Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs
Guimardstraat 1, 1040 Brussel
: M-VVKSO-2007-056 : 2007-10-10 : 2013-04-30 : Dienst Leerlingen en schoolorganisatie,
[email protected] Karolien Billen,
[email protected], 02 507 08 11 Janwillem Ravyst,
[email protected], 02 507 07 96 Lieselot Vantuyckom,
[email protected], 02 507 07 34 Jan Schokkaert,
[email protected], 02 507 06 48
ER
referentienr. datum gewijzigd contact
KT
MEDEDELING
Wetgeving
ER
1
W
Leerlingensanctiebeleid: orde- en tuchtmaatregelen
De reglementering betreffende (de procedures op het gebied van) orde- en tuchtmaatregelen is opgenomen in Codex S.O.1;
•
de ministeriële omzendbrief SO 64 van 25 juni 1999 betreffende structuur en organisatie van het voltijds secundair onderwijs2. Deze omzendbrief geeft meer toelichting bij de reglementering zoals ze werd uitgewerkt in het hierboven vermelde decreet.
H
•
D
T
De decreetgever bepaalt dat het orde- en tuchtreglement deel moeten uitmaken van het school- of centrumreglement.3 Het school- of centrumreglement is een overeenkomst tussen enerzijds het schoolbestuur en anderzijds de ouders4 en heeft een bindende waarde.
R
De aanbevelingen in deze Mededeling sluiten aan bij de modeltekst over orde en tucht die wij hebben opgenomen in de Mededeling van 23 maart 2012 over “Het schoolreglement in het gewoon voltijds secundair onderwijs” (MVVKSO-2012-013). We hebben gevraagd deze onderdelen woordelijk over te nemen.
W
O
Met ingang van het schooljaar 2006-2007 verplichtte de decreetgever ook de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs tot het opmaken van een centrumreglement waarin de rechten en plichten van elke leerling worden vastgelegd. Voor het centrumreglement, waarvan het orde- en tuchtreglement deel uitmaakt, is sedertdien dezelfde regelgeving van toepassing als voor het voltijds secundair onderwijs.5 De aanbevelingen in deze Mededeling sluiten dan 1
Besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs (afgekort: Codex S.O.), art. 112 - 114 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > officieuze codificatie van de wetgeving > secundair onderwijs > codex
2
Ministeriële omzendbrief SO 64 van 25 juni 1999 betreffende structuur en organisatie van het voltijds secundair onderwijs, punt 5.2. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > organisatie
3
Codex S.O., art. 112 (idem).
4
Onder “ouders” verstaan we steeds: “de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerplichtigen onder hun bewaring hebben of de meerderjarige leerling zelf.”
5
Onder “school” verstaan we in deze Mededeling ook steeds het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, en onder “directeur” de coördinator.
2 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
ook aan bij de Mededeling van 10 mei 2012 over “Het centrumreglement in het deeltijds beroepssecundair onderwijs” (M-VVKSO-2012-019). Deze Mededeling behandelt vooral de procedurele en juridische aspecten van het voeren van een leerlingensanctiebeleid op school. Daarnaast wil de Mededeling van 8 september 2008 betreffende “de meerwaarde van herstelgericht omgaan met conflicten (M-VVKSO-2008-054) enkele aanzetten bieden om werk te maken van een uitgebouwd, gedragen en herstelgericht leerlingensanctiebeleid. Naast een algemeen kader komen in deze Mededeling de timeout, de alternatieve ordemaatregel en het herstelgericht groepsoverleg aan bod.
Leerlingenbegeleiding versus disciplinaire maatregelen
KT
2
In samenwerking met het CLB maken scholen werk van zorgverbreding, tekenen zij een zorgbeleid uit. Zorg voor alle jongeren, zeker voor hen die het moeilijk hebben, is ook wezenlijk voor ons christelijk opvoedingsproject.
W
ER
2.1 In dit kader stelt men vaak vast dat gedragsproblemen van leerlingen wijzen op een onderliggende problematiek, veroorzaakt door een complex gegeven van familiale, sociale, psychische, socio-emotionele en andere factoren. Het probleemgedrag heeft dan een signaalfunctie, is een uiting van een onderliggend probleem. Begeleiding op basis van een dossier van de leerling vanuit de begeleidende klassenraad, vanuit de cel leerlingenbegeleiding, en dit ondersteund door het CLB, zal daar op inspelen. Soms zal een efficiënte doorverwijzing naar de welzijnssector noodzakelijk zijn. Deze weg, een werk in de diepte, zal altijd de eerste piste zijn.
H
ER
Dit neemt niet weg dat het probleemgedrag zo ernstig kan zijn dat het de draagkracht van de omgeving (leraren, medeleerlingen) te boven gaat. Wanneer de effecten van het probleemgedrag op de omgeving – wat we zien en ervaren aan de oppervlakte – de bovenhand krijgen, zal men uiteindelijk toch een disciplinair optreden overwegen op basis van een tuchtdossier. In het slechtste geval, bv. wanneer het gaat om zeer zware feiten of wanneer ouders en leerling elke medewerking weigeren, kan het dan over een definitieve uitsluiting gaan. Uiteraard doet men er alles aan om deze maatregel te vermijden, hem slechts als ultiem sanctioneringsmiddel toe te passen.
R
D
T
Komt men – uitzonderlijk – toch in dit verhaal terecht, dan dreigt er een conflict te ontstaan tussen school enerzijds, ouders en leerling anderzijds. Het grotere belang dat wordt gehecht aan de rechten van ouders en leerlingen in het onderwijs verplicht de scholen tot de correcte toepassing van een aantal principes en regels. Maar ook in het kader van de opvoedkundige voorbeeldfunctie die een school heeft, dient zij respect op te brengen voor procedures en regels m.b.t. het sanctioneren van leerlingen en het vrijwaren van hun rechten van verdediging. De hoofdbedoeling van onderhavige Mededeling is hierbij toelichting geven en ondersteuning bieden. We willen er echter op wijzen dat wie deze Mededeling geïsoleerd leest, gedragsproblemen van leerlingen al te eenzijdig, vooral vanuit een juridisch perspectief, benadert.
W
O
2.2 Daarnaast kan probleemgedrag een voorbijgaand fenomeen zijn, dat kadert binnen de puberteitsproblematiek. De jongere probeert zijn eigen identiteit te vinden door zich af te zetten tegen bestaande normen. Normen juist stellen en ze op een consequente manier hanteren, zal jongeren bij dit proces helpen. We gaan daar in punt 3 even kort op in.
3
Aanpak van normovertredend gedrag
Leraren ervaren dagelijks hoe moeilijk het kan zijn normovertredend gedrag van leerlingen efficiënt aan te pakken. Ze proberen eisen te stellen en de toepassing ervan af te dwingen met sancties, maar ervaren dat blijven sanctioneren tot het gewenste gedrag is bereikt, niet altijd lukt. Het kan leiden tot een verstoorde relatie tussen leraar en leerling, die werkt als een negatieve spiraal en een vicieuze cirkel doet ontstaan. In een Mededeling over orde en tucht, kunnen we niet buiten de vaststelling dat de efficiëntie van dergelijke maatregelen afhangt van de kwaliteit van de pedagogische relatie. De leerling moet zich positief verbonden weten met de school, met de leerkracht. Deze “binding” komt tot stand wanneer: •
leerlingen ervaren dat de school hen ernstig neemt en hen (mede)verantwoordelijkheid geeft, dat ze open staat voor hun vragen en problemen, dat ze hen betrekt bij zaken die ze als essentieel ervaren… Werken aan een leerlinggerichte schoolcultuur zal dus preventief werken ter voorkoming van normovertredend gedrag;
3 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
niet alleen ongewenst gedrag gesanctioneerd wordt, maar ook en vooral gewenst gedrag wordt beloond of positief bekrachtigd.
•
Vanuit deze positieve school- en klascultuur, ontstaat er een draagvlak voor verantwoord straffen van ongewenst gedrag. De disciplinaire maatregel moet wel: opvoedend van karakter zijn (niet repressief, niet als een soort wraak);
•
gericht zijn op het gedrag van de leerling, niet op zijn persoon. Bij voorkeur heeft de maatregel een zekere herstelfunctie;
•
in verhouding staan tot de feiten (evenredigheids- en proportionaliteitsbeginsel);
•
duidelijk afgesloten kunnen worden. Men moet steeds met een propere lei kunnen beginnen.
KT
•
Begeleidende maatregelen
W
4
ER
Deze en andere pedagogische bedenkingen kunnen worden meegenomen bij de reflectie over een verantwoord leerlingensanctiebeleid. In wat volgt, beperken we ons voornamelijk tot het juridisch kader waarin orde- en tuchtmaatregelen vandaag worden genomen. Eerst gaan we kort in op de begeleidende maatregelen, die ook opgenomen zijn in het orde- en tuchtreglement.6
4.1
Begeleidingscontract
H
ER
In het orde- en tuchtreglement worden begeleidende maatregelen voorop gesteld wanneer het gedrag van een leerling het onderwijs- of vormingsgebeuren op school hindert of in gevaar brengt. De begeleidende maatregelen onderscheiden zich van de eigenlijke orde- en tuchtmaatregelen omdat ze niet sanctionerend bedoeld zijn. Met een begeleidende maatregel poogt een school constructief in te spelen op een (ernstige) gedragsproblematiek. Voorbeelden van begeleidende maatregelen zijn het begeleidingscontract en de time-out. Beide maatregelen worden hieronder kort toegelicht.
D
Aandachtspunten
T
In een begeleidingscontract worden individuele specificaties bij het school- of centrumreglement opgenomen. Een school kan dan n.a.v. concrete feiten, bovenop het school- of centrumreglement, een leerling en zijn ouders een overeenkomst met bijkomende afspraken ter ondertekening voorleggen. Als bijlage 1 vindt u een stramien.
Een begeleidingsplan biedt op de eerste plaats kansen voor de leerling. Het wordt best opgesteld in de vorm van positief geformuleerde afspraken, niet in een reeks verbodsbepalingen. Aldus is de kans groter op positieve feedback bij gewenst gedrag. Men kan niet verwachten dat probleemgedrag van de ene op de ander dag verdwijnt bij het afsluiten van een dergelijk begeleidingscontract. Er is ook opvolging en ondersteuning nodig.
•
Een begeleidingsplan als ordemaatregel heeft een andere bedoeling dan een zgn. studiecontract. Het eerste wil het goed functioneren van school/klas (leraren, leerlingen) veilig stellen. Het tweede slaat op leerattitude en gedrag van de leerling zelf (= studiereglement). Het niet-naleven van een studiecontract leidt in principe niet tot een tuchtmaatregel (tenzij er een aantoonbaar en ernstig negatief effect is op de omgeving).
W
O
R
•
•
6
Wanneer de leerling en/of de ouders weigeren een begeleidingscontract te ondertekenen, dan is de school wel gemachtigd om een tuchtprocedure op te starten die in het slechtste geval kan leiden tot de definitieve uitsluiting. Dit kan alleen wanneer de leerling zeer ernstige gedragingen stelt die een gevaar vormen voor het onderwijs- of vormingsgebeuren. Dit gevaar kan er ook in bestaan dat de rechten van de andere partners (medeleerlingen, leraren, school als gemeenschap, ...) in het gedrang komen.
