Woord vooraf Stel je voor. Je bent Hagenaar of Hagenees en je wilt zonder daarvoor al te veel moeite te doen wat frisse lucht opsnuiven en even ontsnappen aan de dagelijkse drukte en al dat asfalt en beton om je heen. Daarvoor word je vervolgens door je eigen stadsbestuur op je wenken bediend. Het heeft namelijk een enorm stadspark grenzend aan zee geschapen! Het ligt bij wijze van spreken om de hoek, want voor iedereen goed bereikbaar met de fiets, het openbaar vervoer en desnoods met de auto. Je kunt er op steeds verschillende routes dagenlang wandelen, genietend van de Haagse natuur, van rust en van ruimte. Het park biedt een grote afwisseling van parken en duingebied met allemaal hun specifieke geschiedenis en rijkdom aan planten en dieren. Dat lijkt een sprookje, maar het kan werkelijkheid worden. Aan de noordkant van Den Haag liggen twaalf parken en groengebieden nu nog als eilandjes naast elkaar. Dat het eilandjes zijn, komt doordat ze doorsneden worden door een aantal soms drukke wegen. Mensen wagen de oversteek liever niet en dat is goed voorstelbaar. Het enige dat gedaan moet worden, is ze met elkaar te verbinden. Voor mens en dier, met tunnels, loopbruggen of anderszins. Zo ontstaat het CityDuinpark; het grootste stadpark van Europa! U leest daar alles over in dit handzame boekje met uitvouwkaarten, een uitgestippelde route en verhalen over wat u allemaal op uw pad tegenkomt. Het zal u helpen om de oversteek van het ene mooie park en gebied naar het andere te wagen en u daar rijkelijk voor te belonen. Het Haags Milieucentrum heeft vijf jaar achter elkaar wandelingen door het CityDuinpark georganiseerd en zo dit park op de Haagse kaart gezet. De Structuurvisie 2020 - het leidende plan van de gemeente voor het beleid dat de komende jaren onze stad vorm zal geven - spreekt al over de wens om groengebieden in het noorden van Den Haag beter met elkaar te verbinden. De Haagse politiek is nu aan zet om het CityDuinpark echt te verwezenlijken.
Het CityDuinpark, dáár moeten we naartoe!
1
De routebeschrijving van de 5e CityDuinwandeling Steek de Pompstationsweg over De Pompstationsweg is aangelegd als een kaarsrechte aanvoerroute voor kolen. Die waren nodig voor de stoomketel van het pompstation van de Haagse Duinwaterleiding. Ze werden via het Schevenings Kanaal aangevoerd. De weg begon bij het gehucht Wittebrug, waar de boten werden gelost, en liep dwars door wat toen nog duingebied was. Midden in dat duingebied, ver buiten de stad, werd ook een gevangenis gebouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er verzetsmensen opgesloten, waarvan sommigen op de Waalsdorpervlakte terechtgesteld werden. Loop langs de ventweg van de Badhuisweg in de richting van de brug De duinen hier vormden de scheiding tussen Den Haag en Scheveningen. Jarenlang was de Scheveningseweg de enige directe verbinding. In het begin van de 19e eeuw werd het baden in zee een ware gezondheidsrage in West-Europa. De aanleg van de boulevard in 1902 markeert het belang van de badplaats Scheveningen. Daarvoor was een tweede ontsluiting nodig: de Badhuisweg. Die leidde van de Wittebrug naar het Badhuis, dat later vervangen werd door het Kurhaus. De weg was een aantrekkelijke, groene route. Vroeger reed hier de Blauwe Tram. Steek de Klatteweg over
2
Deze weg is vernoemd naar de man die hem aanlegde: Heinrich August Klatte, lid van de Duin commissie. Dit was een vereniging van werkverschaffing die van 1828 tot 1914 bestond en een deel van de ontginning van het duin begeleidde.
De Duincommissie nam eind 19e eeuw ook het initiatief voor het omvormen van een afgesneden stuk van de Oostduinen tot een vriendelijk wandelpark voor de luxe wijken Belgisch Park, het Klatte Park en het Wittebrug Park: de Nieuwe Scheveningse Bosjes. Ga bij de Kwekerijweg linksaf, en volg de dalende weg naar de stadskwekerij van het Groenbedrijf Den Haag Op het kwekerijterrein ziet u een villa. De naam ervan - Het Zwitserse Huis - is mogelijk nog terug te vinden in de benaming Klein Zwitserland. Vroeger woonde hier de jachtopziener van het jachtgebied St. Hubertus, later opeenvolgende directeuren van Gemeenteplantsoenen zoals Westbroek en Doorenbos. In de bocht naar rechts is onder de zandhoop links een rioolwateroverstort gebouwd. Die moet bij overvloedige regenval voor de opvang van het water uit het riool zorgen zodat dat niet zomaar de sloot in stroomt.
1. Vraag voor de kinderen:
in de buitenbocht staat een boom met een gat erin. In zulke gaten bouwen sommige vogels een nest.Welke vogel kan zelf zulke gaten in bomen hakken? Vul het antwoord in op pagina 15
Steek via het witte bruggetje het water over De (gegraven) sloot onder u is een voormalige zanderijvaart. Hierover werd het zand afgevoerd dat werd afgegraven voor de bouw van het Zeeheldenkwartier. Via het Schevenings Kanaal en de Mauritskade kwam het zand bij de bouw-
3
plaats. Zo’n zanderij werd destijds gezien als een win-win situatie: het zand van het ‘nutteloze woeste duin’ leverde veel geld op, en de afgegraven grond kon als productief tuinbouwgebied worden ingericht: in dit geval Klein Zwitserland. Andere zanderijen langs het Schevenings kanaal waren het gebied dat later de Waterpartij werd, en de duinweidegronden, die later het Westbroekpark gingen vormen. Op de kwekerij staan vele nieuwe stadsbomen. Er worden geen bomen meer gekweekt, maar het terrein dient nog wel voor de opslag van te planten bomen. Ga op de splitsing rechtdoor en aan de linkerkant van de weg het wandelpad op [het nu volgende stuk van de wandeling bevat een trap en enkele steile paden. Mensen met een rolstoel of kinderwagen kunnen op de splitsing het beste linksaf gaan. Zie pag 7]
2. Vraag voor de kinderen:
kijk bij de zevende kastanjeboom links van de weg naar de onderste splitsing van de stam. Wat zie je daar voor vreemds? Rechts weer een ingang naar de stadskwekerij. In sommige abelen zitten spechtengaten die bij halsbandparkieten erg populair zijn als broedplaatsen. In de zwarte dennen, een eindje verderop aan de linkerkant, zijn vaak eekhoorns te zien. Klimmend langs de stam, rennend over de takken en springend van boom tot boom. Aan de rechterkant ziet u het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
4
De Kwekerijweg komt uit op de St. Hubertusweg. Loop rechtdoor in de richting van het standbeeld
3. Vraag voor de kinderen:
In de vroege Middeleeuwen was Hubertus van Luik een fanatiek jager. Na een visioen(eensoortreligieuzedroom)beterde hij zijn leven en trok hij zich terug in een klooster. Wat voor dier zag hij in dat visioen? Het gebouw van het ministerie van Verkeer en Waterstaat is neergezet als het hoofdkantoor van de KLM. Daarom staat op de hoek van de St. Hubertusweg en de Plesmanweg een standbeeld van Albert Plesman. Deze oud-directeur en oprichter van de KLM kijkt (uiteraard!) naar de lucht, en houdt de toename van vliegtuigstrepen, die bijdragen aan het broeikaseffect, nauwlettend in de gaten.
