"
VOORBURG IN DE ROMEINSE TIJD J. DANE
". ".
~~
"~ .o.: .
,."
~~, ..
"
........1: .... Co
•
-: . : •••••
,/
,
Voorburg in de Romeinse tijd
Bibliotheek TU Delft
C
0003814757
1388 217
9
Voorburg in de Romeinse tijd
J.Dane
Delftse Universitaire Pers 1992
Uitgegeven door: Delftse Universitaire Pers Stevinweg 1 2628 eN Delft telefoon (015) 783254 fax (015) 781661 In opdracht van: Culturele Raad Voorburg Omslag en illustraties: Willem van de Nadort, Tilburg Dank is verschuldigd aan de dames J.E.C. Stumpel en I.E. VerbeekKremer en de heren W.A. Vervoort, W.J. Jung en T.M . Buijtendorp voor hun op- en aanmerkingen. Tevens dank aan mevrouw A.E.Oostdijk en de heer C. Milot van de Archeologische Werkgroep Voorburg, voor het doorlezen van de tekst.
ISBN 90-6275-788-X / CIP
© 1992 by drs. J. Dane All rights reserved . No part of this book may be reproduced in any form or by any means, electronic or mechanical, including photocopying, recording or any other means without written permission from the publisher.
5
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
6
Inleiding
7
1. De geschiedenis van het Romeinse Rijk
11
2. De archeoloog en zijn werk
27
3 . Voorburg in de Romeinse tijd
41
Woordenlijst
57
Verder lezen?
61
Verantwoording
63
6
VOORWOORD
Het is altijd leuk om wat te weten van de geschiedenis van je woonplaats of de plaats waar je bijna elke dag komt, omdat je er naar school gaat. Zeker waar de geschiedenis van Voorburg zo ver terug gaat in de tijd, tot zelfs voor de Romeinse periode. Omdat er zoveel te vertellen zou zijn, moest er een keus worden gemaakt en in 1991 besloot de Culturele Raad van Voorburg om voor de leerlingen van de brugklassen van het voortgezet onderwijs hier in de gemeente een boekje uit te brengen . Om te beginnen speciaal over de Romeinse geschiedenis van Voorburg . Ik hoop dat je er met plezier mee aan het werk kunt . Wie weet laat je dat nog eens horen . Mr. dr. JW Eggink, wethouder Cultuur e.a. van de gemeente Voorburg
INLEIDING
Wanneer je een wandeling door Voorburg maakt, dan kom je straatnamen tegen die herinneren aan het koninklijk huis: de Prins 8ernhardlaan , het Koningin Julianaplein en de Prinses Mariannelaan. Er zijn ook straten die genoemd zijn naar Nederlandse schrijvers, zoals het Douwes Dekkerpad, de Herman Gorterstraat, de Vondelstraat en het Willem Kloosplein. Het is makkelijk om een straat een naam te geven: een stad of dorp zonder straatnamen zal namelijk een doolhof worden. Als je tijdens die wandeling goed oplet, dan kom je straatnamen te gen die een beetje uit de toon vallen. Heel veel namen klinken ' Nederlands ', maar er zijn ook straten met namen die uit een andere taal ko men. Een aantal straten heeft een naam die doet denken aan de Ro meinse tijd: de Agrippinastraat, de Claudiusstraat, de Corbulokade, de Flaviusstraat en de Hadrianusstraat. Waarom heeft Voorburg straten die genoemd zijn naar Romeinen die honderden jaren geleden leefden? Omstreeks 55 voor Christus (dat betekent dus: 55 jaar voor de ge boorte van Christus) trokken de eerste Romeinse legers het gebied bin nen dat wij nu Nederland noemen. Er woonden in Nederland al men sen, de zogenaamde inheemseo bewoners. In de eeuwen daarna bouwden de Romeinse soldaten op verschillende plaatsen forten, waar zij gingen wonen . In Voorburg hebben de Romeinen rond 49 na Christus een nederzetting gebouwd . Vandaar dat er in Voorburg straten genoemd zijn naar personen uit het Romeinse verleden van dit dorp. Misschien denk je nu: '55 jaar vóór Christus! Dat is al zo ontzettend lang geleden, daar is vast niets meer van bewaard gebleven, van die Romeinse tijd van Voorburg.' Nou, dan heb je je vergist! In de bodem van Voorburg zijn in de loop der eeuwen door allerlei mensen heel veel dingen gevonden die afkomstig zijn uit de tijd dat de Romeinen in ons land waren . Hierbij moet je denken aan potten, scherven, munten en funderingen van gebouwen.
7
Een deel van de plattegrond van Voorburg met daar overheen getekend in dikkere lijnen de vermoedelijke vorm en grootte van de stad. De stadsmuur langs de Corbulogracht was zeer waarschijnlijk niet aanwezig (bron: Robbert Jongepier, 'M.A.C:I
Mo·e t je je voorstellen : in het dorp waar jij nu woont, leefden eeuwen geleden mensen die huizen bouwden, handel dreven en naar een badhuis g ingen. En het boeiende is dat wij in onze tijd ons een voorstelling kunnen maken van hoe Voorburg er toen uitzag en hoe de mensen leefden.
VI/at gaan we in dit boekje doen?
o In het eerste hoofdstuk wordt de geschiedenis van de Romeinen en het Romeinse Rijk nader bekeken. We doen dat om je geheugen wat op te frissen , want op de basisschool en misschien ook wel tijdens de geschiedenislessen op de middelbare school, is deze periode uit het verleden al eens aan je verteld . Veel van wat je leest in hoofdstuk 1 zal je bekend in de oren klinken . Maar er komen ook nieuwe zaken om de hoek komen kijken.
o
De geschiedenis van Voorburg in de Romeinse tijd lag verborgen in
de grond. Diep onder het gras, onder de straatstenen of onder de kel ders van huizen en gebouwen. Mensen die de geschiedenis opgraven uit de bodem noemen we archeologen . In het tweede hoofdstuk kom je te weten wat archeologen zijn en hoe ze werken . Natuurlijk wordt besproken hoe de archeologen in Voorburg te werk zijn gegaan.
o Na het hoofdstuk over de archeologie gaan we kijken wàt er nu precies in de bodem van Voorburg is gevonden. We gaan de funderingen van de huizen en gebouwen nader bekijken. Ook de scherven van aardewerk, munten en andere archeologische vondsten komen ter sprake.
Wat je verder nog moet weten
o Dit boekje is niet alleen een leesboekje: er staan ook opdrachten in die je moet maken. Je kunt het beste ruimte in je schrift of multomap vrijmaken voor deze opdrachten. Het beantwoorden van deze opdrachten zal niet altijd even makkelijk zijn: niet alle antwoorden staan in de tekst. Veel vragen kun je beantwoorden met behulp van je geschiedenisboek of de encyclopedie van de (schooilbibliotheek .
o In de tekst komen nogal wat moeilijke woorden voor: de Romeinen spraken immers geen Nederlands! Woorden met dit tekentje 0 worden achter in het boek verklaard.
9
10
Opdrachten 1. a. Zoek in je geschiedenisboek of de encyclopedie op wie Agrippina, Claudius, Flavius, Hadrianus en Corbulo waren. b. Wanneer leefden deze personen?
2. Straatnamen in Nederland dragen de naam van een persoon, een voorwerp of een plant. In veel steden in de Verenigde Staten, zoals bijvoorbeeld in New York, hebben de straten geen naam. a. Weet je hoe ze daar de verschillende straten uit elkaar houden? Er zijn dus twee manieren om straatnamen uit elkaar te houden. b. Welke manier is volgens jou de beste en waarom?
3. a. De Romeinen spraken geen Nederlands. Welke taal spraken zij dan wel? b. Wat is er met deze taal gebeurd?
1. DE GESCHIEDENIS VAN HET ROMEINSE RIJK
Van boerendorp tot wereldstad De eerste bewoners van het gebied dat later Rome is geworden, woonden in de heuvels en langs de hellingen van de stad. We weten ongeveer hoe Rome is ontstaan: namelijk uit een prehistorische o nederzetting langs de Tiber. De stad is dus uit eenvoudige nederzettingen ontstaan . Daarnaast is er het verhaal van Romulus en Remus . Dit verhaal is een overlevering 0, die te mooi is om niet te vertellen.
De Vestaalse maagd 0 Rhea Silvia werd in haar slaap door Mars, de Romeinse god van de oorlog, bezocht. Zij kreeg twee kinderen van hem, Romulus en Remus, een tweeling. De twee broers werden door hun moeder te vondeling gelegd. Ze zouden zijn gestorven, als een wolvin ze niet had gevoed met haar melk. Later ontfermde de herder Fastulus zich over hen. Toen de twee broers volwassen waren, stichtte Romulus een stad. Om aan te geven dat dit zijn stad was, bouwde hij er een laag muurtje omheen. Remus was jaloers op zijn broer Romulus en stak de draak met het lage muurtje. Ze kregen slaande ruzie en toen Remus over het muurtje sprong, sloeg Romulus hem dood en zei: 'Iedereen die over de muren van Rome komt, zal worden doodgeslagen.' Romulus werd de eerste koning van Rome. Volgens deze overlevering waren de eerste bewoners van Rome jonge stoere kerels. Er was één moeilijkheid : er waren geen vrouwen waarmee ze konden trouwen en kinderen krijgen . Dit was een probleem voor die avontuurlijke jongemannen . Wat te doen?
In de buurt van Rome woonden de Sabijnen, een volk dat dochters had waarmee de Romeinen konden trouwen . De Sabijnen wilden
11
12
Romulus en Remus en de wolf, afbeelding op een Romeinse penning
echter niet dat die jonge stoere Romeinen met hun dochters zouden huwen. Door een list kwamen die jonge Romeinen toch aan hun bruiden: de zogenaamde Sabijnse maagdenroof. Buiten de muren van Rome organiseerde koning Romulus een groot feest en nodigde zijn buren, de Sabijnen, uit. Alle Sabijnse ge zinnen kwamen naar het feest. Op een gegeven moment sleepte iedere Romeinse man een Sa bijns meisje mee naar Rome en dwong haar met hem te trouwen . Nu hadden ze eindelijk een vrouw. De Sabijnen waren woedend en er brak een oorlog uit. De jonge Sabijnse vrouwen hebben uiteindelijk een bloedige strijd weten te voorkomen. Als de Romeinen zouden winnen, zo redeneerden ze, dan zouden ze hun vaders en broers verliezen. En als de Sabijnen zouden winnen, dan zouden ze hun echtgenoten verliezen . De Romeinen en de Sabijnen zagen in dat een oorlog niets zou oplossen. Ze besloten toen maar één groot volk te worden . En zo ontstond het Romeinse Rijk. Langzamerhand groeide Rome uit tot een grote stad . Er werden veel kinderen geboren en mensen van buitenaf vestigden zich in de stad. In de buurt van Rome lagen zeven heuvels, die op den duur allemaal bewoond waren . Rome wordt nog steeds de stad van de zeven heuvels genoemd. In het begin leefden de Romeinen van de landbouw. In een dal tussen de zeven heuvels waar Rome op was gebouwd, was een markt waar de landbouwprodukten werden verhandeld: het Forum Romanumo
(een forum is een marktplein). Het Forum Romanum was het hart van Rome : alle wegen leidden daarheen. Vanuit Rome werd Italië veroverd en vervolgens het hele Middel landse zeegebied. Kijk maar eens op een kaart of in een atlas wat een enorm gebied dat is! Rome werd van een prehistorisch boerendorp een wereldstad. Uit heel Italië werden, vruchten, groenten, wijn en marmer naar Rome ver voerd . De stad had drie havens waar het een drukte van belang was. Uit Spanje werd olijfolie, koper, lood en zilver aangevoerd. Schepen uit Arabië brachten de prachtigste edelstenen en de geurigste specerijen (bijvoorbeeld: kaneel en nootmuskaat) mee. Wol en hout kwam uit Frankrijk . De pakhuizen waren overvol. Overal werd handel gedreven. Duizenden bakkers, visverkopers en wijntappers probeerden hun handelswaar te verkopen . De stad gonsde van de bedrijvigheid . Rome was een wereldstad geworden . Trouwens, als je er ooit naar toe mocht gaan en dat kan best eens gebeuren, want alle wegen leiden naar Rome: Rome is nog steeds een echte wereldstad!
