Woordenschat 4 havo, WTSI-1 Opdracht 1 1 astroloog = sterrenwichelaar 2 cardioloog = hartspecialist 3 dermatoloog = huidarts 8 ideoloog = kenner van de ideeën van een politieke, maatschappelijke of levensbeschouwelijke stroming 10 oenoloog = wijnkenner 12 ornitholoog = vogelkundige 15 reumatoloog = kenner van aandoeningen aan het bewegingsapparaat 17 toxicoloog = gifkundige 18 uroloog = kenner van ziekten van de nieren en urinewegen 20 zoöloog = dierkundige Opdracht 2 4 ecoloog = milieukundige 5 futuroloog = wetenschapper die zich bezighoudt met de toekomst 6 gerontoloog = arts die gespecialiseerd is in ouderdomsverschijnselen 7 gynaecoloog = vrouwenarts 9 neuroloog = zenuwarts 11 oncoloog = kankerspecialist 13 patholoog = ziektekundige 14 politicoloog = kenner van de werking van het partijpolitiek en van de werking van het openbaar bestuur 16 seksuoloog = kenner van de problematiek van het seksuele leven de mens 19 viroloog = kenner van virussen en virusziekten Opdracht 3 - Woordkennisspel met woorden uit de media 1 adequaat = C passend 2 antiseptisch = D ontsteking voorkomend 3 authentiek = B oorspronkelijk 4 autonomie = D zelfbeschikking 5 biometrisch = D met meetbare lichamelijke kernmerken 6 bureaucratie = C situatie waarin alles wordt geregeld door ambtenaren, d.w.z. met papieren rompslomp 7 compressor = C apparaat dat lucht samenperst 8 concessies doen = A op een aantal punten toegeven 9 condoleren = D medeleven betuigen 10 coöperatie = B vereniging tot samenwerking 11 curieus = C merkwaardig 12 demagogie = C volksmisleiding 13 derailleren = C ontsporen 14 expansie = A uitbreiding 15 irreëel = C onwerkelijk 16 irrelevant = C niet ter zake doende 17 monopolie = C alleenrecht 18 reclassering = B instelling die gestraften weer geschikt maakt voor de maatschappij 19 reanimeren = C weer tot leven wekken 20 hypothese = D vooronderstelling (of: veronderstelling) Opdracht 4 - Woordkennisspel 1 ad interim = A tussentijds 2 antiautoritair = B tegen het dwingend opleggen van gezag 3 calamiteit = C grote ramp 4 elementair = A de basis betreffend 5 hautain = A hooghartig 6 ideologie = A geheel van opvattingen 7 impasse = B probleem waarvoor men geen oplossing ziet 8 impliceren = C inhouden 9 plaquette = B gedenkplaat 10 plenair = B voltallig 11 pluriform = C veelvormig 12 receptief = D passief 13 retoucheren = A bijwerken 14 retrospectief = A terugblik 15 stringent = A drastisch 16 traceren = C op het spoor komen 17 traineren = C op de lange baan schuiven 18 indicatie = C aanwijzing 19 incapabel = A onbekwaam 20 immens = C ontzaglijk groot
Woordenschat, Taalverzorging, Spelling, Interpunctie 2 - Woordenschat 2 Opdracht 1 1 interactief - waarbij je via de computer reacties op vragen en antwoorden krijgt 3 interliner - snelbus voor grote afstanden met weinig stopplaatsen 4 interlinie - ruimte tussen twee regels 7 monoloog - alleenspraak 9 monotheïsme - geloof aan één god 12 multi-inzetbaar - voor veel taken geschikt zijn 13 multinational - onderneming met vestigingen in verschillende landen 14 predestinatie - goddelijke voorbeschikking van de mensen 17 prepensioen - vervroegd pensioen 18 telemarketing - verkoop via telefoon of computer Opdracht 2 2 intercedent - medewerker van een uitzendbureau die werkt voor iemand zoekt 6 monogaam - samenlevend met één vaste partner 8 monopolie - alleenrecht 9 monotheïsme - geloof aan één god 10 multicultureel -samengesteld uit elementen van verschillende culturen 11 multifunctioneel - met veel verschillende functies 15 prefab - van tevoren pasklaar gemaakt (Engels: prefabricated) 16 prenataal - voorafgaand aan de geboorte 19 telepathie - (het) gedachten lezen 20 telewerken - werk voor je werkgever thuis verrichten op de computer Opdracht 3 1 airmarshall - vluchtbegeleider, vluchtbeveiliger 2 aquaplaning - het slippen van een auto (of vliegtuig) door een laagje water op het wegdek 3 callcenter - bedrijf dat voor andere bedrijven de telefoon aanneemt 4 cartridge - inktpatroon 5 cliffhanger - onderbreking op een spannend moment van een film, tv-serie enz. om de kijker nieuwsgierig te maken naar het vervolg 6 cocoonen - gezellig thuis zitten en je helemaal afsluiten van de buitenwereld 7 collector’s item -verzamelaarsobject 8 cooling down - na een intensieve sportbeoefening het lichaam langzaam weer tot rust laten komen 9 deadline - uiterste datum 10 desktoppublishing (dtp) - het maken van drukwerk op de computer 11 freelancer - iemand zonder vast dienstverband 12 hot item - hoogst actueel onderwerp 13 point of no return - moment waarop terugkeer onmogelijk is en je door moet gaan 14 pokerface - effen, onbewogen gezicht 15 sabbatical year - sabbatsjaar; een jaar verlof met behoud van salaris 16 whizzkid - jongen of meisje met grote aanleg om met de computer om te gaan 17 windowdressing - het mooier voorstellen dan het werkelijk is 18 wishful thinking - wensdenken, geloven wat men graag wil dat gebeurt 19 workaholic - iemand die aan werken verslaafd is 20 yup - jonge, hoog opgeleide en een snel levenleidende baantjesjager (young urban professional) Opdracht 4 1 babyboomer - geboortegolver 2 billboard - (groot) reclamebord 3 braindrain - kennisvlucht, wegtrekken van geleerden naar rijke(re) landen 4 briefing - bijeenkomst waarop informatie wordt verstrekt 5 direct mail - het werven van klanten via postreclame 6 drop-out - uitvaller, voortijdige schoolverlater 7 eyeopener - openbaring 8 finishing touch - laatste kleine handeling om iets te voltooien 9 flyer - reclameblaadje 10 glamour - schone schijn 11 glossy - op glanzend papier gedrukt en met veel foto’s 12 sickbuildingsyndroom - ziekteverschijnselen die (waarschijnlijk) het gevolg zijn van een ongezonde klimaatregeling in een kantoorgebouw 13 incrowd - ingewijden, kliek 14 inside information - vertrouwelijke informatie 15 missing link - ontbrekende schakel 16 no cure, no pay - betaling door de klant alleen bij een succesvolle actie 17 no-goarea - onveilig gebied 18 offshore - voor de kust, in zee 19 overkill - teveel
20 second opinion - advies van een tweede deskundige 21 tiebreak - beslissingsspel Woordenschat blok 1 – 4 Herhaling Opdracht 1 Woordenschat blok 1 Herhaling 1 ego - zelfbewustzijn 2 fact of live - iets dat bij het leven hoort 3 infantiliseren - verkleuteren 4 lucratief -winstgevend 5 optie -keuzemogelijkheid 6 potentieel -mogelijk 7 de publieke sector -de gezamenlijke inwoners van een land 8 talmen -treuzelen Opdracht 2 Woordenschat blok 2 Herhaling 1 adagium - gezegde 2 bevoogding - macht uitoefenen over een volk zonder inspraak te accepteren 3 imperialisme - politiek streven naar wereldmacht 4 impliceren - bovendien inhouden 5 kastenstelsel - stelsel waarbij de maatschappij is ingedeeld in streng van elkaar afgescheiden bevolkingsgroepen 6 oligarchie - regering van rijke personen 7 parochiaal - van een gemeenschap 8 pregnant - indringend 9 repressieve tolerantie - toegevendheid van de machthebbers met de bedoeling dat het verzet erdoor zal afnemen 10 stereotiep - onveranderlijk Opdracht 3 Woordenschat blok 3 Herhaling 1 afasie - verlies van spraakvermogen 2 areaal - gebied 3 boulimie - vraatzucht 4 correleren - onderlinge samenhang vertonen 5 glaucoom - oogziekte door te hoge druk in de oogbol 6 hedonist - genotzoeker 7 scala - reeks 8 terminale zorg - begeleiding bij het sterven 9 van repliek dienen - bekritiseren 10 veteranenziekte - plotselinge longaandoening Opdracht 4 Woordenschat blok 4 Herhaling 1 accountmanager - medewerker van een bedrijf of bank die adviseert over o.a. geldbeleggingen 2 column - kort stukje dat iemand regelmatig en op een vaste tijd uitspreekt op de radio 3 cybervandaal - iemand die via de