4. Vraag voor de kinderen:
Albert Plesman was de oprichter van de KLM. Wat is het eerste woord van de Engelse naam van die maatschappij? Achter het standbeeld is een wandelpad met daarnaast op een houten hek de aanduiding Hubertuspark. Loop hier omhoog De naam Hubertuspark is ontleend aan schietvereniging Petit St. Hubert die vroeger in dit duingedeelte oefende. Sint Hubertus (zie ook vraag 3) is de beschermheilige van de jacht. Het terrein was onderdeel van het grote militair oefenterrein, dat zich uitstrekte tot aan de Waalsdorpervlakte. In 1923 werd het militair gebruik officieel beëindigd en werd onder leiding van de directeur van de Plantsoenendienst, S.G.A. Doorenbos, het Sint Hubertuspark aangelegd. Ga op de splitsing rechtsaf, en loop omhoog. Bij de volgende splitsing rechts aanhouden De dennenappels hier zijn helemaal afgeknaagd door eekhoorns, vanwege de zaden die tussen de schubben zitten. Het muurtje rechts bestaat uit kinderhoofdjes.
5
Vroeger werden die in Den Haag veel gebruikt voor het verharden van wegen. Dat fietste niet echt lekker, en bij nat weer was het oppervlak spekglad. Maar ook voor dit soort muurtjes blijken ze niet erg geschikt: het graniet is zo hard dat cement er slecht op hecht. De muur raakt dan ook in verval. In de voegen vestigen zich mossen. Als die voldoende watervasthoudend materiaal hebben vastgelegd komen andere planten daar ook van profiteren: robertskruid, winterpostelein, klein kruiskruid, zelfs een wijfjesvaren is hier te vinden. Rechts is er uitzicht op het Hubertusviaduct, het verkeersknooppunt uit 1970 dat na het gereedkomen van de Hubertustunnel nog in belang en drukte zal toenemen. Ga voor het hekwerk rond de bouwplaats van de Hubertustunnel naar links. Vervolgens op de splitsing links, en bij de volgende splitsing rechts aanhouden Hier staat aan de rechterkant een bosje met kronkelige eiken. Een eik is eigenlijk helemaal geen bosboom, maar een boom van de bosrand. Daar hoeft hij nooit te vechten om licht. Echte bosbomen maken lange rechte takken, om zo snel mogelijk bij het licht te zijn. Links staat een populier die zodanig door de klimop is overwoekerd dat hij lijkt te gaan kwijnen: ook dat is een gevecht om licht.
kruiwagens zand omhoog kruien om uitkijkpunten te creëren. Letterlijk met bloed, zweet en tranen. Dat gebeurde niet alleen hier. Er zijn nog twee Bloedbergen: in de Westduinen bij de De Savornin Lohmanlaan en tussen Kijkduin en Monster in het duin. Boven op de top werd destijds een zichtlijn in de beplanting open gehouden. Die doorkijk is door het uitgroeien van de bomen grotendeels verloren gegaan. Wel is vanaf de bank de koepel van het Kurhaus te zien. Aan de andere kant heeft u uitzicht over de stad. Daal aan de andere kant de trap weer af en volg het schelpenpad tot de kruising. Ga dan linksaf het asfaltpad op Bij de open plek wat verderop ziet u links twee bosjes van eikenstammetjes. Zo lijkt het. Maar elk bosje is eigenlijk één boom. Vroeger werd die gebruikt voor hakhout. Elke tien jaar werden de bomen afgehakt en groeiden ze weer uit.
5. Vraag voor de kinderen:
Waarvoor denk je dat het hakhout vooral werd gebruikt? Het pad komt uit op de Hubertusweg: sla daar rechtsaf langs de coniferenhaag Rechts een achteruitgang en de gebouwen op het kazerneterrein. Bij het afgraven werd hier destijds huisvuil als compost op de grond gebracht om aanplant mogelijk te maken. U komt uit bij de parkeerplaats van manege de Wittebrug. Vroeger was dit de manege van de bereden politie.
Loop op de volgende splitsing rechtdoor. Ga op de kruising die dan volgt rechtsaf het schelpenpad op en dan rechtdoor de trap op
Ga voor de parkeerplaats rechtsaf het wandelpad op [Hier komen de deelnemers met een rolstoel weer op de route]
Het duin dat we nu beklimmen wordt de Bloedberg genoemd. In de crisisjaren 1920-1930 moesten werklozen bij wijze van werkverschaffing met houten
De bodem van de sloot bestaat uit zand. Het is duidelijk dat er veel zand is afgegraven. Dit deel heet nog steeds Klein Zwitserland.
7
6
Het pad wordt een schelpenpad Het stuk van de Oostduinen aan de overkant van de Van Alkemadelaan heet het Uilenbos, maar ook aan deze kant zitten veel uilen. Hun uitkijkpunten zijn te herkennen aan de witte poepvlekken onder sommige bomen. Ook de eekhoorns doen het hier weer goed. De tennisbanen gaan over in hockeyvelden. Bij het bankje met de afvalbak groeien hondsdraf en brandnetel. Wrijven met de eerste helpt tegen de jeuk die aanraking met de tweede geeft. Aan de linkerkant liggen een paar dode bomen met veel mossen erop. Daarna een stukje met volkstuintjes, gekenmerkt door veel afwisseling in hun gebruik en in de hagen eromheen: klimop, liguster, hulst.
6. Vraag voor de kinderen: Welke hond woont op nummer 8?
Rechts een den met daaronder opvallend veel door een specht opengehakte dennenappels. Bij de haag van de volkstuinen zijn de ligusterstruiken versterkt door er wilgentenen door te vlechten. Volg het pad naar links langs het water (ga níet de trap op!)
8
Boven u hoort u de Van Alkemadelaan. Een onderdoorgang vanuit deze helling zou voetgangers - én dieren! - een veilige oversteek kunnen bieden. Onder de elzen, langs het water links, groeit kraailook. Dat is familie van de ui, wat goed te ruiken is als u een blaadje tussen uw vingers wrijft. De look-zonder-look, rechts onder de dennen, ruikt ook naar ui maar is er niet mee verwant. De dode stammen van de dennen zijn een prooi voor kevers en hun larven, die gangen in het grenenhout knagen. In de hoek waar het pad weer van de Van Alkemadelaan afbuigt staan veel beuken. Hun kroon is zo uitgebreid en dicht dat planten die eronder terecht-
komen geen licht hebben om te groeien. Links van het water ziet u het terrein van de kwekerij Klein Zwitserland. Afgegraven duin (geestgrond) was heel geschikt voor het kweken van allerlei planten. Veel bollenvelden liggen op afgegraven duingrond. In en op het water kunnen allerlei dieren te zien zijn, zoals schaatsenrijders en ruggezwemmers. Ga bij de entree van de kwekerij rechtsaf, de trap op, en daar rechts [Rolstoelgebruikers gaan verder over de weg. Let op de obstakels voor foutparkeerders! Het zijn stammen van verschillende soorten bomen, en elk vergaat op een andere manier: door paddestoelen (elfenbankjes), door vocht (waarvan veel mossen profiteren), door vermolming, door insecten en pissenbedden, door spechten. Volg de weg tot aan de toerit van de hockeyvereniging en ga van daaruit rechtsaf de Maurits de Brauwweg op. Daar weer rechts aanhouden, het hekje door.]
