Wordt vervolgd Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
Wordt vervolgd Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
MOVISIE Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling
MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het
Inhoudsopgave
terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet.
1 Inleiding
4
1.1 Het onderwerp: huiselijk geweld
5
We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door maat-
1.2 Aanpak toekomstverkenning
5
schappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven
1.3 Leeswijzer
6
te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of landelijk, toegesneden op het vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en hun professionals hun werk voor
2 De geïnterviewden en hun organisaties
8
de samenleving zo goed mogelijk doen.
3 Samenvatting
24
4 Omvang, meldingen, aangiften en veroordelingen
26
4.1 Omvang huiselijk geweld
27
4.2 Meldingen huiselijk geweld
28
4.3 Aangiften, vervolging en veroordelingen
29
5 Veranderingen in pleger- en slachtofferschap
32
6 Aanpak en preventie van huiselijk geweld
36
6.1 Overheidsbeleid
37
6.2 Ketenaanpak – samenwerking tussen hulpverlening, politie en justitie
40
6.3 Preventie
46
6.4 Hulpverlening
49
Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl.
7 De samenleving en huiselijk geweld
52
8 Internationale uitwisseling
57
9 Conclusies en nabeschouwing
59
9.1 Omvang van de problematiek
60
Colofon
9.2 Risicofactoren en achtergronden van huiselijk geweld
61
Auteurs: Nonja Meintser, m.m.v. Kees Hopstaken, Nicole Doornink, Lou Repetur, Yvonne Winants,
9.3 De aanpak van huiselijk geweld
63
Lisette van Gurp, Annie Oude Avenhuis, Annemiek Goes, Jandirk Veenstra
9.4 Grotere invloed van Europa en daarbuiten
66
Advies: Margreet de Boer - bureau Projects On Women’s Rights
9.5 Meer reflectie op de eigen (Nederlandse) aanpak
67
Eindredactie: Marije Wilmink
9.6 Wel veel veranderingen, geen paradigmaverschuiving
68
ISBN/EAN: 9789088690464
9.7 Afsluiting
69
Vormgeving: Avant la lettre, Utrecht Drukwerk: A-D Druk, Zeist
10 Geraadpleegde bronnen
70
Maart 2010 © MOVISIE
Bestellen: www.movisie.nl
Deze publicatie is tot stand gekomen met subsidie van het ministerie van VWS.
Inhoudsopgave 3
1.1 Het onderwerp: huiselijk geweld
Inleiding In deze publicatie beschrijft en beschouwt MOVISIE de huidige
Deze publicatie is geheel en al gewijd aan huiselijk geweld. Daar verstaan we onder: Geweld dat wordt gepleegd in de privésfeer, de huiselijke kring. Hierbij worden zowel (ex-)partners als gezins- en familieleden en huisvrienden tot de huiselijke kring gerekend. Huiselijk geweld kan fysiek, seksueel en psychisch van aard zijn. Het omvat gedragingen zoals fysieke verwaarlozing, slaan, schoppen, vastbinden en anderszins pijn doen en/of verwonden. Maar
en verwachte ontwikkelingen en trends in de omvang, dyna-
ook psychische verwaarlozing, intimideren, sociaal isoleren, vernederen, uitbuiten, manipuleren,
miek, preventie en aanpak van huiselijk geweld, op basis van
aanranden, verkrachten, tot seksueel gedrag dwingen, onthouding van voorbehoedmiddelen en
interviews met 15 experts. In deze inleiding beschrijven we
het opzettelijk besmetten met een soa vallen onder huiselijk geweld.
eerst kort wat onder huiselijk geweld verstaan wordt. Vervol-
Huiselijk geweld vindt zowel plaats tussen volwassenen, als tussen volwassenen en kinderen (waar-
gens lichten we toe op welke wijze we de toekomstverkenning
bij beiden pleger kunnen zijn) of tussen kinderen onderling. Het is gebruikelijk om verschillende
hebben vormgegeven – wat deden we en hoe deden we het – en wat u waar vindt in deze publicatie.
vormen van huiselijk geweld als volgt te onderscheiden: (ex-)partner-geweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling, eergerelateerd geweld en huwelijksdwang, mishandeling van ouders door hun kind(eren), genitale verminking en mishandeling van pubers en adolescenten door hun ouders of vriend(innen).
Synoniemen Naast de term huiselijk geweld zijn ook andere termen in omloop, zoals geweld in de privésfeer en geweld achter de voordeur. Een nieuw en steeds vaker gebruikt begrip, onder meer gehanteerd door het ministerie van VWS, is geweld in afhankelijkheidsrelaties. Die term verwijst naar geweld in de privésfeer én naar geweld tussen mensen die geen gezinsleden of familie van elkaar zijn maar wel een vertrouwens- of afhankelijkheidsrelatie hebben (denk aan geweld door een arts, verzorger, trainer, coach, baas, religieuze leider e.d.). In de richtlijn voor signaleren, diagnosticeren en (be)handelen die recentelijk verscheen (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, 2009) is gekozen voor het begrip familiaal huiselijk geweld. Hierbij gaat het om ‘intentioneel of impulsief geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer wordt gepleegd’. Dat is iemand die een duurzame relatie onderhoudt met het slachtoffer of met iemand uit haar/zijn onmiddellijke omgeving op basis van verwantschap, vriendschap of een bepaalde functie (bijv. oppas, verzorgende) en die het slachtoffer in de huiselijke sfeer pleegt te ontmoeten.’
Groot en ingrijpend probleem Huiselijk geweld is de omvangrijkste geweldsvorm in onze samenleving. Het komt voor in alle sociaaleconomische klassen en binnen alle culturen in de Nederlandse samenleving. Het is een maatschappelijk en sociaal ingrijpend probleem en vaak een strafbaar feit. Omdat het een probleem is met grote gevolgen voor welzijn en gezondheid van velen, zijn naast de hulpverlening ook politie en justitie betrokken. Op dit moment wordt de ketenaanpak, waarbij hulpverlening, politie en justitie het probleem gezamenlijk behandelen, gezien als de aangewezen manier om huiselijk geweld aan te pakken.
1.2 Aanpak toekomstverkenning In deze publicatie beschrijft en beschouwt MOVISIE op basis van semigestructureerde mondelinge interviews met 15 experts, belangrijke ontwikkelingen en trends in omvang, dynamiek, preventie en aanpak van huiselijk geweld. Met ‘ontwikkelingen’ bedoelen wij veranderingen die duidelijk in-
4 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
Inleiding 5
gezet zijn of zullen worden. Onder ‘trend’ verstaan we een verandering die nog niet of nauwelijks
Het eerste thema dat we verkenden, is ontwikkelingen in omvang, meldingen, aangiften en ver-
zichtbaar is – of slechts door een kleine ingevoerde groep wordt waargenomen. We vroegen de
oordelingen (hoofdstuk 4). We vroegen de geïnterviewden of ze verwachten dat huiselijk geweld
experts om zich zowel uit te spreken over ontwikkelingen en trends die momenteel al plaatsvinden,
de komende tijd méér zal voorkomen of mínder. Denken ze dat er meer of minder huiselijk geweld
als over ontwikkelingen die zij de komende jaren verwachten te gaan zien.
gemeld zal worden door slachtoffers, plegers, omstanders en hulpverleners? Verwachten ze meer of minder aangiften bij de politie, meer of minder rechtszaken en meer of minder veroordelingen?
Wie we interviewden
Ook vroegen we naar de onderliggende gronden voor de kwantitatieve verwachtingen.
De experts die we interviewden – zie hoofdstuk 2 voor een nadere kennismaking – zijn werkzaam
De interviews worden ingeleid en aangevuld met onder meer gegevens over de huidige omvang
in de hulpverlening, bij de politie, bij justitie, in de wetenschap en in diverse maatschappelijke
van huiselijk geweld; het aantal meldingen, aangiften en veroordelingen.
ondernemingen. Zij zijn geselecteerd op grond van hun veronderstelde ‘visionaire kwaliteiten’. Dat wil zeggen: hun interesse in toekomstige ontwikkelingen en hun (betrokkenheid bij) toe-
Het tweede thema dat aan de orde komt is ontwikkelingen in vormen en dynamiek van huiselijk
komstgerichte plannen en activiteiten. De geïnterviewden kregen open vragen voorgelegd over de
geweld (hoofdstuk 5). We legden de geïnterviewden de vraag voor of zij nieuwe vormen van huise-
toekomstige omvang, preventie en aanpak van huiselijk geweld, waarbij de vragen steeds op hun
lijk geweld zien ontstaan (naast de nu onderscheiden vormen partnergeweld, ouderen- en ouder-
specifieke functie en expertise afgestemd werden. Zij gaven daarop steeds hun eigen inschatting
mishandeling, kindermishandeling en genitale verminking, huwelijksdwang en ander eergerela-
van toekomstige ontwikkelingen. Met andere woorden: hun antwoorden moeten dus niet gelezen
teerd geweld). Daarnaast werd gevraagd of zij veranderingen in de dynamiek van huiselijk geweld
worden als een weergave van de opvattingen van hun organisatie of sector. De accent lag in de
verwachten, bijvoorbeeld meer wederzijds geweld tussen partners, meer financiële uitbuiting,
gesprekken steeds op ontwikkelingen en trends in Nederland, alhoewel de uitwisseling met het
minder fysiek geweld, et cetera. Ook hierbij (en bij alle daaropvolgende thema’s) informeerden
buitenland uiteraard wel aan de orde kwam.
we naar de onderliggende beweegredenen voor de verwachtingen en voegden we informatie uit onderzoek toe.
Om praktische redenen konden niet meer dan 15 experts worden geïnterviewd. De beschikbare tijd per interview was 1 à 1,5 uur. De selectiemethode en de praktische beperkingen maakten dat (he-
Het derde en meest veelomvattende thema is ontwikkelingen in de preventie en aanpak van hui-
laas) lang niet alle ‘visionairen’ geïnterviewd zijn, dat lang niet alle organisaties die betrokken zijn
selijk geweld in Nederland (zie hoofdstuk 6). In welke richting zal de aanpak van huiselijk geweld
bij preventie of aanpak van huiselijk geweld in het verhaal voorkomen en dat vast niet alle mogelij-
zich volgens de experts ontwikkelen en wat staat binnen hun eigen organisatie op stapel als het
ke trends en ontwikkelingen opgespoord zijn. De eisen die we onszelf oplegden waren echter niet
gaat om het effectief aanpakken van huiselijk geweld? Verwachten ze dat de samenwerking tussen
‘inhoudelijke volledigheid’ en ‘representativiteit van de groep geïnterviewden’, maar ‘inhoudelijke
politie, justitie en hulpverlening steeds beter zal worden of juist slechter? Zal de betrokkenheid van
belangwekkendheid’ en ‘uitnodigend tot reflectie’.
burgers bij het signaleren en melden van huiselijk geweld toenemen of afnemen? En zal er meer of minder geld en menskracht naar preventie gaan?
Wat we beogen Deze publicatie is primair bedoeld voor hulpverleners, politie- en justitiefunctionarissen, welzijns-
In hoofdstuk 7 staan ontwikkelingen in de opvattingen en betrokkenheid van de samenleving bij
en preventiewerkers en anderen die praktisch en/of beleidsmatig betrokken zijn bij de aanpak van
de strijd tegen huiselijk geweld centraal. In hoeverre is het wenselijk en mogelijk om de aanpak van
huiselijk geweld. Maar behalve direct betrokkenen kunnen ook andere geïnteresseerden profijt
huiselijk geweld te delegeren aan professionele hulpverleners, politie en justitie? Moeten en zullen
hebben van de toekomstverwachtingen en de overige informatie die hier gepresenteerd wordt.
meer verschillende professionals betrokken raken bij de aanpak? En welke ontwikkelingen zijn er
Wel wordt er een redelijke mate van kennis over het Nederlandse huiselijk geweldbeleid veronder-
waar het gaat om betrokkenheid van burgers, de ‘civil society?’
steld. Wat we beogen is de lezers laten zien hoe collega’s en anderen bezig zijn met de toekomst en materiaal aanreiken om te reflecteren op het eigen toekomstige beleid.
In hoofdstuk 8 gaan we in op het vijfde en laatste thema: ontwikkelingen in internationale uitwisseling.
1.3 Leeswijzer
In het hoofdstuk Conclusies en nabeschouwing reflecteren wij, als kenniscentrum MOVISIE, op de diverse punten die de experts naar voren brachten.
Na een introductie van de geïnterviewden (hoofdstuk 2) en een korte samenvatting van alle uitkomsten (hoofdstuk 3) leest u in deze publicatie wat de verschillende experts in de interviews te
Reacties van lezers zijn zeer welkom. We zijn van plan om een digitaal platform voor uitwisseling
berde hebben gebracht over ontwikkelingen op het terrein van huiselijk geweld. De uitspraken van
en discussie te maken. Uw reacties kunt u mailen naar:
[email protected].
de geïnterviewden zijn gerangschikt naar een vijftal thema’s, die in de hoofdstukken 4 tot en met 8 stuk voor stuk aan de orde komen. We leiden elk thema kort in met een schets van de stand van zaken anno 2009. Daarna komen de geïnterviewden aan het woord over trends en ontwikkelingen die zij signaleren, voorspellen of zelf verwachten te realiseren. De zwarte tekst is MOVISIE-tekst. De blauwe tekst bevat de letterlijke of geparafraseerde weergave van de woorden van de geïnterviewden. Ter wille van de leesbaarheid spreken we van ‘de geïnterviewden vinden’ indien een meerderheid van de geïnterviewden eenzelfde mening heeft.
6 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
Inleiding 7
2. De geïnterviewden en hun organisaties MOVISIE sprak voor dit rapport met: • Rieke Samson-Geerlings, procureur-generaal, Parket Generaal Den Haag
Mevrouw Rieke Samson-Geerlings Procureur-generaal bij het Parket Generaal, Den Haag, met huiselijk geweld in haar portefeuille
De heer Erik Lanting Beleidsmedewerker afdeling Handhavingsbeleid van het Parket Generaal, Den Haag
Samson en Lanting over het Openbaar Ministerie (OM) en huiselijk geweld Het OM is een landelijke organisatie met vestigingen in negentien arrondissementen en 5 ressorten. Daarnaast is er een landelijk parket dat zich richt op de bestrijding van (internationaal) georganiseerde misdaad en een op criminaliteit op het gebied van milieu, economie en fraude. De landelijke
• Erik Lanting, beleidsmedewerker, Parket Generaal Den Haag
leiding van het OM berust bij het College van procureurs-generaal (‘het College’) in Den Haag. De
• Mariette Christophe, programmaleider Huiselijk Geweld en de Politietaak
minister van Justitie is politiek verantwoordelijk voor het OM en bepaalt samen met het College de
• Eltjo Lenting, beleidscoördinator Huiselijk Geweld en de Politietaak • Sjoerd Top, diensthoofd politie Rotterdam-Rijnmond • Anthony Polychronakis, sr. beleidsmedewerker GGD Rotterdam-Rijnmond • Gerard van de Zalm, programmamanager aanpak huiselijk geweld GGD Rotterdam-Rijnmond • Aleid van den Brink, directeur bestuurder Blijf Groep
prioriteiten in de opsporing en vervolging. Samson: ‘Huiselijk geweld heeft bij het OM echt prioriteit. We hebben een Aanwijzing Huiselijk Geweld die recentelijk aangepast is. We vervolgen als er sprake is van strafbare feiten zoals mishandeling, zware mishandeling en bedreiging. Bij de mensen die ik spreek, ligt dit voor in het hoofd. Verder hebben we als OM steeds meer aandacht voor het systeem als geheel, dus ook voor het slachtoffer. En dan niet zoals vroeger alleen voor het slachtoffer als getuige. We zijn bezig deze visie uit te werken onder het motto ‘van bijzaak naar hoofdzaak’. De bedoeling is dat we ons als OM op twee doelen gaan richten: de veroordeling van de dader (dat is en blijft onze core business)
• Linda Terpstra, directie Fier Fryslân
en meer aandacht voor (informeren van) het slachtoffer. Voorbeelden van dat laatste zijn het goed
• Anke van Dijke, directie Fier Fryslân
informeren van het slachtoffer over het verloop van het straftraject en het aan de rechter commis-
• Marjan Karsmakers, coördinator Steunpunt Huiselijk Geweld Eindhoven/De Kempen • Corrie Arts, projectleider aanpak huiselijk geweld Altrecht • Halleh Ghorashi, bijzonder hoogleraar management van diversiteit en integratie, Vrije Universiteit • Reneé Römkens, hoogleraar interpersoonlijk geweld INTERVICT, Universiteit van Tilburg • Soheila Najant, art director Stichting InterArt
saris voorstellen dat een pleger alleen op vrije voeten mag onder voorwaarde dat hij of zij geen contact opneemt met het thuisfront. Het strafrecht kun je zo dienstbaar maken aan de veiligheid van het slachtoffer. Het OM heeft een ideaalplaatje als het gaat om de aanpak van huiselijk geweld. Onderdelen van dat plaatje zijn dat alle ernstige vormen van huiselijk geweld vervolgd worden en dat bij de ‘lichtere vormen’ het strafrecht als stok achter de deur gebruikt wordt. Een ander onderdeel van het ideaalplaatje is dat er voor huiselijk geweld al veel eerder dan in 2015 overal in het land een vorm van casusoverleg is tussen de verschillende instanties (OM, politie, (jeugd)zorg, reclassering). We hebben nu al een aantal in huiselijk geweld gespecialiseerde Officieren en dat zullen er meer worden.’ Een aparte rechtbank voor huiselijk geweldzaken vindt Samson niet nodig, maar wel voldoende rechters die de materie kennen, net zoals kinderrechters het hele maatschappelijke veld moeten kennen. ‘Als je strafrecht toepast vanuit pedagogisch oogpunt, dan moet je wel weten wat er te koop is in zorgland, wil je goed kunnen berechten.’ Lanting: ‘We gaan voor specifieke groepen slachtoffers een specifiek aanbod ontwikkelen, te beginnen met ‘nabestaanden van dodelijke slachtoffers’. Deze mensen willen we vanuit de taak van het OM informatie gaan geven, bijvoorbeeld over een ophanden zijnde invrijheidstelling van de dader. Dat moet maatwerk worden. Verder wordt in de Aanwijzing Huiselijk Geweld een Aanwijzing van Eergerelateerd geweld geïntegreerd. En het OM is met het ministerie van VWS bezig te kijken naar mogelijkheden om meer zicht te krijgen op vrouwelijke genitale verminking. Niet vanuit het idee dat zo veel mogelijk vervolgd moet worden, maar uit een oogpunt van preventie middels het strafrecht.’
8 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
2. De geïnterviewden en hun organisaties 9
Mevrouw Mariette Christophe
plaats in een relatief vluchtig proces. Diep uitdiepen van een huiselijk geweldzaak past niet in het
Programmaleider Landelijk Programma Huiselijk Geweld en de Politietaak
tempo van de noodhulp. In het wijkteam zijn daarom politiemensen nodig die de tijd krijgen om
De heer Eltjo Lenting
huiselijk geweldzaken goed door te rechercheren, ook om de zaak kansrijker te maken bij het OM.
Beleidscoördinator Landelijk Programma Huiselijk Geweld en de Politietaak
Een positieve ontwikkeling is dat de functie van wijkagent waarschijnlijk een functie op hbo-niveau (bachelor) wordt. Daardoor zal huiselijk geweld ook meer beleidsmatig kunnen worden aangepakt.
Christophe en Lenting over de politie en huiselijk geweld
Verder is het nodig dat de politie in plaats van incidentgericht procesgericht gaat werken en de politietaak nog meer in het ketenperspectief plaatst. En de borging van kennis en ervaring is een zeer belangrijk aandachtspunt.’
De Nederlandse politie bestaat uit 25 regionale korpsen en het Korps landelijke politiediensten
Prestatiecontracten zien Christophe en Lenting als nuttige kaders die echter soms gedrag belonen
(KLPD). De 25 korpsen leveren een bijdrage aan veiligheid, leefbaarheid en de bestrijding van
dat uit een kwaliteitsstandpunt niet het beste is, en andersom bepaald kwalitatief goed gedrag
criminaliteit in hun eigen regio. Het KLPD organiseert de landelijke politietaken. De minister van
ontmoedigen. Lenting: ‘Er zijn resultaatverplichtingen om tot 2011 60% van de geweldsverdachten
Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de Nederlandse politie. Omdat de Nederlandse politie
aan te houden. Maar die verplichting staat op gespannen voet met wat soms de juiste werkwijze is
bestaat uit 25 korpsen, is één burgemeester uit een regio (vaak de burgemeester van de grootste
voor een wijkagent, bijvoorbeeld geen proces-verbaal opmaken maar een pleger of het hele gezin
gemeente) de korpsbeheerder. De dagelijkse leiding over een korps heeft de regionale korpschef,
naar zorg leiden. Zo’n actie wordt echter niet gehonoreerd in de prestatieafspraken. Christophe:
meestal een hoofdcommissaris. Sinds 2004 biedt het Landelijk Programma Huiselijk Geweld en de
’Verder vertoont de nieuwe basisvoorziening handhaving (BVH) nog haperingen in het huiselijk ge-
Politietaak ondersteuning aan de 25 regiokorpsen om de aanpak van huiselijk geweld te verbete-
weldproces, maar daar werken we hard aan. We verwachten dat door de BVH het aantal meldingen
ren. Het programma is in 2008 met vier jaar verlengd en bevat 22 activiteiten; zie ook www.politie-
zal gaan stijgen, omdat de registratiemodule in de BVH verbeterd is. En tot slot: huiselijk geweld
huiselijkgeweld.nl.
moet een onderwerp zijn in alle politieopleidingen en dat is nu nog niet het geval.’
Om de doelstelling ‘de politie reageert adequaat en professioneel op alle incidenten van huiselijk geweld’ te kunnen realiseren, worden verschillende activiteiten uitgevoerd, zoals het opleiden van hulpofficieren om in het kader van de Wet Tijdelijk Huisverbod risicotaxaties af nemen en te beoordelen of een huisverbod moet worden opgelegd. Christophe en Lenting vinden dat het politieapparaat werkelijk ‘wakker is geworden’ als het gaat om huiselijk geweld. Er is volgens hen sprake van een toegenomen bewustzijn op strategisch, tactisch en operationeel niveau. ‘Maar op het punt van het individuele bewustzijn bij elke politieman- of vrouw is nog wel winst te behalen. De politie zit nog niet in de laatste fase waarbij alle medewerkers onbewust het juiste gedrag vertonen. Maar het zit er wel aan te komen.’ ‘Het tijdelijk huisverbod dat sinds 1 januari 2009 mag worden opgelegd, is voor de politie een belangrijk ‘breekijzer’ dat de aandacht voor huiselijk geweld en de politietaak enorm heeft bevorderd. En het heeft ook bij de gemeente gezorgd voor meer bewustzijn en meer begrotingsinzet’, aldus Christophe en Lenting. Waarbij ze ervoor waarschuwen dat de regierol bij de gemeente moet blijven liggen en niet naar de politie mag verschuiven. Een knelpunt nu en straks is de capaciteit: zo’n 64.000 incidenten huiselijk geweld goed afhandelen kost veel capaciteit, terwijl de organisatie in de afgelopen periode niet in volume is uitgebreid. Dat is een van de redenen waarom volgens Lenting nog te veel incidenten afgehandeld worden in de beginfase en niet voor de rechter komen. Als door tijdsgebrek een incident waar kinderen bij betrokken zijn wordt afgehandeld door de politie, wordt in ieder geval een zorgformulier opgemaakt t.b.v. Bureau Jeugdzorg (AMK). Daarmee is de politie hofleverancier voor meldingen vermoedens kindermishandeling. Maar het opmaken van het zorgformulier betekent niet dat de politie er verder niets aan hoeft te doen. En dat wordt nog wel eens vergeten. Christophe vindt dat (nog) niet overal de juiste mensen op de juiste plekken zitten. ‘Bij de afdeling opsporing komen alleen de ernstigste huiselijk geweldzaken terecht en daar zitten ook de meer ervaren collega’s. Dat is dus goed. Zij het dat de recherche nog te zaakgericht werkt en te weinig themagericht. Maar de wijkteams hebben eveneens een belangrijke rol bij het signaleren en aanpakken van huiselijk geweld. Afhandeling van huiselijk geweldincidenten vindt in de noodhulp
10 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
2. De geïnterviewden en hun organisaties 11
De heer Sjoerd Top
opgevoed in een patriarchaat. De kennis uit een betere analyse moet vervolgens worden verwerkt
Diensthoofd politie Rotterdam-Rijnmond. Houdt zich sinds de Aanwijzing Huiselijk Geweld in het bijzonder
in de preventieprogramma’s.’
bezig met de aanpak van huiselijk geweld
De heer Anthony Polychronakis
Top: ‘We moeten echt een sprong voorwaarts maken in de aanpak van huiselijk geweld’. ’De ont-
Senior beleidsmedewerker bij GGD Rotterdam-Rijnmond, cluster Persoonsgerichte Zorg, sectie Beleid, On-
wikkeling in Nederland gaat richting netwerkaanpak, waarbij veel verschillende partijen elk hun
derzoek en Regie. Houdt zich onder meer bezig met de regierol inzake huiselijk geweld op gemeentelijk en
eigen taak in de systeemaanpak van huiselijk geweld uitvoeren. Het wordt: één gezin één aanpak.
regionaal niveau
Verder zal de ontwikkeling naar Veiligheidshuizen doorzetten, goede ontwikkeling, maar niet ver
De heer Gerard van der Zalm
genoeg gaand wat betreft het centraal stellen van het systeem waarin huiselijk geweld een rol
Programmamanager aanpak huiselijk geweld bij GGD Rotterdam-Rijnmond, cluster Persoonsgerichte Zorg
speelt. In veel andere landen ligt het accent veel meer op het slachtoffer, op ‘vrouwen en kinderen’. Dit gaat misschien invloed hebben op het Nederlandse beleid, dat nu nog op én slachtoffers én
Van der Zalm, Polychronakis en Top over GGD Rotterdam-Rijnmond en huiselijk geweld
daders gericht is. Verder zal er meer gebruik gemaakt gaan worden de komende tijd van technologie die in andere gebieden van criminaliteit ontwikkeld is, zoals enkelbanden, veel meer cameratoezicht – ook in woonhuizen, andere alarmsystemen naast Aware, et cetera. En meer gebruik van informatietechnologie, met nieuwe manieren van informatie delen (op een veilige manier). Ide-
Alle gemeenten in Nederland hebben de taak de gezondheid van hun bewoners te beschermen, te
aliter zullen professionals minder met elkaar praten, wel informatie delen en meer praten met de
bewaken en te bevorderen. De gemeenten hebben voor het uitvoeren van deze taak een GGD. Er
cliënten. Ik schat in dat in de hele keten (het netwerk) de hulpverleningsinterventie in het systeem
zijn 29 GGD’en. Dat betekent dat vaak meerdere gemeenten samen één GGD aansturen. De taken
centraal komt te staan en dat politie/justitie meer en meer gebruikt zullen gaan worden als stok
van de GGD’en zijn niet overal hetzelfde, want iedere GGD voert voor zijn gemeente specifieke
achter de deur en om veiligheidsrisico’s goed in te schatten.’
opdrachten uit. Er is wel een aantal uniforme basistaken. Die zijn omschreven in de Wet publieke gezondheid (WPG) en omvatten algemeen preventieve zorg, openbare veiligheid en crisismanagement, advisering, indicering en informatievoorziening, medische opvang asielzoekers. Polychronakis: ‘De Rotterdamse aanpak van huiselijk geweld ziet er, als het aan ons ligt, over vijf jaar zó uit: veel meer preventieprogramma’s en programma’s om (ex-)slachtoffers te empoweren, de aanpak van huiselijk geweld is dan gecentreerd rondom het slachtoffer, de keten zit bij elkaar in één gebouw (Steunpunt Huiselijk Geweld, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, strafrechtketen, hulpverlening) met een laagdrempelige One-Stop-Shop voor slachtoffers. We streven naar een Familie en Justitie Centrum naar het Amerikaanse model Family Justice Center. Dat is een centrum huiselijk geweld waar slachtoffers met kinderen naar toe kunnen voor integrale hulp, advies en ondersteuning. Alle gevraagde diensten door slachtoffers van huiselijk geweld zijn hierbij onder één dak gebracht (bv. Juridische ondersteuning, bijstand, maatschappelijk werk, kinderoppas, religieuze ondersteuning, EHBO/medische (nood)hulppost, aangiftedesk politie, huisverbod, et cetera ). Voordeel is dat integraal wordt samengewerkt met het slachtoffer en mensen niet verschillende instanties af moeten. De komende jaren investeren we extra in bepaalde vormen van huiselijk geweld en het bereiken van bepaalde doelgroepen. Nu al investeert de GGD via de gemeente extra in de aanpak van ouderenmishandeling, via een pilot, om na afloop van de pilot te weten wat goed werkt. Want over wat goed werkt, weten we nu nog nauwelijks iets. En daarna gaan we ook extra investeren in kennis over, en inzicht in, manieren om allochtone groepen te bereiken. En in inzicht in huiselijk geweld onder homo’s en lesbiennes. Daarnaast zal er meer aandacht komen voor, en kennis verzameld worden over, specifieke risicofactoren en risicogezinnen.’ Van der Zalm: ‘Een belangrijk punt voor ons is slachtoffers meer betrekken bij de strijd tegen huiselijk geweld, bijvoorbeeld door het instellen van cliëntengroepen voor de eigen empowerment, door ex-slachtoffers voorlichting te laten geven en door (ex-)slachtoffers de (keten)aanpak kritisch onder de loep te laten nemen vanuit hun eigen ervaring daarmee. Daarna kunnen we ook (ex-)plegers gaan inschakelen.’ Polychronakis: ’En we voelen de noodzaak om onze eigen analyse van huiselijk geweld aan te scherpen. De wortels zitten onder meer in de manier waarop meisjes en jongens verschillend worden
12 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
2. De geïnterviewden en hun organisaties 13
Mevrouw Aleid van den Brink
ijssel. Het Verbeterplan is een initiatief van Federatie Opvang en de inzet is echt om alle voorzienin-
Directeur-bestuurder van Blijf Groep
gen daarin mee te krijgen.’