Het dagelijks leven in Rome Volgens de overlevering werd Rome in het jaar 754 vóór Christus door Romulus gesticht. In het begin, dat heb je hierboven kunnen lezen, was Rome een boerendorp, met maar een paar gezinnen. In de bloeitijd zo rond het jaar 100 na Christus, woonden er in de Rome meer dan één miljoen mensen.
Wie woonden er in Rome? Er leefden ongeveer 230.000 gezinnen in de stad, arm en rijk. Bij elkaar waren dit ongeveer 700.000 mensen . Verder woonden er ook nog ongeveer 400.000 slaven . Bij elkaar opgeteld zijn dit 1.100.000 mensen . AI die mensen moesten eten en drinken en hadden een dak boven hun hoofd nodig. De meeste mensen woonden in de arme wijken van Rome. Misschien denk je dat al die mensen in huizen woonden , maar dan heb je ' t mis. Het merendeel van de gezinnen woonde in flats van wel 20 meter hoog. Zoveel mensen op zo' n kleine oppervlakte gaf natuurlijk problemen . De flats waren van een slechte kwaliteit: de muren waren dun en er zaten vaak gaten in het plafond . Verder hing er een ondraag lijke stank, omdat er geen toiletten waren en het gebruikte water uit het raam werd gesmeten . Ongeveer 130.000 gezinnen woonden in de arme stadsdelen van Rome.
13
14
De rijke inwoners van Rome hadden het stukken beter. Zij woonden in mooie eengezinshuizen van wel 20 bij 40 meter groot. Deze huizen waren van alle gemakken voorzien. Zoals wij tegenwoordig water uit de kraan krijgen, zo kregen de Romeinse villa's ook water. Rome had een stadswaterleiding! Dat was nog nergens eerder in de geschiedenis vertoond . AquaductenO brachten het water uit de bergen naar de stad. Een ingewikkeld kanalen - en buizensysteem leidde het water naar de badhuizen en woningen van de burgers. In de huizenblokken waar de arme mensen woonden, was het in de winter heel koud. De huizen van de rijke inwoners daarentegen, hadden centrale verwarming: in de kelder werd houtskool of hout verbrand, de warme lucht kwam tegen de onderzijde van de vloer en warmde deze op. Via in de muren gemetselde kanalen, werd de warme lucht afgevoerd. De wanden werden daardoor mee verwarmd . Een buitenmuur zorgde ervoor dat de rijke mensen nauwelijks last hadden van lawaai en hitte. Elk huis had een atriumO, dit was een bin-
Centrale verwarming uit de Romeinse tijd; 1. buitenmuur; 2. pleisterlaag;
3. tubuli (wandverwarmingsbuizen); 4 . beschilderd stucwerk; 5. mortelvloer; 6. grote draagtegels; 7. pijlers; 8. tegelvloer; 9. verdieping met stookplaats
nenplaats met daar omheen de vertrekken. Op de binnenplaats was vaak een vijvertje en er groeiden bloemen. Zo hadden de rijke burgers van Rome hun eigen kleine parkje, waar ze zich, als de zon scheen , konden ontspannen . . Maar ook de rijke mensen klaagden over het leven in Rome. Seneca, een beroemde schrijver, klaagde over het lawaai dat uit de badhuizen kwam. De stad was zo overvol, schreef hij, en er werd zoveel lawaai gemaakt, dat hij nauwelijks kon slapen of schrijven. De tegenstellingen tussen arm en rijk waren in Rome heel groot. De rijke families hadden het voor het zeggen : zij bepaalden wat er gebeurde in de stad . Zij hadden veel geld en belangrijke kennissen . Deze rijke, voorname families werden patriciërs ° genoemd. Het volk, de mensen die in de arme wijken van de stad woonden, had niets te zeggen. Deze mensen werden plebejersO genoemd: Romeinse burgers met weinig invloed. Naast de patriciërs en de plebejers waren er ook nog slaven . Veel van de werkzaamheden werd door slaven verricht. Op het platteland hadden de slaven het heel slecht: ze moesten van de vroege ochtend tot de late avond hard werken. In de steden werden ze gelukkig niet zo slecht behandeld. Sommige slaven werden leraar, arts of kunstenaar. Hoe meer slaven een Romeinse patriciër bezat, hoe rijker hij was.
Kinderen Het maakte heel veel uit of je als kind in een rijk of in een arm gezin werd geboren. Voor de arme mensen waren kinderen arbeidskrachten . AI op jonge leeftijd moesten de kinderen uit de arme gezinnen meewerken om het gezin draaiende te houden. Het onderwijs dat de arme kinderen kregen was niet veel soeps. Op een volksschool, meestal in de open lucht of onder de luifel van een winkel, kregen ze onderwijs in lezen, schrijven en rekenen . Maar voor veel kinderen was dit niet voldoende en gingen de lessen niet ver genoeg. Het bleek bijvoorbeeld dat jonge soldaten, afkomstig uit arme gezinnen, de kunst van het lezen en schrijven heel snel vergaten . De kinderen uit de rijke gezinnen kregen wel degelijk onderwijs. Rijke mensen kochten op de slavenmarkt een slimme slaaf, die pedagogus O werd genoemd. Tot hun twaalfde jaar kregen de rijkere kinderen privéonderwijs van de pedagogus.
15
Onderwijs aan arme en rijke kinderen in Rome
Als de jongens uit de rijke gezinnen twaalf werden dan gingen ze naar een speciale school. Geschiedenis, aardrijkskunde, politiek en literatuur waren de belangrijkste vakken. De gymnastiekles, waar veel aandacht aan werd besteed, leek op een militaire training . 'En de meisjes?', vraag je je misschien af. Hun opvoeding was erop gericht om huisvrouw te worden. Naast rekenen, lezen en schrijven leerden ze ook spinnen en weven. Veel meisjes traden op hun veertiende in het huwelijk. Meestal trouwden ze met een oudere man.
De Romeinse Godenwereld Het Christendom, de Joodse godsdienst en de Islam zijn monotheïstische godsdiensteno. Dat wil zeggen dat de mensen één god aanbidden. Bij de Joden heet deze god Jahweh, de Islamieten noemen hun god Allah en de Christenen noemen hem God. Binnen deze drie godsdiensten worden geen andere goden aanbeden . Bij de Romeinen was dat anders. Zij hadden een polytheïstische godsdiensto. Dit betekent dat ze geloofden in het bestaan van méér goden. AI vanaf de stichting van de stad Rome speelde de godsdienst een belangrijke rol in het leven van de mensen. De stichter van Rome, Romulus, werd vergoddelijkt, dus tot een godheid gemaakt: hij kreeg een beeld en de mensen vereerden hem. Dit gebeurde met heel veel belangrijke figuren uit de Romeinse geschiedenis: alle keizers werden tot godheid verheven . Bij alles wat de Romeinen deden, hielden ze rekening met een godheid. Reizen, oorlog voeren, trouwen, overal werd een god bij gehaald. Om zo'n godheid te eren, werden er offers gebracht, meestal in de vorm van dieren . De priesters bekleedden een belangrijke functie in het godsdienstige leven: ze stonden als het ware tussen de goden en de mensen in. Wanneer twee mensen van plan waren te trouwen, werd eerst de hulp van een priester ingeroepen: hij kreeg dan de opdracht een gunstige trouwdatum te bepalen . Hetzelfde werd gedaan voor het voeren van een oorlog: eerst werd de priester geraadpleegd. Regelmatig gebeurde het dat een priester een dier opensneed om de ingewanden te onderzoeken. De ingewanden, zo dachten de Romeinen, bevatten aanwijzingen en voortekens van de goden. Een deskundige priester kon deze aanwijzingen lezen. Als de ingewanden van een dier negatieve informatie bevatten, dan ging bijvoorbeeld een veldslag niet door.
17
p ..
!iJ;;,
Wat voor goden waren er? De Romeinen waren ervan overtuigd dat iedere god een eigen taak had . Zo had ieder huis een huisgod die de bewoners beschermde tegen de gevaren van buitenaf. Juno was de godin van huiselijk geluk en de beschermster van het huwelijk. Venus was de godin van de schoonheid en de liefde. Vesta was de godin van het haardvuur en de beschermster van het gezin. Bij de ingang van een woning stond meestal het beeld van Janus , de god van het begin en het einde. Janus had twee gezichten en stond niet voor niets bij de deur: daarlangs kon je namelijk naar binnen en naar buiten . De oppergod van de Romeinen was Jupiter. Deze godheid was de beschermer van de stad Rome en het hele Romeinse keizerrijk. Om Jupiter tevreden te stellen, offerden de priesters stieren in tempels die speciaal voor Jupiter waren gebouwd. De Romeinen maakten van elke godheid een beeld. Deze beelden stonden in de vele tempels die Rome rijk was. De oorlogsgod Mars werd afgebeeld met een zwaard en een schild. Diana , de godin van de jacht, droeg een pijl en boog bij zich. Bacchus, de god van de wijn , werd afgebeeld met een staf met wijnrank in z'n hand. Aesculapius , de god van de geneeskracht, had als herkenningsteken een staf met een slang eromheen. Trouwens, valt je bij de namen van een aantal van deze goden niet iets op? Weet je nog dat we het hadden over Voorburgse straatnamen die naar Romeinen zijn genoemd. Sommige planeten die wij kennen, zijn ook naar Romeinse goden genoemd: Mars, Jupiter en Venus. De Romeinen hadden eerbied voor de goden: ze waren ervan overtuigd dat hun geluk of ongeluk afhing van de wil van een godheid. Wanneer je wat meer te weten wil komen over de Romeinse goden, is het interessant om een bezoek te brengen aan het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden . Dit museum heeft een grote verzameling godenbeelden. Naast de enorme beelden die in de tempels stonden, zijn er ook kleine beeldjes die de Romeinen in hun woonhuizen hadden staan in het museum aanwezig .
