Examennummer:
Erasmus Universiteit Rotterdam
Faculteit Bedrijfskunde Vakgroep Financieel Management
Naam:
Handtekening:
Vak:
Management Accounting– basisdoctoraal
Datum:
vrijdag 23 maart 2001
Tijd:
13:30 uur – 16:30 uur
Dit is een gesloten boek tentamen. Het gebruik van een rekenmachine zonder datamogelijkheden is toegestaan. Dit tentamen bestaat uit 13 genummerde bladzijden.
U dient de antwoorden in te vullen in de daartoe bestemde vakken. U dient uw antwoorden met pen in te vullen. Indien om een berekening of argumentatie wordt gevraagd, wordt het antwoord slechts gehonoreerd voor zover de berekening of argumentatie juist en leesbaar is.
NIET INVULLEN Opgave 1
correctie 1 correctie 2
Opgave 2
Opgave 3
Opgave 4
Opgave 5
Opgave 6
Opgave 1 Twee aanstaande studenten Bedrijfskunde zijn van plan hun studie deels te financieren door middel van de opbrengsten van een gezamenlijke onderneming: Fast Buck BV. Zij schaffen daartoe (aan het einde van periode 0) een machine aan die € 10.000 kost. Zij financieren deze aankoop door hun spaargeld ad € 5.000,- in de onderneming te investeren en door nog eens € 5.000,- te lenen tegen 8% per jaar. In opdracht van de bank, die de lening wil verschaffen, is een bedrijfsplan opgesteld. De geprognosticeerde jaarstukken zijn hieronder afgebeeld.
Machine Kas
Balans einde periode 1 7,500 Eigen vermogen 1,853 Lening Te betalen dividend
5,362 3,750 241
Totaal:
9,353
9,353
Machine Kas
Balans einde periode 2 5,000 Eigen vermogen 3,657 Lening Te betalen dividend
5,839 2,500 318
Totaal:
8,657
8,657
Machine Kas
Balans einde periode 3 2,500 Eigen vermogen 5,575 Lening Te betalen dividend
6,430 1,250 394
Totaal:
8,075
8,075
Machine Kas
Balans einde periode 4 Eigen vermogen 7,612 Lening Te betalen dividend
7,139 473
Totaal:
7,612
7,612
Totaal:
Totaal:
Totaal:
Totaal:
Winst- en Verliesrekening periode 1 Overige kosten 5,254 Omzet 8,757 Afschrijvingen 2,500 Rente Interest 400 Saldo Winst 603 Totaal: 8,757 Totaal: 8,757
Winst- en Verliesrekening periode 2 Overige kosten 5,254 Omzet 8,757 Afschrijvingen 2,500 Rente 93 Interest 300 Saldo Winst 795 Totaal: 8,850 Totaal: 8,850
Winst- en Verliesrekening periode 3 Overige kosten 5,254 Omzet 8,757 Afschrijvingen 2,500 Rente 183 Interest 200 Saldo Winst 986 Totaal: 8,940 Totaal: 8,940
Winst- en Verliesrekening periode 4 Overige kosten 5,254 Omzet 8,757 Afschrijvingen 2,500 Rente 279 Interest 100 Saldo Winst 1,182 Totaal: 9,036 Totaal: 9,036
Toelichting: 1. De machine wordt in jaarlijks gelijkblijvende bedragen afgeschreven tot de restwaarde van 0; 2. De lening wordt in 4 jaarlijks gelijkblijvende bedragen afgelost; 3. De interest op de lening bedraagt 8% over de hoofdsom aan het einde van de vorige periode; 4. Op kasgeld wordt een rente vergoed van 5% over het saldo aan het einde van de vorige periode; 5. Alle kasstromen worden geacht aan het einde van elk jaar plaats te vinden; 6. De dividenduitkering bedraagt 40% van de winst over de voorgaande periode; 7. Er zijn geen belastingen; 8. De omzet en overige kosten leiden in dezelfde periode tot kasstromen; 9. Een periode is gelijk aan een jaar.
