Datum:
21−12-2014 (9.30) Zoetermeer
Adventstekst/gedicht en aansteken kaars Votum / zegengroet Openingslied wet Lied na de wet
Anouk en Joris van Gemeren (Jesaja 61)
Gebed om opening van Gods Woord Kinderlied / schoolpsalm Schriftlezing Lied na de schriftlezing Tekst Preek Amenlied na de Preek Collecte Gebed over Preek en Voorbeden Slotzang
NLB 455 : 1 - 4 "Het zal geschieden in het laatst der dagen" Filip. 2 : 1 - 11 Psalm 19 : 5 "Het woord van uw vermaan",
met antifoon NLB 432d "Dauw, hemel, van omhoog" GjO GKB 85 : 1 en 4 "Jezus onze redder" Maleachi 2 : 17 - 3 : 5 GKB 80 : 1 en 4 "O Heiland open wijd de poort" Maleachi 3 : 2 Psalm 51 : 4 en 5 Afsluiten met "Onze Vader" cf GKB 181d. Opwekking 354 Refrein "Glorie aan God" in wisselzang
Vrouwen, allen, mannen, allen.
Zegen De Heer zegent jullie en beschermt jullie, De Heer kijkt jullie welwillend aan en is jullie genadig, De Heer heeft jullie lief en geeft jullie vrede
Intro: Een tekening voor de koningin .... Ik zou deze preek willen beginnen met een verhaal dat speelt op de "Koningin Maxima School" Die school heette eerst de "Koningin Wilhelmina School", maar op een dag was er nieuwe directeur gekomen, en die had de school deze nieuwe naam gegeven. Want onze koningin heet tegenwoordig Maxima en niet meer Wilhelmina. Sommige mensen vonden het jammer, maar de meeste mensen vonden het een goed idee. En weet je wie het ook heel leuk vond? Koningin Maxima zelf! En daarom stuurde ze een brief aan de directeur: Wat mooi dat je je school naar mij hebt genoemd. Ik ben heel benieuwd naar je school. En daarom wil ik volgende week graag een keer bij jullie op school komen kijken. Wow! De directeur schrok er een beetje van, maar ze was ook erg blij natuurlijk. En ze liet alle kinderen een tekening maken voor Koningin Maxima. Ook Roy had een tekening gemaakt. Hij had er geweldig zijn best opgedaan. Maar toen hij bijna af was, had hij er per ongeluk een glas cassis overheen laten vallen. Per ongeluk! Gelukkig kon hij de tekening weer schoonmaken met keukenpapier, en je zag het nauwelijks meer.
1/6
Maar, de juf had de tekening gezien en tegen Roy gezegd. "Sorry Roy, maar die tekening mag je niet aan de koningin geven." En daar was Roy verdrietig over maar ook boos! Boos op de juf. Hij zat boos in het lokaal en dacht: "Ik wou dat er iemand vanuit het paleis van de koningin kwam hier. Dan kon ik tegen hem zeggen, dat het gewoon per ongeluk was, en dat die stomme juf van mij zich nergens mee moet bemoeien, en ... en ..." We zullen straks horen hoe het afloopt: En stel jezelf vast een vraag: wie heeft hier gelijk? De juf? Of Roy? Klopt het wel, dat Roy zo boos is op de juf? Ik roep God ter verantwoording Nu is het een ding dat je boos bent op je juf, of op iemand anders, die jou ongelijk geeft of je oneerlijk behandelt. Maar sommige mensen zijn ook boos op God. En ze roepen God dan ter verantwoording. Zo hoorde ik Johnny Kraaijkamp junior eens het volgende zeggen, op de begrafenis van een TV-collega die heel jong aan kanker was overleden: "Als er al een God is, dan zou ik hem hierover nog wel eens even aan zijn jasje willen trekken." God aan zijn jasje trekken. Toe maar. God gaan vertellen dat hij er een puinhoop van gemaakt heeft en voortaan beter moet opletten. Je moet maar durven, Kraaijkamp junior. Wij zullen dat misschien niet zo snel zeggen, binnen de kerk. We spreken vast met meer respect over God. Maar toch wil ik je uitdagen. Maak je van dit soort vragen ook weer niet te gemakkelijk af en zeker niet wanneer je bent opgevoed in de gereformeerde traditie, Wanneer ook