7. Vraag voor de kinderen:
Staatsbosbeheer is verantwoordelijk voor het onderhoud van deze rand rond Klein Zwitserland. Wat mag je hier van hen niet storten? Sla aan het eind van het wandelpad linksaf, en steek bij het voetgangerslicht de Van Alkemadelaan over. Daarna rechtdoor door het klaphek [Rolstoelgebruikers die niet door het duingebied willen, kunnen de Van Alkemadelaan volgen en vanaf de koffietent bij de Pompstationsweg het wandelpad richting de watertoren nemen. Bij de watertoren kan de beschrijving van de wandeling weer worden opgepikt (pag 11)]
8. Vraag voor de kinderen:
Op welke voorwaarde mogen honden hier mee?
9
We zijn nu op het terrein van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. Dat het waterwingebied is, is te zien aan de oude winput. Het hek moet voorkomen dat reeën, die de laatste jaren steeds vaker in het duingebied te zien zijn, zomaar de Van Alkemadelaan oprennen. De brandnetels bewijzen dat de bodem rijk aan voedingsstoffen is. De vlakke stukjes zijn dan ook oude akkertjes, die werden bemest met visafval. Veel Scheveningers hadden hier, en aan de overkant van de weg in Duttendel, een eigen stukje t(d)uingrond om groenten en aardappelen te verbouwen. Die aardappelen, duinpiepers, stamden uit een lange traditie van duinakkerbouw en stonden bekend om hun lekkere smaak. Volgens kenners waren ze veel lekkerder dan kleiaardappelen. Maar kleiaardappelen geven grotere opbrengsten. Langs de randen van de akkertjes zijn populieren aangeplant om de zeewind wat te remmen. De eiken in dit gebied zijn merendeels geplant in de vijftiger jaren, om de zandbodem te beschermen tegen de toenemende recreatiedruk. Verder ziet u hier meidoorns, die wél in het gebied thuishoren. Bij het open stuk, met links een groene afvalbak, rechts aanhouden
10
Naar links (de westkant) kunt u de ingang vanaf de Pompstationsweg zien. Hier liep de spoorlijn Rotterdam- Scheveningen, die vanaf het Hollands Spoor met een grote boog door de duinen liep. De Alexanderkazerne en de Van Alkemadelaan zijn later langs het spoor aangelegd. Op het punt waar de Zwolsestraat op de Pompstationsweg uitkwam lag een halte. Die is verbouwd tot woning, maar nog wel als
oud stationnetje herkenbaar. De huidige Verlengde Landscheidingsweg (NORAH) volgt een groot deel van het traject van de spoorlijn. Op de splitsing met de put rechts aanhouden Aan de rechterkant heeft u zicht op een plas. Op het volgende open stukje is er uitzicht op de Pompstationsweg. Dit was vroeger een iepenlaan. Iepen zijn goed bestand tegen de zoute zeewind, maar de iepenspintkever werd ze fataal. Volg het zandpad richting watertoren tot aan het schelpenpad. Ga daar naar rechts Kijk links nog even naar de kaarsrechte Pompstationsweg. Links van het schelpenpad bestaat de weg nog voor een deel uit de oude, originele Scoriobricks. Met deze Engelse gebakken steen was oorspronkelijk de hele Pompstationsweg bestraat. Bij regen wordt de steen spiegelglad. Rechts achter het hek het terrein van het Duinwaterbedrijf met de filtergebouwen, de oude pompgebouwen en de watertoren. Een deel van de gebouwen is meer dan 125 jaar oud en monumentaal. De Engelse, industriële bouwstijl uit die tijd is goed te herkennen, bijvoorbeeld in de watertoren. Deze zorgde vroeger voor de druk op het waterleidingnet. Een stoommachine pompte het water in een grote bak boven in de toren. Nu is het een noodvoorziening voor als de elektrische pompen mochten uitvallen.
9. Vraag voor de kinderen:
De watertoren werd hier op 24 oktober 1874 neergezet. Wie verzorgde de plaquette waarop je dat kunt lezen?
11
Sla bij de Watertoren rechtsaf richting Scheveningen. Volg het fietspad. Vanaf de splitsing in fiets- en wandelpad het wandelpad volgen [Mensen die de verlengde wandeling willen volgen, gaan voor de kiosk langs en lopen de Prinsenweg op richting Meijendel en Katwijk. Zie voor deze verlenging de routebeschrijving vanaf pag. 16] De Harstenhoek is sinds 1768 ontgonnen door Leendert van de Harst. Hij liet er onder andere de paarden grazen die gebruikt werden om de oude bomschuiten van de Scheveningse vissersvloot op het strand te trekken. Toen die niet meer nodig waren, werd het veld gebruikt om de kilometerslange haringnetten na te kijken en te repareren (boeten). Vandaar dat dit terrein ook bekend staat onder de naam Nettenboetstersveld. Het is nu natuurreservaat vanwege de bijzondere planten die er voorkomen. De verhoogde randen beschermden delen tegen de wind, en verstuiven. Het deel rechts van de weg heet de Ruigenhoek. Hier had de Koninklijke familie van 1917 tot 1983 een buitenhuis. Koningin Wilhelmina maakte er schilderijen van het duingebied. Het buitenhuis bestond grotendeels uit hout en was al een aantal jaren niet meer in gebruik toen het afbrandde. De portierswoning (bij de Prinsenweg) is later afgebroken.
Ga op de splitsing linksaf, terug naar de Harstenhoekweg, en daar naar rechts [Op dit punt voegen de wandelaars die gekozen hadden voor de extra verlenging via het Meijendelse duingebied zich weer bij de korte route.]
viervlek
Het huisje op de hoek van de Zwolsestraat met daarop groot nummer 14 hoorde bij de oude spoorlijn. Hier begon het rangeerterrein van het zeer fraaie Station Kurhaus. De lijn werd in 1953 opgeheven. Misschien dat Randstadrail oude tijden kan doen herleven. Steek via het voetgangerslicht de Zwolsestraat over en volg de Hasseltsestraat. Aan het eind van de Hasseltsestraat rechtsaf, de Leuvensestraat in Hier staat een gids die een klein eindje met u meeloopt om u te wijzen op leuke details van deze 125 jaar oude luxe badplaatswijk. De Leuvensestraat komt uit op het Belgische Plein. Maak het rondje linksom: Gentsestraat en Leuvensestraat oversteken
10. Vraag voor de kinderen:
de wijk waar je nu bent heet het Belgisch Park en is dit jaar precies 125 jaar oud. In welke straat staat het oudste huis? Sla rechtsaf de Antwerpsestraat in
11. Vraag voor de kinderen:
wat betekent de rare naam van het huis op nr 9?
