Woordenlijst 4GL Afkorting van Fourth Generation Language. Zie Vierde-generatietaal. Aanpasbaarheid Het vermogen van hardware of software om zich aan te passen aan de capaciteits eisen van uiteenlopende typen eindgebruikers, van verschillende soorten transactieaanvragen en van andere soorten informatieverwerking. Ook wel Schaalbaarheid genoemd. Aanraakscherm Een computerscherm met een voorziening waardoor het aanwijzen van iets op het scherm als invoer voor een programma kan dienen. Aanwijsapparatuur De instrumenten waarmee eindgebruikers opdrachten aan hun computer kunnen geven of opties kunnen selecteren door de cursor over het beeldscherm te bewegen. Accounting systeem Zie Financieel-administratief informatiesysteem. Achtergrondverwerking Automatisch programma’s met een lagere prioriteit uitvoeren op een moment dat programma’s met een hogere prioriteit de verwerkingscapaciteit niet gebruiken. Tegenovergestelde van Voorgrondverwerking. Ad hoc vragen Eenmalige, niet geplande, situatie- afhankelijke verzoeken om informatie. Ada Een programmeertaal genoemd naar Augusta Ada Byron, die beschouwd wordt als de eerste programmeur ter wereld. De taal is ontwikkeld voor het Amerikaanse ministerie van Defensie als standaard hogere programmeertaal. AI Afkorting van Artificial Intelligence. Zie Kunstmatige intelligentie. Algemeen toepasbare applicatie Een programma dat geschikt is voor informatieverwerking op uiteenlopende toepassingsgebieden. Voorbeelden zijn tekstverwerkingsprogramma’s, spreadsheetprogramma’s en grafische programma’s die thuis, op school, bij bedrijven, bij wetenschappelijk onderzoek en dergelijke kunnen worden gebruikt. Algemeen toepasbare computer Een computer die voor uiteenlopende doeleinden kan worden gebruikt. Tegenovergestelde van een Speciale computer. Algoritme Een verzameling ondubbelzinnige regels of processen om een probleem in een eindig aantal stappen op te lossen. ALU Afkorting van Arithmetic Logic Unit: een eenheid in een computer die de schakelingen voor rekenkundige en logische bewerkingen bevat. Wordt gewoonlijk Rekenkundig-logische eenheid genoemd. Analoge computer Een computer die gegevens verwerkt door wijzigingen in continu veranderlijke
grootheden, zoals voltages, weerstanden of rotaties, te meten. Tegenovergestelde van Digitale computer. Analytische database Een database die gegevens uit operationele en externe databases voorbewerkt voor online analytical processing, beslissingsondersteunende systemen en beleidsinformatiesystemen. Analytische modellering Interactief gebruik van de computer om met mathematische modellen alternatieven te onderzoeken door middel van what-if analyses, gevoeligheidsanalyses, doelzoekende analyses en optimaliseringsanalyses. Applet (1) Een klein applicatieprogramma met beperkte specifieke functies. (2) Een kleine zelfstandige module binnen een groter applicatiepakket. Applicatiearchitectuur Een conceptueel planningsraamwerk met technologische bedrijfsapplicaties. Deze bedrijfsapplicaties zijn geïntegreerd in een infrastructuur van ondernemingssystemen die de initiatieven voor strategische e-business en functie-overstijgende bedrijfsprocessen ondersteunen. Applicatiegenerator Een softwarepakket dat het ontwikkelen van applicaties ondersteunt met behulp van interactieve dialogen waarbij de programmeur/ analist schermformulieren, rapporten, berekeningen en gegevensstructuren definieert. Applicatie-ontwikkeling Zie Systeemontwikkeling. Applicatieportefeuille Een planningshulpmiddel ten behoeve van de evaluatie van huidige en toekomstige informatiesysteemtoepassingen in termen van de (verwachte) opbrengst en de middelen die moeten worden geïnvesteerd om te zorgen dat de informatiesystemen belangrijke functies en processen ondersteunen. Applicatieserver Systeemsoftware die een middelware interface vormt tussen een besturingssysteem en de applicatieprogramma’s van gebruikers. Applicatiesoftware Programmatuur waarin de informatieverwerkende activiteiten worden gespecificeerd die nodig zijn voor het uitvoeren van bepaalde taken ten behoeve van eindgebruikers. Voorbeelden zijn spreadsheets, tekstverwerkingsprogramma’s, een salarisadministratie of een programma voor voorraadbeheer. Applicatiespecifiek programma Programmatuur die bepaalde eindgebruikerstoepassingen in het bedrijfsleven, in de wetenschap, de techniek of op andere gebieden ondersteunt. Architectuur van informatietechnologie Een conceptuele blauwdruk van de componenten en afhankelijkheidsrelaties van de technologische infrastructuur,
1
Leerboek ICT-toepassingen
de gegevensbronnen, de applicatiearchitectuur en de IT-organisatie van een bedrijf. ASCII Afkorting van American Standard Code for Information Interchange: een code van acht bits voor het weergeven van lettertekens. Wordt als standaardcode gebruikt voor het uitwisselen van gegevens tussen gegevensverwerkende systemen, datacommunicatiesystemen en dergelijke. Assembleertaal Een lagere programmeertaal die met korte symbolen computerinstructies en geheugenlocaties weergeeft. Assembler Een computerprogramma dat assembleertaal naar machinetaal vertaalt. Asynchroon Een rij bewerkingen die niet op vaste tijdstippen plaatsvinden. Er is geen klok die de aanvang en de duur van bewerkingen regelt; een bepaalde bewerking kan pas beginnen als een bepaalde andere bewerking klaar is. Bij asynchrone gegevensoverdracht worden start- en stopbits gebruikt om het begin en het einde van berichten of tekens aan te geven. Tegenovergestelde van Synchroon. Audit trail De mogelijkheid om alle fasen van een transactie, beginnend bij het brondocument en eindigend bij het uiteindelijke transactiedocument, te reconstrueren met behulp van in een informatiesysteem bewaarde gegevens en daartoe beschikbare procedures. Automatisering Het automatisch laten uitvoeren van gegevensinvoer, zonder dat hierbij veelvuldig ingrijpen door mensen of door traditionele hulpmiddelen voor gegevensinvoer nodig is. Back-end processor Meestal een kleinere computer die uitgerust is met een systeem voor databasebeheer en zich bezighoudt met het verzorgen van databasebewerkingen. Wordt in dat geval ook wel een databasemachine genoemd. Backward chaining Een in kunstmatige intelligentietoepassingen gebruikt logisch redeneringsproces waarbij door terugredeneren wordt nagegaan of een bepaalde conclusie gerechtvaardigd is en het gevolg is van het toepassen van regels op feiten. Bandbreedte Het frequentiebereik van een datacommunicatiekanaal dat de maximale overdrachtssnelheid bepaalt. Deze snelheid wordt gewoonlijk gemeten in bits per seconde (bps). De bandbreedte wordt bepaald door de combinatie van hardware, software en media die het datacommunicatiekanaal gebruikt. Barrières tegen nieuwkomers Technologische, financiële en juridische voorwaarden die het toetreden van andere bedrijven tot de markt ontmoedigen of vertragen BASIC Afkorting van Beginners All purpose Symbolic Instruction Code: een op Dartmouth College ontwikkelde programmeertaal die vooral geschikt is voor eindgebruikers.
2
Batchverwerking Een gegevensverwerkingsmethode waarbij gegevens in groepen (batches) verzameld worden om vervolgens op gezette tijden groepsgewijs te worden verwerkt. Tegenovergestelde van Realtime verwerking. Baud Een meeteenheid voor de snelheid van gegevensoverdracht. De eenheid meet het aantal discrete toestanden of signalen per seconde. Gemakshalve wordt dit meestal beschouwd als identiek aan het aantal bits per seconde. Bedrijfsethiek Een onderdeel van de ethiek dat zich bezighoudt met het formuleren van ethische grondslagen en het bevorderen van ethisch gedrag bij het uitvoeren van taken en het nemen van beslissingen in bedrijfsomgevingen. Bedrijfsinformatieportal (Enterprise Information Portal, EIP) Een aangepaste en persoonlijke web interface voor de intranetten en extranetten van een onderneming waarmee bepaalde gebruikers toegang hebben tot tal van interne en externe applicaties, databases, softwarehulpmiddelen en informatiediensten voor e-commerce en e-business. Bedrijfskennisportal Een informatieportal van een onderneming die dient als een kennisbeheersysteem door gebruikers toegang tot kennisdatabases te verlenen. Bedrijfsomgeving Softwarepakketten of -modules die een grafische interface tussen de eindgebruikers, het besturingssysteem en de applicaties plaatsen en die tevens de mogelijkheid bieden verschillende taken tegelijkertijd uit te voeren. Bedrijfssamenwerkingssysteem Zie systeem voor samenwerkingsondersteuning. Beeldverwerking Een computertechniek voor het elektronisch vastleggen, opslaan, bewerken en oproepen van afbeeldingen. Dit kunnen foto’s en grafieken zijn, maar ook afbeeldingen van documenten, al dan niet handgeschreven tekst, tabellen, enzovoort. Bij beeldverwerking wordt veel gebruik gemaakt van optisch scannen en de resultaten worden (wegens hun omvang) vaak op optische schijven opgeslagen. Beheer van de toeleveringsketen De routines van management en informatietechnologie integreren om de informatievoorziening naar en de afgifte van producten aan de processen en de zakelijke partners in een toeleveringsketen te verbeteren. Behendigheid Het vermogen van een bedrijf winst te maken in een omgeving waarin veel concurrentie heerst en waarin de markt, de mogelijkheden die een bedrijf heeft en de voorkeuren van de klant snel veranderen en onvoorspelbaar zijn. Beleidsinformatiesysteem (EIS) Een informatiesys teem dat strategische informatie ten behoeve van het management van een onderneming biedt.
Woordenlijst
Beleidsondersteunend systeem (Executive Support System, ESS) Een beleidsinformatiesysteem met extra mogelijkheden, bijvoorbeeld functies als gegevensanalyse, beslissingsondersteuning, e-mail en voortgangscontrole. Beslissingsondersteunend systeem voor groepen (Group Decision Support System, GDSS) Een programma dat ondersteuning biedt bij het tot stand komen van groepsbesluitvorming. Beslissingsondersteunend systeem (Decision Support System, DSS) Een informatiesysteem dat modellen, een database en de inzichten van de beslisser combineert om via interactieve analytische modellering beslissingen met een ad hoc karakter te onderbouwen. Bestand Een verzameling records van hetzelfde type die als een eenheid worden behandeld. Bestandsbeheer Bestanden en de daarbij gebruikte programmatuur creëren, verwijderen, benaderen en gebruiken. Besturing Een managementfunctie die bestaat uit het waarnemen en meten van de prestaties van een organisatie en van de omgeving, om zonodig de plannen en activiteiten van de organisatie aan te passen. (Besturing heet in het Engels ‘control’, maar omvat meer dan alleen controle.) Besturingseenheid Een onderdeel van een centrale verwerkingseenheid die de activiteiten van een computersysteem controleert en aanstuurt. De besturingseenheid accepteert computerinstructies, interpreteert deze en stuurt vervolgens de andere onderdelen van het computersysteem aan ze uit te voeren. Besturingselement Het onderdeel van een systeem dat teruggekoppelde informatie beoordeelt om te bepalen of een systeem zich in de richting van het gewenste doel begeeft. Dit onderdeel brengt zonodig aanpassingen aan in de invoer of de verwerking om te bewerkstelligen dat de juiste uitvoer wordt geproduceerd. Besturingssysteem Het programma dat de algehele werking van een computer bestuurt. Het besturingssysteem verzorgt het uitvoeren van computerprogramma’s, het regelt invoer en uitvoer van en naar randapparaten, het verzorgt delen van het bestandsbeheer, het administreert het systeemgebruik, enzovoort. Ook wel Operating system (OS) genoemd. Betaalautomaat Een speciale transactieterminal die bank-diensten op afstand verzorgt. Beveiligingsbeheer De nauwkeurigheid, integriteit en veiligheid van de processen en hulpbronnen van een onderneming beschermen tegen computercriminaliteit, vernietiging (al dan niet per ongeluk) en natuurlijke rampen. Hiertoe worden beveiligingsmaatregelen getroffen zoals versleuteling, firewalls,
antivirusprogramma’s, fouttolerante computers en beveiligingsmonitoren. Beveiligingscode Wachtwoorden, sofinummers, rekeningnummers en andere codes waarmee wordt getracht te voorkómen dat onbevoegden toegang hebben tot computersystemen. Beveiligingsmonitor Een softwarepakket dat het gebruik van een computersysteem bewaakt en het beschermt tegen onbevoegd gebruik, fraude of vandalisme. Binair Tweevoudig of tweetallig: bestaande uit nullen en enen. Verwijst naar situaties waarbij uit twee onderscheidbare mogelijkheden kan worden gekozen. Biometrische controle Beveiligingsmethode waarbij met behulp van een computer bepaalde fysieke menselijke kenmerken, zoals vingerafdrukken, stemgeluid of het netvlies worden geïdentificeerd. Bit Een afkorting van ‘binary digit’ ofwel binair cijfer. Er zijn twee binaire cijfers, meestal weergegeven door de symbolen 0 en 1. Blok Bij gegevensverwerking: een groep opeenvolgende gegevens die als een geheel wordt verwerkt. Boekhoudsysteem Zie Financieel-administratief informatiesysteem. Boomstructuur Zie Hiërarchische datastructuur. Branch De situatie waarin bij de verwerking van programma-instructies van de sequentiële volgorde wordt afgeweken. Brondocument Het originele, formele bewijs van een transactie, zoals een kassabon of een factuur. Bronprogramma De oorspronkelijke versie van een computerprogramma dat is vertaald. Browser een softwarepakket dat de gebruikersinterface levert voor toegang tot websites op internet, intranetten of extranetten. Met browsers kun je steeds meer universele functies uitvoeren: e-mail verzenden en ontvangen, bestanden downloaden, Java-applets uitvoeren, deelnemen aan discussiegroepen, webpagina’s ontwikkelen en andere met internet, intranetten of extranetten verband houdende applicaties gebruiken. Ook wel Webbrowser genoemd: Buffer Tijdelijke gegevensopslag om het verschil in snelheid te ondervangen van gegevens die door verschillende processen zijn gegenereerd of door verschillende processen worden verwerkt, bijvoorbeeld bij datacommunicatie. Bug Een programmeerfout of iets wat een storing veroorzaakt. Bulletin board systeem (BBS) Een via datacommunicatie te benaderen computersysteem waarin gebruikers berichten, bestanden en programma’s voor elkaar kunnen achterlaten. Bundel Een nieuw computersysteem met daarbij programmatuur en/of apparatuur, kortom, een totaalpakket van hardware, software, onderhoud, training en andere producten of diensten.
3
Leerboek ICT-toepassingen
Bus Een verbinding tussen onderdelen van een centrale verwerkingseenheid voor het doorgeven van gegevens en instructies. Business process reengineering (BPR) Zie Herinrichting van bedrijfsprocessen. Byte Een rijtje van acht opeenvolgende bits. Een eenheid die bij bewerkingen door een computer als één geheel kan worden behandeld en die meestal korter is dan een computerwoord. In een byte kan een code voor een letterteken worden opgeslagen (zie ASCII). Voor het opslaan van getallen worden twee of meer bytes gebruikt. C Een bij AT&T Bell Laboratories ontwikkelde lagere programmeertaal, die veel gelijkenis vertoont met een machineonafhankelijke assembleertaal. C++ Een objectgeoriënteerde versie van C die veel gebruikt wordt voor het ontwikkelen van softwarepakketten. Cachegeheugen Een snel werkgeheugen van de centrale verwerkingseenheid waar tijdelijk programmagedeelten of in bewerking zijnde gegevens worden opgeslagen. CAD Afkorting van Computer-Aided Design. Zie Computerondersteund ontwerpen. CAE Afkorting van Computer-Aided Engineering. Zie Computerondersteunde engineering. CAI Afkorting van Computer-Assisted Instruction. Zie Computerondersteund onderwijs. Calamiteitenplan Het geheel van maatregelen om te zorgen dat de informatieverwerking in een organisatie zich kan herstellen na natuurrampen of door mensen veroorzaakte rampen. CAM Afkorting van Computer-Aided Manufacturing. Zie Computerondersteunde fabricage. CAP Afkorting van Computer-Aided Planning, Zie Computerondersteunde planning. Capaciteitsmanagement Plannings- en controlemiddelen gebruiken om de belasting van een taak, het gebruik van hardware en software en andere eisen die aan de systeembronnen worden gesteld, te bewaken en te voorspellen. CASE (1) Afkorting van Computer-Aided Software Engineering. Zie Computerondersteunde softwareontwikkeling. (2) Afkorting van Computer-Aided Systems Engineering. Zie Computerondersteunde systeemontwikkeling. Cd-rom Een door een computersysteem optisch leesbare schijf (identiek aan een compact disc) waarop gegevens zijn opgeslagen. De opslagcapaciteit kan 500 MB of meer bedragen. Cellulair telefoonsysteem Een radiocommunicatietechnologie waarbij een stedelijk gebied in honingraatvormige cellen wordt onderverdeeld. Op deze wijze kan men een groter aantal communicatiefrequenties gebruiken ten behoeve van mobiele telefoondiensten.