1
Vraag 1 Bereken de netto contante waarde van de investering in de machine bij een disconteringsvoet van 10% Antwoord:
Netto contante waarde:
€ 1104
Berekening:
8757 − 5254 8757 − 5254 8757 − 5254 8757 − 5254 + + + − 10000 = 1104 (1 + 0,1) (1 + 0,1) 2 (1 + 0,1) 3 (1 + 0,1) 4
Vraag 2 De investeringsadviseur van de bank heeft berekend dat de interne rentevoet van dit investeringsproject 15% bedraagt. Is deze berekening correct? Antwoord:
De berekening is:
correct
Berekening:
8757 − 5254 8757 − 5254 8757 − 5254 8757 − 5254 + + + − 10000 = 1 (1 + 0,15) (1 + 0,15) 2 (1 + 0,15) 3 (1 + 0,15) 4
Vraag 3 Wat is de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (accounting rate of return) van dit project? Antwoord:
Boekhoudkundige rentabiliteit:
20,06 % (afronden op 2 decimalen)
Berekening: Gemiddelde winst (excl. financieringsposten) / gemiddelde boekwaarde:
8757 − 5254 − 2500 = 20% 5000
2
Opgave 2 De controller van het Griekse diepvriesmaaltijdenbedrijf Palatimeidlos BV wil voor het eerste kwartaal van 2001 de verwachte winst- en verliesrekening opstellen op basis van ‘Variable Costing’. Hij hanteert de volgende uitgangspunten: Opening stock (units) Production (units) Selling (units)
250 100
February 150 200 200
March 150 150 300
Closing stock (units)
150
150
-
January
Selling price Raw material usage per unit of output Inputprice per unit of raw materials Fixed costs per month Denominator (units)
€ 100 2 units € 10 € 5.000 200 units
Vraag 1 Vul onderstaande tabel in op basis van Variable Costing Variable Costing Sales Revenue
January
February
March
10.000
20.000
30.000
-
3.000
3.000
Variable cost of products manufactured
5.000
4.000
3.000
Cost of Goods available for sale:
5.000
7.000
6.000
Closing Stock
3.000
3.000
-
Variable cost of products sold:
2.000
4.000
6.000
Contribution Margin:
8.000
16.000
24.000
Fixed period costs
5.000
5.000
5.000
Operating profit
3.000
11.000
19.000
Cost of Goods Sold Opening stock
De boekhouder van de BV begrijpt echter niets van variable costing en stelt over dezelfde periode een winst- en verliesrekening samen op basis van absorption costing. Vraag 2 Vul de onderstaande tabel in op basis van Absorption Costing Absorption Costing Sales Revenue
January
February
10.000
March
20.000
30.000
Cost of Goods Sold Opening stock Variable cost of products manufactured Fixed cost of products manufactured
-
6.750
6.750
5.000
4.000
3.000
6.250
5.000
3.750
11.250
15.750
13.500
Closing Stock
6.750
6.750
-
Total cost of products sold:
4.500
9.000
13.500
-1.250
-
1.250
Gross Margin:
6.750
11.000
15.250
Operating profit
6.750
11.000
15.250
Cost of Goods available for sale:
Adjustment for manufacturing variances
3
De accountant van Palatimeidlos BV wordt vervolgens geconfronteerd met deze twee verschillende winst- en verliesrekeningen. Zij wil graag dat het verschil tussen beiden verklaard wordt. Vraag 3 Verklaar het verschil tussen de VC-winst en de AC-winst over maart 2001. Explaining the difference:
January
February
March
Operating profit absorption costing
6.750
11.000
15.250
Operating profit variable costing
3.000
11.000
19.000
Difference:
3.750
-
3.750-
Units produced
250
200
150
Units sold
100
200
300
Stock mutation:
150
-
150-
25
25
25
3.750
-
3.750-
150
150
-
Openings stock in units
-
150
150
Stock mutation in units:
150
-
150-
25
25
25
3.750
-
3.750-
Budgeted fixed manufacturing costs Difference:
Closing stock in units
Budgeted fixed manufacturing costs Difference:
4