VVKSO-model van schoolreglement als bijlage M-VVKSO-2012-013-B01 bij de Mededeling van 23 maart 2012 over “Het schoolreglement in het gewoon voltijds secundair onderwijs” (M-VVKSO-2012-013), Deel II, punt 4.2 VVKSO-model van centrumreglement als bijlage M-VVKSO-2012-019-B01 bij de Mededeling van 10 mei 2012 over “Het centrumreglement in het deeltijds beroepssecundair onderwijs” (M-VVKSO-2012-019), Deel II, punt 3.2
4 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
Het gebeurt dat een dergelijke bijkomende overeenkomst niet op de eerste plaats wordt afgesloten vanuit het belang van de betrokken leerling, maar om hem bij het niet (volledig) naleven van deze overeenkomst zonder al te veel 'formaliteiten' later op het schooljaar definitief te kunnen uitsluiten. M.a.w. men wenst, bij herhaling van het probleemgedrag in de toekomst, de procedure tot definitieve uitsluiting te vereenvoudigen. Dit kan niet. Het niet-naleven van deze overeenkomst kan weliswaar leiden tot een tuchtmaatregel, maar moet steeds genomen worden met respect voor de rechten van de verdediging. In geen geval kan men in een begeleidingscontract een formulering gebruiken, die – bij niet-naleving – zou impliceren dat de tuchtsanctie onmiddellijk, zonder voorafgaand overleg zou worden uitgesproken. Men zou dan een loopje nemen met de rechten van de verdediging. O.i. kan men alleen een formulering hanteren als: "Wanneer één of meerdere afspraken niet of slechts ten dele worden nageleefd, dan zal de directie onmiddellijk een tuchtprocedure opstarten die kan leiden tot een tijdelijke of definitieve uitsluiting."
•
Nu een inschrijving van een leerling in een school of een vestigingsplaats geldt voor de duur van de hele schoolloopbaan van die leerling7, kan een begeleidingscontract ook bij het begin van het schooljaar worden opgelegd. Het niet (willen) onderschrijven ervan zou een element kunnen zijn dat opgenomen wordt in een tuchtdossier.
4.2
ER
KT
•
Time-out
Ordemaatregelen
5.1
Definitie
H
5
ER
W
Sommige scholen hebben de voorbije jaren gekozen voor een herstelgericht leerlingensanctiebeleid 8. Timeoutprojecten kunnen daarin worden gekaderd. Met time-out wordt een schoolvervangend programma bedoeld, waardoor de leerling gedurende een bepaalde periode opgevangen wordt in een extern project om aan zijn gedrag of onderliggende problematiek te werken. De ouders van de leerling, of de leerling zelf indien hij meerderjarig is, moeten instemmen met een dergelijk schoolvervangend programma.
T
Wanneer bepaalde handelingen van een leerling het normale onderwijs- of vormingsgebeuren hinderen, kan er een ordemaatregel worden genomen.
W
O
R
D
De ordemaatregel vindt zijn motief enkel in de verstoring van de orde. Het hinderen van het normale onderwijs- of vormingsgebeuren vloeit meestal voort uit het gedrag van de leerling. Een ordemaatregel strekt ertoe om “naar aanleiding van gedragingen die geen echt gevaar voor de werking van de dienst uitmaken maar die toch hinderen, de leerling ertoe (te) brengen zijn gedrag te verbeteren en alzo aan te passen aan de vereisten van een goede samenwerking van allen (…)”, zonder dat het de bedoeling is om de leerling “het voordeel dat de dienst van het onderwijs hem geeft te ontnemen”.9 Op het nemen van ordemaatregelen hoeft de rechter in beginsel niet toe te zien, enerzijds omdat ze niet ingrijpend zijn en anderzijds omdat moet worden voorkomen dat een rechterlijke controle in dit soort zaken de gewone gezagsuitoefening binnen een school onmogelijk maakt. Dit ligt anders bij een tuchtmaatregel die wel verstrekkende gevolgen heeft. Een tuchtmaatregel mag slechts getroffen worden na een zorgvuldig onderzoek. Hierbij moeten procedurevoorschriften nageleefd worden, o.m. met als doel de rechten van verdediging te waarborgen. Een tijdelijke verwijdering uit de les (zie punt 5.3), letterlijk bedoeld om de orde te herstellen, kan nog net opgelegd worden bij wijze van ordemaatregel. Maar een leraar kan een leerling niet verplichten meerdere lessen aan de
7
Codex S.O., art. 110/1, § 3 (idem) Ministeriële omzendbrief SO/2012/01 van 5 juni 2012 over “Inschrijvingsrecht en aanmeldingsprocedures in het secundair onderwijs, punt 2.2 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > gelijke onderwijskansen
8
Mededeling van 8 september 2008 over “De meerwaarde van herstelgericht omgaan met conflicten” (M-VVKSO-2008-054), punt 5.1.
9
RvS 19 december 1979, nr. 19.984, Feremans.
5 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
deur te blijven. Op dat moment wordt de leerling immers geraakt in het voordeel dat de dienst hem verstrekt en is, in beginsel, een tuchtprocedure noodzakelijk.
5.2
Bevoegdheid
Ordemaatregelen kunnen worden genomen door het bestuurs-, onderwijzend en ondersteunend personeel die daartoe door het schoolbestuur zijn gemandateerd.
Mogelijke ordemaatregelen
ER
5.3
KT
Dit betekent dat personeelsleden van school A door het schoolbestuur gemandateerd kunnen worden om ordemaatregelen te nemen t.a.v. leerlingen van school B, die tot hetzelfde schoolbestuur als school A behoort. Dit is van belang voor bv. scholen die samen een pedagogisch geheel vormen. 10
W
De school kan de mogelijke ordemaatregelen zelf bepalen, zolang ze de leerling de voordelen die hij haalt uit het onderwijs maar niet ontnemen (zie infra). Om die reden worden de ordemaatregelen niet limitatief opgesomd in het orde- en tuchtreglement. Daarom wordt in het model de laatste mogelijkheid open gelaten (nl. “…”). 11 Wel moet de wijze waarop de discipline in een school wordt gehandhaafd, steeds verenigbaar zijn met de menselijke waardigheid van het kind.12
ER
De school kan zich beperken tot de meest voorkomende ordemaatregelen. Een strafstudie, een karwei, nablijven na de lessen, verplichte verandering van klas… worden niet in het model opgenomen. Zij worden niet in alle scholen toegepast. Scholen die (een van) deze maatregelen wel frequent nemen, voegen dit wel best toe. Met uitzondering van de mondelinge verwittiging, worden de gegeven ordemaatregelen best vermeld in de schoolagenda van de leerling.
H
Voorbeelden van mogelijke ordemaatregelen zijn: een verwittiging;
•
strafwerk;
•
de tijdelijke verwijdering uit de les; Deze maatregel is letterlijk bedoeld om de orde te herstellen. Ze kan door een leraar tijdens de les worden uitgesproken t.a.v. een leerling die door zijn gedrag het lesgeven gewoonweg onmogelijk maakt. Deze maatregel is steeds incidenteel. De leerling die tijdelijk verwijderd wordt uit de les, dient zich onmiddellijk bij de directeur of zijn afgevaardigde te melden.
•
een alternatieve ordemaatregel; Deze maatregel verwijst naar de “alternatieve sancties” die sommige scholen toepassen. De laatste jaren zijn scholen steeds meer gaan zoeken naar herstelgerichte, zinvolle straffen. Deze straffen kunnen onder deze algemene noemer worden ondergebracht.
W
O
R
D
T
•
•
…
5.4
Beroepsmogelijkheden?
Tegen geen enkele ordemaatregel is beroep mogelijk. 10
Mededeling van 9 mei 2007 betreffende “Meerdere instellingen op eenzelfde vestigingsplaats: consequenties” (M-VVKSO2007-023), punt 7.7.1.
11
VVKSO-model van schoolreglement (M-VVKSO-2012-013-B01), Deel II, punt 4.2 VVKSO-model van centrumreglement (M-VVKSO-2012-019-B01), Deel II, punt 3.2
12
Art. 28 van het Verdrag van 20 november 1989 inzake de rechten van het kind.
6 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
Toch gebeurt het dat een leerling, al dan niet na tussenkomst van zijn ouders, weigert een opgelegde ordemaatregel uit te voeren. Als dit escaleert, heeft de school vaak geen andere keuze dan de tuchtprocedure op te starten. Men dient in dergelijke situaties immers een krachtig en duidelijk signaal geven. Toch kan het nooit de bedoeling zijn een dergelijk conflict op de spits te drijven. Daarom zal de school de mogelijkheid tot communicatie zo lang mogelijk open houden. Zo kan men in dit kader steeds (mondeling of schriftelijk) stellen dat de tuchtprocedure overbodig wordt als de leerling de ordemaatregel alsnog respecteert.
Tuchtmaatregelen
6.1
Definitie en enkele belangrijke principes
6.1.1
Definitie
W
6
ER
KT
Het opstarten van een tuchtprocedure zal in een dergelijke situatie verantwoord worden vanuit de vaststelling dat het systematisch naast zich neerleggen van een ordemaatregel een gevaar betekent voor het onderwijs- of vormingsgebeuren. De school moet de ouders erop wijzen dat in het school- of centrumreglement – dat ter goedkeuring is ondertekend – is opgenomen dat tegen een ordemaatregel geen beroep mogelijk is. Het is de inbreuk op die bepaling in het school- of centrumreglement die de school dan wenst te sanctioneren.
6.1.2
Inhoudelijke verantwoording
ER
Tuchtmaatregelen worden genomen wanneer de omstreden handelingen van een leerling een gevaar vormen voor het onderwijs- of vormingsgebeuren.
H
Waar een tuchtprocedure procedureel het recht van verdediging garandeert, zijn er inhoudelijk twee belangrijke principes die voor ogen gehouden moeten worden: het principe zoals vastgelegd in de definitie, m.n. dat een tuchtmaatregel (alleen) wordt genomen wanneer de omstreden handelingen van een leerling een gevaar vormen voor het onderwijs- of vormingsgebeuren;
•
de tuchtstraf moet in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten. M.a.w. bij de keuze van het soort van tuchtmaatregel moet rekening gehouden worden met het evenredigheids- of proportionaliteitsbeginsel. Zo kan een definitieve uitsluiting alleen op basis van een zeer zwaar dossier. Dit laatste principe impliceert dat de opgelegde sanctie in een redelijke verhouding staat tot de ten laste gelegde tekortkomingen. Het wordt alleen geschonden wanneer er een kennelijke, d.w.z. voor ieder redelijk denkend mens duidelijke, wanverhouding voorhanden is tussen de feiten waarop de beslissing gebaseerd is en de inhoud van de beslissing zelf. Zo spelen bij de afweging o.m. een rol: –
het tijdstip van het schooljaar waarin de feiten zich voordoen; het aanbod van de desbetreffende studierichting in de regio;
W
–
O
R
D
T
•
–
het feit of er sprake is van recidive (eerdere orde- en/of tuchtmaatregelen die niet tot een gedragsverbetering leidden);
–
het eventuele strafrechtelijke karakter van de gepleegde feiten;
–
de aangerichte schade (fysiek of materieel);
–
...
