Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 Achtergrondrapportage
In opdracht van
Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) Keizer Karel V Singel 8 Postbus 985 5600 AZ Eindhoven
Opgesteld door
SRE Milieudienst Keizer Karel V Singel 8 Postbus 435 5600 AK Eindhoven In samenwerking met de onderzoeksbureaus van de gemeente Helmond en de gemeente Eindhoven.
Auteurs
Gooitske Marsman (Onderzoek en Statistiek, gemeente Helmond), Sandra van der Dam en Jan Vriens (Beleidsinformatie en Onderzoek, gemeente Eindhoven).
Eindredactie
Heidi Verbruggen (SRE Milieudienst). Simon Wessels (dienst SRE).
Datum
Juni 2012
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1. Achtergrond 1.1.1. Opzet onderzoek 1.2. Opzet achtergrondrapportage
5 5 5 6
2. De inwoners, huishoudens en woningen 2.1. Aantal inwoners en huishoudens 2006-2011 2.2. Vooral groei door een positief geboortesaldo 2.3. Aantal woningen 2006-2011 2.4. Veranderende samenstelling inwoners en huishoudens 2.5. Ontwikkelingen in de woningbouw 2.6. Karakteristiek woningvoorraad anno 2011 2.6.1. Eigendom en prijs 2.6.2. Kwaliteiten 2.6.3. Nultredenwoning 2.6.4. Bedrijfswoningen in bedrijf 2.7. Enkele karakteristieken bevolking anno 2011 2.7.1. Inkomens 2.7.2. Werkgemeente
9 9 10 10 11 12 13 13 15 16 16 16 16 18
3. Wie woont waar? 3.1. Welke huishoudens in welk woningtype? 3.2. Doelgroep op basis van inkomens 3.3. Waar wonen de mensen met fysieke beperkingen?
21 21 21 24
4. Gerealiseerde verhuisbewegingen 4.1. Hoeveel verhuisbewegingen in Zuidoost-Brabant? 4.2. Migratie binnen Zuidoost-Brabant? 4.3. Verhuizingen tussen Zuidoost-Brabant en het buitenland? 4.4. Wie verhuizen binnen Zuidoost-Brabant? 4.5. Gerealiseerde verhuizing naar kwaliteiten 4.6. Motieven die een rol spelen bij keuze voor de woning 4.7. Kwaliteiten gerealiseerde verhuizingen per doelgroep
25 25 25 26 26 28 30 32
5. Gewenste verhuisbewegingen 5.1. Verhuisgeneigdheid 5.2. Invloed economische crisis en Haags beleid op verhuiswens en -termijn 5.3. Alternatieven voor verhuizen 5.4. Verhuisredenen 5.5. Wat zoekt men? 5.5.1. Naar eigendom 5.5.2. Naar prijs 5.5.3. Naar kwaliteiten 5.5.4. Waar zoekt men? 5.6. Invloed economische crisis en (onzekerheid) Haags woningmarktbeleid op woningkeuze 5.7. Hardheid wensen 5.8. Wat zoeken specifieke doelgroepen? 5.9. Specifieke producten
35 35 36 37 37 38 38 40 40 43 43 44 44 46
6. Wensen en plannen geconfronteerd 6.1. De bouwplannen 6.2. Kwantitatieve vraag-aanbodsaldo in de komende vijf jaar 6.2.1. Totale regio 6.2.2. Subregio’s 6.3. Vraag komende vijf jaar in kwaliteiten 6.3.1. Eigendom 6.3.2. Prijsklassen 6.3.3. Type woning
49 49 50 50 51 52 52 54 55
7. Bijlagen 7.1. Extra info tabellen 2.1 Aantal inwoners en huishoudens 2006-2011 7.2. Extra info tabellen 2.3 Aantal woningen 2006-2011 7.3. Extra info tabellen 2.4 Veranderende samenstelling inwoners en huishoudens 7.4. Extra info tabellen 2.5 Ontwikkelingen in de woningbouw 7.5. Gebruikte begrippen 7.6. Voorbeeld uitnodigingsbrief (van gemeente Eindhoven) Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 7.7. Voorbeeld herinneringsbrief (van gemeente Helmond) Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 7.8. Vragenlijst Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
59 59 60 60 62 63 66 67 68
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
1.
Inleiding
1.1.
Achtergrond
Al sinds de jaren tachtig doen de SRE-gemeenten in Zuidoost-Brabant met enige regelmaat gezamenlijk onderzoek naar de woningmarkt. In 2007 was het de laatste keer dat in de gemeenten in SRE-verband woningmarktonderzoek werd verricht. Vanwege de economische crisis met de nodige gevolgen voor de woningmarkt, maar ook vanwege de veranderende Europese en landelijke regelgeving, werd door het SRE in de tweede helft van 2011 besloten opnieuw een woonbehoeftenonderzoek te laten uitvoeren. Dit onderzoek is uitgevoerd door de SRE Milieudienst in samenwerking met de onderzoeksbureaus van de gemeenten Helmond (Onderzoek & Statistiek) en Eindhoven (Beleidsinformatie en Onderzoek). De resultaten van het Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 zijn opgenomen in drie verschillende rapporten, te weten: 1. Het hoofdrapport Veranderingen op de woningmarkt Zuidoost-Brabant: Conclusies uit het Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: dit rapport (maart 2012) duidt de resultaten uit het woonbehoeftenonderzoek aan de hand van de algemene ontwikkelingen op de woningmarkt. In deze rapportage wordt het verhaal van de woningmarkt en specifiek dat van de consument verteld. 2. Het achtergrondrapport Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: achtergrondrapportage: dit rapport omvat algemene cijfers over de ontwikkelingen in de regio Zuidoost-Brabant en de resultaten van het woonbehoeftenonderzoek op regionaal- en subregionaalniveau. Het rapport is cijfermatig van aard. 3. Gemeentelijke rapportages: voor de gemeenten die op wijkniveau aan het onderzoek hebben meegedaan, zijn ook op dit schaalniveau de relevante resultaten opgenomen. Dit rapport betreft de achtergrondrapportage van het Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011. Belangrijk is om te realiseren dat het SRE-Woonbehoeftenonderzoek een algemeen beeld geeft over de trends in de woonwensen van de inwoners van Zuidoost-Brabant op regionaal-, subregionaal- en gemeentelijk niveau. Het onderzoek geeft geen beeld van niches in de woningmarkt, zoals bijvoorbeeld de woonwensen van expats. Daar is apart onderzoek voor nodig. 1.1.1.
Opzet onderzoek
In september 2011 zijn 46.384 huishoudens in Zuidoost-Brabant door hun gemeente aangeschreven met de vraag of zij via internet de enquête Woonbehoeftentonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 wilde invullen. De mensen die dit liever op papier wilden doen of die geen toegang hebben tot internet, konden een schriftelijke vragenlijst opvragen. Na twee weken is een herinneringsbrief verstuurd. De brief, herinneringsbrief en vragenlijst zijn opgenomen in de bijlagen. Respons Woonbehoeftenonderzoek 2011 Aantal verstuurd
Aantal geretourneerd
% respons
Aantal ingevuld via internet
Aantal ingevuld op papier
Eindhoven
5.022
1.810
36%
1.544
266
Helmond
4.630
1.635
35%
1.408
227
Randgemeenten
13.633
6.003
44%
5.212
791
Kempengemeenten
9.655
4.091
42%
3.575
516
Peelgemeenten
13.444
5.074
38%
4.396
678
Totaal
46.384
18.613
40%
87%
13%
5
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
1.2.
Opzet achtergrondrapportage
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de inwoners, huishoudens en de woningen in Zuidoost-Brabant. “Hoeveel zijn er, wat zijn hun karakteristieken en hoe ontwikkelen zij zich door de tijd?”, zijn vragen waarop ingegaan wordt. Hoofdstuk 3 geeft antwoord op de vraag: “Wie woont waar?”. Daarbij wordt ingegaan op een aantal doelgroepen die binnen het beleidsterrein wonen relevant zijn, zoals ouderen en huishoudens met lagere inkomens. Hoofdstuk 4 behandelt de verhuisbewegingen die in de afgelopen periode zijn gerealiseerd. Voorbeelden van vragen waarop wordt ingegaan zijn tussen welke subregio’s verhuisbewegingen plaatsvinden, welke kwaliteitssprongen huishoudens die verhuizen maken en wat motieven zijn die bij de keuze voor een locatie en woning een rol spelen. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de woonwensen die de inwoners van Zuidoost-Brabant hebben. “Wie willen er verhuizen, wat en waar zoekt men?” zijn vragen die in dit hoofdstuk terug komen. Tevens wordt ingegaan op de vraag of de economische crisis en de veranderingen in het Haagse beleid van invloed zijn op de woonwensen van de burger. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 een vertaling gemaakt van de wensen van de inwoners naar de aantallen woningen die in de komende jaren nodig zijn. Daarbij worden zowel uitspraken over de aantallen gedaan als over de kwaliteiten die deze woningen moeten hebben. De aantallen worden afgezet tegen de plannen van de gemeente. In hoofdstuk 7 zijn de bijlagen opgenomen, inclusief de toelichting op de gebruikte begrippen in dit rapport (7.5). In deze rapportage worden de volgende deelgebieden onderscheiden: Eindhoven Helmond Randgemeenten: Best, Geldrop-Mierlo, Nuenen c.a., Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre. De Kempen: Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. De Peel: Asten, Cranendonck, Deurne, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Laarbeek en Someren.
6
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Aangezien de rapportage gebaseerd is op onderzoek dat in 2011 is uitgevoerd, hanteren we voor bijvoorbeeld de huurtoeslag- en inkomensgrenzen het prijspeil 2011. Het is hier wel van belang om even kort in te gaan op het verschil in aantal onzelfstandig en zelfstandig wonende personen en huishoudens. Aan de respondenten is gevraagd welke woonsituatie voor hem/haar van toepassing is: 1. Thuiswonend bij ouders / inwonend elders. 2. Uitwonend op kamers of wonend in. 3. Een wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken en toilet. 4. Een huurwoning. 5. Een koopwoning. De eerste drie woonsituaties worden bestempeld als onzelfstandig. Woont men in een koop- of huurwoning, dan woont men zelfstandig. Is men thuiswonend of inwonend elders, dan telt men niet mee als huishouden, wel als men uitwonend op kamers of in een wooneenheid woont. Het totale aantal huishoudens in de regio Zuidoost-Brabant ligt dan ook hoger dan het aantal zelfstandige woningen (huur- en koopwoningen). Een deel woont immers onzelfstandig. Vooral in Eindhoven is dit verschil groot. Dit komt door de studentenpopulatie die een eigen “woningmarkt” heeft met andere vormen van huisvesting, zoals studentenflats en studentenkamers. Het Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 richt zich met name op de zelfstandige woningen en de wens naar dit type woning. Aan Eindhoven als studentenstad wordt geen aparte aandacht geschonken, alleen daar waar het de bevindingen kan verklaren.
7
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
2.
De inwoners, huishoudens en woningen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inwoners en huishoudens die in Zuidoost-Brabant wonen en de woningen die er staan. Zowel voor inwoners en de huishoudens als ook voor de woningen is gekeken hoe de aantallen zich in de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. Vervolgens is gekeken naar hoe de samenstelling zich heeft ontwikkeld. Daarna worden de verwachtingen ten aanzien van de bevolkingsontwikkelingen voor de (nabije) toekomst geschetst. “Hoe ontwikkelen zich de bevolking (in aantal maar ook leeftijd) en de huishoudens (in aantal maar ook in samenstelling)?” zijn vragen die in dit hoofdstuk beantwoord worden. Er wordt ingezoomd op enkele specifieke doelgroepen die belangrijk zijn voor de woningmarkt, zoals de lagere inkomens, starters en ouderen. Ook de woningvoorraad wordt nader gekarakteriseerd: naar prijs, type en grootte van de woning, nultredenwoningen en bedrijfswoningen.
2.1.
Aantal inwoners en huishoudens 2006-2011
Op 1 januari 2011 wonen er in Zuidoost-Brabant 737.855 inwoners. Dit zijn er 11.204 meer dan begin 2006, een groei van zo’n 1,5%. De groei is het sterkste in Eindhoven. Zij neemt meer dan de helft van de groei in de bevolking voor haar rekening. Helmond is goed voor een kwart. Het aantal inwoners is in het overig stedelijk gebied in de periode 2006-2011 iets teruggelopen. De twee landelijke deelgebieden laten nog wel groei zien. Het aantal personen en het aantal huishoudens tussen 2006 en 2010 in Zuidoost-Brabant laten een stijgende lijn zien. Dit geldt ook voor de subregio’s alhoewel er wel een verschil is in de mate waarin zij groeien.
aantal huishoudens
aantal personen
Aantal inwoners en huishoudens 2006-2011 (peildatum 1-1-2011) Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten De Kempen Totaal SRE
2006
2007
2008
2009
2010
2011
209.172 85.682 196.061 151.237 85.499 727.651 103.498 36.445 81.031 58.322 36.087 315.383
209.699 86.061 195.540 151.421 85.412 728.133 104.292 36.694 81.277 58.984 36.328 317.575
210.333 86.767 195.735 151.528 85.524 729.887 104.795 37.214 81.856 59.532 36.639 320.036
212.269 87.757 195.398 151.749 85.558 732.731 106.230 37.829 82.014 59.994 37.093 323.160
213.809 88.291 195.327 152.037 85.700 735.164 107.145 38.207 82.583 60.720 37.690 326.345
216.036 88.560 195.790 152.393 86.076 738.855 109.862 38.046 83.446 61.459 38.146 330.959
Bron: CBS-Statline, november 2011
Het aantal huishoudens is sneller toegenomen dan het aantal inwoners. Vergrijzing en ontgroening liggen hier aan ten grondslag. In 2011 wonen er 330.959 huishoudens in Zuidoost-Brabant, een toename van 15.576 huishoudens in vijf jaar tijd. De landelijke gebieden en het stedelijk gebied dragen relatief sterker bij aan de groei van het aantal huishoudens dan aan de groei van de bevolking.
9
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Aantal huishoudens
Aantal inwoners
Ontwikkeling aantal inwoners en huishoudens 2006-2010 (groei per jaar)
Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE
2006 527 379 -521 184 -87 482 794 249 246 662 241 2.192
2007 634 706 195 107 112 1.754 503 520 579 548 311 2.461
2008 1.936 990 -337 221 34 2.844 1.435 615 158 462 454 3.124
2009 1.540 534 -71 288 142 2.433 915 378 569 726 597 3.185
2010 2.227 269 463 356 376 3.691 2.717 -161 863 739 456 4.614
Ontwikkelingen 2006-2010 In aantal In % 6.864 61% 2.878 26% -271 -2% 1.156 10% 577 5% 11.204 100% 6.364 41% 1.601 10% 2.415 16% 3.137 20% 2.059 13% 15.576 100%
Bron: CBS-Statline, november 2011
2.2.
Vooral groei door een positief geboortesaldo
De ontwikkeling in het aantal inwoners in een gemeente of regio wordt bepaald door de natuurlijke bevolkingsgroei en migratie. Het aantal inwoners groeit als in een bepaald gebied het aantal geboortes hoger ligt dan het aantal sterftes. Voor de periode 2006-2010 laat de regio een geboortesaldo van ruim 10.000 zien. Het migratiesaldo is het verschil tussen het aantal mensen dat zich in een gemeente vestigt minus het aantal mensen dat een gemeente verlaat. De groei als gevolg van migratie is voor de periode 20062010 beperkt. Voor de totale regio een saldo van +246. Eigenlijk laat alleen Eindhoven in deze periode een echt positief effect zien.
Migratiesaldo per jaar
Geboortesaldo per jaar
Ontwikkeling geboorte- en migratiesaldo 2006-2010
Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE
2006
2007
2008
2009
2010
Groei 2006-2010
503 517 534 442 346 2.342 -75 -165 -1.045 -293 -435 -2.013
553 507 490 354 188 2.092 -26 167 -357 -261 -111 -588
563 494 491 327 228 2.103 1.293 470 -859 -112 -196 596
643 468 370 342 153 1.976 805 51 -452 -72 -12 320
525 415 282 435 120 1.777 1.723 -141 186 -85 248 1.931
2.787 2.401 2.167 1.900 1.035 10.290 3.720 382 -2.527 -823 -506 246
Bron: CBS-Statline, november 2011
2.3.
Aantal woningen 2006-2011
Eind 2011 staan er 314.984 woningen in Zuidoost-Brabant. Dit zijn er 15.548 meer dan eind 2005. Vooral 2009 springt eruit qua groei. Toen werden er ruim 4.500 woningen aan de voorraad toegevoegd. In de andere jaren lag dit aantal beduidend lager. Ook 2010 is in vergelijking met 2007 en 2008 een goed productiejaar geweest. Helmond laat een wat ander ontwikkelingspatroon zien dan de andere onderscheiden regio’s. In de periode 2005-2010 loopt hier de groei van het aantal woningen per jaar terug.
10
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
ontwikkeling aantal woningen
aantal woningen (peildatum 31-12)
Ontwikkeling aantal woningen 2006-2010 (groei per jaar)
Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE
2006
2007
2008
2009
2010
95.094 36.760 81.267 58.201 32.078 303.400
95.530 37.317 81.745 58.815 32.266 305.673
95.251 37.693 82.305 59.551 32.895 307.695
96.969 37.871 83.504 60.590 33.410 312.344
97.614 37.985 84.331 61.102 33.952 314.984
786 642 491 615 430 2.964
436 557 478 614 188 2.273
-279 376 560 736 629 2.022
1.718 178 1.199 1.039 515 4.649
645 114 827 512 542 2.640
Ontwikkelingen 2006-2010 In aantal In %
3.306 1.867 3.555 3.516 2.304 14.548
23% 13% 24% 24% 16% 100%
Bron: CBS-Statline, november 2011
Ontwikkeling aantal inwoners, huishoudens en woningen 2000-2010 (groei per jaar) 110 108 personen
106
huishoudens
104
w oningen
102
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
100
Bron: CBS-Statline, november 2011
2.4.
Veranderende samenstelling inwoners en huishoudens
De samenstelling van de bevolking verandert. Tussen 2006 en 2011 telt de regio ruim 11.000 inwoners meer. Dat wil echter niet zeggen dat in alle leeftijdsgroepen het aantal inwoners is gestegen. Vooral in de leeftijdsklassen 30 tot 40 jaar zien we in aantal een teruggang. In 2011 zijn er in deze leeftijdsklasse een kleine 14.600 inwoners minder. In alle subregio’s zien we een terugloop. Daarmee samenhangend loopt ook het aantal kinderen tot 10 jaar met zo’n 5.400 terug. Alleen Eindhoven laat in deze leeftijdsklasse een kleine toename (256) zien. De grote toename, met 12.714 personen, is in de categorie 60 tot 70 jaar te vinden. Deze groei is in alle subregio’s te zien. Dit geldt ook voor de groei in de leeftijdscategorie 70 tot 80 jaar en 80 tot 90 jaar met een respectievelijke groei in de regio van 5.860 en 5.036 personen.
11
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage Ontwikkeling aantal inwoners, huishoudens en woningen 2006-2011 (groei per jaar) 90 jaar of ouder 80 tot 90 jaar 70 tot 80 jaar 60 tot 70 jaar
Kempen Peelgemeenten
50 tot 60 jaar
Stedelijk gebied 40 tot 50 jaar
Helmond Eindhoven
30 tot 40 jaar 20 tot 30 jaar 10 tot 20 jaar Jonger dan 10 jaar -8.000 -6.000 -4.000 -2.000
-
2.000
4.000
Bron: CBS-Statline, november 2011
Samen met de leeftijdsveranderingen in de bevolking, verandert ook de samenstelling van de huishoudens. Het aantal eenpersoonshuishoudens neemt toe, terwijl met name het aantal huishoudens met kinderen terugloopt (uitzondering hierop vormen Eindhoven en Helmond). Door deze ontwikkelingen neemt ook de gemiddelde huishoudengrootte af. In Helmond en Eindhoven blijft deze gelijk. In Helmond is in de afgelopen decennia (effect van Helmond - groeistad) relatief veel gebouwd waardoor het (startende) gezinnen heeft aangetrokken. Met name de ontgroening zal zich daar wat later doorzetten. Eindhoven neemt als studentenstad een aparte plaats in. Hier is de instroom van jongeren van buiten de regio groter. Ontwikkeling aantal huishoudens naar type 2006-2010
ontwikkeling aantal huishoudens 2006-2010
aantal huishoudens (peildatum 1-12010
Eenpersoons huishoudens Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE
49.287 12.226 23.533 15.485 8.364 108.894 3.747 1.294 1.851 1.788 1.014 9.694
Huishoudens zonder kinderen 28.929 11.462 28.410 20.852 11.656 101.310 -51 165 435 1.209 765 2.523
Huishoudens met kinderen 28.929 14.518 30.762 24.255 13.679 112.143 984 671 -673 -916 -513 -446
Gemiddelde huishoudens grootte 2,00 2,30 2,34 2,48 2,51 2,27 -0,07 -0,11 -0,10 -0,05
Totaal aantal 97.614 37.985 84.331 61.102 33.952 314.984
Bron: CBS-Statline, november 2011
2.5.
Ontwikkelingen in de woningbouw
De bevolkings-, maar nog meer de huishoudengroei, hangt nauw samen met de gerealiseerde uitbreiding van de woningvoorraad. Deze wordt bepaald door het aantal toevoegingen aan de
12
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
voorraad (met name nieuwbouw) minus het aantal onttrekkingen (met name sloop). Er zijn in de periode 2006-2010 dan ook meer woningen opgeleverd dan we eerder zagen. In deze periode zijn 17.252 woningen opgeleverd, gemiddeld zo’n 3.500 woningen per jaar. De woningbouw laat binnen de regio een schommelend beeld zien, zowel tussen de jaren als tussen de subregio’s. Het jaar 2009 kenmerkt zich door een hoge productie (niet in Helmond). Het jaar 2010 is het minst productieve jaar, al geldt dit niet voor alle subregio’s. Woningbouw 2006-2010 (blauw = hoger dan gemiddeld per jaar)
Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE
2006
2007
2008
2009
2010
Groei 20062010
Gemiddeld per jaar
995 787 540 877 493 3.692
824 657 548 704 199 2.932
626 539 498 711 756 3.130
1.426 288 1.241 1.107 606 4.668
577 192 894 604 563 2.830
4.448 2.463 3.721 4.003 2.617 17.252
890 493 744 801 523 3.450
Bron: CBS-Statline, november 2011
De nieuwbouw in de steden bestaat voor een groter aandeel uit huurwoningen dan in de overige gemeenten in Zuidoost-Brabant. Gemiddeld gezien is in de periode 2006-2010 een op de drie nieuwe woningen een huurwoning.
