Bijlagen en achtergrondrapportage
I
De betekenis van de vorming van IVW-DW voor RWS
I
Eindrapport december 2 002
I
I. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Communicatie Kenniscommunicatie
Postbus 20901 2500 EX Den Haag Telefoon 070-3517094
Inhoudsopgave Bijlage 1: Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5: Bijlage 6 : Bijlage 7 Bijlage 8
Besluit secretaris generaal over vorming IVW ......,......,..................,....,..........,. 1 Protocol van overdracht ..................................................................................... 7 Protocol van samenwerking............................................................................. 11 Opzet en vragen bij onderzoek naar de kwaliteit RWS ................................... 25 Lessen uit eerdere projecten m.b.t. kwaliteitsverbeteringVV en HH. ........... 28 De acht natte waterstaatswetten in kort bestek ................................................ 30 Acties die voortvloeien uit de protocollen ...................................................... 35 Samenstelling projectteam en begeleidingsgroep .,.......,..............,......,............ 38
Achtergrondrapportage Rapportage 1
Rapport vergunningverlening Eigen dienst september 2002
Rapportage 2
Werkjournaal Werkconferentie 25 en 26 september 2002
Rapportage 3
Rapport Toetsing Vergunningstelsels december 1998
NB: Deze achtergrondrapportages zijn op te vragen bij HKU Shaarda Dasrath (tel 0703518758) of het secretariaat van UB.
“Vangoed naar beter”Eindrapp0rt december 2002
Bijlage 1:
Besluit secretaris generaal over vorming IVW
Brief SG m.b.t. vorming Inspectie Water Aan Directeur-generaal Water Directeur-generaal RWS Inspecteur-generaal IVW
Contactpersoon C. Simons
6844
Doorkiesnummer
Datum
Bijlage(n)
28 november 2001 aangevuld 14 februari 2 0 0 2
1
Ons kenmerk
Uw kenmerk
001/2001/394a Onderwerp
Vorming Inspectie W a t e r
Collega's,
De uitgebrachte rapportage van de Begeleidingscommissie Onderzoek Handhaving RWSIVW, het bijbehorende onderzoeksrapport van TwynstraGudde (TG) en onze gesprekken over de voorliggende materie, hebben geleid tot het volgende voornemen aangaande de vorming van een inspectie Water (IVW-divisie Water). 1. Uitgangspunten
Uitgangspunt voor het tweede TG-onderzoek wadis de overgang van de verantwoordelijkheid voor de handhaving van de natte wetgeving naar de IVW. In mijn brief aan de DOR van 21 maart 2001 heb ik het volgende gesteld: ... Ik neem mij voor de vergunningverlening op het terrein van de natte waterstaat niet aan de IVW over te dragen. Dit laat onverlet dat (...) de relatie tussen vergunningverlening en handhaving nadrukkelijk moet worden vormgegeven (. ..). ... Door de verantwoordelijkheid voor de handhavingstaken en het daarbij behorende personeel aan de IVW over te dragen wordt aan waarborgen voor het onafhankelijk toezicht voldaan, waarbij nader onderzoek naar de precieze taken moet uitwijzen in welke mate de personele overheveling bijdraagt aan een efficiënte uitvoering. 0 Verder is in de bedoelde brief aangegeven dat het onderzoek duidelijkheid moet geven over de exacte verdeling van natte handhavingstaken over drie categorieën: 1. handhavende taken, die bij RWS blijven, 2. grote en gevoelige zaken, die integraal door IVW worden behartigd, 3. minder gevoelige zaken, die door RWS worden uitgevoerd onder aansturing van de IVW.
'' Van goed naar beter "Eindrapport december 2002
1
2.
Resultaat van het onderzoek maatschappelijke gevoelige zaken’ en de belanghebbenden menen unaniem dat de (natte) worden aangemerkt relatief groot en gevoelig. Hoewel dat alle objecten in gelijke mate geldt, is geadviseerd om vanwege de helderheid en niet binnen deze weten te knippen. welke wetgeving volledig bij RWS blijft2 en is het domein van de Ik deel deze conclusie.
Keuze alternatieven Binnen het ingeperkte domein zijn enkele oplossingsalternatieven ontwikkeld. De alternatieven die TG heeft beschreven, zijn ontstaan uit de benadering dat de IVW taken zelf uitvoert, aanstuurt of deze audit. De opvattingen over deze alternatieven zijn verdeeld, zowel in de Begeleidings-commissie, als bij andere betrokkenen en belanghebbenden. Het verschil van inzicht wordt ingegeven door het verschillend belang dat wordt toegekend aan de gehanteerde criteria. Het gaat daarbij voornamelijk om de onafhankelijkheid van handhaving ten opzichte van vergunningverlening resp. beleid, alsmede om de effectiviteitíefficiencyvan het integrale waterbeheer door RWS en de samenhang tussen vergunningverlening,handhaving en het beheer. ~
3.
De Inspectie-Water op hoofdlijnen
Ik hecht sterk aan de genoemde criteria onafhankelijkheid en effectiviteitíeffciency. In mijn ogen voldoen de TG-alternatieven daar niet in voldoende mate aan. Op grond van de voorliggende informatie (onderzoeksrapport, adviezen en opvattingen) en de uitgangspunten, kies ik voor een combinatie van elementen uit de TG-alternatieven en kom daarmee tot een ‘Aansturingsinspectie-Plus’. Daarin zijn de verantwoordelijkheden in grote lijnen schematisch als volgt gelegd:
Milieuwetten
taakuitvoering aansturing in concrete gevallen -
audit
vergunningverlening
verantwoordelijkheid in concrete gevallen RWS
RWS
IVW DG- W *)
IVW**)
handhaving
IVW
RWS
IV w
IVW**)
I
nietmilieuwetten
eigen dienst
vergunningverlening
RWS
RWS
RWS DG-W*)
IVW
handhaving
RWS
RWS
RWS
IVW
vergunningverlening
IVW
RWS
IVW
IVW**)
handhaving
IVW
RWS
IV w
IVW**)
Dit betreft WVO,Wvz, Wbb, Wm, Wwh.
* Dit betreft Wbr, OW, Svw.
“Van goed naar beter ”Eindrapport december 2002
2
Dit eindbeeld doet recht aan de complexe inhoud, de politiek-maatschappelijke belangen, het belang van integraal waterbeheer en aan de noodzaak tot het inrichten van een gezaghebbende inspectie Water. 4. Nadere beschrijving van de Aansturingsinspectie-Plus 4. I Toetsíaudit op vergunningverlening en handhaving De IVW toetsuaudit periodiek de RWS-werkprocessen m.b.t. vergunningverlening en handhaving. Dit geldt voor alle ‘natte’ wetten, die door V&W worden uitgevoerd, dus ook de niet-milieuwetten. IV W levert een voortschrijdend strategisch meerjarenplan voor de toetsing/auditing van de vergunningverlening en handhaving. Naar aanleiding van de toetsing brengt de IVW jaarlijks een rapportage uit aan minister en Tweede Kamer over de stand van de vergunningverlening en handhaving aangaande de natte wetten.
Deze toetsingíauditing van de vergunningverlening en handhaving vindt achteraf plaats; het is een toets op de processen, die hebben geleid tot het al dan niet verlenen van vergunningen resp. handhavingsactiviteiten.Het is een audit op systeemniveau. De effecten van de toetsing zullen zonodig resulteren in aanpassingen en tot uiting komen in toekomstige situaties en bij een volgende periodieke toets. 4.2 Aansturing veraunningverleninn milieuwetten in samensuraak met DG-Water De maatschappelijk gevoelige vergunningverlening in het kader van de natte milieuwetten moet niet slechts achteraf, maar tijdens het betreffende proces onafhankelijk toetsbaar zijn, op zodanige wijze en momenten dat de IVW in staat is de politiek-maatschappelijke gevoeligheid tijdig te onderkennen en dat af te wegen. Voor de vergunningverlening geeft de IVW in samenspraak met DG-Water in algemene richtlijnen aan wat de handelingsvrijheid van RWS is (‘de bandbreedte’). Deze richtlijnen kunnen o.m. tot stand komen in overleg met de Commissie Integraal Waterbeheer Bij een mogelijke of te verwachten overschrijding van de bandbreedte resp. bij ontoereikende richtlijnen wordt de situatie aangaande een vergunning door de regionale directie van RWS teruggelegd/voorgelegd aan de IVW. Middels de periodieke toetsing/ auditing ziet de IVW toe of RWS zich binnen de aangegeven bandbreedten en richtlijnen begeeft. De vergunningverlening is de verantwoordelijkheid van RWS als de integrale beheerder van het hoofdwatersysteem ingevolge het waterbeleid (samengevat in de vragen: moet er geloosd worden, moet in de gevraagde omvang geloosd worden en kan het watersysteem de lozing dragen). Voor de natte milieuwetten stellen re ionale directies in samenspraak met de IVW een (gebiedsgericht) jaarwerkprogramma!? op. Daarin worden de prioriteiten voor dat jaar neergelegd. 4.3 Verantwoordelijkheid voor de handhaving De verantwoordelijkheid voor de handhaving van de milieuwetten ligt bij IVW4 (naast de onder punt 4.1 genoemde toetsinglauditing). De handhaving van maatschappelijk gevoelige vergunningen moet tijdens het betreffende proces onafhankelijk toetsbaar zijn, op zodanige Dit jaarwerkprogramma bevat voor de vergunningverlening het programma m.b.t. het bezienkerzien van vigerende/aflopende vergunningen, doelgroepenbeleid en autonome aanvragen, alsmede de prioriteitstellingen tussen de inzet voor o.m. vergunningverlening en diffuse vervuilingsbronnen. Deze verantwoordelijkheid omvat het opstellen van een handhavingsjaarplan, het (doen) uitvoeren van het jaarplan,het bepalen van het handhavingsbeleid en het stelsel van hand-havingsmethoden, het (doen) beoordelen en treffen van maatregelen, de onafhankelijke rapportage over de handhaving.