12 zandhagedis, mannetje in voorjaar
13
Sla bij de splitsing linksaf. Dan bij de kruising rechtsaf en omhoog. Negeer vanaf hier alle zijwegen en kruisingen, volg gewoon zoveel mogelijk rechtdoor het pad tot aan het eind van de wandeling
Sla linksaf de Luiksestraat in Sla bij de volgende kruising rechtsaf de Leuvensestraat in Op de hoek staat de karakteristieke Villa Iris. In het Belgisch park woonden begin vorige eeuw nogal wat kunstschilders, zo ook in dit pand. Later werd Villa Iris een drukbezocht, idealistisch Internationaal Jeugdhotel. Jan Cremer logeerde er omstreeks 1958 terwijl hij de Kunstacademie volgde.
12. Vul de laatste letter in Dit park is duidelijk een stuk voormalig duinterrein, maar die heuvels zijn slechts gedeeltelijk natuurlijk. Bij de aanleg, 1892-95, werden op één na alle hoge duinen afgegraven. Daarna werd het hele terrein omgespit, met zwarte aarde en mest verrijkt en beplant met dennen, veel loofhout en langs de paden sierheesters. Aan de randen stonden populieren als windscherm. Het huidig beheer laat iets meer kans aan natuurlijke soorten, maar er staan nog veel soorten die in het oorspronkelijk duinbos niet thuishoren. Links komt u op een haagbeuk de roodwitte markering van de Lange Afstands Wandelingen (LAW) tegen. U loopt hier op een stukje van het Visserspad (van Hoek van Holland naar Haarlem) dat een onderdeel is van het grote Noordzee Kustpad.
Ga bij de Brusselselaan linksaf. Steek na ongeveer 60m over, en loop over het wandelpad de Nieuwe Scheveningse Bosjes in
De vragen voor de kinderen
Vul hier de oplossingen in, op ieder streepje 1 letter. De letters op de blauwe streepjes vormen een woord van 12 letters; de laatste letter mag je dus zelf bedenken.
14
De nieuwe Scheveningse Bosjes dateren van 1892 en zijn eerst beplant met populieren en later met zwarte dennen. In de Tweede Wereldoorlog kapten de Duitsers veel van die dennen. Ze slepen er een punt aan en zetten ze neer om landingen van zweefvliegtuigen en parachutisten te bemoeilijken. Voor de rest zijn de Nieuwe Scheveningse Bosjes de oorlog redelijk intact doorgekomen: ze lagen binnen de ‘vesting Scheveningen’ en waren daardoor onbereikbaar voor de, vooral in de Hongerwinter, kapgrage Haagse bevolking. Na de oorlog is het terrein opnieuw ingeplant.
1 - - - - - 2 - - - - - 3 - - - 4 - - - - 5 - - - - - hout 6 Staffordshire - - - - terrier 7 - - - 8 - - - - - - - 9 - - - - - - - - 10 - - - - - - - - - - - - - - 11 - - - - - - - - - - 12 -
15
De verlengde wandeling
Zie de uitklapkaart op de achterpagina
Vanaf de groene kiosk (caravan), de bankjes en het infopunt neemt u de Oostduinenroute in de richting van Meijendel en Katwijk. Volg daarbij het schelpenpad om conflicten met (race)fietsers te vermijden! U blijft het pad volgen tot de splitsing en het bord met de aanduiding ‘strand 0,6 km’. Daar gaat u linksaf, steekt het ruiterpad over en gaat na ca. 30 meter weer links het wandelpad op. Dan omhoog via de houten trap. Deze komt uit op een betonpad dat een restant is uit WO II. Via het sluisje loopt u door tot de rijwielstalling. Daarvoor gaat u naar rechts en loopt u een stukje over het fietspad. Uitkijken dus! Op de splitsing gaat u links het wandelpad op (dit is het pad met de klinkers). Het pad komt uit op de Prinsenweg. Daar gaat u op de splitsing naar links het schelpenpad naast het fietspad op. U loopt door tot de Prinsenberg, het uitkijkpunt met de trap aan uw rechterhand. Vervolgens gaat u terug naar de Prinsenweg en vervolgt die verder naar het noorden. U loopt door tot bij de splitsing en het bord dat aangeeft dat het strand 1,0 km ver is en daar gaat u naar links. U ziet dat Scheveningen nu 4,4 km verderop ligt en Den Haag 6,2. U steekt dan fietspad en ruiterpad over en komt langs een gele paal rechts. U blijft het pad volgen.
16
Ruim voor het hek van Rijnland aan de linkerkant van het fietspad ziet u links van dat fietspad een groene paal. Hier gaat u het zandpad naar rechts in waar ook een groene paal staat. U blijft dit zandpad via de groene palen volgen.
Het pad via de groene palen komt uit op een breder pad en daarover gaat u naar rechts in de richting van het bankje en de afvalbak. Waar het pad uitkomt op een schelpenpad en u voor u een hek ziet en een bord ‘Verboden toegang’ gaat u naar links. Het pad komt uit bij een pad met betonplaten. Daar gaat u naar rechts in de richting van het strand. U gaat nu via het strandslag naar beneden en dan naar links het strand op richting Scheveningen. Bij strandpaal 97.500 bent u weer op de grens van Rijnland en Delfland. Voorbij het gebouw van de kustzeilvereniging gaat u de strandopgang naar het Zwarte Pad op. Dit is dus de eerste gelegenheid na de houten trap. U bent boven aan het eind van het Zwarte Pad en loopt dan aan de rechterkant richting Scheveningen. Ter hoogte van de Meteotoren (het gebouw links op de duintop) steekt u het Zwarte Pad over en gaat dan via de trap omhoog. Vervolgens volgt u aan de andere kant het pad weer naar beneden en neemt u na enkele slingers het paadje voor de afvalton naar links. (U loopt dus níet door naar het Zwarte Pad). U loopt over dit paadje verder naar beneden. U steekt het ruiterpad over en vervolgt de route over het pad naar links. Aan het eind splitst het pad zich en gaat u naar links. U heeft dan goed zicht op de randsloot. Daarna gaat u bij de Groningsestraat weer links. Op de splitsing moet u rechts aanhouden tot bij de Harstenhoekweg en dan oversteken naar de linkerkant en langs het huisje met groot nummer 14. Dan pakt u de bestaande routebeschrijving weer op en steekt u via de verkeerslichten de Zwolsestraat over.
17
Het CityDuinpark, dáár moeten we naartoe! Stelt u zich eens voor: u loopt van het Vredespaleis naar het Centraal Station en hoort, ruikt en ziet daarbij geen auto’s maar respectievelijk vogelgezang, bloemengeur en bomen zover het oog reikt. Een utopie? We kunnen een heel eind komen! Den Haag staat bekend als groene stad, en niet ten onrechte. Vooral het noorden van de stad is rijkelijk bedeeld met groen. Maar daar doorheen lopen nogal wat brede, drukbereden wegen. Die doorsnijden het groen op brute wijze en maken oversteken tot een riskante onderneming. Voor mensen zijn er hier en daar wel stoplichten en tunneltjes, maar dieren moeten hun leven wagen als ze aan de overkant willen komen. En dat is niet zozeer een kwestie van willen, maar van moeten. Want aan die overkant bevindt zich hun voedsel of hun soortgenoot die nodig is om nageslacht op de wereld te zetten. Wat zou het mooi zijn als die groene gebieden met elkaar verbonden waren. Als mens en dier zonder gevaar van Clingendael naar Arendsdorp konden lopen. Als de Scheveningse Bosjes één geheel zouden vormen. We hopen dat u mét ons zegt: Het CityDuinpark, dáár moeten we naartoe!