computer zaken vernielt 4 edutainment - opvoedkundig (vormend) vermaak 5 glossy magazine - op glanzend papier gedrukt tijdschrift met veel foto’s 6 paparazzo - persmuskiet 7 populatie - bevolking 8 statuut - geheel van voorschriften waaraan men zich moet houden 9 tabloidformaat - kleine, handzame grootte 10 traceren - opsporen Woordenschat 1 Herhaling Opdracht 1 Herhaling Woordenschat 1 1 gifkundige = toxicoloog 2 huidarts = dermatoloog 3 wijnkenner = oenoloog 4 vogelkundige = ornitholoog 5 kenner van virussen en virusziekten = viroloog 6 vrouwenarts = gynaecoloog 7 kankerspecialist = oncoloog 8 kenner van de aandoeningen van het bewegingsapparaat = reumatoloog 9 zenuwarts = neuroloog 10 sterrenwichelaar = astroloog 11 passend = adequaat 12 oorspronkelijk = authentiek 13 apparaat dat lucht samenperst = compressor 14 merkwaardig = curieus 15 hooghartig = hautain
16 17 18 19 20
alleenrecht = monopolie vooronderstelling = hypothese grote ramp = catastrofe bijwerken (van een foto) = retoucheren veelvormig = pluriform
Opdracht 2 Herkansing Woordenschat 1 1 dierkundige = zoöloog 2 kenner van de problematiek van het seksuele leven van de mens = seksuoloog 3 kenner van ziekten van de nieren en urinewegen = uroloog 4 arts die gespecialiseerd is in ouderdomsverschijnselen = gerontoloog 5 wetenschapper die zich bezighoudt met de toekomst = futuroloog 6 wijnkenner = oenoloog 7 ziektekundige = patholoog 8 hartspecialist = cardioloog 9 kankerspecialist = oncoloog 10 kenner van de betrekkingen tussen dieren en planten en hun omgeving = e 11 ontsteking voorkomend = antiseptisch 12 met meetbare lichamelijk kenmerken = biometrisch 13 volksmisleiding = demagogie 14 niet ter zake doend = irrelevant 15 weer tot leven wekken = reanimeren 16 de basis betreffend = elementair 17 voltallig = pplenair 18 onbekwaam = incapabel 19 ontzaglijk groot = immens 20 op de lange baan schuiven = traineren
Woordenschat 4 vwo, WTSI-1 (compleet?) Opdracht 1 1 astroloog - sterrenwichelaar 2 cardioloog - hartspecialist 3 dermatoloog - huidarts 8 ideoloog - kenner van de ideeën van een politieke, maatschappelijke of levensbeschouwelijke stroming 10 oenoloog - wijnkenner 12 ornitholoog - vogelkundige 15 reumatoloog - kenner van aandoeningen aan het bewegingsapparaat 17 toxicoloog - gifkundige 18 furoloog - kenner van ziekten van de nieren en urinewegen 20 zoöloog - dierkundige Opdracht 2 4 ecoloog - kenner van de betrekkingen tussen dieren en planten en hun omgeving of tussen dieren en planten onderling 5 futuroloog - wetenschapper die zich bezighoudt met de toekomst 6 gerontoloog - arts die gespecialiseerd is in ouderdomsverschijnselen 9 neuroloog - zenuwarts 11 oncoloog - kankerspecialist 13 patholoog - ziektekundige 14 politicoloog - kenner van de van de werking van het partijpolitiek en van de werking van het openbaar bestuur 16 seksuoloog - kenner van de problematiek van het seksuele leven de mens 19 viroloog - kenner van virussen en virusziekten Opdracht 3 - Woordkennisspel 1 adequaat - C passend 2 ad interim - A tussentijds 3 authentiek - B oorspronkelijk 4 autonomie - D zelfbeschikking 5 biometrisch - D met meetbare lichamelijk kernmerken 6 bureaucratie - C situatie waarin alles wordt geregeld door ambtenaren, d.w.z. met papieren rompslomp 7 concessies doen - A op een aantal punten toegeven 8 coöperatie - B vereniging tot samenwerking 9 curieus - C merkwaardig 10 demagogie - C volksmisleiding 11 elementair - A de basis betreffend 12 expansie - A uitbreiding 13 hypothese - D vooronderstelling (veronderstelling) 14 impasse - B probleem waarvoor men geen oplossing ziet 15 plaquette - B gedenkplaat 16 plenair - B voltallig 17 pluriform - C veelvormig 18 receptief - D passief 19 retoucheren - A bijwerken 20 retrospectief - A terugblik 21 stringent - A drastisch 22 traineren - C op de lange baan schuiven