“Vangoed naar beter”Eindrapp0rt december 2002
3
wijze en momenten dat de IVW in staat is de politiek-maatschappelijke gevoeligheid tijdig te onderkennen en dat af te wegen. Voor de handhaving geeft de IVW in algemene richtlijnen aan wat de handelingsvrijheid van RWS is (‘de bandbreedte’). Deze richtlijnen kunnen o.m. tot stand komen in overleg met de Commissie Integraal Waterbeheer of de landelijke Coördinatie Commissie Milieuwethandhaving. Bij een mogelijke of te verwachten overschrijding van de bandbreedte resp. bij ontoereikende richtlijnen wordt de situatie aangaande een handhavingsactie of -constatering door de regionale directie van RWS temggelegdlvoorgelegd aan de IVW, die uiteindelijk beslist. Middels de periodieke toetsing/auditing ziet de IVW toe of RWS zich binnen de aangegeven bandbreedten en richtlijnen begeeft. Begrotingsvoorbereiding De verantwoordelijkheid van de IVW voor de handhaving van de milieuwetten - ook in individuele gevallen - impliceert dat IVW de RWS voorziet van kaders en prioriteiten. Aan de hand van de inspectiewensenbrief stelt de IVW in samenspraak met de regionale directies een (gebiedsgericht) jaar~erkprogramma~ voor de handhavingsuitvoering op, waarin de prioriteiten voor dat jaar worden neergelegd. Daarnaast kan de IG-IVW in de begrotingsvoorbereiding met DG-RWS afspraken maken over het beschikbaar stellen van capaciteit voor niet in programma voorzienbare gebeurtenissen. Op basis hiervan en het bestaande meerjarencijfer met daaraan gekoppelde streef-waarden en prestatiegegevens, doet RWS jaarlijks een voorstel voor de begroting en stemt dit af met de IVW. Dit voorstel betreft de uitvoering van de handhavingstaken; voor andere aspecten van handhaving dient de IVW een eigen begrotingsvoorstel in. Bij de behandeling van deze voorstellen (begrotingsoverleg met M/Stas, SG en FEZ) is de IG aanwezig. Aldus oefent de IG-IVW directe sturing uit op de inhoud van de handhavingstaken en produkten van RWS en is in die.zin verantwoordelijk voor het vaststellen van de inhoud van het jaarlijkse takedproduktenpakket. De SG is eindverantwoordelijk. Begrotingsuitvoering Mandaatverlening voor de uitvoering van dat pakket vindt plaats van de SG naar de DGRWS. De DG-RWS legt verantwoording af aan de SG. De informatieplicht van de DG-RWS aan de IG wordt in het mandaat vastgelegd. Daarin kunnen verder afspraken worden gemaakt over inhoud en frequentie van rapportages in aanvulling op de reguliere rapportages in het kader van de begrotingsuitvoering en -verantwoording. Tijdens de.begrotingsuitvoering door RWS kunnen afspraken worden gemaakt over de concrete aanwending van de voor IVW beschikbare capaciteit. Dit kan op het niveau van een regionale directie op voorwaarde dat de betreffende HID daartoe door de DG-RWS is gemandateerd. Indien een afspraak de capaciteit van de HID te boven gaat, draagt de DGRWS zorg voor verschuiving binnen de totale overeengekomen capaciteit. De DG-RWS blijft volledig financieel verantwoordelijk. Eventuele tussentijdse aanpassing van het mandaat volgt dezelfde procesgang als bij de begrotingsvoorbereiding.
Verantwoordelijkheid voor de verpunninRverlening en handhaving eigen dienst De IVW is verantwoordelijk voor de vergunningverlening en handhaving ’eigen dienst’. De vergunningverlening/handhaving eigen dienst wordt niet achteraf getoetst, maar is tijdens het proces toetsbaar door IV W. Daarvoor worden richtlijnen ontwikkeld. De betreffende 4.4
Het jaarwerkprogramma bevat voor de handhaving bijv. prioriteiten en targets voor bedrijfsbezoeken, probleembedrijven, monstername, heffngscontroles, goedkeuring milieujaarverslagen, ed. (voor een eerste voorzet, zie de bijlage).
“Van goed naar beter “Eindrapport december 2002
4
vergunningverlening/handhavingwordt voorbereid door de regionale directies, de IVW draagt de verantwoordelijkheid. 4.5 Personeel en professionalisering De huidige medewerkers bij de regionale directies, belast met vergunningverlening en handhaving, blijven in dienst van RWS. De IVW draagt zorg voor de professionele ondersteuning van de betreffende RWSmedewerkers en is verantwoordelijk voor de verdere ontwikkeling van het vakgebied. De professionalisering wordt door de IVW vormgegeven in samenspraak met de regionale directies. De IVW is tevens verantwoordelijk voor de strategie- en methodologie-ontwikkeling, het nationalelinternationale overleg en de kwaliteitszorg/ certificering.
Binnen het mandaat van DG-RWS wordt de technologische ondersteuning door RIZA aan de regionale directies geregeld. Dit betekent dat capaciteit beschikbaar is voor onderzoek en ondersteuning bij de vergunning/handhaving. RIZA-capaciteit is ook noodzakelijk voor de IVW-divisie Water t.b.v. de ontwikkeling van het vakgebied, de bepaling van de genoemde richtlijnen ed. 5.
Uitwerking / vewoIgtraject
De IVW-divisie Water zal in deze vorm een substantiële omvang hebben (een indicatie kan ontleend worden aan de kostenbegrotingen die aan het TG-rapport zijn gehecht). Dit is noodzakelijk vanwege de inrichting van de toetsingsfunctie bij de IVW-divisie Water, het ontwikkelen en onderhouden van de richtlijnen en vooral vanwege de noodzakelijke kwaliteitsimpuls. De IV W-divisie Water kent geen regionale vestigingen. De precieze taken en bijbehorende personele kwaliteit en kwantiteit moeten nader worden bepaald. De uitwerking van het eindbeeld wordt door de SG opgedragen aan de IG-IVW in overleg en nauwe samenwerking met DG-RWS. Bij de uitwerking en implementatie worden de HID’s en DG-Water nadrukkelijk betrokken. Naar verwachting kan de uitwerking vrij snel worden voltooid. De uitwerking omvat mede een organisatie- en formatievoorstel voor de IVW-divisie Water. Over ca. 6-9 maanden zou de invoering daarvan moeten aanvangen met de overdracht van verantwoordelijkheid. Het voornemen is om per 1 januari 2002 te starten met de vorming van een auditinspectie; d.w.z. met de toetsingauditing door IVW van de RWS-werkprocessen m.b.t. vergunningverlening en handhaving voor alle natte wetten die door V&W worden uitgevoerd. De toetsindauditing is naar verwachting operationeel op 1 april 2002. Op het moment van overdrachtlimplementatie van het beschreven eindbeeld wordt de IVWverantwoordelijkheid en taakstelling uitgebreid. Drie jaar na implementatie wordt de situatie geëvalueerd. Met vriendelijke groet,
DE SECRETARIS-GENERAAL
“Van goed naar beter ”Eindrapport december 2002
5
mr,R.J.J.M. Pans
"Vangoed naar beter "Eindrapportdecember 2002
6
Bijlage 2.
Protocol van overdracht
Protocol
van Overdracht
DG RWS - IG VenW
Versie 3.0 9 oktober 2002
'I
Van goed naar beter "Eindrapport december 2002
7
Algemeen Binnen het ministerie van V en W heeft scheiding van de kernfuncties beleid , uitvoering en toezicht plaatsgevonden. De kernfuncties zijn door de beheersraad in de notitie ‘Domeinafbakening en Samenhang VenW-kernfuncties’ dd 11 maart 2002 beschreven. Deze scheiding resulteerde in de oprichting van het Directoraat - generaal Water ( DGW) per 1 februari 2002 en de Inspectie Verkeer en Waterstaat ( IVW) per 1 juli 2001. De IVW omvatte op 1 juli de Divisies Vervoer, Luchtvaart, Scheepvaart en Telecom. In opdracht van de SG V en W, mr R.J.J.M. Pans, is onderzoek gedaan naar mogelijkheden aangaande de vorming van een Divisie Water als onderdeel van de Inspectie Verkeer en Waterstaat Door de SG is naar aanleiding van bovengenoemd onderzoek bij besluit dd. 14 februari 2002 (Bijlage 1) de keuze gemaakt voor het zgn Aansturing-Plus model. Om diverse redenen is voorlopig gekozen voor een beperkte taak voor de Divisie Water. Ontwikkelingen in en buiten het ministerie van V en W kunnen aanpassing van de taken op termijn mogelijk maken. Ontwikkelingen met gevolgen voor de Divisie Water kunnen zich voordoen in relatie tot de agentschapvorming van RWS en in relatie tot lagere overheden als waterschappen en provincies. In onderstaand schema zijn de verantwoordelijkheden zoals in dit besluit aan de diverse organisatieonderdelen toebedeeld, in grote lijnen schematisch weergegeven: versntwoordelijkheid in concrete gevallen
nietmilieuwetten
eigen dienst
I
audit
RWS
IV w DG-W*)
IVW**)
handhaving
IV w
RWS
IV w
IVW**)
vergunningverlening
RWS
RWS
RWS DG- W *)
IVW
handhaving
RWS
RWS
RWS
IV w
vergunningverlening
IVW
RWS
IV w
IVW**)
IV w
RWS
handhaving I
taakuitvoering aansturing in concrete gevallen
I
IVW**)
IVW I
I
I
Onder milieuwetten worden de volgende wetten verstaan: Wet Verontreiniging Oppervlaktewater (WVO) , Wet Verontreiniging Zeewater (WVZ), Wet Bodembescherming (WBB), Wet Milieubeheer (WM) en Wet op de Waterhuishouding (WWH). De niet milieuwetten zijn tenminste de volgende wetten: Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken (WBR), Ontgrondingenwet (OW) en Scheepvaartverkeerswet (SVW). De rode draad in de uitgangspunten van het besluit van de SG is dat de RWS en de IVW beide tezamen binnen VenW uitvoering geven aan het beleid als verwoord in beleidsnota’s als NW4, Ruimte voor de rivier e.d. De RWS staat daarbij op het gebied van water voor het beheer (instandhouding, onderhoud en gebruik) van de rijkswateren en geeft uitvoering aan de aanleg van nieuwe infrastructuur. De IVW staat voor het toezicht op de toepassing van waterwet- en regelgeving. Omdat beheer van de rijkswateren zonder het houden van toezicht “Vangoed naar beter”Eindrapp0rt december 2002
8
niet goed mogelijk is, is voor een taakverdeling gekozen, waarbij de RWS integraal beheer blijft- uitvoeren en de IVW toeziet op een goede toepassing van de waterwet- en regelgeving door de RWS. De IVW doet dit door het toetsen d.m.v. audits op de werkprocessen die VenW in dit verband uitvoert. Dit toezicht door de IVW houdt ook in dat de IVW de inhoudelijke (kaders en richtlijnen) en programmatische sturing verzorgt van het milieu-toezicht dat de RWS in het kader van zijn beheer uitoefent. De IVW is m.b.t. de handhaving van de milieuwetten verantwoordelijk en ziet erop toe dat de RWS volgens afspraak levert. De IVW is ook verantwoordelijk voor de vergunningverlening en handhaving op grond van alle “natte”wetten voor de zgn. eigen V&W werken. Ook hiervoor geldt dat de IVW toetst of de RWS volgens de afspraken levert. Dit protocol regelt de overdracht van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de DG RWS naar de IG VenW per 1 januari 2003. Nadere afspraken m.b.t. de samenwerking na overdracht wordep beschreven in het protocol van samenwerking DG RWS - IG VenW.