4
Centrale verwerkingseenheid De belangrijkste component in een computer, verantwoordelijk voor de analyse en uitvoering van programma-instructies. In veel computersystemen omvat de centrale verwerkingseenheid de rekenkundig-logische eenheid, de besturingseenheid en het primaire opslaggeheugen. Chargeback systeem Methode om informatieverwerkingskosten aan eindgebruikers in rekening te brengen op grond van het gebruik van diensten en verwerkingscapaciteit. Chat-systeem Software waarmee twee of meer gebruikers via op een netwerk aangesloten pc’s een gesprek met elkaar kunnen voeren door het intypen van tekst. Cilinder Een denkbeeldige verticale cilinder van gegevenssporen op boven elkaar geplaatste magnetische schijven die tegelijkertijd door de lees/schrijfkoppen van de schijfeenheid kunnen worden benaderd. CIM Afkorting van Computer-Integrated Manufacturing. Zie Computer-Integrated Manufacturing. Client (1) Een eindgebruiker. (2) De pc van een eindgebruiker in een client/server-netwerk. (3) De versie van een softwarepakket die bedoeld is om te functioneren op een op een netwerk aangesloten pc van een eindgebruiker, bijvoorbeeld een browser-client of een groupware-client. Client/server-netwerken Een architectuur waarbij werkstations van eindgebruikers (clients) via een datacommunicatieverbinding zijn gekoppeld aan netwerkservers en eventueel ook aan een mainframeserver. Coaxkabel Een kabel met een koperen kern en een koperen of aluminium afscherming die van de kern door een kunststof omhulling gescheiden is. Men kan groepen coaxkabels tot één dikke kabel bundelen om de installatie te vergemakkelijken. COBOL Afkorting van COmmon Business Oriented Language: een veel gebruikte hogere programmeertaal voor gegevensverwerking in bedrijfsomgevingen. Code Computerinstructies. Cognitieve stijl De wijze waarop mensen over het algemeen aankijken tegen problemen en ermee omgaan. Cognitieve theorie Theorie over de werking van de menselijke hersenen en de manier waarop mensen denken en leren. Cognitieve wetenschap Een onderdeel van de kunstmatige intelligentie dat zich richt op onderzoek van de werking van de menselijke hersenen in een poging erachter te komen hoe wij denken en leren, met het doel de resultaten van dit onderzoek bij het ontwerpen van computersystemen toe te passen.
Woordenlijst
Communicatiesatelliet Kunstmatige satelliet in een stationaire baan om de aarde die dient als tussenstation voor het doorgeven van communicatiesignalen. Compiler Programma dat een in een hogere programmeertaal geschreven programma vertaalt naar machinetaal. Computer Een apparaat met de volgende mogelijkheden: gegevens accepteren en bewaren; een serie instructies intern opslaan en uitvoeren; rekenkundige, logische en andere bewerkingen uitvoeren op gegevens en de resultaten hiervan produceren. Computerapplicatie Een toepassing op de computer voor de oplossing van een specifiek probleem of de uitvoering van een specifieke taak voor een eindgebruiker. Voorbeelden zijn orderverwerking, voorraadbeheer of salarisadministratie. Computertoezicht Met behulp van computers het gedrag en de productiviteit van individuele werknemers controleren. Computercentrum Een eenheid in een organisatie die gecentraliseerde computerfaciliteiten gebruikt voor het uitvoeren van informatieverwerkende activiteiten ten behoeve van een organisatie. Computercriminaliteit Handelingen in strijd met de wet, uitgevoerd met behulp van computersystemen, in het bijzonder met het doel te frauderen, gegevens te misbruiken of te vernietigen of om onbevoegd gebruik te maken van een systeem. Computerethiek Een stelsel regels ten aanzien van de wettelijke, professionele, maatschappelijke en morele verantwoordelijkheden van computerspecialisten en eindgebruikers. Computergeneraties De belangrijkste stadia die in de ontwikkelingsgeschiedenis van de computer worden onderscheiden. Computergraphics Het gebruik van met behulp van de computer gegenereerde afbeeldingen voor het analyseren en interpreteren van gegevens, het overdragen van informatie en voor het maken van computerondersteunde ontwerpen en kunstuitingen. Computerindustrie Het geheel van fabrikanten en leveranciers van hardware, software en diensten voor computers. Computer-Integrated Manufacturing (CIM) Het toepassen van computers ter vereenvoudiging, automatisering en integratie van productieprocessen en andere aspecten van het fabricageproces. Computerkoppeling Met behulp van computers (persoons-)gegevens uit verschillende informatiesystemen en databases vergelijken en combineren, bijvoorbeeld om personen te identificeren voor opsporingsdoeleinden.
Computerondersteund onderwijs (Computer-Assisted Instruction, CAI) Computers gebruiken voor instructies, oefeningen en tests in lessituaties. Computerondersteund ontwerpen (Computer-Aided Design, CAD) Computers en geavanceerde grafische hardware en software gebruiken bij het maken van interactieve technische en architecturale ontwerpen. Computerondersteunde engineering (ComputerAided Engineering, CAE) Met behulp van computers producten en productieprocessen simuleren, analyseren en beoordelen die met CAD zijn ontworpen. Computerondersteunde fabricage (Computer-Aided Manufacturing, CAM) Met behulp van computers de productieprocessen en bewerkingen op een fabrieksvloer automatiseren. Ook wel Fabrieksautomatisering genoemd. Computerondersteunde planning (Computer-Aided Planning, CAP) Het gebruik van softwarepakketten ter ondersteuning van het planningsproces. Computerondersteunde software-ontwikkeling (Computer-Aided Software Engineering, CASE) Vergelijkbaar met Computer-Aided Systems Engineering, maar met meer nadruk op de ontwikkeling van software. Computerondersteunde systeemontwikkeling (Computer-Aided Systems Engineering, CASE) Met behulp van softwarepakketten een groot aantal activiteiten uitvoeren of automatiseren die een onderdeel vormen van het ontwikkelen van informatiesystemen, inclusief het ontwikkelen of programmeren van software. Computerprogramma Een reeks instructies of opdrachten die door een computer kunnen worden uitgevoerd, met het doel een bepaald resultaat te verkrijgen. Computersysteem Het geheel van computerapparatuur voor het invoeren, verwerken, bewaren en uitvoeren van gegevens. Een computersysteem bestaat uit randapparatuur voor de in- en uitvoer van gegevens, uit intern en extern geheugen voor gegevensopslag, uit een centrale verwerkings- en besturingseenheid en uit andere randapparatuur. Computerterminal leder randapparaat dat via een datacommunicatieverbinding met een computersysteem is verbonden. Computervirus Een stukje programmacode dat werkzaam wordt nadat het in een ander programma is opgenomen met als gevolg dat bestanden worden vernietigd of dat er andere narigheid met je computer gebeurt. Een virus is een programma dat niet zelfstandig actief is, maar dat in een ander programma moet worden opgenomen, terwijl een worm een programma is dat zich zelfstandig kan voortplanten. Zie ook Worm.
5
Leerboek ICT-toepassingen
Concurrentiekrachten Een onderneming heeft te maken met (1) bestaande concurrenten binnen de eigen bedrijfstak; (2) de dreiging van nieuwe concurrenten; (3) de dreiging van vervangende producten; (4) de onderhandelingspositie van klanten; (5) de onderhandelingspositie van leveranciers. Concurrentiestrategieën Een ondernemer kan streven naar produceren tegen lagere kosten, productdifferentiatie en innovatie om concurrentiekrachten het hoofd te bieden. Concurrentievoordeel Producten, diensten, processen of capaciteiten die een bedrijf een betere positie geven op de markt ten opzichte van zijn concurrenten en andere concurrentiekrachten. Connectiviteit De mate waarin hardware, software en databases al dan niet gemakkelijk in een datacommunicatienetwerk kunnen worden gekoppeld. Controlebit Een binair getal dat aan een code wordt toegevoegd ter controle van de juistheid van de codering, bijvoorbeeld een pariteitsbit. Controlecijfer Een getal dat wordt toegevoegd aan een getal om te verifiëren of er bij de overdracht geen gegevens verloren zijn gegaan of verkeerd zijn overgekomen. Controlelijst Een gedetailleerd overzicht ter controle van de transacties die gedurende een bepaalde periode zijn uitgevoerd. Controlepunt Een plaats in een programma waar een bepaalde controle wordt uitgevoerd en waar gegevens worden bewaard om na een storing het systeem vanaf dit punt te kunnen herstarten. Controletotaal Een optelling van gegevens ter vergelijking met eerdere resultaten om te controleren of de informatieverwerking correct is uitgevoerd. Conversie Het aanpassen van hardware, software, mensen en gegevens voor de overgang van een oud naar een nieuw informatiesysteem. Men kan dit realiseren via parallelle implementatie, door gefaseerd over te gaan, door proef- of pilotprojecten uit te voeren of door direct over te stappen. Coöperatieve verwerking Informatieverwerking waarbij verscheidene computers in een netwerk dat gedistribueerde verwerking toestaat, in onderlinge samenwerking delen van een applicatie uitvoeren. CRM Afkorting van Customer Relationship Management. Zie Klantrelatiebeheer. CRT Zie Kathodestraalbuis. Cursor Een teken op het beeldscherm dat de plaats aangeeft waar de eerstvolgende invoer van de gebruiker (bijvoorbeeld een toetsaanslag of een muisklik) zal worden verwerkt. Cybernetisch systeem Een systeem dat terugkoppelings- en besturingscomponenten bevat om zichzelf te bewaken en te besturen. DASD Afkorting van Direct Access Storage Device. Zie Direct access storage device.
6
Data mining Met speciale zoekprogramma’s de gegevens in een data warehouse analyseren om zo verborgen patronen en trends op te sporen. Data resource management Zie Gegevensbronnenbeheer. Data vergaderen Zie Vergaderen door gegevensuitwisseling. Data warehouse Een centraal gegevensreservoir met gegevens die zijn ontleend aan diverse operationele, historische of externe databases. Deze gegevens worden opgeschoond, getransformeerd en gecatalogiseerd en kunnen vervolgens worden gebruikt en geanalyseerd (data mining) onder meer voor beslissingsondersteuning. Data Feiten over of waarnemingen van fysieke verschijnselen of zakelijke transacties. Meer in het bijzonder: objectieve metingen van de attributen van entiteiten, zoals mensen, plaatsen, dingen en gebeurtenissen. Ook wel Gegevens genoemd. Database administrator (DBA) Een informatiesysteemspecialist die verantwoordelijk is voor de standaards voor het ontwikkelen, beheren en beveiligen van de databases in een organisatie. Database beheerder Zie Database administrator. Database Een verzameling logisch samenhangende gegevenselementen. In een database worden gegevens verzameld die tevoren in afzonderlijke bestanden werden bewaard, zodat verschillende applicaties gebruik kunnen maken van een gemeenschappelijk gegevensreservoir. Databaseadministratie Een onderdeel van gegevensbronnenbeheer dat onder meer verantwoordelijk is voor de volgende functies: de datadictionary ontwikkelen en onderhouden, databases ontwerpen en hun toezicht houden op hun prestaties, en standaards opleggen voor het gebruik en de beveiliging van databases. Databasemanagementbenadering Een wijze van opslaan en verwerken van gegevens waarbij afzonderlijke bestanden worden samengebracht in een gemeenschappelijk gegevensreservoir: de database. Deze bevat gegevens die door verschillende applicaties kunnen worden gebruikt en waaruit eindgebruikers informatie kunnen opvragen. Databasemanagementsysteem (DBMS) Een verzameling programma’s voor het controleren en besturen van het opzetten, onderhouden en gebruiken van de databases in een organisatie. Databaseonderhoud Het actueel houden van de inhoud van een database door gegevens toe te voegen, te wijzigen of te verwijderen. Databaseverwerking Een database gebruiken voor het verwerken van gegevens, zoals het onderhoud, het terughalen van opgeslagen informatie of het produceren van rapporten. Datacommunicatie Zie Telecommunicatie.
Woordenlijst
Datacommunicatiebesturingssoftware Een computerprogramma dat de communicatie tussen de computers en terminals in een datacommunicatienetwerk aanstuurt en ondersteunt. Datacommunicatiecontroller Een interface-apparaat (vaak een speciale mini- of microcomputer) dat de datacommunicatie in een datacommunicatienetwerk met een groot aantal terminals kan besturen. Datacommunicatiekanaal Een onderdeel van een telecommunicatienetwerk dat een zender en een ontvanger onderling verbindt. Een datacommunicatiekanaal omvat de hardware, software en de media die worden gebruikt om de ene netwerklocatie te verbinden met de andere. Datacommunicatiemonitor Een computerprogramma dat de communicatie tussen computers en terminals in een datacommunicatienetwerk bewaakt en ondersteunt. Datacommunicatieprocessoren Het geheel van internetwerkprocessoren (zoals switches en routers) en andere apparatuur (multiplexers en communicatiecontrollers) die ervoor zorgen dat berichten van vele terminals tegelijkertijd over eenzelfde communicatiekanaal kunnen worden verzonden. Deze datacommunicatieprocessoren reguleren tevens de snelheid, juistheid en efficiëntie van de communicatiestroom tussen de computers en terminals in het netwerk. Andere voorbeelden van functies die deze processoren uitvoeren, zijn: datacompressie, gegevenscodering en -decodering en bufferopslag. Datadictionary Een programma met bijbehorende database, waarin beschrijvingen en definities zijn opgenomen van de databasestructuur, de gegevens elementen, hun onderlinge samenhang en andere kenmerken van de databases van een organisatie. DBMS Afkorting van DataBaseManagementSysteem. Zie Databasemanagementsysteem. Debugger Hulpprogramma voor het signaleren, lokaliseren en verhelpen van fouten veroorzaakt door het incorrect functioneren van programma’s of computersystemen. Decentrale gegevensverwerking Informatieverwerking door een netwerk van computers die op verschillende locaties in een organisatie staan. In plaats van één grote centrale computer of enkele losstaande computers te gebruiken, worden toepassingen uitgevoerd door verschillende computers die via een datacommunicatienetwerk met elkaar zijn verbonden. Desktop publishing Het produceren van professioneel ogende brochures met een computer, een laserprinter en software voor het opmaken van documenten die men voordien alleen met hulp van een drukkerij kon realiseren. Desktop videoconferencing Vergaderen met behulp van interactieve videofaciliteiten op desktop pc’s.
DFD Afkorting van Data Flow Diagram. Zie Gegevensstroomdiagram. Digitale computer Een computer waarin instructies en gegevens door middel van eindige (binaire) getalvoorstellingen worden weergegeven. Tegenovergestelde van Analoge computer. Digitale snelweg Een geavanceerd razendsnel netwerk dat individuen, huishoudens, bedrijven, overheidsinstellingen, bibliotheken, scholen en andere instellingen toegang geeft tot interactieve spraak, video, gegevens en multimedia. Digitaliseerpen Een apparaat waarmee tekeningen en andere grafische afbeeldingen omgezet kunnen worden in getalsvoorstellingen die door een digitale computer kunnen worden verwerkt. Direct access storage device (DASD) Een opslageenheid waarop men gegevens rechtstreeks kan benaderen of opslaan, zoals een magnetische schijfeenheid. Directe invoer/uitvoer Directe invoer en uitvoer van gegevens, bijvoorbeeld via een toetsenbord, een beeldscherm of via spraakherkenning, zonder gebruik te maken van andere media, zoals tapes of diskettes. Directe organisatie Een bepaalde wijze van gegevensopslag waarbij de logische gegevenselementen min of meer willekeurig over het opslagmedium worden verdeeld. Men kan bijvoorbeeld op deze wijze logische gegevens op een magnetische schijf opslaan. Directe toegang Een opslagmethode waarbij iedere opslaglocatie uniek adresseerbaar en rechtstreeks te benaderen is, zonder dat eerst voorgaande locaties behoeven te worden doorzocht. Tegenovergestelde van Sequentiële toegang. Discussieforum Platform waarmee via een netwerk online gedurende een bepaalde tijd in tekstvorm kan worden gediscussieerd over een bepaald onderwerp door leden van een groep met een gezamenlijke belangstelling of een projectteam. Diskette Een kunststof schijfje met een laag ijzeroxide (vergelijkbaar met een grammofoonplaat) in een beschermende hoes. Deze magneetschijf wordt veel gebruikt als rechtstreeks toegankelijk extern opslagmedium voor desktopcomputers. Document (1) Een medium met gegevens voor menselijk gebruik, zoals een factuur of een rapport. (2) Bij tekstverwerking: de algemene term voor de te verwerken tekst, zoals brieven, memo’s en rapporten. Documentatie Een verzameling documenten of informatie waarin wordt beschreven hoe een computerprogramma of informatiesysteem werkt of hoe gegevens worden verwerkt. Doelzoekende analyse Een methode waarbij men bepaalde variabelen net zolang bijstelt tot een gekozen variabele de gewenste waarde heeft.