% eengezinswonigen
% huurwoningen
% huurwoningen en eengezinswoningen in de nieuwbouw, 2006-2010 Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal SRE
2006
2007
2008
2009
2010
41% 59% 38% 15% 37% 38% 42% 50% 69% 68% 99% 62%
38% 35% 23% 23% 6% 29% 57% 58% 56% 71% 86% 62%
42% 54% 33% 24% 36% 37% 48% 56% 60% 46% 67% 55%
40% 70% 27% 14% 20% 30% 55% 18% 60% 68% 87% 61%
45% 40% 42% 35% 31% 39% 43% 65% 66% 78% 69% 65%
Bron: CBS-Statline, november 2011
In de steden worden verhoudingsgewijs meer appartementen gerealiseerd dan in de andere drie subregio’s. Gemiddeld gezien is bijna tweederde van de nieuwbouw een eengezinswoning.
2.6.
Karakteristiek woningvoorraad anno 2011
In deze paragraaf wordt de woningvoorraad anno 2011 verder gekarakteriseerd. Daarbij wordt ingegaan op de eigendomsvorm, de prijs en andere kwaliteiten van de woning. 2.6.1.
Eigendom en prijs Het aandeel koopwoningen stijgt in de laatste decennia. Anno 2011 wordt 63% van de woningen in Zuidoost-Brabant bewoond door de eigenaar en is daarmee een koopwoning. In beide steden ligt het aandeel koopwoningen lager dan in de andere delen van Zuidoost-Brabant. In Eindhoven is de helft van de woningvoorraad een koopwoning, in Helmond ligt dit net wat hoger. In de Randgemeenten en de Peelgemeenten ligt het aandeel op 72%, in de Kempengemeenten op 80%. De huurwoningen zijn voor het grootste deel in handen van de woningcorporaties. In beide steden bezitten zij zo’n 40% van alle woningen, in de andere delen is dit minder dan een kwart. Rond de 5% van de huurwoningvoorraad is in handen van particuliere verhuurders (inclusief beleggers). 1% van de huishoudens huurt zijn woning van familie, vrienden of bekenden.
13
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage Aandeel koopwoningen in Zuidoost-Brabant 100% 75% 50% 25% 0% 1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2011
Bron: Woningmarktonderzoek Zuidoost-Brabant 1995-2011
Koopwoning Woningcorporatie Particuliere verhuurder Familie, vrienden of bekenden
Totaal ZuidoostBrabant
Peelgemeenten
De Kempen
Randgemeenten
Helmond
Eindhoven
Eigendom woningen in Zuidoost-Brabant
50%
54%
72%
80%
72%
63%
42% 7%
41% 5%
23% 4%
17% 3%
23% 4%
31% 5%
1%
0%
1%
1%
1%
1%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Woningen uit de periode 1960-1980 domineren qua aantal de woningvoorraad, gevolgd door de woningen uit de laatste twee decennia van de vorige eeuw. Samenstelling van de woningvoorraad in Zuidoost-Brabant naar eigendomsvorm en bouwjaar 45% 40% 35% 30%
meergezins huurwoning
25%
eengezins huurwoning
20%
meergezins koopwoning
15%
eengezins koopwoning
10% 5% 0% Voor 1945
1945 tot 1960
1960 tot 1980
1980 tot 2000
2000 tot heden
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
De prijsopbouw van de woningvoorraad is sinds 2007 weinig veranderd. In de huurvoorraad heeft het grootste deel van de woningen een huur tussen de 361 en 555 euro. De prijsopbouw in de huurvoorraad verschilt niet sterk tussen de onderscheiden deelgebieden. De koopwoningen vallen vooral in de middeldure en dure voorraad. In de beide steden is de middencategorie en de goedkope categorie relatief groter dan in de andere deelgebieden. Dit heeft natuurlijk veel te maken met de woningkwaliteit, waarop hierna wordt ingegaan.
14
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
huur eigendom koop
goedkoop (tot €361,66) middelduur (€361,66 €554,76) duur (vanaf €554,76) goedkoop* (tot €194.000) middelduur (€`194.00330.000) duur (vanaf €330.000)
Totaal
totaal ZuidoostBrabant 2007**
totaal ZuidoostBrabant 2011
Peelgemeenten
De Kempen
Randgemeenten
Helmond
Eindhoven
Samenstelling van de woningvoorraad in Zuidoost-Brabant naar eigendomsvorm en prijs
9%
8%
3%
3%
4%
6%
7%
29%
28%
18%
14%
19%
23%
25%
12% 10%
10% 11%
7% 6%
4% 4%
5% 4%
8% 7%
6% 6%
26%
28%
35%
35%
34%
31%
30%
14%
15%
30%
41%
33%
25%
27%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011. In 2007 lagen de grenzen iets lager.
2.6.2.
Kwaliteiten
In de beide steden staan relatief meer appartementen dan in het stedelijk gebied. In de beide landelijke delen van de regio staan de minste appartementen. Vooral luxe(re) eengezinswoningen, zoals twee-onder-een-kap en vrijstaand, domineren hier het beeld. Een heel klein aandeel van de woningen wordt gekarakteriseerd als een bedrijfswoning. Meer dan de helft van de appartementen heeft drie kamers. Dit geldt voor alle subregio’s. De overige appartementen zijn of kleiner of groter. Eengezinswoningen hebben veelal meer dan vier of meer kamers. In de beide steden staan relatief minder, vooral grotere, eengezinswoningen dan in de andere subregio’s. Woningen hebben veelal een 2 woonkamer tussen de 25 en 50 m .
bouwwijze
% appartement % eengezins % bedrijfswoning
Totaal ZuidoostBrabant 2011
Peelgemeenten
De Kempen
Randgemeenten
Helmond
Eindhoven
Samenstelling van de woningvoorraad in Zuidoost-Brabant naar kwaliteiten (oranje lager dan gemiddeld in Zuidoost-Brabant, groen hoger dan gemiddeld in Zuidoost-Brabant)
30% 69% 1%
23% 76% 0%
13% 86% 1%
5% 94% 2%
7% 92% 2%
18% 81% 1%
rijwoning (tussen/hoek) luxe (2-onder-1-kap, vrijstaand) woning op verdieping zonder lift
56% 14% 10%
47% 29% 7%
41% 45% 4%
28% 67% 1%
30% 63% 2%
43% 39% 6%
woning met lift of begane grond 1 of 2 kamers
20% 8%
17% 4%
10% 3%
3% 2%
5% 2%
12% 4%
appartement
3 kamers 4 of meer kamers 3 of minder kamers
16% 6% 7%
16% 4% 12%
8% 3% 6%
3% 1% 10%
4% 1% 10%
10% 3% 8%
eengezins
4 kamers 5 of meer kamers 2 tot 25 m
24% 39% 8%
27% 38% 6%
25% 56% 4%
27% 59% 2%
25% 59% 3%
25% 49% 5%
appartement
25 tot 50 m 2 50 m of meer
19% 4%
15% 3%
9% 2%
3% 1%
4% 1%
11% 2%
12% 47% 11%
15% 49% 13%
9% 56% 20%
14% 61% 18%
15% 60% 17%
12% 54% 16%
eengezins bouwwijze appartement
aantal kamers
grootte woonkamer
2
2
eengezins
tot 25 m 2 25 tot 50 m 2 50 m of meer
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
15
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
2.6.3.
Nultredenwoning
In verband met de vergrijzing is het belangrijk om te weten welk deel van de woningvoorraad toegankelijk is voor mindervaliden. Een maat hiervoor is de vraag of de primaire woonvertrekken (de woonkamer, keuken en minimaal één slaapkamer) en de voordeur zonder trap zijn te bereiken. Men spreekt dan over een nultredenwoning. Eenderde van de woningvoorraad is te typeren als een nultredenwoning. Opvallend is dat het aandeel in de beide steden, waar relatief veel appartementen zijn, en in het landelijk gebied bijna niet verschilt. In het landelijk gebied is de eengezinswoning relatief vaak een nultredenwoning. Het aandeel nultredenwoningen in het stedelijk gebied blijft wat achter.
eengezins
in aantal % van alle eengezinswoningen % van alle woningen in aantal
appartement totaal
% van alle appartementen % van alle woningen in aantal % van alle woningen
totaal
Peelgemeenten
De Kempen
Randgemeenten
Helmond
Eindhoven
Nultredenwoningen in Zuidoost-Brabant
17.300 26% 18%
7.500 26% 20%
16800 23% 20%
11.200 35% 33%
17.300 31% 28%
70.200 27% 22%
15.700 52% 16%
4.600 52% 12%
7000 57% 8%
1.500 69% 4%
3.700 71% 6%
32.500 55% 10%
33.000 32%
12.100 32%
23.900 28%
12.700 37%
21.000 34%
102.700 33%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
2.6.4.
Bedrijfswoningen in bedrijf
Gezien het gering aantal respondenten dat heeft aangegeven in een bedrijfswoning te wonen, is het slechts in beperkte mate mogelijk uitspraken over deze woningen te doen. Driekwart van de bedrijven bij de bedrijfswoningen wordt op dit moment daadwerkelijk als bedrijf gebruikt. Dit aandeel verschilt niet sterk per subregio.
in bedrijf niet in bedrijf
totaal
Peelgemeenten
De Kempen
Stedelijk gebied (incl. Eindhoven en Helmond)
Tabel Bedrijfswoningen in Zuidoost-Brabant
73%
70%
72%
74%
27%
30%
28%
26%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
2.7.
Enkele karakteristieken bevolking anno 2011
In deze paragraaf volgen nog enkele karakteristieken van de bevolking in Zuidoost-Brabant anno 2011. Daarbij wordt ingegaan op de inkomens van de huishoudens en de gemeenten waar zij werken. 2.7.1.
Inkomens Om te kijken naar de inkomensopbouw in de (sub)regio is gebruik gemaakt van de volgende methodiek: de huishoudens worden op basis van de hoogte van hun inkomen in, qua omvang, tien gelijke groepen verdeeld. Vervolgens worden deze grenzen gehanteerd om (sub)regionaal de opbouw te bepalen. Oftewel een percentage lager dan 10 in een bepaalde inkomensgroep betekent dat deze groep minder frequent in de regio voorkomt, een getal boven de 10 betekent dat deze vaker dan gemiddeld in Nederland voorkomt. De steden hebben verhoudingsgewijs wat meer lagere inkomens,
16
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
ook als de studenten buiten beschouwing worden gelaten. In de Randgemeenten, de Peelgemeenten en de Kempengemeenten komen de hogere inkomens groepen wat vaker voor dan gemiddeld in Nederland. Door de tijd heen verandert de inkomensopbouw ten opzichte van het landelijke nauwelijks. Inkomensopbouw van de huishoudens in Zuidoost-Brabant (grenzen o.b.v. belastbaar inkomen 2009, exclusief studenten)
exclusief studenten
Minder dan €14.300 Eindhoven
12
Helmond
10
11 11
Stedelijk gebied
6
8
Peelgemeenten
7
8
De Kempen
6
0%
8
9
11
10% 20%
10
10
9
9
9
8
10
9
8
11
11
10
11
10
9
10
11
11
11
9 8
11
10 9
10 9
11 10
11 12
11 12
30% 40% 50% 60% 70%
12 11 13
12 11 13
€14.300-17.900 €17.900-21.500 €21.500-25.200 €25.200-29.600 €29.600-34.500 €34.500-39.900 €39.900-47.100
80% 90% 100% €47.100-58.900 Meer dan €58.900
Bron: CBS-Statline, november 2011
Deze inkomensopbouw vertaalt zich ook in de lagere gemiddelde inkomens in de steden. De huishoudens in de Kempengemeenten hebben gemiddeld gezien het hoogste inkomen. Inkomensopbouw van de huishoudens in Zuidoost-Brabant (op basis van belastbaar inkomen 2009; exclusief studenten)* Eindhoven Helmond totaal Zuidoost-Brabant
gemiddeld
Peelgemeenten
mediaan
Stedelijk gebied De Kempen €0
€ 15.000
€ 30.000
€ 45.000
Bron: CBS-Statline, november 2011; * mediaan = 50% van de huishoudens hebben een inkomen boven deze grens.
Als gevolg van Europese regelgeving moeten corporaties minstens 90% van hun vrijkomende woningen (inclusief nieuwbouw) met een huurprijs van € 652,52 per maand (de huurtoeslaggrens) toewijzen aan huishoudens met een gezamenlijk inkomen tot € 33.614 per jaar (prijspeil 2011). Daarnaast is de regering van plan de huren van huurders met een inkomen boven de 43.000 euro in een sociale huurwoning (huurprijs onder huurtoeslaggrens) sterker te laten stijgen dan voor huishoudens met een inkomen onder deze grens. Dit plan moet echter nog aangenomen worden. Gezien deze ontwikkelingen is het interessant om naar de omvang van deze beide doelgroepen te kijken. Ruim eenderde van de huishoudens in een zelfstandige woning heeft een inkomen tot 33.000 euro. Een kwart van de huishoudens heeft een inkomen tussen de 33.000 en 43.000 euro. De overige huishoudens hebben een hoger inkomen. In de beide steden ligt het aandeel huishoudens met een inkomen tot 33.000 euro wat hoger. Vooral in het stedelijk gebied is het aandeel huishoudens met een inkomen boven de 43.000 euro hoger dan gemiddeld in de regio.
17
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage Huishoudens in woningen met een inkomen tot 33.000 euro, tot 43.000 euro en daarboven Eindhoven Helmond
37.100 15.600
25.800
34.600
8.600
13.700
overig stedelijk gebied
24.900
19.700
39.800
De Kempen
10.600
8.200
15.100
Peelgemeenten
20.900
14.900
25.100
totaal Zuidoost-Brabant
109.200
77.200
128.400
0%
20%
40%
60%
80%
tot 33.000 euro 33.000-43.000 43.000 euro of meer
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
2.7.2.
Werkgemeente Bijna drie op de vijf inwoners van Eindhoven die werken, doen dat in de eigen gemeente. In alle andere gemeenten ligt dit aandeel lager. In de Randgemeenten is dit met 43% het laagst. Verder valt op dat vanuit alle subregio’s rond de 20% van de werkenden buiten Zuidoost-Brabant werkt of een wisselende werkgemeente heeft. Eindhoven trekt uit alle subregio’s werkenden aan. Helmond heeft met name voor de inwoners van de Peelregio een werkfunctie. Relatief gezien werken er weinig Eindhovenaren in Helmond. Als we kijken naar het aantal banen in Helmond en hoeveel daarvan vervuld worden door Eindhovenaren dan is dit wel een behoorlijk aandeel op de Helmondse arbeidsmarkt. Inwoners van de Kempen werken slechts in beperkte mate in Helmond of de Peelgemeenten. Wat vice versa voor de inwoners van de Peelgemeenten en Helmond ook geldt. De inwoners van deze gemeenten werken nauwelijks in de Kempengemeenten. Werkenden uit de Randgemeenten werken, naast de eigen subregio, vooral in Eindhoven en buiten de regio. Zij werken relatief weinig in de andere subregio’s. Woon-werkpendel tussen de subregio’s in percentages
18
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
19
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
20
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
3.
Wie woont waar?
In dit hoofdstuk gaan we in op de vraag wie waar woont. Daarbij wordt gekeken naar welke huishoudens in koop- en huurwoningen wonen en in welk type woning. Er wordt ingezoomd op de doelgroep van beleid. “Waar wonen huishoudens die gezien hun inkomen recht hebben op huurtoeslag en waar woont de secundaire doelgroep?”, zijn vragen die beantwoord worden. Tot slot wordt gekeken naar de huishoudens waar minimaal een van de partners fysiek beperkt is. Wonen zij passend in de zin dat zij in nultredenwoningen wonen?
3.1.
Welke huishoudens in welk woningtype?
Alleenstaanden wonen iets meer in een huurwoning dan in een koopwoning. Gezinnen met kinderen wonen het meest in een eengezinskoopwoning. Ook paren zonder kinderen wonen relatief meer in een eengezinskoopwoning. Eenoudergezinnen wonen relatief meer in een eengezinshuurwoning. Het merendeel van de jongeren (tot 30 jaar) en ouderen (75-plussers) woont in een huurwoning. Dit betreft dan zowel appartementen als eengezinswoningen. De 45-54 jarigen (vaak paren met kinderen) wonen het meest in een eengezinskoopwoning. Wie woont waar?
alleenstaand
30.700
paar zonder kind
8.300
26.500
68.300
27.900
6.100 23.700
11.900
eengezinskoopwoning
meergezinskoopwoning
paar met kind
78.200
1.800 12.900 1.100
eengezinshuurwoning meergezinshuurwoning
eenoudergezin 0%
tot 30 jaar
7.100
300
20%
40%
8.200
2.900
30-44 jaar
8.800 60%
6.200
47.600 47.500
55-64 jaar
38.300 29.600
75 jaar e.o.
13.100 0%
20%
100%
8.900
5.500 15.100
45-54 jaar
65-74 jaar
80%
8.800
2.400 14.500 4.300 2.100 12.800 2.200 14.900
1.400 40%
8.600 60%
eengezinskoopwoning meergezinskoopwoning eengezinshuurwoning
7.200
meergezinshuurwoning
8.500 80%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
3.2.
Doelgroep op basis van inkomens
Afhankelijk van de huishoudensamenstelling, het inkomen, het vermogen en de huurprijs kan men recht hebben op huurtoeslag. De groep die op basis van het inkomen (en vermogen) recht heeft op huurtoeslag noemt men wel de primaire doelgroep of de doelgroep van beleid.
21
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
In 2011 worden de volgende inkomensgrenzen voor huurtoeslag gehanteerd: alleenstaand meerpersoonshuishouden
jonger dan 65 jaar
€ 21.625
65 jaar of ouder
€ 20.325
jonger dan 65 jaar
€ 29.350
65 jaar of ouder
€ 27.750
Bron: Ministerie van BZK, MG 2011-01
Aangezien in de enquête niet gevraagd is naar het vermogen, kan bij het bepalen van de omvang van de doelgroep van beleid hiermee geen rekening worden gehouden. Eenderde van de huishoudens die qua inkomen potentieel recht heeft op huursubsidie, woont in een koopwoning. In de Randgemeenten en de landelijke regio’s ligt dit aandeel hoger dan in de beide steden. De opbouw van de woningvoorraad speelt daarbij een rol. In het verleden werd er over ‘scheef wonen’ gesproken als huishoudens die geen recht hebben op huurtoeslag in een goedkope of middeldure huurwoning wonen of als huishoudens die potentieel wel recht hebben, in een huurwoning boven de aftoppingsgrens van drie of meer personen wonen. Nu wordt het soms gestimuleerd dat huishoudens met een hoger inkomen in bepaalde buurten blijven wonen om bijvoorbeeld de leefbaarheid positief te beïnvloeden. De meeste huishoudens die potentieel recht hebben op huurtoeslag in een huurwoning, wonen qua huurprijs passend. Oftewel, de huurprijs past bij hun inkomen.
Eindhoven
Helmond
Randgemeenten De Kempen gemeenten Peelgemeenten
Totaal
potentieel recht geen recht potentieel recht geen recht potentieel recht geen recht potentieel recht geen recht potentieel recht geen recht potentieel recht geen recht
totaal
koopwoning
boven huurtoeslaggrens
huurtoeslaggrens
aftoppingsgrens 3 of meer personen
aftoppingsgrens 1-2 pers.huishoudens
kwaliteitskortingsgrens
koopwoning
boven huurtoeslaggrens
huurtoeslaggrens
aftoppingsgrens 3 of meer personen
aftoppingsgrens 1-2 pers.huishoudens
kwaliteitskortingsgrens
Huisvesting van de doelgroep volgens huur(toeslag)beleid (groen = scheefwonen gezien inkomen en hoogte huur)
6.100
10.400
2.000
2.000
1.400
5.500
22%
38%
7%
7%
5%
20%
100%
3.000
13.100
2.700
4.200
3.800
43.500
4%
19%
4%
6%
5%
62%
100%
2.300
5.800
500
1.000
200
2.700
18%
46%
4%
8%
2%
22%
100%
700
3.900
600
1.100
1.400
17.700
3%
15%
2%
4%
6%
70%
100%
1.500
6.400
1.200
900
700
7.500
8%
35%
7%
5%
4%
41%
100%
1.100
5.800
1.400
2.200
2.600
53.200
2%
9%
2%
3%
4%
80%
100%
600
2.400
300
200
100
4.800
7%
29%
4%
2%
1%
57%
100%
300
1.700
400
300
500
22.200
1%
7%
2%
1%
2%
87%
100%
1.800
6.100
700
600
400
7.200
11%
36%
4%
4%
2%
43%
100%
900
4.200
700
700
1.300
36.500
2%
9%
2%
2%
3%
82%
100%
12.300
31.100
4.600
4.700
2.800
27.700
15%
37%
6%
6%
3%
33%
100%
6.000
28.600
5.800
8.500
9.500
173.100
3%
12%
3%
4%
4%
75%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Kijken we naar de gevolgen van Europese regelgeving dan is de inkomensgrens van 33.000 euro van belang. Zoals eerder gezegd moet minstens 90% van de voorraad aan deze doelgroep worden toegewezen. Daarnaast is de regering van plan om de huren van huishoudens met een inkomen boven de 43.000 euro in een woning met een huur tot de huurtoeslaggrens sneller te laten stijgen. In de hele regio treft dit een kleine 9.000 huishoudens. Dit is 7% van de huishoudens met een inkomen boven de 43.000 euro. In Eindhoven ligt dit aandeel iets hoger dan in de andere delen van de regio.