Het Romeinse leger Om het enorme rijk dat ze hadden opgebouwd te besturen, hadden de Romeinen een goed geoefend leger nodig. Dit leger moest in de vero verde gebieden , die men provincies noemde, de orde en de rust handhaven. Het Romeinse leger bestond uit soldaten die een contract voor 25
19
20
jaar tekenden. Dit betekende dat een soldaat 25 jaar lang deel uitmaakte van het Romeinse leger: een ontzettende lange periode. Aan het einde van de diensttijd kreeg de soldaat een beloning, vaak in de vorm van een stuk land. In het stripboek Asterix en het geschenk van Caesar gaat het over deze beloning. Het is een leuk verhaal, dat zeker de moeite waard is om eens te lezen! Het Romeinse leger was een beroepsleger. Het waren dus geen dienstplichtigen, maar mannen die zich vrijwillig hadden aangemeld om soldaat te worden. Vaak deden ze dat, omdat je als soldaat tenminste zeker was van een loon en van een portie dagelijks eten . De soldaten kregen een goede opleiding: ze waren sterk en beheersten vechttechnieken waarmee ze veel van hun tegenstanders konden verslaan . Hun uitrusting, dure wapens en een harnas, moesten ze zelf betalen. De kosten van zwaarden, speren en dolken werden van de soldij, hun loon dus, afgehouden. Het legioen was de voornaamste eenheid van het leger, dat bestond uit een strijdmacht van 6000 soldaten . Het legioen telde tien cohorten, dit is een legerafdeling van ongeveer 600 soldaten. Ieder cohort bestond weer uit 6 compagnieën van 80 tot 100 man : de centuriën. De legioenen lagen in het alle delen van het rijk. Als er een opstand uitbrak onder een van .de overwonnen volken, dan kon het legioen uitrukken om deze opstand te onderdrukken. Door de uitstekende organisatie handhaafde het leger in alle delen van het rijk orde en rust . Voor de patrouilledienst aan de grenzen werden hulptroepen gebruikt . De soldaten van deze hulptroepen waren afkomstig uit de overwonnen volken. Sommige hulptroepen hadden bijzondere gevechtstechnieken, zoals de slingeraars van de Baleareno. Omdat de Romeinen geen beste ruiters waren, was ook de cavalerieo opgebouwd uit hulptroepen: de cavaleristenO werden uit de overwonnen volken gerecruteerd. In het Romeinse leger heerste een ijzeren tucht. Wangedrag werd gestraft met onder andere stokslagen. Als een legereenheid zich tijdens een veldslag laf gedroeg, dan werd de gruwelijke decimering toegepast: de soldaten moesten in een rij gaan staan en iedere tiende man werd ter dood gebracht.
Romeinse soldaat (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)
Het Romeinse imperium Rome was een welvarende stad. Er was een overvloed aan luxe goederen, zoals edelstenen, dure stoffen en geurige oliën . En ook al kwamen er steeds meer mensen in Rome wonen, toch was er voldoende voedsel voor alle iedereen. Een jaarlijks terugkerend feest was de aankomst van de korenschepen uit Alexandrië: de bevolking kreeg dan gratis koren! Je vraagt je nu misschien af: 'Hoe is dit allemaal mogelijk?' Goede vraag! We zullen het eens bekijken . Imperium is een ander woord voor wereldrijk. Door het eigen gebied uit te breiden, bouwden de Romeinen een wereldrijk op. Zo kregen ze steeds meer macht en rijkdom . Dit wordt imperialismeo genoemd . Om meer land te krijgen voerden de legioenen oorlogen . Deze oorlogen werden meestal door de legioenen gewonnen, omdat ze over goede vechttechnieken beschikten . Na zo'n oorlog kwam het volk onder de heerschappij van Rome. Dan werden zaken als goud, zilver, graan en andere levensmiddelen
Het Romeinse Rijk op het toppunt van zijn macht (Rijksmuseum van Oudheden, leiden)
21
22
naar Rome gebracht. Veel van de bewoners van het overwonnen gebied werden naar Rome meegenomen. Het ging de Romeinen in hun veroveringsoorlogen dus om de buit, maar vooral in de eerste eeuwen om gebiedsuitbreiding. De veroverde gebieden werden, zoals je al weet, provincies genoemd. Deze provincies moesten ook nog eens belasting aan Rome betalen en ze hadden zich te houden aan de regels die door de Romeinen werden opgelegd. Nu begrijp je vast wel waarom de mensen in Rome zo rijk konden leven. Om de provincies onder de duim te houden, werden er op belangrijke punten in de overwonnen gebieden, zoals bij de grenzen, legertroepen geplaatst. De soldaten die daar gelegerd waren, zorgden ervoor dat de overwonnen volkeren niet in opstand kwamen . Het kaartje geeft je een indruk hoe groot het Romeinse Rijk was op het toppunt van zijn macht! Uit al deze landen haalden de Romeinen buit en slaven . Rome zou nooit zó rijk zijn geweest zonder deze veroveringen. Voor de veldheren was de roem heel belangrijk: de Romeinen waren een trots volk! Ook Nederland ontkwam niet aan de heerschappij van de Romeinen .
De Romeinen in de Nederland . Wie woonden er in de Romeinse tijd in Nederland? In de tijd dat de Romeinen naar Nederland kwamen , was er een aantal stammen die het Nederlandse grondgebied bewoonden . Deze stam men bestonden uit grote families, onder leiding van een stamhoofd. In Friesland woonden de voorouders van de Friezen. In het midden van Nederland woonden de Bataven, in het westen onder andere de Cana nefaten en in het oosten de Tubanten, Chauken en Chamaven . Uit Midden-Duitsland, waar tegenwoordig Hessen ligt, kwamen de Bataven en de Cananefaten . De Cananefaten vestigden zich in het gebied dat wij tegenwoordig Zuid-Holland noemen. De Bataven stichtten een rijk in het gebied dat tegenwoordig de Betuwe, Nijmegen en de noordelijke rand van Brabant is. Om hun landhonger te stillen, trokken de Romeinen in het jaar 12 vóór Christus Germanië binnen, het tegenwoordige Noord -Duitsland. Maar oorlog voeren kost energie en de Romeinse soldaten moesten kunnen uitpuffen van de strijd tegen de Germanen. Het gebied waar de Bataven woonden, werd de uitvalsbasis van de Romeinse legers.
De Bataven hoefden geen belasting te betalen. Máár, de Romeinen eisten wel dat de sterke Bataafse jongemannen soldaat werden in het Romeinse leger, om tegen de Germanen te vechten. Hetzelfde gebeurde met de Friezen: ook zij kwamen onder het bevel van de Romeinen te staan. Naast het leveren van soldaten moesten de Friezen ook belasting betalen . De Friezen waren ontevreden met deze situatie en kwamen in opstand tegen de Romeinse overheersing . In het 28 na Christus werd er tussen de Friezen en de Romeinen een strijd gevoerd, die. door de Romeinen werd verloren . In het jaar 47 na Christus ondernamen de Romeinen een nieuwe poging om de Friezen te onderwerpen. Onder leiding van de veldheer Corbulo kwamen de Friezen onder de heerschappij van Rome. Op hoog bevel moest Corbulo zich achter de Oude Rijn terugtrekken en hij liet in die tijd een kanaal graven dat naar hem werd vernoemd : de Corbulogracht (tegenwoordig de Vliet) . Er werden verschillende wateren met elkaar verbonden en uitgediept, zodat er boten in konden varen . Door de aanleg van de Corbulogracht kon de Romeinse vloot de monding van de Rijn goed bewaken . Langs de Rijn bouwden Romeinse soldaten twintig castellaO (in het enkelvoud: castelluml. Een castellum is een klein legerkamp van ongeveer 2 hectare groot. Zo'n kamp bood plaats aan 500 soldaten . De be langrijkste functie van een castellum was het bewaken van de Rijn grens. De kampen waren met een weg van vastgestampt grind met elkaar verbonden . De Romeinen bouwden op belangrijke punten castraO (in het enkelvoud: castrum) . Een castrum is een groot legerkamp, waar ruimte is voor een legioen. Nederland had één castrum. Dit legerkamp, dat bij Nijmegen lag, was ongeveer 40 hectare groot. Het kamp werd, net als een castellum, beschermd door een gracht en een dikke stenen muur met grote zware poorten en verdedigingstorens. Binnen de muren werden barakken voor de soldaten en woningen voor de officieren gebouwd. Buiten de muren van het castrum te Nijmegen lagen winkeltjes en werkplaatsen. Er was zelfs een amfitheaterO en een badhuis!
Corbulo, ruiterstandbeeld Voorburg, gemaakt door Albert Termote (foto O.W. v.d. Engh)
23
24
Nederland en de Romeinse beschaving In de ogen van de Romeinen waren de oorspronkelijke bewoners van Nederland ongelukkige mensen. De Romeinse schrijver Plinius schreef over de bewoners van de Oostfriese waddenkust dat het zielige mensen waren, die dicht bij de zee woonden in ellendige, tochtige hutjes. Vis was hun belangrijkste voedsel en regenwater de enige drank. Zelfs melk moesten ze ontberen, omdat dit volk geen vee had, schrijft Plinius. Een andere schrijver, Strabo, beschrijft Nederland als een somber land, met veel mist en nevel. De dichte, ondoordringbare bossen en de moerassen zijn volgens deze schrijver ongezond. Het is natuurlijk niet zo vreemd dat de Romeinen niet erg enthousiast waren over Nederland. Zij waren gewend aan het zonnige klimaat van Italië. De Romeinen hadden geen oog voor de mooie Nederlandse landschappen. De Romeinen zijn niet onopgemerkt gebleven bij de oorspronkelijke inwoners van Nederland. De Bataven, Friezen en Cananefaten raakten onder de indruk van de wegen die de Romeinen aanlegden, de badhuizen die ze bouwden en het sterke Romeinse leger. De inheemse bevolking zag dat de technieken van de Romeinen welvaart en gemak met zich meebrachten. Ze namen deze technieken daarom over. Oók nam de inheemse bevolking bepaalde kledingstukken van de Romeinen over, evenals sommige Romeinse woorden . Verder brachten de Romeinse soldaten een nieuw huisdier mee, de kat. De invloed van de Romeinen op de bewoners van Nederland wordt romaniseringO genoemd. De manier van leven van de Romeinen werd als het ware nageaapt.
Afsluitend In dit hoofdstuk heb je gelezen over het ontstaan van het Romeinse Rijk. Zaken als de godenwereld, het dagelijkse leven in Rome en de opbouw van het Romeinse leger zijn aan de orde gekomen. Je hebt ook gelezen dat de Romeinen in Nederland zijn geweest en dat ze hier hun sporen hebben achter gelaten. Het volgende hoofdstuk gaat over archeologie. Je komt dan te weten wat archeologie is en wat de archeologie betekent voor het opsporen van de geschiedenis van Voorburg in de Romeinse tijd.
Opdrachten 1. Vertel in het kort het verhaal van het ontstaan van Rome.
2. Waarom wordt Rome de stad van de zeven heuvels genoemd?
3. De Nederlandse taal kent een aantal spreekwoorden en gezegden waar de stad Rome in voorkomt: o Alle wegen leiden naar Rome. o Rome is niet op een dag gebouwd. o Zo oud als de weg naar Rome. o Hij is in Rome geweest en heeft de paus niet gezien. Wat is de betekenis van deze spreekwoorden?
4. a. Waarin kregen de arme kinderen van Rome onderwijs? b. Was dit voldoende? (Deze vraag niet alleen met ja/nee beantwoorden). c. Vertel in het kort de schoolloopbaan van een rijke Romeinse jongen.
5. a. Noem vier Romeinse goden en geef aan wat voor kracht de mensen aan deze goden toeschreven. b. De godheid Aesculapis kennen we vandaag de dag ook nog. Waarvan? c. Welke functies had een priester in het Romeinse Rijk?
6. a. Geef de opbouw van het Romeinse leger. b. Wat was decimering? 7. a. Wat is een imperium? b. Wat is imperialisme?
8. Wie woonden er in de Romeinse tijd in Nederland?
25
26
9. Wie was Corbulo? Probeer eens wat meer over hem te weten te komen. 10.
Waarom waren de Romeinen die over Nederland hebben geschreven niet zo te spreken over het land?