Van den Brink over Blijf Groep en de vrouwenopvang als sector Blijf Groep biedt preventie, opvang en ambulante hulp bij huiselijk geweld in Noord-Holland en Flevoland (Amsterdam, Flevoland, Almere, Zaanstad, Haarlem en Alkmaar). Het aanbod omvat verschillende opvangcentra, verschillende Steunpunten Huiselijk Geweld, een ambulant aanbod waaronder een groepsaanbod voor kinderen, Eigen Kracht Conferenties, weerbaarheidstrainingen en begeleiding bij terugkeer naar de relatie, een Meldpunt Eergerelateerd Geweld, 24 uurs-woonbegeleiding voor vrouwen en hun kinderen en een mannenopvangcentrum. Van den Brink: ‘In mijn opvatting is opvang maar één van de middelen om in te zetten voor zeer ernstige bedreigingen waarbij iemand echt het huis moet verlaten. Daarnaast moeten we ambulante hulp aan huis bieden. Dat is de lijn die ik heb. Hetzelfde geldt voor eergeweld; je kunt niet voor alle gevallen van eergeweld beschermde opvangplekken maken. Hulp aan kinderen is nog steeds heel belangrijk voor ons, van de scheiding tussen jeugdzorg en volwassenenzorg hebben we veel last. In 2009 zitten we nu al op circa 100 meldingen van alleen eergerelateerd geweld in Amsterdam. Het gaat gelukkig niet altijd om heel ernstige gevallen, maar daar gaan toch verschrikkelijke dingen achter schuil. Ik vind het een uitdaging uit te vinden hoe we de mentaliteit op langere termijn kunnen beïnvloeden, om huiselijk geweld te verminderen. Dat is niet iets dat je als hulpverlener even kan oplossen. De verbindingen die we zullen moeten maken met de organisaties, met netwerken, dat wordt steeds belangrijker. Dat geheime en dat vluchten moet je echt tot uitzonderingsgevallen beperken. Het is bovendien nauwelijks te doen voor de slachtoffers. PR en communicatie wordt voor ons steeds belangrijker. Daar stoppen we ook steeds meer tijd en energie in. Dat is natuurlijk de keerzijde van al die aandacht voor huiselijk geweld, dat alles wat we wel en niet doen steeds meer in de etalage staat. Die toenemende aandacht, daar moeten wij ons op instellen. Antwoorden kunnen geven. Proactiever worden.’ Over de sector vrouwenopvang zegt Van den Brink dat de opvangcentra een landelijk verband hebben, de Federatie Opvang, met daarbinnen een verenigingscommissie vrouwenopvang. Van den Brink: ‘Die commissie, waar ik voorzitter van ben, komt regelmatig bijeen. Alle vrouwenopvangcentra investeren dus in samenwerking en samenhang. Zo hebben we actief meegewerkt aan het onderzoek Maat en baat in de vrouwenopvang. Daardoor is zichtbaar geworden wat we doen en hoe we dat doen. Die beweging is vooral op gang gekomen doordat wij als vrouwenopvangcentra, achter de schermen, nauwer met elkaar zijn gaan samenwerken. We hadden ook de lijn kunnen hebben van elkaar beconcurreren en allemaal verschillende dingen gaan doen, maar dat hebben we bewust niet gedaan. We werken nu aan het Verbeterplan Vrouwenopvang, een door het ministerie van VWS gefinancierd initiatief om landelijk de kwaliteit van de hulp in de vrouwenopvang te verbeteren. En dan gaat het niet alleen om de kwaliteit van de hulpverleners, maar ook om het toekomstbestendig maken van de accommodaties en om het verbeteren van de verbindingen met andere partijen. Het is dus een heel breed project en wat er in mijn optiek heel mooi aan is, is de gedachte erachter om het plan landelijk dekkend te laten zijn, zodat er een landelijke standaard komt en het niet zo is dat je in Limburg met een totaal andere aanpak te maken krijgt dan in Over-
14 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
2. De geïnterviewden en hun organisaties 15
Mevrouw Linda Terpstra
en een aantal voorzieningen op centrumgemeenteniveau die afgestemd zijn op de problemen in de
Directie Fier Fryslân
regio.’
Mevrouw Anke van Dijke Directie Fier Fryslân
Van Dijke: ‘Echt zorg-op-maat gaan bieden, dat is zowel de eis die de samenleving aan de zorg stelt als de uitdaging voor de vrouwenopvang en de Steunpunten Huiselijk Geweld. Dient zich
Terpstra en Van Dijke over Fier Fryslân
een nieuw probleem aan en is de doelgroep duidelijk, dan daarop hulp organiseren. Dat wordt de boodschap. Niet de sector zal meer richtinggevend zijn, maar het probleem en de cliëntengroep. En dat vinden wij een goede ontwikkeling. Je hebt dan meteen ook minder ‘grensconflicten’ over
Fier Fryslân is een expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheids-
welke instelling wat voor wie mag organiseren en wie dat niet mag. Om echt zorg-op-maat te kun-
relaties. Het richt zich op het voorkomen en stoppen van geweld en het bieden van hulp tegen de
nen bieden, is wel een zekere schaalgrootte nodig.’
gevolgen van geweld. Fier richt zich op alle vormen van geweld die plaatsvinden in een zorg- of afhankelijkheidsrelatie en is er voor slachtoffers en plegers van alle leeftijden (en hun omgeving). De expertisegebieden van Fier Fryslân zijn: huiselijk geweld, loverboyproblematiek, prostitutie en mensenhandel, eergerelateerd geweld en (vroegkinderlijke, chronische) traumatisering. Fier Fryslân heeft verschillende opvang- en behandelvoorzieningen voor ernstig bedreigde meiden en vrouwen. Daarnaast biedt zij ambulante hulp en heeft zij een Behandelcentrum (GGZ) waar het Kinder- en Jeugdtraumacentrum Fryslân (Jeugd-GGZ) onderdeel van uitmaakt. Het Kinder- en Jeugdtraumacentrum is toegelaten als Top Referent Traumacentrum Jeugd. Terpstra: ‘Herhaald geweld brengt een hoge kans op depressie en traumatisering met zich mee. Als mensen voor hun achtste levensjaar chronisch getraumatiseerd zijn, is het risico van herhaald slachtoffer- en daderschap en van intergenerationele overdracht groot. Fier Fryslân is daarom in 2006 gestart met een Kinder- en Jeugdtraumacentrum en heeft haar behandelpoot in de afgelopen vier jaar uitgebouwd tot een behandelcentrum voor kinderen, jongeren en volwassenen die kampen met de psychische gevolgen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Traumabehandeling zou volgens ons een integraal onderdeel moeten uitmaken van de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties, mede vanuit het oogpunt van preventie.’ Fier biedt 1e, 2e en 3e lijnszorg en heeft 11 financieringsstromen, waaronder WMO-, Jeugdzorg-, AWBZ-, GGZ-, OGGZ- en projectgelden. Onlangs is een tweede kleinschalige therapeutische behandelsetting voor meiden in de leeftijd van 14 tot en met 23 jaar geopend. Fier heeft HKZ-certificatie ‘omdat het bijdraagt aan de kwaliteit van de organisatie en een impuls geeft aan de kwaliteitscyclus’. De organisatie werkt toe naar een maximum van 20% overhead en maakt de organisatieprocessen transparanter. Terpstra en Van Dijke voorzien dat de eisen die aan uit publieke middelen bekostigde organisaties worden gesteld op het punt van efficiëntie, transparantie en kwaliteit, mede onder invloed van de economische crisis strenger zullen worden. Terpstra en Van Dijke vinden dat de Vrouwenopvang meer moet gaan doen aan plegerhulp, nadat het geweld eenmaal gestopt is. Ze verwachten dat dit ook gaat gebeuren. Bijvoorbeeld niet alleen traumabehandeling voor slachtoffers aanbieden, maar ook traumabehandeling voor plegers. En een echte uitdaging: gezinnen gaan behandelen in de fase van beginnend geweld, als ze nog compleet zijn. Verder komt er steeds meer aandacht voor kinderen en jongeren, dus ook nieuw aanbod voor bijvoorbeeld jonge slachtoffers en plegers met seksueel geweldervaringen, een agressiereguleringsprogramma voor jongeren, et cetera. Zij verwachten dat in 2015, als de vrouwenopvang dan nog bestaat, de instellingen geen vrouwenorganisaties meer zijn. Idealiter ontwikkelen de vrouwenopvangvoorzieningen zich tot integrale centra voor geweldsproblematiek. En zij verwachten meer veranderingen in de infrastructuur. Van Dijke: ‘Er hoeven geen basisvoorzieningen te zijn in elke gemeente, maar enkele landelijke gespecialiseerde voorzieningen, een aantal voorzieningen op landsdeelniveau (Noord, Oost, Zuid, West, Midden)
16 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
2. De geïnterviewden en hun organisaties 17
Mevrouw Marjan Karsmakers
Mevrouw Corrie Arts
Coördinator Steunpunt Huiselijk Geweld Eindhoven/De Kempen
Projectleider aanpak huiselijk geweld en stafmedewerker van het team ‘man vrouw uniek: scholing en advies’ bij Altrecht, GGZ-instelling voor de regio Midden West Utrecht
Karsmakers over Steunpunt Huiselijk Geweld Eindhoven/De Kempen
Arts over GGZ-Altrecht en huiselijk geweld
Karsmakers: ‘Het Steunpunt Huiselijk Geweld Eindhoven/De Kempen bestaat sinds 2004. De
Arts: ‘Altrecht is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg waar mensen met psychische
frontoffice is gevestigd bij Neos (Nieuwe Eindhovense Opvang Stichting, hieronder valt ook de
problemen terechtkunnen voor specialistische hulpverlening. Ook biedt Altrecht consultatie aan
vrouwenopvang).
collega-professionals en andere instellingen op het gebied van de (geestelijke) gezondheidszorg.’
Het is een van de 35 regionale frontoffices (loketten) waar slachtoffers, plegers en getuigen terecht kunnen voor het melden van huiselijk geweld, voor informatie, advies, hulp en zonodig opvang.
De geestelijke gezondheidszorg heeft in de laatste jaren flinke ontwikkelingen doorgemaakt. In
Vanuit de frontoffice worden alle binnengekomen meldingen van huiselijk geweld doorgespeeld
het verleden was er een onderscheid tussen de aanbieders van ambulante zorg en klinische zorg.
naar de Lumens Groep en DommelRegio, de twee instellingen voor maatschappelijk werk in Eind-
Voor ambulante zorg waren er de RIAGG’s. Klinische zorg werd geboden door de algemeen psychi-
hoven en de Kempen. Die zetten in de aangemelde gezinnen gespecialiseerd maatschappelijk werk
atrische ziekenhuizen. In de meeste regio’s zijn instellingen gefuseerd en is er één geïntegreerde
in en leveren ook het casemanagement in huisverbodzaken.
GGZ-instelling. De huidige GGZ- en verslavingszorginstellingen bieden doorgaans preventie, eerstelijns-GGZ, ambulante zorg, gespecialiseerde zorg, klinische zorg en langdurig verblijf.
De Steunpunten vormen sinds 2006 een landelijk dekkend netwerk en vormen in de ketenaanpak de toegang (de frontoffice) voor verdere hulp (de backoffice: hulpverlening, politie en justitie). De
Arts: ‘In 2006 heeft Altrecht het convenant Samenwerkingspartners Huiselijk Geweld mee onderte-
Steunpunten zijn aangehaakt bij bestaande instellingen: vrouwenopvang, Algemeen Maatschap-
kend. Het team ‘man vrouw uniek: scholing en advies’ kreeg de taak om voor de inhoudelijke onder-
pelijk Werk of GGD, die op hun beurt weer aangesloten zijn bij de landelijke koepels Federatie
steuning te zorgen. Als eerste stap heb ik een projectgroep in het leven geroepen om de vertaalslag
Opvang, MOgroep, GGD Nederland. De vijf Steunpunten in Noord-Brabant komen zesmaal per jaar
te maken van ‘de Utrechtse keten’ naar de organisatie intern. Altrecht is een grote organisatie en hui-
bijeen in een provinciaal coördinatorenoverleg, waar zo veel mogelijk samenwerking en afstem-
selijk geweld is een brede definitie, bij de divisie ouderen bijvoorbeeld is de verschijningsvorm van het
ming wordt gezocht. Dat heeft onder meer geresulteerd in een gezamenlijke website (www.huise-
geweld van een geheel andere aard en behoeft ook een andere aanpak dan bij de divisie kind, jeugd
lijkgeweldbrabant.nl) en een gezamenlijke cliëntfolder plus signalenkaart, voor huiselijk geweld in
en gezin. We hebben gespecificeerd en gezorgd voor een sleutelfiguur per divisie met huiselijk geweld
het algemeen en voor ouderenmishandeling. Meer gezamenlijke projecten staan op stapel.
in zijn/haar portefeuille. Vervolgens zijn we hulpverleners gaan vragen hoe vaak volgens hen huiselijk
De Steunpunten Huiselijk Geweld in Nederland zijn los van elkaar ontstaan en verschillen van
geweld in hun caseload een rol speelt, zowel bij het ontstaan als bij het voortduren van psychiatrische
elkaar in bereikbaarheid, aanpak, et cetera. Zij worden deels gefinancierd door het ministerie van
problematiek. Veel hulpverleners gaven in eerste instantie aan dat huiselijk geweld nauwelijks voor-
VWS. Verwacht mag worden dat in de toekomst meer uniformiteit komt in aanpak, bereikbaarheid
komt in hun caseload, maar werden door onder meer voorlichting over de landelijke cijfers ‘sensitie-
en kwaliteit.
ver voor de geweldservaringen’. Met dit sensitiever worden kregen we als projectgroep ook de juiste vragen boven tafel. ‘Ik wil wel een warme overdracht doen in de ketensamenwerking, maar hóe doe
Karsmakers: ‘De omvang van de cliëntenstroom bij het Steunpunt Huiselijk Geweld Eindhoven/De
ik dat?’ Nu is het zaak het driesporenbeleid – aparte hulpverleningstrajecten voor plegers, slachtoffers
Kempen is sinds de start in 2004 enorm toegenomen. Deze toename zet zich voort tot op de dag
en getuigen – definitief te gaan vervangen door een systeemaanpak.’ Volgens Arts gaat de door haar
vandaag. Het profiel van de cliëntenstroom is min of meer gelijk gebleven. Wij zien relatief veel al-
geschetste ontwikkeling ook in meerdere of mindere mate op voor de andere GGZ-instellingen.
lochtone gezinnen en multiprobleemgezinnen, en wat minder hoogopgeleide gezinnen. Ik veronderstel dat dit komt omdat er een vorm van impliciete selectie plaatsvindt.’
Activiteiten nu en in de toekomst? Arts: ‘We richten ons nu vooral op deskundigheidsbevordering. We maken bijvoorbeeld duidelijk dat je bij een vrouwelijke cliënte die assertiever wil worden, goed
‘Een van de dingen waar we als keten aan moeten gaan werken is strakke afspraken maken over
moet letten op haar thuissituatie. Als ze een partner heeft die na alcoholgebruik gewelddadig
informatie-uitwisseling en privacy. Daarin verschillen politie en hulpverlening nu nog te veel. De
wordt, dan is het niet handig als ze nadat hij flink gedronken heeft, assertief gaat doen. Deze infor-
hulpverlening bewaakt strenger de privacy van hun cliënten dan politie en justitie, en dat leidt
matie over de geweldspiraal is van belang voor hulpverleners en voor cliënten. Ik merk verder dat er,
soms tot wederzijds onbegrip en irritatie’, aldus Karsmakers.
vooral door het ‘vliegwiel’ huisverbod, op managementniveau meer aandacht voor de systeembenadering komt en dat de professionals de gelegenheid krijgen om zich te scholen in de systeemaanpak. Omdat Altrecht een 24 uurs-bereikbaarheidsdienst heeft, zijn wij door de gemeente gevraagd om van dienst te zijn bij het opleggen van het huisverbod. Daardoor zitten we nu niet alleen meer in de backoffice, maar ook in de frontoffice als het gaat om hulpverlening bij Huiselijk Geweld.’ Helaas zal het volgens Arts nog lang nodig blijven om GGZ’ers sensitief te maken voor huiselijk geweld temeer omdat het signaleren van huiselijk geweld en er mee omgaan geen vast onderdeel uitmaakt van de beroepsopleidingen. ‘Het is een zaak van zeer lange adem.’
18 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
2. De geïnterviewden en hun organisaties 19
Wat betreft registratie zegt Arts: ‘Met als aanleiding de berichten over het groeiende aantal geval-
Mevrouw Halleh Ghorashi
len van ouderenmishandeling en mantelzorgers met psychische problemen, zijn we bij de hulpver-
Bijzonder Hoogleraar Management van Diversiteit en Integratie (PaVEM leerstoel) bij de afdeling Cultuur,
leners die met ouderen werken, met registratie op huiselijk geweld gestart. Inmiddels houden alle
Organisatie en Management van de Vrije Universiteit in Amsterdam
hulpverleners binnen de divisie ouderen bij in hoeverre geweld plaatsvindt binnen hun cliëntensysteem. En stap voor stap proberen we ook in andere divisies registratie op huiselijk geweld voor elkaar te krijgen.’
Ghorashi over diversiteits-, gender- en integratievraagstukken
Over de meldcode zegt Arts tot slot: ‘We beperken ons voorlopig tot kindermishandeling. Omdat het beroepsgeheim ook wel gebruikt wordt om handelingsverlegenheid te maskeren en niet elke
Ghorashi is geïnterviewd vanwege haar kennis over diversiteits-, gender- en integratievraagstuk-
hulpverlener precies weet wat mag en moet binnen het beroepsgeheim, is op dit punt meer infor-
ken. Zoals ze zelf aangeeft, is zij geen expert op het gebied van huiselijk geweld. Wel kan zij een
matie en ‘opvoeding’ nodig. Ik verwacht dat de samenleving ook steeds nadrukkelijker zal eisen dat
relatie leggen tussen ontwikkelingen op haar vakgebied en de mogelijke invloed daarvan op huise-
in het geval van geweld niet gezwegen blijft worden met het beroepgeheim als legitimatie.’
lijk geweld. Op het niveau van de samenleving bijvoorbeeld kun je risicofactoren identificeren voor huiselijk geweld die specifiek migranten betreffen. Ghorashi: ‘In verschillende migrantengroepen in Nederland zie je een sterke sociale stijging en een emancipatieproces in korte tijd. Soms zijn de ouders beiden ongeletterd en gaan een of meer kinderen al naar de universiteit. De negatieve ondertoon in het publieke debat over migrantengroepen vormt echter een scherp contrast met deze positieve ontwikkelingen. De druk om onder die beeldvorming uit te komen is groot. Daarnaast zijn de emancipatiekansen voor migranten met negatief- maatschappelijk aandacht, zoals Marokkanen, vaak kleiner dan de emancipatiebehoeften en ambities.’ ‘De druk om snel te integreren en te emanciperen, de negatieve beeldvorming over migranten in het huidige publieke debat en de ‘mismatch’ tussen ambitieniveau en kansen zijn stressfactoren die het risico op huiselijk geweld vergroten’, aldus Ghorashi. ‘Ook zijn er spanningen binnen migrantengroepen: jongeren emanciperen en kunnen in dat proces in conflict komen met hun ouders. Bij iedere emancipatiebeweging zie je dat spanningen en frustraties, en daardoor mogelijk huiselijk geweld, kunnen toenemen. We noemen dat ook wel de emancipatie-paradox. Om zicht te krijgen op dit paradoxale karakter van het emancipatieproces is het nodig om, behalve naar gender en cultuur, ook te kijken naar factoren als leeftijd, opleiding, wel of geen werk, inkomen, familiesetting, waar iemand woont/vandaan komt, et cetera.’ Recente onderzoeken en publicaties: Ghorashi, H. (2009) Polariseren in het Nederland van nu betekent olie op het vuur. Ghorashi, H. (2008a) Culturen in beweging: democratie en veiligheid in de publieke ruimte. Ghorashi, H. (2008b) Fixatie op verschil biedt geen perspectief voor de toekomst.
20 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
2. De geïnterviewden en hun organisaties 21
Mevrouw Renée Römkens
Mevrouw Soheila Najand
Hoogleraar Interpersoonlijk geweld, in het bijzonder geweld in de privésfeer. Römkens is verbonden aan
Art director bij Stichting InterArt, gevestigd in Arnhem
INTERVICT (International Victimology Institute Tilburg), onderdeel van de faculteit Rechtsgeleerdheid van Universiteit van Tilburg
Römkens over haar werk
Najand over Stichting InterArt en huiselijk geweld ‘Ik ben geen expert op dit gebied, maar heb wel ideeën over het voorkomen van huiselijk geweld’. Stichting InterArt is een culturele instelling die middels multidisciplinaire kunstprojecten maat-
‘Ik doe (inter)nationaal onderzoek naar de wet- en regelgeving rond (ex-)partnergeweld en de
schappelijke vraagstukken onder brede aandacht brengt, met als doel sociale betrokkenheid te
weerbaarheid van slachtoffers van huiselijk geweld. Bijzondere aandacht schenk ik aan de samen-
bevorderen. Najand heeft zich met haar organisatie en anderen de vraag gesteld hoe postmodern
werking tussen politie en justitie enerzijds en zorg en opvang anderzijds. De leerstoel wordt onder-
individualisme in een globaliserende wereld verenigd kan worden met een collectieve verantwoor-
steund door de Politie Midden- en West-Brabant, Vrouwenopvang Nederland, gemeente Tilburg,
delijkheid. Identiteitvorming in individuele en collectieve zin en ieder afwijkend gedrag (bijvoor-
het arrondissementsparket Breda en door Aletta (voorheen Internationaal Informatiecentrum en
beeld huiselijk geweld) levert vanzelfsprekend materiaal op voor vorming. Volgens haar is het
Archief voor de vrouwenbeweging IIAV). In mijn inaugurele rede bij gelegenheid van de aanvaar-
ontwikkelen en vormen (opvoeden) van mensen tot nieuwe culturele burgers de beste langeter-
ding van de leerstoel, ben ik ingegaan op een aantal recente ontwikkelingen in de regelgeving
mijnaanpak.
op het terrein van partnergeweld, en vooral de toenemende rol van het recht daarin (Met recht ’n zorg? Overdenkingen bij wet- en regelgeving over geweld in de privésfeer. Universiteit Tilburg, 12
InterArt ontwikkelde het concept van een nieuw cultureel burgerschap (NCB) om als mensen en
december 2008).
organisaties in de huidige en toekomstige globaliserende wereld beter met elkaar te kunnen sa-
Ik heb eerder onder andere bevolkingsonderzoek gedaan naar de aard, omvang en ernst van vrou-
menwerken. Het doel is een andere invulling van burgerschap te realiseren, een invulling waarbij
wenmishandeling (Römkens, 1989; Römkens, 1992;) en effectonderzoek naar het AWARE-systeem
mensen met behoud van eigen culturele identiteit kunnen functioneren en gelukkig zijn in een
voor bedreigde vrouwen (Römkens & Mastenbroek, 1999; Balogh, van Haaf & Römkens, 2008). In
hybride multiculturele samenleving. Met als uitgangspunt dat niets meer vanzelfsprekend is en dat
2007 verscheen het rapport Bruikbaarheid van het risicotaxatie-instrument huiselijk geweld. Een
niets meer is wat het was.
eerste evaluatie (Römkens & Van Poppel, 2007). Momenteel ben ik bezig met vergelijkend onderzoek in alle 27 EU-landen naar wet- en regelgeving
Wat betreft het bestrijden van huiselijk geweld, vindt Najand dat er veel meer middelen dan al-
rond geweld tegen vrouwen, kinderen en geweld gebaseerd op seksuele identiteit. Dichter bij huis
leen ‘de redelijkheid’ en het praten ingezet kunnen worden. ‘Gebruik ook de kunst’, aldus Najand.
doen we onderzoek naar de betekenis van de Wet tijdelijk huisverbod voor de slachtoffers.’
‘Kunst kan richtinggever worden van een andere manier van waarnemen en betekenis geven, los van de bestaande codes. Kunst kan dienen als motor van maatschappelijke processen.’
22 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
Samenvatting 23
3. Samenvatting
Over de omvang van huiselijk geweld denken de meesten dat die, na een tijdelijke toename door de recessie, zal afnemen, door betere preventie en een steeds effectievere aanpak. Door demografische factoren zullen sommige vormen van huiselijk geweld toenemen in omvang en andere afnemen, verwacht men. Ouderenmishandeling zal toenemen door de vergrijzing. Huiselijk geweld door en tegen kinderen en pubers zal in absolute zin afnemen door de ontgroening. Door de toename van
Voor deze publicatie zijn 15 experts geïnterviewd over hun verwachtingen ten aanzien van huiselijk geweld.
het aantal migranten en kinderen van migranten zal huiselijk geweld onder die groepen in absolute aantallen toenemen. Een zorgwekkende ontwikkeling waarop verschillende geïnterviewden wijzen, is dat er steeds meer kinderen pleger zijn. ‘Er komen nu al meldingen van ouders die mishandeld worden door hun kind van nog geen 13 jaar.’ (p.33). De verwachting is dat het aantal meldingen van huiselijk geweld/kindermishandeling omhoog zal gaan, onder andere door de invoering van de verplichte meldcode, maar het aantal aangiften en processen-verbaal weinig of niet. Het overheidsbeleid zal vooral in het teken komen te staan van verbetering en aanpassing, men verwacht geen ingrijpende beleidswijziging. Aanpassingen van de wet Tijdelijk Huisverbod en de Wmo, alsmede invoering van een verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling, staan op stapel. De noodzaak om te investeren in kwaliteitsverbetering van de aanpak en preventie komt onder druk te staan door de financiële effecten van de economische crisis op de uitvoeringspraktijk, voorzien de geïnterviewde ketenpartners. De ketenaanpak is nu nog verre van optimaal, maar zal stap voor stap beter worden, verwacht de meerderheid van de geïnterviewden. De ontwikkeling naar een gedeelde visie van politie, justitie en hulpverlening op wat een effectieve aanpak is, zal doorzetten, en zaken als casusoverleg, het Veiligheidshuis, het Tijdelijk Huisverbod, de groei van de Steunpunten Huiselijk Geweld in hun rol van zorgcoördinator en organisator van casusoverleg, werken als katalysatoren voor een steeds betere aanpak. Preventie moet, en zal, meer aandacht krijgen van overheden, politie/justitie en hulpverlening, verwachten de meeste geïnterviewden. Op de agenda voor de nabije toekomst staan: het systematischer inspelen op risicofactoren voor huiselijk geweld en risicogezinnen eerder en beter begeleiden. ‘Als je de intergenerationele overdracht van huiselijk geweld niet aanpakt, zal de omvang van huiselijk geweld niet substantieel afnemen’. (p. 34) In de hulpverlening, maar ook in de visie en praktijk van de politie, is definitief de switch gemaakt van dader-slachtoffer-denken naar systeemdenken en het integraal aanpakken van het huiselijk geweld en de andere problemen in multiprobleemgezinnen. Eén gezin/familie - één plan. Wat nog ontbreekt is: één financieringsstroom. ‘Het achter de voordeur kijken en zo nodig ingrijpen’ lijkt zowel door de overheid c.q. politie/justitie en hulpverlening als ook door de burgers volledig geaccepteerd te zijn. Daarnaast wordt opgemerkt dat steeds meer professionals uit andere domeinen dan politie, justitie en hulpverlening, en vrijwilligers een actieve rol gaan spelen in preventie en melding van (dreigend) huiselijk geweld. Zoals: leerkrachten, verloskundigen en kraamverzorgenden, huisartsen en dierenartsen, bedrijven die ‘in huis komen’. De verwachting is dat die trend zal doorzetten.‘Woningbouwverenigingen die slacht offers een veilige woning aanbieden, bedrijven die slachtoffers een veilige werkplek aanbieden’ tot ‘dameskappers en verenigingen en clubs die gaan letten op signalen van huiselijk geweld.’(p. 53). In de beeldvorming dreigt sekseneutralisering en etnicisering – de misvatting dat huiselijk geweld net zo vaak gepleegd wordt door vrouwen als door mannen en de misvatting dat huiselijk geweld vooral veel voorkomt onder migrantengroepen in Nederland. De ontwikkelingen in de rest van Europa en de wereld zullen niet alleen als inspiratiebron gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld de opzet van het Oranjehuis (naar Amerikaans voorbeeld p. 58), maar er zullen ook steeds meer formele samenwerkingsverbanden komen en (Europese) juridische kaders.