Of een tuchtstraf in overeenstemming is met de ernst van de feiten, is derhalve niet altijd gemakkelijk af te lijnen. We kunnen grosso modo twee soorten situaties onderscheiden. Situatie 1 Meestal worden tuchtmaatregelen overwogen ter sanctionering van leerlingen die quasi constant een bedreiging zijn voor het normale ‘klashouden’. Vaak gaat het om kleine dingen, maar de opeenstapeling en het permanent karakter
7 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
ervan doen een situatie ontstaan waarin men een tuchtmaatregel kan verantwoorden. In dergelijke gevallen zal men doorheen een tuchtprocedure uiteraard het bewijs moeten leveren dat er heel wat verwittigingen werden gegeven, begeleidingsinitiatieven genomen, remediëringspogingen gedaan, afspraken gemaakt… die niet hebben geleid tot een verbetering van de situatie. M.a.w. als men dan bv. de zwaarste tuchtmaatregel (definitieve uitsluiting) wil uitspreken, moet men kunnen aangeven dat de situatie ondanks eerdere begeleidende en/of lichtere orde- en tuchtmaatregelen niet verbeterd is. Op zich zal de druppel die de emmer deed overlopen, immers onvoldoende zijn om deze sanctie te verantwoorden. Om in de beeldspraak van hetzelfde spreekwoord te blijven, zal men moeten kunnen aantonen 1° dat het om een emmer gaat; en 2° dat men er alles heeft aan gedaan om hem niet over te laten lopen, zij het tevergeefs. Situatie 2
6.1.3
Feiten spelen zich af “buiten” school
ER
KT
Er zijn echter ook eenmalige feiten denkbaar die zo ernstig zijn dat onmiddellijk een (zware) tuchtmaatregel overwogen kan worden, zelfs al was het gedrag van de betrokken leerling tot dan onbesproken. Wij denken bv. aan zware agressie t.a.v. medeleerlingen, handtastelijkheden t.a.v. een leraar, het stellen van (vermoedelijk) wettelijk strafbare feiten… Uiteraard zijn eerdere lichtere orde- en tuchtmaatregelen hier niet nodig om een tuchtprocedure te kunnen starten.
W
Het Verbond heeft haar tekstvoorstel inzake tuchtmaatregelen 13 zo opgesteld dat de tuchtprocedure mogelijk is in drie situaties. We hebben het nemen van tuchtmaatregelen algemeen gekoppeld aan gedragingen die een gevaar vormen voor het onderwijs- of vormingsgebeuren. En als voorbeelden worden gegeven: als ordemaatregelen tot niets hebben geleid;
•
als je ernstige of wettelijk strafbare feiten stelt;
•
als je de realisatie van het pedagogisch project in gevaar brengt.
H
ER
•
D
T
Gaat het om feiten gepleegd buiten de schooluren en/of buiten de school, dan zal bij het voeren van de tuchtprocedure een duidelijke band met het schoolleven moeten worden aangetoond (bv. intimidatie van een leraar via vandalisme aan diens wagen, beledigende graffiti aanbrengen op de schoolmuren tijdens een vrije dag, na schooltijd een (gepeste) medeleerling op weg naar huis afpersen, een diefstal plegen tijdens een leerlingenstage...). Indien de band met de school volledig of quasi volledig ontbreekt, kan de tuchtbevoegdheid van de school in twijfel getrokken worden. De tuchtbevoegdheid van de school kan meestal afgetoetst worden op basis van de volgende criteria: ruimte Waar deden de feiten zich voor? Als de feiten zich in de nabijheid van de school afspeelden, heeft de school meer recht om een tuchtprocedure op te starten (bv. aan de bushalte in de buurt van de school).
•
tijd Wanneer deden de feiten zich voor? Feiten die zich kort na schooltijd of tijdens de middagpauze afspeelden, kunnen aanleiding zijn tot het opstarten van een tuchtprocedure. Leerlingen die bepaalde feiten plegen op weg naar huis, kunnen gesanctioneerd worden door de school.
W
O
R
•
betrokkenen Waren de slachtoffers ook leerlingen van de school? Werd er schade toegebracht aan eigendommen van de school?
•
6.2
Bevoegdheid
Tuchtprocedures worden gevoerd door “de directeur of een afgevaardigde van het schoolbestuur.” Dit wordt zo vermeld in het school- of centrumreglement.
13
VVKSO-model van schoolreglement (M-VVKSO-2012-013-B01), Deel II, punt 4.2 VVKSO-model van centrumreglement (M-VVKSO-2012-019-B01), Deel II, punt 3.2
8 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
In de praktijk zullen dergelijke procedures meestal wel worden gevoerd door de directeur. Maar hij kan wegens omstandigheden verhinderd zijn. Dan kan een afgevaardigde van het schoolbestuur (bv. de adjunct-directeur) overnemen. Verder is deze formulering ook beter afgestemd op de diverse functiebeschrijvingen van de leden van een “schooloverstijgend” directieteam.14 De raad van bestuur van het schoolbestuur vzw moet de betrokkenen wel uitdrukkelijk mandateren om tuchtprocedures t.a.v. leerlingen te voeren.
6.3
De tuchtprocedure
KT
De school die een tuchtmaatregel neemt, moet alleszins de volgende – door de regelgever opgelegde – regels respecteren:15 de ouders en de leerling hebben inzage van het tuchtdossier;
•
de ouders en de leerling, eventueel bijgestaan door een raadsman, worden vooraf gehoord;
•
elke genomen beslissing wordt schriftelijk gemotiveerd;
•
elke beslissing wordt schriftelijk ter kennis gebracht aan de ouders vóór de tuchtmaatregel van kracht wordt;
•
er is geen mogelijkheid om tot collectieve uitsluitingen over te gaan 16;
•
de tuchtstraf moet in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten (zie punt 6.1.2);
•
het tuchtdossier en de tuchtmaatregel zijn niet overdraagbaar naar een andere school (zie aandachtspunten).
ER
W
ER
•
Deze regels garanderen de rechten van de verdediging. Het Verbond heeft ze vertaald in een eigen tuchtprocedure. Ze omvat de volgende stappen:
H
Stap 1: aanleggen tuchtdossier – zie punt 6.3.1;
Stap 2: uitnodiging tuchtverhoor – zie punt 6.3.2;
T
Stap 3: advies begeleidende klassenraad – zie punt 6.3.3;
D
Stap 4: inzage tuchtdossier – zie punt 6.3.4; Stap 5: tuchtverhoor – zie punt 6.3.5;
R
Stap 6: uitspreken van de tuchtmaatregel – zie punt 6.3.6.
W
O
Een schematische voorstelling van de tuchtprocedure (exclusief de beroepsmogelijkheid tegen de definitieve uitsluiting) vindt u als bijlage 2. Wij raden aan deze stappen nauwkeurig te volgen. In onderstaande punten geven we bij elk van deze stappen enige toelichting.
6.3.1
Aanleggen tuchtdossier
De directeur of een afgevaardigde van het schoolbestuur legt een dossier aan dat aantoont dat de gedragingen van de leerling een gevaar vormen voor het onderwijs- of vormingsgebeuren.
14
Mededeling van 9 mei 2007 (M-VVKSO-2007-023), punt 7.7.2.
15
Codex S.O., art. 113, §1 (idem).
16
Eén collectieve procedure t.a.v. verschillende leerlingen kan niet. Men mag wel t.a.v. meerdere leerlingen een individuele procedure opstarten. De procedures tot preventieve schorsing en de tuchtprocedures worden dus steeds volledig afzonderlijk gevoerd.
9 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
Aandachtspunten Dit dossier kan, afhankelijk van de situatie, o.m. de volgende documenten bevatten: een beschrijving van de feiten die zich hebben voorgedaan en die aanleiding kunnen geven tot een tuchtmaatregel (met verantwoording waarom ze een gevaar vormen voor het onderwijs- of vormingsgebeuren);
–
bewijsstukken;
–
het schriftelijk relaas van de leerling (eventueel een ondertekende schriftelijke neerslag van een mondeling gesprek met hem over de ten laste gelegde feiten);
–
ondertekende en gedateerde getuigenverklaringen die de beschrijving van de feiten en/of de visie van de betrokken leerling staven (bv. het relaas van een of meer medeleerlingen);
–
indien er vaststellingen werden gedaan door de politie of verhoren werden afgenomen: de nummers van de desbetreffende processen-verbaal;
–
vaststellingen of adviezen van de begeleidende klassenraad;
–
bewijzen van geboden remediëringskansen die zonder resultaat bleven;
–
een opsomming van de orde- en/of tuchtmaatregelen die in de loop van het schooljaar/schooljaren werden gegeven;
–
…
ER
KT
–
W
•
Een tuchtdossier wordt pas opgemaakt als men de tuchtprocedure opstart.
•
De documenten in het tuchtdossier worden best genummerd. Eveneens wordt aangeraden een inhoudstafel toe te voegen aan het tuchtdossier.
•
Indien men in het tuchtdossier reeds genomen orde- en/of tuchtmaatregelen opneemt, kan dit enkel om aan te tonen dat de leerling recidivistische gedragingen stelt. Men kan de leerling echter niet een tweede maal straffen voor reeds gesanctioneerde feiten (d.i. het principe “non bis in idem”).17
•
Indien de ouders en de leerling, met verwijzing naar hun recht van verdediging, de vraag naar een afschrift (fotokopie) van het tuchtdossier stellen, dan wordt daar best niet afwijzend op gereageerd. De vigerende reglementering18 bepaalt weliswaar (enkel) dat de betrokken personen inzage hebben in het dossier van de leerling. In het strafprocesrecht echter heeft elke verdachte, vanuit zijn recht van verdediging, ook recht op een afschrift van het strafdossier. Ook in het tuchtrecht zoals uitgewerkt voor de personeelsleden wordt op verzoek een kopie ter beschikking gesteld.19 Er is ook een pragmatische reden, nl. om een conflict niet meer op de spits te drijven en om aan te tonen dat de school niets te verbergen heeft. In dergelijke omstandigheden kan overwogen worden tegen betaling van een retributie toch een afschrift (fotokopie) ter beschikking te stellen. Aan de overhandiging van een afschrift kunnen wel voorwaarden gekoppeld worden. Als bijlage 7 vindt u een voorbeeld van overeenkomst.
•
Het tuchtdossier en de tuchtmaatregelen zijn niet overdraagbaar van de ene school naar de andere. Het is dus logisch dat de nieuwe school die een elders uitgesloten leerling opvangt, deze met een propere lei laat beginnen. Toch zullen tijdens de intake duidelijke afspraken worden gemaakt om herhaling van het gebeuren in de nieuwe school te vermijden.
O
R
D
T
H
ER
•
W
Uitzonderingen –
20
Indien de school op grond van het campusprincipe geen formele inschrijving vraagt bij de overgang van leerlingen tussen scholen gelegen op dezelfde campus, kan zij, op basis van art. 110/10, §1 van de Codex
17
Het algemeen rechtsbeginsel “non bis in idem” houdt in dat een zelfde feit niet tweemaal mag worden bestraft met sancties van dezelfde orde. Anderzijds kadert dit principe in het strafrecht: iemand die eerder – op basis van een procedure waarin hij zich kan verdedigen – werd “veroordeeld of vrijgesproken”, kan niet opnieuw voor hetzelfde feit worden “vervolgd”.