Een groot en een klein hoefijzer
18
Den Haag is omsloten door een hoefijzervormige groene gordel. Die wordt gevormd door de zuidrand (met de recreatiegebieden Ockenburgh, Madestein
en De Uithof ), de duinenrij en daaraan grenzend enkele parken als Meer en Bos en de Bosjes van Poot, en ten slotte de noordrand met onder meer de Waalsdorpervlakte en Clingendael. Meer naar het midden toe ligt prominent zichtbaar het Zuiderpark, in de jaren twintig van de vorige eeuw midden in de polder aangelegd. Binnen dat grote hoefijzer ligt ook nog een kleinere groene gordel, die sterk verbonden is met de historie van de stad. Het is een stelsel van bossen, bosschages en landgoederen die getuigen van de wijze waarop de Hagenaars in voorgaande eeuwen met de woeste bos- en duingrond in en rond hun stad omgingen. Dit kleine groene hoefijzer wordt gevormd door Malieveld en Koekamp, het aloude Haagse Bos, de landgoederen Reigersbergen en Marlot, de landgoederen Oosterbeek en Clingendael, de Waalsdorpervlakte, Meijendel, Klein Zwitserland, het Hubertusduin, de Nieuwe Scheveningse Bosjes, het Westbroekpark, de Oude Scheveningse Bosjes en tot slot landgoed Zorgvliet.
Clusters en verbindingen
De ligging van de groengebieden in Den Haag is niet toevallig. Die hangt vrij nauw samen met de geologische ondergrond. De stad is ontstaan op zandige hoogten (strandwallen), en tussenliggende laagten (veenvlakten). Strandwallen lopen parallel aan de kustlijn en het is voornamelijk daar dat we landgoederen en oude bosgebieden kunnen vinden. Niet alleen in Den Haag, trouwens. Ook de Rijswijkse en Wassenaarse landgoederenzones liggen op zo’n oude strandwal.
19
De twaalf grote groengebieden in het noorden van de stad kunnen worden opgevat als drie grote clusters. De Scheveningse Bosjes, de Belvedère, het Westbroekpark, de Nieuwe Scheveningse Bosjes en Klein Zwitserland/het Hubertuspark vormen samen cluster 1; de Oostduinen/Uilenbos, Meijendel en de Waalsdorpervlakte cluster 2; en Clingendael, Oosterbeek en het Haagse Bos cluster 3 (zie de kaart op pagina ....). Buiten het eigenlijke ontwerp van het CityDuinpark, maar goed ermee te combineren, liggen nog twee groengebieden: Oostduin en Arendsdorp. In opdracht van het Haags Milieucentrum heeft Bureau Waardenburg, adviseurs voor ecologie en milieu, onderzocht welke verbindingen mogelijk zijn. Binnen èn tussen de afzonderlijke clusters. Hieronder vindt u per cluster een bespreking van de parken binnen dat cluster en een idee van de mogelijke verbindingen.
Cluster 1 Scheveningse Bosjes en Belvedère
20
Waar nu de Scheveningse Bosjes liggen, lag tot voor ongeveer tweehonderd jaar een woest maar niet al te hoog duingebied, dat bekend stond onder de naam De Wildernisse. Al in de achttiende eeuw werd vergeefs gepoogd De Wildernisse te temmen. In 1798, drie jaar nadat de prins van Oranje uit het land was verdreven en de patriotten hier met steun van de Fransen de Bataafse Republiek hadden uitgeroepen, deed ene Willem Heijtveldt een poging. Aan zijn revolutionaire geest en anti-oranjegezinde inslag dankte hij de bijnaam De Bataaf. Op een stuk duingrond van 500 m2 bij het kanaal bouwde Heijtveldt
een houten boerderij. Het verbouwen van gewassen ging hem niet zo goed af, maar zijn boerderij ontwikkelde zich tot een geliefde uitspanning. De naam van het huidige tennispark annex theeschenkerij De Bataaf herinnert nog aan hem. Om de uitspanning heen begon het stadsbestuur steeds grotere stukken duingrond te beplanten met bomen en struiken. Het gemeenteraadslid H.C.A. Ver Huëll lanceerde in 1867 het plan om op bepaalde plekken zand af te graven, elders kunstmatige verhogingen aan te brengen en een grote waterpartij te creëren. Toen het project na vele jaren van tegenslag eindelijk gereed was maakte het op de Hagenaars een verpletterende indruk. ‘Belvedère’ betekent niet voor niets ‘mooi uitzicht’. Helaas moest men na de verwoestende Tweede Wereldoorlog weer helemaal opnieuw beginnen. De Scheveningse Bosjes werden herplant en opnieuw ingericht tot een aangenaam verblijfsgebied - zij het inmiddels doorsneden met heel wat wegen. Op een aantal hectaren van het terrein verrees in 1953 Madurodam, ter nagedachtenis aan de Haags/ Antilliaanse verzetsstrijder George Maduro, die in Dachau stierf. In de Scheveningse Bosjes zelf zijn diverse gedenktekens en sculpturen te vinden, zoals het Indiëmonument, een stenen bank ter herinnering aan Ver Huëll en een borstbeeld van Constantijn Huygens.
De Nieuwe Scheveningse Bosjes
De Nieuwe Scheveningse Bosjes is de naam van een betrekkelijk klein park dat is aangelegd in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw.
21
In WOII rooiden de Duitsers er bijna alle bomen om er paaltjes van te maken. Die werden vervolgens - met een scherpe punt naar boven - in weilanden rond de stad neergezet ter voorkoming van landingen van geallieerde vliegtuigen en parachutisten. Dit lot viel trouwens niet alleen bomen uit de Nieuwe Scheveningse Bosjes ten deel. Uit allerlei Haagse parken en dreven haalden de bezetters gemakkelijk bewerkbare dennen- en sparrenstammetjes weg. Na de oorlog werd het hele gebied tussen de Badhuisweg en de Pompstationsweg opnieuw beplant.
Klein Zwitserland en het Hubertuspark
Het is tegenwoordig moeilijk te geloven dat de Van Alkemadelaan tot 1925 nog een smalle, stille weg was. Op mooie zomerdagen staan strandbezoekers hier massaal in de file. Hoe anders was dat in de vorige eeuw. Toen nam men gewoon de tram. Of, tussen 1907 en 1953, de trein die van Rotterdam-Hofplein via Wassenaar naar Scheveningen liep, eindigend in een station bij het Kurhaus. De opheffing van deze spoorlijn wordt hedentendage diep betreurd.