24 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
3. Samenvatting 25
4. Omvang, meldingen, aangiften en veroordelingen
4.1 Omvang huiselijk geweld De recentste Nederlandse gegevens uit prevalentieonderzoek (Römkens, 1992; Van Dijk, Oppenhuis, & Duesmann, 1997; Van Dijk & Oppenhuis, 2002) zijn namelijk al behoorlijk oud, en de uitkomsten van een nieuw prevalentieonderzoek van het Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum (WODC) zijn nog niet beschikbaar. Römkens (1989) onderzocht in een aselecte steekproef het voorkomen van partnergeweld in heteroseksuele relaties. Zij ondervroeg hiertoe ruim 1000 vrouwen tussen 20 en 60 jaar middels interviews en vragenlijsten. De respons was 35%. Van de ondervraagden rapporteerde 28,7% eenzijdig geweld van een (ex-)-partner te hebben meegemaakt. Van Dijk et al. (1997) interviewden 1000 mannen en vrouwen tussen de 18 en 70 jaar over hun ervaringen met allerlei vormen van huiselijk
In recente cijfers van de politie over 2008 is voor het eerst een daling te zien van het aantal meldingen van huiselijk geweld.
geweld. De respons was 58%. Het onderzoek liet zien dat 45% van de Nederlandse bevolking ooit in zijn of haar leven te maken had gehad met niet-incidenteel huiselijk geweld, 8% met incidenteel huiselijk geweld en 47% met geen van beide. Dezelfde onderzoekers verrichtten in 2002 een
De gemeente Rotterdam en Dordrecht geven over 2009 ook aan
soortgelijk onderzoek onder allochtonen. Het percentage dat aangaf huiselijk geweld te hebben er-
dat ze een lager aantal incidenten signaleren. De werkelijke
varen, lag lager: 26%. Het wachten is op de uitkomsten van het nieuwe onderzoek van het WODC,
omvang van huiselijk geweld in heel Nederland is moeilijk te schatten. Het wachten is op de uitkomsten van het nieuwe onderzoek van het WODC, hoewel de representativiteit en betrouwbaarheid van de uitkomsten van prevalentieonderzoeken
hoewel de representativiteit en betrouwbaarheid van de uitkomsten van prevalentieonderzoeken altijd te wensen overlaten, zeker als het gaat om onderzoek naar een taboeonderwerp als huiselijk geweld en wanneer er middelen als online vragenlijsten worden gebruikt.
Dodelijke slachtoffers Wat wél vrij precies vast te stellen valt, is de omvang van huiselijk geweld waarbij vrouwen het
altijd te wensen overlaten, zeker als het gaat om onderzoek
slachtoffer worden van moord en doodslag. Het aantal vrouwelijke slachtoffers ligt de aflopen 10
naar een taboeonderwerp als huiselijk geweld en wanneer er
jaar (1999-2008) rond de 65 per jaar. De laatste 4 jaar is sprake van een daling: in 2008 waren er
middelen als online vragenlijsten worden gebruikt.
50 slachtoffers (waarvan 8 in de leeftijdcategorie 0-8 jaar). In 90% van de gevallen (45) is de dader bekend. Het gaat hier in bijna de helft van de gevallen om partners, ex-partners, vriend of vriendin (CBS, 2009b).
Omvang van specifieke vormen van geweld Kijken we naar verschillende specifieke vormen van huiselijk geweld, dan heeft een op de twintig ouderen te maken met een vorm van mishandeling (dat betekent: 126.000 slachtoffers per jaar; MOVISIE, 2009). Uit een secundaire analyse van het onderzoek van van Dijk (1997) blijkt dat 12% volwassen Nederlanders ooit te maken heeft gehad met geweld door hun (ex-)partner en 4% in de laatste 5 jaar (bij 4% is dat ruim 404.000; Wittebrood & Veldheer, 2005). Daarnaast worden naar schatting 107.000 kinderen en jongeren tussen 0 en 18 jaar in Nederland blootgesteld aan een vorm van kindermishandeling (IJzerdoorn, 2007). De omvang van de verschillende vormen van huiselijk geweld die vallen onder de zogenaamde ‘schadelijke traditionele praktijken’ is nog niet vastgesteld. Onder deze internationaal gebruikte term valt geweld, verminking en onderdrukking, voortkomend uit oude tradities en opvattingen over seksualiteit en man-vrouw-rollen. Hieronder valt onder meer eergerelateerd geweld, kindhuwelijken en huwelijksdwang, gedwongen achterlating, meisjesbesnijdenis en polygamie.
Prognoses Over de toekomstige omvang is weinig bekend, maar wel dit: de Nederlandse bevolking groeit de komende jaren licht (CBS 2009a). Daardoor groeit ook het aantal slachtoffers en plegers van huiselijk geweld licht, als je alle andere factoren die de omvang van huiselijk geweld beïnvloeden, buiten beschouwing laat. Door de toenemende vergrijzing en ontgroening (CBS) kan verwacht worden dat er een toename zal zijn van het aantal ouderen dat slachtoffer of pleger wordt, en een afname van het aantal kinderen en jongeren dat slachtoffer of pleger wordt.
26 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
4. Omvang, meldingen, aangiften en veroordelingen 27
Door de toenemende culturele diversiteit moet verder verwacht worden dat het aantal slachtoffers en plegers met een migrantenachtergrond groeit en het aantal autochtone slachtoffers en plegers
Aantal incidenten huiselijk geweld gemeld bij politie
afneemt. Verder zal door de trek naar het Westen en de grote steden door vooral jongeren, en
(Ferwerda, 2009)
krimp elders, de verdeling van huiselijk geweld over het land veranderen.
2004
2005
2006
2007
2008
Kijken we naar meer factoren, zoals het economische en sociaal-culturele klimaat van de komende
Incidenten
56.355
57.421
63.131
64.822
63.841
jaren en de mate waarin de aanpak van huiselijk geweld effectief is, dan wordt het voorspellen van de toekomstige omvang veel moeilijker. De landelijke en regionale politie hebben vastgesteld dat het aantal meldingen al een tijdje stabiel
Toename of afname?
is, ook in de ons omringende landen. Dat laatste kan betekenen dat de aanpak in de landen om ons
De 15 geïnterviewde deskundigen kregen als eerste de vraag voorgelegd of de mate waarin huise-
heen op hoofdlijnen niet veel verschilt van de Nederlandse aanpak of dat de aanpak niet van door-
lijk geweld voorkomt naar hun inschatting zal toenemen of afnemen de komende jaren. De mees-
slaggevend belang is voor het aantal meldingen. De eerstgenoemde uitleg is mogelijk plausibeler
ten blijken voorzichtig optimistisch te zijn: de omvang zal na enige jaren afnemen.
omdat, mede door de sterk toegenomen internationale uitwisseling en door het EU-beleid, de aan-
De Rotterdamse GGD-functionaris Van der Zalm zegt het zó: ‘In de komende tijd zal het bewustzijn
pak van Nederland niet fundamenteel verschilt van die van België, Duitsland, Frankrijk en Engeland.
dat ‘huiselijk geweld niet mag’ nog verder toenemen, en zal bij voorkomend geweld eerder worden ingegrepen. Die ontwikkelingen zullen op enig moment toch een remmend effect gaan hebben op
Van minder naar meer meldingen
de prevalentie en de schade die huiselijk geweld aanricht.’ Politiefunctionaris Christophe zegt te
Politiefunctionarissen Christophe en Lenting verwachten na de economische crisis en recessie eerst
verwachten dat na de economische crisis de omvang langzaam zal afnemen door de toenemende
een lichte afname van het aantal meldingen (door een verwachte afname van de omvang). Daarna
effectiviteit van de Nederlandse ketenaanpak, met name van de onderdelen tijdelijk huisverbod,
zou er volgens hen wel eens een tijdelijke toename van het aantal meldingen kunnen komen, door
vroege signalering en preventie.
de dan zeer brede aandacht in de samenleving voor huiselijk geweld en de ontoelaatbaarheid ervan, en door de sterke toename van het aantal professionals dat huiselijk geweld zal herkennen,
Hardnekkig probleem
signaleren en melden. Na die tijdelijke toename verwachten zij dat het aantal meldingen en de om-
Twee geïnterviewden zijn minder optimistisch. Altrecht-projectleider Arts merkt op dat het aantal
vang langzaam zullen afnemen door de toenemende effectiviteit van de Nederlandse ketenaanpak,
mensen dat ‘niet mee kan komen in de samenleving’ steeds groeit en dat de frustratie tot uiteen-
met name van de onderdelen ‘tijdelijk huisverbod’, vroege signalering en preventie.
lopende problemen kan leiden: sociaal isolement, depressiviteit en zelfverwaarlozing, maar ook
GGD’er Van der Zalm signaleert een toegenomen bewustzijn bij professionals aangaande huiselijk
agressie (waaronder huiselijk geweld). Wetenschapper Ghorashi voorziet een soortgelijke ontwik-
geweld en de ernst van dit probleem. In Rotterdam uit zich dit onder meer in een brede acceptatie
keling onder met name migranten: de samenleving stelt hoge eisen aan migranten, hetgeen kan
door professionals van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Hij verwacht daarom een
leiden tot frustraties en spanningen die zich mogelijk uiten in huiselijk geweld.
toename van het aantal meldingen in de komende jaren. Ook Terpstra en Van Dijke van Fier Fryslân ver-
Blijf Groep-directeur Van den Brink benadrukt dat we ons als samenleving nu pas realiseren wat
wachten dat er tegen 2015 meer meldingen zullen zijn van huiselijk geweld en andere geweldsvormen.
een hardnekkig probleem huiselijk geweld is. ‘Je moet er lang en gedegen in investeren, en dat ook lang volhouden, wil je het probleem langzaam aan kunnen bedwingen. Met name het intergenerationele van huiselijk geweld, dat het van generatie op generatie doorgegeven wordt, dat is
4.3 Aangiften, vervolging en veroordelingen
niet zomaar beteugeld. En onderschat niet de invloed van migratie of nieuwkomerschap. Als je in een afhankelijke positie dit land binnenkomt, dan duurt het vaak heel lang voordat je weet wat je
Bij 37% van de geregistreerde incidenten bij de politie (in 2008) is door het slachtoffer aangifte
rechten zijn, en als je je rechten kent, zie dan nog maar dat je uit een gewelddadige situatie stapt,
gedaan. De aangiftebereidheid verschilt overigens behoorlijk per type huiselijk geweld en laat
dat vergt heel veel.’
de volgende verdeling zien: psychisch geweld: 1,9%, seksueel: 3,3%, belaging (stalking): 3,8%, bedreiging: 24,5% en lichamelijk: 66,6%. Verder blijkt dat bij 24,8% van de incidenten ook een
De gevolgen van de economische crisis
verdachte wordt aangehouden.
De geïnterviewden die zich hebben uitgelaten over de effecten van de economische crisis en de recessie, verwachten allemaal daardoor een – tijdelijke – toename in huiselijk geweld. Door de recessie nemen werkloosheid en financiële problemen toe. Die problemen leiden vaak tot conflicten,
Politiegegevens
spanningen en relatieproblemen in gezinnen en (ex)-partnerrelaties, en dat zijn risicofactoren voor
Incidenten, Aangiften (absoluut en in percentage van aantal incidenten), Aanhoudingen (absoluut en in
huiselijk geweld. Christophe preciseert dat volgens haar met name het aantal middenklasse gezin-
percentage van aantal incidenten), In verzekeringsstelling (absoluut en in percentage van aantal incidenten),
nen waarin huiselijk geweld voorkomt door de recessie tijdelijk zal toenemen.
Voorgeleiding (absoluut en in percentage van aantal incidenten voor 2007 en 2008).(Ferwerda, 2008, 2009)
4.2 Meldingen huiselijk geweld
2004
2005
2006
2007
2008
Incidenten
56.355
57.421
63.131
64.822
63.841
Aangiften
20.401 (36,2%) 22.854 (39,8%)
24.255 (38,4%)
24.920 (39,9%) 23.671 (37,0%)
Aanhouding
11.853 (21,0%) 13.734 (23,9%)
15.621 (24,7%)
16.502 (25,5%) 15.818 (24,8%)
Hoeveel huiselijk geweld wordt gemeld bij de politie weten we redelijk goed. Vanaf 2004 is de poli-
In verzekeringstelling
8.261 (12,7%)
7.672 (12,0%)
tie de incidenten huiselijk geweld gaan registreren.
Voorgeleiding
1.185 (1,8%)
1.187 (1,9%)
28 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
4. Omvang, meldingen, aangiften en veroordelingen 29
ook niet op ‘huiselijk geweld’, maar op artikelen waarin het begrip geweld voorkomt, zoals artikel Bijna de helft van de aangehouden verdachten wordt in verzekering gesteld. Van de in verzekering
242 van het Wetboek van Strafrecht: (poging tot) verkrachting.
gestelde verdachten wordt 15,5% voorgeleid bij de rechter-commissaris.
Huiselijk geweld is in het domein van het strafrecht mishandeling, zware mishandeling, stalking, bedreiging, verkrachting, doodslag of moord. Huiselijk geweld kan dus wel leiden tot aangiften,
Er is een nadere analyse uitgevoerd op een 1000-tal incidenten in 2006. Er is onder andere gekeken
processen-verbaal, vervolging en veroordeling.
naar de vervolgacties na een incident. Bij 22,9% van die incidenten was bij de partners niet bekend
Samson: ‘Idealiter is in het geval van huiselijk geweld op het proces-verbaal dat wij van de politie
of er een vervolgactie is geweest. De auteurs concluderen: ‘Het is aannemelijk dat er bij veel van
krijgen elke strafbare handeling apart gekwalificeerd en is erbij vermeld (moet met de hand!) dat
deze incidenten daadwerkelijk geen aanpak (nodig) is geweest (Ferwerda, 2007, p. 25). Bij die in-
het om huiselijk geweld gaat. Er is wel ruimte om zulke processen-verbaal een aparte code mee te
cidenten waar wel een aanpak is geweest, blijkt dat er in de meeste gevallen (43,2%) sprake is van
geven. Onze administratie noteert zo’n code dan ook en dan kunnen wij betrouwbare gegevens
een strafrechtelijke aanpak. Doorverwijzen door de politie naar een Advies- en Steunpunt Huiselijk
leveren. Zoiets moet je afspreken te gaan doen. En omdat zowel de politie als het OM huiselijk
Geweld (ASHG) dan wel de hulpverlening én een niet-strafrechtelijke aanpak volgen met respectie-
geweld een belangrijk probleem vinden, zal het ook zo gaan gebeuren. Voor het registreren van
velijk 23,7% en 24,2% (Ferwerda, 2007, p. 25).’
kindermishandeling hebben we die afspraak met de politie al.’ OM-medewerker Lanting wijst erop dat het coderen overigens niet zo simpel is. ‘Wanneer gebruik je de code huiselijk geweld en wanneer de code kindermishandeling of eergerelateerd geweld? En
Vervolgacties op incidenten huiselijk geweld – top 10 in percentages
meer dan één code meegeven, is uit praktische overwegingen ongewenst.’
1 . Doorverwijzing door de politie naar andere hulpverlening
Grotere meldingsbereidheid
15,5
2 . Casusoverleg met ketenpartners
9,4
De geïnterviewden verwachten ook een toename van het aantal meldingen van kindermishan-
3 . Werkstraf
6,9
deling, mishandeling van ouders door kinderen (oudermishandeling), eergerelateerd geweld/
4 . Doorverwijzing naar ASHG
6,2
huwelijksdwang en genitale verminking. Niet omdat die vormen van huiselijk geweld vaker gaan
5 . Zaak geseponeerd door (politie)parketsecretaris
5,8
voorkomen, maar omdat er steeds meer aandacht voor en kennis over is en omdat de meldingsbe-
6. Reclasseringstoezicht
5,0
reidheid zal toenemen. Een aantal geïnterviewden verwacht ook meer aangiften en rechtszaken.
7. Sepot
5,0
Procureur-generaal Samson en ook Fier Fryslân-directeur Terpstra verwachten dat echter niet. Terp-
8. Gevangenisstraf (voorwaardelijk)
4,8
stra: ‘Het aantal rechtszaken en veroordelingen wegens mensenhandel, huwelijksdwang of genitale
9 . Gevangenisstraf (onvoorwaardelijk)
3,5
verminking zal naar mijn inschatting niet toenemen, omdat het hier gaat om uiterst ingewikkelde
10. Proeftijd
3,5
en bewerkelijke delicten. Politiefunctionaris Lenting onderschrijft dit laatste. ‘Er komen steeds
Ferwerda 2007, p. 21
meer mensenhandel- en huwelijksdwangzaken binnen bij de politie, maar deze vragen een grote investering en veel opsporingstechniek, hetgeen gezien de targets die moeten worden gehaald niet haalbaar is.’
Het Openbaar Ministerie heeft in 2007 ook een aantal zaken op een rij gezet. Het aantal geregistreerde zaken huiselijk geweld steeg in de periode 2002 tot 2006 van 1000 tot 9000 per jaar. Daarvan bestaat meer dan de helft uit eenvoudige mishandeling (52%), daarna komen achtereenvolgens bedreiging en afpersing (20%), zware mishandeling (12%) (waarvan 90% pogingen tot), vernieling, (poging tot) moord en doodslag (3%), stalking (2%) en nog een restcategorie van 5% (Mak, 2007). ‘Binnen ongeveer een half jaar volgt in ruim 90% van de zaken enige vorm van sanctie, dat is 2% meer dan gemiddeld in strafzaken. Er wordt relatief weinig onvoorwaardelijk geseponeerd en dan vooral door gebrek aan bewijs, gewijzigde omstandigheden en medeschuld van het slachtoffer. Wel eindigt 10% van de zaken met een sepot onder voorwaarden, bijvoorbeeld dat de verdachte zich houdt aan reclasseringsafspraken of wanneer dader en slachtoffer zich hebben verzoend en die verzoening stand houdt. Eindigt de zaak door transactie, dan is dit veelal een taakstraf. Overigens eindigt driekwart van de zaken door een uitspraak van de rechter (Mak, 2007).’
Coderen met de hand Terpstra en Van Dijke verwachten niet alleen een toename van het aantal meldingen, maar ook van het aantal aangiften en veroordelingen wegens huiselijk geweld. Procureur-generaal Samson zegt dat het OM geen antwoord kan geven op de vraag naar toename of afname, omdat het begrip huiselijk geweld niet voorkomt in het Wetboek van Strafrecht. Het OM registreert en vervolgt dus
30 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
4. Omvang, meldingen, aangiften en veroordelingen 31
5. Veranderingen in pleger- en slachtofferschap
Oudermishandeling door pubers Een tendens die door de politie en enkele Steunpunten Huiselijk Geweld gesignaleerd is (Naaktgeboren, 2009), is de toename van huiselijk geweld door pubers. Het gaat daarbij doorgaans om het fysiek mishandelen, seksueel mishandelen of uitbuiten van vriend(in) of ouder(s) door pubers. ’Dating violence’ is een onderdeel daarvan – waarbij met name mannelijke pubers en adolescenten hun even oude vriendinnetjes of vriendjes molesteren en/of hen dwingen tot seks. In de afgelopen drie jaar was er al bijna een verdubbeling van het aantal minderjarige plegers en slachtoffers dat zichzelf meldde of dat gemeld werd bij politie of een Steunpunt Huiselijk Geweld. De Eindhovense Steunpunt-coördinator Karsmakers: ‘Vanaf 2006 is ongeveer 20% van onze caseload van deze aard. Het gaat daarbij vaak om zoons of dochters met psychiatrische of verslavingsproblematiek die hun vader en/of moeder mishandelen.’
De dynamiek tussen plegers en slachtoffers – het geweldspa-
Zeer jonge plegers
troon – is niet statisch, maar verandert onder invloed van fac-
Een andere nieuwe ontwikkeling die gemeld wordt door enkele geïnterviewden, is dat plegers van
toren als emancipatie, een opleiding gaan volgen, werk krijgen
huiselijk geweld tegenwoordig soms zeer jong zijn. De Rotterdamse GGD-expert Polychronakis: ‘Er
of juist verliezen, ouder worden, verhuizen, kinderen krijgen en
komen nu al meldingen van ouders die mishandeld worden door hun kind van nog geen 13 jaar.’
dergelijke. Ook veranderende opvattingen en nieuwe inzichten
Dating violence
over huiselijk geweld en pleger- en slachtofferschap hebben
Politiefunctionarissen Christophe en Lenting noemen dating violence als eerste als ‘nieuwe’ vorm
invloed op wat we zien en hoe we dat benoemen. Verder ko-
van huiselijk geweld. Zij signaleren verder de trend dat mannelijke slachtoffers zich meer (gaan) melden. Of dit te verklaren is doordat geweld tegen mannen meer voorkomt of doordat meer
men ‘nieuwe’ vormen van huiselijk geweld naar voren, dat wil
mannelijke slachtoffers de stap zetten om zich te melden, kunnen zij niet zeggen. Daar is meer
zeggen: nieuwe verschijningsvormen van het oude probleem
onderzoek naar nodig. Verder verwachten zij een toename van het aantal allochtone plegers en
huiselijk geweld. ‘Nieuwe’ typen plegers en slachtoffers worden ‘ontdekt’. Bepaalde typen plegers en slachtoffers gaan we meer tegenkomen, andere juist minder.
slachtoffers vanwege demografische factoren (relatieve groei van het aantal migranten in Nederland) en een toename van het aantal meldingen onder invloed van factoren als de emancipatie van allochtone vrouwen, de stijging van het opleidingspeil onder met name vrouwen en meisjes en de brede acceptatie van de norm ‘huiselijk geweld = fout’.
Migranten en geweld Hoogleraar Ghorashi merkt op dat emancipatiebewegingen vaak gepaard gaan met – tijdelijk – meer wrijving, spanning en geweld. Binnen migrantengemeenschappen in Nederland kan de emancipatie van jongeren en vrouwen leiden tot spanningen en conflicten binnen het gezin, hetgeen in bepaalde gevallen kan uitlopen op huiselijk geweld. Ghorashi verwacht op basis daarvan bij bepaalde groepen migranten een mogelijke, tijdelijke stijging van het aantal gevallen van huiselijk geweld. Daarnaast leidt volgens haar de toenemende negatieve beeldvorming over bepaalde migrantengroepen en over immigratie/integratie in het algemeen, alsmede het groeiende ongemak van mensen in Nederland om met diversiteit om te gaan, tot extra spanningen binnen migrantengemeenschappen, die zich deels kunnen gaan uiten in toenemend huiselijk geweld. ‘De frustraties nemen in bepaalde migrantengroepen toe, vanwege de grote maatschappelijke druk op integratie. Ook is er niet altijd een goed evenwicht tussen emancipatiekans en emancipatiedrang’, aldus Ghorashi. Met name bij Marokkanen ziet zij een grote emancipatiedrang, terwijl de kansen op sociale mobiliteit juist niet zo groot zijn vanwege de negatieve beelden in de samenleving over deze groep. De kinderen van Marokkaanse maar ook Turkse gastarbeiders missen veelal de aansluiting met onderwijsmogelijkheden hier. Deze kinderen hebben vaak een langer traject nodig om bijvoorbeeld op de universiteit terecht te komen. Politieke vluchtelingen zijn daarentegen juist vaak hoger opgeleid of hebben een symbolisch en cultureel kapitaal opgebouwd door deelname aan een politieke beweging of doordat ze hoger opgeleide ouders hebben. ‘Door negatieve beeldvorming worden mensen onzeker over hun eigen positie en over hoe ze zich tot anderen en de samenleving moeten verhouden. En als je onzeker bent en kwetsbaar, kun je gaan reageren met geweld.’
32 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
5. Veranderingen in pleger- en slachtofferschap 33
Ouderenmishandeling
of verandering van de problematiek wijst of op een toenemende aandacht daarvoor. Het geweld-
Alle geïnterviewden die op deze vraag antwoord gaven, verwachten een toename van ouderen-
dadige gedrag van de vrouwen was in overgrote meerderheid niet ernstig en incidenteel. Daardoor
mishandeling, zowel in het aantal meldingen als in de mate waarin ouderenmishandeling zal
kan het geweld van vrouwen niet gelijkgesteld worden aan dat van mannen. Römkens: ‘Weten-
voorkomen. Zij verwachten een toename van het aantal meldingen omdat er meer aandacht is
schappelijke onderzoek uit binnen- en buitenland toont aan dat (ex-)partnergeweld vooral vrouwen
voor mishandeling van ouderen, omdat meer mensen ‘het zien’ en iets doen met die waarneming.
en meisjes treft. En zeker waar het gaat om ernstig en voortdurend (ex-)partnergeweld zijn mannen
Zij verwachten een toename van de omvang van huiselijk geweld, omdat de omvang van de groep
in overgrote meerderheid de dader en vrouwen het slachtoffer. Onderzoek naar de dynamiek in re-
ouderen sterk groeit tussen nu en 2015 en omdat ouderen steeds langer in hun eigen huis zullen
laties laat ook zien dat geweld in de privésfeer heel divers is, maar voor een grote groep nog steeds
blijven wonen, met alle risico’s van sociaal isolement en een gebrek aan sociale controle op wie er
veel te maken heeft met de heersende opvattingen over sekserollen en –patronen.’
in huis komen en wat ze daar doen. Altrecht-projectleider Arts signaleert dat met name de GGZ sinds kort meer geconfronteerd wordt met ouderen die niet meer handelingsbekwaam zijn en hun partner mishandelen. Die vorm van plegerschap (en slachtofferschap) onder ouderen zal toenemen, is de verwachting van Arts.
Intergenerationele overdracht Alle geïnterviewden zeggen in verschillende bewoordingen dat er meer aandacht zal (of moet) komen voor kinderen als direct slachtoffer of getuige van geweld tussen hun ouders. Veel van die kinderen worden in hun puberteit of volwassenheid zelf dader of slachtoffer – of allebei. Als je die intergenerationele overdracht niet aanpakt, zal de prevalentie van huiselijk geweld niet substantieel afnemen, is de algemene opinie. Christophe: ‘Alle tbs’ers en het merendeel van de daders van huiselijk geweld zijn in hun jeugd slachtoffer of getuige van huiselijk geweld geweest.’ Fier Fryslân-directeuren Terpstra en Van Dijke menen dat ‘kinderen en jongeren’ en ‘kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke handicap’ veel meer aandacht nodig hebben, en deels ook zullen krijgen de komende jaren. Niet door de geïnterviewden genoemd is huiselijk geweld in homo- en lesbische relaties. Verwacht kan worden dat ook daar de komende tijd meer aandacht voor zal komen.
