Workshop Handleiding. Striptekenen deel 1. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding

Striptekenen deel 1 wat is jouw talent?

Tekenen: Striptekenen

Workshop: Striptekenen deel 1

Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop?

4

Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas?

Les 1: Even voorstellen

5

Aad stelt zich kort voor en vertelt wat de leerlingen kunnen verwachten tijdens de workshops.

Les 2: Wat heb je nodig?

6

Uiteraard papier en een (HB) potlood, maar ook zin! En oefen veel, om te beginnen met lijntjes tekenen en grijstinten maken.

Les 3: Het hoofd

7

De vorm van het hoofd is heel belangrijk. Die bepaalt wat voor figuur je krijgt. Maak hoofden met cirkels, ovalen en vrije vormen.

Les 4: De ogen en de wenkbrauwen

8

Waar plaats je de ogen in het gezicht? En welke vorm krijgen ze? Door er wenkbrauwen bij te tekenen, krijgt het gezicht ook emotie.

Les 5: De neus

9

Een neus teken je nooit recht van voren, maar van opzij. En als je dat doet met verschillende vormen, krijg je steeds een ander figuur.

Les 6: De mond

10

Een mond kan je op veel verschillende manieren tekenen. Aad laat veel voorbeelden zien. Telkens ziet het figuur er weer anders uit.

Les 7: De oren

11

Grote oren, kleine oren. Er zijn allerlei vormen van oren en daardoor ziet jouw figuur er ook weer anders uit.

Les 8: De haren

12

Met het toevoegen van het haar wordt het gezicht compleet. Kort haar, lang haar, baarden, snorren of een kale kop. Het kan allemaal!

Tekenen: Striptekenen deel 1

2



Inhoudsopgave Les 9: Gezichtsuitdrukkingen

13

Het gezicht is compleet. Door te spelen met de stand van de ogen, de mond en wenkbrauwen, wisselt de uitdrukking het steeds.

Les 10: Het hoofd van opzij

14

In de meeste tekenfilms en strips zie je ongeveer driekwart van het hoofd van de stripfiguur. Aad leert je hoe je dat moet doen.

Les 11: Het hoofd van opzij en schuin

15

Aad gaat nog een stapje verder. We laten het gezicht omhoog en omlaag kijken. Gebruik goed de hulplijnen.

Les 12: Het lichaam

16

Het lichaam bouw je op uit drie cirkels: voor het hoofd, de armen en het lijf, en voor de benen. Zo maak je een compleet stripfiguur.

Les 13: Het lichaam van opzij

17

Je gaat nu het figuur ook wat draaien. Dat doe je eigenlijk op dezelfde manier als bij het hoofd. Gewoon weer met hulplijnen.

Les 14: Handen en voeten

18

Een hand begint met een cirkel, een voet met een ovaal. Daarbij teken je dan andere vormen en dat worden vingers en tenen.

Les 15: Samenvatting deel 1

19

Aad loopt nog even alles langs. Wat hebben we geleerd en hoe teken je dan een compleet stripfiguur? Stap voor stap lukt dat je wel!


3



Hoe gebruik je deze workshop? Welkom bij de workshop “Striptekenen 1” van Team Talento! In deze workshop leren je leerlingen in vijftien videolessen hoe je een eenvoudig stripfiguur kunt tekenen. Illustrator Aad Bijloo laat al tekenend zien hoe je een eigen stripfiguur moet opbouwen. In deze workshop wordt veel aandacht besteed aan het tekenen van het gezicht. Waar moet je op letten bij het tekenen van het hoofd, de ogen, de oren, neus en mond. En hoe zorgen kleine aanpassingen hierin dat het gezicht telkens een andere uitdrukking krijgt.