de catechismus-vraag over Gods Voorzienigheid in je belijdenis staat. Dat er geen ding gebeurt, buiten God om. Geldt dat ook voor de Ebola, voor de rottigheid die de Taliban uithaalt, voor de enorme uitbuiting van de derde wereld? En om wat dichter bij huis te blijven: waarom vind ik geen vriend, waarom verliest mijn kind het geloof, waarom kan ik mijn huis maar niet verkopen, waarom ben ik al zo lang depressief? Hoezo, gebedsverhoring? Als God dan echt almachtig is, waarom laat hij dit dan gebeuren? Hoe kun je dan nog volhouden dat God vol liefde is? Het zijn exact deze vragen waarmee we in dit Bijbelboek te maken hebben. Maleachi leeft een eeuw na de terugkeer van Gods volk uit de Babylonische ballingschap. Die ballingschap was een nationaal trauma voor de Joden. De ballingschap, en dan vooral dat de heidenen daarbij Jeruzalem en Gods tempel hadden verwoest, dat had ze tot in het diepst van hun ziel geschokt. Die God, van wie zij beweerden dat hij de God der goden was, de schepper van Hemel en aarde, die had dit laten gebeuren. Of... was het nog erger? Had Hij het gewoon verloren van die andere goden? Wat een afgang. We hebben aan het begin van de adventsdienst een troostvolle profetie gelezen uit Jesaja 61. Die profeteerde over de tijd na de ballingschap, dat het een tijd zou zijn van vreugde en overvloed. Jeruzalem zou in zijn oude glorie worden hersteld. Daar hadden de verslagen mensen hoop aan ontleend. En inderdaad, ze waren teruggekeerd en woonden weer in het beloofde land.
2/6
Maar van die andere beloften was bitter weinig terecht gekomen. Ze werden nog steeds door vreemde machten overheerst. De ecomie zat voortdurend tegen. Ze moesten zeven dagen per week buffelen om rond te komen, en voor God en de offers hadden ze geen tijd. En ze hadden er ook helemaal geen zin meer in. Want God trok zich van hun offers toch niets aan. Allerlei mensen met heel foute praktijken, uitgerekend die hadden het goed. En dus was hun conclusie: Iedereen die kwaad doet, doet wat goed is in de ogen van de HEER, zulke mensen bevallen hem, kennelijk. Want hij zegent ze ...toch? Je moet maar durven. Maar binnen hun Bijbelse overtuiging, dat al het goede van boven komt, redeneren ze consequent. Haal daar als Christen niet te snel je schouders over op. Als jij hier al geen vragen over stelt, dan je collega op het werk wel, of opgroeiende kinderen. En wat heb je dan te melden? En als die vragen wel in je eigen hart opkomen? Schrik je dan van jezelf, of mag je God inderdaad ter verantwoording roepen? en ja hoor, Hij komt Ik roep God ter verantwoording, en ja hoor, Hij komt Wanneer je dit bijbelboekje eens helemaal doorleest, dan zal het je opvallen dat het een soort samenspraak is. Het volk stelt steeds verongelijkte vragen, en God gaat er op in. Hij geeft steeds tegenvoorbeelden waaruit blijkt wie hij is. En hij laat ook merken dat het volk enorm doordraaft, en vastloopt in zijn eigen bitterheid. Vanwege deze schrijfstijl moet je dus altijd even opletten wie er aan het woord is. Het boze volk, of God die, via de profeet, het woord neemt. In ons gedeelte is het duidelijk dat God zelf het woord neemt in vers 5. "Ik zal naar jullie toekomen" zegt de HEER van de hemelse machten. Dat is een antwoord op de verongelijkte vraag in Hk 2 vers 17: "Waar is nu de God die rechtspreekt?" In 3 vers 5 kondigt God zijn komst aan en ook de verlangde rechtspraak. Hoe ziet die rechtszaak er dan uit? Wie worden veroordeeld? Tovenaars, echtbrekers, mensen die liegen tegen de rechter, uitbuiters, mensen die vreemdelingen geen plaats gunnen. Je zult