, in de 4de eeuw de resten van de martelaren uit het moeras halen en op de plaats van de Dom begraven; op hun graf liet ze vervolgens een kerk bouwen, wat haar tot mede-patrones van de Dom maakt. De legende bevat een kern van historische waarheid. In 1933 werd onder het koor van de Xantense Dom een dubbel christelijk martelaarsgraf gevonden. Wetenschappelijk onderzoek wees uit dat het ging om twee volwassen mannen die in de tijd van keizer Julianus (361-363) waren doodgeslagen: dat was de periode van de laatste bloedige christenvervolgingen in het Romeinse Rijk. Het staat ook vast dat op hun graf een klein houten kerkje is gebouwd, dat verscheidene malen is herbouwd en uitgebreid. Rond die kerk is het hedendaagse Xanten gegroeid. De oorsprong van Xanten op een nabije begraafplaats verklaart waarom het Romeinse Colonia Ulpia Trajana niet werd overbouwd. Het verklaart ook de naam van het stadje: men leefde er ad sanctos, “bij de heiligen”.
3
Van Colonia Ulpia Trajana tot Archeologisch Park
Ook na de Romeinse tijd is de herinnering aan Colonia Ulpia Trajana blijven leven. In de Middeleeuwen diende de puinhoop van de stad als ‘steengroeve’. In de 19de eeuw deden burgers van Xanten opgravingen op het terrein van de Colonia; ze vonden er een schat aan waardevolle voorwerpen. In 1935 hield het Rheinisches Landesmuseum Bonn een groot archeologisch onderzoek in de zuidoostelijke hoek van de stad; ze legden daarbij de fundamenten van het amfitheater bloot. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Xanten bijna volledig vernield. Bij de wederopbouw in de jaren ‘50 hebben archeologen van het museum van Bonn in Xanten noodopgravingen uitgevoerd. In de volgende jaren werden de resten van Colonia Ulpia Trajana bedreigd door plannen voor een industrieterrein en een recreatiepark. Het deel van de Colonia ten zuidwesten van de weg B57 moest opnieuw in noodopgravingen worden onderzocht. Toen ook het resterende stuk onder nieuwbouw dreigde te verdwijnen, sloegen de archeologen alarm. Ze stelden voor om het overblijvende deel van de Romeinse stad uit te bouwen tot een ‘archeologisch park’ en wisten de autoriteiten te overtuigen. In 1977 werd een eerste stuk van het
Archeologisch Park Xanten voor het publiek opengesteld. In het Park hebben oudheidkundigen heel wat Romeinse bouwwerken op hun oorspronkelijke plaats getrouw gereconstrueerd.
4
Op bezoek in Xanten
4.1
Blikvangers in het Archeologisch Park
STADSMUREN, POORTEN en TORENS bepaalden in Oudheid en Middeleeuwen mee het prestige van een stad. Colonia Ulpia Trajana werd omringd door een muur van 6,60 meter hoog en 3,4 kilometer lang. Voor de stadsmuur lag een dubbele gracht. De muur telde 22 torens en drie grote poorten; aan het noordelijke uiteinde van de cardo maximus, de belangrijkste noord-zuid-straat, lag de noordelijke hoofdpoort. De STRATEN van de Colonia kruisten elkaar meestal loodrecht. Ze waren tien tot twaalf meter breed en hadden aan beide zijden vier meter brede, overdekte trottoirs. Bomen geven nu het verloop ervan aan. Het wegdek bestond uit kiezel en zand. Aan het oostelijke uiteinde van de belangrijkste oost-west-straat lagen de grote havenpoort en de HAVENTEMPEL. Constructie en afwerking van de tempel waren typisch Romeins. Het heiligdom stond op een podium van ruim drie meter hoogte. De eigenlijke cultusruimte of cella was omgeven door een galerij van negen op zes zuilen. Binnenin was de tempel versierd met veelkleurig marmer en schilderwerk. De buitenzijde was gedeeltelijk beschilderd in rood, groen en okergeel. Omdat de ondergrond door de nabijheid van de Rijnarm niet stevig genoeg was, bouwden de Romeinse architecten het hele complex op een fundamentplaat van beton en steenblokken. De plaat zelf rustte op ingeheide eikenpalen. De bouwput voor de fundamentplaat werd bekist met manshoge palen, die met twijgen werden aaneengevlochten; aan de zijkanten van de plaat zijn de sporen van palen en vlechtwerk nog duidelijk te zien. Vóór de trap naar de tempel bevond zich het altaar; het binnenste van het heiligdom gold als woonplaats van de godheid en mocht alleen door priesters worden betreden. Men weet niet aan welke god de tempel gewijd was. Wat verder zuidoostwaarts aan de havenkant lag een HERBERG . Ze was verdeeld in appartementen waarin de reizigers konden logeren; ook vandaag kun je er terecht voor een maaltijd of een versnapering. Eén van de eigenaars van de herberg heeft het stuk grond ten westen van zijn eigendom aangekocht en er een badgebouw of THERMEN aangebouwd. Er waren koude, warme en hete baden. Via het hypocaustum werd ook de lucht onder de vloer en in holle wandtegels verwarmd. Het thermengebouw is mét het verwarmingssysteem nauwkeurig gereconstrueerd en functioneert echt. Buiten het grondgebied van het Archeologisch Park bevond zich een veel groter openbaar thermencomplex; meer daarover in 4.2. In de zuidoostelijke hoek van Colonia Ulpia Trajana lag het AMFITHEATER. Het ovalen bouwwerk is bijna 100 meter lang en 87 meter breed. Het bood plaats aan minstens 10 000 bezoekers. De drie onderste, brede zitrijen waren voorbehouden voor de notabelen; voor hen stonden houten zetels opgesteld. De andere toeschouwers zaten hogerop op de stenen treden. Achter de arenamuur loopt een overdekte gang met kooien voor dieren en ruimtes voor de gladiatoren.