Overdracht van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden. Op basis van het besluit van de SG dd 14 februari 2001 gaat de taak “Toezicht op de juiste toepassing van de VenW watenvet- en regelgeving, binnen de context van het vastgestelde beleid” over per 1 januari 2003 van de DG RWS naar de IG VenW. Deze taak kent op basis van de brief van SG Pans de volgende taakonderdelen:
I . Audit op vergunningverlening en handhaving. 2. Aansturen vergunningverlening mileuwetten in samenspraak met DG Water. 3. Verantwoordelijkheid voor de handhaving watermilieuwetgeving.. 4. Verantwoordelijkheid voor de vergunningverlening en handhaving eigen werken. 5. Verhogen van de kwaliteit en de professionaliteit van de vergunningverlening en de handhaving watermilieuwetgeving;
Daarnaast kent ook de I V W als onderdeel van V en Wnog de volgende taken: 6. Het leveren van bijdragen aan de beleidsontwikkeling 7. Het in openbaarheid rapporteren Om deze taken te kunnen uitoefenen moet de IG over voldoende bevoegdheden en middelen beschikken. Hieronder wordt per taakonderdeel bekeken of en zo ja welke overdracht van de DGRWS naar de IG moet plaatsvinden. De samenwerking na deze overdracht wordt beschreven in het samenwerkingsprotocol RWS - IVW. De overdracht van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden leidt niet tot wezenlijke verandering van inzet van menskracht en middelen binnen de RWS.
1 Audit op vergunningverlening en handhaving Voor deze taak is geen overdracht nodig van de DG RWS naar de IG. 2 Aansturen vergunningverlening watermilieuwetgeving, De IG krijgt de verantwoordelijkheid voor het tot stand komen van en de kwaltiteit van de richtlijnen en kaders voor de vergunningverlening watermilieuwetgeving. Voorzover de DGRWS op dit gebied taken uitvoerde, gaan deze over. Afspraak:
*)
De RWS stelt relevante informatie ter beschikking aan de IVW*).
Het betreft daarbij in ieder geval een beschrijving van maatschappelijk politiek relevante gevallen.
“Van goed naar beter ”Eindrapport december 2002
9
3 Verantwoordelijk zijn voor de handhaving watermilieuwetgeving De verantwoordelijkheid voor het tot stand brengen van en de kwaliteit van de uitvoeringskaders voor de handhaving van de watermilieuwetgeving gaat over. De verantwoordelijkheid voor de handhaving van de watermilieuwetgeving tot in concrete gevallen gaat over van de DGRWS naar de IG. Daarmee gaat ook de verantwoordelijkheid voor functionele handhavingsoverleggen over. afspraak:
De RWS stelt relevante informatie ter beschikking aan de IVW*).
4 Vergunningverlening en handhaving eigen werken R WS De verantwoordelijkheid voor de vergunningverlening en handhaving eigen werken RWS tot in concrete gevallen gaat over van de DGRWS naar de IG.
Afspraak: Dossiers van op 1 januarL2003 lopende zaken m.b.t. vergunningverlening en handhaving eigen werken RWS gaan over van de RWS naar de IVW. Dit betreft alleen de dossiers van HK RWS en niet de dossiers bij de Regionale Directies. 5 Verhogen van de kwaliteit en professionaliteit van de vergunningverlening en handhaving De verantwoordelijkheid voor ontwikkeling vakgebied m.b.t. milieuwetten gaat over van de DG RWS naar de IG. Voor de niet-milieuwetten blijft deze verantwoordelijkheid bij de DG RWS.
6 Het leveren van bijdragen aan de beleidsontwikkeling Het leveren van bijdragen aan de beleidsontwikkeling is een zelfstandige functie vanuit de toezichtstaak. Hier is geen sprake van overdracht van de DG RWS naar de IG. 7 Het in openbaarheid rapporteren De verantwoordelijkheid voor opstellen van externe landelijke rapportages van aan IVW overgedragen cq. over te dragen taken gaat over van de DGRWS naar de IG.
8 Menskracht/ middelen. Met de overgang van de verantwoordelijkheid voor functionele handhavingsoverleggen naar IVW (zie punt 3) gaat ook het budget voor het huidige WVO-ct*’ over van de RWS naar de IVW. Verder vindt er geen overdracht van middelen plaats. Conform besluit SG, d.d. 14-02-01, vindt geen overdracht van menskracht plaats. NB Bijlage 1 bij protocol van Overdracht = de Brief SG m.b.t. vorming Inspectie Water en daarom niet bijgevoegd
~~
*)
Het gaat om ca. € 150.000 per jaar
“Vangoed naar beter ”Eindrapport december 2002
10
Bijlage 3.
Protocol van samenwerking
Protocol
van Samenwerking
DG RWS - IG VenW
Postbiis 20901 2500 EX [?en Hadg T?l. 070-351 7049 /Fax. 070-3516430
Versie 3.O 9 oktober 2002
‘I
Van goed naar beter”Eindrapp0rt december 2002
11
Algemeen
Binnen het ministerie van V en W heeft scheiding van de kernfuncties beleid ,uitvoering en toezicht plaatsgevonden. De kernfuncties zijn door de beheersraad in de notitie 'Domeinafbakening en Samenhang VenW-kernhncties' dd 1 1 maart 2002 beschreven. Deze scheiding resulteerde in de oprichting van het Directoraat - generaal Water ( DGW) per 1 februari 2002 en de Inspectie Verkeer en Waterstaat ( IVW) per 1 juli 2001. De IVW omvatte op 1 juli de Divisies Vervoer, Luchtvaart, Scheepvaart en Telecom. In opdracht van de SG V en W, mr R.J.J.M. Pans, is onderzoek gedaan naar mogelijkheden aangaande de vorming van een Divisie Water als onderdeel van de Inspectie Verkeer en Waterstaat Door de SG is naar aanleiding van bovengenoemd onderzoek bij besluit dd. 14 februari 2002 (Bijlage 1) de keuze gemaakt voor het zgn Aansturing-Plus model. Om diverse redenen is voorlopig gekozen voor een beperkte taak voor de Divisie Water. Ontwikkelingen in en buiten het ministerie van V en W kunnen aanpassing van de taken op termijn mogelijk maken. Ontwikkelingen met gevolgen voor de Divisie Water kunnen zich voordoen in relatie tot de agentschapvorming van RWS en in relatie tot lagere overheden als waterschappen en provincies. In onderstaand schema zijn de verantwoordelijkheden zoals in dit besluit aan de diverse organisatieonderdelen toebedeeld, in grote lijnen schematisch weergegeven:
milieuwetten
nietmilieuwetten
verantwoordelijkheid in concrete gevallen
taakuitvoering aansturing in concrete gevallen
audit
vergunningverlening
RWS
RWS
IVW DG-W*)
IVW**)
handhaving
IVW
RWS
IVW
IVW**)
vergunningverlening
RWS
RWS
RWS DG-W*)
IVW
-
handhaving
RWS
~~
eigen dienst
vergunningverlening
IVW
I
-
handhaving
IVW
RWS
I
IVW
I
IVW**)
I
*) De beleid taders voor de vergunn Everlening worden bepaald door het DG-Water. **) Wanneer de IVW verantwoordelijk isvoor de aansturing omvat dit tevens het toezicht op de uitvoering/realisatie. In die
situatie zijn aansturing en auditing niet gescheiden. n..J-.. 1-- 1- - - - 1 - - - A _.-__ 1.~7,~ lln..n.d..-:~:.-.:~m unuer miiit:uwt:iieri worut:Ii ut: V W I ~ : ~ ; I I U G__.wt;ttt;ii V G I W ~ ~ . S L I I vv . GL v G l U l l L l G l l l l ~ l l l ~ Oppervlaktewateren (WVO) , Wet Verontreiniging Zeewater (WVZ), Wet Bodembescherming (WBB), Wet Milieubeheer (WM) en Wet op de Waterhuishouding (WWH). De niet milieuwetten zijn tenminste de volgende wetten: Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken (WBR), Ontgrondingenwet (OW) en Scheepvaartverkeerswet (SVW). .--:i:
4L--
. . . 4
u e roae araaa in ae uitgangspunten van net Desiuir. van ue a u IS uat ut: K w 3 GII UG I v w UGIUG tezamen binnen VenW uitvoering geven aan het beleid als verwoord in beleidsnota's als NW4, Ruimte voor de rivier e.d. De RWS staat daarbij op het gebied van water voor het beheer (instandhouding, onderhoud en gebruik) van de rijkswateren en geeft uitvoering aan de aanleg van nieuwe infrastructuur. De IVW staat voor het toezicht op de toepassing van
watenvet- en regelgeving. Omdat beheer van de rijkswateren zonder het houden van toezicht niet goed mogelijk is, is voor een taakverdeling gekozen, waarbij de RWS integraal beheer blijft uitvoeren en de IVW toeziet op een goede toepassing van de waterwet- en regelgeving door de RWS. De IVW doet dit door het toetsen d.m.v. audits op de werkprocessen die VenW in dit verband uitvoert. Dit toezicht door de IVW houdt ook in dat de IVW de inhoudelijke en programmatische sturing verzorgt van het milieu-toezicht dat de RWS in het kader van zijn beheer uitoefent. De IVW is m.b.t. de handhaving van de milieuwetten verantwoordelijk en ziet erop toe dat de RWS volgens afspraak levert. De IVW is ook verantwoordelijk voor de vergunningverlening en handhaving op grond van alle "natte"wetten voor de zgn. eigen V&W werken. Ook hiervoor geldt dat de IVW toetst of de RWS volgens de afspraken levert.