Tijdsduur De video’s variëren wat in tijdsduur. De kortste video’s duren slechts een paar minuten, de langste video’s ongeveer 9 minuten. In elke videoles legt Aad een bepaald principe uit en laat hij de leerlingen zien hoe je dit moet tekenen. Na het bekijken van een videoles is het aan te raden om gelijk met de verwerking te beginnen. Trek voor deze verwerking minimaal 15 minuten uit. In deze tijd gaan je leerlingen zelfstandig aan de slag met het geleerde.

Voorbereiding Bij nagenoeg alle videolessen van deze workshop horen werkbladen. Illustrator Aad Bijloo vat op zo’n werkblad het geleerde in een getekende vorm nog even samen. Je leerlingen hebben hier dan steun aan tijdens het zelf tekenen van een stripfiguur. Deel het werkblad uit na afloop van de videoles.

Doelgroep Deze workshop is geschikt voor alle leerlingen die geïnteresseerd zijn in het tekenen van een eigen stripfiguur. Wij raden je echter aan om deze workshop in te zetten in de groepen 6 tot en met 8.

Planning Bekijk één videoles per week en laat je leerlingen veelvuldig oefenen met de opdracht. Onze workshopleider Aad benadrukt heel duidelijk dat je vooral veel moet oefenen, oefenen en nog eens oefenen! Dat kan op school, maar uiteraard ook thuis. Deel dan telkens de behandelde videoles met de leerlingen, zodat ze deze zelfstandig nog eens terug kunnen kijken.


www.teamtalento.nl

4



Les 1: Even voorstellen In deze video vertelt Aad wie hij is en wat de leerlingen in de komende lessen kunnen verwachten.

Aad 1.07 minuten

Lesdoel Deze les heeft geen lesdoel.

Benodigdheden

Voorbereiding

Eventueel voorbeelden van strips verzamelen (stripboekjes of afbeeldingen op het digibord).

Het is een goed idee om gedurende deze lessenserie een heleboel voorbeelden van strips klaar te hebben liggen, zodat de leerlingen kunnen zien hoe stripfiguren in diverse strips getekend zijn.

Lessuggesties

Voorkennis activeren

Afsluiting

Je kunt als voorbereiding op de workshop een gesprek houden over strips en stripfiguren. Laat de leerlingen eens wat stripboeken meenemen. En laat ze eens wat vertellen over favoriete cartoons op tv.

Ga eens wat dieper in op het werk van Aad Bijloo. Wellicht werk je op school met de software van AmbraSoft. Alle illustraties in dit pakket zijn van Aad. Je kunt ook op de site van Aad rondkijken. Daar staan prachtige voorbeelden en zo krijg je een beeld van de veelzijdigheid van Aad. Kijk op www.studioab.nl.

Tijdens de video Aad vertelt dat hij onder andere boekjes tekent. Iemand die dat doet, noem je een illustrator. Aad tekent dus de plaatjes bij het verhaal van de schrijver.


Het is ook leuk om de leerlingen alvast nu al hun stripfiguur te laten tekenen. Eigenlijk zonder voorkennis. Jij bewaart dan al deze tekeningen. Na afloop van de gehele workshop is het uiteraard erg leuk om het eerste resultaat nog eens terug te zien. Zie je verbeteringen? Vast wel!

www.teamtalento.nl

5



Les 2: Wat heb je nodig? Voor het tekenen van een stripfiguur heb je niet zo heel veel nodig. Al het materiaal heb je vast al op school liggen. Maar zorg er zelf wel voor dat je zin hebt om te tekenen!

Aad 2.25 minuten

Benodigdheden (per leerling)

Lesdoel Je leert welke materialen je nodig hebt en hoe je het beste met het potlood op papier kunt gaan tekenen.

Voorbereiding

• • • • •

Papier (printpapier, A4) Grijs potlood (HB) Gum en puntenslijper Zin om te tekenen! Werkblad bij les 2

Zorg er voor dat iedere leerling direct al een goed potlood, een gum en puntenslijper en één of meerdere vellen papier heeft. Na de les kan je dan gelijk aan de slag gaan.