18
Codex S.O., art. 113, §1, 6°(idem).
19
Mededeling van 30 juni 2004 over “Tuchtmaatregelen voor personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs” (M-VVKSO-2004-073), punt 4.3.
20
Een schoolbestuur met scholen waarvan één of meerdere vestigingsplaatsen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg, kan ervoor opteren om bij de overgang van een leerling van de ene secundaire school naar de andere secundaire school de inschrijvingen te laten
10 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
S.O. dit principe ook toepassen op het recht om leerlingen te weigeren. Scholen die aangeduid zijn als campusschool, kunnen dus elke leerling weigeren die het voorafgaande of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten in een school gelegen op dezelfde campus. Duidelijk is wel dat een definitieve uitsluiting uit één van de campusscholen niet automatisch resulteert in een definitieve uitsluiting uit alle scholen van die campus. –
Uitnodiging tuchtverhoor
KT
6.3.2
Een school voor gewoon secundair onderwijs die gelegen is in een LOP-regio21 en waarvan de draagkracht onder druk staat, kan in bepaalde gevallen, de inschrijving van een leerling die ten gevolge van een definitieve uitsluiting in de loop van het schooljaar van school verandert, weigeren (zie verder punt 6.4.3.5).
ER
De directeur of de afgevaardigde van het schoolbestuur nodigt de ouders en de leerling schriftelijk, aangetekend, uit op een voorafgaand onderhoud tijdens hetwelk zij zich tegen de ten laste gelegde feiten zullen kunnen verdedigen of deze afzwakken.
ER
W
Een tuchtprocedure wordt wel gevoerd t.a.v. de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerplichtigen onder hun bewaring hebben of de meerderjarige leerling zelf. 22 Indien de leerling meerderjarig is betekent dit dat alle briefwisseling rechtstreeks tot hem wordt gericht. Het is echter geenszins verboden de ouders toch te betrekken bij het doorlopen van een tuchtprocedure. Eenieder heeft immers het recht om zich te laten bijstaan door een persoon van zijn keuze. In principe zal men dat wel vooraf verifiëren Indien blijkt dat de jongere wenst dat zijn/haar ouders buiten de zaak worden gehouden, dan heeft de directie geen enkele juridische grond om dat niet te respecteren. In het andere geval zal men zich (ook) tot de ouders richten.
H
Soms is het noodzakelijk een leerling preventief te schorsen. De preventieve schorsing wordt beschouwd als een bewarende maatregel, ingeschreven in het orde- en tuchtreglement, die de leerling onmiddellijk de toegang tot de school ontzegt. Deze maatregel is niet voorzien in de onderwijsregelgeving. Toch is het een noodzakelijke maatregel om, na een zeer ernstig incident, snel de orde en de rust te herstellen op school. De uitnodiging voor het tuchtverhoor verschilt van het al dan niet preventief schorsen van de leerling. Leerling wordt niet preventief geschorst
T
6.3.2.1
Aandachtspunten
D
Een voorbeeld van oproepingsbrief (zonder preventieve schorsing) hebben we als bijlage 3 opgenomen. De uitnodiging voor het tuchtverhoor wordt minstens per aangetekende post aan de leerling en/of de ouders bezorgd. We bevelen aan om de uitnodiging ook per gewone post aan de leerling en/of de ouders te bezorgen.23
•
Het “tuchtverhoor” kan pas plaatsvinden ten vroegste op de zesde dag (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) na verzending van de brief (poststempel).
O
R
•
W
Ter verduidelijking bieden wij hieronder in tabelvorm een concreet voorbeeld. In dit geval wordt de uitnodiging tot het onderhoud op woensdag 23 december aangetekend verstuurd.
doorlopen. Het campusprincipe is niet automatisch van toepassing. Wil een schoolbestuur van deze mogelijkheid gebruik maken, dan moet dit worden opgenomen in het schoolreglement. Codex S.O., art. 110/1, §4 (idem) Zie ook de Mededeling van 11 januari 2012 over “Het inschrijvingsrecht in het gewoon secundair onderwijs” (M-VVKSO-2012002), punten 2.1.2 en 2.8.1.4 21
LOP-regio = regio waarin door de Vlaamse regering een lokaal overlegplatform (LOP) is opgericht.
22
Codex S.O., art. 3, 9°(idem).
23
Een argumentatie voor deze aanbeveling werd opgenomen onder punt 6.5 van deze Mededeling.
11 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
donderdag 24 dec.
vrijdag 25 dec.
zaterdag 26 dec.
zondag 27 dec.
maandag 28 dec.
dinsdag 29 dec.
woensdag 30 dec.
dag 0: (dag van verzending)
dag 1
wettelijke feestdag
zaterdag
zondag
dag 2
dag 3
dag 4
donderdag 31 dec.
vrijdag 1 jan.
zaterdag 2 jan.
zondag 3 jan.
maandag 4 jan.
dinsdag 5 jan.
woensdag 6 jan.
Donderdag 7 jan.
dag 5
wettelijke feestdag
zaterdag
zondag
dag 6 (dag waarop het onderhoud ten vroegste kan plaatsvinden)
ER
KT
woensdag 23 dec.
Vóór het zgn. “tuchtverhoor” moet de leerling en zijn ouders de gelegenheid krijgen het tuchtdossier in te kijken; eventueel (ook) een raadsman. De uitnodiging moet duidelijk de praktische schikkingen van het inzagerecht bevatten (plaats, tijdstip). 6.3.2.2
Leerling wordt preventief geschorst
ER
W
•
T
H
Sedert het schooljaar 2007-’08 heeft het VVKSO, via het school- en centrumreglement24, de procedure om een leerling preventief te schorsen grondig gewijzigd én vereenvoudigd. Een preventieve schorsing kan alleen worden uitgesproken wanneer de feiten zo ernstig zijn dat ze de opstart van een tuchtprocedure kunnen rechtvaardigen. Een preventieve schorsing kan m.a.w. niet aangewend worden om een leerling enkele dagen tijdelijk uit te sluiten zonder dat een tuchtprocedure wordt opgestart. Een afzonderlijk gesprek over de preventieve schorsing is niet meer vereist. Hierdoor moet er slechts één procedure doorlopen worden (de tuchtprocedure) i.p.v. twee (een procedure tot preventieve schorsing gevolgd door een tuchtprocedure). Ook de planlast voor de directeur die de tuchtprocedure tot een goed einde moet brengen, vermindert hierdoor.
O
R
D
Een leerling kan enkel preventief geschorst worden indien er een tuchtprocedure (die de rechten van verdediging uiteraard respecteert) wordt opgestart. De preventieve schorsing mag enkel uitgesproken worden indien er een reëel gevaar is. In concreto betekent dit dat de school een tuchtprocedure opstart en in de brief waarmee de leerling uitgenodigd wordt voor het tuchtverhoor schriftelijk en gemotiveerd meedeelt dat de leerling ook preventief geschorst is. Een voorbeeld van oproepingsbrief (gecombineerd met preventieve schorsing) hebben we als bijlage 5 opgenomen. Aandachtspunten
De ouders van de leerling worden in eerste instantie én onmiddellijk op de hoogte gebracht van de preventieve schorsing. Het spreekt voor zich dat deze preventieve schorsing mondeling en schriftelijk wordt meegedeeld. De ouders ontvangen, tegen ontvangstbewijs, een brief (zie bijlage 4) waarmee de preventieve schorsing ook schriftelijk wordt meegedeeld. Deze brief ontvangen ze op het moment dat ze hun kind moeten komen ophalen op school.
•
De preventieve schorsing duurt tot wanneer er een tuchtmaatregel wordt uitgesproken of de tuchtprocedure wordt stopgezet.
•
De uitnodiging voor het tuchtverhoor wordt minstens per aangetekende brief aan de leerling en/of de ouders bezorgd. We bevelen echter aan om de uitnodiging ook per gewone post aan de leerling en/of de ouders te bezorgen.25
W
•
24
VVKSO-model van schoolreglement (M-VVKSO-2012-013-B01), Deel II, punt 4.2 VVKSO-model van centrumreglement (M-VVKSO-2012-019-B01), Deel II, punt 3.2
25
Een argumentatie voor deze aanbeveling werd opgenomen onder punt 6.5 van deze Mededeling.
12 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
Het is zeer belangrijk dat in de oproepingsbrief expliciet wordt gemotiveerd welke uiterst dringende omstandigheden (zware gedragsmoeilijkheden die kunnen leiden tot een definitieve uitsluiting of het feit dat de aanwezigheid van de leerling een gevaar vormt voor zichzelf, medeleerlingen of personeelsleden) de preventieve schorsing verantwoorden.
•
T.a.v. een preventief geschorste leerling (code “P”26) gelden dezelfde verplichtingen als t.a.v. andere leerlingen die gewettigd afwezig zijn. Concreet betekent dit dat deze leerling op dezelfde manier behandeld moet worden als andere leerlingen die gewettigd afwezig zijn. De reden van de gewettigde afwezigheid (m.n. de preventieve schorsing) mag geen aanleiding zijn om de gemiste leerstof niet bij te houden, nulquoteringen toe te kennen voor niet-afgelegde proefwerken of niet-gemaakte taken, ... Een dergelijke handelswijze wordt beschouwd als het doorbreken van de strikte scheiding die moet bestaan tussen een disciplinaire beoordeling en een studiebeoordeling.27
•
Het “tuchtverhoor” kan pas plaatsvinden ten vroegste op de zesde dag (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) na verzending van de brief (poststempel). De tabel onder punt 6.3.2.1 van deze Mededeling illustreert hoe de termijn moet worden bepaald.
•
Vóór het zgn. “tuchtverhoor” moet de leerling en zijn ouders de gelegenheid krijgen het tuchtdossier in te kijken; eventueel (ook) een raadsman. De uitnodiging moet duidelijk de praktische schikkingen van het inzagerecht bevatten (plaats, tijdsstip).
Advies begeleidende klassenraad
W
6.3.3
ER
KT
•
ER
In het kader van een tuchtprocedure wordt de begeleidende klassenraad om een advies gevraagd. Dit advies wordt opgenomen in het tuchtdossier. Als bijlage 6 vindt u een voorbeeld. Aandachtspunten
Strikt genomen is dit advies alleen verplicht in geval van een definitieve uitsluiting. 28 Het is echter aan te bevelen de klassenraad steeds om advies te vragen, ook al dient zich niet de zwaarste maatregel aan.
•
De school organiseert deze (voltallige!) vergadering zo vlug mogelijk zodat het advies in het tuchtdossier zit vooraleer het door de leerling, zijn ouders en/of zijn raadsman wordt ingekeken. Het tuchtdossier van een leerling, dat op het moment van de inzage geen advies van de begeleidende klassenraad bevat, zal juridisch als onvolledig beschouwd worden (zeker wanneer de leerling definitief zou uitgesloten worden). Dit kan aanleiding geven tot een betwisting van de opgelegde maatregel.