7
Leerboek ICT-toepassingen
Downsizing Overstappen op kleinere computerplatforms, bijvoorbeeld van mainframes naar netwerken van pc’s en servers. Downtime Zie Storingstijd. Draadloos LAN Een lokaal netwerk dat werkt met infrarood of radiocommunicatie in plaats van met kabels. Draadloze technologieën Radiogolven, microgolven, infrarood licht of laserstralen gebruiken om (zonder kabels) digitale gegevens over te dragen. Voorbeelden zijn radiocommunicatie over de grond, communicatiesatellieten, mobiele telefoons, mobiele radio en andere draadloze internettechnologieën. Drukgevoelig tablet Een drukgevoelige ondergrond waarop een gebruiker met een grafische pen kan ‘schrijven’. Het resultaat wordt gedigitaliseerd en door een computer als invoer geaccepteerd. DSS Afkorting van Decision Support System. Zie Beslissingsondersteunend systeem. DSS-generator Een softwarepakket voor een beslissingsondersteunend systeem met modules voor het beheer van databases, dialogen en modellen. Duplex De situatie waarin beide partijen zowel kunnen zenden als ontvangen (van toepassing op datacommunicatie). EAI Afkorting van Enterprise Application Integration. Zie Enterprise application integration. EBCDIC Afkorting van Extended Binary Coded Decimal Interchange Code (spreek uit: ‘ebsedik’): een vooral op IBM mainframes gebruikte code van acht bit voor het weergeven van lettertekens. E-business beslissingsondersteuning Met behulp van DSS-software die op internettechnologieën is gebaseerd, beslissingsondersteuning bij e-business leveren aan managers, medewerkers, klanten, leveranciers en andere zakenpartners van een e-business onderneming ten behoeve van het beheer van de klantrelatie, de toeleveringsketen en andere e-business applicaties. E-business onderneming Een bedrijf dat veelvuldig gebruik maakt van internet, intranetten, extranetten en andere computernetwerken voor elektronische handel en andere e-business processen, voor beslissingsondersteuning en voor de samenwerking tussen de leden van een team en tussen de onderneming en zijn klanten, leveranciers en andere zakenpartners. E-business organisatie Een e-business onderneming waarvan de rollen en de organisatiestructuur grondig zijn herzien, zodat het een flexibele, klantgerichte en door toegevoegde waarde aangedreven marktleider in e-business kan worden. E-business planning Het ontwikkelen van de visie, strategieën en doelstellingen die een bedrijf heeft voor e-business. Ook wordt tijdens dit proces beoor-
8
deeld op welke wijze deze visie, strategieën en doelstellingen door de technologiearchitectuur worden ondersteund en hoe deze via het ontwikkelproces voor e-business moeten worden geïmplementeerd. E-business Met behulp van internettechnologieën via een netwerk (elektronische) handel drijven, de bedrijfsprocessen verbeteren en de samenwerking en communicatie tussen de medewerkers in een bedrijf onderling en tussen de medewerkers en de klanten, leveranciers en andere belanghebbenden. Echocontrole Een methode om bij datatransmissie de juistheid van de ontvangen gegevens te controleren door ze naar de afzender te retourneren. E-commerce De koop en verkoop, de marketing, het onderhoud, de aflevering en de betaling van producten, diensten en informatie via internet, intranetten, extranetten en andere netwerken die een onderneming verbinden met (potentiële) klanten, leveranciers en andere handelspartners. Ook wel Elektronische handel genoemd. Economische haalbaarheid Een situatie waarin de verwachte besparingen, de winsttoename en de afname van de investeringskosten, tezamen groter zijn dan de ontwikkelkosten en de operationele kosten van een voorgesteld systeem. EDI Afkorting van Electronic Data Interchange. Zie Electronic Data Interchange. Editor Programma waarmee bestanden kunnen worden gemaakt en veranderd. EDP Afkorting van Electronic Data Processing. Zie Elektronische dataverwerking. EFT Afkorting van Electronic Funds Transfer. Zie Elektronisch overboeken. Eindgebruiker Iedereen die een informatiesysteem of de door een informatiesysteem geproduceerde informatie gebruikt. EIP Afkorting van Enterprise Information Portal. Zie Bedrijfsinformatieportal. EIS Afkorting van Executive Information System. Zie Beleidsinformatiesysteem. Electronic Data Interchange (EDI) Langs elektronische weg brondocumenten uitwisselen tussen de computersystemen van verschillende organisaties. Elektronisch betaalsysteem Een methode om betaling met bankpassen of creditcards mogelijk te maken van via elektronische handel verworven producten of diensten. Elektronisch documentenbeheer De verwerking langs elektronische weg van grafisch weergegeven documenten of gedigitaliseerde gesproken boodschappen. Elektronisch overboeken (Electronic Funds Transfer, EFT) Overdracht van geld tussen banken langs elektronische weg, in plaats van via bankbiljetten of cheques.
Woordenlijst
Elektronisch vergadersysteem (Electronic Meeting System, EMS) Vergaderingen waarbij in een netwerk opgenomen pc’s, een projectiescherm en speciale software worden gebruikt ter bevordering van de communicatie, de samenwerking en het nemen van beslissingen. Elektronische dataverwerking (Electronic Data Processing, EDP) Met behulp van computers gegevens automatisch verwerken. Elektronische handel Zie E-commerce. E-mail Tekstberichten verzenden en ontvangen over een datacommunicatienetwerk naar computers die via een netwerk met elkaar zijn verbonden. Aan een e-mailbericht kunnen bestanden, software, multimediatoepassingen en documenten worden toegevoegd. Emulatie Het nabootsen van een systeem met behulp van een ander systeem, zodanig dat dit dezelfde gegevens accepteert en dezelfde bewerkingen uitvoert als het nagebootste systeem. Encryptie Zie Versleuteling. End user computing De situatie waarin eindgebruikers zelf gebruik maken van computers bij hun operationele activiteiten en hun managementactiviteiten. Enterprise application integration (EAI) Een functie overstijgende applicatie voor e-business waarin front-office en back-office toepassingen worden gekoppeld. Denk bijvoorbeeld aan klantrelatiebeheer en enterprise resource planning (ERP). Enterprise resource planning (ERP) Een functieoverschrijdend systeem dat een raamwerk biedt voor het integreren en automatiseren van de bedrijfsprocessen die een rol spelen bij productie, logistiek, distributie, boekhouding, financieel beheer, personeelsbeheer en dergelijke. Het uiteindelijke doel is de efficiëntie, de behendigheid en de winstgevendheid van een bedrijf te verbeteren. Entiteit-relatiediagram (ERD) Een diagram dat de relaties tussen de entiteiten in een bedrijfsproces weergeeft. Entropie De tendens van een systeem naar een uniforme staat van wanorde. ERD Afkorting van Entiteit-Relatie-Diagram. Zie Entiteit-relatiediagram. Ergonomie De wetenschap en technologie die zich bezighouden met onderzoek naar factoren die de veiligheid, het comfort en het gebruiksgemak beïnvloeden van door mensen bediende machines, zoals computers. Het doel van ergonomie is systemen te produceren die gebruikersvriendelijk zijn: veilig, prettig en gemakkelijk in het gebruik. ERP Afkorting van Enterprise Resource Planning. Zie Enterprise Resource Planning. ES Afkorting van Expertsysteem. Zie Expertsysteem.
ESS Afkorting van Executive Support System. Zie Beleidsondersteunend systeem. Executive support system (ESS) Zie Beleidsondersteunend systeem. Expertsysteem Een geautomatiseerd informatiesys teem dat kennis over een bepaald onderwerp bevat en deze kan toepassen om op te treden als deskundig adviseur voor gebruikers. Het systeem bestaat uit een kennisbank en uit software waarmee gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt en waarmee antwoorden op vragen van gebruikers kunnen worden gegenereerd. Extranet Een netwerk dat bepaalde gedeelten van het intranet van een onderneming ter beschikking stelt aan klanten, leveranciers en andere handelspartners door gebruik te maken van internet of van particuliere netwerken. Fabrieksautomatisering Zie Computerondersteunde fabricage. Faciliteitenbeheer Het inschakelen van een externe dienstverlenende organisatie voor het bedienen en beheren van de informatieverwerkende faciliteiten van een organisatie. Faxen Via een telefoonlijn of over een computernetwerk documenten scannen en verzenden die aan de ontvangende zijde weer worden opgebouwd en op papier kunnen worden afgedrukt. Feedback Zie Terugkoppeling. File Zie Bestand. Financieel informatiesysteem Een informatiesysteem ten behoeve van het financiële beheer: de financiële middelen in een bedrijf toewijzen en beheren. Een financieel informatiesysteem omvat kas- en portefeuillebeheer, investeringsbegroting, het opstellen van financiële prognoses en financiële planningen. Financieel-administratief informatiesysteem Informatiesysteem dat de zakelijke transacties en de geldstromen in een organisatie vastlegt en daarover rapporteert en dat financiële overzichten produceert. Financieel-administratief informatie systeem verschaft informatie ten behoeve van de planning en controle van zakelijke activiteiten terwijl het bovendien wettelijk verplichte en historische gegevens registreert. Ook wel Accounting systeem of Boekhoudsysteem genoemd. Firewall Een computer, communicatieprocessoren en software die het computernetwerk tegen indringers beschermt door toezicht te houden op al het netwerkverkeer. Een firewall vormt tevens een veilige schakeling tussen computernetwerken. Firmware Veel gebruikte besturingsinstructies en bepaalde programmagedeelten die tijdens het productieproces permanent in ROM zijn ingebrand. Dergelijke met microprogrammeren gemaakte gegevens hebben dus het kenmerk alleen-lezen en maken geen gebruik van vaste logische schakelingen, maar van geheugenschakelingen.
9
Leerboek ICT-toepassingen
Floating-point Indeling waarbij gebroken getallen worden weergegeven met behulp van een vaste decimale fractie (de mantisse) en een exponent (een macht van tien). De waarde van de exponent bepaalt de positie van de decimale komma. Floppy disk Zie Diskette. Formaat De vorm waarin gegevens op een medium worden opgeslagen. FORTRAN Afkorting van FORmula TRANslation: een hogere programmeertaal die veelvuldig wordt toegepast voor het uitvoeren van wiskundige berekeningen ten behoeve van technisch-wetenschappelijke en bepaalde zakelijke toepassingen. Forward chaining Een logisch redeneringsproces dat bij toepassingen voor kunstmatige intelligentie wordt gebruikt, waarbij een conclusie wordt bereikt door regels op feiten toe te passen. Tegenovergestelde van Backward chaining. Fouttolerant systeem Een computer met in veelvoud uitgevoerde processoren, randapparatuur en systeemsoftware, die ook bij een ernstige storing in de hardware of de software operationeel blijft. Frame Een hoeveelheid kennis over een entiteit of ander concept. Elk frame heeft een complex aantal slots die de eigenschappen of attributen van een entiteit beschrijven. Front-end processor Een meestal kleiner type computer om de datacommunicatie in een netwerk te verzorgen, ter ontlasting van de hostcomputer. Functioneel informatiesysteem Een informatiesysteem in een organisatie dat elementaire bedrijfsfuncties ondersteunt, zoals marketing, financiële administratie of productie. Een functioneel informatiesysteem is een fysiek systeem of een managementsysteem. Functionele informatiesystemen Informatiesystemen die een combinatie vormen van een aantal bedrijfs informatiesystemen en dus ten dienste van verschillende bedrijfsfuncties kunnen worden gebruikt. Functionele specificaties De capaciteiten die een informatiesysteem moet hebben om te kunnen voldoen aan de informatiebehoeften van de eindgebruiker. Fuzzy logic systeem Een computersysteem dat in staat is onvolledige of slechts gedeeltelijk juiste gegevens te verwerken (fuzzy=vaag). Een dergelijk systeem kan ongestructureerde problemen op basis van onvolledige kennis oplossen, net zoals mensen vaak doen. Fysiek systeem Een onderdeel van een bedrijf waarmee de invoer, verwerking en uitvoer van gegevens geregeld wordt. Fysiek systeemontwerp Het ontwerp van gebruikersinterfaces, databasestructuren en verwerkings- en besturingsprocedures ten behoeve van een voorge-
10
steld informatiesysteem. Het ontwerp dient ook de specificaties van de benodigde hardware, overige software en mankracht te bevatten. Gateway (1) Toegangspoort die toegang geeft tot een dienst in een netwerk. Toegangspoort die netwerken met verschillende communicatieprotocollen onderling koppelt. GDSS Afkorting van Group Decision Support System. Zie Beslissingsondersteunend systeem voor groepen. Geautomatiseerd informatiesysteem Een informatiesysteem dat hardware en software gebruikt om alle informatie te verwerken. Gebruikersinterface. Het gedeelte van een programma dat de gebruiker de mogelijkheid geeft een keuze te maken uit de functies van het programma, zoals het laden van toepassingen en het openen van bestanden. Gebruikersvriendelijk Het geheel van eigenschappen van apparatuur en systemen, waardoor deze door mensen veilig, prettig en gemakkelijk te gebruiken zijn. Gedistribueerde database Een database die verdeeld is over verscheidene locaties. Men kan de gegevens gemeenschappelijk gebruiken via een datacommunicatienetwerk dat de onderdelen van de database verbindt. Gegevens Zie Data. Gegevensadministratie Een onderdeel van gegevensbronnenbeheer dat als doel heeft het vaststellen en opleggen van werkwijzen en procedures voor het beheer van gegevens als strategisch bedrijfsmiddel. Gegevensbronnenbeheer De managementverantwoordelijkheid van het beheer van de informatie systeemtechnologie en de overige hulpmiddelen ten behoeve van het omgaan met de gegevenshulpbronnen van de organisatie. De drie belangrijkste taken zijn: databaseadministratie, gegevensplanning en gegevensadministratie. Gegevensinvoer Het geschikt maken van gegevens voor automatische verwerking door een computer, bijvoorbeeld door typen of scannen. Gegevensmodel Een conceptueel raamwerk waarin de logische relaties zijn gedefinieerd tussen de gegevenselementen die nodig zijn ter ondersteuning van een bedrijfsproces of van een ander soort proces. Gegevensmodellering Het identificeren en defini ëren van de gegevenselementen en hun onderlinge relaties in een gegevensmodel. Gegevensontwerp Het ontwerp van de logische database- en gegevensstructuur ten behoeve van een informatiesysteem. Het resultaat van het ontwerp is een gedetailleerde beschrijving van de entiteiten, de relaties, de gegevenselementen en de integriteitsregels ten aanzien van gegevens en gegevensbestanden.
Woordenlijst
Gegevensplanning Een bedrijfsoverkoepelende plannings- en analysefunctie gericht op het beheer van de gegevensbronnen. Deze functie is tevens verantwoordelijk voor het ontwikkelen van informatiebeleid en gegevensarchitecturen voor de hele onderneming. Gegevensstroomdiagram (Data Flow Diagram, DFD) Een grafische weergave van gegevensstromen, gegevensverwerkende processen, gegevensopslag elementen en externe entiteiten aan de hand van een beperkt aantal eenvoudige symbolen. Gegevensverwerking Het systematisch bewerken van gegevens met het doel deze tot informatie om te vormen. Geheugen De interne opslagcomponent van een computer, bestaande uit een vluchtig (RAM) en een vast (ROM) geheugen. Geïntegreerd pakket Een verzameling programmatuur waarmee verschillende algemene functies kunnen worden uitgevoerd, zoals tekstverwerking, spreadsheets en grafische bewerkingen. Geïntegreerde schakeling Een groot aantal microelektronische componenten die tot een geheel zijn samengevoegd op een ’continu substraat’, zoals een siliconenchip. Geïnverteerd bestand Een bestand waarin entiteiten via verwijzingen vanuit hun attributen kunnen worden gevonden. Gelijktijdige verwerking De algemene term voor de situatie waarin een computersysteem gelijktijdig aan verschillende taken werkt. Technisch kan dit onder meer zijn opgelost door middel van overlappende verwerking, multiprocessing, multiprogrammering, multitasking, parallelle verwerking en dergelijke. Genereren Een programma produceren dat gemaakt is op basis van een machinetaal en dat een specifieke gegevensverwerkende taak kan uitvoeren op basis van parameters die de programmeur of de gebruiker hebben opgegeven. Genetisch algoritme Een toepassing van kunstmatige intelligentie waarbij regels uit de evolutietheorie van Darwin (survival of the fittest) en andere wiskundige functies worden gebruikt om evolutionaire processen te simuleren die een steeds betere oplossing voor een bepaald probleem kunnen leveren. Geprogrammeerde beslissing Een beslissing die in principe automatisch kan worden genomen, op grond van een beslissingsregel waarin de te ondernemen stappen zijn gespecificeerd. Gestructureerd programmeren Een programmeermethode die uitgaat van een top‑down ontwerp en een beperkt aantal besturingsstructuren bij het construeren van zeer gestructureerde modules met programmacodes.