Wederzijds geweld Een andere trend die hulpverleners Karsmakers, Terpstra, Van Dijke en Van den Brink signaleren is dat er onder (ex-)partners steeds meer wederzijds geweld voorkomt, met name onder jongere (ex-) partners. Een toenemend aantal (jonge) vrouwen zou, net als hun partners, geweld gebruiken om frustraties af te reageren, om een bepaald gedrag van de partner af te dwingen, als straf of als reactie op geweld (‘terugslaan’). Blijf Groep-directeur Van den Brink: ‘De dynamiek van huiselijk geweld is veel geschakeerder dan we tien jaar geleden dachten. Geweld komt soms van de kant van een van de partners en soms van twee kanten. We hebben in dat opzicht al veel meer inzicht in hoe die dynamiek is. Je moet dan ook op individueel niveau echt naar die dynamiek kijken. Maar de maatschappelijke ongelijkheden moeten ook op maatschappelijk niveau aangepakt worden.’ Terpstra en Van Dijke van Fier Fryslân: ‘De ontwikkeling naar meer wederzijds geweld en de toegenomen kennis en inzichten in de dynamiek van huiselijk geweld moeten leiden tot een bijstelling van de dader/slachtoffervisie. Het slachtoffer is zelden alleen slachtoffer, de dader is zelden alleen dader. Vraag kinderen maar naar hun ervaring. Vaak is er sprake van wederzijds geweld tussen volwassenen en mishandelt de moeder ook haar kinderen.’ Van Dijke maakt daar de kanttekening bij dat uit onderzoek naar voren komt dat er wel vaker sprake is van wederzijds geweld, maar dat – in ieder geval fysiek – geweld van vrouwen vaak een reactie is op gewelddadig gedrag van mannen en dat vrouwen veel minder vaak de agressor zijn waar het gaat om fysiek en seksueel geweld. Het is volgens haar belangrijk om te differentiëren en het niet te plat te hebben over vrouwen die ‘de vader van het kind mishandelen’. Onderzoeker Römkens rapporteerde in 1989 (Römkens 1989) al dat bijna 6%van de ondervraagde vrouwen betrokken was bij ‘wederzijds geweld’ en dat 10% van de vrouwen eenzijdig geweld tegen de man gebruikte. Dit roept de op of de recente discussie over ‘wederzijds geweld’ op een toename
34 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
6. Aanpak en preventie van huiselijk geweld 35
6. Aanpak en preventie van huiselijk geweld
6.1 Overheidsbeleid Het ministerie van VWS gaat de komende tijd toewerken naar een ‘toekomstbestendig stelsel van hulp en opvang bij geweld in afhankelijkheidsrelaties’ en heeft daartoe o.a. het Verwey-Jonker Instituut de opdracht gegeven hiervoor handvatten te bieden en een of meer toekomstscenario’s te schetsen. Tegelijkertijd wordt een knelpuntenanalyse uitgevoerd en wordt geïnventariseerd welke resultaten tot nu toe bereikt zijn met het beleid Beschermd en weerbaar. De ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken gaan zich de komende tijd o.a. buigen over de werking van de Wet tijdelijk huisverbod. Er zijn intussen al ruim 1700 huisverboden opgelegd en
In het landelijke en gemeentelijke beleid lag het accent tot nu toe op nieuwe wet- en regelgeving en het inrichten van een
de uitvoering en effecten van de maatregel zullen geëvalueerd worden. Overigens is nu al duidelijk dat ‘het huisverbod’ een extra impuls heeft gegeven aan de samenwerking tussen hulpverlening en politie.
adequate infrastructuur voor de aanpak van huiselijk geweld. Op beide punten is veel bereikt (Ministerie van Justitie, 2009; Ministerie van VWS, 2009). De komende tijd zal het landelijk
De Wmo, ook een wet die relevant is voor de aanpak van huiselijk geweld (prestatieveld 7), zal net als de Wet tijdelijk huisverbod nog wel wat aangepast worden. En er zal zeker een wet komen die alle relevante organisaties verplicht een meldcode huiselijk geweld te implementeren. Ook zal er
overheidsbeleid met betrekking tot huiselijk geweld vooral in
verder nagedacht en gediscussieerd worden over de (on)wenselijkheid van een wettelijke basis voor
het teken staan van ‘onderhoud en verbetering van wet- en
het Steunpunt Huiselijk Geweld. De evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg heeft ertoe geleid dat
regelgeving en ketenaanpak’ en ‘borging van dat wat opge-
de minister van Jeugd en Gezin de jeugdzorg ingrijpend gaat reorganiseren en dat tegelijkertijd de Tweede Kamer een onderzoek gaat uitvoeren naar de probleemjeugd (begrotingsbehandeling
bouwd is’. Dat is op te maken uit de recentste plannen, waar-
Jeugd en Gezin 2009). De effecten van de regionale aanpak kindermishandeling worden in kaart
onder de Beleidsbrief Beschermd en weerbaar, intensivering
gebracht in een onderzoek dat tot begin 2011 loopt.
van de opvang en hulp bij geweld in afhankelijkheidsrelaties
Het gemeentelijk beleid zal de komende tijd vooral in het teken staan van verdere verbetering van
(Ministerie van VWS, 2008) en het Plan van aanpak huiselijk
de ketenaanpak en een betere, bredere signalering van (dreigend) huiselijk geweld. Zie bijvoor-
geweld tot 2011, ‘de volgende fase’ (Ministerie van Justitie, 2008).
beeld het G4 actieprogramma ‘Naar een grootstedelijke integrale aanpak van huiselijk geweld 2008-2011’ (2008). Een lacune in het landelijke beleid is dat binnen het familierecht nog weinig of geen aandacht is voor huiselijk geweld. Bij beslissingen over omgang en gezag wordt bijvoorbeeld nog wel gecheckt op kindermishandeling, maar er wordt slechts in zeer beperkte mate rekening gehouden met (ex-) partnergeweld tussen ouders (Lünneman, De Boer, Drost, 2008). De ontwikkeling in het familierecht gaat richting gedeeld ouderschap, ook na echtscheiding. Zo is per 1 maart 2009 het maken van een gemeenschappelijk ouderschapsplan een voorwaarde voor het kunnen starten van een echtscheidingsprocedure. Of dit in de praktijk obstakels meebrengt om in geval van huiselijk geweld te kunnen scheiden, zal nog moeten blijken. Er zijn nog nauwelijks rechterlijke uitspraken bekend. Niet zozeer een lacune, maar een kenmerk van het Nederlandse huiselijk geweldbeleid dat in binnen- en buitenland op veel kritiek stuit, is het sekseneutrale karakter van dit beleid en, deels, van de aanpak. Onderzoeker Römkens heeft als een van de eersten de kritiek daarop geformuleerd, onder meer in haar oratie (2008) en eerder al in een niet-gepubliceerde lezing ter gelegenheid van het 10-jarige bestaan van het toenmalige TransAct in 2005. De kern van de kritiek is dat huiselijk geweld veel te maken heeft met opvattingen over mannen en vrouwen, hun rol en hun plaats in gezin en samenleving. Een genderanalyse is noodzakelijk, omdat zonder goede analyse van de werking van macht tussen vrouwen en mannen huiselijk geweld niet adequaat aangepakt kan worden. De Nederlandse regering neemt de kritiek op het genderneutrale karakter van haar beleid misschien wel serieus, maar heeft tot nu toe nog niets concreets met die kritiek gedaan. Er ligt een door de regering gevraagd advies van Margreet de Boer (de Boer, 2008) over hoe het Nederlandse beleid genderspecifiek gemaakt kan worden, maar daar is tot nog toe geen reactie op gekomen vanuit Den Haag.
36 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
6. Aanpak en preventie van huiselijk geweld 37
Tot slot van deze inleidende schets: de aanpak van huiselijk geweld wordt uiteraard niet alleen beïn-
meer bij elkaar komen. Daarnaast is het ook een beleidstrend in gemeenten om aan nieuwe spe-
vloed door het specifieke huiselijk geweldbeleid, maar ook door breder beleid, zoals dat ten aanzien
cifieke groepen aandacht te gaan geven, zoals mannelijke slachtoffers en volwassen kinderen die
van de publieke sector (waar politie, justitie en hulpverlening onder vallen). Het beleid ten aanzien
hun ouder(s) psychisch, fysiek of financieel mishandelen. Dat zal vaak gebeuren in de vorm van
van zorg en hulpverlening staat al een tijd in het teken van meer marktwerking en dat zal naar ver-
pilots. De verdere ontwikkeling van de Wmo zal erin resulteren dat de aanpak van huiselijk geweld
wachting de komende jaren niet ingrijpend veranderden. De kern van de beleidsbrief van Klink en
meer geïntegreerd wordt in de gemeentelijke aanpak van multiprobleemgezinnen.’
Bussemaker hierover (Minister en staatssecretaris van VWS, 2009) is: meer marktwerking, maar ook
Een ander aandachtspunt voor het gemeentelijke beleid in de komende tijd is volgens GGD’er
meer en beter toezicht. Verder zullen de gevolgen van de economische crisis voor de schatkist ook
Polychronakis de verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen de centrumgemeente en de
gevolgen hebben in de vorm van bezuinigingen voor de publieke sector en de lagere overheden.
regiogemeenten. De afstemming moet duidelijker en de samenwerking beter worden.
Investeren in kwaliteit en preventie
Blijf Groep-directeur Van den Brink vestigt de aandacht op de ingewikkelde verhouding tussen het
De geïnterviewden vinden dat de landelijke infrastructuur er ‘wel zo’n beetje staat’ met de Steun-
landelijke en gemeentelijke niveau. Dit zal volgens haar een moeilijke kwestie blijven de komende
punten Huiselijk Geweld, Advies- en Meldcentra Kindermishandeling, Veiligheidshuizen, keten-
jaren. ’Als vrouwenopvang – en dat geldt ook voor andere organisaties – zijn we landelijk bezig
aanpak en de Wet tijdelijk huisverbod. Maar politiefunctionarissen Christophe en Lenting hopen
met het verbeterplan en het maken van landelijke afspraken, en hebben we te maken met de lan-
en verwachten dat het rijk meer kaders gaat stellen waarin de vereiste samenwerking tussen
delijke aanwijzing van politie en justitie, landelijke regelgeving en landelijke financieringsstromen
ketenpartners geformuleerd wordt, dat de centrale positie van het Steunpunt Huiselijk Geweld als
zoals de AWBZ. Tegelijkertijd is huiselijk geweldbeleid gedecentraliseerd en maakt het onderdeel
frontoffice van de keten wordt bevestigd en dat de positie van de Centra Jeugd en Gezin en de
uit van de Wmo. De ketenregie ligt bij de gemeenten. Om de aanpak van huiselijk geweld echt
Veiligheidshuizen wordt vastgelegd. Ook zouden zij willen dat de terechte opvatting dat kinderen
goed vorm te geven, hebben we zowel het rijk als de gemeenten nodig. Maar als alle gemeenten
die getuige zijn geweest van huiselijk geweld behandeld moeten worden als slachtoffer, tot uiting
een eigen beleid gaan ontwikkelen, dan gaat er veel energie verloren. Dat zien we nu al bij de
komt in álle wet- en regelgeving.
stadsdelen van Amsterdam, die allemaal op hun eigen manier trainingen gaan aanbesteden. Daar
In de Aanwijzing Huiselijk Geweld (College van procureurs-generaal, 2008) van het college Procu-
worden wij helemaal gek van. Of het in de komende jaren lukt om in dat spanningsveld tussen cen-
reurs Generaal staat het wel al: ‘Het kind dat getuige is van huiselijk geweld moet in de benadering
traal en decentraal, tussen uniform en elke gemeente haar eigen aanpak een goede weg te vinden,
beschouwd worden als slachtoffer.’
daar ben ik wel benieuwd naar. Waarbij ik denk dat je allebei de niveaus nodig hebt. Want als je
De Rotterdamse experts Polychronakis, Van der Zalm en Top zijn erg vóór een Nederlandse wet
lokale initiatieven niet landelijk bij elkaar brengt, dan wordt het tobben in de gemeenten.’
tegen huiselijk geweld, maar verwachten niet dat die er komt.
Steunpunt-coördinator Karsmakers signaleert – en waarschuwt voor – de trend dat gemeenten steeds meer ook een uitvoerende rol op zich nemen in de bestrijding van huiselijk geweld. Ze gaan
Allen vinden dat nog veel geïnvesteerd moet worden in de kwaliteit van de aanpak en in preventie.
naar haar inzicht steeds dichter op de praktijk zitten van het werk van politie en hulpverlening.
Het eerstgenoemde gaat wel gebeuren, verwacht men. En dan in de vorm van onder meer rijksinvesteringen in de toegankelijkheid en de kwaliteit van de Steunpunten Huiselijk Geweld en in de
Van den Brink waarschuwt voor kortetermijndenken en ‘hypes volgen’ door de gemeentelijke en
kwaliteit en diversiteit van het netwerk van opvangvoorzieningen voor slachtoffers. Of het tweede
landelijke politiek. ’Als er dan bijvoorbeeld weer een incident is, kan het zijn dat daarop meteen
ook gaat gebeuren, daarover heeft iedereen zo zijn of haar twijfels. Over de noodzaak is men het
een nieuw projectje wordt opgezet. De volgende week is er weer een ander incident en dan is inci-
eens. Polychronakis: ‘Meer preventie, vooral met de inzet om de intergenerationele overdracht
dent één weer vergeten en wordt er weer snel iets opgezet voor incident twee. Dan heeft dat weer
van huiselijk geweld te doorbreken. Het grootste deel van de investeringen van het rijk zou naar
politieke prioriteit. De politiek is geneigd tot scoren op de heel korte termijn. Het is goed dat ‘het
preventie moeten gaan, wil je niet blijven dweilen met de kraan open.’ De wens en verwachting
veld’ daar tegenover de rust bewaart en aandacht aan de lange termijn blijft besteden.’
van Christophe en Lenting sluiten daarop aan: ‘Wij verwachten naast een toenemende inzet op repressie ook een toenemende inzet op preventie middels vrijwillige en verplichte opvoedcursussen,
Tot slot heeft politie-expert Christophe een advies voor gemeenten: die zouden de integratie van
partnertrainingen, huwelijkscoaching en echtscheidingscoaching.’ Verder spreekt Christophe de
de afdelingen ‘veiligheid’ en ’zorg’ voortvarend aan moeten pakken, want nu is er volgens haar
hoop uit dat in de nabije toekomst daders al tijdens hun verblijf in de gevangenis therapie krijgen
soms een ‘lijn (zorg)wethouder’ en een ‘lijn (veiligheid)burgemeester’, die vanuit heel verschillende
en dat de regie van de strafrechtketen van OM naar gemeente gaat.
visies en kernwaarden opereren.
Tot slot onderzoeker Römkens over het Nederlandse beleid: ‘Internationaal gezien doet Nederland
Financiële effecten van de crisis op beleid
het niet slecht. Veel landen doen het slechter. Maar het kan beter. Er moet meer samenhang in het
In hoofdstuk 4 kwamen de te verwachten effecten van de huidige economische crisis op het
beleid en de uitvoering komen. Een multidisciplinaire aanpak van multiproblematiek is nodig. In de
vóórkomen van huiselijk geweld aan de orde. Maar de economische crisis heeft ook effect op het
Veiligheidshuizen ligt daar een kans voor. In het Veiligheidshuis in Tilburg is bijvoorbeeld dagelijks
(financiële) beleid van het rijk, de gemeenten en ‘het veld’ in 2010, 2011 en waarschijnlijk ook nog
een multidisciplinair overleg over meldingen van huiselijk geweld en huisverbodzaken.. Een snelle,
jaren daarna. En daarmee dus heel waarschijnlijk ook op het huiselijk geweldbeleid van overheden
doordachte, gezamenlijke aanpak voorkomt dodelijke slachtoffers.’
en uitvoerende organisaties.
Spanningsveld tussen centraal en decentraal
De bij politie, justitie en hulpverlening werkzame geïnterviewden gaan er allemaal van uit dat hun
Over het gemeentelijk beleid brengt een aantal geïnterviewden ook het een en ander naar voren.
organisatie zeker de eerstkomende jaren te maken krijgt met bezuinigingen, in de vorm van kor-
Polychronakis: ‘In het gemeentelijk beleid zullen huiselijk geweld en kindermishandeling steeds
tingen op rijkssubsidies en op het geld dat van het rijk naar het provincie- en het gemeentefonds
38 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
6. Aanpak en preventie van huiselijk geweld 39
gaat, programma’s die niet doorgaan, programma’s die worden stopgezet, et cetera. Hun organi-
geweld steeds vaker vanuit de systeembenadering. Voor de politie- en justitieketen is dit soms
saties bereiden zich daar nu al op voor. Polychronakis: ‘Wij gaan als GGD de te verwachten finan-
lastig, omdat deze gebaseerd is op het aanhouden en vervolgen van plegers.’ Politiefunctionaris
ciële effecten van de crisis het hoofd proberen te bieden door andere geldbronnen zoals Europese
Lenting stelt: ’Ik hoop en verwacht dat de politie wat meer hulpverlener wordt en de hulpverlener
subsidies aan te boren, door efficiënter te gaan werken en door scherpere keuzes te gaan maken.
wat meer politieagent.’
We halen nu alvast kennis hierheen uit andere delen van Europa, de VS en Canada, en leren van Engeland bijvoorbeeld hoe hulpverleningsorganisaties ook zonder subsidie hun werk kunnen doen,
Ideale ketensamenwerking
door gebruik te maken van particuliere fondsen, sponsoring en meer vrijwilligerswerk.’
Procureur-generaal Samson ziet de ideale ketensamenwerking dichterbij komen: ‘Dat iedereen
Christophe: ‘De politie krijgt het financieel ongetwijfeld moeilijker de eerstkomende jaren. Maar in
vanuit een gemeenschappelijk doel zijn eigen expertise inbrengt. Dat de politie onderzoek doet,
hoeverre dat invloed zal hebben op de aanpak van huiselijk geweld, heeft vooral te maken met de
waarheidsvinding. Want die is daar beter in dan de hulpverlening. Dat iedereen samen kijkt wat er
beleidskeuzes die gemaakt gaan worden. Van de rijksgelden voor de bestrijding van geweld wordt
in een specifiek geval nodig is aan hulp. Hoe bereid een dader bijvoorbeeld is om hulp te aanvaar-
nu nog relatief weinig aan huiselijk geweld besteed en relatief veel aan bijvoorbeeld de bestrijding
den. Dat het OM kijkt of vervolging nodig is of ‘strafrecht als stok achter de deur’.’
van agressie tegen hulpverleners. Ik verwacht dat dit een beetje gaat veranderen door de effecten
Blijf Groep-directeur Van den Brink vindt dat de ketensamenwerking beter wordt, vooral sinds
van het huisverbod. Door het huisverbod zijn burgemeesters zich veel meer bewust geworden van
de invoering van het tijdelijk huisverbod. ‘De Steunpunten Huiselijk Geweld zullen steeds verder
de omvang en ernst van huiselijk geweld. Zo’n ontwikkeling kan het financiële effect van de crisis
groeien in hun rol van zorgcoördinator. Ze zullen het coördineren van zorg, het bij elkaar halen van
voor de aanpak van huiselijk geweld geheel of gedeeltelijk compenseren.’
ketenpartners, het organiseren van casusoverleg en het goed volgen van zaken verder ontwikke-
Procureur-generaal Samson: ‘Geld is natuurlijk dominant. We hebben uitgesproken dat we bezuini-
len. En op sommige plekken gaat het al heel goed wat betreft ketensamenwerking. Het Alkmaarse
gingen in principe zo weinig mogelijk ten koste willen laten gaan van onze primaire taak als OM.
Oranje Huis is een combinatie van Steunpunt en crisisopvangplek. Daar wordt zowel een aantal
Maar als het gaat om bijvoorbeeld slachtofferzorg? Voor dit jaar hebben we voor vernieuwing van
steunpunttaken uitgevoerd, als crisisopvang en vervolgopvang aangeboden. Op die plek komt ook
de slachtofferzorg en de ontwikkeling van Veiligheidshuizen nog wel extra geld gekregen, en dat
de Jeugdzorg, de daderhulpverlening en de politie. Dus ik denk dat je gaat zien dat, net als in de
gaan we ook gewoon volgens plan besteden. Maar als we voor de komende jaren die extra’s niet
Veiligheidshuizen, steeds meer vanuit eenzelfde optiek gewerkt zal gaan worden.
meer krijgen, dan moeten we ons bezinnen op de vraag of we ermee door kunnen gaan.’
Een moeilijkheid daarbij is dat huiselijk geweld zo veel verschillende vormen van geweld omvat, dat het teveel is om huiselijk geweld als geheel ketengericht te organiseren. Soms heb je de Jeugdzorg
6.2 Ketenaanpak – samenwerking tussen hulpverlening, politie en justitie
nodig, soms niet. Soms heb je de GGZ nodig, soms niet. Soms heb je verslavingszorg nodig, soms niet. Als je de keten heel nauw wilt laten aansluiten op het probleem, dan moet je specificeren per categorie en daar dan precieze afspraken over maken. Ik zie voor me dat het die kant uitgaat. Dat de ketensamenwerking dus intensiever wordt voor specifieke vormen van huiselijk geweld en
Centraal in de huidige aanpak van huiselijk geweld staat de combinatie van strafrecht en hulpver-
groepen, en beter. Anders blijft het een manier van werken waarbij iedereen veel tijd kwijt is met
lening en de samenwerking tussen hulpverlening, politie en justitie. Hierbij ligt de regierol voor het
overleg.’
beleid bij de gemeente. De regierol voor de ketenaanpak ligt niet duidelijk bij één partij, hoewel de Steunpunten Huiselijk Geweld wel steeds meer die rol krijgen.
Technologische innovaties De geïnterviewden verwachten ook allemaal dat de rol van technologie in de aanpak van huise-
De ketenpartners onder de geïnterviewden voorzien allen een verdere accentverschuiving richting
lijk geweld groeit. Top: ‘Er zal veel meer gebruikgemaakt worden van technologie die in andere
hulpverlening. En ze vinden allemaal dat de samenwerking tussen hulpverlening, politie en justitie
gebieden van criminaliteit ontwikkeld is, zoals enkelbanden, cameratoezicht (ook in woonhui-
steeds soepeler en effectiever wordt. In verschillende bewoordingen stellen allen tevreden vast
zen), andere alarmsystemen voor slachtoffers naast het nu bestaande AWARE, et cetera (zie over
dat het gezin, het systeem, terecht steeds meer het uitgangspunt wordt van de ketenaanpak en de
AWARE: Balogh, van Haaf, & Römkens, R., 2008). En er zal meer gebruikgemaakt worden van
hulpverleningsinterventie in het systeem centraal komt te staan. Dat politie en justitie steeds ge-
informatietechnologie, met nieuwe manieren van informatie delen op een veilige manier. Idea-
richter ingezet zullen worden als stok achter de deur om hulp te accepteren, om veiligheidsrisico’s
liter zullen professionals minder met elkaar praten en meer met de cliënten.’ Politiefunctionaris
goed in te schatten en om het slachtoffer veiligheid te bieden. Dat de hulpverlening steeds out-
Lenting verwacht dat binnenkort AWARE als instrument overal in het land gebruikt zal worden,
reachender gaat werken. Dat de Veiligheidshuizen, die naar verwachting eind 2009 een landelijk
wellicht ook cameratoezicht in huis, en nieuwe eenvoudige vormen van basisinformatie delen,
dekkend netwerk vormen, een goede aanvulling van de infrastructuur vormen.
bijvoorbeeld met behulp van Google Earth. ‘En mogelijk komen er ook nieuwe technologische hulpmiddelen om agressie te beteugelen, bijvoorbeeld een soort van ‘mosquito’ in huis die hoge
Systeembenadering
onaangename tonen laat horen bij het bereiken van een bepaald niveau van agressie’, aldus
De Rotterdamse politieman Top: ‘Ik zie de ontwikkeling in Nederland richting netwerkaanpak gaan,
Lenting.’ Iedereen verwacht ook dat de discussie over de toelaatbaarheid en de grenzen van
waarbij veel verschillende partijen, meestal gelijktijdig, hun eigen taak in de gezamenlijke systee-
technologie door zal gaan en heftiger zal worden.’ (Zie bijvoorbeeld In de greep van de techno-
maanpak uitvoeren. Van dadergericht naar systeemgericht, is de ontwikkeling.’ Maar hij voegt er
logie – nieuwe toepassingen en het gedrag van de burger van Marguerite van den Berg et all.)
aan toe ‘dat er daarvoor nog wel echt een sprong voorwaarts moet worden gemaakt in de aanpak’. Fier Fryslân-directeur Van Dijke: ‘Traditioneel denken politie en justitie – net zoals de hulpverlening
Capaciteitstekorten
overigens – vanuit een dader/slachtoffer-perspectief, maar dat perspectief is te beperkt. Zowel de
Veel geïnterviewden benoemen ook obstakels die optimale ketensamenwerking bemoeilijken. Zo-
politie als de hulpverlening ervaren dat deze tweedeling in de praktijk niet opgaat en benaderen
als het overheidsbeleid, en dan met name de financiering van publieke taken, en verschillen tussen
40 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
6. Aanpak en preventie van huiselijk geweld 41
hulpverleners, politie en justitie in denkkader, visie en taalgebruik. De ketenpartners verwachten
van politie en justitie. We zouden ook graag zien dat de politie haar functie van verkenner van de
toenemende capaciteitstekorten/wachtlijsten, door meer meldingen, meer huisverboden en het al
samenleving verder uitbouwt.’
lang niet meer meegroeien van de budgetten. Steunpunt-coördinator Karsmakers: ‘In 2002 kon er nog heel veel in de sfeer van de forensische
Medewerking van medici
psychiatrie. Het maatschappelijk werk kon plegers van huiselijk geweld toen heel snel doorverwij-
OM-functionarissen Samson en Lanting wijzen op het volgende knelpunt: ‘Als we allemaal ook het
zen naar de GGzE (Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven) waar de pleger ook snel in diagnosti-
strafrecht optimaal willen inzetten voor de aanpak van huiselijk geweld, heeft het OM de mede-
sche trajecten en groepshulp terecht kwam. Langzaam maar zeker werd het moeilijker. Eerst moest,
werking nodig van onder andere medici. Helaas zijn er nog altijd medici die geen medische verkla-
door een verandering in de wetgeving, voortaan een verwijzing door de huisarts worden afgege-
ringen af willen geven. Maar die hebben wij wel nodig. Want wij moeten kunnen aantonen dat
ven, ook als een hulpverlening verplicht door de rechter was opgelegd. Die huisarts moet die cliënt
bepaalde lichamelijke schade het gevolg is van geweld. Verder is de forensische expertise bij medici
dan natuurlijk ook zien. Een flinke vertraging. Iets soortgelijks is gebeurd met verwijzing naar de
nog onvoldoende. Deels is het een apart vak en moeten er meer dan de drie nu bestaande forensi-
reclassering. Vroeger kon je mensen, ook in het vrijwillig kader, naar de reclassering verwijzen, die
sche expertisecentra komen, deels gaat het om basiskennis die alle medici in hun opleiding moeten
dan meteen een agressieregulatietraject startte. Nu kunnen alleen nog plegers die veroordeeld zijn
krijgen. Die kennis is niet alleen nodig voor het OM, maar ook om goed te kunnen signaleren.’
behandeld worden door de reclassering. Datzelfde geldt nu ook voor de forensische psychiatrie van de GGzE. Daar worden nu alleen nog maar plegers behandeld in een strafrechtelijk kader. Dat is
Te veel dwang en drang
hooguit op een kwart van onze plegers van toepassing. De rest kan geen gebruik meer maken van
Steunpunt-coördinator Karsmakers: ‘Een van de dingen waar we als keten aan moeten gaan wer-
de specifieke expertise van de forensische tak van de GGzE.’
ken, is strakke afspraken maken over informatie-uitwisseling en privacy. Daarin verschillen politie
Altrecht-projectleider Arts: ‘Plegers en slachtoffers, ook diegenen onder hen met ernstige psychia-
en hulpverlening nu nog te veel. Er wordt veel geregistreerd in veel verschillende registratiesyste-
trische problematiek, komen de GGZ bijna niet meer in tegenwoordig. Alles komt – en blijft – in de
men. Dat lijkt alleen nog maar toe te nemen. Allerlei cliënten worden bijna ritueel rondgepompt
eerstelijnshulp, die maar zeer gedeeltelijk is toegerust op het behandelen van mensen met ernstige
door diverse registratiesytemen – vaak zonder dat zij daarvan op de hoogte zijn –, en het is maar
psychiatrische problematiek.’
zeer de vraag of dat een zaak nu echt verder helpt. Verder gaat de ontwikkeling mijns inziens veel te veel richting dwang en drang. Na een melding gaat de politie eropaf, registreert alle incidenten
Dezelfde Karsmakers en Arts merken ook op dat het huidige overheidsbeleid concurrentiebevorde-
als melding of aangifte in hun registratiesysteem en meldt alle zaken aan bij het Steunpunt Hui-
rend werkt, hetgeen vooral de samenwerking binnen eenzelfde sector zoals de hulpverlening niet
selijk Geweld. Maar het strafrecht is een beperkt middel. Er is vaak in strafrechtelijke zin te weinig
ten goede komt. ‘Afgerekend worden’ op het aantal cliënten in behandeling motiveert medewer-
voorgevallen of te weinig bewijs, en dan wordt een zaak geseponeerd. Een mogelijke strafrechte-
kers via hun management om cliënten zo lang mogelijk vast te houden en andere organisaties
lijke afdoening valt dan niet te gebruiken als ‘ stok achter de deur’ om hulp te aanvaarden. Als ou-
erbuiten te houden. Karsmakers en Arts verwachten niet maar hopen wel dat de overheid meer
ders weigeren mee te werken aan een hulptraject voor zichzelf en hun kinderen is een zorgmelding
stimulansen gaat inbouwen voor (keten)samenwerking.
doen bij Bureau Jeugdzorg meestal ook geen effectief instrument om te motiveren tot hulp. Als er onvoldoende ‘ kindsignalen’ zijn - en dat is moeilijk vast te stellen als het Steunpunt niet binnen-
Probleemgezinnen detecteren
komt en in het proces verbaal van de politie weinig gegevens staan en ouders alle medewerking
Politiefunctionarissen Christophe en Lenting over wat er nog beter moet in de ketenaanpak: ‘Geza-
weigeren - sluit Bureau Jeugdzorg al weer snel het dossier. Mijn vrees is dat na zo’n ervaring van
menlijk moet in de keten het privacyprobleem getackeld worden. Ook kunnen de partners geza-
eerst de politie, dan het Steunpunt en tenslotte Bureau Jeugdzorg dat vaak geassocieerd wordt met
menlijk competenties beschrijven, crosstrainingen beleggen, et cetera. Hulpverleners blijven vaak
de Kinderbescherming, op je stoep, het betreffende gezin zich nog wel eens zal bedenken alvorens
gevangen in machteloosheid, omdat in Nederland de belangen van ouders hoger worden aange-
opnieuw de hulp in te roepen van de politie of het Steunpunt. Zolang de Steunpunten geen wet-
slagen dan die van kinderen. In de VS is het recht op ouderschap ondergeschikt aan de rechten van
telijke bevoegdheden hebben om dwang uit te oefenen, moeten we die pretentie niet hebben en
het kind, dat is beter. Verder maakt de terecht genuanceerde analyse van het huiselijk geweld door
ervoor zorgen dat we die beeldvorming niet krijgen’, aldus Karsmakers.
de hulpverlening het wel eens erg ingewikkeld om in te grijpen. Een huisverbod opleggen in het geval van wederzijds geweld is niet eenvoudig.