•
Duidelijk is dat de klassenraad alleen advies-, en geen beslissingsbevoegdheid heeft. Het advies is echter belangrijk. De directeur (of de afgevaardigde van het schoolbestuur) kan het als voorzitter van de klassenraad tijdens de vergadering beïnvloeden. Hij zal het doorgaans volgen, behalve wanneer er tijdens het tuchtverhoor nieuwe elementen zouden opduiken. Bij een andersluidende beslissing zal hij naar de klassenraad terugkoppelen. In elk geval moet de directeur (of de afgevaardigde van het schoolbestuur) de volle verantwoordelijkheid op zich nemen voor de genomen sanctie en zich niet verschuilen achter de klassenraad.
W
O
R
D
T
H
•
6.3.4
Inzage tuchtdossier
De leerling en zijn ouders (eventueel (ook) een raadsman) krijgen – op een moment vóór het “tuchtverhoor” – inzage van het tuchtdossier.
26
Mededeling van 18 december 2008 betreffende “Afwezigheden in het voltijds gewoon secundair onderwijs” (M-VVKSO2008-084), punt 5.5, voorlaatste aandachtspunt Mededeling van 31 maart 2009 betreffende “Afwezigheden in het deeltijds beroepssecundair onderwijs” (M-VVKSO-2009010), punt 5.3, laatste aandachtspunt.
27
Ministeriële omzendbrief SO 64 van 25 juni 1999, punt 6.3 (idem).
28
Codex S.O., art. 112, §3 (idem).
13 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
Aandachtspunten •
Het voorafgaandelijk inzagerecht in het tuchtdossier moet reële draagkracht krijgen. Om die reden kan het tuchtverhoor pas één week na de uitnodiging plaats vinden. Het kan m.a.w. niet dat men bv. enkel een moment van inzage voorziet een dag of één uur voor het tuchtverhoor. Het tuchtdossier wordt op redelijke uren ter beschikking gesteld. Men willigt vragen tot verplaatsing van datum ook vlot in.
•
Om te vermijden dat (bepaalde onderdelen van) het tuchtdossier vernietigd of gewijzigd zou(den) worden, is daar best iemand bij aanwezig, maar niet de directeur of de afgevaardigde van het schoolbestuur die straks het tuchtverhoor voert.
Tuchtverhoor
KT
6.3.5
Aandachtspunten
ER
De directeur of de afgevaardigde van het schoolbestuur voert het eigenlijke tuchtverhoor.
De leerling en de ouders krijgen tijdens dit verhoor de gelegenheid om: –
de ten laste gelegde feiten te ontkrachten;
–
de bezwaren af te zwakken op grond van andere concrete elementen die tot dusver onvoldoende aan het licht waren gebracht.
W
•
De leerling en/of zijn ouders kunnen zich tijdens het tuchtverhoor laten bijstaan door een raadsman. Deze raadsman is niet noodzakelijk een advocaat.
•
In het orde- en tuchtreglement is uitdrukkelijk opgenomen dat een personeelslid van het CLB tijdens het tuchtverhoor niet kan optreden als raadsman. Dit vloeit voort uit de rol van het CLB die we als volgt omschrijven.
ER
•
Het CLB speelt een belangrijke rol bij de begeleiding van leerlingen. CLB-medewerkers begeleiden ook leerlingen met ernstige gedragsmoeilijkheden. Het CLB ondersteunt de school in acties die een definitieve 29 uitsluiting als tuchtmaatregel kunnen voorkomen.
–
In sommige gevallen leidt de begeleiding echter niet tot het gewenste resultaat, en voelt de school zich verplicht een tuchtprocedure op te starten. In het kader van die tuchtprocedure kan de CLB-medewerker als adviserend lid deelnemen aan de vergadering van de begeleidende klassenraad die in het kader van een tuchtmaatregel een advies uitbrengt. Het CLB heeft zelfs het recht om die vergadering bij te wonen.30 Tijdens deze begeleidende klassenraad kan de CLB-medewerker zijn motieven en argumenten kenbaar maken, de stem van de leerling laten horen enz.
–
Het orde- en tuchtreglement bepaalt uitdrukkelijk dat een personeelslid van het CLB tijdens het tuchtverhoor niet kan optreden als raadsman. Op dat moment loopt er een formele procedure die kan uitmonden in een sanctie voor de leerling. Om de rollen van elke betrokkene zuiver te houden kan de CLB-medewerker niet optreden als raadsman. Het is belangrijk dat het CLB neutraal blijft en bv. geen partij kiest voor de leerling tegen de school of omgekeerd. Indien nodig kunnen hierover afspraken worden gemaakt tussen de directeur van de school en van het CLB. Deze afspraken worden opgenomen in de bijzondere bepalingen van het beleidscontract school-CLB.31
W
O
R
D
T
H
–
29
Besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de centra voor leerlingenbegeleiding, art. 7. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > officieuze codificatie van de wetgeving > centra voor leerlingenbegeleiding > organisatie en opdrachten
30
Decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, art. 34. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > officieuze codificatie van de wetgeving > centra voor leerlingenbegeleiding > organisatie en opdrachten.
31
Mededeling van 6 mei 2009 over “Beleidscontract school - CLB: bijzondere bepalingen” (M-VVKSO-2009-025).
14 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
–
De CLB-medewerker blijft de zuivere rol van “begeleider” op zich nemen.32 Samen met de school begeleidt het CLB elke leerling bij zijn afwezigheid wegens tijdelijke uitsluiting als tuchtmaatregel. Bij afwezigheid van een leerling ingevolge definitieve uitsluiting, start het CLB samen met en op initiatief van de school een begeleiding van de betrokken leerling op of zet die begeleiding voort onder meer met de bedoeling de leerling en zijn ouders (actief)33 bij te staan bij het noodgedwongen zoeken naar een andere school of onderwijsvorm.
–
Het VVKSO suggereert wel om een CLB-medewerker op te nemen in de beroepscommissie die een beslissende bevoegdheid heeft (zie verder punt 6.6.1). Uiteraard gaat het dan om een CLB-medewerker die niet verbonden is aan de betrokken school. Gezien de specifieke opdracht van het CLB kan hij/zij echter een ander licht werpen op de zaak.
De directeur of de afgevaardigde van het schoolbestuur vertrekt van de feiten in het tuchtdossier. Hij geeft gelegenheid tot repliek.
•
Het tuchtverhoor mag niet worden opgevat als een toelichting bij een reeds genomen tuchtmaatregel. Deze maatregel wordt immers pas ná en mede op basis van dit gesprek genomen!
•
Van het gesprek wordt een schriftelijke neerslag gemaakt. De leerling en zijn ouders worden verzocht het te ondertekenen. Een eventuele weigering wordt schriftelijk vastgelegd door een getuige. Dit ‘verslag’ wordt aan het tuchtdossier toegevoegd.
•
Wanneer ouders en/of leerling niet komen opdagen op het tuchtverhoor, dan kan de directeur of de afgevaardigde van het schoolbestuur de procedure toch verder zetten of definitief beslissen over de maatregel. Dit veronderstelt dat de betrokkenen uiteraard wel correct op het verhoor zijn uitgenodigd.
6.3.6
Uitspreken van de tuchtmaatregel
ER
W
ER
KT
•
H
Na het onderhoud neemt de directeur of de afgevaardigde van het schoolbestuur een beslissing. Deze beslissing moet gemotiveerd zijn. Aandachtspunten
De tuchtmaatregel wordt meegedeeld bij aangetekend schrijven. Het is aan te bevelen om de beslissing daarnaast ook per gewone post mee te delen.34
•
De tuchtmaatregel moet “in concreto” en op afdoende wijze worden gemotiveerd. Dit wil zeggen dat diegene die de tuchtmaatregel neemt voldoende moet aangeven waarom de feiten die in het tuchtdossier zijn opgenomen, een gevaar vormen voor het onderwijs- en vormingsgebeuren en waarom hiervoor die welbepaalde tuchtmaatregel wordt opgelegd.35 De motivering moet dus dragend zijn voor de opgelegde tuchtmaatregel. Hierbij zullen de ouders en de leerling ook een antwoord moeten kunnen vinden op hetgeen zij in hun verweer hebben opgeworpen. De motivering moet zo concreet zijn dat een derde, bv. een rechter, aan de hand van het tuchtdossier kan nagaan of de genomen tuchtmaatregel inhoudelijk gegrond is (correcte weergave en inschatting van de ten laste gelegde feiten, proportionaliteitsbeginsel).
•
De mededeling van de beslissing moet zo vlug mogelijk gebeuren, en zeker binnen de drie dagen (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) na het tuchtverhoor.
•
De meldingsbrief (zie voorbeeldbrief ter inspiratie als bijlage 11) kan het best als volgt worden opgebouwd:
W
O
R
D
T
•
–
een overzicht van de ten laste gelegde feiten;
32
Besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2009, art. 14 (idem).
33
Codex S.O., art. 114, lid 1 (idem).
34
Een argumentatie voor deze aanbeveling werd opgenomen onder punt 6.5 van deze Mededeling.
35
Rb. Gent 16 november 2012. In dit vonnis oordeelde de Rechtbank van eerste aanleg te Gent dat een motivering waarbij de feiten niet in concreto worden getoetst aan het behoorlijk onderwijs en het opvoedingsproject, niet afdoende is. Een dergelijke gebrekkige motivering kan een fout uitmaken in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek op basis waarvan er schadevergoeding kan worden gevorderd.
15 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
datum van de klassenraadsvergadering;
–
datum van het tuchtverhoor (met verwijzing naar de uitnodigingsbrief);
–
melding van de uiteindelijke beslissing (met verantwoording dat de vastgestelde gedragingen een gevaar vormen voor het onderwijs- of vormingsgebeuren; de maatregel moet m.a.w. gemotiveerd worden);
–
de datum waarop de tuchtmaatregel in werking treedt (normaliter de derde dag (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend)) na de datum van verzending van de betrokken brief; zie echter ook punt 6.4.3.6);
–
melding dat de ouders – in geval de uitsluiting ingaat vóór 30 juni van het schooljaar – een gemotiveerde vraag kunnen stellen tot opvang van de uitgesloten leerling;36
–
melding van de interne beroepsprocedure (in geval van definitieve uitsluiting).
Herstelgericht groepsoverleg een kans geven
ER
6.3.7
KT
–
Sommige scholen hebben de voorbije jaren gekozen voor een herstelgericht leerlingensanctiebeleid 37. Voor scholen die in bepaalde omstandigheden via een herstelgericht groepsoverleg wensen te reageren op een incident, formuleerde het Verbond het volgende tekstvoorstel voor het schoolreglement:
ER
W
“Een herstelgericht groepsoverleg is een gesprek, onder leiding van een onafhankelijk iemand, tussen slachtoffer en dader, ouders, vertrouwensfiguren … Tijdens dit groepsoverleg zoekt iedereen samen naar een oplossing voor de feiten die zich hebben voorgedaan. De directeur of een afgevaardigde van het schoolbestuur kan een tuchtprocedure voor onbepaalde tijd uitstellen om een herstelgericht groepsoverleg te laten plaatsvinden. In dat geval brengt hij je per brief op de hoogte.” Aandachtspunten
Een herstelgericht groepsoverleg kan enkel georganiseerd worden indien het herstelgericht groepsoverleg wordt geleid door een opgeleid moderator. Het VVKSO heeft één opgeleid moderator ter beschikking van de scholen. Indien u hierop een beroep wenst te doen, stuurt u een mail naar
[email protected].