11. Wat is romanisering?
2. DE ARCHEOLOOG EN ZIJN WERK
Stel je eens voor. ... het is het jaar 2279 en er is iemand die wil weten wie jij was, hoe jij leefde, wat voor kleren je droeg en of je je best deed op school. Hoe komt die persoon aan informatie over jouw leven? Bij de burgerlijke stand kunnen de juiste gegevens over je naam en je geboortedatum en - plaats worden opgevraagd . Je schoolresultaten zijn misschien bewaard gebleven in de vorm van rapporten en diploma's. Ja, wat voor kleren droeg je in 1992? Als er foto's in dat jaar genomen zijn, dan kan dat ook achterhaald worden . Wanneer er een videoband , met daarop opnamen van jou, bewaard is gebleven, dan kan die persoon zien hoe je wandelde en horen hoe je stem klonk. Kortom : er is veel informatie over jouw leven beschikbaar. De wereld waarin wij leven is een informatiewereld. Kranten, tijdschriften, boeken, radio - en televisieprogramma's zijn informatiebron nen, waaruit heel veel gegevens geput kunnen worden. Als je iets wilt weten over de eskimo's, bijvoorbeeld hoe ze leven, wat ze eten en wat voor kleren ze dragen, dan breng je een bezoek aan de bibliotheek. Daar is vast wel een boek aanwezig dat een antwoord geeft op al je vragen. Ben je niet benieuwd naar je overgrootouders, dus de vader en moeder van je opa en je oma? Hoe zagen zij eruit? Wat voor kleren hadden ze aan? Welke spelletjes speelden zij na schooltijd? Misschien zijn er foto's bewaard gebleven. Daarop kun je zien of je een beetje op ze lijkt. Je opa en oma weten vast wel wat voor spelletjes hun ouders speelden . Door te vragen en te zoeken, kom je een heel eind . Toch zullen er veel vragen onbeantwoord blijven . Er bestaan geen video-opnamen van je overgrootouders, zodat je nooit te weten zult komen hoe ze praatten en wandelden. Foto's werden alleen bij bijzondere gebeurtenissen gemaakt. Misschien zijn er wat brieven en an sichtkaarten bewaard gebleven.
27
L
[ GESC/-/l[
Informatiewereld
Hoe verder we teruggaan in het verleden, hoe minder visuele informatie er beschikbaar is. Een wereld zonder radio, televisie en kranten zal er anders uitzien. Nu weet je in een mum van tijd dat er aan de andere kant van de wereld een vulkaanuitbarsting heeft plaatsgevonden. Zonder de moderne communicatiemiddeleno kom je dit pas dagen later, of misschien wel nooit te weten . Het merendeel van de informatie over het verleden is afkomstig van geschreven berichten. Als je je realiseert dat heel lang geleden mensen niet konden schrijven, dan weet je dat er over die mensen geen informatie is. Deze periode, dus de tijd waar we geen geschreven berichten van hebben, noemen we de prehistorie 0. De tijd na de prehistorie noemen we de historie 0, omdat daar wel schriftelijke informatie over is. Als we dan toch iets te weten willen komen over het leven in de prehistorie, of een periode in de historie waar we geen of weinig geschreven informatie over hebben, dan zijn we aangewezen op andere berichten uit het verleden.
' I
'
De archeoloog Iemand die vooral op zoek is naar ongeschreven berichten uit het verleden, is de archeoloog, Misschien denk je bij een archeoloog wel aan een persoon die, gewa pend met een schep, op zoek is naar schatten uit het verre verleden. Met het zweet op het voorhoofd graaft hij naar gouden beelden en ju welen . Dit beeld klopt niet: dit soort schatgravers komt alleen in films voor. Een archeoloog is op zoek naar overblijfselen van mensen die geen (of weinig) geschreven berichten hebben nagelaten. Aan de hand van grondsporenD, funderingen, potten, pannen, scherven, munten en allerlei andere voorwerpen , probeert hij na te gaan hoe mensen hebben geleefd,
Hoe gaat de archeoloog te werk? De archeoloog is niet iemand die zo maar zijn schep in de bodem zet en dan begint te graven . Hij moet eerst een vermoeden hebben dat er iets in de bodem te vinden zal zijn. Bijvoorbeeld omdat iemand anders toevallig op die plek iets ouds heeft gevonden , of omdat uit andere informatiebronnen blijkt dat er op die plek ooit iets bijzonders is gebeurd . Een pas geploegde akker is een mooie vindplaats voor overblijfselen uit het verleden. In het najaar, als er geen gewassen meer op het land staan, kan het gebeuren dat een groepje archeologen een stuk omge ploegde grond onderzoekt. Ze kijken ingespannen naar de grond en ra pen elk scherfje dat ze zien op. Als het scherfje interessant is, dan wordt het in een zakje gestopt. Soms lees je in de krant dat er bij de aanleg van een nieuwe weg of brug de funderingen van een huis dat eeuwen geleden is afgebroken, zijn gevonden , Omdat we meer te weten willen komen over dit huis en de mensen die er woonden , wordt de hulp van de archeoloog ingeroepen . Hij gaat dan heel voorzichtig te werk . Met een schep, de archeoloog noemt dit een troffel, graaft hij de funderingen bloot en met een borstel worden de laatste resten grond weggeveegd . Dat moet echt heel voorzichtig worden gedaan . Als de archeoloog te ruw te werk gaat dan kan het gebeuren dat hij de resten die in de grond liggen, be schadigt. Van de funderingen worden foto' s en tekeningen gemaakt , Verder schrijft hij op waar hij scherven, potten, munten en botten heeft ge -
29
30
vonden. Soms zijn er stukjes leer of stof bewaard gebleven. Alles wordt genoteerd en voorzichtig opgeborgen . De archeoloog is niet alleen geïnteresseerd in funderingen en voorwerpen. Ook de resten van planten, dieren en mensen gaan niet aan hem voorbij. Botresten van dieren kunnen vertellen of de mensen die op de plaats waar de funderingen zijn gevonden , boeren of jagers waren . Plantenresten geven informatie over het voedsel dat de mensen aten. Als al het materiaal is verzameld , kan het belangrijkste deel van het onderzoek van de archeoloog beginnen . Hij moet dan namelijk antwoorden proberen te geven: Wat voor mensen hebben daar gewoond? Hoe lang geleden zaten ze daar? Met behulp van moderne ingewikkelde meetapparatuur kan de ouderdom van een voorwerp worden bepaald . Dit wordt de C14methode genoemd . Elk organisme (plantenresten , botten) bezit een hoeveelheid radio -actieve koolstof (C14) . Wanneer dat organisme sterft, neemt de hoeveelheid radio -actieve koolstof heel langzaam af. De resterende straling wordt dus minder. Dit kan tienduizenden jaren duren. Door de sterkte van de resterende straling te meten kan de ouderdom worden bepaald .
Voorburgse archeologen aan het werk (foto D.W. V.d . Engh)
Een andere moderne manier om de ouderdom van een archeologische vondst te bepalen is de dendrochronologieO, een hele mond vol. Dit woord is opgebouwd uit twee andere woorden: dendron (dit is Grieks voor boom) en chronos (Grieks voor tijd). Als de archeoloog geluk heeft, zit er tussen de voorwerpen die hij heeft gevonden ook iets van hout. Als je goed naar hout kijkt dan zie je dat er ringen in het hout zitten: de jaarringen. Met behulp van een tijdbalk kan dan de ouderdom van het hout worden bepaald. Deze meetmethode komt nog niet al te vaak voor, maar is wel in opmars. Je ziet, een archeoloog moet van veel meer dingen verstand hebben dan alleen van graven. Naast het bepalen van de ouderdom van de funderingen en de gevonden voorwerpen, probeert de archeoloog ook uit te zoeken wàt voor mensen er op een bepdalde plek hebben gewoond. Wanneer er resten van speer- en pijlpunten en stenen bijlen zijn gevonden, dan heeft de archeoloog met een jagersgemeenschap te maken . De mensen leefden vooral van de jacht en de visserij. Botresten van beren en herten wijzen meestal op een jagersgemeenschap. Wanneer er voorwerpen aanwezig zijn waarmee de grond werd bewerkt, dan hebben op die plaats mensen gewoond die leefden van de landbouw. Als er botresten van koeien en schapen zijn, dan duidt dit erop dat er ook vee aanwezig was. Bij botresten van vissen wijst het op een gemeenschap die van visserij leefde. Aan het aardewerk kan de archeoloog vaak zien of de gemeenschap die hij onderzoekt, arm of rijk was. Ook oester- en mosselschelpen geven een zekere mate van rijkdom aan : arme mensen aten vaak mosselen, rijke mensen konden zich oesters veroorloven . De archeoloog is niet alleen op zoek naar overblijfselen van mensen die in de prehistorie hebben gewoond. Het kan ook zijn dat hij een vondst onderzoekt die zes - of zevenhonderd jaar oud is, een periode uit de historie dus. Het gebeurt wel eens dat er in een stad de resten van een oude kerk worden gevonden. Meestal is het wel bekend dat deze kerk er is 'ge weest, omdat er in documenten uit die tijd melding van wordt ge maakt. Maar we weten niet waar de kerk heeft gestaan. Wanneer er nu graafwerkzaamheden plaatsvinden, bijvoorbeeld voor de aanleg van een riolering of een metro, kan het gebeuren dat de funderingen van deze zoekgeraakte kerk te voorschijn komen. De archeoloog wordt daar vaak bijgehaald. Met zijn hulp wordt het fundament van de kerk blootgelegd . Verder zorgt hij ervoor dat be-
31
32
paalde voorwerpen, zoals houten beelden, héél voorzichtig worden uitgegraven. De voorwerpen die tijdens de opgraving worden gevonden vertellen veel over wat voor kerk het is geweest en hoe zij er van binnen uit heeft gezien. Op deze manier komen we weer wat meer te weten over een stukje geschiedenis dat 'kwijt' was.
Archeologische vondsten in Voorburg In het eerste hoofdstuk heb je gelezen dat de Romeinen langs de Rijn legerkampen (castelIa) hebben gebouwd. Maar er zijn ook burgerlijke nederzettingen gebouwd. In Voorburg is er een burgerlijke nederzetting geweest, met huizen, thermeno, tempels en winkels. De plattegrond van deze stad is haast zeker door militaire landmeterso uitgezet en lijkt een beetje op die van een castellum. Nadat de Romeinse burgers en Cananefaten uit Voorburg waren vertrokken raakte de nederzetting van Voorburg uiteindelijk in verval. Wat overbleef waren ruïnes, die langzaam in de loop der eeuwen met onkruid , gras en zelfs bomen begroeid raakten en nauwelijks waren terug te vinden . Eeuwen lang keek niemand er naar om en vergaten de mensen dat op die plaats de Romeinen hadden gewoond. Zo omstreeks dertiende en veertiende eeuw werden de ruïnes uitgegraven. Niet voor archeologisch onderzoek, maar voor de stenen van de ruïnes. Deze konden gebruikt worden voor andere gebouwen: het aanvoeren van nieuwe stenen uit het buitenland was te duur. Tijdens het uitgraven van de ruïnes kwamen veel voorwerpen uit de Romeinse tijd boven water. Onder andere een van pot van aardewerk vol zilveren munten. Niet veel later na de muntvondst werd er aan de Vliet een huis dat uit de vijftiende eeuw stamde, herbouwd en uitgebreid: Arentsburgh . Ongeveer twee eeuwen na de bouw van Arentsburgh begon men zich af te vragen wàt er nu op het terrein van het landgoed had gestaan . Koning Willem I, die leefde van 1772 tot 1843, was geïnteresseerd in de Romeinse periode en liet opgravingen op het terrein van het landgoed verrichten . Hij kocht daartoe het gebied bij de Vliet bij Arentsburgh. De leiding van dit onderzoek kwam in handen van professor C.J.C. Reuvens. Hij was de eerste professor in de archeologie ter wereld! Tussen 1827 en 1833 werkte Reuvens op het landgoed: de eerste officiële opgravingen ter wereld!