Beter trainen
Gemeenten moeten meer geld vrijmaken om probleemgezinnen (adressen) te detecteren en die
Onderzoeker Römkens hoopt dat de professionals goed uitgerust worden voor het omgaan met
gezinnen zo vroeg mogelijk (opvoedings)ondersteuning aan te bieden. Tegen 2015 is er idealiter een
steeds nieuwe instrumenten zoals risicotaxatie en meldcode. ‘Als beroepsbeoefenaren geen neus
ketenaanpak rondom elk probleemgezin (adres). Het hulpaanbod moet en zal gevarieerder worden,
hebben ontwikkeld voor geweld in het gezin, dan worden de instrumenten niet goed gebruikt.
naast crisishulpverlening aan het hele gezin ook vormen bevatten als lotgenotenhulp, traumagroe-
Want elk instrument vereist interpretatie en afweging van conclusies. Hetgeen een gedegen op-
pen, buddyhulp, mobilisering van het eigen netwerk van het gezin, tijdelijke plaatsing van een
leiding vraagt en een sensitieve, kritische houding. Dus: doorgaan met het ontwikkelen van steeds
hulpverlener of een beveiligingsbeambte in het gezin. Maar ook het politieoptreden moet en zal ge-
betere instrumenten, maar ook met het ontwikkelen van steeds betere trainingen.’
varieerder worden. We zijn nu bezig met twee nieuwe vormen van aanpak: disciplineringsgesprekken en procesbegeleiding. Verder gaan we het verhoren van kinderen professionaliseren. Organisatorisch
Aansluiting tussen front- en backoffice
zou het goed zijn als er familie-units zouden komen met specialisten in zedenzaken, kindermishande-
GGZ-functionaris Arts signaleert dat de aansluiting tussen front- en backoffice nog niet optimaal
ling en dergelijke. Het normerende in het optreden van politie gaan we benadrukken.
is. ‘Nu Altrecht ook in de frontoffice zit, merk je dat je als backoffice nog niet goed aansluit.
Het omgaan met aangiften gaan we verbeteren: aangifte doen niet ontmoedigen en aangiften
De crisisdienst kan bijvoorbeeld vinden dat een pleger of slachtoffer die al cliënt is bij Altrecht,
adequaat afhandelen. In 2010 organiseren we een expertmeeting over best practices op het snijvlak
direct geholpen moet worden. Maar dan blijkt de behandelaar niet te bereiken, of er is een
42 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
6. Aanpak en preventie van huiselijk geweld 43
wachtlijst. Een probleem dat trouwens in de hele keten speelt, ook bij het AMW en Jeugdzorg,
als je ketensamenwerking op gang wilt brengen, heb je er niets aan om iemand de zwarte piet
ook bij de politie. Als het huisverbod echt opgelegd gaat worden in alle gevallen die daarvoor in
toe te schuiven. Dan krijg je nooit goede samenwerking. En wat er naar mijn idee aan de hand is
aanmerking komen, dan heeft iedere organisatie in de keten een capaciteitsprobleem. Overi-
in de GGZ, is dat er veel onmacht is en gebrek aan tools, geen onwil. Als een sociaal-psychiatrisch
gens ben ik erg onder de indruk van de dynamiek die het huisverbod op gang heeft gebracht.
verpleegkundige het niet goed doet en bijvoorbeeld alleen de psychiatrische problematiek ziet
Juist omdat het een wet is zie je organisaties in één keer een grote beweging maken. Waarbij
van een pleger, dan kun je zeggen dat die SPV’er niet verder wil kijken dan zijn of haar neus lang
ik altijd zeg dat het huisverbod maar één instrument is en de aandacht vestigt op het probleem
is. Maar je kunt ook zeggen, en dat doe ik: deze hulpverlener is onvoldoende toegerust door zijn
in zijn geheel. Een ander punt van aandacht nu en straks is het uitdragen dat er in de GGZ veel
of haar organisatie om adequaat op te treden. Hij of zij wordt alleen afgerekend op psychiatrische
expertise is als het gaat om de mogelijke consequenties van langdurig huiselijk geweld. En ik wil
labeling en dus niet gestimuleerd zich voor het hele systeem in te zetten.’
dat die expertise ook overgedragen wordt aan bijvoorbeeld de Steunpunten Huiselijk Geweld.’
Gezamenlijk overleg wordt niet betaald
De drie knelpunten van Dijkstra
Uit onderzoek van Van Delden, die recentelijk samenwerkingsverbanden van politie, justitie,
Dijkstra, lector vrouwenopvang en huiselijk geweld bij Hogeschool Avans, noemt drie knelpun-
Jeugdzorg, gemeente, verenigingen en scholen onderzocht (Van Delden, 2009), komen ongeveer
ten (‘spanningsverhoudingen’ in haar woorden) die niet door de geïnterviewden genoemd zijn
dezelfde obstakels naar voren. Hij wijst er onder meer op dat samenwerking aan de voorkant (het
(Dijkstra, 2008). Het gaat dan om het instellingsdenken, de hiërarchie in deskundigheid, en de
gebouw) gestimuleerd wordt door de overheden, maar aan de achterkant wordt belemmerd door
nadruk op de oppervlakte- en de verwaarlozing van de dieptestructuur. Ze ziet deze spanningen als
de wijze van bekostiging van instellingen, waarin gezamenlijk overleg niet betaald wordt. Een
obstakels, maar ook als kansen en richtingwijzers om de ketenaanpak te verbeteren. Die obstakels
andere uitkomst van zijn onderzoek is dat de ketenregie in handen moet zijn van één organisatie
of kansen worden hieronder in onze eigen woorden toegelicht.
en één persoon. Er is sprake van belemmerend instellingsdenken als een ketenpartner/persoon de instellingsdoelen
Taal- en cultuurverschillen
(financieel, inhoudelijk, organisatorisch) boven de ketendoelen en de behoeften van de cliënt stelt.
Verschillen tussen hulpverleners, politie en justitie in denkkader, visie, taalgebruik en verantwoor-
In het ergste geval leidt dat ertoe dat een cliënt niet de hulp krijgt die nodig is of dat een cliënt
delijkheidsgevoel zijn een ander obstakel dat meerdere geïnterviewden noemen. Politie, OM en
puur uit financiële motieven ‘binnengehaald en binnengehouden wordt’. Door het op de eerste
hulpverlening zijn onderling nogal verschillende professies met hun eigen denkkader, taal en visie
plaats zetten van organisatiedoelen worden andere partners al gauw tot concurrenten of hinder-
op huiselijk geweld. Zo werkt de GGZ met psychiatrische problematiek-labeling (‘trauma’ bijvoor-
lijke obstakels. Veel weigeringen om informatie te delen met anderen komt waarschijnlijk voort uit
beeld). Arts: ‘Wij werken aan, en denken vanuit, psychische aandoeningen (DSM V). Huiselijk ge-
‘instellingsbelang voorop zetten’, waarbij het privacy-argument gebruikt wordt ter legitimering.
weld is geen aandoening. Dat betekent niet dat een huiselijk geweldslachtoffer ook niet geholpen
Instellingsdenken leidt er altijd toe dat primair vanuit het aanbod van de instelling gedacht wordt
kan worden door de GGZ, maar dan is het vanwege bijvoorbeeld een posttraumatische stresstoor-
en niet vanuit de behoefte van de cliënt.
nis. De ziekte of aandoening is de ingang, niet de oorzaak.’ Het OM denkt en spreekt vooral in strafrechtcategorieën (‘bedreiging’, ’zware mishandeling’). Het Steunpunt Huiselijk Geweld denkt
Hiërarchie in deskundigheid/verschil in status tussen de verschillende ketenpartners – het tweede
en spreekt meer in vormen en dynamieken van huiselijk geweld in systemen. In de ketensamenwer-
obstakel –zit het –zuiver op kwaliteit beoordelen van de input van elke partner – al gauw ernstig
king moeten ze elkaar zien te begrijpen en te vinden wat betreft probleemanalyse en oplossings-
in de weg en frustreert het samenwerken met anderen. Formeel is er geen hiërarchie in de keten,
richting.
maar informeel staan bijvoorbeeld OM en GGZ (psychiaters en psychotherapeuten) hoger op de lad-
Politiefunctionaris Christophe ziet daarnaast ook een verschil in verantwoordelijkheidsgevoel of
der van opleiding/deskundigheid/status dan bijvoorbeeld Algemeen Maatschappelijk Werk, Steun-
maatschappelijke betrokkenheid (‘de GGZ stelt zich nog te afstandelijk op waar het gaat om huise-
punt Huiselijk Geweld en politie.
lijk geweld’). Het gaat hierbij deels om feitelijke verschillen, deels om beeldvorming bij de keten-
Politiefunctionaris Christophe: ‘De GGZ is een lastige partner – afstandelijk, veel decorum.’ Steun-
partners en in de samenleving over vermeende onderlinge verschillen. De geïnterviewden kennen
punt-coördinator Karsmakers brengt net even andere, maar wel verwante, frustraties naar voren:
het beeld dat de hulpverlening ‘te soft’ zou zijn en dat politie en justitie met harde hand zouden
‘Ik zie, en dat baart me zorgen, dat werk dat het best gedaan kan worden door de echte, goede
optreden zonder verder te kijken dan hun neus lang is. Het OM en de GGZ zouden ‘lastige’ partners
maatschappelijk werkende met voortgezette opleiding, meer en meer wordt overgenomen door
zijn. Procureur-generaal Samson kent de kritiek, maar verwerpt die. ‘Het is gewoon niet waar dat
jonge, net van de universiteit af komende juristen, ambtenaren en politieagenten.’
OM en politie alleen maar oppakken en vervolgen, en niet kijken naar wat er verder omheen zit. Maar zorgverleners zien gemakkelijk over het hoofd dat met name het OM alleen de zware geval-
Het derde obstakel dat Dijkstra onderscheidt, is de huidige voorliefde voor snelle, kekke, korte
len van huiselijk geweld ziet. Het OM denkt tegenwoordig wel degelijk mee of een pleger wellicht
interventies op elk niveau van de samenleving, en het negatieve imago van ‘langdurige diepgaande
ook een vorm van hulp nodig heeft, en kijkt ook niet meer alleen naar de pleger, maar denkt mee
trajecten’. Deze trend maakt een onbevooroordeelde afweging van de verschillende mogelijkheden
over het hele systeem. Dat is alleen wel heel arbeidsintensief.’ En over de verwijten van de politie
tot het aanpakken van huiselijk geweld in een bepaalde situatie moeilijk, zo niet onmogelijk. Het
dat het OM te weinig zou vervolgen: ‘Dat komt omdat de politie alleen afgaat op het aantal men-
nieuwste heeft per definitie een voorsprong op het oude.
sen dat in voorlopige hechtenis blijft, maar dat is een klein deel. Dan moet er sprake zijn van zwaar letsel dat is toegebracht, en dat komt gelukkig niet zo heel veel voor’. Altrecht-projectleider Arts over het oordeel dat de GGZ een lastige ketenpartner is: ‘Ja, die kritiek
Indirect is uit de interviews met de ketenpartners op te maken dat zij over het oplossen van het
is mij bekend. Er zijn ook wel een aantal barrières vanuit de GGZ, zoals het beroepsgeheim. Maar
obstakel ‘negatieve beeldvorming en feitelijke verschillen in visie en taalgebruik’ optimistisch zijn.
44 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
6. Aanpak en preventie van huiselijk geweld 45
De geïnterviewde ketenpartners zijn ervan overtuigd dat het daadwerkelijk samen werken dé weg
Op het terrein van relationele weerbaarheid gebeurt er ook steeds meer, onder meer via internet-
is naar het oplossen van verkeerde beelden en het goed omgaan met feitelijke verschillen.
programma’s. Tot slot wordt op het gebied van risicofactoren veel onderzoek gedaan dat bruikbare
Procureur-generaal Samson zegt, gevraagd naar de verhouding tussen de ketenpartners: ‘Wij
aanknopingspunten biedt voor preventie. Zo hebben onlangs artsen van het Children’s Hospital
worden als te repressief beschouwd door de hulpverlening, en er zijn OM-collega’s die de zorg als
Boston Informatics Program en de Harvard Medical School de elektronische patiëntendossiers van
geitenwollensokken zien. Daar zijn nog wat beelden die weg moeten. De enige manier om ze weg
meer dan 500.000 patiënten geanalyseerd. Zij slaagden erin om de kans op huiselijk geweld te voor-
te krijgen, is beginnen met het overleggen over een casus. Iedereen is dan verbaasd dat de anderen
spellen, gemiddeld tien tot dertig maanden voordat het plaatsvond. Factoren die de kans op huise-
zich ook betrokken voelen bij de casus. Dat valt mij altijd weer op. Als het begin er maar eenmaal
lijk geweld met name bleken te voorspellen, waren alcoholisme, depressie, psychose en verwondin-
is, dan groeit het vertrouwen. Als er dan ook goede afspraken gemaakt worden over informatie-
gen. Volgens de onderzoekers kan hun systeem dienen als een ‘early warning’-systeem voor artsen.
uitwisseling die ‘proof’ zijn gebleken bij het College Bescherming Persoonsgegevens, dan heb je
Door het toenemend aantal data dat beschikbaar komt door elektronische patiëntendossiers, komt
een basis voor een goede ketensamenwerking. Waarbij het natuurlijk altijd zo zal zijn dat je het
volgens hen de voorspellende geneeskunde een stap dichterbij (Reis, Kohane, & Mandl, 2009).
soms niet met elkaar eens wordt over de aanpak. Want elke partner houdt zijn eigen verantwoor-
Dit type onderzoek maakt, door wat ermee gedaan kan worden, altijd de morele vraag los in hoe-
delijkheid. Maar als iedereen zich daarvan bewust is, dan is er ook minder boosheid als bijvoorbeeld
verre gegevens verzameld mogen worden over burgers en hoe misbruik van verzamelde gegevens is
het OM wel gaat vervolgen, terwijl politie of hulpverlening dat ongewenst vinden, of als het OM
te voorkomen.
andersom besluit niet te vervolgen terwijl de politie dat noodzakelijk acht.’
Huiselijk geweld als bron van trauma
6.3 Preventie
Alle geïnterviewden benadrukken het belang van – meer – preventie en verschillende geïnterviewden vestigen er de aandacht op dat heel waarschijnlijk veel meer gedragsproblemen en aandoeningen dan wij nu weten geheel of gedeeltelijk voortkomen uit mishandeling als kind. De Rotterdamse
Met betrekking tot preventie vindt iedereen voorkómen beter dan genezen (aanpakken). Dat geldt
GGD-functionaris Van der Zalm: ‘Uit buitenlands onderzoek komt naar voren dat bij 78% van de
ook voor huiselijk geweld. Tegelijkertijd is de feitelijke situatie dat het grootste deel van de midde-
mensen met een depressie huiselijk geweld aan de ziekte ten grondslag ligt. In de toekomst zal,
len (tijd, geld, menskracht, deskundigheid) van overheden en ketenpartners ingezet wordt voor het
naar ik hoop en verwacht, meer aandacht besteed worden aan mogelijk huiselijk geweld in de
aanpakken van actueel huiselijk geweld. En veel minder voor op de samenleving gerichte preventie
voorgeschiedenis van mensen met problematieken als traumatisering en depressie.’ Fier Fryslân-
zoals voorlichtingscampagnes, op risicogroepen gerichte preventie en de op plegers en slachtoffers
directeur Terpstra: ‘In 2015 zullen we, zo verwachten wij, weten dat aan ADHD en depressie, maar
gerichte terugvalpreventie.
ook aan opstandig-oppositionele en antisociale gedragsstoornissen bij jongeren, vaak geweldserva-
Maar de aandacht voor preventie neemt wel toe. Een van de effecten van die toenemende aan-
ringen en traumatisering ten grondslag liggen. Een posttraumatische stressstoornis wordt vaak niet
dacht is dat men zich realiseert dat we nog zo veel niet weten: wat precies de (beïnvloedbare)
herkend of verkeerd gediagnosticeerd, waardoor kinderen, jongeren en volwassenen de verkeerde
risicofactoren zijn voor pleger- en slachtofferschap, in hoeverre en hoe die risicofactoren opge-
hulp krijgen en hun probleem niet wordt opgelost. In het verlengde hiervan is het ook interessant
spoord kunnen worden, wat eraan gedaan kan worden. Op het punt van analyse en werkzame
om te onderzoeken welke rol traumabehandeling van plegers kan spelen in het terugdringen van
aanpakken moet nog veel onderzocht worden. Intussen gebeurt er wel al steeds meer aan pre-
recidive.’ Politiefunctionaris Christophe: ‘Een meerderheid van de huidige tbs’ers die behandeld
ventie. Sinds een paar jaar worden doorlopend één of meer overheidscampagnes uitgevoerd die
worden wegens zware mishandeling en/of seksueel geweld, is als kind mishandeld. Investeren in
de norm uitdragen dat huiselijk geweld en kindermishandeling fout zijn (universele preventie)
preventie levert zó veel op.’
of dat in het geval van huiselijk geweld hulp ingeroepen moet worden (geïndiceerde preventie). En er staan nieuwe campagnes op stapel. Allereerst een overheidscampagne waarbij het publiek
Een aantal geïnterviewden verwacht een accentverschuiving richting preventie en vroege signa-
alert gemaakt wordt op signalen van kindermishandeling en gestimuleerd wordt actie te onder-
lering van huiselijk geweld in met name het overheidsbeleid, maar ook in hun eigen beleid. Blijf
nemen wanneer ze kindermishandeling vermoeden. Daarnaast een vervolg op de overheidscam-
Groep-directeur Van den Brink: ‘Wij laten natuurlijk geen mensen die direct hulp nodig hebben, op
pagne die benadrukt dat in het geval van huiselijk geweld hulp mogelijk is, zowel voor slachtof-
de stoep staan. Meteen opvang en hulp bieden, dat zit ons type organisatie in de genen, zeg maar.
fers als plegers. We weten echter niet in hoeverre dit soort campagnes effectief zijn. Ze hebben
Tegelijkertijd brengen we de aandacht gerichter naar de andere kant, de preventiekant. Blijf Groep
op de korte termijn zeker effect (bijvoorbeeld in de vorm van een toename van het aantal vragen
doet dat nu al een jaar of acht. Toen hebben we afgesproken dat we niet zomaar nieuwe opvang-
om advies en het aantal meldingen van huiselijk geweld), maar of ze ook op de wat langere
voorzieningen gaan opzetten, maar aan ‘de voorkant’ gaan uitbreiden als het werk toeneemt.
termijn helpen?
Vandaar de groei van het aantal Steunpunten, van het ambulante werk en van het weerbaarheidsaanbod. We hebben nu dan ook meer te bieden in een eerder stadium aan de mensen die geweld
In 2009 is in Nederland de op individuele bewustwording en mobilisatie gerichte campagne WE
ondervinden. Er werken intussen ook veel meer mensen aan de voorkant dan in de opvang. En die
CAN end all violence against women gestart. Ook zijn steeds meer migranten (zelf)organisaties
ontwikkeling gaat versterkt door.’
taboedoorbrekend bezig met onderwerpen als huiselijk en seksueel geweld en gaan daar ook preventief mee aan de slag. En er wordt veel aandacht besteed aan het zo vroeg mogelijk signa-
Onderzoeker Römkens pleit voor meer goede, aansprekende voorlichtingscampagnes. ‘De overheid
leren door hulpverleners en anderen van (dreigend) huiselijk geweld. Zo wordt in heel Neder-
moet hier meer op inzetten. Een gratis telefoonlijn voor informatie en advies is een must. Evenals
land de zogenaamde ‘RAAK-aanpak’ ingevoerd, waarbij op regionaal niveau gezamenlijk wordt
een zeer makkelijk te onthouden nummer. Neem wat dit betreft een voorbeeld aan Zweden’, aldus
gewerkt aan een samenhangende en effectieve aanpak van kindermishandeling (Hermanns,
Römkens.
2008).
46 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
6. Aanpak en preventie van huiselijk geweld 47
De geweldscirkel doorbreken
6.4 Hulpverlening
De Rotterdamse GGD’er Polychronakis vermeldt het initiatief van de vier grote gemeenten om een onderzoek te laten doen naar de wijze waarop de intergenerationele overdracht van huiselijk
Alweer meer dan dertig jaar geleden ontwikkelde zich stapsgewijs het driesporenbeleid voor slacht-
geweld voorkomen kan worden. Met de resultaten hopen zij gezinnen beter te kunnen helpen om
offers, plegers en kinderen als getuige/slachtoffer van huiselijk geweld.
de geweldscirkel te doorbreken. Het Verwey-Jonker Instituut in Utrecht (dat onderzoek doet naar maatschappelijke vraagstukken)
Het eerste spoor:
hulp aan slachtoffers – opvang en individuele therapie/groepstherapie/relatie-
en de GGD Rotterdam-Rijnmond leiden het project. Eind volgend jaar zijn de resultaten bekend. De
therapie.
resultaten gaan met aanbevelingen naar de minister van Justitie. Het Verwey-Jonker Instituut gaat ook
Het tweede spoor: plegerbehandeling – straf, controleprogramma’s en individuele therapie/
een effect- en procesevaluatie doen in de vier grote steden en de aanpakken met elkaar vergelijken
groepstherapie/relatietherapie.
(onderzoek duurt vier jaar).
Het derde spoor:
hulp aan kinderen als slachtoffer/getuige van huiselijk geweld – hulp/therapie
en soms uithuisplaatsing.
Collega-GGD’er Van der Zalm merkt op dat er steeds meer aandacht komt voor de kinderen uit gezinnen waarin huiselijk geweld gebruikt is of wordt. Er is volgens hem nu al een aantal goede
Dit driesporenbeleid is inmiddels bijna overal vervangen door de systeemaanpak, waarbij men pri-
preventie- en hulpverleningsprogramma’s voor kinderen en dat zullen er in de komende jaren meer
mair naar de dynamiek in het (gezins)systeem kijkt. Dé standaard voor de systeemaanpak van huise-
worden. De Rotterdamse aanpak zal volgens hem over vijf jaar veel meer preventieprogramma’s
lijk geweld wordt naar verwachting de Richtlijn Familiaal Huiselijk Geweld (Nederlandse Vereniging
omvatten en programma’s om (ex-)slachtoffers te empoweren. Arts zegt dat Altrecht, en de GGZ in
voor Psychiatrie, 2009), die eind 2009 is gepubliceerd. Deze richtlijn bevat aanbevelingen ter onder-
het algemeen, al veel aan preventie van huiselijk geweld doen, zij het dat het nu nog vooral pre-
steuning van de dagelijkse praktijkvoering van alle werkers in de somatische en geestelijke gezond-
ventie gericht op kinderen en jeugdigen is. Ze noemt als voorbeelden de programma’s Indigo (met
heidszorg. De aanbevelingen expliciteren optimaal professioneel handelen in de gezondheidszorg
een eigen website: www.indigo.nl), Knallende ruzie thuis en Let op de kleintjes, de niet specifiek op
en zijn gebaseerd op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, aansluitende meningsvorming
preventie van huiselijk geweld gerichte Kop-projecten voor kinderen van ouders met psychiatrische
en overige overwegingen. In deze richtlijn spreekt men van een ‘systeemgeoriënteerde, dynamische
problematiek en het internetprogramma Kies voor het kind voor ouders in een echtscheidingssitu-
en actiegerichte visie op familiaal huiselijk geweld’.
atie. Het preventieaanbod zal volgens haar verder toenemen.
Genderfocus
Uit de Richtlijn Familiaal Huiselijk geweld
Polychronakis: ‘Aan de basis van effectieve preventie van huiselijk geweld staat een adequate
Hanteer bij partnermishandeling een systeemgerichte visie:
analyse van het probleem. Onze analyse van huiselijk geweld moeten we aanscherpen. De wortels
• kijk naar kenmerken en psychische problemen van de pleger èn het slachtoffer en naar hun on-
van huiselijk geweld zitten onder meer in de manier waarop in een patriarchaat meisjes en jongens
derlinge dynamiek.
opgevoed worden. Deze kennis moet beter verwerkt worden in preventie van huiselijk geweld.
• Gebruik deze informatie voor het opstellen van een behandelplan op maat.
Meisjes en jongens moeten anders opgevoed worden dan nu gebeurt, thuis en op school. Maar we
• Geef aandacht aan de slachtofferkant van plegers en de plegerkant van slachtoffers.
hebben nu absoluut nog niet genoeg inzicht in hoe de verschillende factoren bijdragen aan het
• Geef aandacht aan de veiligheid en het welzijn van de eventuele kinderen.
ontstaan en voortduren van huiselijk geweld.’ Ook wetenschapper Ghorashi wijst op het belang van
• Stem inhoud en duur van de behandeling af op kenmerken van de pleger, het slachtoffer en
een goede analyse. ‘Huiselijk geweld is altijd gendergerelateerd. Het is belangrijk om daar de focus
de partnerrelatie. Dit betekent: uitgaan van de Psychology of Criminal Conduct (behandeling is
op te leggen, maar er niet op gefixeerd te raken. Maak gender een belangrijke focus van waar-
aangepast aan het recidiverisico, de risicofactoren en de leerstijl van iedere cliënt; behandelinte-
uit je breder kijkt, want huiselijk geweld heeft niet alleen met gender te maken, maar ook altijd
griteit is geborgd)
met andere factoren zoals familiesetting c.q. de groep waarin iemand zich positioneert, leeftijd, economische (on)afhankelijkheid, culturele aspecten, carrièremogelijkheden, opleiding. En je moet niet denken in statische machtsverhoudingen, maar in relaties waarin de machtsverhoudingen in
Hulp op maat
beweging zijn.’
