Workshop Echtscheiding Erasmus Universiteit Rotterdam 19 juni 2015
[email protected]
1
Algemeen
• Een op de drie huwelijken strandt • Gemiddeld 14,5 jaar (CBS, 2013) • Reden genoeg om na te gaan wat de fiscale gevolgen zijn als er bij de echtscheiding een eigen woning is betrokken.
Eigen woning
• Er moet sprake zijn van eigen woning: Hoofdverblijf EN eigendom (art. 3.111).
16-1098
• Uitzonderingen – – – –
Woning staat te koop/is verkocht Woning is betrokken bij (echt)scheiding Opname in een zorginstelling Uitzendingsregeling
Artikelverwijzingen zien op de Wet IB 2001
3 HRM
Woning is betrokken bij (echt)scheiding
• Let op huwelijksgoederenregime • Woning is voor vertrekkende partner nog maximaal 24 maanden een eigen woning • Daarna gaat die woning, in beginsel, naar box 3
4
Huwelijksgoederenregime
• Gemeenschap van goederen • Huwelijksvoorwaarden
5
16-1098
Gemeenschap van goederen (1)
• Beide partners zijn gemeenschappelijk eigenaar • Bij scheiding moeten zij elk 50% van het eigenwoningforfait aangeven • De vertrekkende partner trekt het bedrag aan eigenwoningforfait af als alimentatie (persoonsgebonden aftrek, art. 6.3, tweede lid)
6 HRM
Gemeenschap van goederen (2)
Voorbeeld: • Peter en An zijn in gemeenschap van goederen getrouwd • Zij geeft 50% van het eigenwoningforfait aan. Doordat Peter in de woning blijft wonen kan zij die 50% direct weer als alimentatie aftrekken • Peter geeft ook 50% van het eigenwoningforfait aan en daarnaast geniet hij (belaste) alimentatie van 50% van het eigenwoningforfait (art. 3.101, tweede lid). Per saldo geeft An dus niets aan en Peter 100% van het eigenwoningforfait
Huwelijkse voorwaarden (1)
• Bij huwelijkse voorwaarden werkt dezelfde methodiek • Eerst moet worden bepaald wie eigenaar is van de woning • Is een van de partners 100%-eigenaar dan dient hij 100% van het eigenwoningforfait aan te geven • Zijn beiden voor de helft eigenaar, dan geeft elk 50% aan
8
Huwelijksvoorwaarden (2)
Voorbeeld 2: • Peter en An zijn onder huwelijkse voorwaarden getrouwd • Als An 100%-eigenaar is geeft zij, na haar vertrek,100% van het forfait aan en kan zij 100% weer als alimentatie aftrekken. Peter geeft dan 100% van het forfait (als alimentatie) aan • Als Peter eigenaar is geldt voor hem gewoon de hoofdregel. Hij is immers eigenaar en de woning is zijn hoofdverblijf. Peter geeft dus 100% aan en An hoeft niets te doen
9
CASUS
• Peter en An zijn op huwelijkse voorwaarden gehuwd met een periodiek verrekenbeding • Woning (op naam van Peter) bij huwelijk gekocht voor € 150.000 • Zij hebben nimmer verrekend • Waarde woning € 250.000 en een hypotheek van € 150.000 • Peter financiert de € 50.000 waar An recht op heeft Eigenwoningschuld?
10
Vergoeding meerwaarde
• Peter en An zijn gehuwd op huwelijks voorwaarden met koude uitsluiting. • De woning staat op naam van Peter • Peter wil (vrijwillig) een vergoeding van (een deel van) de meerwaarde aan An geven en leent hiervoor bij de bank Eigenwoningschuld?
11
Casus
• Frank koopt een eigen woning op 1 januari 2005 van € 200.000 en financiert dit met een levenhypotheek van € 210.000, looptijd 30 jaar. Daarnaast sluit hij een SEW af met een looptijd van 30 jaar en een gegarandeerde opbrengst van € 175.000. • Fiscale gevolgen?