22
Het nog altijd groeiende autoverkeer heeft het Hubertusduin evenmin ongemoeid gelaten. Het duin is uitgehold voor een tunnel. Een klankbordgroep met daarin onder meer mensen uit Haagse natuurorganisaties heeft het proces begeleid, om schade aan de flora en fauna te minimaliseren. Ook het ‘uitkijkduin’ op de kop van het Hubertuspark is mensenwerk. De duintop was aanvanke-
lijk lager, maar werd in de jaren dertig bij wijze van werkverschaffingsproject kunstmatig verhoogd. Tegenwoordig is door de dichte begroeiing het beoogde weidse uitzicht naar stad en zee jammergenoeg grotendeels verdwenen. De ‘Hubertus’ waaraan duin, park en viaduct hun naam danken was in de vroege Middeleeuwen een geducht jager. Na een ontmoeting met een edelhert met een lichtend kruis tussen het gewei kwam hij tot inkeer. Klein Zwitserland is waarschijnlijk vernoemd naar de villa Het Zwitserse Huis, waar aanvankelijk de jachtopziener van het jachtgebied St. Hubertus woonde en later directeuren van Gemeenteplantsoenen. Het gebied is het resultaat van graafwerkzaamheden. De kwekerij en hockeyvelden liggen op gedeeltelijk afgegraven woeste duingrond.
Het Westbroekpark
De naamgever van dit park, Pieter Westbroek, was vanaf 1907 de eerste directeur van de toen opgerichte Haagse Plantsoenendienst. Het Westbroekpark is tot ver over de grenzen beroemd door z’n Rosarium, waar van juni tot november maar liefst 20.000 rozen in driehonderd soorten bloeien. Voor het jaarlijkse Internationale Rozenconcours komen rozenkwekers en -liefhebbers vanuit de hele wereld naar Den Haag.
Knelpunten en kansen
Het parkgebied van de Scheveningse Bosjes wordt bruut doorsneden door de Prof. M. Teldersweg. Deze weg maakt deel uit van de CentrumRing en wordt dan ook zeer druk bereden. Voor voetgangers en fietsers zijn er verkeerslichten, maar een dier dat hier lopend oversteekt speelt met z’n leven. Het hoogteverschil tussen het westelijke en het oostelijke deel van de Scheveningse Bosjes bedraagt maar liefst zes meter. Genoeg voor Bureau Waardenburg om te concluderen dat er een fraaie tunnel voor
23
voetgangers en/of fietsers kan worden aangelegd, die kan worden gecombineerd met een onverharde ecostrook. Dan hebben dieren er ook nog wat aan. Gemakkelijk zal het niet zijn, maar het kan.
Minder ingrijpend is het wijzigen van de (geasfalteerde) wegen die door de Scheveningse Bosjes lopen. Die zijn voor de verkeerscirculatie van weinig belang en worden vooral gebruikt door sluipverkeer. Recreanten zouden er enorm op vooruitgaan als die wegen werden afgesloten voor autoverkeer, en geschikt werden gemaakt voor wandelaars en fietsers. Bestemmingsverkeer moet er natuurlijk nog wel terecht kunnen, maar zo ontstaat er een echt parkgebied. Dieren hebben er ook baat bij omdat ze minder verstoord zullen worden door licht en geluid en er minder auto’s zijn om ze dood te rijden. Hier zou een echt Haags Vondelpark kunnen ontstaan, meent Bureau Waardenburg. Tussen de Nieuwe Scheveningse Bosjes en Klein Zwitserland loopt de Pompstationsweg: een beklinkerde weg met twee rijstroken gescheiden door een middenberm. Een relatief eenvoudige manier om hier overstekende dieren van dienst te zijn is het ondertunnelen van de weg met amfibieëntunnels en faunabuizen.
Cluster 2 De Oostduinen
24
Den Haag is de trotse eigenaar van twee zogeheten Habitatgebieden: gebieden met zulke bijzon-
dere natuurwaarden dat ze Europese bescherming genieten. Die gebieden zijn de Oostduinen en de Westduinen. Deskundigen breken zich er momenteel het hoofd over hoe die op ecologisch verantwoorde wijze met elkaar verbonden kunnen worden. Pakt u de kaart er maar eens bij: er liggen complete woonwijken en een haven tussen. In de Oostduinen leven twee bijzondere diersoorten, namelijk de rugstreeppad en de zandhagedis. Het zou leuk zijn als die in het CityDuinpark meer ruimte konden krijgen. Dat vereist maatwerk, maar is te doen.
De Vlakte van Waalsdorp
De Waalsdorpervlakte is tegenwoordig via een fiets- annex ecoviaduct over de Landscheidingsweg verbonden met Clingendael (via de Bosjes van Zanen, een drie hectare klein gebied ten noordwesten van Clingendael). Het fietsviaduct maakt deel uit van Fietspad 10, dat na driekwart eeuw soebatten in 2007 geopend werd. Fietspad 10 loopt over de Waaldorpervlakte naar de vallei Meijendel en vormt daarmee een fietsvriendelijk alternatief voor de drukke Buurtweg. De aanleg van Fietspad 10 maak-
25
te het nodig enkele wandelpaden aan te passen. Gelukkig kunt u nog steeds, rechts aanhoudend, een ommetje maken door het grillige ‘clingengebied’ dat aansluit op Meijendel. De Waalsdorpervlakte is niet alleen een heel belangrijk natuurgebied (onderdeel van het Natura 2000- netwerk van de Europese Unie), maar ook historisch van groot belang. Het duinzand heeft de voeten gedragen van vele tientallen mensen die er in de Tweede Wereldoorlog hun laatste schreden op aarde zetten. De fusilladeplaats en het herdenkingsmonument met de grote klok vormen al decennia lang jaarlijks op 4 mei een indrukwekkend decor voor de nog altijd door velen bezochte dodenherdenking.
Meijendel
Meijendel, ontstaan in de late Middeleeuwen, is een 1875 hectare groot gevarieerd duingebied, dat een belangrijke rol speelt in zeewering, recreatie en waterwinning. De verschillen tussen buiten-, midden- en binnenduin, met uiteenlopende begroeiing en vogelstand, zijn in Meijendel goed waar te nemen. In het bezoekerscentrum Meijendel leert u waar u op moet letten. Dit is tevens het start- en eindpunt van twee vaste wandelroutes. En het is helemaal niet ondenkbaar dat u tijdens zo’n wandeling een ree tegenkomt, want hun aantal neemt jaarlijks toe.
Knelpunten en kansen
26
Een belangrijke barrière in dit cluster is de Van Alkemadelaan. Deze scheidt de parkgebieden van het duingebied Oostduinen/Uilenbos. De lagergelegen voormalige tankgracht aan de oostkant van de laan biedt mogelijkheden. Op gelijke hoogte hiermee zou een voetgangers- annex fietstunnel aangelegd
kunnen worden, met daarin ook een onverharde ecostrook voor dieren. Het ecoduct over de Landscheidingsweg is een goed voorbeeld van een oplossing die grotendeels aan zijn doel beantwoordt. Door aan weerszijden van het bouwwerk poelen aan te leggen, wordt de functie voor amfibieën nog vergroot.