In dit protocol, dat het karakter van een werkdocument heeft, wordt de samenwerking tussen de RWS en de IVW beschreven. Het protocol is opgesteld met het doel per 1 januari 2003 zoveel mogelijk helderheid te scheppen in wederzijdse relaties en afstemming in taakvelden. Niet alles is uitgekristalliseerd. Gaandeweg zullen afspraken bijgesteld moeten worden. Een eerste evaluatie zal januari 2004 plaatsvinden. De inhoud van het protocol is opgesteld vanuit de intentie om gezamenlijk een meerwaarde voor het integraal waterbeheer te bereiken, ieder vanuit zijn eigen rol en taak. Waar in dit document wordt gesproken over "vergunningen" wordt hieronder ook begrepen het systeem van ontheffingen en "algemene regels". In een systeem van algemene regels worden de eisen waaraan voldaan moet worden algemeen gesteld ( AMvB). De algemene regeling kent een meldingsplicht. Er kan een onderscheid gemaakt worden in drie soorten algemene regels: a. algemene regels die de vergunningverlening opheffen b. algemene regels die naast een individuele vergunning kunnen worden gesteld c. instructienormen voor het vergunningverlenend orgaan Op hoofdlijnen kan de samenwerking als volgt worden weergegeven (zie ook bijlage 3): IVW en RWS streven beide naar een heldere organisatie en ontwikkelen tezamen een helder begrippenkader. De IVW zal bij het ontwikkelen van nieuwe richtlijnen en kaders de RWS betrekken; de RWS zal toetsen op de effecten op waterkwaliteit, kosten, inzet van mensen en op de organisatie. De RWS zal ook op de uitvoerbaarheid toetsen. De toets geschiedt vooraf. IVW en het Hoofdkantoor van RWS zullen de samenwerking zoeken bij samenhangende belangen, vanuit de visie van integraal waterbeheer; de aanpak van de milieuwetten en die van de niet-milieuwetten dienen samenhang te vertonen. Prioriteitstelling zal zoveel mogelijk worden onderbouwd m.b.v. risicoanalyses. Beide samenwerkende organisaties zullen elkaar betrekken bij het opstellen van deze risicoanalyses. De RWS zal de IVW betrekken bij de vormgeving van het jaarlijks op te stellen Beheersplan Nat en bij de Emissiebeheersplannen die daarvan onderdeel uitmaken. De 'technologische' ondersteuning door het RIZA in de vorm van onderzoek en ondersteuning van vergunningverleningíhandhavingen de ontwikkeling van kaders, richtlijnen e.d. (aansturing) blijft beschikbaadgehandhaafd. De DGRWS zal de onafhankelijkheid van het RIZA in deze taken borgen.
"Vangoed naar beter"Eindrapp0rt december 2002
13
Samenwerkingsrelaties bij verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden Op basis van het besluit van de SG dd 14 februari 2001 gaat de taak “Toezicht op de juiste toepassing van de VenW waterwet- en regelgeving ,binnen de context van het vastgestelde beleid” over per 1 januari 2003 van de DG RWS naar de IG VenW. Deze taak kent op basis van de brief van SG Pans de volgende taakonderdelen:
I . Audit op vergunningverlening en handhaving 2. Aansturen vergunningverlening mileuwetten in samenspraak met DG Water. 3. Verantwoordelijkheid voor de handhaving watermilieuwetgeving. 4. Verantwoordelijkheid voor de vergunningverlening en handhaving eigen werken. 5. Verhogen van de kwaliteit en de professionaliteit van de vergunningverlening en de handhaving watermilieuwetgeving; Daarnaast kent ook de IVW als onderdeel van V e n W nog de volgende taken: 6. Het leveren van bijdragen aan de beleidsontwikkeling 7. Het in openbaarheid rapporteren
1
De Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het integraal beheer van de rijkswateren om ze te laten voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de functies die deze wateren in de maatschappij hebben (een en ander legt de RWS vast in het Beheersplan Rijkswateren, de regionale Beheersplannen Nat en als uitvloeisel hiervan de regionale Emissiebeheersplannen). De taken en bevoegdheden van de RWS zijn hiervan afgeleid en zijn beschreven in het Organiek Besluit Rijkswaterstaat, dat overigens aan de jongste ontwikkelingen op het gebied van de organisatie van V&W dient te worden aangepast. De taken van de IVW Divisie Water zijn merendeels taken die voorheen door de RWS zelf werden uitgevoerd en nauw samenhangen met de andere RWS taken. Het bewaren van een goede samenhang is essentieel voor een goede integrale taakuitvoering van de V&W diensten. Hieronder wordt per taakonderdeel als ook voor enkele processen waarvoor samenwerking noodzakelijk is, de samenwerkingsrelatie tussen de RWS en de IVW beschreven.
1 Audit op vergunningverlening en handhaving IVW Divisie Water zal de werkprocessen die verband houden met de uitvoering van de natte wetten auditten op systeemniveau. Hiertoe worden het auditstatuut en het document Auditing door Divisie Water opgemaakt. Beide documenten worden opgesteld door IVW, in afstemming met de DG RWS; de IG stelt het statuut vast. Het capaciteitsbeslag plannen IVW en RWS afzonderlijk in hun eigen begrotingscyclus. Men kan gebruik maken van het meerjarenprogramma Audit dat in afstemming met de DG RWS door de IG is vastgesteld. Afspraak: De IVW werkwijze Auditing ( prioriteren, openbaarheidsaspecten, gevraagde inzet, rapportages ed ) zal worden neergelegd in een auditstatuut. Nadere afspraken tussen RWS en IVW worden zo nodig gemaakt in een op te stellen auditprotocol RWS / IVW.
Van goed naar beter”Eindrapp0rt december 2002
14
2 Aansturen vergunningverlening milieuwetten in samenspraak met de DG Water
Verantwoordeliikheid in concrete gevallen berust bij de DG RWS - Er verandert niets t.o.v. de huidige verantwoordelijkheidsverdeling. In concrete gevallen maakt de RWS binnen de landelijke beleidskaders de eigen afweging en beslist t.a.v. de vergunningsprocedure. - Bij vergunningszaken buiten de bandbreedte houdt de betrokken HID ruggespraak met IVW. De DG RWS beslist. Taakuitvoering; in concrete gevallen; verantwoordeliikheid DG RWS - Zie hierboven; er verandert niets. - De RWS streeft er naar bij de uitvoering het kwaliteitszorgsysteem volgens het INK (Instituut Nederlandse Kwaliteit) te hanteren. De IVW zal hierop aansluiten. Aansturing door IVW - IVW geeft jaarlijks in een inspectiewensenbrief (= offerteaanvraag bij de RWS) o.a. aan welke prioriteiten zij voorstelt m.b.t. de vergunningverlening door de RWS. De RWS stilt in samenspraak met de IVW de concrete programmering van de vergunningverlening m.b.t. de milieuwetten op (o.b.v. Emissiebeheersplan en Inspectiewensenbrief. DG RWS stelt dit vast. De RWS zorgt t.b.v. een goede afstemming en coördinatie op het gebied van de vergunningverlening milieuwetten voor een adequaat overlegnetwerk, vergelijkbaar met het bestaande FWVO; de IVW zal voor de uitvoering van haar taken van dit overlegnetwerk gebruikmaken en daarvoor ook door de RWS uitgenodigd worden. - De IVW stelt in samenwerking met het DG Water kaders en richtlijnen op m.b.t. de uitvoering van vergunningverlening door de RWS. 3 Verantwoordelijkheid voor de handhaving watermilieuwetgeving
3a.Algemeen Verantwoordeliikheid in concrete gevallen berust bii IV W IVW zorgt voor concrete uitvoeringsrichtlijnen in de vorm van handboeken en protocollen (zoals CIW-nota handhaving WVO, maar dan verder geconcretiseerd) en een aanspreekpuntíondersteuning voor moeilijke en politiek gevoelige gevallen (b.v. bij hoger beroep RvS). De RWS werkt mee bij het formuleren van de uitvoeringsrichtlijnen. - DG RWS is gemandateerd om bij handhaving in concrete gevallen binnen de kaders van de gegeven uitvoeringsrichtlijnen op te treden. Taakuitvoering in concrete gevallen door RWS - De RWS rapporteert over handhavings-uitvoering volgens de rapportage-formats die in het contract SG-DG RWS zijn afgesproken. Hierbij zal ook informatie op het niveau van de Regionale Directie van de RWS beschikbaar zijn. - De RWS geeft zelfstandig invulling aan regionale samenwerkingsrelaties/ bestuursakkoorden binnen door IVW aangegeven kaders - De RWS streeft er naar bij de uitvoering het kwaliteitszorgsysteem volgens het INK (Instituut Nederlandse Kwaliteit) te hanteren.
' I
Van goed naar beter "Eindrapport december 2002
15
Aansturing door IVW - IVW geeft jaarlijks in een inspectiewensenbrief (offerteaanvraag bij de RWS) aan welke prioriteiten gesteld moeten gaan worden bij de handhaving door de RWS. - De RWS stelt in samenspraak met de IVW de concrete programmering van de handhaving op (o.b.v. Emissiebeheersplan en Inspectiewensenbrief). IVW beoordeelt dit programma en stelt het vast. - IVW communiceert met de RWS over de uitvoerbaarheid van kaders en richtlijnen. - De IVW kan eisen stellen m.b.t. de kwaliteit van de handhavingsproducten van de RWS De IVW zorgt t.b.v. een goede afstemming en coördinatie op het gebied van de handhaving van de milieuwetten voor een adequaat overlegnetwerk, vergelijkbaar met het huidige WVO-CT; de RWS zal voor de uitvoering van haar taken van dit overlegnetwerk gebruikmaken en daarvoor door de IVW uitgenodigd worden.