',"
Reuvens werkte als volgt. Allereerst haalde hij de laag grond met daarop de bomen waaronder de ruïnes verborgen zaten, voorzichtig
33
weg. De funderingen kwamen dan vrij en het onderzoek kon beginnen . In het verslag dat hij maakte over dit onderzoek schreef hij dat de bouwvallen op de grond van Arentsburgh bedekt lagen onder een laag grond van 1 à 11/2 el dik. Een el is ongeveer zo groot als een onderarm, dus er moest nogal diep worden gegraven. Reuvehs ontdekte veel resten van oude gebouwen. Hij vond zijn ontdekking zo belangrijk, dat hij er een artikel over schreef. Dit artikel werd op 12 oktober 1827 op de voorpagina van de Staatscourant gepubli ceerd . Reuvens schreef, in oud-Nederlands: 'De opdelvingen hebben in dit loopende jaar, sedert de maand Junij tot nu toe, meestal met een aanzienlijk aantal arbeiders, plaats gehad; en derzelver uitslag is, zoowel voor de oudere geschiedenis des lands, als voor de oudheidkunde in het algemeen, reeds aanvan kelijk zeer belangwekkend en leerzaam. Er zijn grondslagen van een uitgestrekt Romeinsch gebouw te voorschijn gekomen.'
Professor C.J.C. Reuvens (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)
34
Reuvens schreef in deftige taal dat zijn vondst zeer belangrijk was voor de oudere geschiedenis van Nederland. Hij had dus sporen gevonden van zaken waar weinig over bekend was. In het artikel uit de Staats courant schreef hij ook nog dat hij er niet zeker van was wat hij had gevonden .
Wàt heeft Reuvens nu precies gevonden? Reuvens heeft verschillende Romeinse stenen gebouwen gevonden. Hij vond onder andere de resten van een badhuis. De vloeren van dit badhu is stonden op zuiltjes. In de ruimte tussen de bodem en de vloe ren van het badhuis werd vanuit een stookhok warme lucht aangevoerd , die door holle buizen in de wanden naar boven steeg . Een uniek verwarmingssysteem! De wanden van het badhuis waren versierd met eenvoudige schilderingen van waarschijnlijk planten , dieren , bomen en struiken . De Romeinen hadden deze fraaie tekeningen op de muren van het badhuis geschilderd om de bader de indruk te geven dat hij in de vrije natuur was. Enkele andere gebouwen die Reuvens vond waren ook voorzien van een heteluchtverwarming. In de wanden van de gebouwen hadden de Romeinen holle buizen aangebracht, zodat hete lucht omhoog kon stijgen . De Romeinen noemden dit unieke verwarmingssysteem
hypocaustum 0
Reuvens vroeg zich af wat hij nu eigenlijk had gevonden. Hij wist af van het bestaan van een oude landkaart, de zogenaamde Peutingerkaart, van het Romeinse imperium. Deze kaart is vernoemd naar Konrad Peutinger, een Duits geleerde die leefde van 1465 tot 1547. De Peutingerkaart is uit het jaar 1500 en is nagetekend van een kaart die stamt uit de derde of vierde eeuw na Christus. Vraag is of deze drie meter lange landkaart wel betrouwbaar is. Heeft Konrad Peutinger per ongeluk iets vergeten? Lette hij wel altijd goed op als hij de kaart natekende? Op deze kaart wordt een Romeinse nederzetting genoemd die in de omgeving van Voorburg ligt: Forum Hadriani. Een Forum, dat heb je al in het eerste hoofdstuk kunnen lezen, is een marktplein waar het volk bijeen kwam . De toevoeging Hadriani heeft betrekking op keizer Ha drianus. Deze keizer, die het Romeinse Rijk van 117 tot 138 na Christus regeerde, heeft aan de nederzetting zijn naam gegeven. Reuvens had nog meer bewijzen nodig om aan te tonen dat op de plaats waar nu Voorburg is, de stad Forum Hadriani had gelegen . Helaas overleed hij op vrij jonge leeftijd. Gelukkig had hij goede aantekeningen gemaakt, waar archeologen na hem gebruik van konden maken. Maar dit zou nog lang duren.
Peutingerkaart
35
36
De archeoloog H.J. Holwerda In 1909 pakte de directeur van het Rijksmuseum van Oudheden, H.J. Holwerda, de draad weer op. Gewapend met de aantekeningen van zijn voorganger ging hij aan de slag . Maar hij zou tot een andere conclusie komen dan Reuvens: volgens Holwerda was deze nederzetting helemaal niet Forum Hadriani. Holwerda ging op een andere plaats graven en vond de resten van een stadsmuur. In de bodem vond hij grote hoeveelheden scherven. Deze scherven waren versierd met afbeeldingen van mensen en dieren, zoals panters, wagenmenners, gladiatoren, leeuwen én goden. Op sommige scherven was ook het merk van de pottenbakker gestempeld. Verder vond Holwerda ook zilveren ringen, messen, glazen, mantelspelden en kleine beeldjes. Met behulp van deze archeologische vondsten probeerde hij te verklaren wat nu precies de functie van deze Romeinse nederzetting was geweest.
Dr. H.J. Holwerda (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)
Na vijf jaar graven kwam Holwerda tot de conclusie dat de Romeinse nederzetting te Voorburg geen stad was geweest, maar een militaire vesting, een castellum, gecombineerd met een vlootstation.
Wat waren de conclusies van Holwerda? Het gebouw met het badhuis dat Reuvens had blootgelegd, was volgens Holwerda de villa van de commandant van het legerkamp. De commandant had een privé-badhuis. Holwerda vond ook de resten van een muur met twee grachten er omheen, twee poorten én een grote hoeveelheid militaire dakpans tempels. Deze stempels waren afkomstig van een Romeinse vloot, dacht hij. Deze nederzetting, zo redeneerde Holwerda, was niet Forum Hadriani. Maar wat dan wel? Voorburg was een Romeinse legerplaats met een haven, schreef Holwerda in zijn in 1923 uitgekomen boek Arentsburg, een Romeins militair vlootstation . Het gebouw dat Reuvens had gevonden was dus de villa van de commandant en de dakpanstempels wezen erop dat er Romeinse schepen en een Romeinse legereenheid waren geweest. De conclusie die Holwerda trok, dus dat Voorburg een Romeinse legerplaats was geweest met een haven voor militaire schepen, kwam in de plaats voor de theorie van Reuvens. Dit was een klap voor de gemeente: Forum Hadriani had niet bij Voorburg gelegen, de resten van de nederzetting die de archeologen hadden gevonden waren afkomstig van een 'gewoon' legerkamp.
Holwerda had ongelijk Maar veertig jaar later werd bewezen dat Holwerda ongelijk had: zijn theorie bleek niet te kloppen . Voorburg was wel degelijk gebouwd op de plaats waar eens het beroemde Forum Hadriani had gelegen. Wat gebeurde er in 1963, veertig jaar na het verschijnen van het boek van Holwerda? Mevrouw E. Kraan uit Rijswijk liet dagelijks haar hondje uit op een stukje braak liggend land in de buurt van haar woning. Het beestje liep daar vrolijk rond en speelde er wat. Regelmatig besnuffelde het hondje een geheimzinnige stenen zuil. Niets bijzonders, dacht mevrouw Kraan .
37
Maar op een dag vroeg ze zich af waar haar hondje toch altijd aan snuffelde. Ze had de stenen zuil eens beter bekeken en opeens viel haar oog op de letters COS . Ze meldde deze vondst aan de gemeente, die op haar beurt contact opnam met de Nijmeegse professor J.E. Bogaers. De professor was zo onder de indruk van de vondst, dat hij in Nijmegen op de trein naar Rijswijk stapte. De letters COS , zo wist hij , waren de afkorting voor consul. Een consul is een hoge Romeinse ambtenaar. Bogaers bekeek vervolgens de steen eens wat beter en concludeerde dat het een Romeinse mijlpaal was. De professor haalde de oude aantekeningen van Reuvens te voorschijn en vergeleek ze met het boek van Holwerda. Hij vroeg zich af waarom de nederzetting bij Voor burg niet Forum Hadriani kon zijn geweest. De Romeinse gebouwen waren helemaal niet specifiek militair, terwijl Holwerda dat juist wel beweerde. De theorie van Holwerda klopte niet! Opeens wist Bogaers de puzzel op te lossen. Rond 1500 was er bij Monster of Naaldwijk, de precieze plaats wist men niet meer, een Ro meinse steen gevonden met de afkorting M .A.C. erop gebeiteld. De afkorting betekent: Municipium Aurelium Cananefatium . Dit houdt in dat er in het land van de Cananefaten een stad met stadsrechtenO was geweest. Alle aanwijzingen gingen naar Forum Hadrian i. Reuvens had dus toch gelijk gehad: Voorburg was gebouwd op de resten van deze Romeinse stad . Maar dit was nog niet alles. In het Rijksmuseum van Oudheden vond de Leidse professor Brunsting een steen met een inscriptie erop. Deze steen was in 1910 door Holwerda in Voorburg opgegraven , maar om een duistere reden snel daarna zoek geraakt. Deze steen kwam ook in handen van Bogaers. Op deze in Voorburg gevonden steen stond een titel van een raadslid uit Forum Hadriani. De puzzel was nu helemaal opgelost : Forum Hadriani lag bij Voorburg! Na de ontdekking van Bogaers is het zoeken naar overblijfselen van Fo rum Hadriani niet gestopt. De Archeologische Werkgroep Voorburg heeft in de jaren tachtig nog veel overblijfselen gevonden. Zo werd in 1984 een deel van de stadsgracht en de stadsmuur opgespoord en uit een waterput kwamen een ring, een ronde handspiegel , een leren schoenzool, aardewerk en een Romeinse mantelspeld te voorschijn. Je gelooft het misschien niet, maar de mantelspeld die eeuwen in de grond had gezeten werkt hetzelfde als onze veiligheidspeld . De archeologen van Voorburg zetten hun speurtocht voort: in de bodem van Voorburg zijn ze op zoek naar overblijfselen van Forum Hadriani.
39
40
Opdrachten 1. Leg uit wat een informatie wereld is.
2. Probeer eens wat meer te weten te komen over je grootouders. Welke spelletjes speelden zij? Wat voor boeken lazen ze? Welke vakken kregen ze op school? Wat voor snoep aten zij? Als je grootouders nog leven, dan kun je dit aan ze vragen, anders weten je ouders je wel wat te vertellen. Probeer hier een verhaaltje van te maken.
3. Leg het verschil tussen prehistorie en historie uit.
4. a. Wat is een archeoloog en waar is hij naar op zoek? b. Vertel in het kort hoe hij te werk gaat. 5. Wat is de C14 -methode?
6. Wat heeft de archeoloog Reuvens in Voorburg gevonden? 7.
a. Wat is de Peutingerkaart? b. De landkaart stelt het Romeinse imperium in de derde eeuw na Christus voor. De kaart is nagetekend in het jaar 1500. Denk je dat de kaart betrouwbaar is? Antwoord toelichten.
8. Welke conclusies trok Holwerda?
9. Op de stenen zuil die door het hondje van mevrouw Kraan is gevonden, waren de letters COS gebeiteld. Wat is de betekenis van deze letters? 10. Wat zijn stadsrechten ?
3. VOORBURG IN DE ROMEINSE TIJD
In dit laatste hoofdstuk wordt de geschiedenis van Voorburg in de Romeinse tijd behandeld . Aan de hand van geschreven en ongeschreven bronnen wordt deze geschiedenis verteld.