Cluster 3 Clingendael
Clingendael ligt weliswaar op Wassenaars grondgebied maar is sinds 1954 eigendom van de gemeente Den Haag. Het glooiende karakter van het terrein zit in de naam ingebakken: clingen (wat ‘duinen’ betekent) en daelen. Het terrein met z’n waterpartijen en krasse beuken, waarvan sommige zo’n tweehonderd jaar oud, biedt een imposante aanblik. Dit uiterlijk kreeg het gebied overigens pas in het midden van de negentiende eeuw, dankzij de tuinarchitecten de Zochers. Hoe de tuinmode vóór die tijd was, is te zien in de reconstructie van de Oud-Hollandse Tuin. Clingendael is gesticht door Philips Doubleth, die in 1544 op deze plaats een stuk grond met boerenhoeve kocht en deze in een fraaie lusthof veranderde. Zijn zoon en kleinzoon breidden die verder uit en lieten in twee fasen Huize Clingendael bouwen, eerst het vierkante middenstuk en jaren later de twee zijvleugels. In de Tweede Wereldoorlog diende het huis als onderkomen voor Reichskommissar Seyss In-
27
quart, Hitlers ‘gouverneur’ in Nederland. Sinds 1983 zetelt daar - na een ingrijpende restauratie - het Instituut Clingendael, kennis- en studiecentrum voor internationale betrekkingen. In de negentiende eeuw drukten baron Van Brienen van de Groote Lindt en zijn nazaten, de toenmalige bezitters van zowel Clingendael als Oosterbeek, een belangrijk stempel op het aanzien van de beide landgoederen. Aan Marguérite barones van Brienen is het Sterrebos te danken, een dicht begroeid stuk bos met een stervormig padenpatroon dat vol staat met diverse soorten rododendrons. Hier vlakbij ontstond tussen 1903 en 1913 de inmiddels beroemde Japanse Tuin (slechts open van begin mei tot half juni) die met
behulp van de Japanse ambassade werd aangelegd. Elders in Clingendael, op het zogeheten Koeienland, is de enige Haagse groeiplaats te vinden van de zeldzame Grote Keverorchis. Ook heeft Clingendael een landelijk vermaarde paddenstoelenrijkdom.
Oosterbeek
28
Oosterbeek is evenals zijn ‘oudere broer’ Clingendael beschermd rijksmonument. De twee landgoederen waren ooit verbonden met Marlot/Reigers-
bergen, maar die groene verbinding wordt door de Benoordenhoutseweg bruut doorkliefd. Slechts een tunneltje ter hoogte van de Buurtweg biedt uitkomst voor de wandelaars en fietsers die deze hindernis zonder risico voor lijf en leden willen nemen. Het landgoed Oosterbeek dateert van 1640. Zoals op veel buitenplaatsen uit die tijd gold ook hier dat de inrichting aanvankelijk streng symmetrisch was en pas in de negentiende eeuw door toedoen van de tuinarchitecten uit de familie Zocher een veel natuurlijker aanzien kreeg. In 1935 kreeg Oosterbeek een bijzondere eigenaar: filmimporteur en -producer Loet C. Barnstijn, die er een filmstudio bouwde. Later maakte de Duitse bezetters er gretig gebruik van, wat Oosterbeek de aanduiding ‘UFA-filmstad’ opleverde (de UFA was de Duitse staatsfilmmaatschappij, die vele propagandafilms maakte). Na de oorlog is het complex ontmanteld. Wie veel geluk heeft kan in Oosterbeek (zoals ook in in Clingendael) een ijsvogeltje tegenkomen. De Haagse Vogelbescherming beheert in Oosterbeek het Henk van Dongen Vogelreservaat.
Het Haagse Bos en het Malieveld
Het Haagse Bos is een schamel overblijfsel van het uitgestrekte oerbos dat in de Romeinse Tijd het gebied tussen grofweg het huidige Rotterdam en de Bollenstreek bedekte. Geleidelijk ontstonden door houtkap, ontginning en landbouwactiviteiten open plekken in dat geheel. In de Middeleeuwen joegen de graven van Holland graag in die dichte duinwouden rond het huidige Den Haag. Nadat ze er eerst een jachthuis hadden
29
laten bouwen, kwam het halverwege de dertiende eeuw tot een echte nederzetting. Graaf Willem II liet toen een kasteel (de Ridderzaal) met bijgebouwen optrekken om daar permanent te gaan wonen. Het Lange en Korte Voorhout danken hun naam aan dit bos. Een zestiende-eeuwer die het Lange Voorhout in noordoostelijke richting afliep stond letterlijk voor het hout, anders gezegd: aan de bosrand. Het Haagse Bos heeft in de loop der eeuwen zijn oorspronkelijke karakter van ‘wild woud’ en ‘woest duinbos’ geheel en al verloren. Er werden paden en vijvers in aangelegd en het werd door natuurrampen en als gevolg van veelvuldig kappen steeds kleiner. Van de gebouwen die in de loop der eeuwen in het bos zijn neergezet heeft er slechts één de tand des tijds doorstaan: Huis ten Bosch, in 1646 voltooid naar een ontwerp van Pieter Post. De bijbehorende tuin was naar de mode van die tijd in strakke Fransclassicistische stijl aangelegd, maar kreeg in 1807 een ‘extreme make-over’ door de beroemde Haarlemse tuinarchitect Jan David Zocher. Zijn ‘landschapsstijl’ met glooiingen en natuurlijk ogende waterpartijen gold in die tijd als revolutionair.
30
Eerbiedwaardige oude bomen zijn in het Haagse Bos niet te vinden. Naast natuurgeweld heeft ook oorlogsgeweld brute aanslagen op het bos gepleegd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog legden de Duitsers dwars door het geboomte een brede tankgracht aan en bouwden er lanceerplaatsen voor V2-raketten. Maar ook Hagenaars kapten bomen, om vuur te kunnen stoken. Zelfs zo veel dat bij de Bevrijding, in mei 1945, nog maar 15 procent van de vegetatie overeind stond. En daarna kwam de vooruitgang. Door de aanleg van de Laan van Nieuw Oost-Indië in 1920 werd de
eenheid van het bos doorbroken en de bouw van de Utrechtse Baan in 1976 bracht een verdere versnippering teweeg. Bomenkap en natuurgeweld liggen ten grondslag aan het Malieveld. Aan de noordoostkant van de bebouwing van Den Haag ontstond van lieverlee een grote woeste vlakte. In 1594 besloot het Haagse gemeentebestuur die vlakte af te graven en het zand nuttig te gebruiken voor bouwwerkzaamheden elders. Zo ontstond begin zeventiende eeuw een egaal terrein, dat het eerste sportveld van Den Haag kan worden genoemd: het Malieveld. De gegoede burgerij speelde daar het populaire maliespel, een voorloper van golf en croquet. Het Malieveld werd in de achttiende en negentiende eeuw vooral gebruikt als militair exercitieterrein, eind negentiende eeuw werd er cricket gespeeld en in de twintigste eeuw was het veld het toneel van uiteenlopende gebeurtenissen als demonstraties, kermissen, circussen en concerten. Tussen 1863 en 1940 was aan de rand van het veld, ter hoogte van het huidige Provinciehuis, zelfs een dierentuin geves tigd.