Gestructureerde beslissingen Beslissingen die volgens bepaalde gestructureerde regels kunnen worden genomen in situaties waarin de te volgen procedure om tot een beslissing te komen van tevoren kan worden gespecificeerd. Gevoeligheidsanalyse Onderzoeken wat de gevolgen zijn van het herhaaldelijk wijzigen van een bepaalde variabele op de andere variabelen in een mathematisch model. Gigabyte Eén miljard bytes of nauwkeuriger: 2 tot de macht 30 (1.073.741.824) bytes. GIGO Afkorting van Garbage In, Garbage Out (onzin in, onzin uit): informatiesystemen genereren onjuiste en verkeerde resultaten als zij onjuiste en verkeerde gegevens of instructies krijgen. Glasvezelkabel Een dunne glasdraad voor telecommunicatie waardoor met lasers gegenereerde lichtpulsen zich verplaatsen. Grafische gebruikersinterface Communicatie met de gebruiker via een scherm waarop men vensters kan openen en met een muiscursor op pictogrammen, taakbalken, knoppen, selectievakjes en andere afbeeldingen kan klikken om geautomatiseerde taken te starten en uit te voeren. Grafische pen Een penvormig staafje waarmee een gebruiker op een drukgevoelige ondergrond kan ‘schrijven’. Het resultaat wordt gedigitaliseerd en door een computer als invoer geaccepteerd. Grafische presentatie Het gebruik van met de computer gegenereerde grafieken ter onderbouwing van de informatie in een rapport of in een presentatie. Grafische software Programmatuur voor het genereren van grafische weergaven. Grafische weergave Een weergave op een beeldscherm van meetkundige vormen, zoals lijnen, rechthoeken en cirkels, maar ook van foto’s en dergelijke. Grensoverschrijdende gegevensstroom Zakelijke gegevens die via datacommunicatienetwerken de landsgrenzen passeren. Groepsondersteunend systeem (Group Support System, GSS) Een informatiesysteem dat ondersteuning biedt bij de communicatie, coördinatie, onderlinge samenwerking en de beslissingsprocessen binnen teams en werkgroepen. Groupware Softwarepakketten die de communicatie, coördinatie en samenwerking van werkgroepen en teams over een netwerk ondersteunen en verbeteren. Voorbeelden zijn hulpmiddelen voor elektronische communicatie, elektronisch vergaderen en samenwerkingsbeheer. GSS Afkorting van Group Support System. Zie Groepsondersteunend systeem. Haalbaarheidsonderzoek Een vooronderzoek naar de informatiebehoeften van eindgebruikers en de doelstellingen, randvoorwaarden, benodigde
11
Leerboek ICT-toepassingen
middelen, kosten en baten en haalbaarheid van voorgestelde projecten. Hacking (1) Obsessief gebruik van computers. (2) Zich zonder toestemming toegang verschaffen tot en onbevoegd gebruik maken van een computersysteem. Halfgeleider Stof waarvan de werking afhankelijk is van de mate waarin de elektronische of magnetische verschijnselen in vaste stoffen worden geleid. Halfgeleidergeheugen Micro-elektronische schakelingen voor de opslag van gegevens, geëtst op plakjes siliconen of op een ander halfgeleidend materiaal. Het interne geheugen van de meeste moderne computers is halfgeleidergeheugen voor RAM en ROM. Handmatige gegevensverwerking Gegevensverwerking waarbij voortdurend menselijk ingrijpen nodig is en waarbij van eenvoudige hulpmiddelen zoals potlood en papier en archiefkasten gebruik wordt gemaakt. Handshaking Het uitwisselen van bepaalde vooraf overeengekomen signalen om te bevestigen dat een verbinding tussen een computer en een randapparaat op de juiste wijze tot stand is gekomen. Hard copy Een afdruk van een gegeven. Hardware (1) Machines en opslagmedia. (2) Fysieke apparatuur, in tegenstelling tot programma’s of gebruiksprocedures. (3) Mechanische, magnetische, elektrische, elektronische of optische apparatuur. Tegenovergestelde van Software. Hash total De som van de getallen in een gegevensveld die gewoonlijk niet worden opgeteld, zoals rekeningnummers of sofinummer. De uitkomst wordt gebruikt als controletotaal, met name bij de invoer en uitvoer van systemen die de bewerkingen op de achtergrond uitvoeren. Hashing Zie Transformatiealgoritme. Herinrichting van bedrijfsprocessen Een bedrijfsproces grondig overdenken en omvormen om drastische verbeteringen aan te brengen in de kosten, de kwaliteit, de productiesnelheid, enzovoort. Ook wel Re-engineering genoemd Heuristiek Een methode voor het oplossen van problemen waarbij men in de buurt van een oplossing tracht te komen via proberen en via vuistregels die op grond van ervaring zijn opgesteld. Algoritmiek in de zin van het gebruik van algoritmen die zeker in een eindig aantal stappen tot een gezochte oplossing leiden, kan men als het tegengestelde van heuristiek beschouwen. Hiërarchische datastructuur Een gegevensstructuur waarbij elke ‘vader’ meer dan één ‘zoons’ kan hebben, maar waarbij iedere zoon precies één vader heeft. Een hiërarchische datastructuur is opgebouwd als een boomstructuur. Ook wel Boomstructuur genoemd. Hogere programmeertaal Een programmeertaal die dichter bij natuurlijke menselijke taal of bij een
12
wiskundige notatie staat dan bij door de computer verwerkbare machinetaal. Deze taal maakt gebruik van opdrachten en macro-instructies om een probleem te beschrijven dat moet worden opgelost of een procedure die moet worden gebruikt. Homeostase Het vermogen van een systeem om door voortdurende aanpassing in een evenwichtstoestand te blijven. Hostcomputer Een meestal grote centrale computer die de belangrijkste gegevensverwerkende taken in een computernetwerk uitvoert. HRIS Afkorting van Human Resource Information System. Zie Personeelsinformatiesysteem. HTML Afkorting van HyperText Markup Language: een veel gebruikte taal voor het specificeren van de inhoud en de opmaak van hypertekst- en hyper mediadocumenten ten behoeve van websites op het World Wide Web en op intranetten. Hub De processor die dient als schakelstation tussen verschillende poorten. Hulpprogramma Zie Utility. Hybride systemen van kunstmatige intelligentie Geïntegreerde systemen van verschillende vormen van kunstmatige intelligentie, zoals expertsystemen en neurale netwerken. Hypermedia Documenten die verschillende media, zoals tekst, afbeeldingen, video-opnamen en geluid bevatten en interactief kunnen worden benaderd, zoals hypertekst. Hypertekst Een in een computersysteem opgeslagen tekst, waarin bepaalde trefwoorden zijn geïndexeerd en waarin koppelingen zijn aangebracht, zodat de lezer de tekst gemakkelijk in iedere gewenste volgorde kan lezen. I/O Staat voor input/output. Wordt gebruikt als men zowel naar de invoer als naar de uitvoer van een systeem wil verwijzen of naar een van beide. I/O-hardware Alle apparatuur die de invoer en/of de uitvoer van een (computer)systeem verzorgt. Voorbeelden zijn: I/O-poorten, I/O-bussen, buffers, kanalen en I/O-besturingseenheden die de centrale verwerkingseenheid ondersteunen bij het uitvoeren van opdrachten voor in- en uitvoer. Met behulp van dergelijke apparatuur kunnen moderne computersystemen tegelijkertijd invoer- en uitvoerfuncties uitvoeren en informatie verwerken. Icoon Zie Pictogram. Impactprinter Een afdrukapparaat dat (evenals een schrijfmachine) lettertekens op papier brengt door een lettervorm tegen een inktlint te drukken dat zich tussen de vorm en het papier bevindt. Index Een geordende lijst met trefwoorden of sleutels en hun locaties, waarmee de inhoud van een tekst of een bestand snel kan worden benaderd. Index-sequentieel Een wijze van bestandsorganisatie waarbij de records in een vaste volgorde staan, maar
Woordenlijst
waarbij tevens een index beschikbaar is. Als hierbij een direct toegankelijk bestand wordt gebruikt, noemt men dit de index-sequentiële toegangs methode (Index Sequential Access Method, ISAM). Inferentie-automaat Het software-onderdeel van een expertsysteem dat regels en feiten verwerkt en door middel van gevolgtrekkingen en associaties bepaalde aanbevelingen kan doen over een te volgen handelwijze. Infomediair Een informatie-intermediair, vaak een bedrijf dat als tussenpersoon dient bij e-business en e-commerce transacties. Een infomediair biedt een portal voor e-commerce met bijvoorbeeld een elektronische catalogus of dit portal dient als beurs of als veiling. Informatie Gegevens die voor een eindgebruiker in hun context van betekenis zijn. Informatiearchitectuur Een conceptueel raamwerk waarin de grondvorm, de inhoud en de relaties worden gedefinieerd van databases waarin gegevens zijn opgenomen ten behoeve van de bedrijfsprocessen in een organisatie. Informatiecentrum Een instantie die diensten en ondersteuning verleent aan eindgebruikers. Deze instantie biedt eindgebruikers ondersteuning als ze applicatieprogramma’s gaan ontwikkelen en zelf informatieverwerkende taken willen uitvoeren. Het informatiecentrum stelt hiertoe hardware, software en mankracht (in de vorm van ervaren gebruikersadviseurs) ter beschikking. Informatiekwaliteit De mate waarin informatie voldoet aan bepaalde criteria ten aanzien van inhoud, vorm en beschikbaarheid; hierdoor wordt de waarde van de informatie voor een bepaalde eindgebruiker bepaald. Informatiemanager Een hogere managementfunctie van waaruit toezicht wordt gehouden op alle in een onderneming gebruikte informatietechnologie, rekening houdend met langetermijnplanning voor informatiesystemen en bedrijfsstrategieën. Informatiesysteem (1) Het geheel van mensen, procedures en middelen voor het verzamelen, transformeren en verspreiden van informatie in een organisatie. (2) Een systeem dat gegevens als invoer accepteert en deze verwerkt tot informatieproducten als uitvoer. Informatiesysteemmodel Een conceptueel raamwerk waarin een informatiesysteem wordt beschouwd als een systeem dat gebruik maakt van hardware (apparatuur en opslagmedia), software (programma’s en werkprocedures), mensen (eindgebruikers en specialisten) en netwerken (communicatiemiddelen en netwerkondersteuning) teneinde de invoer, verwerking, uitvoer, opslag en besturing te verzorgen die nodig zijn om gegevens uit gegevens-
bronnen (databases en kennisbanken) in informatieproducten om te zetten. Informatiesysteemontwikkeling Zie Systeemontwikkeling. Informatiesysteemspecialist Iemand die zich beroepsmatig bezighoudt met het verlenen van informatie systeemdiensten, zoals een systeemanalist, een programmeur of een computerspecialist. Informatietechnologie (IT) Het geheel van technologieën op het gebied van onder meer hardware, software, datacommunicatie en andere informatieverwerkende processen ten behoeve van geautomatiseerde informatiesystemen. Informatietheorie De theorie over de waarschijnlijkheid van correcte overdracht van berichten langs kanalen die door ruis of anderszins kunnen worden verstoord. Informatieverwerking Het proces van het bewerken van zowel klassieke informatievormen, zoals numerieke en alfanumerieke gegevens, als van teksten, afbeeldingen en gesproken woord. Informatieverwerking heeft tot doel informatieproducten voor eindgebruikers te genereren. Information appliance Een klein apparaatje dat gebruik maakt van internettechnologieën en dat gespecialiseerde functies heeft, zoals een PDA, een spelletjesconsole, een toepassing voor draadloze telefonie of andere applicaties die je via internet kunt besturen. Input Zie Invoer. Instructie Een rij tekens die tezamen een bewerking specificeren die door de computer moet worden uitgevoerd. Intelligent agent Een kennissysteem voor specifieke doeleinden dat een eindgebruiker bepaalde taken uit handen neemt. Intelligente terminal Een eindstation in de vorm van een microcomputer, die zelf gegevensverwerkende en andere functies kan uitvoeren, onafhankelijk van een groter computersysteem waaraan de terminal gekoppeld is. Interactieve marketing Een dynamisch proces waarbij een onderneming samenwerkt met zijn klanten tijdens het creëren, verwerven en verbeteren van producten en diensten, gebruikmakend van de mogelijkheden van internet, intranetten en extranetten. Interactieve verwerking Een vorm van verwerking in real time waarbij het systeem direct op handelingen van de gebruiker reageert. Interactieve video Een computerondersteund systeem waarin beeldverwerking, tekst, geluid en videobeelden zijn geïntegreerd en waarmee interactieve multimediapresentaties kunnen worden gemaakt. Interface De gemeenschappelijke grens tussen twee systemen, bijvoorbeeld tussen een computer en zijn randapparatuur.
13
Leerboek ICT-toepassingen
Internet Een snelgroeiend netwerk van miljoenen bedrijfs-, onderwijs- en onderzoeksnetwerken dat miljoenen computers en eindgebruikers in meer dan tweehonderd landen met elkaar verbindt. Internetwerk Een onderling verbonden lokaal en mondiaal netwerk. Internetwork-processor Communicatieprocessor die lokale netwerken met andere LAN’s en WAN’s verbindt. Voorbeelden zijn swichtes, routers, hubs en gateways. Interoperabiliteit Zie Uitwisselbaarheid. Interpreter Een computerprogramma dat de instructies uit een bronprogramma stuk voor stuk leest, vertaalt naar door de computer uitvoerbare instructies en uitvoert. (Het verschil met een compiler is dat deze de broncode in zijn geheel vertaalt en pas dan tot uitvoering overgaat.) Interrupt Een toestand die een onderbreking veroorzaakt in een proces en een tijdelijke overgang naar een ander proces. Na beëindiging van dit laatste proces, kan het oorspronkelijke proces worden voortgezet waar het werd afgebroken, maar het is ook mogelijk dat wordt overgegaan naar een taak met een hogere prioriteit. Intranet Een internetachtig netwerk van onderling verbonden organisatienetwerken die met behulp van browsersoftware toegang geven tot interne netwerken van bedrijfsonderdelen, teams en individuen en tot en andere netwerkbronnen en -applicaties. Invoer De gegevens of signalen die in een apparaat, proces of kanaal ter verdere verwerking worden ingebracht. Ook wel Input genoemd. Tegenovergestelde van Uitvoer. IRM Afkorting van Information Resource Management. Zie Resourcemanagement van informatie. IT-architectuur Een conceptueel ontwerp voor de implementatie van informatietechnologie in een organisatie. Dit bestaat uit hardware, software, netwerkplatforms, gegevensbronnen, applicatiepakketten en de organisatie van informatiesystemen. Iteratief Het: herhaaldelijk uitvoeren van dezelfde reeks bewerkingen of stappen. Java Een objectgeoriënteerde taal voor het programmeren van realtime, interactieve webapplicaties in de vorm van applets. Deze applets zijn bedoeld voor gebruik op internet, intranetten en extranetten. JCL Afkorting van Job Control Language. Zie Job control language. Job control language (JCL) Een taal voor het geven van instructies aan het besturingssysteem van een computer. Met een job control language worden de uit te voeren taken geïdentificeerd en worden bijvoorbeeld de benodigde geheugencapaciteit en randapparatuur gereserveerd.