2005
• Frank heeft een eigen woning en kan de rente 30 jaar aftrekken.
• Op 10 februari 2009 komt Jolande bij hem wonen.
• Fiscale gevolgen?
2009
• Frank en Jolanda wonen wel samen, maar zijn geen fiscale partners. Jolanda is geen eigenaar van de woning en kan dus geen rente aftrekken. Voor Frank verandert er niets. • Hij moet de rente wel betalen!
• Op 1 januari 2010 trouwen ze in gemeenschap van goederen.
• Fiscale gevolgen?
2010
• Frank en Jolanda trouwen en zijn vanaf dat moment fiscale partners. • Na de boedelmenging heeft Frank in fiscale zin de helft van de eigen woning met een eigenwoningschuld van € 105.000 met een resterende looptijd van 25 jaar. • Jolanda heeft een eigenwoningschuld van € 105.000 met een looptijd van 30 jaar.
• Op 1 januari 2014 is de woning verbouwd met een extra hypotheek van € 50.000.
• Fiscale gevolgen?
2014
• De woning wordt verbouwd. De lening is na 1 januari 2013 afgesloten. Er moet dus minimaal annuïtair op worden afgelost. • Op dat moment hebben Frank en Jolanda ieder een onder het overgangsrecht vallende aflossingsvrije schuld van € 105.000. Daarnaast krijgen ze door de verbouwing ieder een lening van € 25.000 met een annuïtair aflossingsschema van 360 maanden.
• Op 1 januari 2018 besluiten Frank en Jolande te gaan scheiden. De woning wordt te koop gezet en in december 2018 verkocht voor € 225.000. • Frank koopt een kleine woning terug en Jolanda huurt een appartement • Fiscale gevolgen?
2018
• Door de echtscheiding op 1 januari 2018 heeft Frank een onder het overgangsrecht vallende aflossingsvrije eigenwoningschuld van € 105.000 met een resterende looptijd van 17 jaar. Jolanda heeft voor € 105.000 nog een looptijd van 22 jaar. Daarnaast hebben ze ieder een aanvullende eigenwoningschuld van bijvoorbeeld nog € 23.000 door het annuïtaire aflossingsschema met een nog resterende looptijd van 312 maanden (26 jaar). • Jolanda gaat huren. Bij Jolanda ontstaat nu een aflossingsstand waaruit blijkt dat zij op haar annuïtaire lening al 48 maanden heeft afgelost. Als ze ooit weer een woning koopt geldt voor de eerste € 23.000 nog een looptijd van 312 maanden.
2018 • Frank koopt een nieuwe woning. Voor hem geldt in beginsel hetzelfde. Hij kan zijn nieuwe woning, op basis van het overgangsrecht, nog steeds, voor € 105.000, financieren met de aflossingsvrije lening uit 2005. Als de woning voor een hoger bedrag wordt gefinancierd heeft hij voor de eerste € 23.000 een looptijd van 312 maanden. Gebeurt dat niet dan krijgt hij ook een beschikking aflossingsstand. • Daarnaast hebben ze elk een restschuld van de helft van (€ 225.000 -/- € 210.000 -/- € 46.000) = € 15.500. De rente hierover is niet aftrekbaar. De restschuld ontstaat immers na 1 januari 2018.
2018
• Met betrekking tot de SEW is het mogelijk om, bij scheiding, de SEW te splitsen en aan beide partners een deel toe te delen of de SEW aan een van de partners toe te delen • In deze casus lijkt toedeling van de SEW aan Frank verstandig. Hij bezit (weer) een eigen woning. Een van de voorwaarden van een SEW is het bezitten van eigen woning (art. 10bis.5, tweede lid, onderdeel a) • Het is ook mogelijk de SEW af te laten kopen en daarmee de restschuld af te lossen.