31
Knelpunten en kansen
De voornaamste barrière in dit cluster is de Benoordenhoutseweg. Deze scheidt het parkgebied Clingendael/Oosterbeek van het Haagse Bos over de hele lengte van het bos. Het verkeer is in grote delen van het Bos ook goed te horen. Oplossingen kunnen uiteenlopen van een eenvoudige voetgangers- en fietsersbrug annex ecopassage tot volledige overkluizing van de Benoordenhoutseweg tot aan het Provinciehuis. In het laatste geval zouden op de tunnel woningen gebouwd kunnen worden. De Utrechtse Baan vormt een barrière tussen Malieveld en Haagse Bos. Er wordt al lang over gesproken deze te verdiepen of als tunnel uit te voeren. Een dure oplossing, maar daarmee zou het oude, eerbiedwaardige Haagse Bos een belangrijke schakel worden tussen het centrum en het buitengebied.
De oude routes 2004 De eerste CityDuinwandeling
startte in Tennispark De Bataaf, maar u kunt evengoed bij Madurodam beginnen. Hiervandaan brengt de route u bij de fraaie Waterpartij. Een klimmetje brengt u op de Belvedère, wat ‘mooi uitzicht’ betekent. De oorspronkelijke uitzichttoren van dennenstammetjes is er niet meer, maar het uitzicht is nog altijd zeer de moeite waard. Langs het monument ter nagedachtenis aan Pieter Jelles Troelstra gaat de wandeling vervolgens verder naar de Rudolf Steinerkliniek. Dit is een voorbeeld van organische architectuur; het dak ervan doet denken aan een duin. Het oversteken van de Badhuisweg brengt u in de Nieuwe Scheveningse Bosjes, met daarin het hoogste punt van Den Haag: het Hubertusduin. Via de Haringkade komt u weer terug op het vertrekpunt.
2005 Geuren en kleuren van het CityDuinpark
Deze route van acht kilometer voert langs de stadsrand zoals die in de negentiende eeuw was. Ze loopt door maar liefst zeven van de grote groengebieden in Den Haag. Startpunt De Bataaf was in die 19e eeuw nog geen tennisvereniging, maar een niet al te goed florerende boerderij midden in een binnenduin. De Scheveningse Bosjes, Landgoed Zorgvliet, het Hubertuspark, Klein Zwitserland, het Westbroekpark, de Belvedère en de Waterpartij liepen toen nog in elkaar over. Kenmerkend voor die stadsrand zijn de begraafplaatsen aan de Kerkhoflaan: drie maar liefst, een joodse, een katholieke en een algemene. Vooral de Joodse Begraafplaats is heel bijzonder. Helaas is deze niet toegankelijk, maar als u een blik over de muur werpt ziet u een verzameling historische grafmonu-
32 de pad: ‘Dank u!’
33
menten die daar al ruim drie eeuwen liggen. Op de Algemene Begraafplaats zijn monumentale graven van beroemde Haagse families te vinden. Evenzeer kenmerkend is de badplaatsarchitectuur die in die tijd in Scheveningen verrees. De route voert u langs een bont geheel van erkertjes, torentjes, dakkapelletjes en ornamenten. Echt uniek is Huis Leuring aan de Wagenaarweg, een creatie van de Belgische art nouveau-architect Henry van de Velde uit 1904. Uiteraard is er sinds medio 19e eeuw veel veranderd. De wegen die de groengebieden doorsnijden getuigen van de enorme toename van het verkeer. Juist hier zijn ecologische verbindingen zeer gewenst.
2006 ‘Tussen dorp en wildernisse’,
was het thema van de CityDuinwandeling 2006. Dit thema verwijst naar de periode rond 1850, toen Den Haag nog helemaal niets van een wereldstad had. De rijke elite week ‘s zomers uit naar hun buitenplaatsen, waar de lucht fris en het leven goed was. De huidige stadsparken van het CityDuinpark waren toen buitenplaatsen tussen de wilde natuur van het duinlandschap.
De tien kilometer lange route, met als vertrekpunt het theehuis Clingendael, leidt eerst over het gelijknamige landgoed. En passant wordt de Amonsvlakte aangedaan, waar - tot spijt van vele groenminnende recreanten - een uitbreiding van de naastgelegen golfbaan zal worden gerealiseerd. De Amonsvlakte gaf een goed beeld van hoe vroeger De Wildernisse (het ongerepte binnenduinbos) eruit moet hebben gezien. Via het duinbos van Clingendael en de Oud-Hollandse tuin gaat de route vervolgens de Van Alkemadelaan over. Als u deze drukke laan eenmaal overgestoken bent, komt de groene middenberm van de Montfoortlaan als een weldadige verrassing. De volgende landgoederen zijn dan al nabij: Arendsdorp en Oostduin. Vanuit deze aan elkaar grenzende groengebieden is het vervolgens nog maar een kleine stap naar het Rosarium van het Jozef Israelsplein, maar daarvoor moet wel de Wassenaarseweg worden overgestoken. De volgende zure appel is de Benoordenhoutseweg, maar als u die eenmaal over bent kunt u het er verder van nemen in het Haagse Bos. De route voert u het hele bos door, waarbij alleen de Laan van Nieuw Oost-Indië nog even ‘genomen’ moet worden. Daarbij krijgt u wel de gelegenheid om de ecologische voorziening te bewonderen die sinds 2005 de twee helften van het bos weer met elkaar verbindt. Zo simpel kan het zijn. Vanuit het Haagse Bos gaat de route verder door Reigersbergen. Een gebied dat de landelijke pers haalde door het (vruchteloze) verzet tegen het Nationaal Automobielmuseum dat de eigenaar per se hier wilde neerzetten. Via Oosterbeek komt u vervolgens weer terug in Clingendael.
2007 Tussen geestgrond en stuifduin
Deze wandeling van acht kilometer voert over land dat zo ongeveer tussen de Romeinse Tijd en het jaar 1000 is ontstaan. De kustlijn is in die periode in
34
Oud Hollandse tuin in Clingendael
35
westelijke richting aangegroeid. Om hier te kunnen leven hebben onze voorouders de woeste duinen bedwongen. Zand werd afgegraven en gebruikt om het aangrenzende veen te dempen, terwijl op de afgegraven grond landbouw werd bedreven. Startpunt van de route is de ingang van park Clingendael aan de Wassenaarseweg. Vandaar gaat het naar de Bosjes van Zanen. Waar nu een trimbaan ligt, speelde in de 19e eeuw de eigenaar van Clingendael golf. Vervolgens komen we weer in het eigenlijke Clingendael en stuiten we op een bunker uit de Tweede Wereldoorlog, waar nu vleermuizen overwinteren. Langs enkele herinneringen aan Groenendael, ooit de oudste en grootste draf- en renbaan van Nederland, bereikt u het ecoduct over de drukke Landscheidingsweg. Dieren, fietsers en voetgangers komen zo veilig in de duinen van de Waalsdorpervlakte terecht. Hier loopt u door het stuifduin, dat door zijn extreme omstandigheden een gunstig leefgebied vormt voor insecten, spinnen en reptielen. Iets verderop herinneren twee eikenbosjes aan een oud gebruik. Ongeveer elke tien jaar werden eikenbomen afgezaagd voor het hout, waardoor ze in grillige vormen uitgegroeid zijn en hele boomgroepen lijken te vormen. Langs sportvelden met echt en nepgras en via park Oosterbeek komt u weer uit bij uw vertrekpunt.
36 Hubertuspark