22
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage Huisvesting van de doelgroep volgens de grenzen van de Europese regelgeving (blauw inkomen en huur sluit aan)
duur
goedkoop tot €194.000
middelduur €`194.00-330.000
duur (vanaf €330.000
4.400
3.400
3.700
1.100
19%
47%
12%
9%
10%
3%
€33.000-43.000
1.200
7.200
4.400
3.800
7.200
2.000
5%
28%
17%
15%
28%
8%
> €43.000
800
3.500
2.600
2.700
14.500
10.700
2%
10%
7%
8%
42%
31%
tot €33.000
2.600
7.700
1.700
1.700
1.500
500
17%
49%
11%
11%
10%
3%
€33.000-43.000
400
2.300
1.100
1.100
3.000
800
5%
26%
13%
13%
34%
9%
> €43.000
100
800
1.000
1.400
6.000
4.400
1%
6%
7%
10%
44%
32%
tot €33.000
2.000
9.800
2.300
2.200
5.800
2.800
8%
39%
9%
9%
23%
11%
€33.000-43.000
500
3.400
1.900
1.600
8.300
4.000
3%
17%
10%
8%
42%
20%
> €43.000
100
1.600
2.100
1.500
15.700
18.800
0%
4%
5%
4%
39%
47%
tot €33.000
800
3.500
400
600
3.300
2.100
7%
33%
4%
6%
31%
20%
€33.000-43.000
100
900
400
400
3.300
3.100
1%
11%
5%
5%
40%
38%
> €43.000
0
500
400
400
5.200
8.700
0%
3%
3%
3%
34%
57%
tot €33.000
2.300
8.200
1.200
1.000
4.900
3.300
11%
39%
6%
5%
23%
16%
€33.000-43.000
200
2.300
800
900
6.400
4.400
1%
15%
5%
6%
43%
29%
> €43.000
200
1.100
1.000
600
9.700
12.600
1%
4%
4%
2%
38%
50%
tot €33.000
14.800
46.500
10.100
8.900
19.200
9.700
14%
43%
9%
8%
18%
9%
€33.000-43.000
2.400
16.200
8.500
7.800
28.200
14.200
3%
21%
11%
10%
36%
18%
> €43.000
1.200
7.500
7.000
6.500
51.100
55.200
1%
6%
5%
5%
40%
43%
duur
goedkoop
duur (vanaf €330.000
17.400
goedkoop tot €194.000
7.100
middelduur
middelduur
Koop
goedkoop
Eindhoven Helmond Randge meenten Peelgem eenten De Kempen
Huur
tot €33.000
Inkomen:
Totaal
Koop middelduur €`194.00-330.000
Huur
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Huishoudens die tot de doelgroep gerekend kunnen worden zijn wat vaker 55 jaar en ouder. Huishoudens met inkomens boven de 43.000 euro zijn relatief vaak tussen de 25-44 jaar. Daarmee samenhangend zijn huishoudens met lagere inkomens wat vaker alleenstaand. Huishoudens met hogere inkomens bestaan wat vaker uit een gezin met kinderen.
huishouden samenstellin g
leeftijd totaal
> €43.000
€33.00043.000
tot €33.000
recht op huurtoeslag
> €43.000
€33.00043.000
tot €33.000
recht op huurtoeslag
Hoe ziet de doelgroep er uit?
tot 30 jaar
8.100
11.000
6.400
8.800
10%
10%
8%
7%
30-44 jaar
13.000
20.500
17.100
39.300
16%
19%
22%
31%
45-54 jaar
13.000
17.800
15.700
35.100
16%
16%
20%
27%
55-64 jaar
16.700
20.200
15.000
22.300
20%
18%
19%
17%
65-74 jaar
18.800
22.700
15.500
15.700
23%
21%
20%
12%
75 jaar e.o.
13.700
17.000
7.600
7.200
16%
16%
10%
6%
alleenstaand
27.300
60.200
20.400
12.700
33%
55%
26%
10%
paar zonder kinderen
12.600
27.200
31.700
51.000
15%
25%
41%
40%
paar met kind
18.200
10.500
21.600
61.900
22%
10%
28%
48%
eenoudergezin
8.500
11.200
3.500
2.800
10%
10%
5%
2%
83.300
109.200
77.200
128.400
100%
100%
100%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
23
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
3.3.
Waar wonen de mensen met fysieke beperkingen?
Op basis van de vraag of men (of zijn/haar partner) minimaal tien minuten kan lopen zonder hulpmiddelen (zoals stokken of rollator) is bepaald hoeveel huishoudens fysiek beperkt genoemd kunnen worden. In zo’n 12% van de huishoudens woont minimaal 1 persoon die fysiek beperkt is. Dit verschilt niet sterk tussen de subregio’s. Van de fysiek beperkte huishoudens woont de helft in een gelijkvloerse woning. Dit “gelijkvloers” wil zeggen dat de voordeur, de woonkamer, de keuken en minimaal 1 slaapkamer zonder trap te bereiken is. In het stedelijk gebied wonen de fysiek beperkte huishoudens relatief wat minder vaak gelijkvloers.
totaal
Peelgemeenten
De Kempen
Randgemeenten
Helmond
Eindhoven
Woonsituatie van huishoudens waarvan minimaal 1 persoon fysiek beperkt is
gelijkvloers niet gelijkvloers gelijkvloers
22% 41% 26%
31% 32% 24%
25% 50% 19%
48% 42% 9%
36% 46% 14%
29% 43% 20%
niet gelijkvloers gelijkvloers totaal niet gelijkvloers % slecht ter been van alle huishoudens
12% 48% 52%
12% 56% 44%
6% 44% 56%
2% 56% 44%
3% 50% 50%
8% 49% 51%
13%
16%
12%
11%
12%
12%
eengezins appartement
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Aan de huishoudens van 54 jaar en ouder is een aantal situaties voorgelegd die te maken hebben met ouder worden en de mogelijke fysieke achteruitgang. “Uit voorzorg verhuizen” en “nooit verhuizen” zijn de twee opties die het vaakst worden aangekruist bij een achteruitgaande/slechtere gezondheid. Een beperkt aantal huishoudens van 54 jaar en ouder geeft aan van plan te zijn de eigen woning binnen een aantal jaar te verkopen om het geld aan andere dingen te kunnen besteden. Welke situatie is van toepassing op huishoudens met minimaal 1 persoon van 54 jaar of ouder?
Als mijn gezondheid of die van mijn partner (verder) achteruitgaat, ga ik verhuizen. Ik ga mijn woning binnen een aantal jaren verkopen, zodat ik het geld aan andere dingen kan besteden. Als het onderhoud van de tuin mij teveel wordt, wil ik geen tuin meer. Als het onderhoud van de tuin mij teveel wordt, wil ik een kleinere tuin. De woning is voor mijn gevoel te groot. Ik ga binnen een aantal jaar verhuizen uit voorzorg voor het geval mijn gezondheid (of die van mijn partner) achteruitgaat. Ik ga "nooit" verhuizen, indien nodig pas ik het huis aan. Geen van bovenstaande situaties.
Slecht ter been
totaal
Peelgemeenten
De Kempen
Randgemeenten
Helmond
Eindhoven
(meerdere antwoorden mogelijk)
33%
30%
31%
32%
29%
31%
36%
7%
7%
7%
7%
7%
7%
5%
13%
10%
14%
13%
13%
13%
16%
8%
7%
12%
15%
15%
11%
10%
11%
9%
10%
12%
11%
11%
12%
16%
13%
13%
13%
13%
14%
17%
25%
25%
31%
28%
31%
28%
27%
30%
34%
26%
25%
27%
28%
28%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
24
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
4.
Gerealiseerde verhuisbewegingen
In dit hoofdstuk gaan we in op de verhuisbewegingen die in de afgelopen periode gerealiseerd zijn. Naast het aantal verhuisbewegingen wordt ook gekeken naar de kwaliteitssprong die huishoudens door hun verhuizing gerealiseerd hebben.
4.1.
Hoeveel verhuisbewegingen in Zuidoost-Brabant?
Met uitzondering van de Kempengemeenten loopt in alle gemeenten het aantal verhuizingen binnen de gemeentegrens in de periode 2006-2009 duidelijk terug. Men verhuist dus minder vaak binnen de eigen gemeente. Ook het totaal aantal verhuizingen loopt terug (komt tot uiting in de verhuismobiliteit).
Verhuis1 mobiliteit
Aantal binnenverhuizingen
Aantal binnenverhuizingen en de verhuismobiliteit Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal Zuidoost-Brabant Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal Zuidoost-Brabant
2005 16.943 6.071 8.523 6.518 2.895 40.950 26.034 8.737 15.571 10.672 5.263 66.277
2006 18.229 7.028 8.284 6.655 3.341 43.537 27.781 9.879 15.653 11.094 5.854 70.261
2007 17.123 6.308 7.957 6.474 3.330 41.192 26.417 9.203 15.264 10.733 5.850 67.467
2008 16.526 6.305 7.264 6.153 3.336 39.584 25.743 9.289 14.428 10.439 5.818 65.717
2009 16.305 5.555 6.928 5.857 3.395 38.040 25.136 8.058 13.223 9.984 5.669 62.070
Bron: CBS-Statline, november 2011
Binnenlands migratie per 1.000 inwoners
Binnenverhuizingen per 1.000 inwoners
Aantal binnenverhuizingen en de verhuismobiliteit per 1.000 inwoners Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal Zuidoost-Brabant Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal Zuidoost-Brabant
2005 81 71 44 43 34 56
2006 87 82 42 44 39 60
2007 82 73 41 43 39 56
2008 78 72 37 41 39 54
2009 77 63 35 39 40 52
1,3 -4,4 -0,5 -1,6 -4,0 0,1
-0,3 0,1 -3,8 -1,3 -3,1 0,1
-1,3 3,1 -0,7 -1,7 -0,0 0,2
-0,2 3,3 -4,6 -1,9 -1,3 -0,2
0,7 -1,3 -2,5 -1,3 -0,5 -0,0
Bron: CBS-Statline, november 2011
4.2.
Migratie binnen Zuidoost-Brabant?
Het patroon van migratie tussen de subregio’s laat over de jaren heen een stabiel beeld zien. Zo kent Eindhoven de grootste uitwisseling met het Stedelijk gebied. Inwoners die zich in Helmond vestigen vanuit de regio komen uit de Peelgemeenten, Eindhoven en de Randgemeenten. Zowel voor Helmond als de Peelgemeenten geldt dat er nauwelijks uitwisseling is met inwoners uit de gemeenten in de Kempen. De Kempen heeft enige uitwisseling met het Stedelijk gebied en Helmond. Het aantal verhuisbewegingen binnen de regio lag in de jaren 2005-2008 gemiddeld zo’n 1.300 tot 1.400 hoger dan in de periode 2009-2010.
1
Verhuismobiliteit: Cijfer dat de mobiliteit van binnenlandse verhuizingen in een bepaalde regio (gemeente, provincie, landsdeel) weergeeft. De verhuismobiliteit van een regio wordt berekend als het totaal van de binnen gemeenten verhuisde personen in de regio plus de halve som van de tussen gemeenten verhuisde personen (vestigers plus vertrekkers) in de regio.
25
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage Migratie tussen de subregio’s gemiddeld per jaar in 2009 en 2010
gevestigd in:
vertrokken uit:
Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten De Kempen Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten De Kempen
450 0 350 550 40
Stedelijk gebied 2080 330 0 350 420
Peelgemeenten 460 560 280 0 50
14% 0% 10% 40% 5%
63% 24% 0% 26% 52%
14% 41% 8% 0% 6%
Eindhoven
Helmond
0 460 2440 420 300 0% 34% 71% 31% 37%
de Kempen
Totaal
310 20 350 40 0
3.300 1.370 3.420 1.360 810
9% 1% 10% 3% 0%
100% 100% 100% 100% 100%
Bron: CBS-Statline, november 2011
4.3.
Verhuizingen tussen Zuidoost-Brabant en het buitenland?
In de jaren 2005-2007 kende Zuidoost-Brabant een negatief migratiesaldo met het buitenland. In 2008 veranderde dit en ontstond vanaf 2008 een positief migratiesaldo. In aantal zijn meer mensen vanuit het buitenland in Eindhoven komen wonen, dan er naar het buitenland vertrokken. De Peelgemeenten kennen naar verhouding een hoog positief migratiesaldo. De ontwikkelingen zijn mede te verklaren door de Europese regelgeving qua vestiging en vertrek en de toetreding van de Midden- en Oosteuropese landen tot de EU. Buitenlandsmigratiesaldo Eindhoven Helmond Randgemeenten Peelgemeenten Kempengemeenten Totaal Zuidoost-Brabant
2005
2006
2007
2008
2009
-136 -292 -8 -95 -175 -706
-15 -176 -307 -99 -171 -768
250 -103 -216 -15 -108 -192
1.329 179 44 169 -87 1.634
664 169 31 128 31 1.023
Bron: CBS-Statline, november 2011 – slechts op gemeenteniveau en daarmee op subregionaalniveau tot 2009 beschikbaar
Buitenlandsmigratiesaldo naar geboorteland 2005
2006
2007
2008
2009
2010
totaal Marokko totaal
64 -12 50
-111 -9 53
-179 -46 69
141 40 185
55 -18 135
373 23 253
totaal totaal Nederland EU-excl. NL Turkije overig EU
431 -1.234 -1.690 282 36 138
252 -965 -1.738 608 52 113
333 -419 -1.585 1.133 13 162
682 617 -1.078 1.476 103 116
256 572 -445 850 79 88
582 1.317 -319 1.368 108 160
geboorteland Afrika Amerika Azië
Europa
Bron: CBS-Statline, november 2011
4.4.
Wie verhuizen binnen Zuidoost-Brabant?
Sinds 2006 loopt het aandeel gezinnen dat verhuist terug.
26
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage % gezinnen in de verhuisde huishoudens in 2005-2010 70% 60%
Eindhoven
50%
Helmond
40%
Stedelijk gebied
30%
Peelgemeenten
20%
Kempen totaal Zuidoost-Brabant
10% 0% 2005
2006
2007
2008
2009
Bron: CBS-Statline, november 2011
Het is niet verwonderlijk dat vrijwel alle huishoudens tot 30 jaar in de afgelopen vijf jaar zijn verhuisd. Dit betreft namelijk vooral de starters op de woningmarkt. Ook huishoudens in de leeftijd tussen 30-44 jaar verhuizen relatief vaak. Huishoudens van 65-74 jaar verhuizen relatief het minst vaak. Huishoudens die potentieel recht hebben op huurtoeslag, verhuizen net iets vaker dan huishoudens die dat niet hebben. Ook huishoudens met een lager inkomen verhuizen wat vaker dan huishoudens met een hoger inkomen. Eenoudergezinnen en alleenstaanden zijn relatief vaak in het afgelopen vijf jaar verhuisd.
to- fysieke huishouden taal conditie type
huurinkomen toeslag
leeftijd huishouden
% binnen de betreffende groep dat in de afgelopen 5 jaar verhuisde tot 30 jaar 30-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar e.o. potentieel geen recht op huurtoeslag potentieel recht op huurtoeslag tot 33.000 euro
Korter dan 2 jaar
33.000-43.000
2 t/m 5 jaar
43.000 euro of meer alleenstaand paar zonder kind paar met kind eenoudergezin goed ter been slecht ter been
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 % Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
27
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
4.5.
Gerealiseerde verhuizing naar kwaliteiten
Verhuisbewegingen die het vaakst voorkomen, zijn van een koopwoning naar een koopwoning en van een huurwoning naar een huurwoning. Er wordt minder vaak van een koop- naar een huurwoning of van een huur- naar een koopwoning verhuisd. In de periode vóór 2007 zien we dat er minder verhuizingen hebben plaatsgevonden. Uitzondering hierop is het aantal verhuizingen van een koopnaar een huurwoning. De meeste huishoudens verhuisden van een koop- naar een koopwoning, gevolgd door van een huur- naar een huurwoning. Vorige en huidige eigendomsvorm in aantal huishoudens 2007 + 2011 van koop naar huur van koop naar koop
2011 2007
van huur naar koop van huur naar huur -
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
35.000
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2007, 2011
Binnen de regio zijn wel verschillen te zien. In Eindhoven, als studentenstad, wonen relatief veel mensen een onzelfstandige woning. Zij komen ook vaak vanuit een onzelfstandige situatie (wooneenheid of van ouders). Laten we Eindhoven buiten beschouwing, dan komen mensen vanuit een onzelfstandige woonsituatie vrijwel even vaak in een koop- als een huurwoning terecht. In Helmond is dit iets vaker in een huurwoning, in de Kempengemeenten wat vaker in een koopwoning. Verder valt op dat in Helmond relatief vaak van huur naar huur wordt verhuisd. De opbouw van de voorraad (relatief veel huur en weinig onzelfstandige eenheden) kan hierbij een verklaring zijn.
28
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage Verhuisbewegingen naar eigendomsvorm (relatief grote stromen van naar zijn gekleurd)
totaal
NAAR
De Peel
De Kempen
Randgemeenten
Helmond
Eindhoven
VAN onzelfstandig
koop
huur
onzelfstandig
19%
0%
4%
23%
Koop
7%
13%
11%
31%
Huur
19%
7%
19%
45%
Totaal
45%
20%
34%
100%
onzelfstandig
1%
0%
0%
1%
Koop
9%
19%
12%
39%
Huur
13%
13%
34%
60%
Totaal
22%
32%
46%
100%
onzelfstandig
0%
0%
0%
0%
Koop
10%
33%
13%
56%
Huur
11%
12%
20%
43%
Totaal
21%
45%
34%
100%
onzelfstandig
1%
0%
0%
2%
Koop
16%
38%
9%
63%
Huur
10%
9%
16%
36%
Totaal
27%
47%
25%
100%
onzelfstandig
1%
0%
0%
1%
Koop
13%
33%
12%
59%
Huur
13%
11%
17%
40%
Totaal
26%
43%
30%
100%
onzelfstandig
9%
0%
2%
11%
koop
10%
23%
11%
44%
huur
15%
9%
21%
45%
totaal
33%
32%
34%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Kijken we naar de koop- en huurprijzen vóór en na de verhuizing, dan is het algemene prijspeil wel iets gestegen, maar ook hier zijn de patronen vergelijkbaar met vier jaar terug. Men betaalt voor de nieuwe woning iets meer dan voor de oude woning. En als men van een huur- naar koopwoning gaat dan ligt de aankoopprijs lager. Men kan immers geen overwaarde van de vorige woning inzetten. Als men van een koop- naar een huurwoning gaat, dan betaalt men gemiddeld wat meer huur dan als men van een huurwoning komt. Koop- en huurprijzen en gemaakte stappen 2007 + 2011 (mediane prijs = 50% goedkoper, 50% duurder) 2007
2011
vorig
huidig
vorig
huidig
van koop naar koop
€ 250.000
==>
€ 330.000
€ 268.000
==>
€ 336.000
van koop naar huur
€ 220.000
==>
€ 460
€ 235.000
==>
€ 561
van huur naar koop
€ 460
==>
€ 225.000
€ 500
==>
€ 230.000
van huur naar huur
€ 400
==>
€ 425
€ 450
==>
€ 500
Bron: SRE-Woningmarktonderzoek 2007 en Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Ook als gekeken wordt naar het type woning is het patroon vergelijkbaar met vier jaar geleden.
29
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Verhuizing naar eigendom en type woning 20.000 18.000 16.000 14.000
naar
12.000 koop eengezins
10.000
koop meergezins
8.000
huur eengezins
6.000
huur meergezins
4.000 2.000 0 eengezins
meergezins
eengezins
koop
meergezins huur
van Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
4.6.