De oorspronkelijke bewoners van Voorburg In de eerste eeuwen van onze jaartelling zag het gebied rond Voorburg er heel anders uit dan tegenwoordig . De kustlijn lag verder naar het westen . Langs de kustlijn hadden zich strandwallen o gevormd. Achter deze strandwallen lagen rivieren en kwelders ° en daarachter lag een groot veengebied . De rivieren in dit veengebied overstroomden regel matig . Hierdoor werd er vruchtbare klei afgezet. Langs de rivieren groeide gras en landinwaarts waren er bossen . In het eerste hoofdstuk heb je gelezen dat in de provincie ZuidHolland de Cananefaten woonden. Deze stam leefde van akkerbouw en veeteelt. De leden van de Cananefaten woonden in vele nederzettingen dicht bij elkaar in het Westland en Rijswijk De families hadden regelmatig contact met elkaar. In de oogsttijd of als er een boerderij werd gebouwd, dan hielpen familieleden elkaar meestal. Ook wisselden de Cananefaten-families goederen met elkaar uit De archeoloog Holwerda heeft tijdens zijn onderzoek in Voorburg scherven van zogenaamd inheems aardewerk gevonden. Deze scherven zijn afkomstig van een Cananefaten-gezin dat op het landgoed Arentsburgh heeft gewoond: een bewijs van de aanwezigheid van een familie in Voorburg. In de eerste eeuw na Christus, dus aan het begin van onze jaartelling, woonden de Cananefaten in boerderijen met lage muren van houtvlechtwerk en leem. Op deze muren rustte een enorm rieten dak.
41
/
/" 1,,-/ V. CUlt: STiCHfII!lG VA~ HET ROMêjtJ5~ RijK.
-----'----ïf'L'-..-i.J~-_=
CE.fR.: }(f(ZEf l #ArJRiANUS
.
[.,AGE [.ANlIE.N.
,
: 'Ir NA
;JAAR O.
I
GEfJ(JORTG
I COR5L.JLD-
,: YAN CHRlfJTiJS
~
v. C/{g.
ALJGLJSTLJS iN' GERMt\fVië.
: 6RACHT 6etJOIJWlJ.
, I
ZO.NA. CRI?: ST/?!ifJ Tt.J(,SEN fRieZE.N GN ROMEkiEN.
•, '19 NA CF1R.:
\ R.Ol'1E.jN~N iJlJIJWSN AAN 'Of '-iME$ + fJWIf1 VAw
FORUM
HADRiANi.
: 300 :
.~.
f?oM~i AréN Vé,f{f..f!\Tf,N
[JE LAtE
~ANJJEN
'7,.6 NA CHR. : Bi/'l{[J! ~N filET
W'=ST -}?OMEiNSE RUk.
, Z9~7'-z9J3:
AFtCTlEtX,DDG
RêUVSNS
~~
VOORö UElG.
\
Z909~
ARCHEDUJOC
HOl.weRDA.
19cYà~ A f?CHWr. oGiscwe
W~RkGF?OEf'
VOOREJt/f:lG
ON"lJER'ZOef< T VeRfJSR •....
Tijdbalk
De Romeinen in Nederland Vanaf het jaar 49 na Christus bouwden de Romeinen aan de oevers van de Rijn een aantal legerkampen, de zogenaamde castelIa . Deze castelIa vormden tezamen een verdedigingslinie. Deze linie langs de rivier de Rijn was een onderdeel van de Limeso : de grens van het Romeinse Rijk. Hulptroepen van het Romeinse leger bewaakten de Limes. De Romeinen zijn vier eeuwen lang in Nederland gebleven. In opdracht van de Romeinse veldheer Corbulo werden er in het gebied waar nu de Vliet stroomt verschillende kreken door een kanaal met elkaar verbonden . Deze kreken werden ook uitgediept, zodat de Romeinse boten niet meer over de gevaarlijke Noordzee naar de grens behoefden te varen . Nu konden de boten binnendoor, vanaf de Maas, de Rijn (de Limes) bereiken en zo de hulptroepen in de castelia aan de Oude Rijn van handels - en landbouwprodukten voorzien .
Boerderij van een Cananefaten-familie
43
I~
1~
.J
I
]
[
[
J
[
]
,~\\\
,.--
r-
f
.-,
[]]
I
utI
I
D
~CJ [ ~\~ --- .. -.-.-n.n-. ~
~
.~
.........
e: I!!!
'
..
.o-
g
1
~ ::::;--
t
,
I
I
I
~~
Plattegrond van Valkenburg, 40 jaar na Christus (bron: Robbert Jongepier, 'M.A.C:I
Forum Hadriani De castelIa die langs de Rijn werden gebouwd hadden allemaal dezelfde vorm . Er werden twee hoofdstraten aangelegd en daar omheen bouwde men vier muren . De hoofdstraten sneden elkaar in het midden. De zijstraten liepen parallel aan de hoofdstraten. Hierdoor ontstonden er stukken grond waarop huizenblokken werden neergezet. Ook bij de bouw van Forum Hadriani hebtIen de Romeinen voor deze bouwvorm gekozen. Alleen was Forum Hadriani stukken groter dan de meeste castelIa. Op de tekening zie je de plattegrond vam Valkenburg, ongeveer 40 jaar na Christus.
Houten huizen Op de meeste rechthoekige stukken grond bouwden de Romeinen houten huizen. Het is moeilijk om uit te zoeken hoe een houten huis er in die tijd precies uitzag, omdat er weinig gegevens over bekend zijn . Maar met behulp van het materiaal dat archeologen hebben ge-
45
Houten huizen in Forum Hadriani (bron: Robbert Jongepier, 'M.A.C:1
Doorsnede van een bedrijf-woonhuis in Forum Hadriani
vonden en de afbeeldingen van houten huizen die we kennen van Romeinse muurschilderingen, weten we ongeveer hoe zo'n huis er uitzag . Op de tekening kun je zien dat de daken van de huizen ondersteund werden door palen . Voor de huizen lag een stoep, overdekt door de daken. Op het dak lagen zware rechthoekige Romeinse dakpannen met legioenstempels, gemaakt door de in Nijmegen gelegerde soldaten. Op de tekening met de doorsnede van een huis kun je zien dat er in dit huis een bedrijf was gevestigd. Dat was vermoedelijk in veel huizen zo. In en voor de huizen werden landbouwprodukten verhandeld en produkten als meel, brood , zuivel en vlees te koop aangeboden .
46
Stenen overblijfselen In hoofdstuk 2 heb je gelezen dat Reuvens onder andere de funderingen van een badhuis heeft gevonden. Forum Hadriani had dus ook stenen gebouwen. Hoe zagen die stenen gebouwen eruit?
o
Het badhuis De archeoloog Reuvens heeft tijdens zijn opgravingswerkzaamheden de funderingen van een groot gebouw blootgelegd. In dit gebouw ontdekte hij enkele zalen waarvan hij dacht dat het badhuizen zijn geweest. Er waren twee bad zalen met baden voor een koud, een lauw en een warm bad. Ook vond Reuvens in de muren van het badhuis ruimtes waar de badgasten gemasseerd konden worden. Verder waren er ook kleedkamers voor mannen en vrouwen . Reuvens vond ook een stookruimte. Via deze ruimte werd , zoals je weet, het badhuis verwarmd. Badhuis van Forum Hadriani; 1. frigidarium (koud waterbad); 2. tepidarium (lauw waterbad met vloer-, wandverwarming; 3. Caldarium (heet waterbad met vloer-, wandverwarming 4. verwarmde voorruimten voor ontspanning; 5. ingang; 6. kleedruimte; 7. rustruimte (?); 8. rust- of massageruimten; 9 . buitenruimte voor lichamelijke oefeningen; 10. grote waterput; 11. toilet (7); 12. stookruimten (7).
10
Iq
o
Een tempel In bijna alle grote steden van het Romeinse Rijk kon je tempels vinden. Ook in Forum Hadriani zijn waarschijnlijk enige tempelresten op het landgoed Arentsburgh teruggevonden. Er zijn vermoedens dat er in de stad meerdere tempels hebben gestaan. Reuvens ontdekte bij de Vliet de funderingen van een gebouw, waarvan hij dacht dat het als tempel dienst had gedaan. Hij vond in dit gebouw twee vertrekjes waarvan hij dacht dat het kapellen waren, waarin de Romeinen waarschijnlijk godheden vereerden. Inscripties in stenen die zijn gevonden, vertellen over de goden Sarapsis en Isis. Sarapsis was de god van de geneeskracht (vergelijkbaar met de godheid Aesculapis) . Isis was de godin van het leven en de vruchtbaarheid.
o Grote gebouwen In zijn verslag over de archeologische opgravingen op het landgoed Arentsburgh, heeft Reuvens geschreven dat hij de funderingen van een aantal grote gebouwen heeft ontdekt. In dit verslag noteerde hij dat er in een van de gebouwen een kamer was die zeker als huiskamer dienst had gedaan. Verder vond hij op de plaats waar de funderingen van enige grote gebouwen liggen het bronzen beeldje van een hazewindhondje, een beker en wat munten. o De stadsmuur Rondom Forum Hadriani lag ook een stadsmuur. De muur was er niet om de stad in tijden van oorlog tegen de legers van de vijand te beschermen. De muur was slechts 4,10 meter hoog en diende meer om aan te geven dat Forum Hadriani een stad was van waaruit het omliggende gebied werd bestuurd. De muur kon de stad niet daadwerkelijk beschermen. Je hebt nu een beeld van Voorburg in de Romeinse tijd . Forum Hadriani was een grote stad met houten én stenen gebouwen . In deze stad woonden natuurl ijk mensen .
De bewoners rondom Forum Hadriani Om de stad heen lagen de boerderijen van de Cananefaten. Recente opgravingen aan de overzijde van de Vliet hebben dit nogmaals duidelijk aangetoond. Naast de boerderijen stonden opslagschuren waarin de boeren de graanprodukten bewaarden die op de akkers werden verbouwd. Deze opslagschuren zagen er eenvoudig uit: vier palen met een rieten dak erop.
47
48
Onder invloed van de Romeinen veranderde de primitieve opslag schuur in een stevige schuur met een houten vloer die was opgehoogd. Door deze ophoging werden landbouwprodukten beschermd tegen vocht en ongedierte. Op het erf van de boerderijen liepen kippen, geiten, runderen en var kens rond . Archeologen hebben botten van deze beesten gevonden. Ook waren er stukjes grond ingericht als akkers om graan op te ver bouwen en als groente- en kruidentuinen. Het erf was door een sloot of een omheining van kleine palen met ertussen soms vlechtwerk van wilgetwijgen afgebakend.
De Romeinen Misschien denk je dat de soldaten die in Forum Hadriani gelegerd waren allemaal afkomstig waren uit Italië. Nou, dan heb je het mis! In het eerste hoofdstuk heb je gelezen dat Bataafse jongemannen verplicht soldaat moesten worden in het Romeinse leger. Alleen de bevelhebbers waren afkomstig uit Italië. Veel soldaten waren afkomstig uit de door de Romeinen overwonnen volkeren . In het leger dienden soldaten die afkomstig waren uit Gallië o, Hongarije, Noord -Afrika, Syrië en Iberiëo. Ook jongens uit de stam van de Cananefaten namen dienst in het leger van de Ro meinen. Als je dienst nam in het Romeinse leger, dan tekende je voor 25 jaar. ZÓ lang moest je dienen . De Cananefaten die Romeinse soldaten werden, leerden op deze manier Latijn . Als hun diensttijd erop zat, dan keerden ze meestal terug naar hun geboortegrond. Ze spraken de taal van de Romeinen en waren in contact gekomen met Romeinse bouwtechnieken en landbouw. Veel Romeinse zaken, zoals het bouwen van huizen en de manier van landbewerking , namen ze over. Je weet dat dit romanisering wordt genoemd.