Opgave 3 Ecopack BV vervaardigt duurzame plastic flessen. De flessen zijn herbruikbaar. Op dit moment verkoopt zij de flessen aan drie klanten: Melkland, Ecomelk en Zeeuwse Zuivel. De verkoopprijs bedraagt € 0,50 per fles. De productiekostprijs bedraagt € 0,35 per fles. Ook verhuurt Ecopack machines aan haar klanten voor het schoonmaken van gebruikte flessen. De huurprijs is € 500 per maand, inclusief de kosten van gepleegd onderhoud door Ecopack. Ecopack vraagt zich af wat vorig jaar de winstgevendheid per klant is geweest. Zij besluit een Customer Profitability analyse uit te voeren. De kostengegevens met betrekking tot het verkoopproces over 2000 zijn weergegeven in tabel 1. Activiteit
Cost-driver
Tarief
Transport Laden Orderverwerking & Facturering Onderhoud
aantal gereden kilometers aantal ingeladen pallets aantal orders aantal onderhoudsbezoeken (preventief onderhoud + storingen)
€ 3 per km € 25 per pallet € 400 per order € 400 per bezoek
Tabel 1 Verkoopkosten per activiteit Op één pallet gaan 500 flessen. Per vrachtwagen kunnen 18.000 flessen worden vervoerd (36 pallets). De klant ontvangt een korting van € 0,05 per fles, als de ordergrootte 18.000 of een veelvoud daarvan bedraagt. Wanneer de klant meer dan 18.000 maar minder dan 36.000 flessen bestelt, dan ontvangt zij korting over 18.000 flessen en betaalt zij het normale tarief van € 0,50 over het restant. Klant: Activiteit: aantal verkochte flessen aantal gereden kilometers aantal orders aantal onderhoudsbezoeken
Melkland
Ecomelk
Zeeuwse Zuivel
240.000 2.000 10 3
180.000 2.000 10 5
248.000 2.400 8 4
Tabel 2 Cost drivers per klant over 2000 Orderpatroon: Melkland heeft 4 orders van 36.000, 5 orders van 18.000 en 1 order van 6.000 flessen geplaatst. Ecomelk heeft 10 orders van 18.000 flessen geplaatst. Zeeuwse Zuivel heeft 4 orders van 54.000 en 4 orders van 8.000 flessen geplaatst.
5
Vraag 1 Bereken de totale netto opbrengst per klant over het jaar 2000, inclusief de huuropbrengsten. Antwoord: Melkland: € 114.300 Ecomelk: € 87.000 Zeeuwse Zuivel: € 119.200 Berekening:
Melkland
Ecomelk
Zeeuwse Zuivel
Opbrengst uit flessen
120.000
90.000
124.000
Verleende korting Netto opbrengst uit flessen Opbrengst uit verhuur machines Netto opbrengst
11.700
9.000
10.800
108.300
81.000
113.200
6.000
6.000
6.000
114.300
87.000
119.200
Vraag 2 Bereken de totale kosten (productie en verkoop) per klant over het jaar 2000. Antwoord: Melkland: € 107.200 Berekening: Productiekosten
Ecomelk: € 84.000 Melkland
Zeeuwse Zuivel: € 111.200
Ecomelk
Zeeuwse Zuivel
84.000
63.000
86.800
6.000
6.000
7.200
12.000
9.000
12.400
Orderverwerking & Facturering
4.000
4.000
3.200
Onderhoud
1.200
2.000
1.600
23.200
21.000
24.400
107.200
84.000
111.200
Verkoopkosten: Transport Laden
Totale verkoopkosten Totale kosten
In 2001 voert Ecopack een aantal procesverbeteringen door. Ecopack spreekt met al haar klanten af dat zij hen niet meer over iedere order een factuur toestuurt, maar slechts eenmaal per kwartaal. Daarnaast weet Ecopack met behulp van e-commerce de kosten van orderverwerking te verlagen. In het kostensysteem worden deze verbeteringen zichtbaar gemaakt door de activiteit Orderverwerking & Facturering te splitsen in: •
Orderverwerking met een tarief € 100 per order
•
Facturering met een tarief van € 200 per factuur
Ecomelk kondigt aan dat zij met ingang van 2001 minder melk in kartonnen verpakkingen zal produceren, waardoor haar behoefte aan flessen t.o.v. 2000 verdrievoudigt. Het aantal gereden kilometers en het aantal orders m.b.t Ecomelk zal hierdoor eveneens verdrievoudigen. Ecopack verwacht dat Melkland en Zeeuwse Zuivel in 2001 hetzelfde aantal flessen afnemen als in 2000. Ecopack weet dat het aantal storingen aan haar schoonmaakmachines correleert met de tijd waarin de machines niet draaien. Hierdoor wordt verwacht dat er bij Ecomelk in de toekomst geen storingen meer zullen optreden en dat Ecopack nog slechts eenmaal per jaar op bezoek komt voor preventief onderhoud.