Motieven die een rol spelen bij keuze voor de woning
Uit de vraag waarom men in de huidige gemeente is blijven of komen wonen blijkt dat de sociale binding een belangrijke rol speelt. Zeker als men in dezelfde of andere wijk in dezelfde gemeente is gebleven. Verhuist men naar een andere gemeente binnen Zuidoost-Brabant, dan blijft de kwaliteit van de woning en/of woonomgeving een belangrijke rol spelen. Binnen de regio spelen verschillende redenen wel een grotere of kleinere rol. De sociale binding is in de landelijke gebieden het grootst en in het stedelijk gebied het kleinst. In het stedelijk gebied wordt het vinden van een geschikte woning relatief vaak genoemd. Werk en/of studie wordt in Eindhoven relatief vaak genoemd. In de landelijke gebieden wordt dit het minst vaak genoemd. Waarom bent u in uw huidige gemeente komen of blijven wonen? (meerdere antwoorden mogelijk, groen meest genoemd, oranje minst genoemd)
Ik (partner) woon(t) al [bijna] hele leven in deze gemeente Ik kon in deze gemeente een geschikte woning vinden Sociale redenen [dichter bij familie en|of vrienden] Werk en|of studie
zelfde wijk
zelfde andere gemeente, SREandere wijk gemeente
buiten SRE totaal
54%
58%
14%
14%
40%
29%
30%
57%
29%
37%
32%
31%
26%
39%
31%
20%
23%
15%
36%
23%
De bereikbaarheid per openbaar vervoer
6%
5%
6%
5%
5%
Het voorzieningenniveau
12%
10%
11%
7%
10%
De groene omgeving
17%
11%
25%
16%
16%
Anders namelijk
11%
10%
22%
17%
14%
30
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Eindhoven
Helmond
Rand gemeenten
De Kempen
De Peel
totaal
38%
43%
29%
46%
49%
40%
22%
36%
46%
35%
32%
36%
35%
29%
29%
30%
33%
31%
38%
23%
23%
16%
17%
22%
De bereikbaarheid per openbaar vervoer
11%
4%
7%
2%
5%
5%
Het voorzieningenniveau
13%
6%
14%
7%
6%
10%
De groene omgeving
9%
10%
23%
17%
13%
16%
Anders namelijk
14%
13%
17%
14%
13%
15%
Ik (partner) woon(t) al [bijna] hele leven in deze gemeente Ik kon in deze gemeente een geschikte woning vinden Sociale redenen [dichter bij familie en|of vrienden] Werk en/of studie
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Ook is gevraagd waarom men naar de huidige woning is verhuisd. Vooral bij mensen die van buiten de regio naar Zuidoost-Brabant zijn verhuisd, spelen andere factoren een rol dan bij de mensen die binnen de regio zijn verhuisd. Wel gezegd moet worden dat de top drie voor alle subregio’s uit dezelfde redenen bestaat, te weten de kwaliteit van de woning, veranderingen in het huishouden en de kwaliteit van de woonomgeving. Veranderingen in het inkomen en de gezondheid spelen minder vaak een rol. Binnen de regio verschillen de motieven voor de keuze van de huidige woning weinig. Waarom bent u naar uw huidige woning verhuisd? (meerdere antwoorden mogelijk)
Veranderingen in mijn huishouden (o.a. huwelijk, scheiding, uitbreiding) Gezondheid en|of behoefte aan zorg Verbetering van het inkomen van mijn huishouden Verslechtering van het inkomen van mijn huishouden Omdat het een koopwoning is Omdat het een huurwoning is De kwaliteit van de woning De kwaliteit van de woonomgeving Omdat deze woning beschikbaar was Anders
Veranderingen in mijn huishouden (o.a. huwelijk, scheiding, uitbreiding) Gezondheid en|of behoefte aan zorg Verbetering van het inkomen van mijn huishouden Verslechtering van het inkomen van mijn huishouden Omdat het een koopwoning is Omdat het een huurwoning is De kwaliteit van de woning De kwaliteit van de woonomgeving Omdat deze woning beschikbaar was Anders
zelfde wijk
zelfde andere gemeente, SREandere wijk gemeente
buiten SRE totaal
26%
32%
29%
31%
30%
11%
11%
11%
4%
10%
7%
7%
9%
7%
7%
4%
4%
2%
2%
3%
11% 7% 44% 20% 14% 18%
17% 7% 46% 28% 16% 16% Helmond
17% 13% 31% 25% 29% 25% De Kempen
17% 8% 44% 27% 18% 17%
Eindhoven
21% 6% 47% 35% 18% 15% Randgemeenten
29%
29%
32%
11%
10%
7%
6%
3% 19% 8% 41% 26% 16% 20%
De Peel
totaal
29%
31%
30%
7%
10%
11%
10%
10%
7%
6%
7%
5%
4%
3%
2%
3%
16% 9% 43% 25% 19% 16%
18% 7% 47% 32% 20% 16%
11% 6% 49% 30% 18% 16%
15% 7% 42% 24% 17% 17%
17% 8% 44% 27% 18% 17%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Aan de respondenten zijn enkele punten voorgelegd die mogelijk een rol hebben gespeeld bij de keuze voor de huidige woning. Bij minder dan de helft van degenen die verhuisden, voldeed de woning aan alle wensen.
31
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage Voldeed de woning aan alle wensen? (meerdere antwoorden mogelijk)
Ik heb gewacht tot ik de woning vond die aan al mijn wensen voldeed Ik kon minder lenen dan gewenst en heb uiteindelijk gekozen voor een goedkopere woning De woning was uiteindelijk duurder dan ik aanvankelijk wilde Ik heb gekozen voor een koopwoning in plaats van een huurwoning Ik heb gekozen voor een huurwoning in plaats van een koopwoning Ik ben terecht gekomen in een andere buurt dan ik had gewild Ik ben terecht gekomen in een andere kern|dorp dan ik had gewild Ik ben terecht gekomen in een andere gemeente dan ik wilde Anders
Ik heb gewacht tot ik de woning vond die aan al mijn wensen voldeed Ik kon minder lenen dan gewenst en heb uiteindelijk gekozen voor een goedkopere woning De woning was uiteindelijk duurder dan ik aanvankelijk wilde Ik heb gekozen voor een koopwoning in plaats van een huurwoning Ik heb gekozen voor een huurwoning in plaats van een koopwoning Ik ben terecht gekomen in een andere buurt dan ik had gewild Ik ben terecht gekomen in een andere kern|dorp dan ik had gewild Ik ben terecht gekomen in een andere gemeente dan ik wilde Anders namelijk
zelfde wijk
zelfde andere gemeente, SREandere wijk gemeente
buiten SRE totaal
40%
46%
45%
41%
44%
3%
2%
6%
2%
3%
4%
7%
4%
6%
6%
9%
19%
21%
16%
17%
13%
14%
9%
15%
13%
1%
6%
3%
3%
4%
0%
1%
4%
2%
2%
0%
0%
7%
2%
2%
25%
20%
20%
28%
22%
Eindhoven
Helmond
Randgemeenten
De Kempen
De Peel
totaal
46%
37%
47%
43%
43%
44%
2%
6%
3%
3%
2%
3%
5%
6%
6%
4%
6%
6%
19%
16%
18%
12%
17%
17%
13%
16%
13%
11%
13%
13%
5%
5%
4%
2%
4%
4%
1%
2%
1%
4%
3%
2%
0%
2%
3%
3%
1%
2%
25%
21%
20%
22%
22%
22%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
4.7.
Kwaliteiten gerealiseerde verhuizingen per doelgroep
Als gekeken wordt per doelgroep en de kwaliteiten die zijn gerealiseerd bij de verhuizing dan blijkt dat met name de prijzen gestegen zijn. Verder voldoet de woning wat minder vaak aan alle wensen die men had.
32
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage Huidige huisvesting van doelgroepen die in de afgelopen 5 jaar verhuisd zijn naar een zelfstandige woning
2007 41%
20%
inkomen 33.00043.000 euro* niet bekend
78%
55%
29%
65%
2011 39%
17%
57%
79%
32%
25%
52%
2007 € 220.000
€ 195.000
niet bekend
€ 320.000
320.000
€ 325.000
€ 240.000
2011 € 206.000
€ 253.000
€225.000
€ 327.000
358.000
€ 356.000
€269.000
2007 € 411
€ 400
niet bekend
€ 460
€ 416
€ 452
€ 450
2011 € 450
€ 530
€ 550
€ 560
€ 592
€ 614
€ 550
2007 54%
45%
niet bekend
96%
59%
42%
72%
2011 50%
50%
63%
94%
51%
41%
75%
2007 onbekend
64%
niet bekend
65%
68%
66%
55%
2011 44%
35%
40%
46%
51%
46%
41%
starters koopwoning mediane marktwaarde mediane huurprijs eengezinswoning alle wensen vervuld
doelgroep huurtoeslag
gezin met kinderen
55-plussers
65-plussers
vestigers van buiten regio
Bron: SRE-Woningmarktonderzoek 2007 en Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011; * definitie secundaire doelgroep verschilt in 2007.
33
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
5.
Gewenste verhuisbewegingen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de woonwensen van de huishoudens in Zuidoost-Brabant. “Wie willen er verhuizen, wat wensen zij en hoe hard zijn de verhuiswensen?”, zijn vragen die in dit hoofdstuk aan de orde komen.
5.1.
Verhuisgeneigdheid
Het aandeel huishoudens dat in 2011 wil verhuizen, ligt vrijwel gelijk aan het aandeel in 2007. Het gaat om 27% van de huishoudens (zowel in zelfstandige woningen als onzelfstandige wooneenheden bijv. studentenflats). Het aandeel fluctueerde in de afgelopen jaren enigszins, maar de verschillen waren nooit groot. Het aandeel thuiswonenden met verhuiswensen ligt in 2011 op 73%, dit is het hoogste aandeel sinds 1995. Mogelijk dat de situatie op de woningmarkt en het feit dat er in de afgelopen periode minder werd verhuisd en thuiswonenden hun verhuiswens uitstelden, een rol spelen. Vooral in de steden zien we een groeiende vraag onder de zelfstandig wonende huishoudens. In alle andere subregio’s is de verhuiswens in deze groep wat kleiner dan in de voorgaande twee jaren. Voor de thuiswonenden zien we in alle subregio’s een groeiende verhuiswens. Ontwikkeling verhuiswens door de tijd 100% 90% 80% 70% 60%
huis houdens
50%
thuis wonend
40% 30% 20% 10% 0% 1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2011
zelfstandige huishoudens
Zuidoost-Brabant
.
Eindhoven
uitw onenden_Eindhoven
Helmond Randgemeenten De Kempen Peelgemeenten 2005 2007 2011
thuiswonenden
Eindhoven/Helmond Randgemeenten De Kempen Peelgemeenten Zuidoost-Brabant 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
35
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
De helft van de huishoudens met een verhuiswens willen, met uitzondering van de steden, binnen twee jaar verhuizen en de andere helft wil binnen twee tot vijf jaar verhuizen. In de steden ligt het aandeel dat op korte termijn wil verhuizen wat hoger. Bij de inwonenden is de wens om op korte termijn te verhuizen beduidend groter dan de wens op de wat langere termijn. Dit patroon is in de hele regio ongeveer hetzelfde. Het beeld (verhouding tussen op kortere termijn en op wat langere termijn verhuizen) wijkt niet sterk af van 2007. Verhuiswens van (on)zelfstandig wonende huishoudens en thuiswonenden per subregio
huishoudens
Eindhoven/Helmond
23%
Randgemeenten
10%
10%
binnen 2 jaar
De Kempen
9%
10%
2-5 jaar
Peelgemeenten
9%
9%
15%
Zuidoost-Brabant Eindhoven/Helmond
thuiswonenden
15%
12% 51%
Randgemeenten
24%
55%
De Kempen
38%
Peelgemeenten
44%
Zuidoost-Brabant
46% 0%
23%
20%
31% 27% 27% 40%
60%
80%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
5.2.
Invloed economische crisis en Haags beleid op verhuiswens en -termijn
Aan zowel degenen die niet willen verhuizen als die wel willen verhuizen is gevraagd of de economische crisis en de ontwikkelingen in het Haagse beleid van invloed zijn op hun verhuisgeneigdheid of de termijn waarop zij willen verhuizen. Vier op de vijf niet-verhuisgeneigden zegt dat dit niet het geval is. De overigen geven eigenlijk verschillende redenen aan waarom de crisis en/of het beleid van invloed is op de verhuisgeneigdheid. Van degenen die wel willen verhuizen, geeft bijna de helft aan dat de economische crisis en de ontwikkelingen in het Haagse beleid van invloed zijn op de termijn waarop zij willen verhuizen. Invloed economische crisis en Haags beleid op verhuiswens en verhuistermijn (meerdere antwoorden mogelijk)
Nee Vanwege economische crisis en/of landelijk beleid zo snel mogelijk verhuizen ik krijg geen|niet voldoende hypotheek ik ben terughoudend vanwege de onzekerheid over de hypotheekrente aftrek ik heb moeite|verwacht moeite te hebben met de verkoop van mijn huidige woning verbouwen is aantrekkelijker dan verhuizen ik wil eerst zeker weten dat ik mijn baan behoud ik verwacht dat door het stellen van de inkomensgrenzen in sociale huurvoorraad ik geen betaalbare woning krijg ik wacht de plannen rondom de maximale huurgrens af
niet verhuisgeneigd totaal 82%
wel verhuisgeneigd doorstromer 51%
starter 59%
totaal 54%
5%
1%
4%
4%
12%
19%
14%
3%
10%
6%
9%
7%
26%
n.v.t.
19%
3%
8%
18%
11%
2%
7%
11%
8%
2%
7%
8%
7%
3%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
36
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
De invloed van de economische crisis en het landelijk beleid werkt op verschillende punten door. Voor een kwart van de doorstromers is verbouwen van de eigen woning aantrekkelijker dan verhuizen. Een deel van de starters en doorstromers is terughoudend vanwege de onzekerheid over de hypotheekrenteaftrek. Ook verwacht een op de tien verhuisgeneigde doorstromers de huidige woning moeilijk te kunnen verkopen. Dit geldt ook voor een deel van de niet-verhuisgeneigden. Bij starters geeft ongeveer één op de vijf aan dat zij eerst zeker willen weten dat ze hun baan behouden.
5.3.
Alternatieven voor verhuizen
Aan degenen die willen verhuizen is gevraagd of het kopen van de huurwoning waar zij nu wonen een alternatief is voor het verhuizen. 16% van de verhuisgeneigde doorstromers in een huurwoning geeft aan dat zij het kopen van de huidige huurwoning als goed alternatief voor verhuizen zien. Ook 16% van de verhuisgeneigde doorstromers geven aan dat een verbouwing van de huidige woning een mogelijk alternatief is voor de verhuizing.
5.4.
Verhuisredenen
Het aandeel huishoudens dat wel zegt binnen vijf jaar te willen verhuizen maar dat nog geen actie heeft ondernomen om een andere woning te vinden, is gestegen ten opzichte van 2007. Daarnaast valt op dat een groter aandeel zich heeft ingeschreven bij een woningcorporatie. Acties ondernomen om een (andere) woning te vinden (meerdere antwoorden mogelijk) 2011 doorstromer intensief advertenties lezen 14% advertentie geplaatst 2% familie of kennis ingeschakeld 6% internet gekeken/gezocht 31% ingeschreven bij woningcorporatie 32% zoekopdracht gegeven 4% bank/adviseur geïnformeerd (leenbedrag) 9% andere activiteiten 11% geen activiteiten ondernomen 41% Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
starter 17% 0% 10% 35% 35% 2% 8% 9% 46%
2007 doorstromer 15% 1% 6% 31% 22%
starter 18% 1% 10% 33% 22%
9% 34%
5% 38%
Binnen de regio zijn geen grote verschillen in zoekactiviteiten. Alleen lijkt in Eindhoven het internet wat vaker te worden geraadpleegd om een andere woning te vinden. Vooral in Helmond staat men relatief vaak ingeschreven bij een woningbouwcorporatie. De belangrijkste verhuisreden hangt deels samen met tot welke doelgroep men behoort. Vanzelfsprekend noemen starters (en daarmee ook jongeren) het vaakst zelfstandig gaan wonen als belangrijkste verhuisreden. 30-45 jarigen noemen verandering in de privésfeer of een andere reden het vaakst. Vanaf 55 jaar gaan lichamelijke beperkingen meespelen. Voor tweederde van de 65plussers is dit de belangrijkste reden.
37
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
totaal
75 jaar e.o.
65-74 jaar
55-64 jaar
45 -45 jaar
30-44 jaar
tot 30 jaar
starter
doorstromer
Belangrijkste verhuisreden
Vanwege werk/studie Zelfstandig gaan wonen Verandering in de privésituatie (samenwonen/trouwen/geboorte/scheiding, etc.) (verwachte) Lichamelijke beperkingen/behoefte aan zorg door ouder worden of een ziekte Terug naar mijn oorspronkelijke woonplaats/dorp/kern
4% 0%
10% 68%
10% 46%
5% 6%
2% 0%
1% 1%
1% 1%
0% 0%
6% 20%
22%
16%
22%
26%
25%
11%
6%
1%
20%
18%
0%
0%
1%
12%
35%
65%
68%
13%
5%
0%
2%
6%
6%
5%
2%
2%
4%
Kwaliteit van mijn huidige woning voldoet niet meer Kwaliteit van mijn huidige woonomgeving voldoet niet meer Andere reden
14%
2%
9%
18%
11%
5%
4%
3%
10%
11%
1%
3%
13%
10%
10%
4%
9%
8%
27%
2%
8%
26%
34%
32%
18%
16%
20%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
5.5.
Wat zoekt men?
5.5.1.
Naar eigendom
De wens voor een koopwoning (inclusief kavel) is vergeleken bij 2007 duidelijk teruggelopen. In 2007 lag de wens voor een koopwoning 10% hoger dan in 2011. De invloed van de economische crisis en de onzekerheid van het beleid in Den Haag, o.a. over de hypotheekrenteaftrek spelen hier een rol. Vooral de belangstelling voor een kavel is teruggelopen, van 13% in 2007 naar 6% in 2011. Aandeel verhuisgeneigden dat een koopwoning (of kavel) wenst in de periode 1995-2011 100% 90% 80% 70% 60% 50%
58%
58%
58%
58%
59%
56% 52%
40%
49%
30% 20% 10% 0% 1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2011
Bron: SRE-Woningmarktonderzoek 1995-2011
De 65-plussers hebben vooral belangstelling voor een huurwoning, maar ook de groep van 55 tot 65 jaar spreekt vaker de voorkeur uit voor een huur- dan een koopwoning. Tussen de 30 en 54 jaar gaat de voorkeur (net) iets vaker uit naar een koop- dan naar een huurwoning. Tot 30 jaar is deze verhouding in evenwicht. Op zich verschilt het patroon niet van 2007, alleen ligt de wens voor een huurwoning wat hoger.
38
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Eigendomsvorm gewenste woning naar leeftijd tot 30 jaar 30-44 jaar Koopwoning
45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar e.o.
B ouwkavel Huurwoning
totaal 2011 totaal 2007 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
De verschuiving in de wens van verhuisgeneigden van koop- naar huurwoning verschilt enigszins per subregio. De verschuiving is het grootst in Helmond. Tweederde van de verhuisgeneigden in deze stad wenst een huurwoning, terwijl dit in 2007 nog minder dan de helft was. In Eindhoven is deze verschuiving het kleinst, alhoewel hier nu ook meer dan de helft een huurwoning wenst. In 2007 was dit nog de helft. In de Randgemeenten ligt de vraag naar huurwoningen 30% hoger. Nu wenst 46% een huurwoning. In de Peelgemeenten is de verschuiving het kleinst. Anno 2011 wenst hier 43% een koopwoning. In de Kempengemeenten is de vraag naar koopwoningen het grootst. Bijna tweederde van de verhuisgeneigden wenst in deze subregio een koopwoning. De daling in de wens naar een kavel is in alle subregio’s zichtbaar. De vraag is in de twee meest landelijke subregio’s het grootst.
PeelgeDe RandgeEindmeenten Kempen meenten Helmond hoven
Eigendomsvorm gewenste woning per deelregio 2007
38%
2011
39%
2007 2011
30%
0%
9%
46%
11%
48%
6%
Bouw kavel 36%
15%
52%
11%
43%
20%
46%
29% 37% 37%
11% 40%
Huurw oning
46%
56%
20%
Koopw oning
67%
53%
2011
2011
59%
3%
2007
2007
49%
2%
46%
2007 2011
13%
43% 60%
80%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Ten opzichte van 2007 is de vraag naar nieuwbouw in de hele regio duidelijk teruggelopen. Wenste in 2007 een kwart van de verhuisgeneigden een nieuwbouwwoning, in 2011 is dit nog maar 15%. Vooral het aandeel verhuisgeneigden die geen voorkeur hebben, is toegenomen. Zes van de tien verhuisgeneigden in 2011 geeft aan geen voorkeur voor nieuwbouw of bestaande bouw te hebben.
39
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Koopwoning: nieuwbouw of bestaand gewenst per deelregio 17%
Eindhoven
24%
Helmond
13%
Randgemeenten
15%
24%
De Kempen
13%
28%
Peelgemeenten
13%
26%
totaal 2011
15%
0%
63% B es taande woning
59%
Geen v oorkeur
61% 60% 29%
20%
Nieuwbouwwoning
61%
25%
25%
totaal 2007
59%
25%
40%
45% 60%
80%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
5.5.2.
Naar prijs De variatie in de gewenste prijs van de woning is ten opzichte van 2007 vrijwel niet gewijzigd. De grootste vraag zit zowel bij de huur als bij de koop in het middensegment. In het huursegment ligt de vraag naar dure huurwoningen relatief iets hoger dan bij de koopwoningen. Wel moet gezegd worden dat de huishoudens die een kavel zoeken, vrijwel niet in het goedkope segment zoeken. Het dure segment (tweederde van de huishoudens die een kavel wenst) wordt hier het vaakst aangegeven. Gewenste woning naar eigendom en prijsklasse (exclusief kavels) huur goedkoop Eindhoven 4% Helmond 9% Randgemeenten 5% Kempengemeenten 4% Peelgemeenten 8% totaal 2011 5% totaal 2007 8%
middelduur 35% 44% 28% 21% 26% 31% 29%
duur 21% 16% 16% 16% 14% 18% 15%
koop goedkoop 5% 6% 8% 9% 11% 7% 6%
totaal middelduur 26% 16% 26% 33% 29% 26% 28%
duur 9% 9% 16% 16% 13% 12% 13%
100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Bron: SRE-Woningmarktonderzoek 2007-2011
5.5.3.