Wat betreft het hulpaanbod is de breed gedeelde opvatting dat er een veelheid aan hulpvormen nodig is
Blijf Groep-directeur Van den Brink wijst op het grote belang van economische zelfstandigheid
om gezinnen, partners en individuen te kunnen geven wat ze nodig hebben. Hulp-op-maat voor
en financieel-economische ‘know-how’ voor de preventie van huiselijk geweld. ‘De economische
het (gezins)systeem en voor elk van de leden van het systeem is het devies. De variatie aan hulp-
zelfstandigheid van vrouwen en meisjes vordert wel in Nederland, maar als je de getallen ziet is
vormen is de afgelopen jaren dan ook al flink toegenomen. De Vrouwenopvang bijvoorbeeld
dat nog steeds verre van optimaal. Verder zijn veel vrouwen zich er niet van bewust dat als ze
biedt nu veel meer verschillende vormen van hulp aan dan voorheen. Er zijn sinds drie jaar overal
minder gaan werken of thuisblijven voor de kinderen, ze dat met hun partner financieel-econo-
Steunpunten Huiselijk Geweld waar slachtoffers en plegers terechtkunnen voor informatie, eerste
misch goed moeten regelen. Veel vrouwen realiseren zich niet dat als er ellende uitbreekt, ze
opvang, advies en doorverwijzing naar hulp. Er is meer specifiek aanbod voor specifieke vormen
dan toch in een achterstandspositie zitten, waar vooral zij de negatieve gevolgen van ondervin-
van huiselijk geweld en voor specifieke groepen slachtoffers en plegers. Maar er zijn nog lacunes
den. Gelukkig is er dankzij de bijstandswet de mogelijkheid om uit een gewelddadige situatie te
in het aanbod, bijvoorbeeld waar het gaat om allochtone plegers en slachtoffers en plegers en
stappen, ook als je geen toereikend eigen inkomen verdient. Die economische factor moet niet
slachtoffers met een verstandelijke handicap. Verder is een groot en taai knelpunt de combinatie
onderschat worden.’
van verkokering en versnippering van het aanbod, onder meer door de vele verschillende financie-
48 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
7. De samenleving en huiselijk geweld 49
ringsstromen en capaciteitsproblemen. Dat knelpunt leidt ertoe dat slachtoffers en plegers vaak
opbouwen en intensiveren. Het heeft ook al geleid tot aanpassingen. Zo willen cliënten bijvoor-
niet de juiste hulp krijgen op het juiste moment. Dit probleem speelt vooral in de jeugdzorg, maar
beeld meer praktische ondersteuning. De raden hebben ook iets te zeggen over bejegening, over
niet alleen daar. Er is oog voor bij de verantwoordelijken en er wordt gewerkt aan verbetering (zie
wat ze wel en niet prettig vinden. Ik vind de cliëntenraden een goede partner om mee van gedach-
6.1 Overheidsbeleid), maar het probleem is groot en taai.
ten te wisselen en juich die ontwikkeling heel erg toe.’
Een veelbelovende ontwikkeling is de groei van het aantal hulpverleningsprogramma’s via internet.
Fier Fryslân-directeur Van Dijke: ‘Echt zorg-op-maat gaan bieden, die eis stelt de samenleving aan
Deze zouden moeilijke groepen – jongeren, mannen – goed kunnen bereiken.
de zorg en is ook de uitdaging voor de hulpverlening zelf. Dient zich een nieuw probleem aan en is de doelgroep duidelijk, dan daarop gepaste hulp organiseren. Dat wordt de boodschap. Niet de
Meer verschillende vormen van hulp
sector zal meer richtinggevend zijn, maar het probleem en de cliëntengroep.’
Politiefunctionaris Christophe voorziet dat de variëteit in het hulpaanbod de komende tijd verder toeneemt. Naast crisishulpverlening aan het hele gezin zullen er meer vormen bijkomen als
Van den Brink: ‘Efficiënt werken, scherper laten zien wat het resultaat is van ons werk, effectiviteit.
lotgenotenhulp, traumagroepen, buddyhulp, mobilisering van het eigen netwerk van het gezin en
Dit type eisen zal in de toekomst sterker worden. Het is ook normaal dat de overheid controleert
tijdelijke plaatsing van een hulpverlener of een beveiligingsbeambte in het gezin. Dit toekomst-
wat er gebeurt, of je de juiste interventies inzet, of het werkt wat je doet. Dat willen we zelf na-
beeld van Christophe komt ook naar voren in de interviews met de hulpverleners onder de geïnter-
tuurlijk ook graag weten. Als iets niet goed werkt, moeten we het anders doen. Daar is internatio-
viewden. Blijf Groep-directeur Van den Brink: ‘Kijk, voor een man van 70 die mishandeld wordt, kun
nale uitwisseling en samenwerking ook heel behulpzaam voor, dat geeft ons de mogelijkheid om in
je beter een plek in een verzorgingshuis regelen dan een plek in een opvangvoorziening. Die zet je
Europees verband te vergelijken wat werkt en wat niet.’
niet tussen allemaal jongere vrouwen. Wij gaan toe naar steeds meer zelfstandige wooneenheden als accommodatie en dan maken dat soort verschillen niet meer uit. We gaan minder een beroep
Financieringsknelpunten
doen op het aanpassingsvermogen van mensen, wij passen meer onze organisatie aan. Dus in 2015
Een aantal ‘knagende’ kwesties zal ook in 2015 nog actueel zijn, aldus Terpstra en Van
hebben we allemaal wooneenheden waarbij het niet uitmaakt hoe oud iemand is, welke etnische
Dijke van Fier Fryslân. ‘De scherpe grens van 18 jaar tussen jeugd(hulpverlening) en
achtergrond iemand heeft en of iemand vrouw of man is. En ook kijken we beter naar wie er echt
volwassenen(hulpverlening) bijvoorbeeld, die in de praktijk tot veel problemen en onrechtvaar-
behoefte heeft aan een geheim verblijf. Voor wie dat niet nodig is, kan het eigen netwerk in stand
digheden leidt. En de versnipperde financiering van de zorg en de daarmee gepaard gaande vele
gehouden worden en kunnen steuntroepen gemobiliseerd worden.’
verschillende verantwoordingsregimes: een ramp.’ Van den Brink noemt dat laatste ook, en illustreert het probleem: ‘Wij hebben als organisatie voor
Verder verwacht Van den Brink dat de hulpverlening steeds beter gaat onderscheiden in welk stadium
de opvang met het stapelen van financiering te maken. We hebben ten eerste de eigen bijdrage
het huiselijk geweld zich bevindt, wat de ernst is en wat het type is. En wat dan nodig is aan hulp.
van cliënten, dat is een flink bedrag. Dan hebben we geld dat we van de gemeenten krijgen, dat is
‘Wat we in Alkmaar gaan doen, is het maken van een gezinsplan in de eerste zes weken van het
soms van gemeenten zelf, soms rijkssubsidie die beschikbaar wordt gesteld via de gemeenten. Dan
verblijf. Dus meteen kijken hoe het geweld in elkaar zit en wat voor plan er moet komen, voor beide
hebben we AWBZ- en begeleidingsmiddelen.
partners en voor de kinderen als die er zijn. Dat is het verschil met hoe we in het verleden werkten.
En omdat we in de opvangfase de hulp aan kinderen nog beter vorm willen geven, moeten we ook
Dat is een grote omslag. En natuurlijk doen we als er sprake is van geweld op dat moment iets
jeugdzorgmiddelen zien te krijgen. Dit op elkaar stapelen en op elkaar laten aansluiten van gelden
anders dan wanneer dat niet zo is. De veiligheidssituatie staat centraal. En ik denk dat dit in 2015
is een groot en ingewikkeld geheel, dat veel tijd en energie opslorpt. Daar komt nog bij dat elke
nog steeds het kenmerkende is, dat geweld niet zomaar uit te bannen is en dat de omgang daar-
bijdrage zijn eigen verantwoording vraagt en dat geen enkele subsidiegever zich verantwoordelijk
mee specifieke expertise vraagt. Wat betreft die expertise, Judith Wolff van de Radboud Universiteit
voelt voor het geheel. Daarom pleiten we als Vrouwenopvang al lange tijd voor integrale gezinsfi-
heeft een eerste poging gedaan om 6 profielen te onderscheiden. (Sijbrandij, Jonker, Wolf, 2008).
nanciering. Dat is wat we nodig hebben.’
Op die lijn moeten we verder. En andere onderscheidingen, zoals die tussen jeugd(hulpverlening) en
Blijf Groep-directeur Van den Brink is iets optimistischer dan Terpstra en Van Dijke over het finan-
volwassenen(hulpverlening), moeten verdwijnen. Want het is echt zonde dat je daardoor veel ener-
cieringsknelpunt. Van den Brink: ‘Amsterdam laat nu een goede analyse van het probleem maken
gie verliest. De ernst en het stadium van het geweld, dat zijn de juiste criteria’, aldus Van den Brink.
door een extern bureau en ik verwacht dat er serieus gedacht gaat worden over een oplossing. Het zal zo moeten blijven dat de financiering uit meer dan één bron komt, want je hebt een stuk
Steunpunt-coördinator Karsmakers: ‘We zullen steeds sneller gaan ingrijpen. Meteen op de stoep
voor behandeling, een stuk voor jeugd, een stuk voor begeleiding, een stuk voor verblijf, maar ik
staan en meteen iets doen. Dat werkt, zo bleek ook uit de tussenevaluatie van het Steunpunt in
verwacht een soort gebundelde financiering en verantwoording.’
2006. Verder moet de tweedelijnszorg voor plegers die vrijwillig hulpverlening accepteren absoluut niet dichtgetimmerd worden, want daar zit in eerste instantie de expertise. Ik ben overigens benieuwd naar de effecten van plegerhulpverlening. Mij valt op dat veel plegers nauwelijks gemotiveerd zijn en blijven en soms weinig probleeminzicht hebben. Ook kinderen krijgen nog niet de zorg die ze nodig hebben. Enerzijds omdat de jeugdzorg niet goed op orde is, anderzijds omdat er nog te weinig specifiek hulpaanbod is, vooral in de 2e lijn. Ik hoop dat dit beter wordt de komende jaren.’
Cliënteninspraak Van den Brink verwacht dat de positie en de inspraak van de cliënt zullen verbeteren. ‘Wij hebben nu cliëntenraden, cliëntenparticipatie en raadplegingen. Dat zijn we sinds twee jaar goed aan het
50 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
7. De samenleving en huiselijk geweld 51
7. De samenleving en huiselijk geweld
De ontwikkeling gaat echter richting meer betrokkenheid van burgers en andere organisaties buiten die van de ketenpartners om. Er loopt nu een campagne om burgers en organisaties stelling te laten nemen tegen onder andere huiselijk geweld – de WE CAN end all violence against womencampagne. En het aantal wijkprojecten gericht op preventie en signalering van huiselijk geweld neemt hard toe. Daarin spelen burgers een grote rol. Ook burgers, journalisten en politici laten van zich horen als het gaat om de aanpak van (huiselijk) geweldplegers.
Burgerparticipatie Volgens de geïnterviewden gaat de ontwikkeling richting méér betrokken organisaties en een
De ketenaanpak, waarin professionele hulpverleners, politie en
meer betrokken samenleving zeker door. Politiefunctionarissen Christophe en Lenting: ’In het
justitie gezamenlijk huiselijk geweld aanpakken, is redelijk ef-
beleid zal steeds meer, met succes, ingezet gaan worden op burgerparticipatie, het inschakelen en
fectief en zal in de toekomst naar verwachting nog effectiever
versterken van het sociaal netwerk om een gezin heen en wijkprojecten zoals die in Malburgen in Arnhem. Daarin moet en kan de gemeente sturend zijn en ondersteunend. Burgers die elkaar op
worden. Maar die aanpak heeft zijn grenzen en structurele zwak-
streetlevel-niveau helpen.’ Blijf Groep-directeur Van den Brink: ‘Wij maken als organisatie steeds
ke punten. Nu al zijn er capaciteitsproblemen bij met name po-
meer de verbinding met bedrijven. We hebben ook al enkele formele samenwerkingsverbanden.
litie, GGZ, AMW en Jeugdzorg. En die capaciteitsproblemen ne-
Bij de accommodatie die we nu hebben in Alkmaar, hebben een paar honderd mensen meegewerkt om die accommodatie tot stand te brengen, waaronder 40 schilders van de Rabobank. Dat doen we
men de komende jaren toe, onder meer door bezuinigingen ten
niet primair uit PR-overwegingen en omdat cliënten dan dagjes uit kunnen krijgen en kerstgeschen-
gevolge van de economische crisis. Verder maken factoren als de
ken, maar vooral omdat daardoor het probleem ook wordt gezien in kringen buiten de keten. Het
financierings- en verantwoordingsafspraken tussen uitvoerders en financiers, prestatiecontracten, de rangorde van wat hoog scoort en status heeft binnen organisatie en samenleving en wat
draagt bij aan bewustwording en kennis over wat er echt aan de hand is. Bij de opening waren net zo veel mannen als vrouwen aanwezig, dat vond ik ook een heel opvallend gegeven. Die verbreding hebben we ook nodig. Dus in onze organisatie gaan we daar stevig mee verder, en ik denk andere hulpverleningsorganisaties ook.’
minder telt, dat het aanpakken van acute zware problematiek
GGD’er Polychronakis vindt het gewenst landelijk toe te werken naar uitbreiding van het aantal
momenteel prioriteit krijgt boven preventie.
organisaties en personen dat verantwoordelijkheid neemt voor de bestrijding van huiselijk geweld,
Een fundamenteler manco van het Nederlandse beleid waarin de
zoals woningbouwverenigingen die slachtoffers een veilige woning aanbieden, bedrijven die slachtoffers een veilige werkplek aanbieden, dameskappers en verenigingen en clubs die gaan letten op
ketenaanpak door professionals centraal staat, is dat ‘het toe-
signalen van huiselijk geweld. De overheid kan de problematiek van huiselijk geweld niet alleen
wijzen’ van de aanpak van huiselijk geweld aan professionele
tackelen. Het is zo’n omvangrijk probleem dat de hele samenleving (overheid, professionals, burgers,
organisaties bevordert, dat de rest van de samenleving zich minder verantwoordelijk voelt om er iets tegen te doen.
bedrijfsleven) zich ervoor moet inzetten. Zowel op signaleren (bijvoorbeeld de waakzame buurt/buren, sociale controle) als wel op het verlenen van hulp (inzet vrijwilligers). Rotterdam gaat hier in elk geval de komende jaren aan werken. Evenals aan het betrekken van (ex-)slachtoffers en (ex-)plegers van huiselijk geweld bij het beleid. Polychronakis ziet ook graag landelijke ambassadeurs zoals de VS die hebben in de personen van Oprah Winfrey en Bill Clinton. ‘Types zoals Paul de Leeuw.’ Dat er haken en ogen zitten aan het betrekken van andere organisaties en de samenleving als geheel, wordt ook gesignaleerd. Hoogleraar Ghorashi over de samenwerking tussen zelforganisaties en andere ketenpartners: ‘Daar zie je dat alle stereotiepe beelden die er rondom migranten zijn, ook worden vertaald naar de zelforganisaties. Aangenomen wordt dat ze niet professioneel genoeg zijn, dat ze niet weten hoe ze financieel alles op orde moeten krijgen. Aan de andere kant zien diezelfde ketenpartners zelforganisaties wel als degenen die de oplossing c.q. de mindsetverandering voor de groep moeten vormgeven.’ In deze spagaat ziet ze veel dingen misgaan. ‘Dan ga je eerder langs elkaar heen werken dan met elkaar samenwerken. Zelforganisaties zouden zelf ook meer verbinding met anderen kunnen zoeken, netwerken groter maken. Dan zorg je dat er meer kansen komen, dat er meer middelen/wegen zijn voor het vinden van oplossingen. Die aansluiting is, net als voor de civil society in zijn totaliteit, essentieel. Je moet proberen connecties te maken, out of the box te denken. Hetgeen voor burgers ten opzichte van elkaar geldt, maar ook voor zelforganisaties en ketenpartners ten opzichte van elkaar.’
52 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
8. Internationale uitwisseling 53
Veiligheid voorop
vormen van huiselijk geweld nog steeds door mannen wordt gepleegd, zowel partnergeweld als
De maatschappelijke aandacht voor huiselijk geweld zal ook toenemen omdat de aandacht voor
mishandeling van kinderen, vooral seksuele kindermishandeling. Ook het gebruik in de media en
veiligheid in het algemeen toeneemt, zeggen enkele geïnterviewden. Fier Fryslân-directeur Van
daarbuiten van de sekseneutrale term ‘familiedrama’ is een voorbeeld van die tendens, want in
Dijke: ‘Veiligheid wordt een belangrijk issue de komende tijd. Anonimiteit alleen voldoet niet
meerderheid betreft het de man die tijdens of na een scheiding zijn (ex-)partner en kinderen doodt.
meer om de veiligheid te waarborgen van iemand die met zwaar geweld of de dood bedreigd
De Nederlandse overheid is in 2007 voor deze tendens tot sekseneutralisering op de vingers getikt
wordt. Er is een groot scala aan veiligheidsinstrumenten nodig, variërend van opname in een
door de Commissie van de Verenigde Naties die toeziet op de naleving van het VN Vrouwenver-
getuigenbeschermingsprogramma tot even weg in een open opvangvoorziening zoals het Oranje
drag. Het tweede punt, etnicisering, verwijst naar het overschatten in omvang en ernst van huiselijk
Huis Alkmaar.’
geweld in allochtone kringen en het onderschatten daarvan in autochtone kringen. Allochtone vrouwen zijn in die beeldvorming per definitie ‘onderdrukte’ vrouwen die vaak mishandeld worden
De toenemende aandacht voor veiligheid in de samenleving uit zich ook in publieke debatten over
door hun autoritaire echtgenoot en soms ook nog door de (schoon)familie. Autochtone vrouwen
veiligheid, discussies en kritiek op de aanpak van veiligheidsproblemen door hulpverleners, politie
zijn in die beeldvorming in vergelijking met allochtone vrouwen al gauw geëmancipeerd. Als dan
en justitie en discussies over en kritiek op de rechterlijke macht. Procureur-generaal Samson: ‘Die
toch sprake is van huiselijk geweld, dan is de redenering dat onder Nederlandse vrouwen sprake zal
trend van ‘ingrijpen, niks hulpverlening’ in de samenleving, verwoord door de Tweede Kamer, moet
zijn van wederzijds geweld.
veel meer weerwerk krijgen vanuit het veld. Er wordt over gesproken om minimumstraffen in de wet op te nemen. Maar dat kennen wij helemaal niet. Of dat je een rechter verplicht dat die in
Wetenschapper Ghorashi houdt zich ook bezig met de positie van migranten en de beeldvorming
bepaalde soorten zaken geen taakstraf meer mag opleggen, maar alleen gevangenisstraf!
over migrantengroepen. ‘Breng het probleem huiselijk geweld dichtbij de mensen waar het om
Ik moet eerlijk zeggen dat ik mij daarover ernstige zorgen maak. Huiselijk geweld is vaak een uiting
gaat. Daardoor maak je het mogelijk dat er verbindingen komen. Iedereen herkent de gewelds-
van onmacht. Wij hebben makkelijk praten, wij kunnen onze ruzies heel goed verbaal uitvechten.
problematiek in zijn/haar omgeving: hoe ga jij ermee om?’ Dit dichterbij brengen kun je volgens
Maar wat als je de taal niet hebt als middel? Bij de aanpak van jeugdcriminaliteit is het hetzelfde.
haar bijvoorbeeld bereiken door goede programma’s op televisie of goede discussies over het
Het gaat vaak om puberaal gedrag, grenzen opzoeken. Of het dan helpt om daar meteen straffend,
onderwerp, waarin krachtige mensen aan het woord komen die stereotypen doorbreken. Zij ver-
met jeugddetentie, tegenop te treden? Voor het OM is vergelding altijd een aspect, net als normin-
wijst onder meer naar de documentaire Spraakmakende Zaken, waarin een hoogopgeleide vrouw
prenting. Maar verder is preventie toch dominant. Maar nu kijkt de samenleving, gerepresenteerd
aangaf dat zij slachtoffer was van huiselijk geweld. Zoiets doorbreekt het stereotiepe beeld dat
door de Tweede Kamer, alleen naar vergelding en norminprenting. En heeft dan het gevoel dat dit
huiselijk geweld alleen onder laagopgeleiden voorkomt. Ook liet deze vrouw zien dat zij zich over
preventief werkt. Maar er is geen enkel onderzoek dat dit bevestigt. Als je kijkt naar criminogene
het geweld durft uit te spreken. Als je het dichtbij brengt, kun je elkaar helpen, met elkaar ervarin-
factoren – wat veroorzaakt criminaliteit –, dan is de grootste factor: gevangenisstraf.
gen uitwisselen. Werkelijk luisteren naar de ander, sensitiviteit ontwikkelen, out of the box denken
Het ‘grappige’ is dat iedereen in het veld het daar mee eens is. Alle mensen die er iets van afwe-
en stereotypen loslaten, reflectie, kijken naar de persoon in die groep in die situatie: dit zijn ook
ten, vinden dat het pleidooi voor meer repressie averechts werkt.’ OM-medewerker Lanting: ‘Het is
oplossingen die Ghorashi ziet.
paradoxaal, je ziet dat hulpverlening en strafrecht bij elkaar komen, maar de trend in de samenle-
Verder signaleert zij dat de drang tot het zoeken van verbinding in de samenleving steeds groter
ving is om het strafrecht centraal te stellen.’ Samson: ‘We moeten met z’n allen bekijken hoe we die
wordt. Ghorashi: ‘Aan de ene kant zie je bijvoorbeeld dat antimigranten sentimenten steeds groter
verharding weer weg kunnen krijgen.’
worden. Maar tegelijkertijd zie je dat mensen gaan denken: hier moeten we iets mee, en een sterker tegengeluid laten horen. Als je een sterke sociale beweging hebt, dan heb je buffers, mogelijk-
Grenzen aan de overheidsbemoeienis
heden, mensen in de samenleving die werkelijk de verbinding willen aangaan. Ik denk dat we voor
Een ander doorgaand maatschappelijk debat dat genoemd wordt, is dat over (de grenzen aan) de
de civil society moeten werken aan sterke niches in de samenleving waar mensen in een kwetsbare
overheidsbemoeienis. Onderzoeker Römkens: ‘Die bemoeienis is sterker geworden, maar raakt om-
situatie zich thuis voelen. Dat is een basis voor preventie, dat is essentieel. Daar kunnen groepen
streden. Er is een toenemende bezorgdheid over inbreuken op de privacy en over een overheid die
mensen voor zorgen, maar ook individuele mensen. Samen erover praten, je samen sterk voelen en
te veel en te snel achter de voordeur kijkt. Het zal moeten blijken hoe sterk deze tegenkracht blijkt
deze groep steeds groter maken zodat iemand op een gegeven moment zich sterk genoeg voelt om
te zijn. De overheid, politie en justitie, opvang en hulpverlening moeten in elk geval zeer zorgvuldig
uit de situatie te stappen’, aldus Ghorashi.
en met beleid te werk gaan. Men moet goed de ernst van het geweld kunnen inschatten en weten
Römkens bepleit iets soortgelijks: ‘Vooral vrouwelijke allochtone buurtbewoners blijken meer zorg te
wanneer dit dusdanig is dat interventie gerechtvaardigd is. En kunnen aantonen dat slachtoffers
hebben voor de buurt en de samenleving dan anderen, de hand te reiken naar buurtbewoners in pro-
gebaat zijn bij achter de voordeur kijken.’
blemen, zonder inbreuk te maken op de privacy. Buurtprojecten waarin deze eigenschappen ingezet worden, komen nog te weinig voor. Gemeenten kunnen het voorbeeld van bijvoorbeeld Malburgen
Sekseneutralisering en etnicisering
in Arnhem volgen. Het is een mooie en simpele formule. Migrantenvrouwen inzetten als vertrou-
Römkens signaleert twee op elkaar inspelende ‘zorgwekkende’ maatschappelijke tendensen in de
wenspersoon voor de wijk werkt naar twee kanten, naar de andere migrantenvrouwen in de wijk van
beeldvorming over huiselijk geweld; sekseneutralisering en etnicisering (Römkens, 2008). Het eer-
dezelfde afkomst en voor de vertrouwenspersonen zelf, die zich door de opleiding tot vertrouwens-
ste verwijst naar het verschijnsel dat de rol die factor sekse in de geweldproblematiek speelt, in de
persoon en door het werk emanciperen.’
maatschappelijke beeldvorming vaak genegeerd wordt en ook in Nederlands beleid naar de achtergrond dreigt te schuiven. Een duidelijk voorbeeld van sekseneutralisering is het gebruik van de
Globalisering
term huiselijk geweld,die als paraplu term voor uiteenlopende vormen van geweld wordt gebruikt.
Najand heeft zich met haar organisatie InterArt en anderen de vraag gesteld hoe postmodern
Daarmee wordt gemaskeerd dat, ook al komt geweld door vrouwen ook voor, verreweg de meeste
individualisme in een globaliserende wereld verenigd kan worden met een collectieve verantwoor-
54 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
9. Conclusies en nabeschouwing 55
delijkheid (voor het aanpakken van huiselijk geweld bijvoorbeeld). Volgens haar is het ontwikkelen en vormen van mensen tot nieuwe culturele burgers de beste langetermijnaanpak. ‘Het doel is een andere invulling van burgerschap te realiseren, een invulling waarbij mensen met behoud van eigen culturele identiteit kunnen functioneren en gelukkig zijn in een hybride multiculturele samenleving. Met als uitgangspunt dat niets meer vanzelfsprekend is. Daartoe moeten allereerst de onbewuste culturele misverstanden uit de onderlinge communicatie worden opgelost. Vaak is de eerste stap dat mensen zich bewust worden van hun ‘culturele
8. Internationale uitwisseling
bagage’. Praten en wederzijds begrip ontwikkelen, dat kan door allerlei projecten te organiseren waarin dialoog en uitwisseling centraal staan. Dat soort processen kosten wel veel tijd.’ Om dit nieuwe culturele burgerschap bij kinderen en jongeren te ontwikkelen, moeten volgens Najand de instituties die hierin van oudsher een grote rol spelen, zoals onderwijs en cultuur, eerst
Steeds meer Nederlandse beleidsmakers en uitvoerders van
ook veranderen, want die zijn nog geënt op het ‘oude denken’ waarin aanpassing aan de dominan-
huiselijk geweldbeleid hebben steeds intensiever contact met
te orde vereist is. ‘En de politiek zal sterker moeten inzetten op facilitering van sociale binding in
andere landen en participeren in Europese en internationale
een steeds individualistischer samenleving. Allerlei verschillende maatschappelijke instituties zullen
netwerken. Bovendien neemt het aantal EU-wetten, -kaders en
opnieuw geïnspireerd moeten worden, wil er meer culturele en etnische uitwisseling en dialoog plaatsvinden en ruimte komen voor het ontstaan van gedeelde ervaringen, gedeelde geschiedenis
-subsidieregelingen waar Nederlandse beleidsmakers en uit-
en gedeelde identiteit’.
voerders mee te maken krijgen of gebruik van maken toe. En is
Najand wijst er daarbij op dat veel meer middelen ingezet kunnen worden dan het conventionele
er een aantal VN-verdragen dat relevant is voor het Nederlandse
praten alleen. Gebruik bijvoorbeeld ook de kunst, aldus Najand. ‘Kunst kan richtinggever worden van een andere manier van waarnemen en betekenis geven, los van de bestaande codes. Kunst, die
huiselijk geweldbeleid, zoals het VN-Vrouwenverdrag en ‘De
cultuur produceert en behoeftes op een vernieuwende manier invulling biedt, kan dienen als motor
rechten van het kind’. Verder is de Raad van Europa bezig om tot
van maatschappelijke processen.’ Tot slot zegt Najand over de strijd tegen huiselijk geweld onder
een breed onderschreven Europees verdrag tegen geweld tegen
migranten: ‘De sleutel is autonomie, en dan niet slechts automie in economische zin, maar ook in mentale en emotionele zin. En pas op voor de aanpak van de ‘redelijkheid’. Veel migranten gaan mee
vrouwen/huiselijk geweld te komen (Ad hoc committee on pre-
in de cultuur van de redelijkheid en leveren daarbij hun oprechtheid en hun echte zorgen in, in ruil
venting and combating violence against women and domestic
voor een plekje in de orde van gastland Nederland.’
violence, 2009). En Spanje gaat, in de periode dat dit land EUvoorzitter is, van 1 januari 2010 tot 1 juli 2010, promoten dat er een EU-wet tegen ‘gender violence’ komt (Spanish EU Presidency ‘to set precedents’, 2009). Het groeiende aantal contacten, netwerken, verdragen en subsidieregelingen bevorderen het van elkaar leren en overnemen van elkaars programma’s of het samen ontwikkelen en uitvoeren van programma’s, onderzoeken, campagnes en dergelijke. Een mooi voorbeeld daarvan is de al eerder genoemde WE CAN-campagne, een wereldwijde campagne die in 2004 is gestart in Bangladesh.
