Wordt de participatiesamenleving echt onze toekomst?
Groningen, 12 november 2015 Paul Schnabel Universiteit Utrecht
Troonrede 2013
.... De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving…..
Participatiesamenleving: bijna woord van het jaar 2013 ‘Klassieke verzorgingsstaat’: verzorging van de wieg tot het graf; Taken : Verzekeren, verzorgen, verbinden, verheffen , maar ook ‘verleiden’ (nudging) en vroeger ook volkshuisvesting
70 JAAR TERUG: CIE. VAN RHIJN
‘… De gemeenschap is aansprakelijk, op voorwaarde dat de leden van de gemeenschap zelf het redelijke doen om zich die sociale zekerheid en vrijwaring tegen gebrek te verschaffen.’
Verzorgingsstaat: gemeenschap aansprakelijk ( ‘50, ‘60,’70)
’Overheid garant voor het collectieve welzijn van de onderdanen’ Participatiesamenleving : zelf het redelijke doen (‘90, ‘00, ‘10)
Verzorgingsstaat werkelijk exit?
Begroting Rijksoverheid 2015
- Gezondheidszorg
80 miljard
- Sociale zekerheid
80 miljard
- Onderwijs, C & W
35 miljard
- Gemeentefonds
20 miljard
Per huishouden 12.000 euro zorg, 12.000 euro zekerheid, 5.000 euro OCW BBP per huishouden 80.000 euro
Verzorgingsstaat blijft onvermijdelijk bestaan, ook na 2014, maar de groei moet afgeremd worden: minder staat, meer samenleving? Minder Rijk, meer Gemeente (met 15 miljard meer en toch met minder )? Minder overheid, meer particulier?
260 miljard
Sociale zekerheid: cijfers en aantallen Ziektewet : € 2,6 miljard (SZW) plus werkgevers; 4% Werkloosheidswet : € 7,1 miljard (375.000 uitkeringsjaren) Bijstand : € 7,5 miljard ( 450.000, helft ex-WW) WAO : € 4,9 miljard ( 315.000) WIA : € 3,9 miljard (235.000), WGA (165.000), IVA (70.000)
WAJONG : € 3,0 miljard (250.000) Totaal 30 – 35 miljard euro ( 5% BBP) AOW alleen: 33 miljard euro; aanvullend pensioen 33 miljard
De veranderende verzorgingsstaat ANGELSAKSISCHE MODEL: Lowerclass verzorgingsstaat: universeel, maar tweedeling rijk-arm: publiek en particulier naast elkaar; lage uitkeringen – arbeidsimpuls niet wegnemen
SKANDINAVISCHE MODEL: Middleclass verzorgingsstaat: universeel, hoog niveau voorzieningen en hoog niveau uitkeringen; hoge arbeidsparticipatie noodzakelijk; decentrale uitvoering RIJNLANDSE MODEL : Middleclass verzorgingsstaat: universeel, middel tot hoog niveau voorzieningen en uitkeringen; kostwinnerprincipe; behoud sociale status; centrale uitvoering
Nederlandse verzorgingsstaat herzien
Angelsaksisch : vóór 65 steeds lagere uitkeringen bij werkloosheid, afhankelijk van arbeidsgeschiedenis; snellere overgang naar bijstand. Uitkeringen niet ‘verleidend’
Skandinavisch: hoge arbeidsparticipatie M/V; decentrale uitvoering regelingen door gemeenten
Rijnlands: goed niveau voorzieningen voor iedereen, mede dankzij toeslagen, maar wel steeds meer eigen bijdragen, eigen risico en minder gemakkelijke toegang
Nieuwe situatie: uitkeringen korter en lager, beperktere toegang tot arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen, meer nadruk op reïntegratie en ‘publieke’ plichten; hoger eigen risico, eigen bijdrage in de zorg, striktere indicaties, kleiner pakket in de zorg; meer zelf betalen voor onderwijs; meer eigen inkomsten cultuur; meer lokale verantwoordelijkheid, meer maatwerk en minder geld, dus ook minder gelijkheid.