6
Vraag 3 Wat is de verwachte winst per klant voor het jaar 2001? Antwoord: Melkland: € 9.300
Ecomelk: € 10.800
Zeeuwse Zuivel: € 9.600
Berekening:
Melkland
Ecomelk
Zeeuwse Zuivel
Opbrengst uit flessen
120.000
270.000
124.000
11.700
27.000
10.800
108.300
243.000
113.200
6.000
6.000
6.000
Totale opbrengst
114.300
249.000
119.200
Productiekosten
84.000
189.000
86.800
6.000
18.000
7.200
12.000
27.000
12.400
1.000
3.000
800
Facturering
800
800
800
Onderhoud
1.200
400
1.600
21.000
49.200
22.800
105.000
238.200
109.600
9.300
10.800
9.600
Verleende korting Netto opbrengst ut flessen Opbrengst uit verhuur machines
Verkoopkosten: Transport Laden Orderverwerking
Totale verkoopkosten Totale kosten Winst
Ecopack voorziet verdere procesverbeteringen met betrekking tot Ecomelk. Als Ecopack Ecomelk ertoe kan bewegen zijn ordergrootte (aantal flessen per order) aan te passen aan zijn verhoogde afname, heeft dit tot gevolg dat het aantal te verwerken orders door Ecopack en dus de kosten van orderverwerking zullen afnemen. Ecopack streeft ernaar om de totale verkoopkosten van levering aan Ecomelk over 2001 te reduceren naar € 47.200 bij een gelijkblijvende verkoophoeveelheid (540.000 flessen per jaar). Ga er vanuit dat Ecopack altijd in orders van 18.000 flessen of een veelvoud daarvan bestelt. Vraag 4 Welke minimale ordergrootte van Ecomelk stelt Ecopack in staat om de target verkoopkosten van € 47.200 te behalen? Ga bij de berekening uit van de doorgevoerde procesverbeteringen in vraag 3. Antwoord: aantal flessen per order Ecomelk: 54.000 Berekening: X = # orders 18.000 + 27.000 + 100X + 800 + 400 = 47.200 46.200 + 100X = 47.200 100X = 1.000 X = 10 Aantal flessen per jaar = 540.000 Ordergrootte = 54.000
7
Opgave 4 Yoga BV heeft een nieuw product geïntroduceerd, Naturedrink, een yoghurtdrank op basis van 100% natuurlijke ingrediënten. De variabele en vaste kosten van Naturedrink zijn weergegeven in tabel 1.