56 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
9. Conclusies en nabeschouwing 57
De geïnterviewden verwachten een verdere toename in internationale uitwisseling middels congresbezoek, werkbezoeken, internet en het samen werken aan (juridische) kaders en programma’s. Daardoor komen Nederlandse beleidsmakers en uitvoerders meer in aanraking met andere visies en aanpakken van huiselijk geweld, wat het kritischer nadenken over de eigen aannames en aanpak stimuleert. Het was bijvoorbeeld met name een werkbezoek aan de VS en Canada dat de Rotterdammers Polychronakis, Van der Zalm en Top naar eigen zeggen weer eens goed aan het denken zette over de aard van huiselijk geweld en over wat je moet doen om het werkelijk effectief te bestrijden.
9. Conclusies en nabeschouwing
Onderzoeker Römkens vertelt over de Europese conventie geweld tegen vrouwen waar momenteel hard aan gewerkt wordt. ‘Het wordt een juridisch kader met richtlijnen voor nationale regeringen om geweld tegen vrouwen en meisjes te voorkomen en adequaat aan te pakken. Al is het nog steeds soft law, er komt toch meer druk op de lidstaten om die conventie na te leven. En ik verwacht dat ook de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, zoals die uit 2009 inzake falend politieoptreden bij huiselijk geweld, invloed zal hebben op het beleid van Nederland. Het betrof een zaak van een vrouwelijk slachtoffer van huiselijk geweld dat door het niet handelen van de Turkse politie en justitie nog meer schade leed. Het Hof achtte de Turkse overheid ernstig nalatig in haar plicht om de vrouw te beschermen tegen (verder) geweld. Dat is voor het eerst ook als een schending van gelijke rechten beschouwd. De politie meet kennelijk met twee maten als ze bij geweld bij geweld binnenshuis niet optreedt, geweld dat volgens het Hof onevenredig vaak vrouwen treft, terwijl ze dat bij geweld op straat, wat vooral mannen treft, wel doet. Deze uitspraak is van enorm belang, want nu kunnen ook andere belangenorganisaties en individuele burgers van de Europese lidstaten zich hierop beroepen als basis voor naleving van mensenrechtenverdragen en conventies. Politie en justitie zouden deze uitspraak eveneens kunnen gebruiken om van de overheid beter beleid en daarbij passende financiering te vragen. Verder heeft de Europese Commissie een onderzoek uitgezet dat wij gaan uitvoeren naar wet- en regelgeving en beleid inzake geweld tegen vrouwen, kinderen en geweld gebaseerd op seksuele identiteit. Hieruit zullen te zijner tijd aanbevelingen komen voor harmonisatie van de wetgeving en voor ‘best practices’. De resultaten van deze verkenning en dieptestudie zullen na 2011 beschikbaar komen. Blijf Groep-directeur Van de Brink zegt over internationale uitwisseling het volgende: ‘Omdat we te maken hebben met een probleem dat zich wereldwijd voordoet, kunnen we door internationale uitwisseling en contacten onze professionele ontwikkeling bevorderen. Zo’n WE CAN- campagne is een goed voorbeeld van hoe je met eenvoudige middelen, waar je vanuit Nederland misschien niet snel aan zou denken, toch belangrijke stappen kunt zetten. En ons project Oranje Huis (een ‘open’ opvangvoorziening waarvan het adres niet geheim wordt gehouden) is geïnspireerd op een Amerikaans voorbeeld. Verder is vorig jaar de eerste wereldconferentie van de vrouwenopvang gehouden, in Canada, en daar waren we met zes Nederlandse vrouwenopvangcentra. We gaan dat contact verstevigen en nadenken over een tweede conferentie. Daarnaast is er een Europees samenwerkingsverband dat we actiever gaan benutten, met het oog op Europese kwaliteitscriteria voor de vrouwenopvang die in de maak zijn. Verder hebben we heel lang een samenwerkingsverband gehad met Managua, waarbij een van onze Spaans sprekende medewerksters de opzet van een voorziening voor vrouwen daar ondersteunde. Volgens mij hebben alle collega-voorzieningen allerlei samenwerkingsverbanden. En tussen de landelijke Federatie Opvang hier en in Turkije bestaat een formeel samenwerkingsverband.’ Blijf Groep-directeur Van den Brink verwacht niet alleen een toename in internationale uitwisseling, maar ook een verandering: ‘Ik voorzie dat de internationale uitwisseling de komende jaren een andere dimensie krijgt, namelijk dat samenwerkingsverbanden geformaliseerd worden.’
58 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
9. Conclusies en nabeschouwing 59
9.1 Omvang van de problematiek
stijgen, hoewel veel minder, verwachten de meesten. Het aantal rechtszaken en veroordelingen zal niet of nauwelijks stijgen in de optiek van de geïnterviewden. Huiselijk geweld is immers een
a. Op korte termijn méér huiselijk geweld verwacht, op langere termijn mínder
vorm van geweld die moeilijk aan te tonen en te bewijzen is, omdat het zich grotendeels in de
Vanzelfsprekend zal huiselijk geweld nooit helemaal verdwijnen. Het kan alleen een minder om-
eindigen in een sepot of vrijspraak. Dat zal de komende tijd niet veranderen, tenzij de hoogste
vangrijk en minder ernstig probleem worden. De verwachtingen van de geïnterviewden over de
prioriteit gegeven gaat worden aan de vervolging van ernstige en strafbare vormen van huiselijk
ontwikkeling van de omvang van huiselijk geweld laten een discrepantie zien. Men verwacht dat
geweld, en als voor dit soort zaken de omgekeerde bewijslast zou gaan gelden. Maar dit laatste is
de omvang op termijn zal afnemen, doordat de norm dat huiselijk geweld fout is breder geaccep-
in strijd met basisprincipes van het strafrecht en het Europees Mensenrechtenverdrag, dus dat zal
teerd en verder doorgedrongen zal zijn, en doordat huiselijk geweld steeds eerder en adequater
niet gebeuren.
privésfeer afspeelt. Er moet veel tijd en energie in zulke zaken gestoken worden. De meeste zaken
zal worden aangepakt. Maar op de vraag welke vormen van huiselijk geweld naar verwachting zullen toe- of afnemen in omvang, is geantwoord dat ouderenmishandeling zal toenemen, dat mishandeling onder migrantengroepen zal toenemen, dat mishandeling door jongeren van ouders
9.2 Risicofactoren en achtergronden van huiselijk geweld
en leeftijdgenoten zal toenemen, dat er op jongere leeftijd mishandeld zal gaan worden. Er wordt van geen enkele vorm van huiselijk geweld gezegd dat de omvang zal afnemen. Daarbij moet wel
a. Beïnvloedbare risicofactoren
worden opgemerkt dat de geïnterviewden niet expliciet ingaan op hun verwachtingen ten aanzien
In de interviews worden op verschillende plaatsen factoren genoemd die de omvang en aard
van de omvang van (ex-)partnergeweld en eergerelateerd geweld. Waarschijnlijk is de discrepantie
van huiselijk geweld bepalen of beïnvloeden, en waar naar de opvatting van de geïnterviewden
te verklaren uit het feit dat de geïnterviewden een open vraag is voorgelegd waarop – uiteraard
meer actie op ondernomen moet worden, door anderen en/of door hun eigen sector of organi-
– selectief geantwoord is. Verwachte toenamen zijn waarschijnlijk eerder gemeld dan verwachte
satie. Het gaat dan om beïnvloedbare risicofactoren zoals conflictueuze echtscheidingen waarbij
afnamen. Een andere mogelijke verklaring is dat het antwoord ‘afname’ op de vraag of huiselijk
kinderen in het geding zijn, verslavingsproblemen en andere psychische problemen van een of
geweld tussen nu en 2015 zal toe- of afnemen, vooral ingegeven is door hoop (al die inspanning
beide partners/ouders, ernstige sociaal-economische problematiek (geldproblemen, werkloosheid,
moet toch wel helpen om het probleem te laten afnemen, dus verwachten we dat ook) en dat het
lage opleiding, slecht huis in een slechte buurt), maatschappelijke druk en ongelijkheid, niet goed
antwoord ‘toename’ op de vraag naar de omvang van specifieke vormen van huiselijk geweld meer
geleerd hebben op een niet-gewelddadige manier om te gaan met frustraties en conflicten en
is ingegeven door waarnemingen waar men bezorgd over is.
geweld normaal vinden.
Ons inziens is er een goede reden om te verwachten dat de omvang van huiselijk geweld door
De geïnterviewde ketenpartners, en wij ook, verwachten bijvoorbeeld dat de komende jaren de
jongeren en tegen kinderen en jongeren in absolute aantallen zal afnemen. Die reden is de ‘ont-
omvang van huiselijk geweld tijdelijk zal toenemen onder invloed van de economische crisis en de
groening’ waarmee we te maken hebben: het gegeven dat het aantal kinderen en jongeren in
recessie. Die leiden tot meer werkloosheid, meer gezinnen met financiële problemen en meer span-
Nederland tussen nu en 2015 absoluut en relatief afneemt. Op grond van de demografische ontwik-
ningen. Dit zijn risicofactoren voor het uiten van frustraties in de vorm van huiselijk geweld.
kelingen moet eveneens een toename van het aantal oudere slachtoffers en plegers van huiselijk geweld worden verwacht.
Het zou goed zijn als er een integraal landelijk preventieprogramma geformuleerd zou worden, om
Er zijn meer demografische ontwikkelingen die van invloed zullen zijn op huiselijk geweld. Door de
systeem aan te brengen in wat er bekend is aan effectieve interventies, wat er nu al gedaan wordt
voortgaande trek naar de grote steden en het westen van Nederland door vooral jongeren, en door
door diverse (veld)partijen, wat verder verspreid en toegepast moet worden, en wat nog onder-
krimp en vergrijzing elders, zal de verdeling van de verschillende vormen van huiselijk geweld over
zocht en ontwikkeld. Een aanzet tot een kader daarvoor wordt gegeven door onder andere de
het land veranderen. Iets dat belangrijk is om te weten voor overheden, politie, justitie en hulpver-
ontwikkelaars van de Richtlijn Familiaal Huiselijk Geweld. Daarop voortbordurend formuleren wij
lening. Zuid-Limburg bijvoorbeeld zou extra moeten investeren in adequate signalering van oude-
het volgende kader van vijf soorten beïnvloedbare factoren die aantoonbaar een rol spelen bij het
renmishandeling, door professionals die bij de mensen thuis komen en professionals in de ouderen-
ontstaan en voortduren van huiselijk geweld:
hulpverlening en -opvang extra te trainen. De vier grote steden zouden extra moeten investeren in
1. Sociaal-economische factoren; zoals werkloosheid, een laag inkomen, weinig of geen opleiding,
het opsporen van risicokinderen en -jongeren en het samenwerken met (vertrouwenspersonen uit) migrantengroepen. Net als de geïnterviewden verwachten – of hopen – wij dat door steeds meer en effectievere pre-
een slechte woning in een buurt met veel onrust en overlast. 2. Sociale inclusiefactoren; zoals maatschappelijk gemarginaliseerd zijn, gediscrimineerd worden op grond van sekse, etnische afkomst, handicap.
ventie, hulpverlening en repressie, de komende tijd huiselijk geweld ook echt in omvang afneemt.
3. Sociale cohesiefactoren; zoals een sociaal netwerk ontberen, familieruzies en vetes.
Dat wil zeggen: dat het aantal incidenten afneemt.
4. Relationele factoren; zoals de machtsverhoudingen tussen de leden van een partnerrelatie/gezin, de communicatiepatronen en de manier waarop omgegaan wordt met conflicten en frustraties,
b. Meer meldingen en aangiften, maar hoogstens een lichte toename van het aantal rechtszaken en veroordelingen De geïnterviewden verwachten dat op korte termijn het aantal meldingen van huiselijk geweld zal toenemen. Dit omdat meer mensen gedragingen als verwaarlozing, uitbuiting als een vorm van
de emotionele en economische relatie tussen de leden van een partnerrelatie/gezin, de juridische positie van de partners/gezinsleden, de rolverdeling en -patronen, de verwachtingen over elkaar en de relatie. 5. Factoren die het individuele niveau/de persoonlijkheid betreffen; zoals verslaving of andere psy-
huiselijk geweld zullen benoemen en omdat professionals vaker zullen gaan melden onder invloed
chische problemen, attitude ten opzichte van de andere sekse, zelfbeeld, weinig weerbaar zijn of
van onder meer de meldcode die landelijk ingevoerd gaat worden. Het aantal aangiften zal ook
juist overassertief zijn.
60 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
9. Conclusies en nabeschouwing 61
b. Meer tweezijdig huiselijk geweld?
halen van kinderen van ouders met ernstige psychische problemen, het steriliseren van vrouwen en
Een aantal geïnterviewden signaleert, als het gaat om (ex-)partnergeweld, een toename van twee-
mannen die aantoonbaar ernstig huiselijk geweld tegen hun kinderen hebben gepleegd, et cetera).
zijdig geweld, dat wil zeggen situaties waarin over en weer mishandeld wordt. Daarnaast signa-
En ingrijpen op maatschappelijk niveau (de positie van vrouwen en etnische minderheden verster-
leren politiefunctionarissen Christophe en Lenting de trend dat mannelijke slachtoffers zich meer
ken) is politiek niet onomstreden.
(gaan) melden. Of het zo is dat anders gekeken wordt naar huiselijk geweld of dat er inderdaad sprake is van meer tweezijdig geweld, is nog de vraag. Hoe ‘gelijkwaardig’ dit wederzijdse geweld dan zou zijn, is een
9.3 De aanpak van huiselijk geweld
tweede vraag. Het debat daarover in binnen- en buitenland (het zogenoemde seksesymmetriedebat) wordt volop gevoerd, en zal zeker doorgaan.
a. Meer en betere preventie De geïnterviewden, en wij ook, zijn ervan overtuigd dat veel meer en systematischer preventie er-
c. Het belang van gender
voor kan zorgen dat huiselijk geweld afneemt in omvang en vooral in de schade die het berokkent.
Verschillende geïnterviewden benadrukken terecht de grote rol van gender (niet ‘sekse’, want het
Het is dus belangrijk dat de overheid en maatschappelijke organisaties doorgaan met voorlichtings-,
gaat met name om de maatschappelijke aspecten van vrouw-zijn en man-zijn) in huiselijk geweld.
bewustwordings- en normen stellende campagnes. Dat ketenpartners meer aan (terugval)preventie
GGD’er Polychronakis zegt dat de wortels van huiselijk geweld onder meer zitten in de manier
gaan doen, gericht op plegers, slachtoffers en kinderen als getuige van huiselijk geweld. Dat drei-
waarop meisjes en jongens verschillend worden opgevoed in een patriarchaat. Blijf Groep-directeur
gend of beginnend huiselijk geweld adequaat gesignaleerd, gemeld en aangepakt gaat worden. En
Van den Brink wijst op het grote belang van economische zelfstandigheid en financieel-economi-
dat meer gedaan wordt aan preventie ten aanzien van beïnvloedbare risicofactoren voor huiselijk
sche ‘know-how’ voor de preventie van huiselijk geweld. ‘De economische zelfstandigheid van vrou-
geweld (zie hierboven onder 9.2 Risicofactoren). Hierbij moet volgens meerdere geïnterviewden
wen en meisjes vordert wel in Nederland, maar als je de getallen ziet is dat nog steeds verre van
vooral ingezet worden op preventie van intergenerationele overdracht van huiselijk geweld. De
optimaal.’ Wetenschappers Römkens en Ghorashi wijzen er op dat huiselijk geweld altijd genderge-
meeste geïnterviewden verwachten ook een intensivering van preventiebeleid. Een verwachting die
relateerd is en dat het daarom belangrijk is om daar de focus op te leggen.
zij deels stoelen op eigen plannen en voornemens, deels op de verwachting dat de overheid haar
Vanuit binnen- en buitenland is er kritiek op het genderneutrale karakter van het Nederlandse
beleid meer op preventie zal gaan richten. Maar misschien is hier ook vooral sprake van ‘de wens
beleid (Römkens, 2008,13-18). Zonder goede analyse van onder meer de werking van macht tus-
als vader van de verwachting’.
sen vrouwen en mannen en tussen volwassenen en kinderen kan huiselijk geweld niet adequaat aangepakt worden, is de kern van de kritiek. Een kritiek die een toenemend aantal veldorganisaties
Enkele geïnterviewden bepleiten preventief beleid op het fundamentele niveau van machtsverschil-
en wij delen. De Nederlandse regering neemt de kritiek op het genderneutrale karakter van haar
len tussen mannen en vrouwen en tussen volwassenen en kinderen. Zowel mannen als vrouwen zijn
beleid misschien wel serieus, maar heeft tot nu toe nog niets concreets met die kritiek gedaan.
in meerdere of mindere mate pleger of slachtoffer van huiselijk geweld, maar mannen gebruiken
Er ligt een door de regering gevraagd advies van Margreet de Boer (de Boer, 2008) over hoe het
veel vaker dan vrouwen zeer zwaar geweld. De machtsverschillen tussen mannen en vrouwen kun-
Nederlandse beleid genderspecifiek gemaakt kan worden, maar daar is tot nog toe geen reactie op
nen tot op zekere hoogte verminderd worden: op het gebied van formele en materiële rechtsposi-
gekomen vanuit Den Haag.
tie (vrouwenrechten), door empowerment van vrouwen, door sociaal beleid (een zelfstandig inkomen voor iedereen, een goede opleiding en een baan voor iedereen, et cetera). Naast de feitelijke
d. Het belang van etnisch-culturele achtergrond
machtsverschillen spelen rolpatronen en bijbehorende verwachtingen ten aanzien van mannen en
Naast gender is ook etnisch-culturele achtergrond een factor waarmee rekening gehouden moet
vrouwen een rol. Hierin is de opvoeding cruciaal.
worden in preventie en aanpak van huiselijk geweld. Om effectief te zijn, moet in preventie en aan-
De machtsverschillen tussen volwassenen en kinderen kunnen nauwelijks kleiner gemaakt wor-
pak rekening gehouden worden met de etnisch-culturele achtergrond van een gezin of persoon,
den, hoewel weerbaarheidstraining effectief kan zijn. Kinderen moeten vooral van buitenaf zo
tenminste voor zover die relevant is voor het betreffende gezin of de persoon.
goed mogelijk beschermd worden tegen geweld. Door middel van rechten zoals het VN-verdrag
Als het om huiselijk geweld in een gezin of partnerrelatie van ‘Nieuwe Nederlanders’ gaat, dan
voor de Rechten van het Kind, beschermingsconstructies als toezicht en mentorschap en informeel
moet behalve naar factoren als levensbeschouwing/religie, opleiding, inkomen, al of geen be-
toezicht door familieleden, buren en dergelijke. Wat voor kinderen geldt, geldt ook voor ouderen
taald werk hebben, ook gekeken worden naar eventuele uitsluiting en discriminatie op grond van
die wilsonbekwaam zijn of anderszins erg kwetsbaar, en voor volwassenen met een (verstandelijke)
etnische achtergrond. Römkens waarschuwt daarbij voor het gevaar dat selectieve aandacht voor
beperking.
etniciteit als risicofactor discriminerend kan werken (zie Römkens, 2002; 2008). Ghorashi vestigt er de aandacht op dat op het niveau van de samenleving, risicofactoren geïdentificeerd kunnen en
De norm uitdragen dat huiselijk geweld fout is, blijft van onverminderd belang volgens de geïn-
moeten worden die specifiek migranten betreffen. Zoals de negatieve ondertoon in het publieke
terviewden en wij delen die opvatting. Normen stellen vormt een fundament van elke samenle-
debat over bepaalde migrantengroepen en de kloof tussen emancipatiebehoeften en ambities
ving. Wel moet meer en beter onderzocht worden wat de meest effectieve manier van normstel-
enerzijds en emancipatiekansen anderzijds, vooral in Marokkaans-Nederlandse kring.
ling is.
De conclusie over (ingrijpen op) beïnvloedbare risicofactoren is volgens ons, dat er allereerst onderzoek nodig is naar wat de effectiefst te beïnvloeden risicofactoren zijn en hoe/door wie het
Wij hopen dat zowel overheden als maatschappelijke organisaties meer gaan investeren in preven-
best ingegrepen kan worden op die risicofactoren. Tegelijkertijd is een publiek debat nodig over
tie, met name preventie gericht op beïnvloedbare risicofactoren. Enkele geïnterviewden willen dat
de vraag of, en zo ja in hoeverre, ingrijpen op risicofactoren acceptabel en wenselijk is. Ingrijpen is
er prioriteit gegeven wordt aan preventie van intergenerationele overdracht. Als dit effectief zou
ingrijpender naarmate het niveau persoonlijker en individueler wordt (het bij de geboorte al weg-
kunnen, is dat misschien inderdaad een goede eerste keus.
62 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
9. Conclusies en nabeschouwing 63
b. Verbetering en uitbreiding ketensamenwerking
wordt (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, 2009) zal naar verwachting de professionalisering
Diegenen van de geïnterviewden die werken bij een ketenpartner (politie, OM of hulpverlening)
een nieuwe impuls geven. Het bijzondere aan die richtlijn is dat deze ontwikkeld is door een groot
vinden dat de ketenpartners steeds beter gaan samenwerken en naar elkaar toegroeien in visie. Zij
aantal beroepsorganisaties en daarom ook kan rekenen op een groot draagvlak waar het gaat om
verwachten dat die ontwikkeling door zal gaan. In die gemeenschappelijke visie staat de systeem-
implementatie.
benadering centraal en is de belangrijkste rol weggelegd voor de hulpverlening. Het strafrecht gaat
Het hulpverleningsaanbod gaat richting aanpak-op-maat, zeggen de geïnterviewden, en wordt
steeds meer fungeren als ‘stok achter de deur’.
dus veel gevarieerder. MOVISIE wil daaraan toevoegen dat de organisatie van een aanpak-op-maat
Er is wel nog altijd een aantal obstakels dat samenwerking bemoeilijkt. Sommige daarvan worden
voor elk geval van huiselijk geweld een ingewikkeld vraagstuk is, en zal blijven, met name voor de
als erg hardnekkig gezien, van andere wordt verwacht dat ze zullen afnemen of zelfs verdwijnen.
overheden. Enerzijds is het noodzakelijk om de vele verschillende vormen van huiselijk geweld te
De geïnterviewden hebben zelf één of meer obstakels genoemd, maar met name bij huiselijk
onderscheiden, omdat ze een (deels) verschillende aanpak vereisen. Dreigend of actueel eergere-
geweld betrokken ‘buitenstaanders’ hebben de obstakels systematisch geïnventariseerd en bestu-
lateerd geweld waarbij sprake is van een hele familie als pleger, vereist immers een andere aanpak
deerd. Wij gaan hier wat nader op die obstakels in.
dan partnergeweld met één pleger. Anderzijds is het niet mogelijk en niet wenselijk om voor elke
Het overheidsbeleid op met name de punten marktwerking/concurrentie en financiering van de
vorm van huiselijk geweld een aparte infrastructuur en keten op te zetten met een eigen front- en
zorg, wordt zowel door de geïnterviewden als externe deskundigen als ‘zeer taai obstakel’ gety-
backoffice. Dit dilemma doet zich vooral voor rond kindermishandeling, seksueel geweld, oude-
peerd. Verwacht moet worden dat dit obstakel de ketensamenwerking blijft bemoeilijken, maar er
renmishandeling en eergerelateerd geweld/huwelijksdwang. Kindermishandeling vormt nu (nog)
zijn wel degelijk plannen in de maak om de financiering van ketenzorg te verbeteren en te komen
een apart beleidsthema, naast huiselijk geweld, terwijl het tegelijkertijd voor een groot deel onder
tot integrale bekostiging of functionele bekostiging (Donner & Klink, 2009; Dijkhorst, 2009).
huiselijk geweld valt, namelijk voorzover het gaat om fysieke, psychische of seksuele mishande-
Ook taai, maar minder fundamenteel, zijn de obstakels ‘capaciteitstekorten’, ‘instellingsdenken’, ’hië-
ling van kinderen door ouders/gezinsleden/familie. De ontwikkeling gaat richting ‘meer integratie’
rarchie in deskundigheid en statusverschillen’ en ’de voorkeur voor snelle, kekke interventies’.
tussen de aanpak van kindermishandeling en die van huiselijk geweld. Maar moeten nu op termijn
De capaciteitsproblemen kunnen deels opgelost worden door verschuivingen van ‘dure’ zorg naar
ook de AMK’s en ASHG’s geïntegreerd worden? Wij verwachten dat dit nog niet het geval zal zijn in
‘minder dure’ zorg en vrijwilligerswerk, maar daarmee wordt het probleem toch vooral verschoven in
2015, maar dat het wel die richting op gaat. Seksueel geweld valt deels onder huiselijk geweld, deels
plaats van opgelost. Met betrekking tot het obstakel instellingsdenken is het zo dat als de beweging
niet. Vanuit ‘het veld’, verenigd in het Partnership Aanpak Seksueel Geweld, wordt gepleit voor het
‘terug naar de professionele trots’ (Dijkstra, 2008) doorzet, de professionals in de keten hun inhoude-
stapsgewijs integreren van ‘seksueel geweld door verwanten en niet-verwanten’ in de infrastructuur
lijke werk wellicht weer meer voorop gaan zetten en het instellingsbelang op de tweede plaats. De-
van huiselijk geweld. Ouderenmishandeling is een ‘beleidsthema in opkomst’. Het is een snel groei-
zelfde beweging zou met zich mee kunnen brengen dat de verschillende professionele competenties
ende problematiek (meer ouderen, meer signalen en meldingen) die deels onder huiselijk geweld
meer op waarde geschat worden en dat met name de competenties van de ‘lageren in de hiërarchie
valt (mishandeling van ouderen door verwanten) en deels niet (mishandeling door mantelzorgers en
van deskundigheden’ (AMW, Jeugdzorg) opgewaardeerd worden ten opzichte van de ‘hogeren in de
professionele verzorgers). Er bestaat inmiddels een summiere infrastructuur voor, deels zelfstandig
hiërarchie’ (OM, psychotherapeuten, psychiaters). Het kan zelfs zo zijn dat dezelfde professionalsbe-
naast die voor huiselijk geweld (vergelijk website MOVISIE – Ouderenmishandeling), deels geïnte-
weging ertoe leidt dat snelle kekke interventies kritischer worden bekeken en dat er een herwaarde-
greerd in de infrastructuur voor huiselijk geweld (een aandachtsfunctionaris ouderenmishandeling
ring van de diepergaande interventies op gang komt.
bij het Steunpunt Huiselijk Geweld).