maar boos zijn op God, en dan dit rijtje horen. Dan denk je eerst. Prima God! U hebt goed naar me geluisterd. Die uitbuiters en leugenaars, die bedoelde ik. Die moeten inderdaad op hun sodemieter krijgen. En dan ..... de echtbrekers. En ... uh, hoe zit dat eigelijk met mij? Hoe trouw ben ik? Hoe toegewijd aan mijn vrouw of man? Hoe eerlijk tegenover mijn vriend of vriendin? En die vreemdelingen? Hoe veel plaats gun ik die? Zolang ze op Lampedusa zitten met z'n allen ben ik vol medelijden. En in Drenthe en Gaasterland zouden ook wel eens wat gastvrijer mogen zijn. Dat is nog steeds op een veilige afstand. Maar dan die Roma's in jou stadshart, de pasbekeerde asielzoeker in de GKv, het merkwaardige vriendje waarmee je dochter thuiskomt? Hoeveel ruimte heb ik daarvoor eigenlijk gemaakt? En dan komt: ontzag voor God? Had ik dat eigenlijk wel? 3/6
En bleek mijn ontzag voor God ook echt uit de manier waarop ik omging met zijn schepping, en met de mensen die hij op mijn weg plaatst? En dan wordt je geleidelijk stil. Dan besef je dat je God best ter verantwoording mag roepen, maar dat hij jou natuurlijk ook ter verantwoording roept. Ik ben een groot koning zegt de HEER van de hemelse machten, en alle volken zijn vervuld van ontzag voor mijn naam. Alle volken! Nou, dan mag ik dat toch zeker verwachten van mijn verbondsvolk, mijn koningschap van priesters. maar, waar blijf ik dan helemaal? God komt, maar waar blijf ik dan helemaal Daar kunnen we vrij kort over zijn: helemaal nergens. Datgene wat ik aan God zou willen aanbieden, waarmee ik zijn zegen als het ware wil kopen of afdwingen, dat heb ik niet te bieden. In de tijd van Maleachi was de eredienst in verval geraakt. Ze brachten offers, maar kwamen aanzetten met zieke dieren of gestolen dieren. Nou, zegt God, en daarmee zou ik blij moeten zijn? Zet dat eens aan je gouverneur voor, denk je dat je daar mee weg komt? Dat is toch volkomen respectloos. Maar zelfs al waren de offers exact volgens de regels. Zou je God daarmee tot iets kunnen dwingen of verplichten? Nee, zo gaat dat niet bij God. Het gaat om je hart. En daarom waarschuwt God dit mopperende volk. Jullie willen zo graag dat ik kom, jullie willen meemaken dat ik eindelijk recht ga doen. Nou, pas dan maar op. Ik kom, maar wie kan dat doorstaan, wie kan overeind blijven als ik verschijn? Ik kom als laaiend vuur, als brandend loog. Weet je zeker dat je dat wilt? Je zou er bang van kunnen worden, en veel mensen zijn dat eigenlijk ook wel. Als ze hun dood zien aankomen, of nadenken over de wederkomst. Waar blijf ik dan? En het antwoord is: nergens. Tenminste, wanneer ik vertrouw op mijn eigen prestaties en mijn eigen godsdienstigheid. Maar het goede nieuws is, dat God komt, om te reinigen. Neem dat mee uit deze profetie. Als een diepe troost voor jezelf. God komt met vuur, jawel, maar dat vuur is bedoeld om je schoon te branden, het loog is bedoeld om je te zuiveren. God zegt niet: ik kom en ik steek iedereen in brand die niet niet genoeg gepresteerd heeft of die niet genoeg geofferd heeft. Hij zal de zonen van Levi zuiveren, en dan heeft hij ook weer plezier aan de offers die ze brengen. Hij verlost zijn volk van de zonde, en herstelt daarmee zelf het contact, en de verbondsrelatie. Want God wil geen angstig volk maar een blij en toegewijd volk. Geen angst, maar ontzag. En mochten we toch nog angst voelen, dan stelt God ons op twee manieren gerust. In de eerste plaats kondigt hij zijn komst van te voren aan. Dat is het werk van de bode uit vers 3. Hij kondigt Gods komst aan en effent zo de weg. Wij weten inmiddels dat het Johannes de Dopers is geweest die deze rol heeft vervuld. Hij heeft het volk voorbereid op de komst van de Heer. Maar er komt ook nog een tweede figuur naar voren in deze adventstekst. De Engel van het verbond. Daarin herkennen we de Persoon van Jezus Christus. 4/6