Variabele kosten Grondstoffen Verpakking Arbeid Verkoop
€ 0,50 per liter € 0,10 per liter 2 uur per 1.000 liter à € 50 per uur € 0,05 per liter
Vaste kosten Vaste arbeidskosten Afschrijving machines
€ 100.000 per maand € 30.000 per maand
Vaste verkoopkosten
€ 20.000 per maand
Tabel 1 Variabele en vaste kosten Naturedrink De verkoopprijs van Naturedrink bedraagt € 1,50 per liter. Yoga BV vraagt zich af hoeveel liters Naturedrink zij per maand moet verkopen, voordat zij winst zal maken. Vraag 1 Bereken het break-even point in hoeveelheden te verkopen liters per maand. Antwoord: aantal liters: 200.000 Berekening: BEP = FC/CM CM = 0,75 BEP = 150.000/0,75 = 200.000 liter De verkoopmanager van Yoga voorspelt dat er in het eerste kwartaal gemiddeld 250.000 liter Naturedrink per maand in Nederland zal worden verkocht. De productielijn van Naturedrink heeft een maandelijkse capaciteit van 400.000 liter. Normaal gesproken opereert Yoga alleen op de Nederlandse markt. Een natuurwinkel in Frankrijk doet Yoga een eenmalig bod om in het eerste kwartaal 300.000 liter (100.000 liter per maand) af te nemen tegen een prijs van slechts € 1 per liter. De variabele verkoopkosten dalen bij verkoop aan de Franse natuurwinkel tot € 0,02. Vraag 2 Moet Yoga op het bod van de Franse natuurwinkel ingaan? Antwoord: Ja Berekening: Incrementele opbrengst = € 100.000 Incrementele kosten = (€ 0,75 - € 0,03) * 100.000 = € 72.000 Incrementele winst = € 28.000 per maand, dus € 84.000 per kwartaal
Uit de kwartaalcijfers over het eerste kwartaal van 2001 blijkt dat Yoga gemiddeld 220.000 liters Naturedrink per maand heeft verkocht. Yoga volgt de ontwikkelingen op verpakkingsgebied op de voet. De plastic fles van Ecopack blijkt echter niet geschikt als verpakking voor Naturedrink, omdat na het schoonmaken nog teveel geur- en 8
smaakresten in de fles achterblijven. In de loop van 2001 introduceert Ecopack echter een nieuw soort fles, die wel geschikt is als verpakking voor Naturedrink. Yoga overweegt over te stappen naar deze nieuwe verpakking. Een marketing analist voorspelt dat de verkoop van Naturedrink hierdoor zal toenemen naar 300.000 liter per maand. De variabele verpakkingskosten van deze fles bedragen € 0,25 (inclusief de additionele kosten van het emballageproces en het schoonmaken van de flessen). Als Yoga overstapt op de nieuwe verpakking zal zij een andere verpakkingsmachine moeten aanschaffen, wat de maandelijkse afschrijvingskosten verhoogt met € 10.000. Yoga besluit een cost-benefit analyse uit te voeren en zal besluiten over te stappen op de nieuwe verpakking als haar maandelijkse winstprognose hierdoor zal verbeteren. N.B. Alle benodigde gegevens zijn hierboven vermeld. Er hoeft niet gekeken te worden naar gegevens in opgave 3. Vraag 3 Zal Yoga overstappen op de nieuwe verpakking? Antwoord: Ja Toelichting: Uitgangssituatie met oude verpakking:
Nieuwe verpakking:
Opbrengst Variabele kosten Vaste kosten Totale kosten
Opbrengst Variabele kosten Vaste kosten Totale kosten
Resultaat
330.000 165.000 150.000 315.000 15.000
Resultaat
450.000 270.000 (300.000 * 0,90) 160.000 (150.000 + 10.000) 430.000 20.000
Yoga ontdekt een leerpatroon in haar verbruik aan arbeidsuren. Bij een toegenomen productie kunnen langere productieruns worden ingepland, zodat de omstel- en schoonmaaktijden reduceren, verhoudingsgewijs minder kwaliteitcontroles plaatsvinden en de doorlooptijd verkort. De eerste 10.000 liters Naturedrink die geproduceerd worden vereisen 20 arbeidsuren. Daarna neemt bij een verdubbelde productiehoeveelheid van Naturedrink het totale gemiddelde verbruik aan arbeidsuren af met 90% van het oorspronkelijke verbruik (cumulative average-time learning model; 90% leercurve waarin q = 0,1520). Vraag 4 Wat zijn de gemiddelde variabele arbeidskosten per liter Naturedrink bij een maandelijkse productie van 200.000 liter volgens het bovenschreven leerpatroon (afgerond op 2 decimalen)? Antwoord: € 0,06 Toelichting: Y = pXq Y = gemiddelde arbeidstijd per 10.000 liter p = arbeidstijd om de eerste 10.000 liter te maken X = cumulatief aantal geproduceerde liters q = leerfactor Y = 20 * 20 –0,1520 Y = 12,685 uur (=gemiddelde arbeidstijd per 10.000 liter bij een totaalvolume van 200.000 liter) Variabele arbeidskosten zijn € 50 per uur. Voor 10.000 liter: € 50 * 12,685 = € 634 Variabele arbeidskosten per liter = € 0,06
9
Opmerking [MB1]: Horngren 1718.