-
3b. Gedogen Verantwoordelijkheid De IG is binnen het taakgebeid van de IVW verantwoordelijk voor het landelijke gedoogbeleid, in afstemming met (inter)nationale ontwikkelingen; of er gedoogd wordt is een handhavingsvraagstuk. - Wordt er gedoogd, dan dient er een gedoogbeschikking afgegeven te worden. De beschikking wordt door de RWS opgesteld. - Ondertekening van deze beschikking geschiedt door de HID namens IG VenW.
-
Taakuitvoering - Besluitvorming om te gedogen ligt bij handhaving; besluitvorming over de inhoud van een gedoogbeschikking ligt bij vergunningverlening na overleg met handhaving. Afspraak:
De IVW zal samen met de RWS afspraken maken over de procedures, de werkwijze, de planning en de scheiding met de audits. Deze afspraken zullen in een nader op te stellen toetsingsstatuut en toetsingsplan worden neergelegd en onderwerp van gesprek zijn op periodiek overleg tussen HKW en IVW.
4. Verantwoordelijkheid voor de vergunningverlening en handhaving eigen werken
Vergunningverlening:
-
-
De aanvraag komt bij de IVW binnen, De HID-RWS krijgt hiervan gelijktijdig een afschrift De aanvraag wordt behandeld door de RWS conform de procedures voor derden t/m de publicatie van de ontwerp-beschikking en het inzamelen van reacties. De definitieve beschikking wordt door de IVW gedaan. DHI (Directeur HoofdInspecteur Divisie water) geeft besluit af.
Afspraak:
Over toetsen door de IVW tijdens het werkproces van de RWS worden nadere afspraken gemaakt tussen de RWS en de IVW (zie onder punt 3: handhaving)
"Van goed naar beter "Eindrapport december 2002
16
Handhaving: - Inspectierapporten van geconstateerde overtredingen , opgesteld door toezichthouders van de RWS worden in afschrift naar de DHI gezonden. - De eerste akties naar aanleiding van geconstateerde overtredingen worden door de handhavers van de RWS zelf geïnitieerd en uitgevoerd, conform de algemene richtlijnen . Eventueel noodzakelijke vervolgacties zullen in overleg met de IVW door IVW of RWS-ers worden uitgevoerd. - IVW ziet erop toe dat de overtredingssituaties beëindigd worden. Afspraak: Op dit onderwerp wordt z.s.m. een nadere procedure uitgewerkt in samenspraak tussen de RWS en de IVW 5 Verhogen van de kwaliteit en de professionaliteit van de vergunningverlening en de handhaving
- De DG RWS is verantwoordelijk voor het hebben van een kwalitatief en professioneel
-
apparaat voor de taken die de RWS uitvoert (W.O.de personeelsformatie, enz.) en ook voor de planning en control, ook m.b.t. de handhavingstaken die de RWS uitvoert. IVW stelt hulpmiddelen op (methoden, technieken, handleiding etc.) en verzorgt het op de vakinhoud gerichte opleidingsaanbod voor zowel de RWS als de IVW.
6 Het leveren van bijdragen aan de beleidsontwikkeling Afspraak: IVW en RWS leveren tezamen een bijdrage vanuit de expert-rol aan ontwikkeling en bijstelling van beleid.
7 Het in openbaarheid Rapporteren Over openbaarheids-aspecten in concrete gevoelige situaties wordt tijdig Afspraak: afstemming tussen betrokken partijen gezocht. DG RWS en IVW stemmen tijdig de inhoud van publieke rapportages met elkaar af. Er wordt een plan van aanpak gemaakt voor de afstemming van de jaarberichten van IVW en RWS en van andere publicaties waar sprake is van overlap van verantwoordelijkheden en taken; dit plan wordt geïnitieerd door het periodiek overleg RWS-HKW en IVW-DW 8 Sturing via programmamanagement De inspectiewensenbrief geeft wensen van IVW m.b.t. prioriteiten en budget(verde1ing) jaar t+2 en volgende, alsmede wensen van IVW m.b.t. jaarwerkprogramma’s DG RWS voor jaar t+l en de verantwoordingsrapportages hierover. De jaarwerkprogramma’s worden vervolgens in onderling overleg opgesteld, voor VV milieu stelt DG RWS vast, voor HH milieu stelt de IG vast. De jaarwerkproramma’s werken door tot in de contracten, via het SG- model (zie voor de verdere uitwerking bijlage2). DG RWS rapporteert volgens de in de met de SG afgesproken cyclus aan de Afspraak: SG over de stand van zaken van de uitvoering van het contract en daarmee ook over de uitvoering handhaving milieuwetgeving op basis van in het managementcontract SG-DG RWS afgesproken formats. De RWS en de IVW maken nadere afspraken over voor IVW beschikbare capaciteit en budget t.b.v. relevante specialistische ondersteuning.
“Vangoed naar beter “Eindrapport december 2002
17
De bijdrage van VenW aan VROM, in het kader van de bestuursovereenkomsten m.b.t. handhaving, wordt voortaan verzorgd onder verantwoordelijkheid van de IG. Ook door de Regionale Directies vinden bijdrages plaats aan SEPH’s in hun regio. Het gaat hierbij om wisselende bedragen. De gelden blijven hiervoor bij RWS staan. 9 Basisinformatie
Voor basisinformatie over de producten van de RWS kan de IVW putten uit relevante informatiesystemen (bijv. WVO-INFO), waarop het zal worden aangesloten. De RWS en de IVW dragen beide zorg voor betrouwbare informatie in deze systemen. Voor informatie over de waterkwaliteit kan worden geput uit de beschikbare informatie van het Rijkswaterstaat Waterkwaliteitsmeetnet. Afspraak:
Belangen van IVW als gebruiker van het systeem worden gewaarborgd via deelname aan relevante overleggen m.b.t de diverse informatiesystemen (Bijv. FWTA) en indien van toepassing deelname aan projectgroepen. Periodiek stelt DG RWS, in overleg met DG Water en IVW een visie op met betrekking tot het waterkwaliteitsmeetnet van de RWS; op basis van deze visie wordt een meerjarig meetprogramma opgesteld.
1O Overlegnetwerk
Omdat zeker in de startperiode kinderziekten in de samenwerking tussen RWS en IVW mogelijk zijn, is het van groot belang een overlegplatform te hebben dat die problemen zo snel mogelijk uit de weg ruimt. Een periodiek overleg tussen het Hoofdkantoor van de waterstaat en de IVW is hiervoor het meest geschikt. Doel van dit overleg is coördinatie, afstemming en wederzijdse informatie-uitwisseling. De RWS zal ook ad hoc (afhankelijk van de agenda) de IVW uitnodiging aanwezig te zijn bij vergaderingen van de bestaande landelijke RWS overlegnetwerk op het niveau van directeur: de Stuurgroep BOP (Beheer Op Peil), en verder ook voor functionele overlegnetwerken zoals: het RF Contact, het POBJ, en de Functionele Werkgroep Telematica Water (FWTA), De RWS en de IVW zullen samenwerken bij de vertegenwoordigingen in nationale en internationale fora zoals de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), het Network for the implementation and enforcement of environmental law (IMPEL) en de MER-commissie. Als slechts één van beide vertegenwoordigd is, wordt de ander bij de voorbereidingen en terugkoppelingen betrokken; als beide vertegenwoordigd zijn, wordt de inbreng op elkaar afgestemd. Afspraak:
De RWS nodigt de IVW voor relevante agendapunten uit bij vergaderingen van onder andere de volgende RWS-overlegfora: de Stuurgroep BOP, het PBOJ en de FWTA. Daarnaast kan IVW (indien nodig) deelnemen aan andere RWS overlegfora t.b.v. operationele afstemming tussen beide organisatieonderdelen. Er komt, direct na ondertekening van dit protocol, een periodiek overleg tussen RWS (HKW) en IVW als vangnet voor eventuele afstemmingsproblemen en voor de afstemming van de algehele planning.
11 Calamiteiten
Bij calamiteiten heeft de DGRWS de plicht om het Departementaal Coördinatie Centrum (DCC) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat te informeren. Daarnaast zal de DGRWS de IVW informeren.
“Van goed naar beter”Eindrapp0rt december 2002
18
12. De behartiging van zaken m. b.t. Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s) richting Openbaar Ministerie en Justitie
De bevoegdheid van de BOA’s wordt door de Minister van Justitie in overleg met de minister van V&W geregeld op basis van een Ministeriële Regeling; elke 5 jaar wordt de bevoegdheid opnieuw bezien. Aan het kennisniveau van BOA’s worden eisen gesteld en ook wordt door Justitie getoetst of de BOA’s aan die eisen voldoen. De IVW voert voor de BOA’s van de milieuwetten die de RWS uitvoert de coördinatie (en het overleg met) met Justitie uit; de IVW zal dit om doelmatigheidredenen ook doen voor de BOA’s van de RWS die de nietmilieuwetten uitvoeren; het Hoofdkantoor van de Waterstaat zal daartoe een RWScontactpersoon met de IVW aanwijzen, 13. Emissiebeheersplannen
De RWS kent voor de uitvoering van haar taken een plansysteem dat uitgaat van functies van de watersystemen en van eisen die aan die functie gesteld worden. In dit kader wordt regionaal een Emissiebeheersplan (EBP) opgesteld. Het EBP helpt prioriteiten te stellen en geeft aan welke activiteiten nodig zijn om aan de gestelde functie eisen te voldoen. Het is een basis voor de jaarprogrammering, ook van die van vergunningverlening en handhaving. De DG RWS is verantwoordelijk voor het opstellen van EBP’s; de IVW zal door RWS bij het totstandkomingsproces betrokken worden. 14. Informatievoorziening
Voor het uitvoeren van haar taken, ook op het gebied van vergunningverlening en handhaving, heeft de RWS ook informatie en informatie uitwisseling nodig en daarvoor worden informatiesystemen opgezet. Dat leidt tot een infrastuctuur die de RWS in het kader van haar beheer van watersystemen onderhoudt en financiert. Ook de IVW heeft informatie nodig van de RWS en de RWS zal voor de informatievoorziening van de IVW ook de beschikbare informatiesystemen inzetten. De IVW heeft daarmee een belang bij de RWS systemen. Voor nieuwe systemen (of aanpassingen van bestaande) zal de IVW daarom betrokken worden bij de besluitvorming over de bouw, het programma van eisen en de evaluatie van systemen. De DG RWS stelt het programma van eisen uiteindelijk vast en zorgt voor de financiering. Doorgaans wordt dit gecoördineerd in het FWTA. Het FWTA legt zijn programma (ICT) jaarlijks voor aan Stuurgroep BOP alvorens DG RWS beslist. De IVW geeft eisedwensen m.b.t. systemen aan middels de inspectiewensenbrief. Indien de IVW het niet eens is met de voorstellen van het FWTA of de adviezen van de Stuurgroep BOP, dan wordt dit geagendeerd op het periodiek overleg RWS-HKW en IVWDW.