Aangekondigd door Johannes, en toen ineens, was hij er. In Jeruzalem, in de tempel. Om de tempel te reinigen, en om de zelfvoldane hogepriesters schriftgeleerden tegen te spreken. Om alle mensen te laten weten: zoek je reinheid niet in en jezelf, maar laat je door mij schoonmaken. Ik ben de engel van het verbond, en ik breng het ultieme en perfecte offer. In jou plaats. Meer heb je niet nodig. Zo vieren we advent, en zo vieren we volgende week ook kerst. We verwachten, nog eenmaal, Gods komst. In een samenleving die helemaal niet op God zit te wachten, of onder mensen die God aan zijn jasje willen trekken. Dan mogen wij, als getuigende kerk, de rol van Johannes de Doper op ons nemen. De weg effenen en onze medemensen laten weten dat er met God niet te spotten valt. Maar ook mogen we getuigen van de grote schoonmaak, die Jezus houdt. In deze wereld en in ons eigen hart. Dat we van hem het recht en de vrede verwachten, En dat voor iedereen die ontzag heeft voor de HEER de zon stralend zal opgaan, de zon die gerechtigheid brengt en genezing in haar vleugels draagt. Besluit: brandschoon! Roy zit nog steeds te balen en boos te wezen, als plotseling de deur van het lokaal opengaat. Er komt een man binnen met het logo van Koningin Maxima op zijn stropdas. "Waarom kijk je zo boos?" "Omdat ik deze tekening, waar ik zo mijn best op heb gedaan, niet aan de koningin mag geven. Van mijn juf." zegt Roy, en hij laat hem zien aan de man uit het paleis. De man kijkt er naar en fronst zijn wenkbrauwen. "Ik denk dat ik het eens ben met je juf, hiermee kun je niet aankomen." En dan pakt hij massief gouden een aansteker uit zijn broekzak, en ... hij steekt de tekening in brand. "Niet doen! niet doen!" roept Roy nog, maar het is te laat. Helemaal niets blijft er over. Terwijl Roy nog compleet verbluft is, steekt de man zijn hand in zijn binnenzak en haalt er een blaadje tekenpapier uit. Kijk hier eens naar, zegt hij. Roy kijkt en hij kan zijn ogen niet geloven! Dat is zijn tekening, maar dan zonder vlekken, zonder kreukels, helemaal perfect. Hoe kan dat nou, vraagt Roy, hebt u die tekening gemaakt? Nee zegt de man, die is van jou, Jij hebt hem gemaakt, ik heb hem alleen maar schoongemaakt. En jij mag zelf weten wat je er nu mee gaat doen. Aan de koningin geven natuurlijk, zegt Roy! Dit is de mooiste tekening die ik heb, die geef ik natuurlijk aan haar. Dat is mooi Roy, zei de man. Reken er maar op, dat ze daar heel blij mee is. Amen 5/6
Verwerkingsvragen Algemeen Doe eerst een algemene ronde over de volgende vragen: a. Wat heeft de preek me geleerd? (kennis, feiten inzichten) b. Welke gevoelens heeft de preek me opgeleverd? (blij, boos, bang, bedroefd en hun varianten) c. Tot welke acties of goede voornemens zet de preek me aan? ((Zo'n drieslag voorkomt dat je teveel in een van de domeinen (kennis, gevoel of gedrag) blijft hangen.)) God ter verantwoording roepen a. Bedenk eens een paar dingen waarvoor je God ter verantwoording zou willen roepen? b. En welk verwijt zou je Hem dan willen maken? En waarvoor zou God jou zelf ter verantwoording roepen? Misschien lastig om in de groep te bespreken, maar als je het aandurft kan het veel opleveren. Brandschoon! Het slot van de preek geeft een voorbeeld van hoe genade werkt. Durf je ook zo naar jezelf te kijken?
6/6