14
Job Een bepaalde groep taken die tezamen als één werkopdracht voor een computersysteem worden beschouwd. Joystick Een op een doosje gemonteerde beweegbare knuppel, waarmee men de cursor op een beeldscherm kan besturen. (Wordt voornamelijk gebruik bij computerspellen.) K Afkorting van kilo, gewoonlijk 1000 eenheden. Als verwezen wordt naar geheugencapaciteit wordt hiermee 2 tot de macht 10, oftewel 1024 eenheden bedoeld. Kanaal (1) Een pad waarlangs signalen kunnen worden verzonden. (2) Een speciale processor die de datacommunicatie tussen een centrale verwerkingseenheid en randapparatuur verzorgt. Kantoorautomatisering Het gebruik van geautomatiseerde informatiesystemen ten behoeve van het verzamelen, verwerken, bewaren en verzenden van elektronische berichten, documenten en andere communicatiemiddelen tussen individuele personen, werkgroepen en organisaties. Kathodestraalbuis Een elektronische vacuümbuis (televisiebeeldbuis) waarop beelden, zoals de resultaten van computerbewerkingen, kunnen worden weergegeven. Ook wel kortweg CRT genoemd. Kennis in de vorm van frames Kennis die is weer gegeven in de vorm van een hiërarchische structuur of een netwerk van frames. Kennis in de vorm van objecten Kennis die is weer gegeven in de vorm van een uit objecten samengesteld netwerk. Kennis in de vorm van regels Kennis die is weer gegeven in de vorm van regels en feiten. Kennisbank Een via een computersysteem toegankelijke hoeveelheid gegevens die kennis representeren over een bepaald onderwerp in de vorm van feiten, herleidingsregels, frames en objecten. Kennisbeheersysteem Een op kennis gebaseerd informatiesysteem dat voor de onderneming belangrijke kennis verzamelt, organiseert en onder medewerkers en managers verspreidt. Kennisdatabase Een database voor de opslag van bedrijfskennis die kan worden benaderd. Kennisinformatiesysteem Een informatiesysteem dat een kennisbank toevoegt aan de database en aan componenten in andere geautomatiseerde informatiesystemen. Kennismanagement Het organiseren en delen van de diverse vormen van bedrijfsinformatie die binnen een onderneming worden gecreëerd. Kennismanagement omvat het beheer van documentatie over de onderneming en over projecten, van discussiedatabases, van databases van intranetwebsites en van andere soorten kennisbanken.
Woordenlijst
Kennistechnicus Een specialist die de kennis van deskundigen verzamelt ten behoeve van het ontwikkelen van een kennisbank voor een expertsysteem of een ander kennisbeheersysteem. Kenniswerkers Iemand wiens belangrijkste werk het creëren, gebruiken en distribueren van informatie is. KI Afkorting van Kunstmatige Intelligentie. Zie Kunstmatige intelligentie. Klanten en leveranciers binden Waardevolle relaties opbouwen met klanten en leveranciers waardoor ze niet snel naar een ander, concurrerend bedrijf zullen gaan. Hierdoor kan een bedrijf ertoe worden gebracht een minder winstgevende relatie op de koop toe te nemen. Klantrelatiebeheer (Customer Relationship Management, CRM) Een functie-overstijgende toepassing voor e-business voor het automatiseren en integreren van veel van de tot de klantenservice behorende processen op het gebied van verkoop, marketing, accountmanagement en dienstverlening. Klok (1) Een onderdeel dat een regelmatig signaal produceert om de bewerkingen te synchroniseren. (2) Een geheugenregister waarvan de inhoud regelmatig wordt gewijzigd en dat kan dienen om de tijd te meten. Knoop Een knooppunt in een communicatienetwerk. Knowledge engineer Zie Kennistechnicus. Kosten-batenanalyse Onderzoeken wat de voordelen of baten en de nadelen of kosten van een voorgestelde oplossing zijn. Kritieke succesfactoren Een aantal belangrijke factoren die men van essentieel belang acht voor het welslagen van een onderneming. Het betreft hier vooral bepaalde gebieden die, als de organisatie hierin goed presteert, bepalend zijn voor het succes en het behalen van de doelstellingen. Kunstmatige intelligentie De wetenschap en de technologie die tot doel heeft computers te ontwikkelen die kunnen denken, zien, horen, lopen, spreken en voelen. Men tracht vooral computerfuncties te ontwikkelen die gewoonlijk met menselijke intelligentie worden geassocieerd, zoals logisch redeneren, gevolgtrekkingen maken, leren en probleemoplossing. Kwaliteitsborg Het geheel van methoden die ervoor moeten zorgen dat een systeem geen fouten bevat, dat het is beveiligd tegen onbevoegd gebruik en dat het informatieproducten genereert die aan hoge kwaliteitscriteria voldoen. Kwantificeerbare baten en kosten De baten en kosten van een voorgestelde oplossing of een voorgesteld systeem die in geld kunnen worden uitgedrukt. Tegenovergestelde van Niet-kwantificeerbare baten en kosten.
Label van een header Een record dat door de machine kan worden gelezen en dat aan het begin van een gegevensbestand staat. Dit label dient ter identificatie en controle van dit bestand. LAN Afkorting van Local Area Network. Zie Lokaal netwerk. Large scale integration (LSI) De technologie van het fabriceren van geïntegreerde schakelingen met duizenden elementen op één halfgeleiderchip. LCD Afkorting van Liquid crystal display (vloeibare kristalweergave): een scherm waarop zichtbare tekens worden gevormd door vloeibare kristallen onder spanning te zetten, waardoor ze op een andere wijze licht doorlaten. Legacy system De oude, traditionele mainframe informatiesystemen van een organisatie. Lichtpen Een klein, langwerpig apparaat voor optische tekenherkenning en waarmee gegevens in een transactieterminal kunnen worden ingevoerd. Vaak wordt een lichtpen gebruikt om codes op productetiketten en dergelijke te lezen. Lichtpen Een lichtgevoelig, penvormig randapparaat, waarmee men gegevens op een beeldscherm kan aanwijzen, invoeren en bewerken. Lijststructuur Een vorm van bestandsorganisatie waarbij indexen en pointers worden gebruikt om gegevens direct te kunnen oproepen. Lijstverwerking Het verwerken van bestanden op basis van een lijst. Local area network Zie Lokaal netwerk. Logisch systeemontwerp Algemene specificaties ontwikkelen voor de wijze waarop een informatiesysteem aan de eisen van de eindgebruikers kan voldoen. Logische gegevenselementen Gegevenselementen, onafhankelijk van de fysieke vorm waarin en de media waarop ze worden opgeslagen. Lokaal netwerk (Local Area Network, LAN) Een communicatienetwerk binnen een beperkt gebied, zoals een kantoor, waarin computers, terminals, printers en andere apparaten zijn opgenomen. LSI Afkorting van Large Scale Integration. Lus Een reeks computerinstructies die net zolang opnieuw wordt uitgevoerd totdat aan een bepaalde voorwaarde is voldaan. Machinecyclus De tijdsperiode waarin een centrale verwerkingseenheid een elementaire bewerking uitvoert, bepaald door een vast aantal pulsen van de interne klok. Machinetaal Een programmeertaal waarin instructies en gegevens ten behoeve van een bepaald type centrale verwerkingseenheid in binaire vorm zijn uitgeschreven. Macro-instructie Een instructie in de programmeertaal van een bronprogramma die verscheidene machine-instructies omvat.
15
Leerboek ICT-toepassingen
Magneetband Een kunststof band met een magnetiseerbaar oppervlak waarop gegevens kunnen worden bewaard door de band te magnetiseren. Magneetschijf Een vlakke ronde schijf met een magnetiseerbaar oppervlak. Gegevens worden opgeslagen op sporen waarvan kleine opeenvolgende gebieden in verschillende richtingen worden gemagnetiseerd. Magneetstripkaart Een plastic kaartje met een magnetiseerbaar stripje dat wordt gebruikt voor creditcards en bankpassen. Magnetische inkt Een inktsoort die ijzeroxidedeeltjes bevat en dus magnetisch kan worden gemaakt. Magnetische tekenherkenning (Magnetic Ink Character Recognition, MICR) Automatische herkenning van met magnetische inkt afgedrukte tekens, vooral gebruikt door banken bij de verwerking van cheques. Mainframe Een snelle computer met grote verwerkings- en opslagcapaciteit; vaak met verscheidene gespecialiseerde verwerkingseen heden. Tegenovergestelde van Microcomputer en Minicomputer. Management van e-business technologieën Het beheer van informatietechnologieën in een onderneming voor e-business door (1) de gelijktijdige ontwikkeling en implementatie van strategieën en informatietechnologie voor e-business door leidinggevenden, (2) de aansturing van onderzoek en implementatie van nieuwe informatietechnologieën en de ontwikkeling van applicaties voor e-business en (3) de aansturing van IT-processen, professionals en werkgroepen in de IT-organisatie. Management van veranderingsprocessen Het implementatieproces van grote veranderingen in informatietechnologie, bedrijfsprocessen, organisatiestructuren en taakomschrijvingen leiden, om kosten en risico’s te beheersen en mogelijkheden uit te buiten. Management van wereldwijde e-business technologie Het beheer van de informatietechnologie in een mondiale onderneming voor e-business. Hierbij moet rekening gehouden worden met de culturele, politieke en geo-economische problematiek bij de ontwikkeling van strategieën voor e-business en informatietechnologie, met de mondiale applicatieportefeuilles voor e-business en e-commerce, met platforms die zijn gebaseerd op internettechnologieën en met het mondiale beleid voor gegevensbronnenbeheer. Managementinformatiesysteem (MIS) Een informatiesysteem dat vooraf gespecificeerde rapporten, grafieken en resultaten produceert. Dit kan periodiek gebeuren, in geval van een uitzondering, op verzoek of op grond van push-rapportage.
16
Managementondersteunend systeem Een informatiesysteem dat informatie levert aan managers en dat hen bij de besluitvorming ondersteunt. Voorbeelden zijn een informatierapportagesys teem, een beleidsinformatiesysteem en een beslissingsondersteunend systeem. Managementtaken Het geheel van contactuele, informatieve en beslissende taken die een manager met elkaar combineert. Managereindgebruiker (1) Een manager, ondernemer of medewerker op managementniveau die zelf informatiesystemen gebruikt. (2) De manager van een afdeling die informatiesystemen gebruikt. Marketing-informatiesysteem Een informatiesysteem ter ondersteuning van de planning, de besturing en de transactieverwerking ten behoeve van marketingactiviteiten, zoals verkoopbeheer, adverteren en productpromotie. Markten voor e-commerce Websites op internet, intranetten en extranetten en portals die door onafhankelijke bedrijven, bedrijfsgroepen of een tussenpersoon worden gehost en waarop elektronische catalogi, beurzen en veilingen te vinden zijn. Op deze handelsplatforms ontmoeten kopers en verkopers elkaar om een transactie voor e-commerce te sluiten. Massaopslag Externe gegevensopslag op opslageen heden met grote capaciteit, zoals magneetschijven of optisch leesbare schijven. Master file Zie Stambestand. Mathematisch model De weergave van een proces, systeem of concept in de vorm van wiskundige formules. Media Alle tastbare objecten waarop gegevens worden opgeslagen, Megabyte Eén miljoen bytes of nauwkeuriger: 2 tot de macht 20 (1.048.576) bytes. Menselijke informatieverwerking Een conceptueel raamwerk voor het menselijke cognitieve proces waarbij informatieverwerking door computers als metafoor wordt gebruikt voor het verwerven, verwerken en gebruiken van informatie door mensen. Menu Een lijst waaruit men een optie kan selecteren, meestal een bepaalde applicatie, een bestand of een bepaalde handeling. Menugestuurd Een gebruikersinterface die door middel van menu’s diverse opties aanbiedt aan een eindgebruiker. Metadata Gegevens over gegevens, dat wil zeggen: gegevens over de structuur, de elementen, de onderlinge relaties en andere kenmerken van gegevens in een database. MICR Afkorting van Magnetic Ink Character Recognition. Zie Magnetische tekenherkenning.
Woordenlijst
Microcomputer Een kleine computer, variërend van een chip tot een handheld, een laptop, desktop pc en een server. Micrografie Het gebruik van microfilm, microfiches en dergelijke voor het bewaren van documenten in sterk verkleinde vorm. Microprocessor De centrale verwerkingseenheid van een microcomputer. Bevat meestal geen functies voor de invoer en uitvoer van gegevens en heeft meestal ook geen eigen geheugencapaciteit. Microprogramma Een uit enkele elementaire instructies samengestelde instructie (een micro-instructie of microcode) voor een microprocessor. Microprogrammering Het gebruik van speciale software (microprogramma’s) voor het uitvoeren van bepaalde functies. Microprogramma’s worden meestal in het secundaire geheugen opgeslagen; ze interpreteren instructies en decoderen deze naar elementaire machine-instructies die vervolgens worden uitgevoerd. Microseconde Een miljoenste deel van een seconde. Middleware Software die de communicatie regelt tussen computers die op een netwerk zijn aangesloten. Midrange Een middelgrote computer die tussen microcomputers en mainframes in zit. Voorbeelden zijn minicomputers, netwerkservers en technische werkstations. Milliseconde Een duizendste deel van een seconde. Minicomputer Een middelgrote computer die zich qua omvang en capaciteit bevindt tussen een microcomputer en een mainframe. MIS Afkorting van ManagementInformatieSysteem. Zie Managementinformatiesysteem. Modellenbase Een verzameling software met conceptuele, mathematische en logische modellen voor zakelijke relaties, computerroutines en analytische technieken Modem Afkorting van MOdulator DEModulator: een apparaat dat de digitale signalen van een computer omzet naar analoge, bijvoorbeeld voor verzending over een telefoonlijn. Aan de ontvangende zijde worden de analoge signalen met behulp van een modem teruggeconverteerd naar digitale signalen. Mondeling vergaderen Een telefoongesprek tussen verschillende mensen waarbij gebruik wordt gemaakt van speakertelefoons of netwerk-pc’s met internet telefoonsoftware om zo met elkaar te kunnen overleggen. Mondiaal bedrijf Een bedrijf met een strategie die op de rest van de wereld is gericht en dat al zijn activiteiten in de context van een wereldwijd systeem plaatst. Mondiale informatietechnologie Het toepassen van geautomatiseerde informatiesystemen en datacommunicatienetwerken ter ondersteuning van wereldwijde zakelijke activiteiten.
Mondialisering Uitgroeien tot een mondiale onder neming door internationale markten te veroveren, productiemiddelen uit de hele wereld te betrekken, samenwerkingsverbanden met partners over de hele wereld aan te gaan, enzovoort. Monitor Een software- of hardwaresysteem dat de verrichtingen van een ander systeem controleert en dat toezicht houdt op deze verrichtingen. Muis Een met een computer verbonden apparaatje dat, wanneer het over een oppervlak wordt bewogen, een signaal doorgeeft dat wordt vertaald in een cursorpositie op een beeldscherm. Met behulp van muisknoppen kan men, nadat een object op het scherm is aangewezen, door te ‘klikken’ een bepaalde handeling laten uitvoeren. Multidimensionale structuur Een databasemodel dat gebruik maakt van multidimensionale structuren (zoals kubussen en kubussen in kubussen) voor de opslag van gegevens en hun onderlinge relaties. Multimediapresentatie Mondeling informatie presenteren door gebruik te maken van een combinatie van tekst, grafische afbeeldingen, foto’s, videoopnamen en geluidsfragmenten. Multiplexer Een apparaat waarmee de gegevens van een groot aantal terminals tegelijkertijd via één communicatiekanaal kunnen worden verstuurd. Multiprocessing Een situatie waarin een computer of een computernetwerk tegelijkertijd twee of meer instructies uitvoert. Multiprocessor Een computersysteem met verscheidene processoren ten behoeve van microcomputers, multiprocessing of parallelle verwerking. Multiprogrammering Een situatie waarin een computersysteem gelijktijdig twee of meer programma’s uitvoert door afwisselend een deel van de afzonderlijke programma uit te voeren. Multitasking Een situatie waarin een computer gelijktijdig verscheidene informatieverwerkende taken uitvoert. Deze taken kunnen vanuit verschillende programma’s worden bestuurd of enkele gebruikers kunnen tegelijkertijd verscheidene kopieën van een programma gebruiken. Nanoseconde Een miljardste (duizendmiljoenste) deel van een seconde. Natuurlijke taal Een vierde generatie programmeertaal die sterk lijkt op een door mensen gesproken taal. Netwerk Een verzameling onderling gekoppelde computers, terminals, communicatiekanalen en randapparaten. Netwerkarchitectuur Een plan voor een eenvoudige, flexibele, efficiënte en open datacommunicatieomgeving, door de toepassing van standaardprotocollen, standaard communicatiehardware en -software en door het ontwerpen van een standaardcommunicatie-interface met verscheidene niveaus.