•
Procedureel wordt er een tuchtprocedure opgestart, d.w.z. dat er een uitnodiging vertrekt voor een tuchtverhoor. Om een herstelgericht groepsoverleg mogelijk te maken, wordt de tuchtprocedure echter onmiddellijk opgeschort. In voorkomend geval blijft de leerling wel preventief geschorst. Als bijlage 8 vindt u een voorbeeldbrief waarmee u dit kan meedelen.
•
Indien het herstelgericht groepsoverleg tot een oplossing leidt, wordt de tuchtprocedure stopgezet. Er wordt dan geen tuchtmaatregel genomen t.a.v. de dader(s). Als bijlage 9 vindt u een voorbeeldbrief waarmee u dit kan meedelen.
•
Indien het herstelgericht groepsoverleg niet plaats vindt, of niet tot de gewenste uitkomst leidt, kan de school de draad van de tuchtprocedure opnieuw opnemen. Als bijlage 10 vindt u een voorbeeldbrief waarmee u dit kan meedelen.
W
O
R
D
T
H
•
6.4
Soorten tuchtmaatregelen
In tegenstelling tot de ordemaatregelen, is het wél noodzakelijk om al de mogelijke tuchtmaatregelen in het school- of centrumreglement op limitatieve wijze vast te stellen. In het orde- en tuchtreglement worden de volgende tuchtmaatregelen opgenomen: 38
•
de tijdelijke uitsluiting uit de lessen van één of meer vakken;
•
de tijdelijke uitsluiting uit de school voor de maximale duur van 10 schooldagen; 39
36
Codex S.O., art. 114, lid 2 (idem).
37
Mededeling van 8 september 2008 (M-VVKSO-2008-054), punt 5.3.
38
Het centrumreglement voorziet niet in deze tuchtmaatregel.
16 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
de definitieve uitsluiting uit de school. 40
•
De opsomming in het school- of centrumreglement van tuchtmaatregelen impliceert geen rangorde die men verplicht moet aflopen. Dat de tuchtstraf in overeenstemming is met de ernst van de feiten, is de enige norm (proportionaliteitsbeginsel). Een uitsluiting ontneemt een leerling het recht om het geheel van de vorming, al dan niet tijdelijk, werkelijk en regelmatig te volgen in de school of het centrum.
6.4.1
De tijdelijke uitsluiting uit de lessen van één of meer vakken
KT
We gaan op elk van deze tuchtmaatregelen iets dieper in.
ER
Wanneer de gedragsproblematiek van een leerling zich beperkt tot het in gevaar brengen van het onderwijs- of vormingsgebeuren in één of meer vakken, kan men, bij wijze van tuchtmaatregel, deze leerling tijdelijk uitsluiten uit de les voor dit vak/deze vakken.
De tijdelijke uitsluiting
6.4.2.1
Inhoud
H
6.4.2
ER
W
In zo’n geval wordt de leerling wel op school gehouden en verplicht men hem al dan niet tot een vervangende opdracht of studie. Uiteraard kan deze tuchtmaatregel er niet toe leiden dat een leerling gedurende een groot gedeelte van het schooljaar de lessen van één of meer vakken niet meer mag bijwonen. De redelijkheid moet hierbij in acht genomen worden. De school moet alleszins de nodige inspanningen doen opdat de leerling de leerplandoelstellingen voor de desbetreffende vakken, ondanks de tijdelijke uitsluiting uit de les, toch zelfstandig kan verwerken.
Een tijdelijke uitsluiting betekent dat een leerling tijdelijk het recht wordt ontnomen om de lessen te volgen in de school. Sommige scholen sturen deze leerlingen naar huis, andere scholen verplichten hen op school aanwezig te zijn maar verbieden hen de lessen te volgen.
Aandachtspunten
D
T
Het is aan te raden de tijdelijke verwijdering zo kort mogelijk te houden. Het VVKSO voorziet in een maximale duur van twee weken (10 schooldagen). Het best zou deze maatregel de duur van één week (5 schooldagen) niet overschrijden. Na afloop herneemt de leerling gewoon de lessen. Tijdelijke uitsluitingen kunnen niet worden uitgesproken tijdens proefwerkperiodes. Een disciplinaire maatregel zou dan te sterk interfereren met de studiebeoordeling waarvoor straks de delibererende klassenraad verantwoordelijk is.
•
De tijdelijke uitsluiting is niet aangewezen voor de beteugeling van spijbelen!
•
Een leerling die een tijdelijke uitsluiting als tuchtsanctie heeft gekregen, wordt het recht op het werkelijk en regelmatig volgen van het geheel van de vorming ontnomen. Ongeacht het feit of de leerling tijdens bedoelde uitsluiting wel of niet door de school wordt opgevangen, wordt hij als van rechtswege gewettigd afwezig geregistreerd (code “T”). Het tuchtdossier en de kopie van de meegedeelde tuchtmaatregel gelden als verantwoordingsstuk.41 T.a.v. een tijdelijk uitgesloten leerling gelden derhalve dezelfde verplichtingen als t.a.v. andere leerlingen die gewettigd afwezig zijn. Dit betekent o.m. dat er afspraken gemaakt worden m.b.t. het bijwerken van de gemiste leerstof, het maken van taken en toetsen, …
W
O
R
•
39
In het centrumreglement is sprake van een tijdelijke uitsluiting uit het cdo voor de maximale duur van 10 dagen.
40
Een definitieve uitsluiting uit het centrum of uit het centrum en de voltijdse school.
41
Mededeling van 8 december 2008 (M-VVKSO-2008-084), punt 4.7. Mededeling van 31 maart 2009 (M-VVKSO-2009-016), punt 4.7.
17 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
6.4.2.2
Recht op opvang
De ouders hebben steeds het recht de directeur (of de afgevaardigde van het schoolbestuur) op gemotiveerde wijze te vragen om hun zoon/dochter tijdens de periode van de tijdelijke uitsluiting op school op te vangen. Als de school op deze vraag tot opvang niet ingaat, dan kan dat alleen mits ze haar beslissing schriftelijk motiveert aan de ouders. In het kader van een tijdelijke uitsluiting is het niet vanzelfsprekend om een dergelijk verzoek af te wijzen. De school acht het immers zelf haalbaar dat de leerling na een aantal dagen opnieuw geïntegreerd wordt in de school.
KT
Indien de school op een dergelijk verzoek ingaat, dan mag ze aan die opvang voorwaarden koppelen; hiertoe worden met leerling en ouders schriftelijke afspraken gemaakt. Willen leerling en ouders een dergelijke schriftelijke overeenkomst niet aangaan, dan is dit voor de school een duidelijk motief om de vraag tot opvang niet in te willigen. Deze gemotiveerde weigering wordt schriftelijk meegedeeld aan leerling en ouders. Als leerling (en ouders) de gemaakte afspraken niet naleven, dan kan de directeur (of de afgevaardigde van het schoolbestuur) de opvang alsnog afbreken. Ook als een school niet langer wenst in te gaan op de vraag tot opvang, dan kan dat alleen mits ze haar beslissing schriftelijk motiveert aan de ouders.
6.4.3.1
Inhoud
W
De definitieve uitsluiting
ER
6.4.3
ER
Als de school op een vraag tot opvang niet ingaat of niet langer ingaat, dan moet ze dit niet alleen schriftelijk motiveren aan de ouders. Die schriftelijke motivering moet ook ter inzage liggen voor de verificatiediensten van het ministerie van Onderwijs en Vorming.
H
De definitieve uitsluiting is de ontneming aan de leerling van het recht nog langer het geheel van de vorming werkelijk en regelmatig te volgen in de betrokken school of het betrokken centrum.42 Deze straf is alleen verantwoord bij zeer ernstige feiten. Zij zal uiterst uitzonderlijk worden uitgesproken en alleen overwogen worden indien de ten laste gelegde feiten: de organisatie of goede werking van de school in het gedrang brengen; bv. de leerling weigert systematisch gevolg te geven aan uitgesproken ordemaatregelen;
•
de goede faam van de school in gevaar brengen; bv. de leerling stelt (vermoedelijk) wettelijk strafbare feiten;
•
de waardigheid van personeel aantasten; bv. de leerling pleegt agressieve handtastelijkheden t.a.v. een leraar;
•
materiële of morele schade toebrengen aan de school; bv. de leerling besmeurt de schoolmuren met voor de school beledigende graffiti.
Een definitieve uitsluiting gaat in hetzij op een datum tijdens het schooljaar (vóór 30 juni), hetzij op 31 augustus (zie punt 6.4.3.6).
W
•
Administratieve uitwerking van de definitieve uitsluiting
O
6.4.3.2
R
D
T
•
•
Als een definitieve uitsluiting ingaat vóór 30 juni, dan blijft de leerling in de school ingeschreven tot op het ogenblik van inschrijving in een andere school. De ingangsdatum van de definitieve uitsluiting zal dus meestal verschillen van de uitschrijvingsdatum. Is de leerling nog steeds ingeschreven op 30 juni, dan moet de delibererende klassenraad van de school die hem uitsloot een beslissing nemen over de studiebekrachtiging. Uiteraard zal quasi in alle gevallen een oriënteringsattest C uitgereikt worden. Een beroepsprocedure tegen deze beslissing is wel mogelijk.
•
Op de regel dat de definitief uitgesloten leerling administratief ingeschreven blijft in de school tot op het ogenblik van inschrijving in een andere school bestaat er één uitzondering. Een school kan een leerling die niet meer
42
Codex S.O., art. 112, §3, lid 2 (idem).
18 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
leerplichtig is en tijdens het schooljaar definitief wordt uitgesloten, ook uitschrijven vanaf de dertigste lesdag vol43 gend op de dag dat de definitieve uitsluiting ingaat. •
Ongeacht het feit of de leerling tijdens bedoelde definitieve uitsluiting (voorafgaand aan de inschrijving in een andere school) wel of niet door de school wordt opgevangen, wordt hij als van rechtswege gewettigd afwezig geregistreerd (code “T”). Het tuchtdossier en de kopie van de meegedeelde tuchtmaatregel gelden als verantwoordingsstuk.44
•
In voorkomend geval moet bij de beslissing tot definitieve uitsluiting worden bepaald of deze uitsluiting door de school ook betrekking heeft op het CDO dat aan deze school verbonden is. Bij uitsluiting door een CDO geldt dezelfde redenering m.b.t. de school waaraan dit CDO is verbonden. 45 Recht op opvang46
KT
6.4.3.3
ER
De ouders hebben steeds het recht de directeur (of de afgevaardigde van het schoolbestuur) op gemotiveerde wijze te vragen om hun definitief uitgesloten zoon/dochter op school op te vangen, in afwachting van de inschrijving in een andere school.
W
Bij een definitieve uitsluiting is het niet vanzelfsprekend om een leerling op school op te vangen. Als de school op deze vraag tot opvang niet ingaat, dan kan dat alleen mits ze haar beslissing schriftelijk motiveert aan de ouders. Bij een definitieve uitsluiting kan dit, in een aantal situaties, worden gemotiveerd vanuit de gevaarsituatie die de aanwezigheid van de leerling creëert op school.