Minder universeel in rechten(uitkeringen, voorzieningen) dan in plichten (bijdragen)
Geen garantie meer van behoud sociale status gezin ; betere regelingen voor ouderen dan voor jongeren; hoge(re) vaste lasten en lager vrij besteedbaar inkomen.
BEHEERSING KOSTEN, BEZUINIGING UITGAVEN, BEPERKING UITWASSEN, BEVORDERING BURGERLIJKE IDEALEN (CIVIL SOCIETY)
Wat is de participatiesamenleving? - Geen duidelijk politiek of maatschappelijk programma, geen omschrijving participatiesamenleving of aanduiding verschil met de ‘klassieke verzorgingsstaat’ Maar wel is duidelijk: - ‘zelf verantwoordelijkheid nemen’ – grotere zelfredzaamheid, meer zelf betalen, meer zelf doen, meer voor elkaar en ook anderen doen (mantelzorg, vrijwilligerswerk, meer verantwoordelijkheid werkgevers) - ‘iedereen die dat kan’ – wie bepaalt dat? Is dat zelfredzaamheid? Hoe verhoudt zich dat tot verzorgingsrechten? Worden uitkeringsgerechtigden verplicht publieke taken te verrichten? (wederzijdse solidariteit) -’eigen omgeving’ - tot hoever gaat dat? Wat betekent dat voor familie, vrienden, maar ook werkgevers? Rechten zorgbehoevende indien ‘omgeving’ niet aanwezig of niet bereid? Grotere rol monitoring (‘keukentafelgesprekken’)?
Participatiesamenleving: echt iets nieuws? Begrip is al eerder gebruikt om meer accent te geven aan de eigen verantwoordelijkheid van de burger en de beperkingen van de overheid (‘zorgzame samenleving’,’waarborgstaat’) In ieder geval: Rijk stelt bij minder geld meer eisen Te vaak suggestie van ‘weer meer’ zoals vroeger in plaats van ‘nog meer’ dan nu Moeilijk om iemand tot participatie voor anderen te verplichten, terwijl de verzorgingsstaat traditioneel gebaseerd is op rechten. Nu wordt eerder gesproken over ‘compensatie’ van tekorten Nauwelijks meer sprake van participatiesamenleving in begroting 2015 en 2016…..
LOKAAL MAATWERK DE OPLOSSING?
Wet Werk en Bijstand succes, invoering WMO goed verlopen, steeds meer van AWBZ naar WMO, nu ook Participatiewet en Wet Werk en Zekerheid.
Gemeente ‘lokaal maatwerk’, maar meer maatwerk betekent ook meer ongelijkheid binnen en tussen gemeenten (modelverordeningen, uitspraken Centrale Raad van Beroep)
Meer geld naar de gemeenten (60-75% plus boven huidige Gemeentefonds van 20 miljard), maar forse korting vergeleken met rijksbudget; sociaal deelfonds met open grenzen; meer belastingheffing door gemeenten zelf?
Schaal kleinere gemeenten goed voor contact met burgers, maar niet voor uitvoering Participatiewet. Aantal gemeenten nu onder 400, maar toch meestal te klein voor nieuwe takenpakket.
Steeds meer samenwerkingsverbanden: jeugdzorg 42, langdurige zorg 57, AWBZ 32, WMO 43, SWV 90, variërend van 4 – 14 gemeenten
Decentralisatie nationaal is vaak concentratie lokaal
Risico’s bij de WMO (SCP 2014) 1. Te veel of te weinig rekenen op vrijwillige inzet 2. Overbelasting mantelzorgers 3. Onvoldoende goede ‘kanteling’ (keukentafelgesprek)
4. Onvoldoende steun voor mensen met psychische problemen 5. Onvoldoende belangenbehartiging kwetsbare groepen 6. Onvoldoende beschikbaarheid mankracht en deskundigheid -- Overmaat aan overleg en onderhandeling tussen gemeenten onderling en met uitvoerende partijen --- Na zeven jaar toch geen slecht resultaat!Maar hoe zullen de komende zeven jaar zijn?