17
Leerboek ICT-toepassingen
Netwerkcomputer Een eenvoudige en goedkope op een netwerk aangesloten microcomputer met weinig of geen eigen opslagruimte. Deze microcomputer is wat betreft het besturingssysteem, de webbrowser, de op Java berustende applicatiesoftware en het benaderen en opslaan van gegevens afhankelijk van een internet- of intranetserver. Netwerkdatastructuur Een logische gegevensstructuur waarbij relaties van velen tot velen mogelijk zijn. Men kan een database met een netwerkstructuur op vele punten binnengaan, doordat ieder gegeven aan vele andere gegevens kan zijn gekoppeld. Network computing Gebruik van de computer waarbij het netwerk centraal staat, dat wil zeggen de bron is waaruit alle computers in de omgeving hun gegevens halen. Neuraal netwerk Een in software of met behulp van microprocessoren opgebouwd netwerk, gebaseerd op de werking van de neuronen in de menselijke hersenen. Een neuraal netwerk kan veel informatie tegelijkertijd verwerken en kan leren patronen te herkennen en problemen op te lossen. Niet-kwantificeerbare baten en kosten De kosten en baten van een voorgestelde oplossing of een voorgesteld systeem die niet in geld kunnen worden uitgedrukt. Tegenovergestelde van Kwantificeerbare baten en kosten. Non-procedurele taal Een vierde generatie programmeertaal waarin men alleen het gewenste eind resultaat behoeft te specificeren en niet hoeft aan te geven op welke wijze dit moet worden bereikt. Numerieke besturing Het met behulp van een computer besturen van bewerkingen die door een machine moeten worden uitgevoerd. Hierbij worden numerieke gegevens gebruikt, die over het algemeen pas worden ingezet als de bewerking gaande is. Object Een zelfstandige grootheid die bestaat uit een aantal kenmerken (attributen) en de methoden of procedures die op deze kenmerken kunnen worden toegepast. Objectgeoriënteerde taal Een programmeertaal waarin objecten kunnen worden gedefinieerd en waarin objectinstanties kunnen worden gecreëerd teneinde informatieverwerkende taken uit te voeren. OCR Afkorting van Optical Character Recognition. Zie Optische tekenherkenning. OEM Afkorting van Original Equipment Manufacturer: een bedrijf dat computers samenstelt uit onderdelen die door andere bedrijven worden geleverd. Offline Niet direct met het computersysteem verbonden. OLAP Afkorting van OnLine Analytical Processing. Zie Online analytical processing.
18
OLTP Afkorting van OnLine Transaction Processing. Zie Online transactieverwerking. Omschakelkosten De tijd, de inspanning, het geld en het ongemak die een klant of een leverancier zich moet getroosten om naar een concurrent over te stappen. Ondernemingsmodel Een conceptueel raamwerk waarin de structuren en relaties van bedrijfsprocessen en gegevenselementen worden beschreven, evenals andere planningstructuren, zoals kritieke succesfactoren en organisatorische eenheden. Ongestructureerde beslissing Een beslissing die moet worden genomen in een situatie waarin het niet mogelijk is tevoren aan te geven welke procedures dienen te worden gevolgd. Online analytical processing (OLAP) Met sommige management- en beleidsinformatiesystemen en beslissingsondersteunende systemen kunnen soms grote hoeveelheden gegevens vanuit verschillende invalshoeken worden geanalyseerd en bewerkt. Online transactieverwerking (OnLine Transaction Processing, OLTP) Een transactieverwerkend sys teem in real time. Online verwerking Zie Realtime verwerking. Online Direct onder besturing van de centrale verwerkingseenheid. Ontwerp van de gebruikersinterface Het ontwerp van de wijze waarop eindgebruikers met een programma of een computersysteem kunnen communiceren. Dit omvat onder meer de wijze waarop invoer en uitvoer en de conversie van gegevens van en naar een voor machines leesbare vorm worden geregeld. Ontwikkelcentrum Een groep adviseurs voor systeemontwikkeling ten behoeve van de programmeurs en systeemanalisten in een organisatie, teneinde de kwaliteit van de ontwikkelde applicaties te verbeteren. Open systeem Een informatiesysteem dat gebruik maakt van gemeenschappelijke standaards voor hardware, software, toepassingen en netwerken om zo een computeromgeving te creëren die voor eindgebruikers vanuit hun netwerkstation gemakkelijk toegankelijk is. Operand Een te bewerken element, bijvoorbeeld het adres in een instructie in assembleertaal. Operatiecode Een onderdeel van een instructie dat aangeeft welke bewerking precies moet worden uitgevoerd. Operating system (OS). Zie Besturingssysteem. Operationele haalbaarheid De mate waarin managers, medewerkers, klanten en leveranciers van een onderneming bereid en in staat zijn met een voorgesteld informatiesysteem te werken. Opmaak De wijze waarop gegevens op een medium worden weergegeven.
Woordenlijst
Opslag De combinatie van apparatuur en media waarop gegevens zodanig kunnen worden bewaard dat ze later weer kunnen worden opgeroepen. Optimaliseringsanalyse Onderzoeken wat, onder bepaalde randvoorwaarden, de optimale waarde van bepaalde variabelen in een mathematisch model is. Optische scanner Een apparaat waarmee tekens of beelden optisch worden afgetast en vervolgens gedigitaliseerd. Optische schijf Een extern opslagmedium waarbij cd- en dvd-technologieën worden gebruikt voor het lezen van informatie die in de vorm van kleine putjes op een reflecterende kunststof schijf zijn opgeslagen. De capaciteit van dergelijke schijven loopt in de miljarden tekens. Optische tekenherkenning (Optical Character Recognition, OCR) Het automatisch identificeren van gedrukte tekens met behulp van lichtgevoelige apparatuur. Organisatie-overschrijdend informatiesysteem Een informatiesysteem dat verschillende organisaties koppelt, bijvoorbeeld een onderneming, haar klanten en haar leveranciers. Organisatorische haalbaarheid De mate waarin een voorgesteld informatiesysteem de doelstellingen ondersteunt die in het strategische plan van een organisatie zijn opgenomen. OS Afkorting van Operating System. Zie Besturingssysteem. Output Zie Uitvoer. Outsourcing Alle of een gedeelte van de computertaken van een informatiesysteem in een bedrijf uitbesteden aan externe bedrijven, die ook wel systeemintegrators of facilitaire bedrijven genoemd worden. Packet switching Een communicatietechniek in een netwerk waarbij delen van berichten als geadresseerde pakketjes worden verzonden, opdat een kanaal alleen gedurende de verzending bezet is Pagina Een deel van het beschikbare interne geheugen. Paging Een proces waarbij de inhoud van interne geheugenpagina’s automatisch naar een extern opslagmedium wordt verplaatst. Op deze wijze kan het systeem zowel het externe geheugen als virtueel intern geheugen gebruiken. Pakket Een hoeveelheid gegevens die als één geheel over een communicatiekanaal wordt verstuurd. Parallelle verwerking Een situatie waarin een computer tegelijkertijd verscheidene instructies naast elkaar uitvoert. In computers met een parallelle architectuur is een groot aantal onderling communicerende processoren in bepaalde configuraties of clusters opgenomen om parallelle verwerking te bewerkstelligen.
Pariteitsbit Een controlebit bij een rij bits met een zodanige waarde dat de som van alle bits met waarde 1 (inclusief het pariteitsbit) steeds even (of oneven) is. Pascal Een hogere, algemeen bruikbare, gestructureerde programmeertaal, ontwikkeld in 1968 te Zürich door Niklaus Wirth. De taal is genoemd naar de wiskundige Blaise Pascal. Patroonherkenning Het automatisch herkennen van vormen of afbeeldingen met behulp van computerprogrammatuur. PCM Afkorting van Plug-Compatible Manufacturer. Zie Plug-compatible manufacturer. PDA Afkorting van Personal Digital Assistant: een handcomputer waarmee je informatie kunt beheren, zoals afspraken, doenlijstjes, zakelijke contacten. Tevens kun je e-mailberichten verzenden en ontvangen, internet bekijken en alle informatie op een dergelijke microcomputer uitwisselen met je desktop pc of netwerkserver. Peer-to-peer-netwerk Een computeromgeving waarin eindgebruikers direct verbinding met elkaar hebben, met elkaar kunnen communiceren en kunnen samenwerken. De gebruikers zijn via internet of via andere datacommunicatieverbindingen met elkaar verbonden. Pencomputer Een microcomputer in de vorm van een blocnote, met een schermpje waarop men met een penvormig hulpmiddel kan ‘schrijven’. Prestatiemonitor Een softwarepakket dat de werking van een computersysteem bewaakt, ondersteuning biedt bij het optimaal plannen taken die het systeem dient te verrichten en dat statistische overzichten maakt ten behoeve van de capaciteitsplanning en de controle van de systeemprestaties. Periodieke rapportage Informatieverschaffing aan managers in een vooraf vastgestelde vorm en volgens een vast tijdschema. Personal Digital Assistant Zie PDA. Personal information manager (PIM) Een softwarepakket dat gebruikers helpt bij het opslaan, organiseren en oproepen van tekst en numerieke gegevens in de vorm van notities, lijsten, memo’s en dergelijke. Personeelsinformatiesysteem (Human Resource Information System, HRIS) Een informatiesysteem ter ondersteuning van het personeelsmanagement met activiteiten als werving, selectie, aannemen, plaatsing, functioneringsbeoordeling, opleiding en training. Picoseconde Een biljoenste deel van een seconde (een biljoen is duizendmiljard, oftewel een 1 gevolgd door twaalf nullen). Pictogram Een symbooltje in een grafische gebruikersinterface dat verwijst naar een functie of een programma; bijvoorbeeld een prullenmandje (verwijst naar het wissen van bestanden), een mapje
19
Leerboek ICT-toepassingen
(verwijst naar het opslaan of openen van bestanden) of een rekenmachientje (om de rekenfunctie op te roepen). Ook wel Icoon genoemd. PIM Afkorting van Personal Information Manager. Zie Personal information manager. Plasmascherm Een scherm waarop een beeld zichtbaar wordt door middel van elektrisch geladen gasdeeltjes tussen twee glasplaten. Plotter Een randapparaat om gedigitaliseerde afbeeldingen op papier te zetten. Plug-compatible manufacturer (PCM). Een bedrijf dat computerapparatuur levert die zonder meer op bestaande apparatuur van bekende merken kan worden aangesloten. Pointer Een verwijzing naar een geheugenlocatie waar zich de waarde van een variabele of de inhoud van een record bevindt. Pointing stick Een knopje op het toetsenbord waarmee men de cursor over het beeldscherm kan verplaatsen in de richting waarop je druk uitoefent. Point-of-sale terminal Een computerterminal in een winkel, die dient als kasregister, maar die ook verkoopgegevens registreert en andere gegevensverwerkende functies uitvoert. Poort (1) Elektronische schakeling die zorgt voor de verbinding tussen de centrale verwerkingseenheid en randapparatuur voor de in- en uitvoer van gegevens. (2) Een aansluitpunt voor een communicatielijn aan een centrale verwerkingseenheid of aan een ander front-end apparaat. POS-terminal Zie Point-of-sale terminal. Postimplementatiebeoordeling De resultaten van een geïmplementeerde oplossing of een geïmplementeerd systeem achteraf beoordelen. Prestatiebewakingsprogramma Zie Performance monitor. Primair geheugen Een type halfgeleidergeheugen, dat als werkgeheugen door een computer wordt gebruikt. Iedere geheugenplaats kan rechtstreeks in dezelfde tijd worden benaderd. Ook wel RAM (Random Access Memory) genoemd. Private branch centrale Een interne telefooncentrale die dient als verbinding tussen de vele interne lijnen en de buitenlijnen van een bedrijf. Procedure Een reeks instructies voor het uitvoeren van een taak door een mens of een computer. Procedurele taal Een programmeertaal waarin men de procedures specificeert waarmee problemen moeten worden opgelost. Procesbesturing Een computersysteem gebruiken voor het besturen en bewaken van continue fysische processen, bijvoorbeeld in de petrochemische industrie. Procesontwerp Het ontwerpen van programma’s en werkprocedures ten behoeve van een informatie-
20
systeem, inclusief de gedetailleerde specificaties en procedures. Processor Een hardware-apparaat of softwaresysteem waarmee gegevens kunnen worden bewerkt. Productie-informatiesysteem Een informatiesysteem ter ondersteuning van de planning, aansturing en uitvoering van productieprocessen. Voorbeelden zijn CIM, CAM en CAD. Programma Een rij instructies om een computer een bepaalde taak te laten uitvoeren. Programmeergereedschappen Softwarepakketten of -modules die functies bevatten om programma’s te ontwerpen of te testen of die anderszins ondersteuning bieden tijdens het programmeerproces. Programmeertaal Een taal waarin (de instructies in) programma’s kunnen worden geformuleerd. Programmeren Een programma ontwerpen, schrijven en testen. Programmeur Iemand die als belangrijkste taak het ontwerpen, schrijven en testen van computerprogramma’s heeft. Projectmanagement Een project ter ontwikkeling van een (informatie)systeem aansturen volgens een vooraf opgesteld projectplan, op zodanige wijze dat het project op tijd gereed is, binnen de geraamde kosten blijft en aan de ontwerpspecificaties voldoet. Prompt Een bericht of teken dat de gebruiker duidelijk maakt dat hij een bepaalde actie kan ondernemen. Hiertoe behoren ook foutmeldingen, suggesties voor verbetering, vragen en andere berichten van het systeem. Protocol Een aantal regels en procedures voor het besturen van de communicatie in een netwerk. Prototype Een werkmodel. In het geval van een informatiesysteem kan het prototype voorlopige procedures voor in- en uitvoer, tijdelijke databases, bestanden, besturingsmethoden en verwerkingsprocedures bevatten. Prototypering Het binnen korte tijd ontwikkelen en testen van een werkmodel (of prototype) van een nieuw informatiesysteem via een interactief en iteratief proces waarbij zowel systeemanalisten als eindgebruikers betrokken zijn. Pseudocode Een informele ontwerptaal met veel kenmerken van natuurlijke taal, waarin op gestructureerde wijze de verwerkingslogica van een programmamodule wordt beschreven. Pull-marketing Marketingmethode waarbij de eindgebruiker een browser gebruikt om op eigen initiatief productinformatie en dergelijke op te vragen via websites op internet, intranetten of extranetten. Push-marketing Marketingmethode waarbij bepaalde software zelfstandig via internet productinformatie en dergelijke doorstuurt naar de computer van de eindgebruiker.
Woordenlijst
Push-rapportage De situatie waarin informatie ongevraagd naar het werkstation van een manager wordt gezonden. Queue Zie Wachtrij. RAID Afkorting van Redundant Array of Independent Disks: een magnetische schijfeenheid die een serie gekoppelde harde schijven bevat met een grote, storingsbestendige gegevensopslagcapaciteit. RAM Afkorting van Random Access Memory. Zie Primair geheugen. Randapparatuur Alle apparatuur anders dan de centrale verwerkingseenheid die zorgt voor de invoer, opslag en uitvoer van gegevens. Random access Zie Directe toegang. Rapporten en antwoorden op aanvraag Informatie die alleen wordt geproduceerd als een manager of een eindgebruiker erom vraagt. Rapportgenerator Een functie of programmamodule in een systeem voor databasebeheer waarmee een eindgebruiker snel de gewenste opmaak van een rapport kan specificeren evenals de informatie die in het rapport moet worden opgenomen. Reach and range analysis Een planningsinstrument waarmee bedrijven kunnen bepalen hoe ze hun IT-platform kunnen gebruiken om zo veel mogelijk klanten te bereiken (reach) met een zo breed mogelijk scala (range) aan informatieproducten en diensten. Realtime verwerking Een gegevensverwerkingsmethode waarbij gegevens onmiddellijk worden verwerkt in plaats van op vaste tijdstippen. Ook wel Online verwerking genoemd. Tegenovergestelde van Batchverwerking. Realtime Het verwerken van gegevens op het moment dat een transactie of een proces plaatsvindt. De resultaten van de verwerking kunnen zo ondersteuning bieden bij het voltooien van het proces. Record Verzameling onderling verwante gegevensvelden die daarom als één geheel worden behandeld. Redenering met cases Kennis in een kennisbank die is weergeven in de vorm van gevalsbeschrijvingen, dat wil zeggen praktijkvoorbeelden, gebeurtenissen en ervaringen uit het verleden. Redundantie Het herhalen van een (deel van een) bericht, teneinde de kans te vergroten dat dit ondanks storingen door de ontvanger kan worden begrepen. Re-engineering Zie Herinrichting van bedrijfsprocessen. Regel Formuleringen die meestal de vorm hebben van een vooronderstelling gevolgd door een conclusie: Als (IF, vooronderstelling), dan (THEN, conclusie). Register Een buffergeheugen waarin een bepaalde hoeveelheid gegevens kan worden opgeslagen, bijvoorbeeld één woord. Rekenkundig-logische eenheid (Arithmetic Logic Unit, ALU) Een eenheid in een computer die de
schakelingen voor rekenkundige en logische bewerkingen bevat. Relationele gegevensstructuur Een logische gegevensstructuur waarbij men ervan uitgaat dat alle gegevenselementen in een database in de vorm van eenvoudige tabellen worden opgeslagen. Een pakket dat op het relationele model is gebaseerd, kan tabellen koppelen via gemeenschappelijke attributen of velden, mits de tabellen gezamenlijke gegevenselementen bevatten. Remote access Met een terminal een elders gelokaliseerd computersysteem benaderen. Remote job entry (RJE) Het invoeren van jobs via een terminal in een computersysteem dat zich elders bevindt. Reprografie Het dupliceren en kopiëren van methoden en technologieën. Resource management Een functie van het besturingssysteem van een computer dat controleert welke software of applicaties gebruik maken van de systeembronnen, zoals primair geheugen, secundair geheugen, de verwerkingscapaciteit van de centrale verwerkingseenheid en de randapparatuur voor in- en uitvoer. Resourcemanagement van informatie (Information Resource Management, IRM) Een benadering van management, waarbij gegevens, informatie en auto matiseringshulpmiddelen (hardware, software, netwerken en mankracht) als waardevolle bedrijfsmiddelen worden gezien die efficiënt en effectief moeten worden ingeschakeld tot voordeel van de gehele organisatie. RISC Afkorting van Reduced Instruction Set Computer: een type processor dat gebruik maakt van een klein aantal elementaire instructies en daardoor soms sneller werkt. RJE Afkorting van Remote Job Entry. Zie Remote job entry. Robotica Het maken van machines (robots) met behulp van computerintelligentie en computergestuurde, op die van mensen lijkende, fysieke mogelijkheden. ROM Afkorting van Read Only Memory. Variaties zijn Programmable Read Only Memory (PROM) en Erasable Programmable Read Only Memory (EPROM). Zie Secundair geheugen. Router Een intelligente communicatieprocessor die gebruik maakt van verschillende regels of protocollen om een bericht langs een geschikte route naar zijn bestemming te leiden. Routine Een geordende rij instructies voor een bepaald regelmatig terugkerend doel. RPG Afkorting van Report Program Generator: een probleemgeoriënteerde programmeertaal waarin een generator wordt gebruikt voor het construeren van programma’s om rapporten te produceren en andere informatieverwerkende taken uit te voeren.