Lessuggesties


Afsluiting

Een HB-potlood is gedurende deze hele workshop het belangrijkste gereedschap van onze striptekenaars in spe. Besteed eens wat aandacht aan dit potlood; waar wordt het van gemaakt, welke soorten HBpotloden zijn er? En ook zoiets eenvoudigs als een gummetje… waar komt dit vandaan? Geef daar zelf eens wat uitleg bij.

Deel het werkblad uit. Het bevat een getekend overzicht van de benodigde materialen en laat nog eens zien hoe je lijntjes en grijsgradaties met het potlood kunt tekenen. Laat de leerlingen op een A4-blaadje oefenen met het tekenen van lijnen en het maken van grijstinten.

Tijdens de video De leerlingen kunnen gewoon meekijken en hoeven nog niet te tekenen. Het is uiteraard ook niet erg als ze dit al wel doen. Doe dit dan wel zonder te praten, de video gaat namelijk gewoon verder.


6



Les 3: Het hoofd De vorm van het hoofd bepaalt wat voor stripfiguur je uiteindelijk krijgt. Deze vorm kan rond zijn, maar ook ovaal, of een combinatie daarvan. Maar andere vormen mogen ook.

Aad 5.08 minuten


Lesdoel De leerlingen leren dat het kiezen van de vorm voor het hoofd heel belangrijk is. Ze leren ook dat je eerst losjes moet schetsen en het daarna dikker moet aanzetten.

• • • • •

Papier (printpapier, A4) Grijs potlood (HB) Gum en puntenslijper Zin om te tekenen! Werkblad bij les 3 (en 4)

Voorbereiding Zorg er voor dat iedere leerling direct al een goed potlood, een gum en puntenslijper en één of meerdere vellen papier heeft. Na de les kan je dan gelijk aan de slag gaan.

Lessuggesties


Afsluiting

Als je een hoofd zou tekenen, welke vorm zou je dan kiezen? Rond en ovaal liggen voor de hand, maar kunnen andere vormen ook? Bij een echte tekening niet, bij een stripfiguur wel. Laat eens wat voorbeelden van striphoofden zien en kijk naar de kenmerken van het hoofd.

Deel het werkblad bij deze les uit. Dit werkblad kan ook voor les 4 gebruikt worden. Het werkblad geeft een snel overzicht van de vormen van het hoofd. De leerlingen gaan nu zelf aan de slag. Teken verschillende vormen en zet er eenvoudig twee ogen, een neus en een mond in. Je hoeft het niet verder uit te werken.

Tijdens de video De leerlingen kijken en luisteren gewoon mee met Aad. Teken nog maar niet, let goed op de aanwijzingen van Aad.


www.teamtalento.nl

7



Les 4: De ogen en de wenkbrauwen De ogen en wenkbrauwen horen bij elkaar. Ze geven het gezicht een bepaalde uitdrukking.

9.38 minuten

Lesdoel De leerlingen leren hoe je de ogen in het gezicht van een stripfiguur plaatst. Iets boven het midden, dat ziet er veel beter uit!


Lessuggesties

Aad

Benodigdheden • • • • •

Papier (printpapier, A4) Grijs potlood (HB) Gum en puntenslijper Zin om te tekenen! Werkblad bij les 3 en 4


Afsluiting

Laat eens een foto zien van een gezicht. Waar staan de ogen? En laat nu eens een afbeelding zien van een stripfiguur. Walt valt je op aan de ogen? Staan die op dezelfde plek in het gezicht? Een striptekenaar tekent dus niet geheel natuurgetrouw, maar tekent zo dat het er gewoon beter en leuker uitziet.

Het werkblad van les 3 hoort ook bij deze les. Je hebt het niet echt nodig bij de afsluiting. Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Teken een gezicht, plaats de middellijn en werk met verschillende soorten ogen: Stipjes (zwart), of echt met oogwit.

Tijdens de video De video duurt bijna 10 minuten. De leerlingen kijken en luisteren gewoon mee met Aad. Teken nog maar niet, let goed op de aanwijzingen van Aad.