ER
Indien de school op een dergelijk verzoek ingaat, dan mag ze aan die opvang voorwaarden koppelen; hiertoe worden met leerling en ouders schriftelijke afspraken gemaakt. Willen leerling en ouders een dergelijke schriftelijke overeenkomst niet aangaan, dan is dit voor de school een duidelijk motief om de vraag tot opvang niet in te willigen. Deze gemotiveerde weigering wordt schriftelijk meegedeeld aan leerling en ouders.
H
De directeur (of de afgevaardigde van het schoolbestuur) kan die opvang later alsnog afbreken, bv. omdat leerling (en ouders): •
de gemaakte afspraken niet naleven;
•
geen enkele inspanning leveren om mee te zoeken naar een andere school en/of elke oplossing afwijzen.
Zoeken naar een andere school
R
6.4.3.4
D
T
Ook als een school niet langer wenst in te gaan op de vraag tot opvang, dan kan dat alleen mits ze haar beslissing schriftelijk motiveert aan de ouders. Die schriftelijke motivering moet ook ter inzage liggen voor de verificatiediensten van het ministerie van Onderwijs en Vorming.
W
O
Een leerling die definitief wordt uitgesloten (al dan niet leerplichtig, al dan niet meerderjarig), moet bij het zoeken naar een andere school actief worden bijgestaan door de school waarvan hij werd uitgesloten, evenals door het begeleidend CLB.47 Deze verplichting te helpen zoeken naar een nieuwe school geldt zowel voor de school als voor het begeleidend CLB.
43
Codex S.O., art. 114 (idem).
44
Mededeling van 8 december 2008 (M-VVKSO-2008-084), punt 4.7. Mededeling van 31 maart 2009 (M-VVKSO-2009-016), punt 4.7.
45
Codex S.O., art. 112,§3, lid 4 (idem).
46
Codex S.O., art. 114, lid 1 (idem).
47
Besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2009, art. 14: Het CLB start, samen met de school, na melding door en overleg met de school, verplicht een traject op voor elke leerling die afwezig is wegens definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel. Dit traject heeft o.m. als doel de leerling en zijn ouders bij te staan bij het noodgedwongen zoeken naar een andere instelling of onderwijsvorm. (idem).
19 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
De school heeft hier wel enkel een inspanningsverplichting. De definitieve uitsluiting hangt volgens de huidige regelgeving niet af van het vinden van een oplossing. Men verantwoordt dit vanuit de rechten van de andere partners (medeleerlingen, leraren, school als gemeenschap ...).
KT
De school is verplicht om elke leerling die definitief uitgesloten wordt onmiddellijk te melden aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Indien definitief uitgesloten leerlingen niet ingeschreven geraken in een andere school, wordt na verloop impliciet de geest van de wettelijke leerplicht (regelmatige lesbijwoning) geschonden. De overheid wil deze problematiek in kaart brengen en desgevallend voor dergelijke individuele gevallen die maatregelen treffen die zij noodzakelijk acht. Deze melding aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten, Scholen Secundair Onderwijs en DKO, verloopt via een elektronische zending (per leerling) via EDISON, conform de technische handleiding die de scholen wordt bezorgd.48 6.4.3.5 Inschrijvingsrecht van uitgesloten leerlingen49
ER
Wanneer een leerling die definitief wordt uitgesloten in een bepaalde school, zich elders aanbiedt zal deze laatste hem in principe moeten aanvaarden indien hij voldoet aan de toelatings- en overgangsvoorwaarden en er geen problemen rijzen bij de ondertekening van school- of centrumreglement en opvoedingsproject. Er gelden in principe de immers dezelfde weigeringsgronden als bij het begin van het schooljaar (zie echter verder ‘Uitzonderingen’, 2 bolletje).
ER
W
Men kan zich afvragen of deze maatregel niet als pervers effect heeft dat het aantal definitieve uitsluitingen vooral na 1 februari zal toenemen. De uitsluitende school weet immers dat andere scholen minder ruimte hebben om dergelijke leerlingen te weigeren. O.i. zal hierover overleg nodig zijn binnen de scholengemeenschap; voor eenmalige studierichtingen in het eigen net eventueel binnen het LOP. Uitzonderingen
Ingeval scholen gelegen op dezelfde campus het campusprincipe toepassen, kan een school van die campus elke leerling weigeren die het voorafgaande of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten in een school gelegen op dezelfde campus. (zie eerder punt 6.3.1, ‘Uitzonderingen’, eerste bolletje).
•
Na overleg en goedkeuring binnen het LOP kan een school voor gewoon secundair onderwijs waarvan de draagkracht onder druk staat, de inschrijving weigeren van een leerling die ten gevolge van een definitieve uitsluiting in de loop van het schooljaar van school verandert.50 Deze weigering moet gebaseerd zijn op en conform zijn aan vooraf door het LOP bepaalde criteria. Het LOP maakt dus vooraf, los van concrete dossiers, afspraken over de principes en de procedures. Als beoordelingsgrond voor de ‘draaglast’ van de scholen wordt ten minste rekening gehouden met de volgende elementen:
D
T
H
•
het aantal leerlingen dat voldoet aan de kansarmoede indicatoren;
–
het aantal leerlingen met een begeleidingsdossier in het kader van problematische afwezigheden;
–
het aantal eerder in de loop van het schooljaar ingeschreven leerlingen die in hetzelfde schooljaar elders werden uitgesloten.
O
R
–
W
Bij deze bijkomende weigeringsmogelijkheid wees de overheid van meet af aan uitdrukkelijk naar de rol van de scholengemeenschap: “Deze regeling sluit niet uit dat, vooraleer een definitief uitgesloten leerling zich aanmeldt met de
48
Ministeriële omzendbrief SO/2005/04 van 8 juli 2005 over “Afwezigheden en in- en uitschrijvingen in het voltijds gewoon secundair onderwijs en het deeltijds secundair onderwijs”, punt 4.2 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > leerplicht.
49 50
Codex S.O., art. 110/10 (idem)
Codex S.O., art. 110/10, §2 (idem) Ministeriële omzendbrief SO/2012/01 van 5 juni 2012, punt 8.1.4 (idem) Mededeling van 11 januari 2012 (M-VVKSO-2012-002), punt 2.8.1.5
20 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
intentie tot inschrijving in een andere school, er binnen de scholengemeenschap een oplossing kan gezocht worden.”51 6.4.3.6 Definitieve uitsluiting op het einde van het schooljaar52 Een “weigering tot herinschrijving om disciplinaire redenen” kan niet zo maar. Ze wordt steeds vertaald als een “definitieve uitsluiting” genomen op grond van een tuchtprocedure op het einde van het schooljaar. Deze tuchtmaatregel gaat dan in op “31 augustus” van schooljaar x. Ze heeft pas uitwerking naar schooljaar x+1. De inschrijving van de leerling kan geweigerd worden tijdens de schooljaren x+1 en x+2. 53
KT
Soms wordt een uitsluiting per 31 augustus ook uitgesproken na afloop van een tuchtprocedure, gevoerd enkele weken vóór 30 juni. Alzo wil men een leerling, die na een tuchtprocedure definitief zou worden uitgesloten, toch de gelegenheid te geven zijn schooljaar af te maken. De leerling moet dan wel de lessen effectief kunnen blijven bijwonen tot op het einde van het schooljaar.
ER
Een definitieve uitsluiting per 31 augustus doet geen afbreuk aan de bepalingen aangaande: eventuele bijkomende proeven tijdens de zomervakantie;
•
de beroepsprocedure tegen een controversiële beslissing van de delibererende klassenraad.
6.5
W
•
Briefwisseling
H
ER
De hierboven beschreven procedures gaan gepaard met een intensieve briefwisseling. Omdat men vanuit juridisch oogpunt enkel met aangetekende brieven kan bewijzen dat de tuchtprocedure correct werd gevolgd, is het duidelijk dat alle briefwisseling aangetekend moet gebeuren. Het is bovendien aangewezen om de brieven ook per gewone post te versturen. Zelfs wanneer een aangetekende brief niet in ontvangst wordt genomen of afgehaald54, kan men – zeker wanneer de brief ook per gewone post wordt verstuurd – veronderstellen dat de inhoud ervan bekend is. Indien een aangetekende brief wordt aangeboden op een moment dat de ouders niet thuis zijn, zijn zij – via de brief die per gewone post werd verstuurd – toch snel op de hoogte van de inhoud van de aangetekende brief.
Beroepsmogelijkheden
T
6.6
R
D
Enkel tegen de definitieve uitsluiting kunnen de ouders in beroep gaan. Ze moeten per aangetekend schrijven beroep indienen en dit uiterlijk de vijfde dag (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) nadat de beslissing tot definitieve uitsluiting aan hen is meegedeeld. In onderstaande punten bezorgen wij u achtereenvolgens informatie betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de interne beroepscommissie.
W
O
Het beroep schort de uitvoering van de beslissing niet op.
6.6.1
De bevoegdheid van de interne beroepscommissie
De bevoegdheid van de interne beroepscommissie wordt in de reglementering beperkt tot de behandeling van de door de ouders betwiste beslissingen van de delibererende klassenraad. In het kader van een advies dat de Raad van State moest verlenen bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van 51
Memorie van toelichting bij het voorstel van decreet van 18 mei 2005 houdende wijziging van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I http://www.vlaamsparlement.be/> stukken > Stuk 331 (2004-2005) nr. 1
52
Codex S.O., art. 114, lid 2 (idem).
53
Codex S.O., art. 110/10, §1 (idem)
54
Indien een aangetekende brief niet wordt afgehaald en door de post wordt terugbezorgd aan de school, wordt deze brief ongeopend bewaard in het tuchtdossier van de betrokken leerling.
21 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
het voltijds secundair onderwijs (art. 63) merkte de Raad van State op dat scholen verplicht moeten worden om via het tuchtreglement een orgaan aan te duiden waarbij beroep tegen een definitieve uitsluiting kan aangetekend worden. De Raad van State suggereerde zelf dat dit orgaan eventueel de interne beroepscommissie kan zijn die bevoegd is in het kader van deliberatiebetwistingen.. Uiteraard is het schoolbestuur vrij hiervoor een ander orgaan aan te stellen.
KT
In geval van beroep tegen de definitieve uitsluiting, is de beroepscommissie niet adviserend t.a.v. het schoolbestuur, maar heeft ze wel degelijk een beslissende bevoegdheid. Verder bestaan er geen regels over de richting waarin deze uitspraak kan uitgaan. Het Verbond vroeg de scholen het volgende tekstvoorstel m.b.t. de bevoegdheid van de interne beroepscommissie in het schoolreglement op te nemen: “De interne beroepscommissie kan de oorspronkelijke tuchtmaatregel bevestigen, vernietigen, of vervangen door een lichtere straf.”
ER
Hierdoor kan de interne beroepscommissie, wanneer zij oordeelt dat de tuchtmaatregel die de directeur heeft genomen niet in verhouding staat tot de gepleegde feiten, aan de leerling een lichtere tuchtmaatregel opleggen.