Naar kwaliteiten 2 Net iets meer dan de helft van de mensen die een kavel wensen, wil een kavel tot maximaal 500 m . 2 2 Men vraagt het vaakst een kavel van 300-500 m . Kavels van meer dan 1000 m wordt door ongeveer een op de zeven huishoudens die een kavel wensen, gevraagd. Gewenste grootte van het kavel
750 tot 1.000 m2 15%
1.000 m2 12%
tot 200 m2 2%
200-300 m2 11%
500 tot 750 m2 20%
300 tot 500 m2 40%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
40
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
De wens voor een eengezinswoning of een appartement is tussen 2007 en 2011 eigenlijk niet gewijzigd. Gewenste type woning per deelregio
eengezins bedrijfswoning appartement
2007 koop 78% n.v.t. 22%
huur 54% n.v.t. 46%
2011 koop 82% 3% 15%
totaal 68% n.v.t. 32%
huur 50% 0% 50%
totaal 66% 2% 33%
Bron: SRE-Woningmarktonderzoek 2007, Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Als men een koopwoning wenst dan wijkt het type niet veel af van de wens in 2007, behalve dan dat de vrijstaande woning iets minder vaak gewenst wordt. In het huursegment lijkt men iets vaker een tussenwoning te willen of een appartement op verdieping met een lift. Gewenst type woning (exclusief kavel)
eengezins
appartement
tussenwoning hoekwoning luxe woning (geschakeld, 2-kapper) vrijstaande woning overig op verdieping zonder lift op verdieping met lift begane grond overig
2007 huur 14% 12% 11% 4% 13% 7% 21% 15% 3%
koop 9% 9% 26% 27% 7% 3% 11% 5% 4%
2011 huur 20% 13% 6% 4% 6% 8% 32% 11% n.v.t.
koop 10% 11% 30% 21% 11% 2% 12% 3% n.v.t
Bron: SRE-Woningmarktonderzoek 2007, 2011
Zoals kon worden verwacht, willen mensen die op zoek zijn naar een eengezinswoning geen balkon, maar wel een tuin. Potentiële kopers wensen vaker een grotere tuin dan potentiële huurders. Slechts een beperkt aandeel van de mensen die op zoek zijn naar een appartement geven aan dat zij geen balkon wensen. Potentiële kopers zijn vaker op zoek naar een groter balkon.
tuin
balkon
Gewenste buitenruimte eengezinswoning koop huur
appartement koop huur
totaal koop
huur
Ik wil geen balkon Een balkon is niet noodzakelijk Waar je max. met twee personen goed op kunt zitten Waar je max. met vier personen goed op kunt zitten Waar je met meer dan vier personen goed op kunt zitten 2 Ik wil een grote daktuin: > 40 m
42% 45%
37% 38%
10% 3%
5% 15%
37% 39%
21% 26%
1%
4%
12%
16%
3%
10%
4%
10%
31%
44%
8%
27%
4%
8%
37%
17%
9%
12%
4%
3%
7%
3%
4%
3%
Ik wil geen tuin Tuin is niet noodzakelijk Tuin van minder dan 5 meter diep 5-10 met dieper tuin Meer dan 10 meter diepe tuin
2% 4% 5% 49% 40%
3% 13% 14% 54% 16%
40% 38% 7% 10% 4%
41% 43% 9% 6% 1%
7% 10% 5% 43% 35%
22% 28% 11% 30% 9%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Huishoudens die een eengezinswoning wensen, wensen vaker meer kamers dan mensen die een appartement willen. Daarnaast wensen mensen die een eengezinskoopwoning zoeken, vaker vijf kamers of meer dan mensen die een eengezinshuurwoning willen. Ook bij appartementen zien we dat mensen die willen kopen wat vaker vier of meer kamers wensen dan mensen die willen huren. De verschillen zijn echter minder groot dan in de koopsector.
41
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
totaal
appartement eengezins
Hoeveel kamers wenst men? (woonkamer, slaap- en hobbykamers) koop 1% 13%
36%
huur 5%
34%
45%
koop 4% huur
49%
60%
29%
14%
koop 1% huur
16%
63%
21%
22%
35%
9% 0%
7%
20%
30%
33% 40%
50%
60%
70%
3 k amers 4 k amers 5 o f meer k amers
43%
49% 10%
2%
1 o f 2 k amers
9% 80%
90%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Wat betreft de grootte van de woonkamer is het opvallend dat zowel een kwart van mensen die een 2 koopappartement willen als ook de mensen die een huurappartement willen 50 m of meer wensen. 2 Mensen die willen huren, willen vaker een woonkamer tot 25 m dan mensen die willen kopen.
koop
totaal
eengezins
koop 5%
appartement
Hoe groot moet de woonkamer zijn?
huur
70% 16%
73%
11%
huur
26%
63% 71%
koop 5%
8%
69% 18%
0%
10%
T ot 25 m2
26%
21%
huur
11%
20%
30%
40%
50 m2 o f meer
26% 72% 50%
25 tot 50 m2
10% 60%
70%
80%
90%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
De helft van de mensen die een huurwoning zoeken, wenst een woning waarvan de voordeur zonder trap bereikt kan worden en waarin de woonkamer, keuken en minimaal één slaapkamer op dezelfde verdieping liggen (de nultredenwoning). Deze wens geldt ook voor meer dan een derde van de mensen die een koopwoning wensen.
koop
46%
46%
huur
58%
58%
totaal
eengezins
koop
appartement
Behoefte aan nultredenwoning 66%
huur
34%
58%
koop
42%
63%
huur 10%
20%
30%
wel nultreden
37%
50% 0%
geen nultreden
50% 40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
42
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
5.5.4.
Waar zoekt men?
Men heeft wat minder vaak een voorkeur voor de huidige eigen gemeente dan in 2007. Het aandeel mensen zonder uitgesproken voorkeur en mensen die naar een andere gemeente binnen ZuidoostBrabant willen is ten opzichte van 2007 iets toegenomen. Gewenste geografische locatie Eindhoven
56%
Helmond
58%
Randgemeenten
22%
68% 10%
20%
30%
5% 7%
40%
50%
60%
70%
6% 7% 7%
18% 80%
10%
huidige gemeente
4% 8%
21%
60%
totaal 2007
7%
27%
66%
totaal 2011
16%
25%
61%
Peelgemeenten
11% 25%
63%
Kempengemeenten
0%
17%
11%
7% 90%
niet huidige gemeente wel Z uidoos t-‐B rabant buiten Z uidoos t-‐B rabant geen v oorkeur
8% 100%
Bron: SRE-Woningmarktonderzoek 2007, Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
5.6.
Invloed economische crisis en (onzekerheid) Haags woningmarktbeleid op woningkeuze
Bij ruim eenderde van de verhuisgeneigde huishoudens heeft (de onzekerheid over) de economische crisis en het Rijkswoningmarktbeleid geen invloed op de woningkeuze. Dat men door de economische crisis minder geld heeft te besteden en (deels daarmee samenhangend) de verwachting dat men minder hypotheek krijgt en de huidige woning voor een lager bedrag denkt te verkopen zijn motieven die bij meer dan een kwart van de verhuisgeneigden een rol spelen op de woningkeuze die zij hebben. Ook denkt een deel van de mensen in te moeten leveren op zijn wensen, zoals een kleinere woning, een andere eigendomsvorm of een andere locatie. Factoren als het wel of niet in het bezit zijn van een eigen woning, spelen bij bepaalde doelgroepen in verschillende mate. Tussen de subregio’s worden eigenlijk geen verschillen gevonden. Invloed economische crisis en Haags woningmarktbeleid op woningkeuze (meerdere antwoorden mogelijk)
Heeft geen invloed Door de crisis heb ik [mogelijk] minder geld te besteden Ik krijg minder hypotheek Door de crisis verwacht ik mijn huidige woning voor een lager bedrag te verkopen De keuze tussen huur en koop is [deels] afhankelijk van de crisis Door de crisis moet ik [mogelijk] een kleinere woning betrekken dan gewenst Door de inkomenseisen die gesteld worden is het moeilijker een huurwoning te vinden De keuze tussen huur en koop is [deels] afhankelijk van hoe de huurprijzen zich gaan ontwikkelen De keuze tussen huur en koop is [deels] afhankelijk van wat er met de hypotheekrenteaftrek gebeurt Door de crisis moet ik [mogelijk] een ander woningtype betrekken dan gewenst Door de crisis moet ik [mogelijk] naar een andere gemeente wijk of locatie Door de crisis geef ik liever mijn geld uit aan andere zaken dan een woning Anders
koop gewenst 33%
huur gewenst 41%
39% 39%
39% 15%
26%
doorstromer
starter
totaal
38%
35%
37%
40% 25%
36% 30%
39% 27%
11%
25%
n.v.t.
19%
13%
14%
11%
19%
14%
15%
11%
13%
15%
13%
7%
18%
11%
17%
13%
9%
16%
11%
15%
12%
12%
9%
10%
12%
11%
12%
8%
10%
11%
10%
7%
5%
5%
8%
6%
4%
8%
7%
5%
6%
4%
6%
5%
3%
5%
43
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Heeft geen invloed Door de crisis heb ik [mogelijk] minder geld te besteden Ik krijg minder hypotheek Door de crisis verwacht ik mijn huidige woning voor een lager bedrag te verkopen De keuze tussen huur en koop is [deels] afhankelijk van de crisis Door de crisis moet ik [mogelijk] een kleinere woning betrekken dan gewenst Door de inkomenseisen die gesteld worden is het moeilijker een huurwoning te vinden De keuze tussen huur en koop is [deels] afhankelijk van hoe de huurprijzen zich gaan ontwikkelen De keuze tussen huur en koop is [deels] afhankelijk van wat er met de hypotheekrenteaftrek gebeurt Door de crisis moet ik [mogelijk] een ander woningtype betrekken dan gewenst Door de crisis moet ik [mogelijk] naar een andere gemeente wijk of locatie Door de crisis geef ik liever mijn geld uit aan andere zaken dan een woning Anders
potentieel recht tot €33.000 huurtoeslag 45% 39% 39% 40%
€33.00043.000
€43.000 of meer
34% 37%
38% 38%
17%
23%
30%
31%
12%
13%
17%
12%
11%
10%
12%
11%
12%
12%
15%
11%
14%
14%
13%
12%
10%
10%
10%
9%
5%
7%
6%
5%
10%
9%
23%
34%
6%
7%
6%
5%
13%
15%
14%
8%
6%
6%
4%
4%
Bron: SRE-Woningmarktonderzoek 2007, 2011
5.7.
Hardheid wensen
Het aandeel mensen dat bereid is te wachten tot zij een woning hebben gevonden, die aan alle wensen voldoet, is ten opzichte van 2007 drastisch gedaald. Men wil niet zo zeer inleveren op de kwaliteiten, eigendomsvorm of prijs van de woning, maar wel op de locatie. Men is bereid om in een andere buurt of gemeente te gaan zoeken. Overigens moet gezegd worden dat de opties zoeken in een andere buurt of een gemeente in 2007 niet als alternatief waren opgenomen. Verder valt op dat het aandeel dat gaat zoeken in een goedkopere prijsklasse of op zoek gaat naar een huur- in plaats van koopwoning iets is gestegen ten opzichte van 2007. Het aandeel dat in plaats van een huurwoning een koopwoning gaat zoeken of gaat zoeken in een duurdere prijsklasse is wat kleiner geworden. Inleveren op de wensen (meerdere antwoorden mogelijk)
Bereid te wachten tot alle wensen vervuld zijn Verbouwen huidige woning Zoeken goedkopere prijsklasse Zoeken duurdere prijsklasse Op zoek naar koop- in plaats van huurwoning Zoeken naar huur- in plaats van koopwoning Zoeken andere buurt Zoeken andere kern/dorp Zoeken andere gemeente Inleveren op kwaliteit van de woning Dan ga ik mijn geld anders besteden Anders
koop
huur
40% 6% 14% 5% 3% 12% 25% 16% 24% 13% 3% 5%
36% 1% 12% 5% 7% 8% 29% 14% 21% 16% 3% 6%
totaal 2011 38% 4% 13% 5% 5% 10% 27% 15% 22% 14% 3% 6%
totaal 2007 78% 10% 9% 8% 4% n.v.t. 15% n.v.t. 11% n.v.t. n.v.t.
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
5.8.
Wat zoeken specifieke doelgroepen?
Aangezien inkomen, leeftijd en gezinssamenstelling in grote mate de woonwensen van huishoudens bepalen, zijn dit de factoren waarop verschillende doelgroepen worden onderscheiden.
44
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
De wensen zijn in lijn met de verwachtingen: starters wensen vaker een huurwoning dan een koopwoning. Bij doorstromers is dit fifty-fifty. Hoe hoger het inkomen, hoe vaker men een koopwoning wenst. Ook qua woningkwaliteiten is de wens volgens verwachting. Wensprofiel woning per doelgroep*
€43.000 of meer
starter
€33.00043.000
Potentieel huurtoeslag
doorstromer
Tot €33.000
inkomen
Totaal aantal
65.300
27.000
19.600
47.100
19.000
26.100
Koop
54%
36%
25%
32%
55%
75%
Mediane koopprijs
€300.000
€200.000
€240.000
€200.000
€250.000
€€340.000
Mediane huurprijs
€500
€500
€500
€500
€550
€600
Eengezins
69%
58%
63%
61%
65%
75%
1-3 kamers
37%
48%
50%
51%
38%
23%
nultredenwoning
51%
25%
55%
44%
49%
40%
Huidige gemeente
73%
74%
79%
76%
74%
69%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 *Betreft huishoudens die opnieuw in Zuidoost-Brabant zoeken.
eenouder gezin
paar met kind
paar zonder kind
Alleenstaand
75 jaar e.o.
65-74 jaar
55-64 jaar
tot 30 jaar
45-54 jaar
huishoudentype 30-44 jaar
leeftijd
Totaal aantal
36.600
22.900
10.800
11.500
7.100
3.400
25.700
21.900
13.200
7.200
Koop
48%
65%
55%
37%
25%
20%
45%
55%
76%
34%
Mediane koopprijs
€225.000
€300.000
€325.000
€300.000
€300.000
€200.000
€250.000
€300.000
€350.000
€300.000
Mediane huurprijs
€500
€500
€500
€500
€500
€550
€500
€550
€500
€500
Eengezins
66%
86%
72%
47%
39%
28%
58%
64%
88%
83%
1-3 kamers
41%
18%
34%
59%
72%
75%
55%
37%
13%
22%
nultredenwoning
22%
26%
63%
84%
93%
95%
52%
56%
38%
51%
huidige gemeente
74%
68%
71%
76%
82%
93%
74%
71%
76%
70%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 *Betreft huishoudens die opnieuw in Zuidoost-Brabant zoeken.
Als gezondheid achteruit gaat, is dat voor drie op de tien 55-plussers een reden om te verhuizen. Dit aandeel is in de koopsector ongeveer even groot als de groep die zegt: “Ik ga ‘nooit’ verhuizen, indien nodig pas ik het huis aan”. Slechts een beperkte groep geeft aan zijn koopwoning te willen verkopen zodat het geld aan andere dingen besteed kan worden.
45
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
koopwoning
Mogelijke invloed van leeftijd en achteruitgaande gezondheid op verhuizen (meerdere antwoorden mogelijk) 55-64 jaar
65-74 jaar
75 jaar e.o.
totaal 55plussers
Totaal aantal huishoudens
Als mijn gezondheid of die van mijn partner [verder] achteruitgaat, ga ik verhuizen
30%
32%
31%
31%
26.800
Ik ga mijn woning binnen een aantal jaren verkopen zodat ik het geld aan andere dingen kan besteden
15%
10%
5%
11%
9.900
Als het onderhouden van de tuin mij teveel wordt wil ik geen tuin meer
14%
15%
15%
15%
12.700
Als het onderhouden van de tuin mij teveel wordt wil ik een kleinere tuin
16%
15%
9%
14%
12.600
De woning is voor mijn gevoel te groot Ik ga binnen een aantal jaar verhuizen uit voorzorg voor het geval mijn gezondheid (of die van mijn partner achteruit gaat)
13%
12%
12%
13%
11.000
14%
18%
15%
16%
13.700
Ik ga 'nooit' verhuizen indien nodig pas ik het huis aan
28%
35%
37%
32%
27.800
Geen van bovenstaande situaties
24%
20%
22%
22%
19.200
totaal
100%
100%
100%
100%
86.800
Als mijn gezondheid of die van mijn partner [verder] achteruitgaat, ga ik verhuizen
32%
30%
34%
32%
18.000
Als het onderhouden van de tuin mij teveel wordt wil ik geen tuin meer
12%
12%
9%
11%
6.300
Als het onderhouden van de tuin mij teveel wordt wil ik een kleinere tuin
7%
8%
4%
6%
3.500
De woning is voor mijn gevoel te groot Ik ga binnen een aantal jaar verhuizen uit voorzorg voor het geval mijn gezondheid (of die van mijn partner achteruit gaat)
10%
7%
5%
7%
4.100
11%
13%
12%
12%
6.900
Ik ga 'nooit' verhuizen indien nodig pas ik het huis aan
24%
28%
18%
24%
13.400
Geen van bovenstaande situaties
36%
32%
40%
36%
20.100
totaal
100%
100%
100%
100%
56.300
huurwoning
Ik ga mijn woning binnen een aantal jaren verkopen zodat ik het geld aan andere dingen kan besteden
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
5.9.
Specifieke producten
Aan alle respondenten is een aantal woonproducten voorgelegd. Sommige producten zijn wat meer specifiek voor bepaalde doelgroepen, andere niet. Een duurzame woning (o.a. goed geïsoleerd, zonne-energie): is in principe een product dat niet specifiek gebonden is aan bepaalde huishoudens. Tweederde van de mensen vindt dit een goed product voor hen zelf. Vooral bij de leeftijdsgroep 30-64 jaar (driekwart) en bij de hogere inkomens spreekt dit product aan. Een kangoeroewoning: is een combinatie tussen twee woningen, waarbij in de tweede woning veelal ouders op leeftijd wonen die op termijn hulp nodig hebben wat dan als mantelzorg geleverd kan worden. Zowel het gezin van het kind als de ouder(s) moeten een dergelijk product zien zitten. 12% van de respondenten geeft aan dat zij dit product een goed product voor zichzelf vinden. Daarbij is er vrijwel geen verschil tussen leeftijdsgroepen of inkomensgroepen. Starterslening: dit is een product voor een specifieke doelgroep, een starter op de koopmarkt. De helft van de 30-minners geeft aan dat zij dit een goed product vinden. Ook vindt ruim de helft van de starters dit een goed product. Gezegd kan worden dat de meerderheid van de mensen het een goed product vindt. Koopgarant via corporatie: ook dit is een product voor een specifieke doelgroep, een huurder van een corporatiewoning. Een beperkt aandeel van de huurders vindt dit een goed product voor zichzelf (19%). Lagere inkomensgroepen en jongeren vinden dit vaker een goed product voor zichzelf. Drie op de vijf huishoudens vindt het een goed product, een op de vijf niet en een op de vijf weet het niet.
46
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Collectief particulier opdrachtgeverschap: Drie op de tien huishoudens die een nieuwbouwkoopwoning willen, vindt collectief particulier opdrachtgeverschap een goed product voor zichzelf. Jongeren en hogere inkomens zijn er wat vaker positief over. De helft van de mensen vindt het wel een goed product, maar niet voor zichzelf. Woning met erfpacht: 5% van de mensen vindt een woning met erfpacht een goed product voor zichzelf. De helft van de mensen vindt het geen goed product, een op de vijf mensen weet het niet. Al met al betekent dit dat een kwart van de mensen het wel een goed product vindt maar niet voor zichzelf. Er zijn geen grote verschillen tussen de verschillende doelgroepen. Een patiowoning: ruim een derde van de mensen ziet een patiowoning als een goed product voor zichzelf. De leeftijdsgroep 55-64 jaar vindt dit het vaakst (57%), bij 75-plussers is dit gedaald tot 44%. In de leeftijdsgroep tot 45 jaar is het aandeel dat dit een goed product voor zichzelf vindt, kleiner (20%). Ruim 40% van de mensen die een nieuwbouwwoning zoeken, vindt dit een goed product.
47
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
48
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
6.
Wensen en plannen geconfronteerd
In dit hoofdstuk worden de wensen vertaald in aantal gevraagde woningen. Vervolgens worden deze aantallen geconfronteerd met de bouwplannen.
De betekenis van de cijfers De onderzoekers hebben lang getwijfeld of deze kwantitatieve doorrekening mogelijk is. Dit heeft alles te maken met de hardheid van de verhuiswensen in de huidige woningmarkt waarbij vele onzekerheden een rol spelen. Hoe ontwikkelt de crisis zich en welke keuzes worden er in Den Haag gemaakt ten aanzien van het woningmarktbeleid (o.a. wel/geen aftrekhypotheekrente). Ook is het natuurlijk voor starters een stuk lastiger geworden om een hypotheek te krijgen en zijn ook voor doorstromers de regels voor het verkrijgen van een hypotheek aangescherpt (“te lenen bedrag verminderen met de meerwaarde van vorige woning”). Daar tegenover staat dat er een groep starters is die de woningmarkt op wil en die in kwantitatieve zin dit alleen kan als er iemand de woningmarkt verlaat (verhuizing naar buiten de regio of sterft) of er nieuwe woningen gebouwd worden. Door de verminderde verhuismobiliteit en de terugval in de woningbouw heeft deze laatste groep het moeilijk. Een reden om toch de ontwikkelingen in de kwantitatieve vraag te laten zien. Gerealiseerd moet worden dat uit de confrontatie tussen de tekorten en overschotten en het bouwprogramma niet automatisch een ideaal bouwprogramma rolt. Het laat met name de knelpunten zien. Om die knelpunten op te lossen moet ook de opbouw in de bestaande voorraad, de huidige marktomstandigheden en de beleidskeuzes worden meegenomen.
6.1.
De bouwplannen
Eind 2009 is het Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 door de Regioraad vastgesteld. Vergeleken met het vorige Woningbouwprogramma is het aantal te realiseren woningen duidelijk naar beneden bijgesteld. Zo lag er voor de periode 2005-2010 de ambitie om in vijf jaar tijd 30.847 woningen te bouwen, waarvan ongeveer de helft is gerealiseerd. In het woningbouwprogramma 20102015 heeft men de ambitie 26.245 woningen te realiseren in tien jaar tijd. De ambitie ligt dus duidelijk lager. De meeste woningen staan gepland in het Stedelijk gebied. De Peelgemeenten kennen relatief de grootste geplande toename. Woningbouwprogramma 2010-2020 relatieve toename
2010-2020
100
900
1.000
462
3.323
3.785
4,8%
2,9%
2.320
326
1.847
2.173
720
3.773
4.493
7,3%
6,2%
Stedelijk gebied 1.716
3.804
5.520
1.096
4.031
5.127
2.812
7.835
10.647
4,2%
6,7%
Peelgemeenten 1.033
1.907
2.940
619
1.101
1.720
1.653
3.008
4.660
6,4%
8,9%
De Kempen
650
975
1.625
414
621
1.035
1.064
1.596
2.660
7,1%
2,7%
totaal
4.155
11.035
15.190
2.555
8.500
11.055
6.711
19.535
26.245
5,5%
4,9%
totaal
vrij
totaal
vrij
totaal
2.785
1.926
vrij
2.423
394
sociaal
362
Helmond
sociaal
Eindhoven
sociaal
toename 2010-2014
2015-2020
toename 2004-2009
2010-2014
Bron: Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020
Naast het vastgestelde woningbouwprogramma wordt ook jaarlijks de plancapaciteit in beeld gebracht. De praktijk laat zien dat woningbouwplannen niet constant zijn over de tijd heen. Soms gaan woningplannen niet door, worden ze later pas gerealiseerd of worden de plannen in kwalitatieve zin aangepast (zoals appartementen in plaats van eengezinswoningen, huur- in plaats van
49
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
koopwoningen, etc.). In kwalitatieve zin geeft de plancapaciteit een beter beeld van de nieuwbouwplannen dan hetgeen in aantal is opgenomen in het woningbouwprogramma. Vandaar dat er in dit onderzoek voor gekozen is om het saldo van vraag en aanbod (resultaat van het Woonbehoeftenonderzoek 2011) af te zetten tegen de plancapaciteit (bron: provincie Noord-Brabant, peildatum 1-1-2011). In de beschikbare plancapaciteit staan voor de periode 2011 tot 2016 23.350 woningen opgenomen. Dit aantal ligt boven de woningbouwafspraken, aangezien de vuistregel is dat zo’n 60% van de plannen daadwerkelijk binnen de afgesproken tijd wordt gerealiseerd. De periode daarna 2016 tot 2021 staan 13.570 woningen gepland. Totaal rond de 37.000 woningen. Om te kijken hoe de plancapaciteit zich verhoudt tot de mogelijke tekorten en overschotten wordt gebruik gemaakt van de cijfers met betrekking tot de plancapaciteit omdat hierin meer gegevens zijn over de kwaliteit van de woning zoals eigendomsvorm, type en subregio. Dan in de woningbouwafspraken zijn opgenomen.