21
Leerboek ICT-toepassingen
Samenwerkingsondersteunend systeem Gebruik maken van groupware, internet, intranetten, extranetten en andere computernetwerken ter ondersteuning en verbetering van de communicatie, coördinatie, samenwerking en het gemeenschappelijk gebruik van middelen binnen teams en werkgroepen in een op internet georiënteerde onderneming. Ook wel Bedrijfssamenwerkingssysteem genoemd. Scenariobenadering Een planningsaanpak waarbij managers, werknemers en planners scenario’s ontwikkelen voor de wijze waarop de organisatie er over drie tot vijf jaar (of meer) uit zal zien en welke rol informatietechnologie daarbij kan spelen. Schaalbaarheid Zie Aanpasbaarheid. Schema Een logisch totaaloverzicht van de relatie tussen de gegevens in een database. SDLC Afkorting van System Development Life Cycle. Zie Systeemontwikkelingscyclus. Sector Een deel van een spoor op een magnetische schijf. Secundair geheugen Een type halfgeleidergeheugen waarin permanente gegevens ten behoeve van een computersysteem worden opgeslagen, Uit dit geheugen kan het systeem alleen lezen, het kan er niet in schrijven. Ook wel ROM (Read Only Memory) genoemd. Semi-gestructureerde beslissing Een beslissing waarbij wel enkele procedures van tevoren gespecificeerd kunnen worden, maar niet voldoende om de definitieve besluitvormingsstrategie volledig te kunnen uitzetten. Sequentiële organisatie De logische gegevenselementen volgens een vaste volgorde ordenen. Sequentiële toegang Een opslagmethode waarbij gegevens na elkaar in een bepaalde volgorde kunnen worden opgeslagen en benaderd. Tegenovergestelde van Directe toegang. Serieel Gegevens worden niet parallel, maar achtereenvolgens door een enkel onderdeel of kanaal verwerkt. Server (1) Een computer in een netwerk ten behoeve van de datacommunicatie en voor het regelen van het gemeenschappelijk gebruik van randapparaten, software en databases door de werkstations in het netwerk. (2) Bepaalde op een netwerkserver te installeren software, bedoeld om applicaties op computers in client/server-netwerken te beheren en te ondersteunen. Voorbeelden zijn netwerk besturingssystemen voor verscheidene gebruikers en gespecialiseerde software voor het uitvoeren van applicaties op internet, intranetten en extranetten (zoals elektronisch handelsverkeer of samenwerkingsondersteuning). Servicebureau Een organisatie die computerdiensten en diensten voor gegevensverwerking levert.
22
Sleutel Eén of meer velden in een record die tezamen worden gebruikt om elk record eenduidig te identificeren of het gebruik ervan te controleren. Smart product Een product met ingebouwde ‘intelligentie’ dankzij de microprocessoren waardoor de gebruiksmogelijkheden van het product aanzienlijk worden verbeterd of uitgebreid. Software suite Een combinatie van afzonderlijke softwarepakketten die gezamenlijk gebruik maken van een grafische gebruikersinterface en die de gegevensuitwisseling tussen applicaties vergemakkelijken. Software Computerprogramma’s en werkprocedures ten behoeve van een informatiesysteem. Tegenovergestelde van Hardware. Softwarepakket Een computerprogramma dat door een computerfabrikant, door onafhankelijke softwarebedrijven of door andere computergebruikers wordt geleverd. Softwarepiraterij Het zonder toestemming kopiëren van software. Speciale computer Een computer die voor een speciale beperkte klasse van problemen of toepassingen kan worden gebruikt. Tegenovergestelde van een Algemeen toepasbare computer. Spool Afkorting van Simultaneous Peripheral Operation Online: (1) De gegevens afkomstig van toepassingen met een lage snelheid tijdelijk opslaan in snelle secundaire opslagmedia die gemakkelijk van de centrale verwerkingseenheid kunnen worden benaderd. (2) Het wegschrijven van gegevens met een hoge snelheid naar een magneetschijf of -band, waarna ze in een langzamer tempo door bijvoorbeeld een printer kunnen worden verwerkt. Spoor Een smal ringvormig gebied op een magnetische schijf, waarop gegevens worden opgeslagen. Ook wel Track genoemd. Spraakherkenning Een gesproken woord direct omzetten naar een gedigitaliseerde vorm die als invoer voor een programma kan dienen, zodat mondelinge opdrachten door het systeem kunnen worden begrepen en uitgevoerd. Spreadsheetprogramma Een programma dat de mogelijkheid biedt berekeningen te maken via een elektronisch werkblad met rijen en kolommen ten behoeve van planning en beslissingsondersteuning. SQL Afkorting van Structured Query Language: een vraagtaal die langzamerhand steeds meer tot standaard wordt en die in veel software voor databasebeheer wordt gebruikt. De basisvorm van een vraag luidt: SELECT .. FROM ... WHERE... Stadiumanalyse Een planningsproces waarbij de informatiesysteembehoeften van een organisatie worden afgeleid uit een analyse van het huidige
Woordenlijst
stadium in de groeicyclus en van de huidige automatiseringsgraad. Stambestand Een gegevensbestand met betrekkelijk vaste informatie dat periodiek wordt bijgewerkt en dat wordt gebruikt om andere informatie tegen af te wegen. Tegenovergestelde van Transactiebestand. Standaard Een maatstaf waaraan kan worden afgemeten in hoeverre een systeem de doelstellingen benadert waarvoor het werd ontwikkeld. Storingstijd De tijdsperiode waarin een systeem niet of incorrect functioneert. Strategisch informatiesysteem Een informatiesysteem dat een bedrijf de mogelijkheid biedt concurrerende producten of diensten te ontwikkelen; deze leiden tot een strategische voorsprong op de concurrenten in de markt. Dankzij dergelijke informatiesystemen worden vernieuwing, operationele efficiëntie en het verzamelen van informatie voor strategische doeleinden bevorderd. Strategische positioneringsmatrix Een planningsinstrument waarmee bedrijven aan de hand van een matrix kunnen analyseren hoe ze met behulp van IT kunnen profiteren van zakelijke kansen en mogelijkheden. Streepjescode Verticale balkjes op etiketten of verpakkingen die met bepaalde apparatuur optisch gelezen kunnen worden. Door het gebruik van balkjes van verschillende dikten kunnen gegevens worden gecodeerd. Stroomdiagram van een systeem Een schematische weergave van de informatiestromen en informatie verwerkende activiteiten in een uit mensen en apparatuur samengesteld systeem. Stroomdiagram Een grafische representatie waarin de bewerkingen, de gegevens, de gegevensstromen, de logische schakelingen, de apparatuur en dergelijke van een systeem of van een programma zijn weergegeven. Al deze elementen worden weergegeven door symbolen. In een stroomdiagram van een programma is te zien welke bewerkingen door het programma in welke volgorde worden uitgevoerd. Een systeemstroomdiagram toont de onderdelen en gegevensstromen in een informatiesysteem. Structuurdiagram Een schematische voorstelling van de betekenis van en de onderlinge relaties tussen de modules in een programma. Sub-routine Een procedure die vanuit een andere procedure kan worden aangeroepen. Sub-schema Een onderdeel of de transformatie van het logische overzicht van de relaties tussen gegevens die nodig zijn ter ondersteuning van de eindgebruikerapplicaties die de database benaderen. Sub-systeem Een systeem dat een onderdeel vormt van een groter systeem. Supercomputer Een zeer krachtige, grote computer, bedoeld voor het maken van de meest ingewikkelde
berekeningen en het oplossen van problemen die veel rekenkracht vergen. Supergeleider Een materiaal dat elektrische stroom vrijwel zonder weerstand geleidt, waardoor zeer snelle elektronische schakelingen mogelijk zijn. Supergeleiding was tot voor kort alleen mogelijk bij temperaturen dicht bij het absolute nulpunt, maar uit recente onderzoeken komen aanwijzingen naar voren dat supergeleiding bij kamertemperatuur mogelijk is. Switch (1) Een geprogrammeerde techniek voor het maken van een selectie. (2) Een computer die het uitwisselen van berichten in een datacommunicatienetwerk regelt. Synchroon Situatie waarin een klokmechanisme de start en de voortgang van gebeurtenissen of standaardbewerkingen regelt. Tegenovergestelde van Asynchroon. Systeem voor operationele ondersteuning Een informatiesysteem dat gegevens die door het fysieke systeem zijn gegenereerd, verzamelt, verwerkt en opslaat. De informatie die een dergelijk systeem genereert, dient om het fysieke systeem aan te sturen. Ook kan deze informatie in een informatiebeheersysteem worden ingevoerd. Systeem (1) Een verzameling onderling samenhangende of elkaar onderling beïnvloedende elementen die tezamen als één geheel kunnen worden beschouwd. (2) Een verzameling onderling samenhangende elementen die samenwerken om een bepaald doel te bereiken door invoer te accepteren en uitvoer te produceren met behulp van een georganiseerd transformatieproces. (3) Een verzameling methoden, procedures of technieken die elkaar onderling volgens bepaalde regels beïnvloeden en zo een georganiseerd geheel vormen. (4) Een georganiseerde verzameling mensen, machines en methoden die nodig zijn om een aantal specifieke functies uit te voeren. Systeemanalyse (1) De gedetailleerde analyse van systeemcomponenten en systeemeisen. (2) De gedetailleerde analyse van de informatiebehoeften van een organisatie, de kenmerken en onderdelen van het huidige informatiesysteem en de functie-eisen voor het voorgestelde informatiesysteem. Systeembenadering Een systematisch proces voor het oplossen van problemen waarbij kansen en problemen in een systeemcontext worden geplaatst. Men verzamelt gegevens ter onderbouwing van gesignaleerde problemen of nieuwe mogelijkheden, en men identificeert en evalueert verschillende oplossingsmogelijkheden. Vervolgens wordt de best mogelijke oplossing gekozen en geïmplementeerd. Ten slotte wordt beoordeeld in hoeverre de geïmplementeerde oplossing succesvol is geweest.