Bijlage I bij Protocol van samenwerking (=Brief SG m.b.t. vorming Inspectie Water daarom niet bijgevoegd)
“Vangoed naar beter ”Eindrapport december 2002
19
Bijlage 2 bij protocol van samenwerking - Aansluiting planproces IVW divisie Water en RWS Aansluiting planproces IVW-divisie water en RWS Per 1 januari 2003 gaat de taak “Toezicht op de juiste toepassing van de VenW waterwet- en regelgeving , binnen de context van het vastgestelde beleid” over naar de divisie Water van IVW. Om te komen tot een goede invulling van de aansturing en verantwoordelijkheid van divisie Water m.b.t. de vergunningverlening en handhaving bij Rijkswaterstaat is de aansluiting van de divisie Water (IVW-DW) op het planproces bij Rijkswaterstaat nader uitgewerkt. Deze uitwerking is een bijlage bij het protocol van samenwerking tussen RWS en IVW-DW. De volgende uitgangspunten zijn van belang: Invulling verantwoordelijkheid en aansturing cf.SG-DG model en brief DOI/200 1/394a M.b.t. de wijze van uitvoering van de taken door RWS is het functionele uitvoeringskader6 bepalend. Basis voor afspraken is productstmctuur RWS (wat betreft inspectietaken is deze nog niet bepaald) Divisie water en RWS hebben ieder een eigen planproces. Input divisie water op planproces RWS (bijv. Inspectiewensenbrief) is onderdeel corebusiness divisie water. (zg. toezichtcyclus van IVW-D W) Huidige planproces RWS is uitgangspunt voor uitwerking. Groei van aansluiting planproces tussen IVW-DW en RWS verloopt gelijktijdig met ontwikkeling planproces bij RWS in de volgorde: huidig planproces (2003) ,proefdraaien met service level agreements (SLA) (2003-2004) en SLA operationeel (2005). IVW-DW speelt in het planproces zelfde opdrachtgevende rol als een beleidsdirectie (bijv. DGP, DGG..enz.). De rol van divisie water wordt per begrotingsfase beschreven en verduidelij kt middels het bijgevoegde schema. De beschrijving heeft betrekking op de meest vergaande aansturin en verantwoordelijkheid voor producten die uitgevoerd worden door RWS voor IVW-DWB. Het planproces voor de producten waarin IVW-DW een minder zware rol in speelt, is later te herleiden door een lagere detaillering en minder invloed door IVW-DW. De planprocesproducten zijn in de tekst vetgedrukt.
Begrotingsvoorbereiding (jaar t-2) Op basis van de door IVW opgestelde inspectiewensenbrief en de financiële kaders voor inspectie taken ontwikkeld RWS onder coördinatie van het programmamanagement Inspectie een inspectieprogramma per regio als onderdeel van het Beheerplan Nat (BPN). IVW-DW speelt in deze programmeringsronde een adviserende rol naar het programmamanagement inspectie en bij de invulling van de inspectieprogramma’s per regio door de diensten. Binnen RWS vindt landelijke afstemming van het totale programma plaats in de stuurgroep BOP. Waarbij het programmamanagement inspectie borgt dat de programmering van de inspectietaken cf. de inspectiewensenbrief gebeurd. (naar behoefte kan IVW-DW de Op dit moment is er nog geen door IVW-DW opgesteld functioneel uitvoeringskader. Dit houdt in dat de bestaande uitvoeringskaders binnen RWS geldig blijven tot er een functioneel uitvoeringskader is opgesteld. De “productgroep” Handhaving milieuwetten
’
“
Van goed naar beter “Eindrapport december 2002
20
programmamanagers bij RWS adviseren bij de programmering). Het afgestemde meerjarenprogramma wordt ingediend als offertebijdrage(over de periode t+2-t+6) van RWS aan de bestuurskern. Nader overleg tussen de DG-RWS en de verschillende beleids DG’s en IG leidt uiteindelijk tot de begrotingsbijdrage. In deze fase geeft de IG invulling aan zijn verantwoordelijkheid door evt. niet overgenomen adviezen in de programmeringronde aan te kaarten in het Directeuren overleg. Het resultaat wordt door RWS opgenomen in de begrotingsbijdrage (t+2 - t+6) aan de SG. Contractvoorbereiding (jaar t-1)
De contractvoorbereiding is een concrete uitwerking voor het komende contractjaar binnen de eerder vastgestelde kaders van de meerjaren programmering, In de praktijk zal deze fase tegelijkertijd met de begrotingsvoorbereiding aan de orde komen. De basis voor de contractvoorbereiding wordt gevormd door de inspectiewensenbrief en de, door IVW te leveren, inspectieprioriteiten voor het contractjaar. In het spelregelkader inspectie activiteiten RWS wordt beschreven op welke wijze de IVW-DW invulling geeft aan de verantwoordelijkheid en aansturing gedurende de contractuitvoering. In praktijk wordt het programma voor het komende contractjaar opgenomen in de inspectieprogramma’s per regio en doorlopen ook het beheerplancircuit. Besluitvorming is dan alleen nog mogelijk over de invulling van het jaarprogramma op basis van de inspectieprioriteiten van de DW. Het in het voorgaande jaar vastgestelde inspectieprogramma staat voor het komende contractjaar, buiten de interventiemogelijkheden zoals opgenomen in het spelregelkader inspectie activiteiten RWS, niet ter discussie. Contractuitvoering en verantwoording (jaar t en t+l)
Op basis van de in het SG-DG contract opgenomen inspectieprioriteiten en conform het spelregelkader inspectie verzorg RWS de uitvoering van de inspectietaken. RWS draagt zorg voor de uitvoering van het afgesproken inspectieprogramma door de toepassing van contractmanagement naar de regionale diensten. In deze contracten wordt het inspectieprogramma per regio opgenomen. Formele voortgangsrapportage en verantwoording op basis van het interne managementcontract vindt binnen RWS plaats aan de DG. RWS rapporteert op basis van de afspraken in het SG-DG contract tweemaal per jaar aan de SG. IVW-DW ontvangt een afschrift van de voortgangsrapportages en de verantwoording aan de SG. Inhoudelijke voortgangsrapportage naar IVW-DW wordt gecoördineerd door programmamanagement inspectie. Daarnaast worden ook procesgerichte audits uitgevoerd door IVW-DW. In het spelregelkader inspectie wordt de, met RWS afgestemde, aanvullende inhoudelijke informatie behoefte van IVW-DW vastgelegd. Het door IVW-DW in samenwerking met RWS op te stellen functionele-uitvoeringskader is de basis voor de wijze waarop RWS de werkzaamheden t.b.v. de inspectietaken uitvoert. Deze kaders worden via platforms als WVO-ct en FWVO uitgewisseld. Dit kan betrekking hebben te volgen werkwijzen, processen, procedures, kwaliteitsborging. ..enz. Beschrijving planproces producten. Inspectie-wensenbrief Inhoudelijke richtlijnen en wensen van IVW voor het opstellen van Inspectieprogramma’s. Deze wensen worden binnen RWS opgenomen in de richtlijnen meerjarenprogrammering
“Vangoed naar beter ”Eindrapport december 2002
21
binnen het BPN-circuit. De inspectiewensenbrief wordt tegelijkertijd met de beleidswensenbrief van de bestuurskern opgesteld. Financiële kaders Inspectietaken Op basis van terugkoppeling van de ontwerpbegroting en de ingediende begrotingsbijdrage worden de financiële kaders van de inspectietaken bepaald. Deze financiële kaders worden eveneens opgenomen in de richtlijnen meerjarenprogrammering binnen het BPN-circuit. Dit is geen apart planprocesproduct. Spelregelkader inspectietaken In het spelregelkader inspectietaken wordt aangegeven op welke wijze divisie Water IVW in het contractjaar uitvoering geeft aan de verantwoordelijkheid en aansturing per “product” zoals vermeld in het onderstaande schema. Milieuwetten Niet-milieuwetten Eigen dienst
Vergunning verlening Handhaving Vergunning verlening Handhaving Vergunning verlening Handhaving
RWS IWV .RWS dWV
IWV RWS
RWS
IWV
IWV
In het spelregelkader wordt het protocol van samenwerking nader uitgewerkt. Inspectieprogramma* (per regio) Document waarin het productieprogramma (op een hoog aggregatieniveau) wordt weergegeven (welke producten (maatregelen), hoeveel(Q), waar, wanneer, prijs(P)) door RWS worden geleverd in de begrotingsperiode.) De relatie tussen het programma en de doelstellingen, risico’s en de prioriteiten is de basis van het inspectieprogramma. Het inspectiejaarprogramma, de concrete invulling van het komende contractjaar, maakt onderdeel uit van het inspectieprogramma.
Hier liggen parallellen met het emissiebeheerplan en stroomgebiedplan die nog geconcretiseerd moeten worden.
“Vangoed naar beter ”Eindrapportdecember 2002
22
jaar t-2
jaar t-1
Begrotingcvoorbereiding
Voorbereiding managementcontract
jaar t
jaar t+l
Uitvoering managementcontract
Verantwoording
SG
I
IVW & BSK
I
R W S HK
I
Coördinatie (programmamanagement)
4
4
Voortgang DG-HID
Verantwoording DG-HID
I
--
R W S RD I SD Inspectieplanper regio I
o . .