Bij een meisje teken je de wimpers erbij, boven de ogen. Een lijntje in het oog zorgt voor een ander gevoel, het figuur ziet er dan moe of lui uit. Speel met de stand van de wenkbrauwen en de stand van de ogen. Zo krijg je telkens een ander figuur.

8



Les 5: De neus Neuzen in allerlei soorten en maten. Kleine neuzen en grote neuzen. Als je de ogen en de mond hetzelfde laat, maar er een andere neus bij plaatst, krijg je een heel ander figuur.

Aad 5.02 minuten


Lesdoel De leerlingen leren hoe je de neus in het gezicht van een stripfiguur plaatst. Nooit recht van voren, maar altijd schuin van opzij.

Voorbereiding

• • • • •

Papier (printpapier, A4) Grijs potlood (HB) Gum en puntenslijper Zin om te tekenen! Werkblad bij les 5 t/m 8


Lessuggesties


Afsluiting

Laat eens een foto zien van een gezicht. Recht van voren. Zie je de neus? Die zie je ook recht van voren. En laat nu eens een afbeelding zien van een stripfiguur. Walt valt je op aan de neus? Staan die op dezelfde plek in het gezicht? Een striptekenaar tekent dus niet geheel natuurgetrouw. De neus tekent hij van opzij.

Het werkblad van deze les kan je ook in de komende lessen gebruiken. Je kunt er ook voor kiezen om dit werkblad pas bij de afsluiting van les 8 uit te delen. Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Teken een gezicht, plaats de ogen en de wenkbrauwen en plaats daar nu ook een neus in. Nooit recht van voren, maar van opzij. Oefen daar flink mee.



www.teamtalento.nl

9



Les 6: De mond In het gezicht hebben we nu al ogen, wenkbrauwen en een neus. De mond komt er nu bij. En die bepaalt heel sterk wat het gezicht gaat uitdrukken.

Lesdoel

2.25 minuten


De leerlingen leren hoe je met een getekende mond de uitdrukking van het gezicht kunt bepalen.


Lessuggesties

Aad

• • • • •



Afsluiting

Een mond kan al heel snel een bepaalde uitdrukking van het gezicht laten zien. Laat eens wat foto’s zien van gezichten waarbij je vooral let op de stand van de mond. Welke uitdrukking hoort hierbij? Of laat leerlingen zelf eens proberen een boze mond, een bange mond of een blije mond te trekken. Beeld eens zo’n emotie uit. Hoe zou een striptekenaar hier mee omgaan?

Het werkblad van deze les kan je ook in de komende lessen gebruiken. Je kunt er ook voor kiezen om dit werkblad pas bij de afsluiting van les 8 uit te delen. Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Teken een gezicht, plaats de ogen en de wenkbrauwen en plaats daar nu ook een neus in. En zet daar nu de mond bij.



De stand van de mond bepaalt de uitdrukking van het gezicht. Een gebogen lijntje zorgt voor een vrolijk gezicht, draai je hem om dan krijg je een boos gezicht. Teken gezichten en plaats daar telkens een ander soort mond in.

10



Les 7: De oren In het gezicht hebben we nu al ogen, wenkbrauwen, neus en een mond. Nu nog de oren erbij!

Aad 2.21 minuten

Lesdoel De leerlingen leren hoe je oren kunt toevoegen aan het gezicht dat je al getekend hebt.


Lessuggesties

Benodigdheden (per leerling) • • • • •



Afsluiting

Grote oren, kleine oren, puntoren, flaporen. Veel soorten en ook veel benamingen. Sta daar eens bij stil. Kijk ook eens naar de anatomie van “het oor”. Zal een striptekenaar dit allemaal precies gaan natekenen?