Professionele organisaties als huisartsen, verloskundigen, scholen en buurtwerk, maar ook com-
d. Meer betrokkenheid van de ‘civil society’?
merciële bedrijven zullen een grotere rol gaan spelen, zeker waar het gaat om het signaleren
De rol van de ‘civil society’ is nu nog betrekkelijk klein. De daarvoor benodigde sociale cohesie en
en melden van huiselijk geweld. Naast professionals zullen steeds meer vrijwilligers een rol gaan
het sociale verantwoordelijkheidsgevoel zijn de afgelopen jaren juist afgenomen ten gunste van
spelen, vooral op wijkniveau. Vrijwilligersinitiatieven en de inzet van de ‘civil society’ als geheel zijn
individualisering, individuele vrijheid en individuele verantwoordelijkheid. Ook de zogenoemde
volgens de geïnterviewden noodzakelijk en wenselijk.
wij-culturen doen het binnen Nederland niet beter op dit punt. Men weet binnen migrantenculturen doorgaans meer van elkaar, maar dit leidt niet tot het vroegtijdig signaleren en bespreekbaar
Alle geïnterviewden vinden dat de professionele infrastructuur met Steunpunten Huiselijk Geweld,
maken van huiselijk geweld. Daarvoor is ook nodig: de overtuiging (geïnternaliseerde norm) dat
AMK’s, Veiligheidshuizen en een modelaanpak ketensamenwerking er ‘wel zo’n beetje staat’, maar
huiselijk geweld fout is, het verdwijnen van het taboekarakter dat maakt dat de andere kant opge-
dat nog geïnvesteerd moet worden in de kwaliteit en de verbreding van de aanpak. Het investeren
keken wordt als huiselijk geweld wordt waargenomen of ervaren, de overtuiging (geïnternaliseer-
op kwaliteit van de ketenaanpak gaat gebeuren, verwacht men. In de vorm van onder meer rijks-
de norm) dat elk individu de verantwoordelijkheid heeft misstanden in de eigen omgeving op zijn
investeringen in de toegankelijkheid en de kwaliteit van de Steunpunten Huiselijk Geweld en in de
minst te melden. De geïnterviewden, en wij ook, verwachten wel een toenemende betrokkenheid
kwaliteit en diversiteit van het netwerk van opvangvoorzieningen voor slachtoffers. De verbreding
van de ‘civil society’. Maar welke vorm die betrokkenheid gaat aannemen? Er zal zeker in toene-
van de aanpak is nu al gaande en die ontwikkeling zal doorgaan, verwacht men.
mende mate en in steeds bredere kring gesproken worden over de aanpak van (huiselijk) geweld en de grenzen daarvan. Verschillende geïnterviewden signaleren een verharding in de standpunten
c. Hulpverlening: gevarieerder hulpaanbod binnen een geïntegreerde infrastructuur?
(repressie versus hulpverlening, meer en eerder ingrijpen versus terughoudendheid, alles wat tech-
De hulpverlening in zijn geheel en de afzonderlijke sectoren werken hard aan kwaliteitsverbetering
schappelijke debat harder en intenser zal worden. Andere geïnterviewden bepleiten een grotere
en verdere professionalisering (onder meer ‘Kwaliteitsplan vrouwenopvang’, ‘Landelijk ondersteu-
rol van de buurt en de gemeenschap bij preventie van huiselijk geweld en het vroegtijdig signale-
ningsprogramma Kwaliteitsverbetering van de ASHG’s’). De richtlijn die binnenkort gepubliceerd
ren van dreigend geweld, maar hier lijkt eerder sprake te zijn van een wens dan een verwachting.
64 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
nologisch mogelijk is inzetten versus privacy burgers voorop zetten) en verwachten dat het maat-
9. Conclusies en nabeschouwing 65
e. Meer technologie en meer debat daarover
huiselijk geweldbeleid. De kans dat er binnenkort een Europese conventie over de aanpak van
De verwachte toename van de inzet van technische apparatuur en informatietechnologie in de
huiselijk geweld komt van de kant van de Raad van Europa, is groot. En misschien komt er ook op
aanpak van huiselijk geweld is niet onbetwist. Het debat daarover zal volgens ons intensiever en
niet te lange termijn een EU-wet tegen ‘gender violence’. Dat maakt de verwachting reëel dat in
heftiger worden de komende jaren. Dit heeft alles te maken met het karakter van huiselijk geweld:
de komende jaren de invloed ‘van buitenaf’ op het Nederlandse beleid sterk toeneemt. Wellicht zal
geweld in de privésfeer en geweld dat gecompliceerder in elkaar steekt dan bijvoorbeeld geweld
mede daardoor ook het advies aan de overheid over een genderspecifieke aanpak van huiselijk ge-
bij een roofoverval. Het controversiële hangt ook samen met de aanpak van huiselijk geweld, waar-
weld (De Boer, 2008) geïmplementeerd worden (zie ook onder 9.5). Verder zullen naar verwachting
bij van zeer verschillende publieke organisaties (zorg, politie, justitie) verwacht wordt dat zij in de
meer ‘goede praktijken’ uit andere landen hier (in aangepaste vorm) overgenomen worden.
keten privacygevoelige informatie uitwisselen om een effectieve aanpak mogelijk te maken. Verder wijzen ‘bezorgden’ op het aspect van beheersing, controle en zachte dwang van de kant van de overheid en haar uitvoeringsorganen als gevolg van nieuwe technologietoepassingen. Deze
9.5 Meer reflectie op de eigen (Nederlandse) aanpak
critici hebben een fundamenteel bezwaar tegen het doel waarvoor de overheid technologie in hun visie inzet: beheersing van problemen in de maatschappij, de behoefte om problemen te ontdek-
a. Visie
ken, te tellen, te registreren, te categoriseren en te beheersen.
Uit de interviews kan men opmaken dat er meer gereflecteerd wordt op het eigen beleid en de Nederlandse aanpak, en dat dit door zal gaan de komende tijd. Dit komt ons inziens doordat er nu
f. Toenemende bemoeienis van overheid en politiek met uitvoering van beleid
al jaren een actief huiselijk geweldbeleid gevoerd wordt en nu dus alleen al daarom gekeken wordt
Verschillende signalen van geïnterviewden en uit andere bronnen geven aan dat overheden en de
gestimuleerd door de toenemende Europese en internationale contacten en uitwisseling.
politiek zich steeds meer gaan ‘bemoeien’ met de uitvoering van beleid. Steunpunt-coördinator
Behalve dat er méér gereflecteerd wordt op de Nederlandse aanpak van huiselijk geweld, wordt
Karsmakers zegt bijvoorbeeld dat gemeenten steeds meer op de stoel van de hulpverlener gaan zit-
dat ook in een steeds bredere kring gedaan. Men komt nu in vaktijdschriften, in kranten en op in-
ten. De Sociaal Economische Raad (SER) brengt een advies uit aan de overheid over hoe de jeugd-
ternet discussiestukken en opinies tegen van artsen, dierenartsen, advocaten, rechters, wethouders,
zorg moet gaan werken (Herderscheê & Kiene, 2009) en het Tweede Kamerlid Voordewind wil via
psychologen, en mensen die beroepsmatig niet te maken hebben met de aanpak van huiselijk ge-
staatssecretaris Bussemaker bewerkstelligen dat hulpverleners de inhoud van een recent inhoudelijk
weld, maar zich er als burger druk over maken (Enders-Slegers, 2009; Vermaas, 2007; Bosch, 2009).
onderzoek toepassen in hun werk. (Vragen van het lid Voordewind, 2009).
Wij verwachten dat deze ontwikkeling zal doorgaan.
g. Centralere rol voor cliënt/slachtoffer
b. Termen en definities
De meeste geïnterviewden voorzien dat het (ex-)slachtoffer of de (ex-)cliënt een grotere rol krijgt in
In het kielzog van de visiediscussie wordt ook nagedacht en gediscussieerd over termen en defi-
de aanpak van huiselijk geweld en dat de cliënt in het algemeen een steviger positie krijgt. De GGD
nities. Onder andere door de onderzoeker Römkens (2005; 2008, die in het bijzonder bij de trend
Rotterdam/Rijnmond is concreet van plan om (ex-)slachtoffers meer te betrekken bij de strijd tegen
richting sekseneutralisering enkele kritische kanttekeningen plaatst).
huiselijk geweld door bijvoorbeeld het instellen van cliëntengroepen voor de eigen empowerment,
De vrouwenbeweging van de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zetten het onderwerp
door ex-slachtoffers voorlichting te laten geven en door (ex-)slachtoffers de (keten)aanpak kritisch on-
op de agenda onder de noemers ‘vrouwenmishandeling’ en het paraplubegrip ‘geweld tegen vrou-
der de loep te laten nemen vanuit hun eigen ervaring daarmee. Er wordt begonnen met slachtoffers,
wen’. Daarna zijn beide termen langzaam maar zeker vervangen door de term geweld in de pri-
maar het voornemen is om daarna ook ex-plegers te gaan inschakelen. Politie en OM gaan in toene-
vésfeer en vervolgens door verschillende ‘engere’ termen als huiselijk geweld en seksueel geweld.
mende mate de nodige aandacht besteden aan de positie en de veiligheid van de slachtoffers van het
De rijksoverheid en de typisch Nederlandse verwevenheid van overheid en ‘veld’ hebben hierin een
huiselijk geweld en aan het goed informeren van alle betrokkenen over de opsporing, de procesgang
bepalende rol gespeeld. Er was, en is, in Nederland veel uitwisseling in ideeën en personen tussen
en dergelijke. Wettelijk staan verdere verbeteringen van de positie van de cliënt op stapel.
overheid, ‘veld’ en de tussenvorm ‘adviescommissies’. In de meeste andere landen (zoals Engeland,
‘of het helpt’. Verder wordt ons inziens de reflectie op de Nederlandse analyse en aanpak extra
Duitsland, Oostenrijk) is ‘geweld tegen vrouwen’ nog steeds de noemer waaronder beleid tegen
h. Naar systeemfinanciering!?
geweld in de privésfeer, seksueel geweld, genitale verminking, et cetera ontwikkeld wordt. Niet
Een systeembenadering werkt niet als de financiering van de zorg die – hetgeen nu het geval is – op
omdat deze landen achterlopen op Nederland – Engeland geldt zelfs als een voorloper in de wereld
individuen is gericht en is verdeeld over veel verschillende instanties. Met name de hulpverleners
– maar omdat ze geweld in de privésfeer in het kader plaatsen van aantasting van de mensenrech-
onder de geïnterviewden wijzen er op dat het adequaat helpen van een gezin vereist dat er dan ook
ten en omdat ze het genderspecifieke karakter van wat wij nu huiselijk geweld noemen, tot uiting
een budget is om dat gezin te helpen. Of het er binnenkort van komt dat het knelpunt van de ver-
willen laten komen in de terminologie. Overigens heeft Engeland wel een wet ontworpen die gen-
snipperde financiering opgelost wordt, daar verschillen de verwachtingen over. Dat het noodzakelijk
derneutraal ‘Domestic Violence Act’ heet, dus enige nuancering is wel op zijn plaats.
is, daar zijn allen het over eens. Op naar één gezin (systeem) – één plan – één financieringsstroom.
In elk geval is er sprake van een hernieuwde oriëntatie op de terminologie en de achterliggende visie. De kritiek op de term geweld tegen vrouwen komt hierop neer dat tegenstanders dit een politieke,
9.4 Grotere invloed van Europa en daarbuiten
ideologische definitie vinden. Een definitie die zeker niet bruikbaar is in wetgeving en een term die geen recht doet aan het feit dat niet alleen vrouwen slachtoffer zijn, maar ook kinderen en – in bescheiden mate – mannen. Sekse en gender zijn belangrijke factoren waar het gaat om prevalentie,
Zowel overheden als ‘het veld’ verwachten een toename van contact, uitwisseling en samenwerking
preventie en aanpak van geweld in de privésfeer, maar niet de enige.
met andere landen en een toenemende invloed van met name de Europese Unie op het nationale
De kritiek op de term huiselijk geweld is deze: in de eerste plaats roept het uit het Engels (domestic
66 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
9. Conclusies en nabeschouwing 67
violence) vertaalde begrip onbedoeld de associatie met gezelligheid op, en huiselijk geweld is nu juist allesbehalve gezellig. In de tweede plaats legt de term ‘huiselijk geweld’ (en dat bezwaar geldt ook voor de term domestic violence) het accent op een relatief onbelangrijk aspect van dat geweld, namelijk de plek waar het plaatsheeft (‘thuis’, ‘achter de voordeur’), en niet op het echt belangrijke
• het vervangen van het simpele dader/slachtoffer-denken door het systeemdenken, in elk geval in de hulpverlening; • de ontwikkeling naar een integrale aanpak van de verschillende problemen in multiprobleemgezinnen - één gezin/familie - één plan.
aspect, namelijk dat het geweld betreft tussen personen die ‘iets met elkaar hebben.’ Tenslotte is er het kritiekpunt dat huiselijk geweld een containerbegrip is geworden, waarin de verschillen in achtergronden en aanpak van de verschillende vormen verloren dreigen te gaan. Met name (ex-)
En als er toch….
partner-geweld lijkt steeds meer ondergesneeuwd te raken ten gunste van de aandacht voor oude-
We zouden wel kunnen filosoferen over paradigmaverschuivingen die zich theoretisch kunnen
renmishandeling en kindermishandeling (zie onder meer De Boer, 2008).
voordoen de komende tijd. Als zich een echte kanteling in het denken zou voordoen, welke richting zou die dan opgaan? Zou het onderscheid tussen (geweld in de) privésfeer en en openbare
Nu zijn er al andere termen in omloop, zoals het eerdergenoemde geweld in de privésfeer, dat in
sfeer geheel opgeheven worden, en daarmee ‘de voordeur’ in het overheidsbeleid en in de aanpak
onbruik is geraakt, het nieuwe begrip geweld in afhankelijkheidsrelaties, dat met name door de
van geweld verdwijnen? Of zou er een omslag kunnen komen naar intensieve geweldspreventie
nota Beschermd en weerbaar (Ministerie van VWS, 2007) een brede verspreiding heeft gekregen,
van de wieg tot het graf, het ‘volgen’ van elke burger vanaf de geboorte, waarbij van elke persoon
en de term familiaal huiselijk geweld die in de richtlijn voor hulpverleners (Nederlandse Vereniging
alle risico’s op geweldpleging of slachtofferschap worden geïdentificeerd, waarna systematisch
voor Psychiatrie, 2009) wordt gebruikt. Gezien de positieve reacties op het bredere begrip ‘geweld
(medisch-biologisch, sociaal, technisch) ingegrepen wordt op de geïdentificeerde risicofactoren?
in afhankelijkheidsrelaties’ verwachten wij dat deze term de komende jaren de term huiselijk ge-
Aanzetten tot dit soort kantelingen zijn al wel zichtbaar, zoals het preventief achter de voordeur
weld deels zal gaan vervangen, in de hulpverlening tenminste. Een bezwaar is dat de term ‘niet lek-
ingrijpen in dreigend of beginnend huiselijk geweld middels de Wet tijdelijk huisverbod. Maar de
ker bekt’ en dus in publiekscampagnes bijvoorbeeld niet gebruikt kan worden. Vooral voor gebruik
geïnterviewden, MOVISIE ook, verwachten geen paradigmaverschuiving tussen nu en 2015.
in de media en voor slachtoffers en plegers is de term huiselijk geweld misschien voorlopig toch de beste – kort, eenvoudig en nu net een beetje ingeburgerd. Maar welke term ook gebruikt wordt, er moet rekening worden gehouden met mogelijke verwarring, dus een omschrijving is altijd nodig.
9.6 Wel veel veranderingen, geen paradigmaverschuiving
9.7 Afsluiting We sluiten af, niet met aanbevelingen maar met een oproep aan alle organisaties en personen die betrokken zijn bij het aanpakken van huiselijk geweld en/of begaan zijn met de personen en gezin-
Even terugkijkend op de ontwikkeling van het beleid en de aanpak van huiselijk geweld tussen
nen die met huiselijk geweld of andere ernstige problemen te maken hebben.
circa 2000 en nu, is er een fundamentele verandering te signaleren, een paradigmaverschuiving.
Iemand heeft eens gezegd: de toekomst kun je het best voorspellen door er zelf aan mee te bouwen.
Dat is de kanteling in het denken over de verantwoordelijkheid van de samenleving/de overheid
Wij zouden iedereen willen oproepen mee te bouwen aan een ‘menselijker’ sociaal klimaat, een
met betrekking tot huiselijk geweld. Rond 2000 werd de minderheidsopvatting van de vrouwen-
samenleving die minder hard is, minder competitief, minder op de succesvolle burger afgestemd.
beweging – geweld in de privésfeer is een maatschappelijk probleem, geen privéprobleem waar
Zodat het aantal individuen, gezinnen en groepen dat in de marge van de samenleving geplaatst of
overheden, politie en de rest van de samenleving niets mee hoeven – in vrij korte tijd de dominante
beland is, gaat afnemen in plaats van toenemen. En dat huiselijk geweld uit frustratie en gevoelens
opvatting. Het uitkomen van de beleidsnota Privé Geweld – Publieke Zaak in 2002 (Ministerie van
van machteloosheid, waardeloosheid, buitengesloten zijn, werkelijk gaat afnemen.
Justitie, 2002). markeert deze paradigmaverschuiving. Huiselijk geweld is vanaf 2002 niet meer een activistenthema, maar een regulier beleidsthema. Jaren daarvóór had een andere paradigmaverschuiving plaatsgehad, namelijk de kanteling in opvatting over de aard van mishandeling van vrouwen en kinderen. Heel lang heeft de opvatting geheerst dat mishandeling van vrouwen en kinderen door de echtgenoot/vader deel uitmaakt van het normale gedragspatroon van het gezinshoofd ten opzichte van degenen die onder hem gesteld waren. Pas in de jaren 1955-1975 werd deze opvatting, ook weer voornamelijk door de inspanningen van de vrouwenbeweging, staps- en groepsgewijs vervangen door de opvatting dat het slaan van vrouw en kinderen, het verkrachten van de echtgenote en dergelijke ‘geweld’ was, en ook als zodanig benoemd en bestreden moest worden. Of iemand deze paradigmaverschuivingen voorspeld heeft, is niet bekend. Maar dat het moeilijk is een fundamentele ontwikkeling aan te zien komen, dat is zeker. Vooruitkijkend naar 2015 voorzien de door ons geïnterviewde sleutelpersonen geen soortgelijke paradigmaverschuiving – en wij evenmin. Wel worden een aantal zeer ingrijpende ontwikkelingen voorzien: • het definitief geaccepteerd zijn van ‘het achter de voordeur kijken en zo nodig ingrijpen’ door de overheid c.q. politie/justitie en hulpverlening;
68 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
9. Conclusies en nabeschouwing 69
10. Geraadpleegde bronnen
• Ad hoc committee on preventing and combating violence against women and domestic violence (CAHVIO) (2009). DrafConvention on preventing and combating violence against women and domestic violence. Strasbourg: Council of Europe. • Archer, J. (2000). Sex differences in aggression between heterosexual partners: A meta-analytic review. Psychological Bulletin, 126(5), 651-680. • Archer, J. (2002). Sex differences in physically aggressive acts between heterosexual partners: A meta-analytic review. Aggression and Violent Behavior, 7(4), 313-351. • Balogh, L., van Haaf, J. & Römkens, R. (2008). Tot hier en niet verder. De effectiviteit van AWARE in vergelijking met een 112+ aanpak van belaging. Tilburg: IVA. • Berg, M. van den, Prins,C. & Ham, M. (red.) (2008). In de greep van de technologie. Hoe we kwetsbaarder en onafhankelijker worden. Amsterdam: van Gennep. • Boer, M. de (2008). De aanpak van gendergerelateerd geweld in de privésfeer, Aanknopingspunten voor een meer genderbewuste aanpak van huiselijk geweld. Gendertoets van het Plan van Aanpak Huiselijk Geweld tot 2011 “De volgende fase”. Amsterdam: Projects on Women’s Rights. • Bosch, W.J.H.M. van den (red.). (2009). Themanummer huiselijk geweld. Bijblijven 25 (5). • Centraal Bureau voor de Statistiek (2009a). Bevolkingstrends. Statistisch kwartaalblad over de demografie in Nederland. 57 (1). • Centraal Bureau voor de Statistiek (2009b). Slachtoffers van moord en doodslag 2008. Maatwerk woensdag 29 juli 2009. • College van procureurs-generaal (2008). Aanwijzing huiselijk geweld (2008A026). S.l: s.n. • Delden, P. van. (2009). Samenwerking in de publieke dienstverlening. Delft: Eburon. • Dijk,T. van, Flight, Oppenhuis, S., & Duesmann, B. (1997). Huiselijk geweld : aard,omvang en hulpverlening. Den Haag: Ministerie van Justitie. • Dijk,T. van & E. Oppenhuis (2002). Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen en Turken in Nederland: aard,omvang en hulpverlening. Hilversum: Intomart. • Dijkhorst, K. (2009, 30 september). Functionele bekostiging is goed voor huisartsen. De Volkskrant, Forum, 11 • Dijkstra, S. (2008). Aanpak van huiselijk geweld: meer begrijpen, minder beheersen. Column. URL: http://www.huiselijkgeweld.nl/doc/agenda/sietske_dijkstra_colum_meer_begrijpen_minder_beheersen_171108.pdf:l, geraadpleegd op 1 december 2009. • Donner, P.H. & Klink, A. (2009, 30 september). Chronisch zieke moet kunnen meedoen. De Volkskrant, Forum, 11. • Dutton, D.G., & Corvo, K. (2006). Transforming a flawed policy: A call to revive psychology and science in domestic violence research and practice. Aggression and Violent Behavior, 11(5), 457-483. • Enders-Slegers, M.J. (2009). Dierenmishandeling: een signaal voor huiselijk geweld? Justitiële verkenningen 35(7), 53-68. • Ferwerda, H. (2007). Met de deur in huis. Omvang, aard, achtergrondkenmerken en aanpak van huiselijk geweld in 2006 op basis van landelijke politiecijfers. Dordrecht. Advies- en Onderzoeksgroep Beke. • Ferwerda, H. (2008). Huiselijk geweld gemeten – cijfers 2007. Arnhem: Advies- en Onderzoeksgroep Beke. • Ferwerda, H. (2009). Huiselijk geweld gemeten – cijfers 2008. Arnhem: Advies- en Onderzoeksgroep Beke. • Ghorashi, H. (2009). Polariseren in het Nederland van nu betekent olie op het vuur. In: Polarisatie. Bedreigend en verrijkend. Rapport RMO (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling), Amsterdam: SWP. • Ghorashi, H. (2008a) Culturen in beweging: democratie en veiligheid in de publieke ruimte. In: H. Boutellier & R. van Steden (red.) Veiligheid en burgerschap in een netwerksamenleving. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. • Ghorashi, H. (2008b) Fixatie op verschil biedt geen perspectief voor de toekomst. In: J.H. Gerards (red.) Gelijke behandeling: oordelen en commentaar 2007. Utrecht: Commissie Gelijke behandeling, pp. 245-261. • Herderscheê, G. & Kiene, A. (2009, 26 oktober). SER: één loket voor probleemjongere. URL: http://www.volkskrant.nl/ binnenland/article1307510.ece/SER_een_loket_voor_probleemjongere. Geraadpleegd: 4 december 2009. • Hermanns, J. (2008). Het bestrijden van kindermishandeling: en aanpak die werkt. Utrecht. Nederlands Jeugd Instituur. • Lunnemann, K., Boer, M. de, & Drost L. (2008). Huiselijk geweld en familierecht, een wereld van verschil? Utrecht: Verwey Jonker Instituut. • Mak, M. (2007). Huiselijke cijfers. Opportuun 13(5), 9. • Ministerie van Justitie (2002). Privé geweld – publieke zaak. Nota over de gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld. Den Haag: Ministerie van Justitie, DPJS, 2002.
70 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
10. Geraadpleegde bronnen 71
• Ministerie van Justitie (2008). Plan van aanpak huiselijk geweld tot 2011, ‘de volgende fase’. Den Haag: Ministerie van Justitie. (Kamerstukken II, 2007/08, 283 45, nr. 70). • Ministerie van Justitie (2009). Veiligheid begint bij Voorkomen: Voortbouwen aan een veiliger samenleving. Tweede voortgangsrapportage Oktober 2009. Den Haag: Ministerie van Justitie (Kamerstukken II, 2008/09, bijlage bij 28684, nr. 253). • Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. (2008). Beleidsbrief Beschermd en weerbaar, intensivering van de opvang en hulp bij geweld in afhankelijkheidsrelaties. Den Haag: Ministerie van VWS. (Kamerstukken II, 2007/08, 283 45, nr. 51). • Minister en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2009). Governance in de zorgsector Brief van de minister en staatssecretaris van volksgezondheid,welzijn en sport. Den Haag: Ministerie van VWS. (Tweede Kamer II, 2008–2009, 32012, nr. 1). • Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. (2009). Voortgangsrapportage ‘Beschermd en weerbaar’. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. (Kamerstukken II, 2008/09, 283 45, nr. 90). • MOgroep Jeugdzorg (2009). Adviezen en Meldingen over Kindermishandeling in 2008. Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling. Utrecht: MOgroep Jeugdzorg. • MOVISIE (2009). Factsheet Ouderenmishandeling. Utrecht: MOVISIE. • MOVISIE - Ouderenmishandeling. URL: http://www.movisie.nl/125350/def/home_/ouderenmishandeling_/meldpunten_ ouderenmishandeling/ Geraadpleegd: 3 december 2009. • Naaktgeboren, D. (2009, 28 juni). Toenemende mishandeling van ouders. Kinderen slaan hun pa en ma. De Telegraaf. URL: http://www.telegraaf.nl/binnenland/4189760/__Kinderen_slaan_hun_pa_en_ma__.html?p=3,1 Geraadpleegd: 30 november 2009. • Naar een grootstedelijke integrale aanpak van huiselijk geweld 2008-2011. G4 actieprogramma.(2008). S.l.: s.n. • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (2009). Conceptrichtlijn familiaal huiselijk geweld bij kinderen en volwassenen. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. • Reis, B. Y., Kohane, I. S. & Mandl, K. D. (2009). Longitudinal histories as predictors of future diagnoses of domestic abuse: modelling study. BMJ, 339(sep29_1), b3677. • Römkens, R.G. (1989). Onder ons gezegd en gezwegen: geweld tegen vrouwen in man-vrouw relaties. Rijswijk: Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. • Römkens, R.G. (1992). Gewoon geweld? Omvang, aard, gevolgen en achtergronden van geweld tegen vrouwen in heteroseksuele relaties. Amsterdam: Swets & Zeitlinger. • Römkens, R. & Mastenbroek, S. (1999). Dan hoor je de vissen ademen: over belaging en bedreiging van vrouwen door hun ex-partner en de beveiliging door het Aware-systeem. Utrecht: Universiteit Utrecht. • Römkens, R. & Van Poppel, J. (2007). Bruikbaarheid van het risicotaxatie-instrument huiselijk geweld. Een eerste evaluatie. Tilburg: IVA. • Römkens, R.G. (2008). Met recht ’n zorg? Overdenkingen bij wet- en regelgeving over geweld in de privésfeer. Oratie. Tilburg: Universiteit van Tilburg. • Sijbrandij, M., Jonker, I. & Wolf, J. (2008). Cliëntprofielen van vrouwen met geweldservaringen in de vrouwenopvang. Nijmegen: Radboud Universiteit Cluster Biomedische wetenschappen en Extramurale Geneeskunde Sociale Geneeskunde. • Spanish EU Presidency ‘to set precedents’. (9 december 2009). URL: http://www.euractiv.com/en/opinion/spanish-eupresidency-set-precedents/article-188131. Geraadpleegd: 18 december 2009. • Vermaas, P. (red.) (2007).Thema: huiselijk geweld. Opportuun 13(5). • Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor Jeugd en Gezin, van Justitie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de recente gezinsmoorden. (Ingezonden 9 juni 2009); Antwoord (Kamervragen met antwoord 2008-2009 2e Kamer. nr. 3207). • Wittebrood, K. & Veldheer, V. (2005). Partnergeweld in Nederland: een secundaire analyse van de Intomart-onderzoeken naar huiselijk geweld. Tijdschrift voor Criminologie, 47(1), 3-23. • IJzendoorn, M.H. van, Prinzie, P., Euser, E.M., Groeneveld, M.G., Brilleslijper-Kater, S.N., Noort-van der Linden, van A.M.T., Bakermans-Kranenburg, M.J., Juffer, F., Mesman, J., Klein Velderma, M. & San Martin Beuk, M. (2007). Kindermishandeling in Nederland anno 2005: de Nationale prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM - 2005). Leiden: Leiden University.
72 Wordt vervolgd. Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld
Wordt vervolgd Experts over trends en ontwikkelingen in huiselijk geweld