Handel De Romeinse soldaten hielden naast vis ook van varkens- en rund vlees. Dit vee werd door de Cananefaten die in de omgeving van Forum Hadriani woonden aan de Romeinen verkocht. De Cananefaten zorgden voor hun eigen voedsel. Een belangrijk produkt was graan. Alles wat ze over hadden verkochten ze aan de
Romeinen . Maar dat was niet genoeg: er waren te veel soldatenmonden die gevuld moesten worden. Om dit probleem op te lossen, werd er per schip uit de provincie Gallië graan aangevoerd. De Cananefaten waren vrij snel gewend aan de aanwezigheid van de Romeinen in hun omgeving. De handel, die eerst bestond uit de verkoop van overschotten aan de Romeinen, werd steeds belangrijker. Forum Hadriani werd een marktplaats waar veel goederen werden verhandeld. Vooral de produkten uit zee vormden belangrijke handelswaar. De vissen, mosselen en oesters die de Cananefaten uit de zee haalden, waren namelijk zeer geliefd bij de Romeinen. In de stad zelf woonden niet alleen soldaten, maar ook Cananefaten die kleding, aardewerk en sieraden maakten én handel dreven. Doordat de Cananefaten van de Romeinen geld kregen voor hun produkten, konden ze op hun beurt weer produkten van de Romeinen kopen. De Cananefaten, of het nu boeren, ambachtslieden of handelaren waren, maakten kennis met Romeinse produkten. Ze hadden geld waarmee ze die produkten konden kopen . Wijn, olijfolie, vijgen, allerlei kruiden (zoals oregano en maanzaad) en linzen werden aan het dagelijkse menu van de Cananefaten toegevoegd. Dit valt ook onder de romanisering.
Geld De archeologen hebben in de bodem van Voorburg veel geldstukken gevonden. De geldstukken zijn van uiteenlopende data. De twee oudste muntstukken zijn uit de jaren 36-30 vóór Christus, en de jongste muntstukken komen uit de vierde eeuw na Christus. Geld is niets anders dan een ruilmiddel. Een fles melk kost f 1,20. Als je aan de melkboer dit bedrag geeft, dan krijg je de melk. Maar stel je eens voor dat er geen geld zou zijn. Wat moet je dan doen om aan een pak melk te komen? Er zijn tijden geweest dat mensen met dit probleem zaten. Geld was er niet en je had toch iets nodig. Dus wat deed je dan: je ruilde iets. Een voorbeeld: Een gezin had heel veel graan over, maar had geen koe. Een ander gezin had een koe over, maar had weer gebrek aan graan. Dus wat gebeurde er: de koe werd geruild tegen het graan.
49
50
Het was heel omslachtig om op deze manier iets te kopen. Dus de mensen probeerden daar iets op te vinden. Ze bedachten het geld. De eerste munten werden ongeveer in het jaar 625 vóór Christus in Klein-Azië geslagen. Het materiaal waar deze munten van waren gemaakt heet elektron. Dit is een mengsel van goud en zilver. In de loop der tijd zijn steeds meer volken geld als ruilmiddel gaan gebruiken. Geld kon niet zo maar door iedereen worden gemaakt. De machthebbers van een streek of land hadden het alleenrecht op het maken van geld. De Romeinen zijn in de derde eeuw vóór Christus geld gaan gebruiken. Daarvoor gebruikten ze vooral vee als ruilmiddel. Het Latijnse woord voor vee is pecus. Het Latijnse woord voor geld is pecunia, afgeleid van het woord pecus. Geld en vee hebben dus alles met elkaar te maken. 'Geld stinkt niet', is een spreekwoord dat afkomstig is uit de Romeinse cultuur. Wij gebruiken het nog regelmatig en het betekent dat iedereen graag geld wil hebben. In de Latijnse taal luidt het spreekwoord: 'Pecunia non olet'. Achter het ontstaan van dit spreekwoord schuilt een mooi verhaaltje. Titus, de zoon van de Romeinse Keizer Vespasianus, verweet zijn vader op een dag dat hij belasting durfde te heffen op de urine uit de toiletten van Rome. Urine, moet je weten, was een onmisbaar produkt voor de leerlooiers van de stad. Om van dierehuiden leer te maken, hadden de looiers urine nodig. Titus vond zijn vader een inhalige keizer. Hij begreep niet dat Vespasianus overal munt uit wilde slaan. Vespasianus werd boos, pakte een geldstuk, hield dit onder de neus van zijn zoon en vroeg toen: 'Stinkt dit geld?' Titus moest toegeven dat geld niet stinkt, urine wel.
Op alle Nederlandse munten staaf de afbeelding van prinses Juliana, de oude koningin, of koningin Beatrix. Op een muntstuk staat ook de waarde vermeld. Zo kennen wij in Nederland een stuiver, een dubbeltje, een kwartje, een gulden, een rijksdaalder en een muntstuk ter waarde van vijf gulden. Op veel munten uit het Romeinse Rijk staan de koppen van verschillende goden afgebeeld. Zo zijn er munten gevonden met de kop van Minerva, Janus, Jupiter, Mercurius en Mars. Deze munten waren betaalmiddelen, maar ze waren ook geslagen ter ere van de godheid die er op afgebeeld stond.
..
'
(J
,.' .i.', " i,
! l'" , :!y. .!
•
'I
,
.\
\. :i.;
,"
Li ' ')'
~~~~~\:.:.;
"
Romeins geld (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)
In Voorburg zijn veel munten gevonden die de afbeelding van een keizer hebben. Ook deze munten hadden naast de functie van betaalmiddel ook een andere functie. In de Romeinse wereld waren de communicatiemiddelen nog niet zo ontwikkeld als in onze tijd. Nieuwe keizers lieten munten maken waarop hun naam en hoofd stond afgebeeld. Geld gaat van hand tot hand. Het geld, met daarop de afbeelding van de nieuwe keizer, verspreidde zich sneller dan het bericht dat er een nieuwe keizer was. Voor een archeoloog is geld geen goede manier om iets te dateren. Aan het begin van dit stukje over geld heb je kunnen lezen dat er in Voorburg munten zijn gevonden uit de jaren 36-30 vóór Christus, maar ook munten uit de periode 0 -380. Tussen de oudste en de jongste munten zit een periode van drie eeuwen . Wanneer de archeoloog alleen munten tot z'n beschikking heeft. dan is het moeilijk om iets precies te dateren: in de oudheid werd geld tientallen jaren en soms wel meer dan eeuw gebruikt.
"
.,
'.·i'J I ,-,'
52
Een dag in Forum Hadriani Het is helaas onmogelijk om met een tijdmachine in het verleden te reizen. Het zou mooi zijn om bijvoorbeeld een kijkje te nemen in de wereld van je overgrootouders. Zoiets is alleen maar mogelijk in films. Als wij ons een voorstelling willen maken van het verleden, dan zijn we aangewezen op de overblijfselen uit dat verleden. Er zijn perioden uit het verleden waar we heel veel over weten, omdat er archeologische en schriftelijke bronnen bewaard zijn uit die tijd. Maar er zijn ook perioden in de geschiedenis waar we bijna niets vanaf weten, omdat er bijna geen geschreven of ongeschreven berichten zijn. Voor Forum Hadriani zijn we voor het grootste gedeelte aangewezen op ongeschreven berichten . Maar daarmee kom je ook al een heel eind . Hieronder volgt het verhaal van Gera. Zij is Cananefaat en woont in Forum Hadriani. Gera is twaalf jaar oud. Dat weet ze omdat ze geboren is in het jaar dat Hadrianus keizer werd. Ze ligt te slapen op een matras dat gevuld is met stro. Aan de overkant van de Corbulogracht, in het oosten, komt de zon op. Het licht schijnt door de kieren van de houten luiken die voor de raamopening hangen. Gera wordt wakker en kijkt om zich heen. Ze rekt zich uit, gooit haar deken van zich af en staat op. In de kamer staat een met water gevulde kom. Ze wast haar gezicht en kleedt zich aan. Eerst haar onderkleding, een soort schort en een tunica 0, dan haar rok en bovenkleding. De vorm van de kleding hebben de Cananefaten van de Romeinen overgenomen. De vader van Gera is bakker en doet goede zaken met de Romeinen. Hij heeft voor zijn vrouw een bronzen spiegel en een benen haarkam gekocht. Hij kocht deze voorwerpen van een handelaar die in Rome was geweest. Gera kijkt in de spiegel en kamt haar haren met de benen kam . Haar vader, moeder, broertjes en zusjes zijn al op. Ze eten pap en brood uit de eigen bakkerij. Dan brengt de familie een offer aan het beeld in de hoek van de kamer: er wordt een koek verbrand. Op deze manier wordt de godheid aan wie ze deze koek offeren tevreden gesteld. Na het eten gaat Gera naar buiten. De zon is verdwenen en het regent, dus daarom draagt ze een mantel die met een bronzen veiligheidsspeld wordt vastgemaakt. De Romeinen hebben deze speld, die ze fibulao noemen, meegebracht uit Gallië. Haar vader heeft een nieuwe voorraadpot nodig. Haar jongste broertje heeft de oude gisteren per ongeluk omgegooid. De scherven
54
liggen al in de afvalkuil achter het huis. Bij de handelaar in aardewerk gaat ze voor haar vader een nieuwe voorraadpot kopen. Dan gaat ze weer naar huis. Op straat lopen kippen, ganzen en varkens. Ze aait een kat die voor haar voeten loopt. Ze groet de schoenmaker die in de werkplaats voor zijn huis leer snijdt. Ze blijft even kijken naar het stenen gebouwen in de hoofdstraat. Daar is het badhuis. Ze hoort mannen en vrouwen lachen. Gera vraagt zich af hoe het er daar van binnen uitziet. Thuisgekomen helpt ze haar vader wat en verzorgt haar kleinere broertjes en zusjes. 's Avonds bereidt ze samen met haar moeder de avondmaaltijd. De schalen waarin het voedsel wordt opgediend zijn van aardewerk uit de Romeinse periode. Het eten wordt gekruid met specerijen die haar moeder die middag op de markt heeft gekocht. Haar vader drinkt wijn bij het eten. Dan gaat de zon onder. De soldaten bij de muur sluiten de poort. Gera kleedt zich uit en stapt in bed. (Naar C. Milot)
Het verhaaltje van Gera is van begin tot eind verzonnen. Je zou er zelf nog veel meer bij kunnen verzinnen. Het verhaal is gebaseerd op de on geschreven berichten die in Voorburg door archeologen zijn gevonden. We weten dat er houten huizen waren in Forum Hadriani. Er wordt algemeen aangenomen dat er slagers, bakkers en schoenmakers in de stad hebben gewoond . Het probleem bij het verzinnen van een verhaal is dat je heel snel dingen en gedachten die van nu zijn, dus de tijd waar wij in leven, verplaatst naar vroeger. Als je je een voorstelling maakt van het leven van de grootouders van je opa en oma, dan weet je dat er in die tijd geen radio of televisie was. Als je bijvoorbeeld een tekening maakt waarop je uitbeeldt hoe 100 jaar geleden een huiskamer eruit zag, dan weet je dat een radio en een televisie niet op de tekening thuishoren. Als je dat wel doet, dan heet dat met een moeilijk woord anachronismeo. Dit betekent dat je een vergissing hebt gemaakt in de voorstelling die je hebt van een bepaalde periode uit het verleden. Omdat er bij het verhaal van Gera alleen maar ongeschreven bronnen zijn, kunnen er snel vergissingen worden gemaakt. Naar de gedachten van Gera kun je alleen maar raden.