Het werkblad van deze les kan je ook nog bij les 8 gebruiken. Je kunt er ook voor kiezen om dit werkblad pas bij de afsluiting van les 8 uit te delen. Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Teken een gezicht, plaats de ogen en de wenkbrauwen en plaats daar nu ook een neus in. En zet daar nu de mond bij. Nu nog de oren. Grote oren, kleine oren. Ook bepalend voor het gezicht. Voeg ook iets toe aan een oor. Bijvoorbeeld een oorbel.



www.teamtalento.nl

11



Les 8: De haren Het gezicht is bijna compleet. Nu nog het haar erbij. Dat leren we in deze les.

2.56 minuten

Lesdoel De leerlingen leren hoe je haar kunt toevoegen aan het gezicht dat je al getekend hebt.


Lessuggesties

Aad




Afsluiting

Kijk eens om je heen. Zoveel soorten en vormen haar! Laat ook eens afbeeldingen zien van bijzondere kapsels. Bijvoorbeeld een hanenkam. Of aparte kleuren in het haar. Het model en soms ook de kleur vertelt je iets over de persoon die dit kapsel heeft.

Dit werkblad hoorde bij les 5 tot en met 8. Op het werkblad vind je een overzicht van de elementen in het gezicht naast de ogen en de wenkbrauwen. Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Haren zijn het laatste onderdeel van het hoofd. Vorm van het hoofd, ogen er in plaatsen, neus, mond en oren. Teken eerst het complete hoofd en maak het af met het haar. Stijl haar zijn gewoon wat streepjes.



Een sikje en een snor voegen ook wat toe aan het figuur. Zelfs geen haar zorgt ervoor dat je figuur een bepaalde uitdrukking krijgt. Daar kan je flink in variëren. Oefen er veel mee.

12



Les 9: Gezichtsuitdrukkingen Het gezicht is compleet. Alle elementen zitten er in. In deze les laten we het gezicht tot leven komen.

6.06 minuten

Lesdoel De leerlingen leren hoe je het gezicht een bepaalde emotie kan laten uitbeelden.


Lessuggesties

Aad




Afsluiting

Boos, verdrietig, blij, bang. Allemaal zaken die aangeven hoe je je voelt. Een ander kan dat vaak aan jouw gezicht al zien. Je gezicht kan die gevoelens uitdrukken. Oefen daar eens in de klas mee. Of laat leerlingen afbeeldingen verzamelen van gezichten die bepaalde gevoelens uitdrukken. Hoe zal onze tekenaar daarmee omgaan?

Werkblad 9 geeft een leuk overzicht van verschillende gelaatsuitdrukkingen. Deel deze uit, zodat de leerlingen mooie voorbeelden hebben. Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Door alle elementen van de vorige les te combineren krijg je nu echt een compleet gezicht. En ieder gezicht kan iets uitdrukken; boos, geschrokken, tevreden, blij. Dat bereik je door telkens te spelen met verschillende vormen van ogen, mond en wenkbrauwen. Wat streepjes bij het hoofd maakt de uitdrukking vaak nog duidelijker.



Kijk naar stripfiguren die je leuk vindt en teken ze na. Kijk in de strips hoe de tekenaar gezichtsuitdrukkingen heeft gemaakt. Probeer dat eens na te tekenen. Daar leer je heel veel van. Oefenen en nog eens oefenen!

13



Les 10: Het hoofd van opzij Tot nu toe hebben we telkens het hoofd van voren getekend. Nu draaien we het hoofd iets en tekenen we het van opzij.

Lesdoel

Aad 6.56 minuten


De leerlingen leren hoe je het gezicht van opzij moet tekenen en hoe je gebruik moet maken van hulplijnen die je in het gezicht tekent.

• • • •

Papier (printpapier, A4) Grijs potlood (HB) Gum en puntenslijper Zin om te tekenen!


Lessuggesties


Afsluiting

Vertel alleen even dat we tot op heden alleen maar het gezicht van voren hebben getekend. Het is best lastig om dat van opzij te doen. Aad gaat jullie daar bij helpen.