4.2
Bezienswaardigheden buiten het Park
Aan de DOM van Xanten is gebouwd van de 13de tot de 16de eeuw. Hij bevat een rijkdom aan kunstschatten, waaronder het waardevolle Sint-Victorschrijn; dat eikenhouten reliekschrijn dateert uit 1129, is bekleed met verguld zilver en versierd met email en edelstenen. Begin 1945 werd de Dom bij bombardementen zo zwaar beschadigd dat men na de oorlog overwoog om de ruïne met de grond gelijk te maken. Subsidies en giften hebben de wederopbouw mogelijk gemaakt. Vlakbij de Dom bevindt zich het REGIONALMUSEUM XANTEN. Het bezit een rijke collectie voorwerpen uit onder meer Castra Vetera I, Colonia Ulpia Trajana en het vroegchristelijke Xanten. Eén van de blikvangers is de zogenaamde Caeliussteen: een grafsteen die in de 17de eeuw in Birten gevonden is en die nu in het Rheinisches Landesmuseum te Bonn wordt bewaard; de steen in Xanten is een kopie. De grafsteen is opgericht voor de officier Marcus Caelius, die bij de slag in het Teutoburgerwoud is gesneuveld; hij is de enige van de vele duizenden Romeinse slachtoffers voor wie een grafsteen bewaard is. Het opschrift luidt: M(arco) Caelio T(iti) f(ilio) Lem(onia tribu) Bon(onia) p(rimo) o(rdini) leg(ionis) XIIX (=duodevicesimae), ann(orum) LIII (=quinquaginta trium) s(emissis). (Oc)cidit bello Variano. Ossa (i)nferre licebit. P(ublius) Caelius T(iti) f(ilius) Lem(onia tribu) frater fecit. In vertaling: “Voor Marcus Caelius, zoon van Titus van het kiesdistrict Lemonia uit Bologna, centurio van eerste rang van het achttiende legioen, 53 en een half jaar oud. Hij is gesneuveld in de veldtocht van Varus. Zijn gebeente mag (in dit graf) bijgezet worden. Publius Caelius, zoon van Titus van het kiesdistrict Lemonia, heeft (dit gedenkteken) gemaakt.” Het graf van Marcus Caelius was dus een zogenaamde cenotaaf: een leeg graf. De hoop van Publius Caelius dat daarin ooit het stoffelijk overschot van zijn broer begraven zou worden, is nooit vervuld. Pas zes jaar na de Varusnederlaag kon een Romeinse expeditie het slagveld bereiken. De resten van hun gedode kameraden lagen er nog steeds en werden alle op het slagveld zelf begraven. Merkwaardig is ook het beeldje dat Cessorinius Ammausius voor de bosgod Silvanus heeft laten oprichten. Ammausius was de berenvanger van het dertigste legioen. Met het beeldje dankte hij de bosgod kennelijk voor een succesvolle vangst. Ten zuiden van het Archeologisch Park liggen de GROTE THERMEN van Xanten. De baden maakten deel uit van een groot thermencomplex van meer dan 10 000 m2. Naast de eigenlijke badruimten lagen in het complex ook een basilica (een rechthoekige overdekte zaal), een palaestra (een sportveld in open lucht) en een aantal nevengebouwen (toiletten, een waterreservoir, winkeltjes, een ruimte voor medische verzorging). De thermen werden rond 130 n.C. gebouwd en bleven minstens anderhalve eeuw in gebruik. Na de Tweede Wereldoorlog werd op het terrein een betonfabriek gebouwd. Om de funderingen van het badcomplex te kunnen onderzoeken werd de fabriek in 1984 afgebroken. Sinds 1998 zijn de resten van de eigenlijke thermen overdekt met een constructie van glas en staal in dezelfde afmetingen als de oorspronkelijke gebouwen. Omdat de Romeinen altijd bouwden volgens vaste verhoudingen tussen lengte, breedte en hoogte, was het mogelijk om de oorspronkelijke omvang van de thermen te berekenen. Bron: www.classica.be