Opgave 5 Tenta Consult BV is een consultancy bedrijf. In dit bedrijf werken drie soorten consultants. Junior Consulants, Senior Consultants en Managing Consultants. De Managing Consultants zijn verantwoordelijk voor het gehele traject bij de klant. De Senior Consultants begeleiden een team van consultants. De junior consultants doen het leeuwendeel van het uitvoerende werk. Op dit moment lopen vijf consultancy trajecten: voor deze trajecten zijn de in te zetten uren als volgt begroot over de afgelopen periode: 3.600 uur van Junior Consultants à € 25 per uur € 90.000 1.800 uur van Senior Consultants à € 75 per uur € 135.000 600 uur van Managing Consultants à € 105 per uur € 63.000 Over deze periode zijn de volgende werkelijke gegevens bekend: 3.245 uur van Junior Consultants à € 30 per uur € 97.350 2.360 uur van Senior Consultants à € 70 per uur € 165.200 295 uur van Managing Consultants à € 108 per uur € 31.860 Vraag 1 Bereken het prijs en efficiency verschil (Price and Efficiency variances) voor de vijf consultancy trajecten over de afgelopen periode. (Geef aan of het een voordelig (V) of nadelig (N) verschil betreft. Antwoord: Prijsverschil: € 5.310,- nadelig Efficiency verschil: € 1.100,- nadelig Berekening: Prijsverschil: (Pw-Ps)*Hw Junior: (30-25) * 3.245 = Senior: (70-75) * 2.360 = MC: (108-105) * 295 = Prijsverschil op directe uren =
16.225 N 11.800 V 885 N 5.310 N
Efficiencyverschil: (Hw-Hs)*Ps Junior: (3.245-3.600) * 25 = Senior: (2.360-1.800) * 75 = MC: (295 -600) * 105 = Prijsverschil op directe uren =
8.875 V 42.000 N 32.025 V 1.100 N
controle: Pr.verschil + Eff.verschil = standaard - werkelijk = (90+135+63) - (97.35+165.2+31.86) = 6.410 nadelig
10
Vraag 2 Bereken de direct labour mix en yield variance voor de vijf consultancy trajecten over de afgelopen periode. (Geef aan of het een voordelig (V) of nadelig (N) verschil betreft. Antwoord: Direct labour mix: € 4.800,- V Yield variance: € 5.900,- N Berekening: Efficiency variance = direct labour mix + yield variance Labour yield variance: (Hw_total-Hs_total)*percentage_used_per_categorie*Ps Junior: (5.900-6.000) * 0,6 * 25 = Senior: (5.900-6.000) * 0,3 * 75 = MC: (5.900-6.000) * 0,1 * 105 = Direct labour yield variance
1.500 V 2.250 V 1.050 V 4.800 V
(minder uren gebruikt tegen standaard tarief en standaard inzet van medewerkers)
Mix variance = verschil tussen efficiency verschil op individuele inzet en totale efficiency verschil (zie voorgaande vraag) Mix variance = total actual input * (actual input mix - budgeted input mix) * Ps Junior: 5.900 * (0,55 - 0,6) * 25 = Senior: 5.900 * (0,4 - 0,3) * 75 = MC: 5.900 * (0,05 - 0,1) * 105 = Direct labour yield variance
7.375 V 44.250 N 30.975 V 5.900 N
(verkeerde mix van uren gebruikt waardoor teveel kosten zijn gemaakt)
(Controle: Mix variance + Yield variance = Efficiency Variance = 4.800 V + 5.900 N = 1.100 N)
11
Opmerking [MB2]: Op basis van Horngren 19.21