23
Leerboek ICT-toepassingen
Systeemimplementatie De fase in de systeemontwikkeling waarin hardware en software worden aangeschaft, ontwikkeld en geïnstalleerd; waarin het systeem wordt getest en waarin de documentatie wordt afgerond; waarin mensen worden opgeleid om het systeem te bedienen en te gebruiken; en waarin conversie van het oude naar het nieuwe systeem plaatsvindt. Systeemonderhoud Het bewaken, beoordelen en aanpassen van een systeem om gewenste of noodzakelijke verbeteringen aan te brengen. Systeemondersteunend programma Een programma ter ondersteuning van het werken met en het beheren en gebruiken van een computersysteem. Voorbeelden zijn systeemhulpmiddelen en prestatiemonitoren. Systeemonderzoek Het onderzoeken, selecteren en bestuderen van een voorgestelde informatiesys teemoplossing voor een zakelijk probleem. Systeemontwerp Het geheel van handelingen om te komen tot een voorstel voor een informatiesysteem dat in de informatiebehoeften van eindgebruikers zal kunnen voorzien. Het systeemontwerp omvat het maken van een logisch en een fysiek ontwerp, het ontwerpen van gebruikersinter faces en gegevensstructuren, en van de benodigde verwerkingsprocessen. Het eindresultaat bestaat uit systeemspecificaties die in overeenstemming zijn met de systeemeisen die tijdens de fase van de systeemanalyse zijn vastgesteld. Systeemontwikkelgereedschappen Grafische, tekstuele en computerondersteunde technieken en hulpmiddelen (tools) waarmee een te ontwikkelen informatiesysteem kan worden geanalyseerd, ontworpen en gedocumenteerd. Men gebruikt dit hulpmiddel in het bijzonder voor het weergeven van (1) de onderdelen van en gegevensstromen in een systeem, (2) de gebruikersinterface, (3) de gegevenskenmerken en -relaties, en (4) de gedetailleerde verwerkingsprocessen. Systeemontwikkeling (1) Het bedenken, ontwerpen en implementeren van een systeem. (2) Het ontwikkelen van een informatiesysteem tijdens een proces van onderzoek, analyse, implementatie en onderhoud (de systeemontwikkelingscyclus). Ook wel Informatiesysteemontwikkeling genoemd. Systeemontwikkeling (1) Het bedenken, ontwerpen en implementeren van een systeem. (2) Het ontwikkelen van een informatiesysteem tijdens een proces van onderzoek, analyse, implementatie en onderhoud. Ook wel Applicatieontwikkeling, Informatiesysteemontwikkeling of Systeemontwikkelingscyclus genoemd. Systeemontwikkelingscyclus Het geheel van de fasen van de systeemontwikkeling: onderzoek, analyse, implementatie en onderhoud. Ook wel Systeemont
24
wikkelingslevenscyclus (System Development Life Cycle, SDLC) genoemd. Systeemontwikkelingscyclus Zie Systeemontwikkeling. Systeemontwikkelingslevenscyclus Zie Systeemontwik kelingscyclus. Systeemsoftware Programma’s die de werking van een computersysteem aansturen en ondersteunen. Voorbeelden van systeemsoftware zijn besturingssystemen, systemen voor databasebeheer, communicatiebesturingsprogramma’s, hulp- en systeemonderhoudsprogrammatuur en programmeertaalvertalers (compilers en interpreters). Systeemspecificaties Het eindresultaat van de sys teemontwerpfase. In de systeemspecificaties zijn de benodigde hardware, software, mankracht, databases en overige faciliteiten beschreven, evenals de gebruikersinterface van het voorgestelde informatiesysteem. Systematisch denken In een bepaalde situatie de systemen, sub-systemen en componenten van systemen kunnen onderscheiden, evenals die afhankelijkheidsrelaties tussen de systemen. Taak- en projectmanagement Het aansturen van door teams en werkgroepen uit te voeren projecten door het plannen, volgen en grafisch weergeven van de voortgang van de werkzaamheden die binnen het project moeten worden uitgevoerd. Taakmanagement Een functie van het besturings systeem van een computer ten behoeve van het regelen en uitvoeren van rekentaken voor gebruikers. TCP/IP Afkorting van Transmission Control Protocol/ Internet Protocol” een verzameling datacommunicatieprotocollen die door internet, intranetten en extranetten worden gebruikt. TCP/IP is binnen veel ondernemingen inmiddels een feitelijke standaard voor netwerkarchitectuur geworden. Technische haalbaarheid De mate waarin betrouwbare hardware en software beschikbaar is of binnen de gestelde tijd kan worden verworven teneinde te voldoen aan de eisen die een voorgesteld informatiesysteem stelt. Technologiebeheer Het instellen van werkgroepen om de assimilatie van nieuwe informatiesysteemtechnologieën in een organisatie te identificeren, introduceren en te begeleiden. Tekstbewerking De inhoud of de opmaak van gegevens wijzigen, bijvoorbeeld paginanummers in een document toevoegen of decimale komma’s in decimale punten wijzigen. Tekstgegevens Woorden, zinsdelen, zinnen en alinea’s in een document of een andere wijze van communicatie met behulp van tekst. Tekstverwerking Met behulp van een computerprogramma ideeën en informatie omzetten in een digitale, leesbare tekst. Het computerprogramma wordt
Woordenlijst
gebruikt om de tekst in te voeren en te bewerken tot documenten. Telecommunicatie De transmissie van signalen over grote afstand. Dit betreft niet alleen datacommunicatie, maar ook de transmissie van beeld of geluid door bijvoorbeeld televisie- en radiozenders. Datacommunicatie en telecommunicatie worden in dit boek als onderling verwisselbare begrippen beschouwd. Teleconferencing Zie Televergaderen. Telephone tag Per telefoon vragen of je kunt worden teruggebeld. Dit is handig wanneer je herhaaldelijk iemand probeert te bellen, maar je elkaar steeds misloopt. Teleprocessing Gebruik maken van telecommunicatie ten behoeve van automatische informatieverwerking. Televergaderen Gebruik maken van Videobeelden om met elkaar te kunnen overleggen tijdens een vergadering op afstand. Dankzij dit hulpmiddel kunnen de deelnemers aan een vergadering zich in verschillende gebouwen, steden of landen bevinden. Ook wel Teleconferencing genoemd. Telewerken Thuis werken via een datacommunicatieverbinding om zo niet heen en weer te hoeven reizen tussen woonplaats en werkplek. Terabyte Eén biljoen bytes of preciezer: 2 tot de macht 40 (1.009.511.627.776) bytes, Terugkoppeling (1) Informatie over de werking en onderdelen van een systeem. (2) Een deel van de uitvoer van een systeem als nieuwe invoer gebruiken. Timesharing De situatie waarin computerdiensten door veel verschillende mensen tegelijkertijd kunnen worden gebruikt zonder dat iemand lang op een antwoord hoeft te wachten. Toeleveringsketen Het netwerk van bedrijfsprocessen en afhankelijkheidsrelaties tussen bedrijven. Dit netwerk is nodig om een product te maken, te verkopen en bij de uiteindelijke koper af te leveren. Tools voor elektronisch vergaderen Software waarmee computergebruikers informatie kunnen delen en onafhankelijk van hun locatie aan gemeenschappelijke projecten kunnen samenwerken. Tools voor elektronische communicatie Software die de communicatie en de samenwerking met anderen mogelijk maakt door uitwisseling van berichten, documenten en bestanden met gegevens, tekst, geluid of multimedia via internet, intranetten, extranetten en andere computernetwerken. Tools voor samenwerkingsbeheer Software die mensen helpt bij het uitvoeren van gezamenlijke werkzaamheden. Totaal kwaliteitsbeheer (Total Quality Management, TQM) Voortdurend programma’s plannen en implementeren die een kwaliteitsverbetering tot gevolg
hebben. Onder kwaliteit wordt verstaan dat een product of dienst aan de behoeften en verwachtingen van de klant voldoet. Total quality management Zie Totaal kwaliteitsbeheer. Touchpad Een voor aanraking gevoelig vlakje onder het toetsenbord. Wanneer je je vinger erover beweegt, volgt de cursor deze beweging TPS Afkorting van Transaction Processing System. Zie Transactieverwerkend systeem. TQM Afkorting van Total Quality Management. Zie Totaal kwaliteitsbeheer. Track Zie Spoor. Trackball Een invoerhulpmiddel waarbij door het draaien van een bal de cursorpositie kan worden aangestuurd. Transactie Een uit zakelijke activiteiten voortvloeiende gebeurtenis, zoals een verkoop, een aankoop, een deposito, een geldopname, een geldoverschrijving, een plaatsreservering en dergelijke. Transactiebestand Een gegevensbestand met betrekkelijk veranderlijke gegevens die in combinatie met een stambestand moeten worden verwerkt. Tegenovergestelde van Stambestand. Transactiedocument Het tastbare bewijs van een transactie. Voorbeelden zijn inkooporder, een salarisstrookje, een verkoopbon of een factuur. Transactieterminal Een computerterminal die in banken, winkels, fabrieken en elders gebruikt wordt ten behoeve van het vastleggen van transacties op de plaats waar deze ontstaan. Voorbeelden zijn point-of-sale terminals en geldautomaten. Transactieverwerkend systeem (Transaction processing system, TPS) Een informatiesysteem dat de gegevens verwerkt die met de uitvoering van zakelijke transacties samenhangen. Transactieverwerkingscyclus De cyclus van transactieverwerkende activiteiten: gegevensinvoer, transactieverwerking, databaseonderhoud, genereren van documenten en rapporten, en opvraagverwerking. Transaction processing system Zie Transactieverwerkend systeem. Transformatiealgoritme Een algoritme dat met behulp van de sleutel in een record een berekening uitvoert en het resultaat daarvan gebruikt als het adres waar dit record wordt opgeslagen. Ook wel Hashing genoemd. Transnationale strategie Een managementbenadering waarbij een organisatie zijn mondiale activiteiten integreert door nauwe samenwerking tussen internationale vestigingen en dochterondernemingen en door gebruik te maken van een geschikte wereldomspannende informatietechnologieën. Turnaround-formulier De uitvoer van een computer systeem, zoals een acceptgiro, die na gebruik weer in een computer wordt ingevoerd.
25
Leerboek ICT-toepassingen
Turnaround-tijd De tijd die verloopt tussen het inleveren van een job bij een rekencentrum en de ontvangst van de resultaten. Turnkey systeem Een gebruiksklaar computersysteem dat alle hardware en software bevat die een gebruiker nodig heeft. Uitvoer De resultaten van de gegevensoverdracht in een apparaat, een proces of een kanaal. Ook wel Output genoemd. Tegenovergestelde van Invoer. Uitvoerbaar programma Een verzameling uitvoerbare opdrachtcodes die samen een programma vormen. Uitwisselbaarheid De mogelijkheid om computerapplicaties te gebruiken met verschillende soorten computersystemen, besturingssystemen, software en lokale en mondiale netwerken. Ook wel Interoperabiliteit genoemd. Uitzonderingsrapport (1) Een rapport dat alleen wordt gegenereerd als zich een bepaalde uitzonderlijke situatie voordoet. (2) Een rapport dat regelmatig wordt gemaakt, maar dat alleen de opgetreden uitzonderingen vermeldt. Uniform Resource Locator Zie URL. Universele productcode (UPC) Een standaardcode die in de vorm van een streepjescode die op verpakkingen van artikelen wordt gedrukt en waarmee men, met name in grootwinkelbedrijven, aan de kassa de artikelen identificeert. UPC Afkorting van Universele ProductCode. Zie Universele productcode. URL Afkorting van Uniform Resource Locator: een code (bijvoorbeeld http://www.academicservice. com) voor het identificeren en lokaliseren van hypermediadocumenten, databases en andere gegevensbronnen op websites en andere locaties op internet, intranetten en extranetten. Utility Een programma dat bepaalde algemene routines bevat die bij het werken met een computer systeem vaak moeten worden uitgevoerd, zoals het kopiëren, sorteren of samenvoegen van gegevens of bestanden. Ook wel Hulpprogramma genoemd. Value-added carrier Een onderneming die datacommunicatielijnen van een telecommunicatiebedrijf huurt en vervolgens in combinatie met een aantal datacommunicatiediensten, aanbiedt aan klanten. Value-added reseller (VAR) Een onderneming die software levert voor specifieke (industriële) toepassingen ten behoeve van bepaalde merken computers. VAR Afkorting van Value-Added Reseller. Zie Valueadded reseller. Veld Een gegevenselement dat uit een of meer tekens bestaat en waarmee een bepaald attribuut van een entiteit wordt beschreven. Een voorbeeld is het veld ‘naam’ of ‘salaris’ bij de gegevens van een werk nemer.
26
Venster Een afgebakend gedeelte op een beeldscherm dat afzonderlijk kan worden geopend en gesloten en waarin een bepaalde applicatie actief is. Verbindingsmogelijkheden Zie Connectiviteit. Vergaderen door gegevensuitwisseling Gebruikers van op een netwerk aangesloten pc’s kunnen documenten, tekeningen en andere gegevens op een gemeenschappelijk elektronisch notitieblok (whiteboard), bekijken, corrigeren en aanpassen. Versleuteling Gegevens, voordat deze worden verstuurd, onherkenbaar maken of omzetten in een geheime code, opdat onbevoegden deze niet kunnen lezen. Ook wel Encryptie genoemd. Vertaalprogramma Een programma dat de instructies van de programmeertaal omzet in machinecode. Voorbeelden zijn assembleerprogramma’s, compilers en interpreters. Verwerkingscapaciteit De totale hoeveelheid productief werk per tijdseenheid die door een gegevensverwerkend systeem wordt geleverd. Verzamelen van informatie Het geheel van methoden en procedures voor het oproepen van bepaalde informatie uit in bestanden opgeslagen gegevens. Videoconferencing Het door middel van beeld en geluid vergaderen van (1) gebruikers van op een netwerk aangesloten pc’s en (2) van deelnemers in vergaderruimtes op verschillende locaties (teleconferencing). Hierbij kunnen ook documenten worden uitgewisseld en kunnen gegevens op gemeenschappelijk elektronisch notitieblok (whiteboard) worden gezet. Ook wel Videovergaderen genoemd. Videovergaderen Zie Videoconferencing. Vierde-generatietaal (4GL) Een programmeertaal die gemakkelijker te gebruiken is, bijvoorbeeld hogere talen zoals BASIC, COBOL of FORTRAN. De meeste vierde-generatietalen zijn non-procedurele talen of natuurlijke talen. Vijfde generatie De volgende computergeneratie met computers die kunnen zien, horen, spreken en denken. Of dit zal lukken, hangt af van de vooruitgang op het gebied van parallelle verwerking, gebruikersinterfaces en kunstmatige intelligentie. Virtual reality (VR) De toepassing van op verscheidene zintuigen inwerkende mens-computerinterfaces, waardoor men zich door computer-gesimuleerde werkelijkheden, ruimten of ‘werelden’ kan bewegen en computer-gegenereerde objecten kan manipuleren alsof deze realistisch zijn. Virtueel bedrijf Een virtueel bedrijf (of virtuele organisatie) is een organisatie die met behulp van telecommunicatienetwerken en andere informatie technologieën de mensen, middelen en ideeën van verschillende zakenpartners samenbrengt, ongeacht waar deze zich bevinden. Het doel hiervan is alert op de snel veranderende marktomstandigheden te kunnen reageren.
Woordenlijst
Virtueel geheugen Het gebruik van externe opslag media, zoals een magnetische schijf, als uitbreiding van het interne geheugen. Op deze wijze creëert men schijnbaar een groter intern geheugen. Virtueel particulier netwerk (VPN) Een beveiligd netwerk dat gebruik maakt van internettechnologie om de intranetten van een onderneming op diverse locaties te koppelen of om extranetverbindingen te maken met klanten, leveranciers of andere handelspartners. Virtueel team Een team waarvan de leden internet, intranetten, extranetten en andere netwerken gebruiken om te communiceren, samen te werken en taken binnen projecten te coördineren. De team leden kunnen zich op verschillende locaties bevinden en bij verschillende organisaties werkzaam zijn. Virtueel winkelcentrum Een online multimediasimulatie van een winkelcentrum waaraan verschillende websites zijn gekoppeld die producten of diensten aan particulieren verkopen. Virtuele etalage Een online multimediasimulatie van een webwinkel die producten of diensten aan particulieren verkoopt. Virtuele gemeenschap Een groep mensen met gelijkgerichte belangstelling, die via internet of andere online diensten communiceren en ideeën uitwisselen. Hierdoor krijgen zij het gevoel tot een bepaalde sociale groep of gemeenschap te behoren. Virtuele machine Een type computersysteem dat met behulp van een ander systeem wordt gesimuleerd. Virtuele onderneming Zie Virtueel bedrijf. Virtuele organisatie Zie Virtueel bedrijf. Virus Zie Computervirus. VLSI Afkorting van Very Large Scale Integration: het toepassen van halfgeleiderchips met honderdduizenden schakelelementen. Vluchtig geheugen. Geheugen (bijvoorbeeld een elektronisch halfgeleidergeheugen) waarvan de inhoud verloren gaat zodra de computer wordt uitgezet. Voice conferencing Zie mondeling vergaderen. Voicemail Een ingesproken bericht dat digitaal is opgeslagen en dat via een computersysteem weer aan de ontvanger wordt doorgegeven. Vooraf gespecificeerd rapport Een rapport waarvan het formaat tevoren is vastgelegd en dat in de informatiebehoefte van managers moet voorzien. Dit kan periodiek gebeuren, in uitzonderingsgevallen, op aanvraag of via een push-procedure. Voorgrondverwerking Automatisch verlenen van voorrang aan programma’s met de hoogste prioriteit, die daarom als eersten verwerkingscapaciteit krijgen toegewezen. Tegenovergestelde van Achtergrondverwerking. VPN Afkorting van Virtueel Particulier Netwerk. Zie Virtueel particulier netwerk.
Vraagtaal Een hogere, voor mensen begrijpelijke taal in een systeem voor databasebeheer waarmee gebruikers gemakkelijk gegevens en informatie uit een database kunnen opvragen. Vraagverwerking. Geautomatiseerde ondersteuning van ondervraging in real time door eindgebruikers van online bestanden en databases. Waardeketen De keten van activiteiten binnen een onderneming waardoor waarde aan producten of diensten wordt toegevoegd, zodat deze activiteiten aan de winst van de onderneming kunnen bijdragen. Wachtrij Een rij op bediening wachtende klanten, taken, programma’s of andere entiteiten. Ook wel Queue genoemd. Web browser Zie Browser. Web publishing Documenten met hyperlinks en ander materiaal maken, bewerken en opslaan op internet of op de webservers van intranetten, zodat deze via een browser binnen of buiten een onderneming kunnen worden benaderd. Werkstation (1) Een computersysteem ter ondersteuning van de werkzaamheden van één persoon. (2) Een krachtige computer met geavanceerde grafische mogelijkheden en grote rekencapaciteit voor het uitvoeren van technisch-wetenschappelijke berekeningen, ontwerpactiviteiten en dergelijke. Wetenschappelijke aanpak Een analytische methode die de volgende stappen omvat: (1) verschijnselen herkennen; (2) een hypothese over de oorzaken en/ of de gevolgen van deze verschijnselen formuleren; (3) de hypothese testen door het uitvoeren van experimenten; (4) de resultaten van de experimenten beoordelen; (5) conclusies trekken over de juistheid van de hypothese. What-if analyse Onderzoeken wat de gevolgen zijn van het wijzigen van de waarden van bepaalde variabelen op andere variabelen in een mathematisch model. Whiteboard Een wit vlak waarop langs elektronische weg aantekeningen kunnen worden gemaakt (zie Vergaderen door gegevensuitwisseling en Videoconferencing). Wide area network (WAN) Een datacommunicatienetwerk dat zich over een groot geografisch gebied uitstrekt. Woord (1) Een rij lettertekens die als afzonderlijke eenheid wordt beschouwd en die een bepaalde betekenis heeft. (2) Een rij bits (meestal verscheidene bytes) die door de centrale verwerkingseenheid van de computer als eenheid kan worden bewerkt. Workgroup computing Computergebruik door een groep mensen die gezamenlijk aan een project werken en via het netwerk met elkaar communiceren, samenwerken en het project coördineren en sommige hardware, software en databases met elkaar delen om groepsopdrachten te kunnen uitvoeren.
27
Leerboek ICT-toepassingen
World Wide Web (WWW) Een mondiaal netwerk van multimediale informatiediensten, cursussen, ontspanning, e-business en e-commerce op internet. Worm Een programma dat zichzelf kopieert naar de computer van iedereen die het besmette systeem benadert en dat er programma’s of gegevens van overneemt. Een worm kan gegevens vernietigen of programma’s incorrect laten functioneren en kan zo een verwoestende uitwerking hebben op tal van systemen. Een worm is een programma dat zich zelfstandig kan voortplanten, terwijl een virus een programma is dat niet zelfstandig actief is, maar dat in een ander programma moet worden opgenomen. Zie ook Computervirus.
28
XML Afkorting van eXtensible Markup Language: een taal voor het specificeren van de inhoud van webdocumenten. XML definieert deze inhoud met behulp van verborgen tags of contextlabels. Door structuur in gegevens aan te brengen kunnen deze gemakkelijker worden doorzocht, gesorteerd, geanalyseerd en tussen verschillende computers worden uitgewisseld. Zwevende informatie. Informatie die zich ergens tussen afzender en ontvanger bevindt, en die dus op dit moment niet beschikbaar is.