6.2.
Kwantitatieve vraag-aanbodsaldo in de komende vijf jaar
6.2.1.
Totale regio
Om vraag en aanbod tegen elkaar af te kunnen zetten moet een aantal aannames worden gedaan. Een belangrijke daarbij is de vraag wat de invloed van migratie op de huishoudenontwikkeling zal gaan doen. Gegeven de ontwikkelingen in de afgelopen jaren, in de totale regio een beperkt positief migratiesaldo, wordt er evenals in 2007 voor gekozen om een 0-scenario te hanteren. Dit betekent dat we er vanuit gaan dat er evenveel huishoudens in Zuidoost-Brabant komen wonen als er vertrekken. De vraag en het aanbod aan woningen voor de komende vijf jaar ziet er als volgt uit (in grijs de aantallen uit 2007): Gevraagde woningen 1. Doorstromers: huishoudens die vanuit een zelfstandige woning in de regio op zoek zijn naar een andere woning Doorstomers: huishoudens die vanuit een zelfstandige woning op zoek zijn naar een andere woning, maar nog geen voorkeur over gemeente/regio hebben uitgesproken
Aangeboden woningen 62.500 (58.200) 4. 6.400 (5.000)
2. Starters: huishoudens die op zoek zijn naar een zelfstandige woning in de regio
30.600
3. Migranten: huishoudens die van buiten de regio in Zuidoost-Brabant komen wonen (starters en doorstromers)
8.000
Totaal vraag
Doorstromers: huishoudens die binnen de regio verhuizen en een woning in de regio achterlaten
67.100 (66.200)
(22.400) 5. Migranten: huishoudens die naar een gemeente buiten de regio verhuizen en een woning in de regio achterlaten.
(6.200)
106.000
Totaal aanbod
(91.800)
6.400 (4.800)
73.500 (71.000)
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2007, 2011
De componenten uit de bovenstaande tabel worden hieronder verder toegelicht: Vraag: 1. Doorstromers: vanuit het woonbehoeftenonderzoek is af te leiden hoeveel huishoudens die nu in een zelfstandige woning in de regio wonen, willen verhuizen naar een andere zelfstandige woning binnen Zuidoost-Brabant. Gezegd moet worden dat één op de acht huishoudens die wel wil verhuizen niet kan aangeven of zij in Zuidoost-Brabant willen blijven wonen. Dit aandeel is ten opzicht van 2007 gestegen. Al met al zijn er 69.000 doorstromers, waarvan 6.400 niet expliciet hebben aangegeven dat ze in Zuidoost-Brabant willen blijven wonen, maar ook niet dat hun voorkeur naar buiten de regio uit gaat. 2. Starters: vanuit het woonbehoeftenonderzoek is af te leiden hoeveel startende huishoudens (die nu nog niet zelfstandig wonen) in de komende vijf jaar op zoek willen gaan naar een
50
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
zelfstandige woning in de regio. Opgemerkt moet worden dat dit aantal ten opzichte van 2007 met ongeveer een derde is toegenomen tot 30.600 huishoudens. Een veel sterkere groei dan bij de doorstromers. 3. Migranten: uit het woonbehoeftenonderzoek is niet af te leiden hoeveel huishoudens van buiten de regio in Zuidoost-Brabant willen komen wonen. Zoals hierboven aangegeven gaan we gezien de realisatie in de afgelopen jaren uit van een migratiesaldo 0. Oftewel, vanuit het woonbehoeftenonderzoek kunnen we afleiden dat 8.000 huishoudens de regio willen verlaten, we gaan er vanuit dat hetzelfde aantal zich in de regio gaan vestigen. Aanbod 4. Doorstromers: dit zijn huishoudens die verhuizen naar een gemeente binnen ZuidoostBrabant en die een zelfstandige woning achterlaten. Niet alle doorstromers laten een woning achter die voor nieuwe bewoning geschikt is. Denk bijvoorbeeld aan scheiding waarbij een van de partners in de oude woning blijft wonen of als men moet verhuizen in verband met sloopplannen van de woning. Vanuit het woonbehoeftenonderzoek kunnen we afleiden bij hoeveel huishoudens die willen verhuizen de “oude” woning voor bewoning door een nieuw huishouden beschikbaar komen. Dit betreffen 67.100 woningen.
5. Migranten: ook huishoudens die naar een gemeente buiten Zuidoost-Brabant verhuizen kunnen een woning achterlaten die geschikt is voor bewoning door een ander huishouden. Dit betreft 6.400 woningen. Al met al betekent dit dat er rond de 32.500 woningen meer gevraagd worden dan er potentieel vrijkomen. Dit is een flinke toename ten opzichte van 2007. Deze stijging kan voor een groot deel toegeschreven worden aan het groeiende aantal starters dat aangeeft zelfstandig te willen gaan wonen. Deze groeiende groep starters is waarschijnlijk toe te schrijven aan het op slot zitten van de woningmarkt waardoor met name starters minder mogelijkheden krijgen en er een stuwmeer ontstaat. Het geschatte woningtekort op basis van het woonbehoeftenonderzoek (32.500 woningen) is groter dan het aantal dat in het door de Regioraad vastgestelde woningbouwprogramma (rond 15.000 woningen) is opgenomen en wat zijn vertaling kent in de woningbouwcapaciteit (23.350 woningen). Daarbij moet wel opgemerkt worden dat de helft van de mensen in het woonbehoeftenonderzoek aan heeft gegeven dat de (onzekere) ontwikkelingen rondom de financiële crisis en het Rijkswoningmarktbeleid van invloed zijn op de termijn waarop men zal verhuizen. 6.2.2.
Subregio’s
In alle subregio’s zien we theoretische tekorten terug. In Helmond lijkt dit tekort relatief wat kleiner dan in de andere subregio’s. Dat is met name toe te schrijven aan het aandeel starters in deze stad dat lager ligt dan in de andere delen van de regio. Maar daarnaast kent Helmond een veel gedifferentieerdere opbouw van de woningvoorraad dan de Randgemeenten en het landelijk gebied. Hierdoor hebben starters meer kans op de woningmarkt. Vraag-aanbod en theoretische tekorten op basis van het Woonbehoefteonderzoek (exclusief migratie, huishoudens die geen voorkeur voor woongemeente/regio hebben uitgesproken toegerekend aan huidige gemeente) woonbehoeftenonderzoek Vraag
aanbod
theoretisch tekort
Eindhoven
39.900
29.100
-10.800
Helmond
12.700
10.700
-2.000
Randgemeenten
24.500
16.600
-7.900
De Peelgemeenten
10.200
6.400
-3.800
De Kempengemeenten
18.700
10.800
-7.900
Zuidoost-Brabant
106.000
73.500
-32.500
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
51
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Aandeel starters in woningvraag Zuidoost-Brabant Peelgemeenten De Kempen Randgemeenten Helmond Eindhoven 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011 (exclusief migratie, huishoudens die geen voorkeur voor woongemeente/regio hebben uitgesproken toegerekend aan huidige gemeente)
Wordt de verdeling van het theoretische woningtekort over de regio’s afgezet tegen de verdeling van de plancapaciteit dan valt het volgende op: - met uitzondering van Helmond is de plancapaciteit lager dan het theoretisch tekort. - relatief groot theoretisch tekort in Eindhoven t.o.v. woningbouwcapaciteit. Zoals in het begin van dit hoofdstuk is aangegeven, geeft onderstaand figuur aan waar de grootste frictie zit, wat niet betekent dat de oplossing ook automatisch daar hoeft te zitten. Verdeling van het theoretisch tekort en plancapaciteit over de subregio’s Eindhoven Helmond theoretisch tekort
Randgemeenten
plancapaciteit De Peelgemeenten De Kempengemeenten -
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011, plancapaciteit1-1-2011 provincie Noord-Brabant
6.3.
Vraag komende vijf jaar in kwaliteiten
In deze paragraaf wordt de vraag nader gespecificeerd naar kwaliteiten. 6.3.1.
Eigendom
Als er gekeken wordt naar eigendomsvorm zien we in alle gemeenten, zowel in het huur- als het koopsegment, een grotere vraag dan aanbod. In de beide steden is de vraag naar een huurwoning groter dan de vraag naar een koopwoning. In de andere deelregio’s is de vraag naar een koopwoning wat groter. In alle regio’s, met uitzondering van de Kempen, is het tekort in de huursector groter dan in de koopsector.
52
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Tekort of overschot aan huur- en koopwoningen per deelregio Peelgemeenten huur
Kempengemeenten Randgemeenten Helmond Eindhoven
vraag
Peelgemeenten
aanbod
koop
Kempengemeenten Randgemeenten Helmond Eindhoven 0
5000
10000
15000
20000
25000
Peelgemeenten Randgemeenten
huur
Kempengemeenten Helmond Eindhoven Peelgemeenten Randgemeenten
koop
Kempengemeenten Helmond Eindhoven -8000 -7000 -6000 -5000 -4000 -3000 -2000 -1000
0
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
In Eindhoven en de Kempengemeenten is het theoretisch tekort in de koopsector groter dan de woningbouwcapaciteit. In de andere deelregio’s is dit niet het geval. In de huursector is het theoretisch tekort in alle segmenten groter dan de woningbouwcapaciteit. In Eindhoven sluit de verhouding tussen koop- en huurwoningen in de plancapaciteit het meest aan bij de verdeling in het theoretisch tekort, maar in aantallen is het verschil tussen plancapaciteit en theoretisch tekort juist het grootst. Het theoretisch tekort en plancapaciteit in de huur- en koopsector en de subregio’s Eindhoven
koop
Helmond Randgemeenten Kempengemeenten Peelgemeenten
theoretisch tekort
Eindhoven
w oningbouw capacitiet
huur
Helmond Randgemeenten Kempengemeenten Peelgemeenten 0
1000
2000
3000
4000
Bron: plancapaciteit1-1-2011 provincie Noord-Brabant
53
5000
6000
7000
8000
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
6.3.2.
Prijsklassen Als de vraag-aanbod verhouding wordt bekeken voor de eigendom en prijs dan valt op dat de tekorten zich in de huur met name in het middensegment, maar ook in het dure segment bevinden. Het goedkope huursegment laat eigenlijk nergens echt tekorten zien, in Eindhoven zelfs een overschot. Aangezien verhuisgeneigden redelijk weten wat er aangeboden wordt, kan ook het ontbreken van veel goedkope huurwoningen er toe leiden dat ze weinig gevraagd worden. In het koopsegment zijn de tekorten wat meer verspreid over alle klassen. De beide steden laten een wat afwijkend patroon zien met de grootste vraag in het middeldure segment.
Randge- Kempen- PeelgeKempenDe PeelgeEindhoven Helmond meenten gemeenten meenten Eindhoven Helmondgemeenten Kempen meenten
huur
koop
Vraag en aanbod naar eigendom en prijs in Zuidoost-Brabant duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop -6.000
-5.000
-4.000
-3.000
-2.000
-1.000
0
1.000
2.000
3.000
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
Als we kijken naar de plancapaciteit dan zien we dat er vergeleken met het theoretisch tekort vooral weinig in het (middel)dure segment gepland staat. Dit zien we eigenlijk in alle segmenten terug. In de koopsector zijn plancapaciteiten het theoretische tekort meer in evenwicht. Alleen het middeldure segment in Eindhoven springt er hier uit.
54
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Vraag en aanbod naar eigendom en prijs in Zuidoost-Brabant
koop
duur middelduur goedkoop
w oningbouw capaciteit
huur
duur
plancapaciteit
middelduur goedkoop 0
duur
Helmond Randgemeenten
middelduur
De Kempen
middelduur
middelduur
Peelgemeenten De Kempen
6000 8000 10000 12000 14000 16000
goedkoop middelduur duur goedkoop theoretisch tekort
duur
plancapaciteit
goedkoop
duur goedkoop
duur -1000
0
1000
2000
3000
4000
5000
duur middelduur goedkoop duur middelduur goedkoop duur plancapaciteit
middelduur goedkoop
theoretisch tekort
Helmond
duur middelduur
Eindhoven
Randgemeenten
4000
middelduur
-2000
koop
2000
goedkoop
Peelgemeenten
huur
Eindhoven
-2000
middelduur
goedkoop duur
goedkoop -3000 -2000 -1000
0
1000 2000 3000 4000 5000 6000
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
55
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
6.3.3.
Type woning Ook als er gekeken wordt naar woningtype zien we in alle segmenten een tekort. In de Peelgemeenten is het tekort aan eengezinswoningen groter dan het tekort aan appartementen. De Randgemeenten laten juist het omgekeerde patroon zien, een groter tekort aan appartementen dan aan eengezinswoningen. Ook in Helmond is dit het geval. In Eindhoven is er juist een groter tekort aan eengezinswoningen dan aan appartementen. Tekort of overschot naar type per deelregio
meergezins
Peelgemeenten Kempengemeenten Randgemeenten Helmond Eindhoven
aanbod
eengezins
Peelgemeenten
vraag
Kempengemeenten Randgemeenten Helmond Eindhoven 0
5000
10000 15000 20000 25000 30000
Kempengemeenten Randgemeenten Helmond
meergezins
Peelgemeenten
Eindhoven
Kempengemeenten Randgemeenten Helmond
eengezins
Peelgemeenten
Eindhoven 0
1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 9000
Bron: Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
In het theoretisch tekort is de helft toe te schrijven aan een tekort aan eengezinswoningen en de andere helft aan een tekort aan appartementen. Kijken we naar de opbouw van de plancapaciteit dan is 37% een appartement en 63% een huurwoning. Deze discrepantie zien we ook terug als we verder opsplitsen naar deelregio’s. De grootste discrepantie is te vinden in de behoefte aan appartementen in de Randgemeenten. Hier blijven de woningbouwplannen relatief ver achter bij de theoretische tekorten. In Eindhoven is dit juist bij de eengezinswoningen het geval.
56
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Tekort of overschot naar type per deelregio
appartementen
Peelgemeenten Kempengemeenten Randgemeenten Helmond Eindhoven
plancacapaciteit
eengezins
Peelgemeenten
theoretisch tekort
Kempengemeenten Randgemeenten Helmond Eindhoven 0
2000
4000
6000
8000
Bron: plancapaciteit 1-1-2011 provincie Noord-Brabant
57
10000
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
58
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
7.
Bijlagen
7.1.
Extra info tabellen 2.1 Aantal inwoners en huishoudens 2006-2011
Aantal inwoners 2006-2011 (peildatum 1-1-2011)
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Nuenen c.a. Laarbeek Valkenswaard Best Deurne Veldhoven Eersel Asten Waalre
22.873 21.771 30.924 29.026 31.853 43.716 18.183 16.299 16.487
22.692 21.748 30.908 29.006 31.841 43.284 18.041 16.374 16.521
22.598 21.783 30.867 29.089 31.643 43.056 18.072 16.392 16.695
22.437 21.717 30.871 29.017 31.466 43.007 18.104 16.363 16.543
22.213 21.581 30.725 28.953 31.526 43.243 18.157 16.335 16.533
22.242 21.532 30.622 28.810 31.676 43.592 18.166 16.296 16.482
ontwikkeling 2006-2011 aantal % -631 -2,8% -239 -1,1% -302 -1,0% -216 -0,7% -177 -0,6% -124 -0,3% -17 -0,1% -3 0,0% -5 0,0%
Bergeijk Oirschot Heeze-Leende Someren Cranendonck Bladel Geldrop-Mierlo Son en Breugel Reusel-De Mierden Eindhoven Helmond Gemert-Bakel totaal SRE-gebied
18.060 17.812 15.150 18.118 20.133 19.130 37.738 15.297 12.314 209.172 85.682 27.913 727.651
18.094 17.852 15.153 18.134 20.281 19.058 37.823 15.306 12.367 209.699 86.061 27.890 728.133
18.099 17.855 15.133 18.211 20.263 19.114 37.982 15.448 12.384 210.333 86.767 28.103 729.887
18.087 17.806 15.194 18.229 20.272 19.129 37.996 15.527 12.432 212.269 87.757 28.508 732.731
18.061 17.750 15.260 18.229 20.343 19.177 38.117 15.543 12.555 213.809 88.291 28.763 735.164
18.073 17.845 15.295 18.317 20.371 19.386 38.389 15.653 12.606 216.036 88.560 28.906 738.855
13 33 145 199 238 256 651 356 292 6.864 2.878 993 11.204
0,1% 0,2% 1,0% 1,1% 1,2% 1,3% 1,7% 2,3% 2,4% 3,3% 3,4% 3,6% 1,5%
Bron: CBS-Statline, november 2011
Aantal huishoudens 2006-2011 (peildatum 1-1-2011)
Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a. Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre totaal SRE-gebied
2006
2007
2008
2009
2010
2011
ontwikkeling 2006-2011 aantal %
6.266 6.933 11.480 7.280 8.179 12.231 6.872 103.498 15.965 10.646 5.871 36.445 8.366 9.129 10.440 4.562 6.763 6.190 13.324 18.146 6.797 315.383
6.378 6.978 11.528 7.361 8.237 12.341 6.894 104.292 16.145 10.754 5.952 36.694 8.421 9.143 10.494 4.601 6.901 6.208 13.445 18.000 6.808 317.575
6.425 7.021 11.568 7.463 8.272 12.336 6.921 104.795 16.309 10.952 6.001 37.214 8.529 9.174 10.554 4.680 7.017 6.278 13.559 18.016 6.952 320.036
6.474 7.075 11.590 7.517 8.337 12.349 7.112 106.230 16.359 11.199 6.028 37.829 8.555 9.170 10.643 4.746 7.052 6.276 13.673 18.019 6.927 323.160
6.518 7.172 11.647 7.631 8.458 12.513 7.229 107.145 16.498 11.427 6.144 38.207 8.553 9.233 10.805 4.853 7.107 6.296 13.656 18.318 6.935 326.345
6.597 7.224 11.649 7.783 8.506 12.705 7.312 109.862 16.833 11.632 6.197 38.046 8.581 9.338 10.878 4.949 7.241 6.383 13.663 18.620 6.960 330.959
331 291 169 503 327 474 440 6.364 868 986 326 1.601 215 209 438 387 478 193 339 474 163 15.576
Bron: CBS-Statline, november 2011
59
5,3% 4,2% 1,5% 6,9% 4,0% 3,9% 6,4% 6,1% 5,4% 9,3% 5,6% 4,4% 2,6% 2,3% 4,2% 8,5% 7,1% 3,1% 2,5% 2,6% 2,4% 4,9%
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
7.2.
Extra info tabellen 2.3 Aantal woningen 2006-2011
Aantal inwoners 2006-2011 (peildatum 31-12-2011)
Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a. Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre totaal SRE-gebied
2005
2006
2007
2008
2009
2010
6.208 6.873 11.418 7.134 8.217 12.095 6.763 94.308 16.056 10.192 5.866 36.118 8.241 9.094 6.341 4.537 6.767 6.197 13.325 17.808 6.878 300.436
6.327 6.880 11.420 7.369 8.245 12.131 6.803 95.094 16.296 10.421 5.971 36.760 8.278 9.095 6.452 4.574 6.828 6.218 13.455 17.850 6.933 303.400
6.383 6.929 11.487 7.379 8.274 12.217 6.828 95.530 16.373 10.600 6.002 37.317 8.435 9.100 6.518 4.612 6.904 6.279 13.602 17.888 7.016 305.673
6.457 7.012 11.617 7.566 8.290 12.428 7.060 95.251 16.486 10.919 6.072 37.693 8.459 9.155 6.566 4.691 6.926 6.314 13.680 17.956 7.097 307.695
6.522 7.059 11.632 7.666 8.415 12.770 7.196 96.969 16.655 11.138 6.197 37.871 8.519 9.229 6.648 4.841 7.029 6.372 13.768 18.710 7.138 312.344
6.602 7.142 11.652 7.829 8.421 12.909 7.297 97.614 16.916 11.250 6.240 37.985 8.512 9.567 6.767 4.917 7.168 6.476 13.817 18.765 7.138 314.984
ontwikkeling 2006-2011 aantal % 394 6,3% 269 3,9% 234 2,0% 695 9,7% 204 2,5% 814 6,7% 534 7,9% 3.306 3,5% 860 5,4% 1.058 10,4% 374 6,4% 1.867 5,2% 271 3,3% 473 5,2% 426 6,7% 380 8,4% 401 5,9% 279 4,5% 492 3,7% 957 5,4% 260 3,8% 14.548 4,8%
Bron: CBS-Statline, november 2011
7.3.