Mening over decentralisatie Genoeg deskundigheid gemeenten
11% ja, 25% nee, 39% weet niet
Door gemeenten beter maatwerk
29% ja, 25% nee, 17% weet niet
Gemeenten efficiënter met geld
23% ja, 31% nee, 15% weet niet
Slechtere hulp door gemeenten
40% ja, 22% nee, 13% weet niet
Decentralisatie is vooral bezuiniging
60% ja, 7% nee, 14% weet niet
Decentralisatie voor-of nadeel? 13% meer voordelen, 22% weet het niet, 19% voor/nadelen in evenwicht, 46% meer nadelen Zelf te maken met WMO? 11% zelf, 14% familie/vrienden, 10% werk, 63% niet, 5% weet het niet
Enorme veranderingen op de arbeidsmarkt en in de samenleving Enorme stijging arbeidsparticipatie vrouwen: 20 – 65 jaar 65%, driekwart in deeltijd. Mannen 85%, kwart in deeltijd Enorme stijging aantal ZZP-ers: 800./900.000 (verdubbeling sinds 1995) Enorme stijging echte pensioenleeftijd: 2003 61 jaar, 2013 64 jaar
Enorme stijging opleidingsniveau : 25 – 35 jaar meer dan 35% opleiding op HBO/universitair niveau Enorme stijging eenpersoonshuishoudens, nu 35% (grote steden >50%), dus ook stijging kwetsbaarheid bij zorgbehoefte en werkloosheid Enorme verbetering financiële positie ouderen: minste armoede, meeste miljonairs Enorm sterke maatschappelijke en politieke positie ouderen: ANBO, CDA/50plus
Participatie in vrijwilligerswerk en informele hulp Nederland onveranderd hoog op de internationale ranglijsten 18 jaar en ouder: 28% vrijwilligerswerk (sport; buren/bejaarden/gehandicapten; kerk; school; goed doel)
gemiddeld 1,6 uur per week (65plus 1,8)( 18-34 jr 1,0) vrijwilligerswerk: meer M dan V, 35/65jr, hoger opgeleid, kerkelijk INFORMELE HULP : 24% , gemiddeld 1,4 uur per week meer V dan M, meer oud dan jong, meer kerkgang, meer hoog inkomen, middelbare opleiding
Mantelzorg: niet ‘weer meer’, maar ‘nog meer’ Mantelzorg wordt veel gegeven: alle vormen door ongeveer 3,5 miljoen mensen, intensievere mantelzorg door 1,7 miljoen Mantelzorg is vaak langdurig (gemiddeld 5 jaar) en intensief (gemiddeld meer dan 20 uur per week)
Mantelzorg wordt vooral gegeven aan de eigen ouders/schoonouders, partner ,ziek/gehandicapt kind Mantelzorg meestal in combinatie met professionele zorg, vaak ook verdeeld over meerdere leden van het netwerk Beperkte relatie met PGB - 160.000 PGBhouders (AWBZ en WMO), gemiddeld meer dan 20.000 euro per jaar Kerngezin is klein en fysieke afstand tussen volwassen familieleden vaak groot
Wie zorgt voor wie? Jongeren zorgen niet voor ouderen, het zijn de ouderen die voor de jongeren zorgen (kinderopvang, financiële ondersteuning, klussen) en voor de zeer ouden (80/85plus) De stijgende arbeidsparticipatie van ouderen en de hogere pensioenleeftijd leggen een druk op vrijwilligerswerk en informele hulp Mantelzorg is zorg van vooral naaste familie- en gezinsleden (vrouwen), bij eenpersoonshuishoudens ook meer van vrienden. Buren spelen eerder incidenteel een rol Ouderenzorg wordt in NL en Skandinavië meer een verantwoordelijkheid van de overheid gevonden dan elders, maar dat zegt niets over de werkelijke verstrekking van zorg
HET MATTHEUSEFFECT
‘Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen’
(onderzoek Engbersen en Snel, Rotterdam)
Paradox van de participatiesamenleving: gunstig voor wie al goed participeert, ongunstig voor wie slecht of niet participeert. Wie zal hen helpen? De verzorgingsstaat ….