I
Legenda rol IVW-DW in planproces RWS . . . o . IVW-DW beslissingsbevoegd door deelname aan Directeuren overleg o . . -
I I
'' Vangoed naar
beter "Eindrapportdecember 2002
Uitvoering
I I
IVW-DW adviesrol ter ondersteuning van programmamanagement
o . . . IVW-DW aansturing en verantwoordelijkheid conform( "spelregelkader inspectie"
(
I
1
.rr,----oJ
23
w
Taken
Aansturing
Verantwoordeliikheid
RWS
IVW
/
u Audit
“Vangoed naar beter ”Eindrapportdecember 2002
IVW betrekt RWS bij opstellen kaders en Richtlijnen. RWS toetst effecten en uitvoerbaarheid
RWS
I
IVW
Eigen werken
IVW
samenwerking
I Niet milieu
RWS
Natte VenW Taken
Uitvoering
IVW
IVW en RWS betrekken elkaar bij uitvoeren risicoanalyse
Rws RWS
IVW
k
IVW betrekt RWS bij prioritering HH milieu; RWS betrekt IVW bij prioritering W milieu RWS betrekt IVW bij opstellen Emissiebeheersplannen en Beheersplan Nat en
verankerd in audit-statuut en werkwijze auditing Divise Water RWS heeft zitting in auditcommissie 24
e.
2:
Bijlage 4.
Opzet en vragen bij onderzoek naar de kwaliteit RWS
Positiebepaling Bij de positiebepaling focussen we ons op de volgende vragen: waarom doen we het (strategie en beleidskader) wat doen we (doelen en uitvoeringskader) 0 hoe doen we het (werkprocessen en systemen) met welke middelen doen we het (fte’s en geld) We willen in beeld brengen: 0 wat de RD’s doen en waarom, 0 of er werkprocessen beschreven zijn en op welk niveau men daarmee aan de slag is gegaan welke middelen er zijn Startvraag : Om de emotie te pakken te krijgen, ivm waarde-inschatting van gegeven antwoorden: Wat denken jullie dat de consequenties zijn van de invoering van het SG-besluit Algemene vragen We willen niet van elke vraag de inhoud kennen. Het is voldoende te weten dat het er is en hoe het gebruikt wordt, edof het wordt toegepast eníof opgeschreven is etc. Ten behoeve van info-uitwisseling tussen RD’s is het wel belangrijk te weten waar de inhoud te vinden is en wat er presentabel is op de kwaliteitsdag. Context algemene vragen : Alle vragen worden gesteld om een beeld te krijgen van de huidige situatie, niet om te achterhalen wat men zou willen. Verder zijn de algemene vragen meestal overkoepelend, doch kunnen ook specifiek per wet zijn. De vragen: 0 Is er een procedure vv eigendienst Is er een procedure hh eigendienst 0 Is er een (specifieke) VV- strategie (miliedniet milieu)?( bv hoe te handelen bij overschrijdingen termijn, motivering,ondergrens,vv eigendienst etc.) 0 Is er een (specifieke) HH- strategie? (miliedniet milieu (tweesporenbeleid, tweestappenbeleid, hh eigen dienst, gedoogbeleid? 0 Is er een strategie hoe te handelen met spoedeisende zaken, calamiteiten etc? 0 Is er een strategie hoe om te gaan met strafrechtelijk optreden , BOA’S en vind er overleg cq. afstemming met OM plaats ? Samenwerking andere overheden : 0 op welk gebied, zijn er overeenkomsten, is het vrijwillig wat is uw waardering wat is succesvol wat zijn de knelpunten
“Van goed naar beter ”Eindrapport december 2002
25
0
0
0
0
0
o
Samenwerking met SD( bv Riza) wat is uw waardering wat is succesvol wat zijn de knelpunten BPN: zijn vv en hh ( diverse wetten) eenduidig herkenbaar terug te vinden in MC zijn er knelpunten Hoe waardeert u de landelijke afstemmingoverleggen ? Welke blijven blijven,weg, opstarten Hoe is hh en vv (uitgesplitst naar (niet-)milieu )georganiseerd bij Uw directie?( project Wvo-ct levert handhavingdeel van info incl. niet milieu muv SVW) Zijn de aansturinglijnen en verantwoordelijkhededbevoegdheden duidelijk verdeeld? Zijn er knelpunten? Wat is succesvol ? Vindt er een integrale afstemming plaats tussen diverse vergunningprocedures wat is uw waardering intern RWS wat is succesvol wat zijn de knelpunten met andere overheden wat is uw waardering wat is succesvol wat zijn de knelpunten
Vragen per wet Wat doen we en waarom? (strategie en beleid) 0 Zijn er Beleidskaders? (controlevraag) welke ?(formele en informele toetskaders , landelijk als regionaal ,jurisprudentie) 0 Heeft U inzicht in beheersgebied 0 Heeft u inzicht in specifieke doelgroepen? 0 Hoe komt U tot prioritering? 0 Heeft u risicoanalyse e/o nalevinganalyse opgesteld 0 Prioriteitsstelling daarop gebaseerd , afstemming prioriteitsstelling W v v 0 Heeft U Meetbare doelstellingen 0 Worden de doelstellingen gehaald? Hoe doen we het ? ( werkprocessen) o Hoe zijn voor de taken hh en vv de processen benoemd? 0 Zijn voor de volgende onderwerpen specifieke werkprocessen bekend Mbt hh- procedures vv- procedures legalisatietoets handhaafbaarheidtoets opleveringscontrole mandatering interne protocollen en regelingen Spoedeisende situaties Communicatie en informatie-uitwisseling informatiebeheer
"Van goed naar beter "Eindrapportdecember 2002
26
planning en verantwoordingssystematiek technische, infrastructurele en administratieve hulpmiddelen opleidingsplan jurisprudentie Zijn de reguliere werkprocessen (in een kwaliteitsmodel) vastgelegd Zijn er modeldocumenten? Welke ?
Met welke middelen (fte’s en geld) doen we het ? Takenpakket (aantal vergunningen, aantal hh-zaken( W-brieven,PV’s etc.) adequaat niveau : is voor bovengenoemd takenpakket voldoende budget beschikbaar( kan het met meer of minder) zijn de risico’s en knelpunten beschreven? wat is volgens jullie de minimum omvang voor de uitvoering? Stemmen jullie bij de bepaling van de middelen af op vooropgestelde doelen? 0 Worden de middelen bepaald aan de hand van kentallen? andere middelen Voor het geheel gelden de volgende vragen: Is het aanwezig? Is het bekend? Is het opgeschreven? Wordt conform gewerkt? Wordt dat getoetst? Wordt ingegrepen ter verbetering?
Samenwerkings- en overdrachtsprotocollen Voorde samenwerking met de IVW , maar ook voor de overdracht moeten er afspraken worden gemaakt tussen DGRWS en IVW. Behalve de informatie bekend uit bovenstaande vragen kunnen wensen uit de RD’s meegenomen worden om tot afspraken te komen. Heeft u ideeën over de werkwijze tussen IVW en RD mbt vv eigen dienst en hh eigen dienst? Hoeveel lopende zaken vv en hh eigen dienst zijn er op dit moment ? Hoeveel vv- zaken zij er op dit moment die buiten de bandbreedte vallen, risicovol zijn en /of politiek gevoelig ? Welke zijn dat ?(milieuwetten) Hoeveel hh-zaken lopen er op dit moment waar een bestuursdwang cq. Dwangsom in voorbereiding is? (milieuwetten) welke ? Hoeveel bezwaar en beroepszaken zijn er op dit moment gaande? Hebben jullie ideeën over aansturinglijnen om het SG-besluit goed uit te voeren ? Hebben jullie ideeën over op te stellen SLA’S?
‘I
Van goed naar beter ”Eindrapport december 2002
27
Bijlage 5:
Lessen uit eerdere projecten m.b.t. kwaliteitsverbetering VV en HH.
1. Het rapport van de Rekenkamer ~
Maart 1996 heeft de Algemene Rekenkamer het rapport “ Vergunningen” uitgebracht. Het rapport bevat de neerslag van een interdepartementaal onderzoek naar de inzet van het beleidsinstrument vergunningen door de rijksoverheid en het proces van verlening en handhaving van vergunningen. De uitkomst van het onderzoek is niet positief. De Rekenkamer concludeerde dat de uitvoering van de verlening en handhaving van vergunningen op een aantal belangrijke onderdelen te kort schiet. Er is op dit punt sprake van een middelmatig presterende overheid, die voor de toepassing van een zwaar instrument een relatief licht beheer voert. De Rekenkamer beveelt dan ook aan per ministerie tot heroverweging te komen van de inzet en de toepassing van het instrument vergunning. 2. VenW-project: Toetsingskader voor vergunningstelsels Naar aanleiding van het ARK rapport is in eerste instantie door de toenmalige Directie Juridische Zaken een VenW-breed toetsingskader voor vergunningstelsels ontwikkeld, Dit toetsingskader is neergelegd in het door de Bestuursraad op 12 november 1997 vastgestelde document: De vergunning als instrument”. Het document beoogt een leidraad te bieden bij zowel de overweging om een nieuw vergunningstelsel in het leven te roepen als bij de evaluatie van een bestaand stelsel. 3. R WS-project “Toetsing vergunningstelsels Naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer is binnen RWS een intern onderzoek gestart naar de wijze waarop de dienst bij de toepassing van de betrokken RWSwetgeving met vergunningverlening en handhaving omgaan. Het onderzoek richtte zich op een aantal natte waterstaatswetten, te weten: Rivierenwet, Wet op de waterhuishouding, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, Wrakkenwet, Ontgrondingenwet,Wet inzake droogmakerijen en indijkingen, Wet verontreiniging oppervlaktewateren, en Wet verontreiniging zeewater. De uitkomsten van het onderzoek zijn neergelegd in het rapport Toetsing vergunningstelsels RWS van december 1998. Het rapport bevat per wet een analyse en voorstellen voor verbeterpunten. Het rapport is in juli 1999 door de DG-Waterstaat aan de regionale directies aangeboden met het verzoek aan de directies de nodige initiatieven te nemen ter verbetering van de uitvoering van de betrokken natte wetten ( brief kenmerk CDJZ/199-1224)’. In de brief kondigde de DG aan op deze materie terug te komen. Dat gebeurde in juni 2000 (brief kenmerk HW 2000/79 1O). Daarin worden enkele voorstellen gelanceerd om de uitvoering van de Wbr en de Wwh op een meer systematische wijze op te pakken, zowel regionaal als RWS-breed. Verbetering van de organisatiestructuur van de uitvoering van beide wetten wordt belangrijk geacht vanwege de kwaliteit van de uitvoeringsorganisatie. De omstandigheid dat deze materie op dat moment ook onderwerp van onderzoek was in het kader van de vorming van een inspectiedienst VenW, doet daaraan niet af. 4. Knelpuntenanalyse uitvoering Wbr en Wwh Naar aanleiding van de aanbevelingen in het RWS-rapport heeft de toenmalige beleidsdirectie Water (HKA) vanuit de beleidsoptiek bezien welke natte wetten nog specifieke aandacht behoefden. De conclusie was dat dat gold voor de Wbr (in verband met de beleidslijn Ruimte voor de rivier) en de Wwh .Twee RWS-brede werkgroepen hebben vervolgens een nadere knelpuntenanalyse verricht inzake de uitvoering van de Wet beheer ”
9
Daarbij is onder andere gewezen op de noodzaak tot intensivering van uitvoering van ook andere wetten dan de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.Dat gold vooral de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken (Wbr) en de Wet op de waterhuishouding (Wwh). “Van goed naar beter “Eindrapport december 2002
28
rijkswaterstaatswerken en de Wet op de waterhuishouding. De analyse is december 2000 afgerond en neergelegd in twee afzonderlijke notities”. Over de uitkomsten van de bevindingen van beide werkgroepen heeft het Hoofdkantoor vervolgens niet meer expliciet gecommuniceerd met de regionale directies. M.b.t de Wbr is wel is een actie opgestart om beleidsregels te formuleren voor het plaatsen van windturbines op of nabij rijksinfrastructuur. Een andere HU-actie betrof de uitbreiding van de werkingssfeer van de Wbr teneinde activiteiten op de Noordzee te reguleren. Welke les(sen) kunnen we uit deze projecten trekken? AI sinds 1996 bestaat er blijkbaar een noodzaak en behoefte aan verbeteringen op gebied van vergunningverlening en handhaving (de uitvoering van de (natte) wet en regelgeving).Het echter is blijkbaar lastig om breed gedeelde behoeftes en wensen concreet in uitvoering te krijgen; maar waar ligt dat aan?