Deze les is een voorbereiding op les 11, waar we het hoofd van opzij en ietwat gedraaid gaan tekenen. Bij les 10 hoort geen werkblad, bij les 11 komt deze wel weer tevoorschijn. Laat de leerlingen dus gelijk zelf tekenen. Tot nu toe hebben we telkens een hoofd van voren getekend. Alleen de neus teken je dan ook al van opzij. We tekenen eerst weer een gezicht van voren en ook een gezicht van opzij. Nieuw is het hoofd van driekwart opzij. Teken een ovaal en zet daar hulplijnen in. Het driekwarthoofd zie je het vaakst voorkomen in strips en in cartoonfilms. Het ziet er dan mooier en spannender uit.


Het is een moeilijke tekenvorm. Flink oefenen en teken ook de hulplijnen.


14



Les 11: Het hoofd van opzij en schuin We hebben het gezicht al van opzij getekend, maar nu laten we het gezicht ook nog eens omhoog en omlaag kijken.

Lesdoel

8.46 minuten


De leerlingen leren hoe je het gezicht kan laten draaien en het dus naar boven of naar beneden kan laten kijken.


Lessuggesties

Aad

• • • • •



Afsluiting

Vertel alleen dat we het gezicht uit de vorige les nu ook nog wat laten draaien. Het is best lastig om dat goed te doen. Aad gaat jullie daar bij helpen.

Werkblad 11 laat goed zien hoe je het hoofd moet draaien en hoe je gebruik moet maken van de hulplijnen. Deel dit werkblad uit en laat het als voorbeeld / hulpmiddel gebruiken.


Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Hoe laat je een gezicht omhoog en omlaag kijken? Eerst even vanuit de basis beginnen, een gezicht van de voorkant. Zet in dat gezicht een horizontale en verticale hulplijn. Als je deze lijnen wat draait, dan zie je direct al dat dit hoofd naar boven wil gaan kijken. Kijk in het gezicht van voren waar de neus, ogen en de mond zitten. Zet ze op dezelfde plaats in het gedraaide gezicht.


15



Les 12: Het lichaam Het gezicht is klaar. Het wordt tijd voor de volgende stap bij het tekenen van ons stripfiguur: het lichaam.

6.16 minuten

Lesdoel De leerlingen leren dat je een eenvoudig lichaam kan opbouwen vanuit een drietal cirkels.


Lessuggesties

Aad




Afsluiting

Laat eens een foto van een man of een vrouw zien. Daarnaast een afbeelding van een stripfiguur. Kijk eens naar de verhouding tussen het hoofd en het lichaam. Zie je dat het hoofd bij het stripfiguur in verhouding veel groter is? Je tekent het lichaam dus niet op ware grootte, je past het wat aan.

Werkblad 12 laat goed de opbouw van het lichaam zien. Gewoon beginnen met drie cirkels boven elkaar. Deel dit werkblad uit en laat het als voorbeeld / hulpmiddel gebruiken.



Laat de leerlingen nu zelf tekenen. We hebben het hoofd al gehad, nu het hele lichaam. Teken eerst drie even grote cirkels. De bovenste cirkel is voor het hoofd, onderste voor de benen, middelste voor het lichaam en armen. Drie cirkels past prima bij kinderen van een jaar of 10. Bij een volwassen persoon kan je wel vijf cirkels gebruiken, bij een heel jong kind heb je aan twee cirkels genoeg.

16



Les 13: Het lichaam van opzij Het lichaam uit de vorige les laten we nu iets draaien. Daar heb je dus weer hulplijnen bij nodig.

7.33 minuten

Lesdoel De leerlingen leren hoe je het lichaam iets kunt laten draaien. Hulplijnen zijn daarbij van groot belang. Gebruik ze om de positie van armen en benen te kunnen bepalen.


Lessuggesties

Aad




Afsluiting

Noem nog eens les 10 op. Daarin tekenden we het hoofd van opzij. En in les 11 lieten we het hoofd zelf iets draaien. Weet je nog wat daar belangrijk bij was? De hulplijnen! Die komen bij het draaien van het lichaam ook weer goed van pas!