Extra info tabellen 2.4 Veranderende samenstelling inwoners en huishoudens
Ontwikkeling aantal inwoners naar leeftijd 2006-2011 Jonger dan 10 jaar
10 tot 20 jaar
20 tot 30 jaar
30 tot 40 jaar
40 tot 50 jaar
50 tot 60 jaar
60 tot 70 jaar
70 tot 80 jaar
80 tot 90 jaar
90 jaar of ouder
Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a. Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre
-139 -327 -561 -298 -184 -425 -246 256 -389 -67 -159 -288 -214 -512 -358 62 -446 -76 -438 -458 -140
-91 70 207 57 -27 -4 -21 446 151 -127 10 682 -59 -161 93 -282 -53 224 -82 -122 21
-16 90 -72 11 91 -127 -38 1.420 171 295 106 -33 -158 44 33 130 325 -34 59 -258 26
-459 -612 -1.296 -438 -486 -823 -429 -912 -938 -414 -393 -2.012 -627 -723 -620 -54 -638 -432 -841 -997 -422
3 11 204 -3 38 -300 -286 1.327 106 -110 -57 1.390 -39 -313 -127 -275 -41 247 -203 -260 31
-22 15 226 69 -167 285 262 441 94 256 48 352 -25 -284 216 217 316 7 -61 255 57
397 371 464 388 580 533 236 2.373 752 673 300 1.790 526 633 534 363 303 46 503 821 128
246 251 375 289 264 421 218 420 310 283 155 522 206 502 96 64 191 130 400 411 106
72 129 215 175 99 228 253 894 378 191 113 413 142 160 148 69 192 229 317 473 146
6 15 22 6 30 35 34 199 16 13 22 62 9 23 18 -2 50 15 44 11 42
totaal SRE-gebied
-5.407
932
2.065
-14.566
1.343
2.557
12.714
5.860
5.036
670
Bron: CBS-Statline, november 2011
60
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Percentuele toe- of afname in aantal inwoners naar leeftijd 2006-2011
Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a. Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre totaal SRE-gebied
Jonger dan 10 jaar -6,8% -14,1% -13,8% -12,0% -8,2% -11,6% -11,9% 1,1% -8,5% -2,0% -9,0% -2,5% -7,9% -18,8% -15,7% 4,7% -19,6% -3,8% -13,2% -9,0% -6,8% -6,3%
10 tot 20 jaar -4,1% 3,0% 5,6% 2,3% -1,1% -0,1% -0,8% 2,1% 3,4% -3,3% 0,5% 6,9% -2,1% -5,1% 3,9% -15,6% -2,0% 12,1% -2,3% -2,3% 1,0% 1,1%
20 tot 30 jaar -1,0% 5,4% -2,6% 0,6% 4,7% -3,7% -2,3% 4,2% 4,6% 9,9% 9,2% -0,3% -7,2% 2,6% 2,0% 8,6% 20,1% -2,8% 2,0% -5,5% 2,4% 2,4%
30 tot 40 jaar -21,1% -24,9% -28,0% -16,7% -17,8% -19,8% -19,2% -2,7% -17,5% -11,1% -21,3% -13,6% -20,3% -26,5% -26,1% -3,7% -26,0% -20,1% -20,5% -15,9% -20,0% -13,6%
40 tot 50 jaar 0,1% 0,4% 4,1% -0,1% 1,2% -5,6% -8,8% 4,5% 1,7% -2,3% -2,2% 10,3% -1,1% -8,0% -4,1% -12,8% -1,3% 10,2% -4,0% -3,5% 1,2% 1,2%
50 tot 60 jaar -0,9% 0,6% 5,8% 2,5% -5,2% 6,1% 9,9% 1,7% 1,7% 6,1% 2,0% 3,2% -0,8% -7,4% 8,3% 11,2% 12,9% 0,4% -1,3% 4,1% 2,5% 2,6%
60 tot 70 jaar 23,4% 18,3% 17,7% 19,0% 25,0% 16,5% 11,8% 12,3% 18,5% 25,7% 17,0% 23,4% 23,3% 21,9% 31,7% 33,3% 16,4% 2,5% 13,5% 18,3% 6,4% 17,4%
70 tot 80 jaar 24,6% 20,9% 22,3% 24,4% 20,1% 19,5% 15,8% 2,8% 11,0% 16,5% 12,2% 10,7% 14,5% 35,0% 8,1% 8,7% 15,9% 9,2% 16,2% 13,0% 7,1% 11,7%
80 tot 90 jaar 17,8% 31,9% 39,2% 42,5% 17,4% 30,6% 63,9% 12,6% 37,7% 31,4% 25,2% 20,4% 26,5% 34,1% 29,7% 23,3% 47,4% 50,3% 34,6% 50,2% 24,8% 25,5%
90 jaar of ouder 9,0% 28,8% 32,8% 12,0% 41,7% 59,3% 70,8% 18,9% 11,9% 16,0% 43,1% 27,1% 12,5% 41,1% 22,5% -5,1% 156,3% 35,7% 42,3% 10,8% 43,8% 25,9%
Bron: CBS-Statline, november 2011
Ontwikkeling huishoudensamenstelling 2006-2010
Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a. Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre totaal SRE-gebied
Eenpersoons huishoudens
Huishoudens zonder kinderen
Huishoudens Eenpersoons met kinderen huishoudens
1.700 1.720 2.910 1.910 2.200 3.250 1.880 49.290 5.120 2.970 1.540 12.230 2.050 2.310 1.740 1.120 1.780 1.570 4.370 5.310 1.940 108.910
2.220 2.510 3.730 2.670 3.130 4.260 2.530 28.930 5.450 3.770 2.210 11.460 2.990 3.420 2.300 1.650 2.270 2.200 4.780 6.410 2.430 101.320
2.610 2.870 5.010 3.050 3.130 5.010 2.820 28.930 5.940 4.680 2.340 14.520 3.510 3.510 2.850 2.090 2.980 2.460 4.510 6.780 2.570 112.170
Bron: CBS-Statline, november 2011
61
190 196 156 233 236 319 300 3.747 487 415 127 1.294 212 209 126 159 289 88 507 231 174 9.710
Huishoudens zonder kinderen 148 84 -62 195 185 97 195 -51 178 362 158 165 148 130 145 146 110 -149 117 241 -21 2.533
Huishoudens met kinderen -88 -112 71 -151 -142 -253 -134 984 -125 -2 -130 671 -175 -234 -105 -10 -126 41 -289 -119 -18 -419
Gemiddelde huishoudens grootte -0,1 -0,1 0 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 0 -0,1 -0,1 -0,1 0 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,2 0 -0,1 -0,1 0 -0,05
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
7.4.
Extra info tabellen 2.5 Ontwikkelingen in de woningbouw
Aantal nieuwbouwwoningen per jaar 2006-2010
Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a. Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre totaal SRE-gebied
2006
2007
2008
2009
2010
totaal
Gemiddeld per jaar
209 18 5 279 34 89 44 995 262 309 110 787 42 9 107 45 84 24 131 47 62 108.910
63 59 72 12 28 109 28 824 115 194 43 657 179 17 61 39 88 66 145 43 90 101.320
82 132 53 246 17 93 233 626 175 357 91 539 37 9 60 85 34 28 88 79 66 112.170
68 52 19 170 128 380 140 1426 176 223 126 288 64 82 84 160 118 61 92 764 47
74 89 33 171 7 167 104 577 265 118 49 192 45 344 119 80 144 105 49 97 1 2.533
496 350 182 878 214 838 549 4448 993 1201 419 2463 367 461 431 409 468 284 505 1030 266 -419
99 70 36 176 43 168 110 890 199 240 84 493 73 92 86 82 94 57 101 206 53 -0,05
9.710
Bron: CBS-Statline, november 2011
Aandeel huurwoningen in de nieuwbouw per jaar 2006-2010 Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a. Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre
2006
2007
2008
2009
2010
9% 0% 0% 43% 0% 0% 0% 41% 69% 24% 0% 59% 29% 0% 58% 0% 31% 17% 17% 0% 0%
6% 19% 35% 0% 25% 7% 0% 38% 0% 47% 0% 35% 26% 0% 0% 0% 2% 0% 30% 23% 52%
0% 36% 0% 32% 0% 32% 58% 42% 58% 33% 12% 54% 32% 0% 12% 0% 0% 0% 64% 0% 12%
0% 62% 0% 8% 37% 16% 1% 40% 27% 15% 0% 70% 27% 66% 38% 24% 0% 0% 23% 25% 43%
12% 27% 0% 68% 0% 47% 0% 45% 38% 49% 0% 40% 13% 63% 27% 0% 42% 8% 57% 23% 0%
Bron: CBS-Statline, november 2011
62
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Aandeel eengezinswoningen in de nieuwbouw per jaar 2006-2010 Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a. Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre
2006
2007
2008
2009
2010
49% 100% 100% 97% 53% 93% 100% 42% 59% 70% 74% 50% 100% 100% 100% 100% 68% 83% 68% 68% 100%
84% 100% 3% 75% 71% 100% 100% 57% 92% 44% 91% 58% 82% 100% 100% 36% 51% 100% 21% 93% 53%
76% 64% 100% 100% 100% 87% 45% 48% 50% 5% 90% 56% 100% 100% 48% 48% 82% 32% 30% 95% 62%
96% 100% 100% 100% 100% 60% 73% 55% 55% 22% 93% 18% 73% 98% 58% 98% 100% 100% 63% 53% 57%
100% 100% 100% 100% 100% 79% 46% 43% 58% 100% 100% 65% 69% 68% 24% 68% 43% 83% 63% 48% 100%
Bron: CBS-Statline, november 2011
7.5.
Gebruikte begrippen
Corporatie Een woningbouwcorporatie is een privaatrechtelijke instelling (stichting of vereniging) die zich ten doel stelt uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting werkzaam te zijn en als zodanig door de Kroon is toegelaten. De term toegelaten instelling, waarmee corporaties ook aangeduid worden, verwijst hiernaar. De term sociale verhuurder wordt eveneens veelvuldig gebruikt als synoniem voor corporatie. Doelgroep (Primaire doelgroep) Huishoudens met een inkomen tot een maximum, jaarlijks bepaald door het ministerie van BZK. Voor de periode van 01/01/2012 tot 01/01/2013 gelden de volgende inkomensgrenzen: Huishouden Alleenstaand, jonger dan 65 jaar Meerpersoons, jonger dan 65 jaar Alleenstaand, vanaf 65 jaar Meerpersoons, vanaf 65 jaar
Maximaal inkomen € 21.625 € 20.325 € 29.350 € 27.750
Doorstromer Huishouden dat binnen Nederland verhuist naar een zelfstandige woning en die uit een zelfstandige woning komt. Huishouden Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
63
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Kernvoorraad Alle (goedkope en betaalbare huurwoningen [zie ook prijsgrenzen huur] Goedkoop Betaalbaar Duur HUUR
kernvoorraad
KOOP
Migratiesaldo-nul Er mogen zoveel woningen gebouwd worden als nodig is voor de natuurlijke bevolkingsgroei, dat wil zeggen de groei die optreedt als het saldo van alle verhuisbewegingen op nul wordt gesteld (migratiesaldonul). Prijsgrenzen huur Deze worden jaarlijks bepaald door BZK. Voor de periode van 01/01/2012 tot 01/01/2013 zijn de prijsgrenzen voor huurwoningen vastgesteld op: Maximale huurgrens jongeren < 23 jaar Aftoppingsgrens1+2persoonshuishoudens Aftoppingsgrens3enmeerpersoonshuishoudens Maximale huurprijsgrens vanaf 23 jaar
huur tot € 361,66 huur tot € 517,64 huur tot € 554,76 € 652,52
De volgende huurprijsgrenzen worden gehanteerd in de Regio: Goedkoop huur tot € 361,66 Middelduur huur van € 361,66 tot € 554,76 Betaalbaar Goedkoop + Middelduur huur tot € 554,76 Duur huur vanaf € 554,76 NB: Per 01/01/2013 wordt aangesloten bij de prijsgrenzen zoals die jaarlijks door BZK worden bepaald. Prijsgrenzen koop Goedkoop Goedkope koop tot € 194.000,-* Goedkope koop met een maximale EPC van 0,5 (energiezuinig) tot € 204.000,Middelduur Koopprijs van € 194.000,- * tot € 330.000,-* Duur Koopprijs vanaf € 330.000,-* *Jaarlijks bepaald door SRE op basis van de CBS-outputindex nieuwbouwwoningen met afgesproken correctie (na herindexering van de CBS-prijsindex van de bouwkosten van nieuwe woningen). De prijsgrens van € 194.000 betekent in de praktijk dat een nieuwbouwwoning die € 194.000 of goedkoper is, gerekend wordt tot de sociale sector. Een nieuwbouwwoning die duurder is, rekenen we bij de vrije sector. Voor het bepalen van de prijsgrens geldt het bedrag dat de koper bij de notaris moet betalen voor aankoop van de woning. Als de verkoper een koopconstructie toepast die tot gevolg heeft dat een duurdere woning toch onder de prijsgrens van € 194.000 wordt aangeboden, mag deze woning tot de sociale sector gerekend worden. Voor alle prijsklassen geldt dat in geval van verplichte afnames van "extra's" bij nieuwbouwwoningen (zoals garages of parkeerplaatsen), deze kosten meegerekend worden bij het bedrag dat de koper voor aankoop van de woning bij de notaris moet betalen. Bij een goedkope koopwoning die energiezuinig is, geldt een prijsgrens van € 205.700. Energiezuinig is daarbij gedefinieerd als een woning met een maximale EPC van 0,5.
64
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
Scheefheid Met scheefheid bedoelen we de situatie dat het inkomen van de bewoner niet overeenstemt met de prijs van de woning waarin hij woont. Twee groepen “scheefwoners” worden onderscheiden: • Dure scheefwoner: huishouden dat wel tot de (primaire) doelgroep behoort, maar dat niet in de kernvoorraad woont. [zie ook doelgroep en kernvoorraad] • Goedkope scheefwoner: huishouden dat niet behoort tot de (primaire) doelgroep, maar dat wel in de kernvoorraad woont. [zie ook doelgroep en kernvoorraad] Secundaire doelgroep Naast aandacht voor de (primaire) doelgroep is er steeds meer aandacht voor de groep die hier qua inkomen net boven zit. Voor deze zogenaamde secundaire doelgroep is het ook steeds moeilijker om adequate huisvesting te vinden. De secundaire doelgroep bestaat uit huishoudens met een inkomen tussen de € 20.000,- en € 43.000,- afhankelijk van de samenstelling van het huishouden. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar huishoudens met een inkomen tussen € 33.000,- en € 43.000,- (de tussengroep), aangezien zij met name op de sociale huurmarkt nauwelijks meer aan bod komt. [zie ook (primaire) doelgroep]. In de regelgeving wordt gesproken over het bedrag van €33.614,- voor de leesbaarheid spreken we over 33.000 euro. Starters • Starter op de woningmarkt: huishouden dat na verhuizing voor het eerst in een zelfstandige woning gaat wonen en dat geen zelfstandige woning leeg achterlaat. • Starter op de koopwoningmarkt: huishouden dat na verhuizing voor het eerst in een zelfstandige koopwoning gaat wonen en dat nog niet eerder een koopwoning in zijn of haar bezit heeft gehad. Woningmarktsectoren • Sociale sector: alle goedkope en betaalbare huurwoningen + goedkope koopwoningen. [zie ook prijsgrenzen huur en prijsgrenzen koop] • Vrije sector: alle dure huurwoningen + middeldure en dure koopwoningen. [zie ook prijsgrenzen huur en prijsgrenzen koop] Goedkoop
Betaalbaar
Duur
HUUR
Sociaal
Sociaal
Vrij
KOOP
Sociaal
Vrij
Vrij
65
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
7.6.
Voorbeeld uitnodigingsbrief (van gemeente Eindhoven) Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
66
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
7.7.
Voorbeeld herinneringsbrief (van gemeente Helmond) Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
67
Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011: Achtergrondrapportage
7.8.
Vragenlijst Woonbehoeftenonderzoek Zuidoost-Brabant 2011
68
Vragenlijst Woonbehoeftenonderzoek Regio Zuidoost-Brabant 2011 DEEL 1: HUIDIGE WOONSITUATIE
Het eerste blok vragen gaat over uw huidige woonsituatie. 1.
Hoe woont u?
2.
Thuiswonend bij mijn ouders / Inwonend elders Î u kunt doorgaan naar vraag 29 Uitwonend: op kamers Î u kunt doorgaan naar vraag 17 Wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken en toilet Î u kunt doorgaan naar vraag 17 In een koopwoning Î u kunt doorgaan naar vraag 2 In een huurwoning Î u kunt doorgaan naar vraag 4
Wat is de WOZ-waarde van uw woning? (deze is te vinden op uw aanslag gemeentebelasting / OZB) Î u kunt doorgaan naar vraag 7 Weet ik niet
Î indien onbekend graag doorgaan met vraag 3
3.
Hoe hoog schat u de huidige verkoopwaarde van uw woning in? Het gaat hierbij om de waarde van de woning als deze leeg op de vrije markt verkocht zou worden. U kunt hierna doorgaan naar vraag 7
4.
Hoeveel huur betaalt u per maand? Het gaat daarbij om de huur zonder eventuele service- en verwarmingskosten en waarbij de huurtoeslag nog niet van de huurprijs is afgetrokken.
5.
Ontvangt u huurtoeslag?
6.
Nee, ik ontvang geen huurtoeslag Ja, ik ontvang huurtoeslag Weet ik niet
Van wie huurt u een woning?
7.
Een woningcorporatie Een particuliere verhuurder of beleggingsmaatschappij Familie, vrienden of bekenden
Wat voor type woning heeft u?
Eengezinswoning (woning waar geen andere woning onder of boven gebouwd is) Î u kunt doorgaan naar vraag 9
Appartement (woning waar u onder- en/of bovenburen hebt, dus meerdere woningen boven elkaar, zoals flat, etagewoning, maisonnette e.d.) Î u kunt doorgaan naar vraag 10
Bedrijfswoning met aparte winkel, kantoor, praktijk, bedrijfsruimte of met (semi)agrarisch bedrijfÎ u kunt doorgaan naar vraag 8
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 1
1
13-04-12 16:27 Process Black
8.
Is de bedrijfsruimte (zoals winkel, kantoor, praktijk) of de boerderij/het tuindersbedrijf nog als zodanig in gebruik? U kunt hierna doorgaan naar vraag 11
9.
Ja Nee
Wat voor type eengezinswoning heeft u? U kunt hierna doorgaan naar vraag 11
Tussenwoning (links en rechts buren) Hoekwoning van een rij woningen 2-onder-1-kap-woning Geschakeld (bv. garage zit vast aan huis van de buren) Vrijstaande woning Overig
10. Wat voor type appartement heeft u?
Woning op een verdieping zonder lift Woning op een verdieping met lift Woning op de begane grond
11. Is de voordeur van uw woning te bereiken zonder dat u een trap op hoeft te lopen?
Ja Nee
12. Kunt u vanuit uw woonkamer zonder traplopen in de keuken, het toilet, de badkamer en tenminste 1 slaapkamer komen?
Ja Nee
13. Denkt u dat u naarmate u ouder wordt en bijvoorbeeld slechter ter been wordt, u in uw huidige woning kan blijven wonen?
Nee, ik kan dan niet in mijn huidige woning blijven wonen Ja, maar er zijn wel enkele aanpassingen nodig Ja, zonder dat aanpassingen nodig zijn Geen idee / daar kan ik mij geen beeld van vormen
14. Hoeveel kamers telt uw woning (woonkamer + slaapkamers + evt. hobbykamer)?
1
2
3
4
5
6 of meer
15. Hoe groot is uw woonkamer?
< 25 m
2
25-50 m
2
50 of meer m
2
16. In welke periode is uw woning gebouwd?
Voor 1945 1945 tot 1960 1960 tot 1980
1980 tot 2000 2000 tot heden Weet ik niet
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 2
2
13-04-12 16:27 Process Black
17. Hoe lang woont u al in uw huidige woning?
Korter dan 2 jaar
Î u kunt doorgaan naar vraag 18
2 t/m 5 jaar
Î u kunt doorgaan naar vraag 18
6 t/m 10 jaar
Î u kunt doorgaan naar vraag 29
Langer dan 10 jaar
Î u kunt doorgaan naar vraag 29
DEEL 2: VORIGE WOONSITUATIE
De volgende vragen gaan over uw vorige woonsituatie. Als u de afgelopen 5 jaar niet bent verhuisd, kunt u doorgaan naar deel 3 van de vragenlijst. 18. Wat was uw vorige woonsituatie?
Thuiswonend bij mijn ouders / Inwonend elders Î u kunt doorgaan naar vraag 29 Uitwonend: op kamers Î u kunt doorgaan naar vraag 29 Wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken en toilet Î u kunt doorgaan naar vraag 29 In een koopwoning Î u kunt doorgaan naar vraag 19 In een huurwoning Î u kunt doorgaan naar vraag 20
19. Wat was de verkoopwaarde van uw vorige woning? U kunt hierna doorgaan naar vraag 21
20. Hoeveel huur betaalde u in de maand? Het gaat daarbij om de huur zonder eventuele service- en verwarmingskosten en waarbij de huurtoeslag nog niet van de huurprijs is afgetrokken.
21. Wat voor type woning had u?
Eengezinswoning (woning waar geen andere woning onder of boven gebouwd is) Î u kunt doorgaan naar vraag 22
Appartement (woning waar u onder- en/of bovenburen hebt, dus meerdere woningen boven elkaar, zoals flat, etagewoning, maisonnette e.d.) Î u kunt doorgaan naar vraag 23
Bedrijfswoning met aparte winkel, kantoor, praktijk, bedrijfsruimte of met (semi)agrarisch bedrijf Î u kunt doorgaan naar vraag 24
22. Wat voor type eengezinswoning had u? U kunt hierna doorgaan naar vraag 24
Tussenwoning (links en rechts buren) Hoekwoning van een rij woningen 2-onder-1-kap-woning
Geschakeld (bv. garage zit aan buurhuis vast) Vrijstaande woning Overig
23. Wat voor type appartement had u?
Woning op de begane grond
Woning op een verdieping zonder lift
Woning op een verdieping met lift
24. Waar woonde u voor uw (laatste) verhuizing?
In dezelfde wijk waar ik nu woon Î u kunt doorgaan naar vraag 26 In dezelfde gemeente, maar in een andere wijk dan waar ik nu woon Î u kunt doorgaan naar vraag 26 In een andere gemeente Î u kunt doorgaan naar vraag 25
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 3
3
13-04-12 16:27 Process Black
25. Voor mijn laatste verhuizing woonde ik in….
Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel
Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a.
Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel
Overig Noord-Brabant Noord / Midden Limburg Overig Nederland Buitenland
Valkenswaard Veldhoven Waalre
26. Waarom bent u in uw huidige gemeente komen of blijven wonen? U kunt meerdere antwoorden aankruisen
Ik woon al (bijna) mijn hele leven in deze gemeente (of mijn partner woont hier al (bijna) zijn hele leven). Ik kon in deze gemeente een geschikte woning vinden Sociale redenen (dichter bij familie en/of vrienden) Werk en/of studie De bereikbaarheid per openbaar vervoer Het voorzieningenniveau De groene omgeving Anders
27. Om welke redenen bent u naar uw huidige woning verhuisd? U kunt meerdere antwoorden aankruisen
Veranderingen in mijn huishouden (huwelijk of gaan samenwonen, scheiding, geboorte van kinderen, etc.)
Gezondheid en/of behoefte aan zorg Verbetering van het inkomen van mijn huishouden Verslechtering van het inkomen van mijn huishouden Omdat het een koopwoning is Omdat het een huurwoning is De kwaliteit van de woning (groter of kleiner wonen, grotere/kleinere tuin, etc.) De kwaliteit van de woonomgeving (betere/andere voorzieningen, meer rust, minder overlast, etc.) Omdat deze woning beschikbaar was Anders
28. Heeft een van de volgende punten een rol gespeeld bij de keuze voor uw huidige woning? U kunt meerdere antwoorden aankruisen
Ik heb gewacht tot ik de woning vond die aan al mijn wensen voldeed
Anders
Ik kon minder lenen dan gewenst en heb uiteindelijk gekozen voor een goedkopere woning De woning was uiteindelijk duurder dan ik aanvankelijk wilde Ik heb gekozen voor een koopwoning in plaats van een huurwoning Ik heb gekozen voor een huurwoning in plaats van een koopwoning Ik ben terecht gekomen in een andere buurt dan ik had gewild Ik ben terecht gekomen in een andere kern/wijk dan ik had gewild Ik ben terecht gekomen in een andere gemeente dan ik wilde De kwaliteit van de vorige woning (bijv. grootte van de woning/tuin/type woning) voldeed niet aan al mijn wensen.
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 4
4
13-04-12 16:27 Process Black
DEEL 3: VERHUISPLANNEN
Dit blok gaat over uw (eventuele) verhuiswensen. Als u geen verhuisplannen heeft, vragen we u wel vraag 29 en 30 in te vullen.
29. Wilt u binnen 5 jaar verhuizen?
Ja, ik heb al een huis/kavel gekocht/gehuurd en ga verhuizen Î bij beantwoording van de vragen in dit blok svp uitgaan van aanstaande verhuizing, dus de nieuwe woning die u reeds gekocht of gehuurd heeft. Hierna kunt u doorgaan met vraag 36
Ja, ik ben nu op zoek en wil binnen zes maanden een (andere) woning Î u kunt doorgaan naar vraag 31 of 32
Ja, ik wil binnen één jaar verhuizen Î u kunt doorgaan naar vraag 31 of 32 Ja, ik wil over één à twee jaar verhuizen Î u kunt doorgaan naar vraag 31 of 32 Ja, ik wil over drie à vijf jaar verhuizen Î u kunt doorgaan naar vraag 31 of 32 Nee, ik heb geen verhuisplannen voor de komende vijf jaar Î u kunt doorgaan naar vraag 30
30. Is de economische crisis en/of zijn wijzigingen rondom het kopen of huren van een woning van invloed op het besluit dat u de komende 5 jaar niet wilt verhuizen? (meerdere antwoorden mogelijk). U kunt hierna doorgaan naar vraag 58
Nee
Ja, ik wacht de plannen rondom de maximale huurgrens af (de maximale huur die voor een woning gevraagd mag worden zal mogelijk worden verhoogd. De vraag is of verhuurders ook de huur daadwerkelijk zullen verhogen)
Ja, ik krijg geen/niet voldoende hypotheek Ja, ik ben terughoudend vanwege de onzekerheid over de hypotheekrenteaftrek Ja, ik heb moeite/verwacht moeite te hebben met de verkoop van mijn huidige woning Ja, verbouwen is aantrekkelijker dan verhuizen Ja, ik wil eerst zeker weten dat ik mijn baan behoud Ja, ik verwacht dat door het stellen van de inkomensgrenzen in sociale huurvoorraad ik geen betaalbare woning krijg (de meeste sociale huurwoningen moeten worden toegewezen aan huishoudens met een inkomen tot 33.600 euro)
31. Vul deze vraag alleen in als u nu een huurwoning heeft. U kunt hierna doorgaan naar vraag 33 Zou u óók verhuizen indien uw huurwoning binnen 5 jaar aan u te koop wordt aangeboden?
Ja, ik zou toch naar een andere woning verhuizen Nee, in dat geval zou ik liever in mijn huidige woning blijven
32. Vul deze vraag alleen in als u nu een koopwoning heeft. Zou een eventuele verbouwing aan uw woning een alternatief voor verhuizen zijn?
Nee, ik wil verhuizen Ja, een eventuele verbouwing is een mogelijk alternatief voor verhuizen
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 5
5
13-04-12 16:27 Process Black
33. Is de termijn waarop u gaat verhuizen afhankelijk van de economische crisis en of de wijzigingen in het woonbeleid van het Rijk? U kunt meerdere antwoorden aankruisen
Nee
Ja, ik wacht de plannen rondom de maximale huurgrens af (de maximale huur die voor een woning gevraagd mag worden zal mogelijk worden verhoogd. De vraag is of verhuurders ook de huur daadwerkelijk zullen verhogen)
Ja, daarom wil/moet ik zo snel mogelijk verhuizen Ja, ik verwacht (of heb) moeite met een hypotheek/genoeg hypotheek te krijgen Ja, ik ben terughoudend vanwege de onzekerheid over de hypotheekrenteaftrek Ja, ik heb moeite/verwacht moeite te hebben met de verkoop van mijn huidige woning Ja, ik wil eerst zeker weten dat ik mijn baan behoud Ja, ik verwacht dat door het stellen van de inkomensgrenzen in de sociale huurvoorraad ik geen betaalbare woning krijg (de meeste sociale huurwoningen moeten worden toegewezen aan huishoudens met een inkomen tot 33.600 euro)
34. Wat is voor u de belangrijkste reden om te willen verhuizen? Graag 1 antwoord aankruisen
Vanwege werk/studie Zelfstandig gaan wonen Verandering in de privésituatie (samenwonen/trouwen/geboorte kind/scheiding, etc.) (verwachte) Lichamelijke beperkingen/behoefte aan zorg door ouder worden of door een ziekte Terug naar mijn oorspronkelijke woonplaats/dorp/kern Kwaliteit van mijn huidige woning voldoet niet meer Kwaliteit van mijn huidige woonomgeving voldoet niet meer Andere reden
35. Heeft u één of meer van de volgende acties ondernomen om andere woonruimte te krijgen? U kunt meerdere antwoorden aankruisen
Ja, ik heb een zoekopdracht gegeven aan een makelaar
Ja, ik heb bij een bank/adviseur geïnformeerd wat ik kan lenen
Ja, ik heb via internet gekeken/gezocht
Ja, ik heb andere activiteiten ondernomen
Ja, ik ben ingeschreven bij een woningcorporatie
Nee, geen activiteiten ondernomen
Ja, ik heb intensief advertenties gelezen
Ja, ik heb advertentie(s) geplaatst Ja, ik heb familie of kennissen ingeschakeld
36. Wat voor soort woonruimte heeft uw voorkeur?
Kamer in een zorginstelling Î u kunt doorgaan naar vraag 58 Uitwonend: op kamers Î u kunt doorgaan naar vraag 58 Wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken en toilet Î u kunt doorgaan naar vraag 58 Koopwoning Î u kunt doorgaan naar vraag 37 Bouwkavel Î u kunt doorgaan naar vraag 38 Huurwoning Î u kunt doorgaan naar vraag 41
37. Hoeveel mag de koopsom van de gewenste woning maximaal bedragen? U kunt hierna doorgaan naar vraag 42
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 6
6
13-04-12 16:27 Process Black
38. Hoeveel mag de koopsom van het gewenste kavel inclusief woning maximaal bedragen?
39. Hoe groot wenst u het kavel?
2
Tot 200 m
2
200-300 m
2
300 tot 500 m
2
500 tot 750 m
750 tot 1000 m > 1000 m
2
2
40. Heeft u voorkeur voor een kavel in een wijk/kern van de gemeente of in het buitengebied? U kunt hierna doorgaan naar vraag 43
In een wijk of kern van de gemeente Buitengebied Geen voorkeur
41. Hoeveel mag de huur van de gewenste woning maximaal bedragen? Het gaat daarbij om de huur zonder eventuele service- en verwarmingskosten en waarbij eventuele huurtoeslag nog niet van de huurprijs is afgetrokken.
42. Wilt u een nieuwbouwwoning of een bestaande woning?
Nieuwbouwwoning Bestaande woning Geen voorkeur
43. Wat voor type woning wenst u?
Eengezinswoning (woning waar geen andere woning onder of boven gebouwd is) Î u kunt doorgaan naar vraag 44
Appartement (woning waar u onder- en/of bovenburen hebt, dus meerdere woningen boven elkaar, zoals flat, etagewoning, maisonnette e.d.) Î u kunt doorgaan naar vraag 45
Bedrijfswoning met aparte winkel, kantoor, praktijk, bedrijfsruimte of met (semi)agrarisch bedrijf Î u kunt doorgaan naar vraag 51
Wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken en/of toilet Î u kunt doorgaan naar vraag 54
44. Wat voor type eengezinswoning wenst u? U kunt hierna doorgaan naar vraag 46
Tussenwoning (links en rechts buren) Hoekwoning van een rij woningen 2-onder-1-kap-woning Geschakeld (bv. garage zit aan buurhuis vast) Vrijstaande woning Overig
45. Wat voor type appartement wenst u?
Woning op een verdieping zonder lift Woning op een verdieping met lift Woning op de begane grond
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 7
7
13-04-12 16:27 Process Black
46. Wenst u een tuin en/of balkon of dakterras? U kunt meerdere antwoorden aankruisen Balkon
Tuin
Ik wil geen tuin Tuin is niet noodzakelijk Een tuin minder dan 5 meter diep 5-10 meter diepe tuin Meer dan 10 meter diepe tuin
Ik wil geen balkon Een balkon is niet noodzakelijk Waar je met twee personen goed op kunt zitten Waar je met vier personen goed op kunt zitten Waar je met meer dan vier personen goed op kunt zitten Ik wil een grote daktuin (> 40 m2)
47. Wilt u dat de voordeur van de door u gewenste woning bereikbaar is zonder dat u trappen hoeft te lopen?
Ja Nee
48. Wilt u dat u in de door u gewenste woning vanuit de woonkamer zonder trappenlopen in de keuken, het toilet, de badkamer en ten minste 1 slaapkamer kunt komen ?
Ja Nee
49. Hoeveel kamers wenst u (woonkamer + slaapkamers + evt. hobbykamer)?
1
2
3
4
5
6 of meer
50. Hoe groot is de door uw gewenste woonkamer?
< 25 m
2
25-50 m
2
50 of meer m
2
51. Op welke wijze is de economische crisis en mogelijke veranderingen rondom het kopen en huren van een woning van invloed op uw woningkeuze? U kunt meerdere antwoorden aankruisen
Heeft geen invloed Door de crisis heb ik (mogelijk) minder geld te besteden Ik krijg minder hypotheek De keuze tussen huur en koop is (deels) afhankelijk van de crisis De keuze tussen huur en koop is (deels) afhankelijk van wat er met de hypotheekrenteaftrek gebeurt De keuze tussen huur en koop is (deels) afhankelijk van hoe de huurprijzen zich gaan ontwikkelen Door de crisis moet ik (mogelijk) een kleinere woning betrekken dan gewenst Door de crisis moet ik (mogelijk) een ander woningtype betrekken dan gewenst Door de crisis moet ik (mogelijk) naar een andere gemeente, wijk of locatie Door de crisis verwacht ik mijn huidige woning voor een lager bedrag te verkopen Door de crisis geef ik liever mijn geld uit aan andere zaken dan een woning Door de inkomenseisen die gesteld worden, is het moeilijker een huurwoning te vinden Anders
52. Wie gaan er in de nieuwe woning wonen? Aantal inwonende kinderen tot 18 jaar
Aantal inwonende kinderen van 18 jaar en ouder
Aantal volwassenen
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 8
8
13-04-12 16:27 Process Black
53. Komt uw huidige woning voor nieuwe bewoners vrij als u verhuist?
Ja Nee, er blijven één of meer personen achter als ik vertrek Nee, de woning wordt afgebroken Nee, om een andere reden
54. Wilt u bij voorkeur in uw huidige gemeente blijven wonen of in een andere gemeente?
Bij voorkeur in mijn huidige wijk Î u kunt doorgaan naar vraag 57 Bij voorkeur in mijn huidige gemeente Î u kunt doorgaan naar vraag 57 In een andere gemeente Î u kunt doorgaan naar vraag 55 Ik weet het nog niet Î u kunt doorgaan naar vraag 56
55. Welke gemeente heeft uw eerste voorkeur? U kunt hierna doorgaan naar vraag 57
Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel
Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a.
Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel
Overig Noord-Brabant Noord / Midden Limburg Overig Nederland Buitenland
Valkenswaard Veldhoven Waalre
56. Wilt u het liefst blijven wonen in Zuidoost-Brabant?
Ja Nee Maakt me niet zoveel uit Ik weet het nog niet
57. Indien u de woning van uw voorkeur niet kunt vinden op het moment dat u wilt verhuizen, wat doet u dan? U kunt meerdere antwoorden aankruisen.
Ik ben bereid te wachten tot ik iets gevonden heb dat aan al mijn wensen voldoet Dan ga ik mijn huidige woning verbouwen Dan ga ik zoeken in een goedkopere prijsklasse Dan ga ik zoeken in een duurdere prijsklasse Dan ga ik zoeken naar een koopwoning in plaats van een huurwoning Dan ga ik zoeken naar een huurwoning in plaats van een koopwoning Dan ga ik zoeken in een andere buurt Dan ga ik zoeken in een andere kern/dorp binnen mijn huidige gemeente Dan ga ik zoeken in een andere gemeente Dan ga ik ‘inleveren’ op de kwaliteit van de woning (bijv. grootte van de woning/tuin/type woning) Dan ga ik mijn geld anders besteden Anders
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 9
9
13-04-12 16:27 Process Black
DEEL 4: WOONPRODUCTEN, DUURZAAMHEID EN IMAGO
58. Wat vindt u van de volgende (woon)producten? Goed
Goed product,
Geen
Weet
product,
maar niet voor
goed
niet
voor mij
mij
product
Een duurzame woning: bijv. goede isolatie, duurzame materialen en zonnepanelen Een kangoeroewoning: 2 woningen in 1, waarvan één bewoond door familie waaraan zorg wordt verleend, bijv. zorgen voor je ouders Een starterslening: aanvullende lening op een hypotheek voor (koop)starters tot 30 jaar, de eerste 3 jaar rentevrij Koopgarant via corporatie: korting op de marktwaarde, als ik weer wil verhuizen, koopt corporatie woning terug, de corporatie en ik delen de winst of het verlies Collectief particulier opdrachtgeverschap: u bouwt samen met anderen uw en hun woningen, waardoor kosten worden bespaard Een woning met erfpacht: u koopt de woning en de grond blijft in eigendom van de gemeente. U betaalt hier een soort huur voor Een patiowoning: gelijkvloerse woning met binnentuin
DEEL 5: GEGEVENS OVER U EN UW HUISHOUDEN Het laatste deel gaat over u en het huishouden waar u deel van uitmaakt.
59. Wie wonen er in uw huidige woning?
Ik woon er met mijn ouder(s) (en eventueel zus(sen) en/of broer(s)) Ik woon er alleen Ik woon er met mijn partner Ik woon er met mijn partner en kind(eren) Ik woon er met mijn kind(eren) Ik woon er samen met andere personen (dan mijn partner of kinderen)
60. Hoeveel personen wonen er in uw huidige woning (uzelf ook meegerekend)?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
> 10
61. Wat is uw geslacht?
Man
Vrouw
62. Wat is uw geboortejaar en wat is het geboortejaar van uw eventuele partner die in dezelfde woning woont? Mijn geboortejaar is 1 9
Het geboortejaar van mijn partner is
1 9
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 10
10
13-04-12 16:27 Process Black
63. Kunt u (en uw eventuele partner als die met u samenwoont) zonder hulp(middelen) of belemmeringen 10 minuten lopen? U kunt meerdere antwoorden aankruisen Uzelf Ja, geen hulpmiddel nodig en geen belemmeringen bij lopen Nee, ik/partner maak(t) gebruik van scootmobiel Nee, ik/partner maak(t) gebruik van een rolstoel Nee, ik/partner maak(t) gebruik van een rollator/stok Nee, ik/partner ben/is slecht ter been maar maak(t) geen gebruik van hulpmiddelen
Uw partner
64. Vul deze vraag alleen in als u (en/of uw partner) ouder bent dan 54 jaar. Kunt u aangeven welke van de onderstaande situaties voor u van toepassing zijn? U kunt meerdere antwoorden aankruisen
Als mijn gezondheid of die van mijn partner (verder) achteruitgaat, ga ik verhuizen
Ik ga ‘nooit’ verhuizen, indien nodig pas ik het huis aan
Ik ga mijn woning binnen een aantal jaren verkopen, zodat ik het geld aan andere dingen kan besteden Als het onderhouden van de tuin mij teveel wordt, wil ik geen tuin meer Als het onderhouden van de tuin mij teveel wordt, wil ik een kleinere tuin De woning is voor mijn gevoel te groot Ik ga binnen een aantal jaar verhuizen uit voorzorg, voor het geval mijn gezondheid (of die van mijn partner) achteruitgaat Geen van bovenstaande situaties
65. Wat is de hoogste opleiding die door u (en uw eventuele partner als die met u samenwoont) met een diploma is afgerond? Uzelf Geen Basisonderwijs/lagere school Lager/middelbaar voortgezet onderwijs (VMBO, VBO, MAVO, MULO, LAVO, VGLO) Hoger algemeen voortgezet onderwijs (HAVO, HBS, MMS, VWO, Atheneum, Gymnasium) Lager beroepsonderwijs LBO (o.a. LTS, LHNO, huishoudschool, LEAO, LAS Middelbaar beroepsonderwijs MBO (o.a. MTS, UTS, MEAO, INAS) Hoger beroepsonderwijs/wetenschappelijk onderwijs (HBO, Universiteit)
Uw partner
66. Welke situatie is op u van toepassing (en op uw eventuele partner als die met u samenwoont)? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk Uzelf
Ik heb een betaalde baan van minder dan 12 uur Ik heb een betaalde baan van 12 tot 32 uur Ik heb een betaalde baan van 32 of meer uur Ik heb een eigen bedrijf Ik heb een onbetaalde baan (vrijwilligerswerk) Ik ben student, scholier, stagiair Ik ben arbeidsongeschikt Ik ben werkzoekend zonder werk Ik ben met VUT, gepensioneerd, rentenier, AOW Geen van de bovenstaande situaties
Uw partner
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 11
11
13-04-12 16:27 Process Black
67. Deze vraag alleen invullen als u bij de vorige vraag (66) heeft ingevuld dat u een betaalde baan of eigen bedrijf heeft. In welke gemeente werkt u?
Asten Bergeijk Best
Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo
Bladel
Gemert-Bakel
Cranendonck
Heeze-Leende
Deurne
Helmond
Laarbeek
Someren
Nuenen c.a. Oirschot Reusel-De Mierden Son en Breugel
Valkenswaard
Overig Nederland
Veldhoven Waalre Overig NoordBrabant Buitenland Wisselende locaties
68. In welke klasse valt het gezamenlijke netto (=schoon) inkomen van uw huishouden? Uitkeringen, pensioengelden, alimentatie en dergelijke zijn ook inkomen. Niet meegerekend worden: vakantiegeld, kinderbijslag, zorgtoeslag, huurtoeslag en kinderopvangtoeslag. Minder dan
1.000 per maand
1.900 tot
2.200 per maand
2.800 tot
3.150 per maand 3.500 per maand
1.000 tot
1.350 per maand
2.200 tot
2.500 per maand
3.150 tot
1.350 tot
1.800 per maand
2.500 tot
2.800 per maand
3.500 of meer per maand
1.800 tot
1.900 per maand
HARTELIJK BEDANKT VOOR HET INVULLEN VAN DE VRAGENLIJST!
U KUNT DE VRAGENLIJST TERUGSTUREN IN DE BIJGEVOEGDE RETOURENVELOP. EEN POSTZEGEL PLAKKEN IS NIET NODIG. ALS U IN AANMERKING WILT KOMEN VOOR ÉÉN VAN DE TE VERLOTEN 6 STAATSLOTEN (t.w.v. 15) OF 6 VVV-BONNEN (t.w.v. 25), WILT U DAN HIERONDER UW ADRESGEGEVENS INVULLEN?
NAAM: STRAAT + HUISNR: POSTCODE: WOONPLAATS:
MIJN VOORKEUR GAAT UIT NAAR EEN:
Staatslot (t.w.v.
15)
VVV-bon (t.w.v.
25)
Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt om de prijs toe te kunnen sturen en worden vervolgens vernietigd
Vragenlijst SRE-Woonbehoeftenonderzoek 2011
Schriftelijke vragenlijst.indd 12
12
13-04-12 16:27 Process Black
Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhov Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirsch Keizer Karel V Singel 8Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Someren, 5615 PE Eindhoven
april 2012
T: 040 259 45 94 F: 040 259 45 40 I: www.sre.nl E:
[email protected]
Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre
Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre
SRE_Kaft Achtergrondrapportage.indd 2
16-04-12 15:04