Opgave 6 Van der Stans BV is fabrikant van matrijzen en stempels voor industrieel gebruik. De onderneming bestaat uit twee werkmaatschappijen. Stans-Staal produceert stalen halffabrikaten. Stans-Stempel produceert uit deze halffabrikaten matrijzen en stempels. Beide werkmaatschappijen worden aangestuurd als investment center. Van der Stans beoordeelt beide werkmaatschappijen op basis van Return on Investment (ROI) waarbij Investment is gedefinieerd als gemiddeld geïnvesteerde activa. Van der Stans gebruikt ROI om de bonussen van het management van de werkmaatschappijen vast te stellen. Alle investeringen in activa worden geacht een minimale ROI voor belasting van 11% te behalen. De ROI van Stans-Staal ligt al jaren tussen de 11,8% en de 14,7%. In het boekjaar 2000 heeft StansStaal overwogen een grote investering te doen. Deze investering had een verwachte ROI van 11,5%. Het management van Stans-Staal heeft de investering afgewezen omdat de gemiddelde ROI van StansStaal hierdoor zou dalen. Het bedrijfsresultaat van Stans-Staal over 2000 is als volgt: Stans-Staal, bedrijfsresultaat over 2000 (in €) Omzet (Revenue) Kostprijs (Cost of Goods sold) Bruto winst (Gross profit) Overige kosten Overhead Marketing
-
25.000.000 16.500.000 8.500.000
3.955.000 2.700.000
Totaal
+ -
6.655.000
Bedrijfsresultaat (Operating Profit) 1.845.000 Op 31 december 2000 was in activa een bedrag van € 15.750.000 geïnvesteerd. Dit is 5% meer dan het geïnvesteerde bedrag aan het begin van het jaar. Vraag 1 Bereken de ROI over 2000 voor Stans Staal, Antwoord: ROI: 12% Berekening: Assets employed 31/12 = 15.750.000 Assets employed 1/1 = 100/105 * 15.750.000 = 15.000.000 Average Assets Employed = ½ * (15.750.000 + 15.000.000) = 15.375.000 ROI = Income from operations before income taxes / Average operating assets employed = ROI = 1.845.000 / 15.375.000 = 12%
12
Vraag 2 Bereken het Residual Income (RI) over 2000 voor Stans Staal, Antwoord: RI: € 153.750 Berekening: Income from operations before income taxes Required return on invested capital = 11% x 15.375.000 = Residual Income =
1.845.000 1.691.250 € 153.750
Stans-Staal is gefinancierd voor 40% met Vreemd Vermogen (Debt) en voor 60% met Eigen vermogen (Equity). De gemiddelde kosten van het vreemde vermogen bedragen 8%. Het geëist rendement op eigen vermogen voor ondernemingen met een vergelijkbaar risico als Stans-Staal bedraagt 14%. De belasting op winst bedraagt 35%. (Omgeroepen is dat gemiddeld kort vreemd vermogen € 2.000.000 bedraagt) Vraag 3 Bereken de Economic Value Added (EVA) over 2000 voor Stans Staal. Antwoord: EVA: - € 352.250,Berekening: WACC = 0,40 * 8% + 0,60 * 14% = 11,6% EVA = After tax profit - WACC * (Total assets - current liabilities) EVA = 0,65 * 1.845.000 - 11,6% * (15.375.000 - 2.000.000) EVA = 1.199.250- 1.551.500 = - € 352.250,-
Vraag 4 Welk van de bovengenoemde beoordelingsmaatstaven draagt het meeste bij aan Goal Congruence? Antwoord: RI of EVA Motivatie: Uit de opgave blijkt dat sturen op ROI niet leidt tot het accepteren van wenselijke investeringen voor de onderneming door de werkmaatschappij. ROI draagt in ieder geval niet bij tot Goal Congruence. De investering zou bij toepassing van RI of EVA mogelijk wel geaccepteerd zijn.
Einde tentamen
13