Werkblad 12/13 laat goed zien hoe je het lichaam opbouwt. Deel dit werkblad uit en laat het als voorbeeld en hulpmiddel gebruiken.



Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Het draaien van het lichaam lijkt op het draaien van het hoofd. Teken weer drie cirkels. Werk het gezicht uit met de hulplijnen. Het lichaam draait ook. Teken ook daar hulplijnen. Alles aan de voorkant van het lichaam teken je wat groter. Aan de achterkant juist wat kleiner. Doe dat ook met z’n voeten. Voorste voet wat groter, achterste voet kleiner.

17



Les 14: Handen en voeten Handen en voeten! Hiermee maak je je stripfiguur compleet. En ook hier komt de cirkelvorm goed van pas.

4.56 minuten

Lesdoel De leerlingen leren hoe je handen en voeten kunt tekenen vanuit een cirkelvormige basis.


Lessuggesties

Aad




Afsluiting

Bij deze les is dat niet nodig. Uiteraard kan je even vragen wat er nu nog aan ons stripfiguur ontbreekt. Het is de laatste les, hierna komt al de samenvatting. Wat zou striptekenaar Aad ons in deze les nog willen leren?

Werkblad 14 geeft een mooi overzicht van verschillende vormen van handen en voeten. Bij de hand gaat Aad uit van het tekenen van een duim en drie vingers. Dat doen veel striptekenaars.


Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Handen tekenen is lastig, dat geeft Aad zelf ook al aan. Teken eerst een cirkel. Daar teken je vormen bij, duim en vingers. Een hand kan iets vasthouden. Duim omhoog, vingers gesloten. De basis is altijd de cirkel. Dan een voet: stukje been en een langgerekte ovaal. De voet teken je om de ovaal heen. Grote teen aan de binnenkant. Zo kan je ook de schoen tekenen. Ga vooral veel oefenen!


18



Les 15: Samenvatting deel 1 Aad loopt alle onderdelen van het stripfiguur nog eens langs. Wat hebben we allemaal geleerd en waar moet je allemaal op letten?

Lesdoel

Aad 4.51 minuten


De leerlingen zien en horen nog eens waar je allemaal aan moet denken bij het tekenen van een stripfiguur, zodat je straks zelf een compleet stripfiguur kunt tekenen.

Voorbereiding

• • • • •



Lessuggesties


Afsluiting

Loop zelf eens met je leerlingen alle aspecten van het stripfiguur eens langs. Het hoofd (met al zijn elementen), het lichaam, de draaiing, de armen en voeten, de uitdrukkingen van het gezicht. Weet je het allemaal nog?

Werkblad 15 laat de opbouw van een compleet figuur zien. Opvallend zijn de cirkels die gebruikt worden als hulpmiddel. Maak daar zelf ook altijd gebruik van. Laat de leerlingen nu zelf tekenen. Maak je eigen stripfiguur. Oefen daarmee. En met het figuur waar je het meest tevreden over bent, maak je een mooie plaat. Kleur deze ook maar in.

Tijdens de video De leerlingen kijken en luisteren gewoon mee met Aad. Teken nog maar niet, let goed op de aanwijzingen van Aad. Alle technieken komen aan de orde. Hulplijntjes, draaien van het hoofd, draaien van het lichaam. Eerst schetsen, dan aanzetten. Volg de les en teken dit figuur uiteindelijk zelf ook eens.


Bij de allereerste les lieten we de leerlingen als voorbereiding op deze workshop ook al een stripfiguur maken. Pak deze er nog eens bij en kijk eens naar de verschillen. Zie je dat je het nu veel beter doet?

19

Wat is jouw talent?

Team Talento wordt ontwikkeld door CWG Media B.V. Postbus 311 1600 AH Enkhuizen internet: www.teamtalento.nl | e-mail: [email protected]

Workshop Handleiding. Striptekenen deel 1. wat is jouw talent?

Recommend Documents