De samenstelling van de interne beroepscommissie
ER
6.6.2
W
Vermits de procedure voor de interne beroepscommissie de rechten van verdediging respecteert (inzage in het tuchtdossier, bijstand door een raadsman, hoorrecht, ...) beschikt de interne beroepscommissie over de mogelijkheid om een tuchtmaatregel opgelegd door de directeur te vernietigen, bv. wegens procedurefouten, om dan zelf – met respect voor de rechten van verdediging – een nieuwe tuchtmaatregel op te leggen.
H
Voor de samenstelling van de interne beroepscommissie refereren we aan punt 4.5 van de Mededeling van 25 juni 2003 betreffende “Betwisting van de beslissing van de delibererende klassenraad – Procedure” (M-VVKSO-2004063). De naam en het adres van de voorzitter van de interne beroepscommissie worden opgenomen in het schoolreglement.
D
T
Het Verbond raadt aan de samenstelling van de interne beroepscommissie bij definitieve uitsluiting hierop af te stemmen. Bij betwisting van deze maatregel kan de directeur of de afgevaardigde van het schoolbestuur, die de definitieve uitsluiting heeft opgelegd, uiteraard geen lid zijn van de beroepscommissie. Hij kan onmogelijk rechter en partij zijn. De aanbeveling – in het kader van deliberatiebetwistingen – om hen uit de beroepscommissie te houden, wordt – in het kader van een beroep tegen een definitieve uitsluiting – dwingend.
6.6.3
O
R
Evenmin is het mogelijk dat een lid van de interne beroepscommissie als raadsman zou optreden voor de leerling en zijn ouders. Dit zou immers belangenvermenging zijn. Bij het opnemen van het lidmaatschap van de interne beroepscommissie dient men er zich derhalve van bewust te zijn dat men dan niet meer kan optreden als raadsman.
De werking van de interne beroepscommissie
W
Hoewel het schoolbestuur autonoom bepaalt hoe de beroepsprocedure concreet verloopt, acht het Verbond de volgende werkwijze aangewezen. Een schematische voorstelling van de werking van de beroepsprocedure vindt u als bijlage 12. 6.6.3.1
Het beroep is niet ontvankelijk
De interne beroepscommissie kijkt eerst na of het beroep op ontvankelijke wijze is ingesteld. De leerling en zijn ouders kunnen uiterlijk op de vijfde dag (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) nadat de beslissing tot definitieve uitsluiting aan hen is meegedeeld, in beroep gaan bij de interne beroepscommissie (termijn). Daarbij moet het beroep per aangetekende brief worden ingediend bij de voorzitter van de interne beroepscommissie (vormvereiste). De beslissing wordt als meegedeeld beschouwd op het moment waarop de aangetekende brief met de beslissing bij de leerling en/of zijn ouders is aangeboden. Naar analogie met de
22 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
beroepsprocedure ingevolge deliberatiebetwistingen55 kan echter enkel het niet-naleven van de termijn tot de onontvankelijkheid van het beroep leiden. De vormvereiste beoogt louter een vaste datum te geven voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep. Indien het beroep niet tijdig is ingesteld, stelt de interne beroepscommissie de onontvankelijkheid van het beroep vast. Er wordt een proces-verbaal opgesteld dat wordt ondertekend door alle leden van de interne beroepscommissie.
Het beroep is ontvankelijk
Stap 1: uitnodiging onderhoud interne beroepscommissie
ER
6.6.3.2
KT
De voorzitter van de interne beroepscommissie deelt binnen een redelijke termijn aangetekend mee aan de betrokken personen of de meerderjarige leerling dat het beroep niet ontvankelijk is. Voor deze brief kan men zich inspireren op de voorbeeldbrief die we als bijlage 15 hebben opgenomen. Het beroep is daarmee afgehandeld. De stappen vermeld in punt 6.6.3.2 van deze Mededeling hoeven dan niet gevolgd te worden.
W
De voorzitter van de interne beroepscommissie nodigt de ouders en de leerling schriftelijk, liefst aangetekend en per gewone post, uit om voor de beroepscommissie te verschijnen. Een voorbeeld van oproepingsbrief hebben we opgenomen als bijlage 13. In de uitnodiging moet men duidelijk meedelen dat de betrokkenen inzage hebben van het tuchtdossier. Daarnaast geeft men de praktische schikkingen weer van dit inzagerecht.
ER
Men moet ermee rekening houden dat de beroepscommissie uiterlijk 10 dagen (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) na ontvangst van het beroep moet samenkomen!
H
Stap 2: inzage tuchtdossier
De leerling en zijn ouders – eventueel (ook) een raadsman – krijgen op een moment vóór het beroep (opnieuw) inzage van het tuchtdossier.
D
T
Om te vermijden dat (bepaalde onderdelen van) het tuchtdossier vernietigd of gewijzigd zou(den) worden, is daar best iemand van de school bij aanwezig. Het gaat dan uiteraard niet om diegene die de definitieve uitsluiting heeft uitgesproken (directeur of afgevaardigde van het schoolbestuur als betrokken partij) noch om een lid van de interne beroepscommissie.
R
Stap 3: het verschijnen voor de interne beroepscommissie
O
Deze stap is de eerste fase van het eigenlijke beroep. Enerzijds zijn de directeur of de afgevaardigde van het schoolbestuur (die de tuchtmaatregel genomen heeft) aanwezig, anderzijds de leerling, zijn ouders en eventueel hun raadsman.
W
De interne beroepscommissie verneemt eerst de argumentatie van diegene die de tuchtmaatregel heeft opgelegd. Vervolgens krijgen de leerling en zijn ouders, eventueel hun raadsman, de gelegenheid deze argumentatie te ontkrachten of af te zwakken. Men geeft mogelijkheid tot repliek.
Om de rechten van verdediging van de leerling niet in gedrang te brengen, dienen beide partijen samen gehoord te worden door de interne beroepscommissie. De Raad van State56 overwoog immers: “(...) Dat de bestuurscommissie sereniteit nastreeft is lovenswaardig, het neemt niet weg dat hoe dan ook de directeur en de betrokken leerling als tegenpartij tegenover elkaar geplaatst zijn. Als de directeur derhalve toegestaan wordt op niet-tegensprekelijke wijze het dossier toe te lichten – luidens de notulen van de vergadering “overloopt [hij] 55
VVKSO-model van schoolreglement (M-VVKSO-2012-013-B01), Deel II, punt 3.4.4 VVKSO-model van centrumreglement (M-VVKSO-2012-019-B01), Deel II, punt 2.7.4.5
56
RvS 24 mei 2007, nr. 171.521, HOOGE.
23 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
samen met de leden van de Bestuurscommissie de dossierstukken [...] en schetst [hij] de toestand in de praktijk en de weerslag van de houding van betrokkene op het schoolgebeuren en de klassfeer” – en zelfs indien hem daarbij niet wordt toegestaan nieuwe elementen aan te brengen, dan brengt dit de rechten van de verdediging in het gedrang, omdat de getuchtigde leerling niet in staat is om te repliceren op die aanvullende toelichting bij het dossier. In een procedure als de voorliggende, die leidt tot de definitieve uitsluiting van de leerling uit de school, moet die leerling, ten einde hem een volwaardig recht om zijn zienswijze mede te delen te waarborgen, worden toegestaan te repliceren op de toelichting die de auteur van de beroepen beslissing geeft over de stukken van het dossier en over de “schets [van] de toestand” en om er zich van te vergewissen dat geen gegevens worden toegevoegd waarop hij misschien eveneens had willen antwoorden.”
KT
Het is aan de voorzitter van de interne beroepscommissie om het goed en ordelijk verloop van de zitting te waarborgen. Stap 4: beraadslaging interne beroepscommissie
ER
Deze stap is de tweede fase van het eigenlijke beroep. In afwezigheid van beide partijen beraadslaagt de interne beroepscommissie.
W
Men moet overleggen tot overeenstemming bereikt wordt. Een grote verantwoordelijkheid berust hier bij de voorzitter van de interne beroepscommissie. Hij moet ervoor zorgen dat slechts zeer uitzonderlijk tot een stemming (al dan niet geheim) wordt overgegaan. De beslissing mét verantwoording wordt onmiddellijk genotuleerd door de secretaris. Er wordt een proces-verbaal opgesteld dat wordt ondertekend door alle leden van de interne beroepscommissie.
ER
Zoals aangestipt in punt 6.6.1, heeft deze commissie zelf beslissingsbevoegdheid. Aandachtspunt
H
De school dient er zich van te verzekeren dat de beroepscommissie die uiterlijk 10 dagen (zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend) na ontvangst van het beroep moet samenkomen, hoe dan ook rechtsgeldig kan vergaderen. Daarom is het aangewezen voor elk lid een plaatsvervanger aan te duiden die kan inspringen in geval van afwezigheid (wegens ziekte, reis, overmacht).
T
Stap 5: meedelen beslissing
O
R
D
De beslissing van de interne beroepscommissie wordt, binnen een redelijke termijn, door middel van een aangetekende brief meegedeeld. Hierbij dient te worden beklemtoond dat de genomen beslissing afdoende gemotiveerd moet zijn. De interne beroepscommissie zal moeten aangeven om welke redenen zie de genomen tuchtmaatregel handhaaft, vervangt of vernietigt (zie ook het punt 6.3.6). Voor deze brief kan men zich inspireren op de voorbeeldbrief die we als bijlage 14 hebben opgenomen.
W
Bijlagen •
M-VVKSO-2007-056-B01: Stramien voor een begeleidingscontract (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B02: De tuchtprocedure (exclusief beroepsprocedure) (pdf)
•
M-VVKSO-2007-056-B03: Voorbeeldbrief: uitnodiging verhoor in het kader van de tuchtprocedure (leerling is niet preventief geschorst) (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B04: Mededeling preventieve schorsing bij afhalen van de leerling (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B05: Voorbeeldbrief: uitnodiging verhoor in het kader van de tuchtprocedure (leerling is preventief geschorst) (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B06: Voorbeeld: advies begeleidende klassenraad (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B07: Voorbeeld van overeenkomst bij overhandigen van een kopie van het tuchtdossier (doc)
24 2007-10-10 – M-VVKSO-2007-056
M-VVKSO-2007-056-B08: Voorbeeldbrief: opschorting tuchtprocedure om herstelgericht groepsoverleg mogelijk te maken (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B09: Voorbeeldbrief: mededeling van stopzetting tuchtprocedure (herstelgericht groepsoverleg is geslaagd) (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B10: Voorbeeldbrief: mededeling van einde van de opschorting van de tuchtprocedure (herstelgericht groepsoverleg is mislukt) (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B11: Voorbeeldbrief: mededeling tuchtmaatregel (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B12: De beroepsprocedure tegen de definitieve uitsluiting (pdf)
•
M-VVKSO-2007-056-B13: Voorbeeldbrief: oproeping voor de interne beroepscommissie (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B14: Voorbeeldbrief: beslissing interne beroepscommissie (doc)
•
M-VVKSO-2007-056-B15: Voorbeeldbrief: mededeling door interne beroepscommissie: beroep is niet ontvankelijk
W
O
R
D
T
H
ER
W
ER
KT
•