WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN
INHOUD • Kwantitatieve onderzoeksmethoden • Algemene kenmerken • Enquête • Experiment
• Kwalitatieve onderzoeksmethoden • Algemene kenmerken • Observatie • Interview
• Kwaliteit van het onderzoek • Betrouwbaarheid • Validiteit
KWANTITATIEVE KENMERKEN • Biedt cijfermatig inzicht en geeft veelal antwoorden op vragen die in termen van hoeveelheid kunnen worden uitgedrukt. • Men streeft er naar om van te voren zo nauwkeurig mogelijk een vraagstelling te formuleren. • Geeft geen diepgaande informatie. • De resultaten worden weergegeven in tabellen, grafieken en percentages.
Experiment Een experiment is een gecontroleerde methode van waarneming. Hierbij worden de waarden van één of meer onafhankelijke variabelen gemanipuleerd met de bedoeling om het oorzakelijke of causale effect daarvan vast te stellen op 1 of meer afhankelijke variabelen. • De oorzaak wordt de onafhankelijke variabele genoemd. • Het gevolg wordt de afhankelijke variabele genoemd.
Vraag Wat zijn de voor- en nadelen van het experimenteel onderzoek?
Enquête
Stap 1: Voorbereiding • Bepaal wat je precies wilt weten en waarom. • Bepaal bij wie je de enquête wilt afnemen en hoe je deze doelgroep gaat bereiken.
• Bepaal hoe je hoe de enquête wilt afnemen. • Bepaal waar je de enquête gaat houden en wanneer.
Stap 2: De vragen opstellen
Let bij het formuleren van de vragen op de volgende zaken: • • • • • • •
Vraag maar één ding tegelijk Maak de vragen niet te lang Stel concrete vragen Kies voor gesloten vragen. Leg de ander geen antwoorden in de mond. Formuleer vragen niet te persoonlijk en bedreigend. Bedenk bij iedere vraag: wat kan ik met de antwoorden?
Let bij de indeling van de vragenlijst op de volgende punten: • Maak de vragenlijst kort, aantrekkelijk en overzichtelijk. • Maak een logische indeling in blokken van vragen. Bevraag in ieder blok een ander onderwerp. • Let op de volgorde van die blokken: • Begin met de aantrekkelijke vragen • Ga van algemeen naar concreet • Plaats gevoelige onderwerpen later
Let bij de formulering van de antwoordcategorieën op de volgende punten:
• Bij gesloten vragen dienen de antwoordalternatieven heel precies geformuleerd te worden, zodat ze elkaar niet overlappen. • Bij het gebruik van een waarderingsschaal is het belangrijk dat er evenveel mogelijkheden links als rechts van het midden staan. Tevens moeten de extremen even ver van neutraal af staan. • Geef niet teveel antwoordmogelijkheden. • Respondenten vinden het vaak fijn om rapportcijfers te geven.
Let bij de vormgeving van de vragenlijst op de volgende punten:
• Geef de blokken duidelijk aan • Laat de vraag opvallen • Nummer de vragen
Stap 3: De proefenquête afnemen Geeft inzicht in de volgende vragen: • Welke vragen waren moeilijk en wat hebben de proefpersonen gemist? • Zijn de antwoorden goed te verwerken? • Heb ik de juiste informatie gekregen? Kan ik er wat mee?
Stap 5: De resultaten analyseren • Excel • Met de hand: 1. Verzamel, als je alle enquêtes gehouden hebt, de antwoorden en nummer ze. 2. Maak voor ieder vraag apart een schema waarin je de antwoorden kunt turven. 3. Turf de antwoorden op kladblaadjes. 4. Probeer met de geturfde resultaten conclusies te trekken over de dingen die je wilde weten. 5. Schrijf de conclusies met als illustratie enkele resultaten van de enquête netjes op.
KWALITATIEVE KENMERKEN • Belangrijke rol van betekenisgeving • Het doel is om fenomenen te beschrijven en te verklaren • De onderzoeksprocedure is open • Kwalitatieve gegevens hebben betrekking op de aard, de waarde en de eigenschappen van het onderzochte verschijnsel
Observatie Je hebt twee soorten observatie: • Vrije observatie • Participerende observatie • Open participeren • Verhuld participeren
Vraag • Kunnen jullie een voorbeeld geven van een onderzoek waarbij je gebruik maakt van vrije observatie als onderzoeksmethode? • Kunnen jullie een voorbeeld geven van een onderzoek waarbij je gebruik maakt van participerende observatie (zowel verhuld als open)?
Observatieonderzoek: • Beschrijvingsfase • Interpretatiefase • Verklaringsfase
Interview Een gespreksvorm waarin één persoon - de interviewer - zich bepaalt tot het stellen van vragen over gedragingen, opvattingen, houdingen en ervaringen ten aanzien van bepaalde verschijnselen, aan één of meer anderen - de participanten of geïnterviewden – die zich voornamelijk beperken tot het geven van antwoorden op die vragen. (Maso 1987: 63)
KWALITEIT • Betrouwbaarheid = de mate waarin testscores onder dezelfde omstandigheden dezelfde uitslagen geven. • Validiteit = in hoeverre is datgene wat werd geobserveerd of gemeten hetzelfde is als wat men bedoelde te observeren of te meten? • Interne validiteit = de mate waarin de conclusies van het onderzoek geldig zijn voor de onderzoeksgroep. • Externe validiteit = de mate waarin de conclusies van het onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden.
Vraag Geef voor elke serie van waarnemingen aan in hoeverre deze betrouwbaar en valide zijn.
ETHIEK
Het experiment van Milligram (1963) Behavioural Study of Obedience: http://www.youtube.com/watch?v=QrMxl-THwY&feature=related
VRAGEN?