Afsluiting De Romeinen zijn tussen het einde van de derde en het begin van de vierde eeuw na Christus vertrokken . Dit betekende het einde van de Romeinse tijd in Nederland. De overblijfselen van die Romeinse tijd zijn in de grond verdwenen en eeuwen later door archeologen weer naar boven gehaald. Als je nu door het park van Voorburg loopt, dan weet je dat er op de plaats waar jij je voeten neerzet, heel lang geleden ook mensen liepen. Je weet ook hoe die mensen hebben geleefd.
55
56
Opdrachten 1. Waarvan leefden de oorspronkelijke bewoners van Voorburg?
2. Wat is de Limes?
3. Beschrijf de plattegrond van de castelIa die langs de Rijn werden gebouwd.
4. Geef een beschrijving van de stenen overblijfselen die Reuvens heeft gevonden.
5. Waren de soldaten van Forum Hadriani allemaal afkomstig uit Italië?
6. Er waren ook jongemannen uit de stam der Cananefaten die dienst namen in het Romeinse leger. Geef aan in hoeverre zij, als hun diensttijd voorbij was, geromaniseerd waren?
7. a. Kun je oorzaken bedenken waardoor geld uit de Romeinse tijd in de Voorburgse bodem terecht is gekomen? b. Wat was de functie van geld in de Romeinse tijd? c. Wat is de functie van geld in onze tijd? d. Zijn munten voor een archeoloog betrouwbare aanwijzingen om iets te dateren? e. Waar komt het spreekwoord 'Geld stinkt niet' vandaan?
8. Gera, het meisje uit het verhaal, is geromaniseerd. Geef aan waar dit uit blijkt.
WOORDENLIJST
Amfitheater - rond of ovaal theater met oplopende bankenrijen. Anachronisme - het maken van een vergissing in een voorstelling die je hebt van het verleden. Bijvoorbeeld beweren dat er auto's waren in het Romeinse Rijk. Aquaduct - een waterleiding: de Romeinen voerden water aan uit de bergen of uit bronnen. Het water moest van kilometers ver weg vervoerd worden om bij de stad te komen. Het kanaal waarlangs het water werd vervoerd was van steen of ijzer en altijd overdekt. Als het water in de stad aankwam, werd het in de bassins van een groot gebouw opgevangen. Van daaruit werd het water door loden of stenen pijpen naar de badhuizen en woonhuizen geleid. Atrium - middelpunt van een Romeins huis; de vertrekken van het huis lagen om het atrium. Balearen - Spaanse eilandengroep in de Middellandse Zee, bestaande uit Mallorca, Menorea, Cabrera en de Pityusen. C14-methode - hulpmiddel van de archeoloog om de ouderdom van botten of plantenresten te bepalen. Organismen (plantenresten en botten) hebben een hoeveelheid radio-actieve koolstof, die langzaam afneemt. Door de sterkte van deze straling te meten kan de ouderdom worden bepaald.
57
58
CastelIa - (meervoud van: castellum) een castellum is een kleine Romeinse legerplaats. In Nederland lagen er langs de Rijn ongeveer 20 castelIa. Castra - (meervoud van: castrum) een castrum is een grote Romeinse legerplaats waar plaats was voor een legioen (6000 soldaten). In Nederland is er bij Nijmegen een castrum gebouwd. Cavalerie - paardenvolk, ruiterij. Tegenwoordig is de cavalerie de legerafdeling met tanks en pantserwagens. Cavalerist - soldaat te paard. Communicatiemiddelen - met behulp van communicatiemiddelen, zoals telefoon, televisie, satelliet, krant en computer, blijf je op de hoogte van de gebeurtenissen in de wereld. Dendrochronologie - Grieks woord: dendron = boom, chronos = tijd. Met de jaarringen van een boom kan de archeoloog de leeftijd van de boom bepalen. Fibula - het Latijnse woord voor doekspeld of veiligheidsspeld. Forum Romanum - een forum is een plein of een marktplaats waar in de Italiaanse oudheid het volk bijeen kwam. Het Forum Romanum was het centrum van de stad Rome. Gallië - in de Romeinse tijd was dit het gebied dat we tegenwoordig Frankrijk en België noemen. Grondsporen - de archeoloog gebruikt deze term om aan te geven dat iets afwijkt in kleur of samenstelling van de bodem. Dit kan een vlek zijn van een afvalkuil, een waterput of een fundering. Bijbehorende vondsten, zoals scherven en hout, kunnen een datering opleveren.
Historie - een ander woord voor geschiedenis. Zo noemen we ook de tijd waaruit we schriftelijke berichten hebben. Hypocaustum - Romeinse heteluchtverwarming. De door een vuur opgewarmde lucht wordt onder de vloer van een woonvertrek of badhuis, die op zuiltjes rust, door holle buizen in de wanden geleid. Iberië - de oude naam voor Spanje en Portugal. Imperialisme - uitbreiding van het eigen grondgebied om meer macht en rijkdom te krijgen . Inheems - van het land zelf. Kwelder - aangeslibd land dat bij een gewone vloed niet meer onderloopt. Landmeter - iemand die een terrein opmeet en in kaart brengt. Limes - de naam van de grens van het Romeinse Rijk. In Nederland vormden de castelIa langs de Rijn de grens van het Romeinse Rijk. Monotheïstische godsdienst - een godsdienst waarin slechts één god wordt aanbeden, zoals in het Christendom, de Islam en de Joodse godsdienst. Overlevering - verhalen die van generatie op generatie mondeling worden doorverteld . Patriciërs - waren de voornaamste families in Rome. Zij hadden veel invloed op het bestuur van de stad. Pedagogus - het Griekse woord voor onderwijzer. In de Nederlandse taal is een pedagoog een opvoedkundige.
59
60
Plebejers - waren de Romeinse burgers met weinig invloed. Polytheïstische godsdienst - een godsdienst waarin méér goden worden aanbeden, zoals bij de Grieken en de Romeinen . Prehistorie - de tijd waaruit wij geen schriftelijke berichten hebben. Als we iets willen weten over de prehistorie, dan zijn we aangewezen op nietschriftelijke bronnen, die door archeologen worden opgespoord . Romanisering - het overnemen van de Romeinse gewoonten en gebruiken op het gebied van de voeding, huizenbouw, landbouw en dergelijke door de inheemse bevolking . Stadsrechten - in de Romeinse tijd betekende dit dat een nederzetting het recht had om zich 'stad' te noemen. Een stad had ook allerlei bijzondere rechten, zoals het mogen heffen van belastingen .
Strandwal - een duinenrij die is ontstaan in de prehistorische tijd, toen de zeespiegel ging stijgen . De Voorburgse strandwal is ongeveer 3000 jaar voor Christus ontstaan . Thermen - de naam van de Romeinse badinrichtingen. Het bijzondere is dat het water in de thermen werd verwarmd . Tunica - een onderkleed, gemaakt van een lap stof, die over de schouders werd geslagen. Vestaalse maagd - Vesta was de godin van het vuur. Een vestaalse maagd was een priesteres die het altijddurende vuur in de tempel van Vesta moest bewaken .
VERDER LEZEN?
Als je wat meer over de Romeinen te weten wilt komen, of je bent van plan een werkstuk te maken of een spreekbeurt te houden over dit volk, dan is deze boekenlijst een uitkomst voor je. AI deze boeken kun je bij bibliotheek lenen. Bombarde, Odile, Hoe leefden de Romeinen (Tilburg, 1989). Uit de serie: 'De wereld op zak'. Chamontin, Catherine, Het Romeinse Rijk (Alphen aan den Rijn, 1987). Uit de serie: 'Erfenis van oude culturen'. Elhorst, K., Een Romeinse nederzetting (Kampen, 1983). Es, W.A. van, De Romeinen in Nederland (Haarlem , 1981). Forni, Pierre, In de tijd van de Romeinen (Dronten, 1989). Groffi, T., en J. Engels, Rome, centrum van de macht (Deurne, 1980). Haar, J. ter, en K. Spier, Het Romeinse keizerrijk (Haarlem, 1986). James, Simon, Rome. Ontdek een van de interessantste beschavingen van de wereld en het leven dat de mensen en leidden - van keizer tot slaaf (Houten, 1991). Uit de 'Ooggetuigen' -serie, in samenwerking met het British Museum, Londen. Klok, R.H.J., en F. Brenders, Reisboek voor Romeins Nederland en België (Haarlem, 1981).
Kroniek van Voorburg, aflevering 'Archeologie en historie. Sporen in de tijd' (augustus 1989).
61
62
Lewis, Brenda L., Het oude Rome (Antwerpen/Harderwijk, 1978). Uit de serie: 'Het hoe en waarom van .. : Mac Gregor, Mary, De geschiedenis van Rome (Haarlem, 1987). Overbeek, A., en E. van Ginkei (ed .), De onderkant van Nederland. Het avontuur van de archeologie (Amsterdam, 1983). Paske, H.J. te, Munten vertellen hun geschiedenis. De Romeinen (Nijkerk, z.j.) Ramondt, Sophie, De Romeinen (Haarlem, 1979). Spiegel Historiael 23 (1988) nr. 7/8, 'Themanummer archeologie'. Vangas, Patricia, Het Rome van de keizers (Amsterdam/Brussel, 1979). Uit de serie: 'Volkeren van toen'. Vanhaecke, Luc, De Romeinen in onze gewesten (Brugge, 1987). Wat weet je over de Romeinen? (Harderwijk, 1989). Wilkes, J., Het Romeinse leger (Bussum, 1976) Cassette Julius Caesar en het Romeinse Rijk (Harderwijk, 1989, Deltas Audio). Hoorspel waarin Julius Caesar vanaf de geboorte tot aan zijn gewelddadige dood centraal staat (ISBN 90 243 9652 8) . Dia's Romeinen en Germanen, samenstelling en tekst D. Wijbenga (Hilversum, 1973). Illustratieve beelden uit de eerste vier eeuwen van de va derlandse geschiedenis, waarin de Romeinen ons land bevolkten.
VERANTWOORDING
Het leeuwendeel van de informatie is afkomstig uit: Antonissen, H., en A . Jansen, Paper over Voorburg in de Romeinse tijd (Leiden, z.j. [1988)). Beliën, H.M., en F.J. Meijer, Een geschiedenis van de oude wereld. Historisch overzicht (Gottmer Educatief, 1982; tweede druk) . Es, W.A . van , De Romeinen in Nederland (Haarlem, 1981). Kroniek van Voorburg, aflevering 'Archeologie en historie. Sporen in de tijd ' (augustus 1989).
Overbeek, A., en E. van Ginkei (ed.), De onderkant van Nederland. Het avontuur van de archeologie (Amsterdam, 1983). Paske, H.J. te, Munten vertellen hun geschiedenis. De Romeinen (Nijkerk, z.j .) Reuvens, C.J.C., Korte beschrijving en plan der Romeinsche bouwvallen, gevonden bij de opdelvingen der jaren 1827-1829, ter waarschijn lijke plaatse van het Forum Hadriani, op de hofstede Arentsburg, onder Voorburg, bij 's-Gravenhage (Leiden , 1829). Spiegel Historiael 23 (1988) nr. 7/8, 'Themanummer archeologie'.
Warringa, A., en G. van Haaff, Opgraven. Technieken voor archeologisch veldwerk (Utrecht, 1988).
63