Kijkend naar de feitelijke actie valt een patroon op dat zich (hoofdzakelijk) beperkt tot: onderzoeken van het probleem, het breed herkennen, het sturen van een DG-brief met de mededeling dat het belangrijk is en de oproep tot actie over te gaan, nog een reminder met wat tips en eventueel het ontwikkelen van een instrument. Wat opvalt is dat er geen (duidelijk zichtbare) activiteiten zijn ontplooid om een verbeterproces in gang te zetten, de focus was gericht op het inhoudelijke probleem en op een inhoudelijke (instrumentele) dan wel procedurele (DG-brief zonder procesmatige follow-up) oplossing, met als gevolg dat er relatief weinig met de aanbevelingen uit bovenstaande projecten is gebeurd. Wat betekent dit voor het komende proces? Om veranderingen in gang te krijgen is het niet alleen nodig om zicht te krijgen op de inhoudelijke punten waar aan gewerkt moet worden en om zaken planmatig en concreet op te bouwen, maar is aandacht voor het proces, de regievoering en ontwikkeling van onderlinge verhoudingen een absoluut noodzakelijke voorwaarde!
De werkgroep Wwh heeft zich beperkt tot de vraag naar mogelijke juridische problemen in de uitvoeringspraktijkvan de vergunningverlening van de Wwh. Volgens de werkgroep zijn er geen echte problemen en het gaat voorts slechts om een gering aantal vergunningen per jaar. De werkgroep Wbr vat de belangrijkste knelpunten bij de uitvoering van de Wbr nog eens samen en formuleert tevens per knelpunt een oplossingsrichting. ‘O
“Van goed naar beter”Eindrapp0rt december 2002
29
Bijlage 6:
De acht natte waterstaatswetten in kort bestek
Hierna worden de acht natte waterstaatswetten kort omschreven. Deze omschrijving maakt onderdeel uit van het rapport Vergunningverlening eigen dienst, dat integraal is opgenomen in de achtergrondrapportage. Schets Milieuwetten Wet verontreiniging oppervlaktewateren
De Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO) heeft tot doel het voorkomen en bestrijden van verontreiniging van oppervlaktewater. De wet voorziet daartoe in een bestuurlij k-organisatorisch kader en een juridisch instrumentarium. Het waterkwaliteitsbeheer over de Rijkswateren (het zgn. waterhuishoudkundig noodsysteem) ligt bij het Rijk. Het beheer over de overige (regionale) wateren is opgedragen aan de waterschappen. (Tot voor enkele jaren hadden sommige provincies die taak nog aan zich gehouden). De belangrijkste instrumenten die in de WVO zijn opgenomen, zijn:planvorming (geregeld in de Wet op de waterhuishouding);normstelling;reguleringsinstrumenten(absoluut lozingsverbod, vergunning, algemene rege1s);heffing;schadevergoeding en subsidie;handhavingsinstrumenten (bestuursrechtelij ke en strafrechtelijke).In het kader van deze rapportage staat het reguleringsinstrumentarium centraal en daarbinnen de instrumenten vergunning en algemene regels. Krachtens artikel 1, eerste lid is het verboden om zonder vergunning afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, in welke vorm dan ook, in oppervlaktewater te brengen. De wet maakt onderscheid tussen enerzijds rechtstreekse (directe) en indirecte lozingen; en anderzijds lozingen met behulp van een werk en lozingen op andere wijze dan met behulp van een werk. Rechtstreekse lozingen kunnen plaatsvinden met behulp van een werk of op een andere wijze dan met behulp van een werk. Indirecte lozingen zijn lozingen met behulp van een werk dat op een ander werk is aangesloten (bijvoorbeeld een lozing op een gemeentelijke riolering). De manier van lozen is bepalend voor de vraag of een lozingsvergunning is vereist en zo j a welk artikel(1id) van de WVO hierop van toepassing is. Sinds 1.993 kent de WVO de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur algemene regels te stellen die de vergunningplicht opheffen of vervangen. De voor het onderwerp van deze rapportage van belang zijnde amvb’s zijn het Lozingenbesluit huishoudelijk afvalwater, het Lozingenbesluit vaste objecten, en het Bouwstoffenbesluit. Het Lozingenbesluit huishoudelijk afvalwater is op 1 maart 1997 in werking getreden. Het besluit bevat regels voor directe lozingen van huishoudelijk afvalwater. Onder huishoudelijk afvalwater wordt verstaan afvalwater afkomstig van particuliere huishoudens en ander afvalwater dat naar zijn aard en samenstelling overeenkomst met afvalwater afkomstig van een particulier huishouden. Situaties waarin dit besluit van toepassing is in het kader van het onderwerp van dit rapport, komen maar incidenteel voor. (Te denken valt aan lozing van afvalwater van een bedieningsgebouw op een sluiscomplex). Ze moeten worden gemeld aan het Hoofdkantoor. Het Lozingenbesluit WVO vaste objecten is op 1 maart 1998 in werking getreden. Het besluit bevat regels voor het rechtstreeks lozen van afvalstoffen die vrij komen bij reinigings- en conserveringswerkzaamhedenaan vaste objecten zoals bruggen. Eigen werkzaamheden van deze aard moeten worden gemeld aan het Hoofdkantoor. Het aantal gevallen waarin het besluit van toepassing is, is gemiddeld ca. 20 per jaar.
“Vangoed naar beter ”Eindrapport december 2002
Het Bouwstuffenbesluit is een besluit op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet bodembescherming. Het besluit is op 1 januari 1999 volledig in werking getreden. Het besluit geeft regels voor het gebruik van (steenachtige) bouwstoffen op de bodem en in het oppervlaktewater. Situaties waarin het Bouwstoffenbesluit van toepassing is, komen veelvuldig voor. Het speelt in feite bij elk werk in rijkswater door RWS. In gevolge het besluit moeten de te gebruiken bouwstoffen worden gemeld aan de waterkwaliteitsbeheerder.In de praktijk houdt dit in dat de melding plaats vindt aan de handhavingsafdeling van de betrokken eigen regionale directie. Het Hoofdkantoor heeft hiermee dus geen bemoeienis. Wet verontreiniging zeewater (WVZ)
De Wet verontreiniging zeewater (WVZ) heeft tot doel de vervuiling van het mariene milieu als gevolg van lozings- en verbrandingsactiviteiten op zee te voorkomen. Bevoegd gezag inzake de toepassing van de wet is de Minister van Verkeer en Waterstaat. Het reguleringsinstrumentariumvan de wet bestaat uit het absoluut lozingsverbod en de ontheffing. Het absoluut lozingsverbod geldt voor een aantal zeer schadelijke stoffen. Op dit absoluut verbod bestaan enkele uitzonderingen. De overige stoffen mogen slechts worden geloosd indien daarvoor een ontheffing is verleend. Ontheffingen voor de lozing van eigen baggerspecie in de Noordzee komen weinig voor en lopen via de directie Noordzee. De WVZ richt zich op lozingen vanuit vaartuigen. Voor de toepassing van de wet wordt onder vaartuigen mede verstaan installaties, opgericht op de bodem van de territoriale zee of van dat deel van de Noordzee waarvan de grenzen samenvallen met die van het aan Nederland toekomende gedeelte van het Continentaal Plat. Voorbeelden van installaties als bedoeld in de vorige zin zijn meetplatforms van RWS. Op die installaties is in geval van conserveringswerkzaamheden aan de platforms het regime van de vergunning eigen dienst van toepassing. Er zijn vier van die meetplatforms. Wet op de waterhuishouding
De Wet op de waterhuishouding (WWH) heeft een tweeledig doel: enerzijds het stellen van regels in het belang van een samenhangend en doelmatig beleid en beheer met betrekking tot de waterhuishouding in haar geheel (en wel via planvorming), en anderzijds het stellen van regels met betrekking tot het operationele kwantiteitsbeheer over het opperv1aktewater.Voor het onderwerp van dit rapport is van belang de in de WWH opgenomen regeling inzake het operationele kwantiteitsbeheer van het oppervlaktewater. Evenals bij de WVO ligt het kwantiteitsbeheer van de Rijkswateren (het waterhuishoudkundig hoofdsysteem) bij het Rijk en is het kwantiteitsbeheer van de overige (regionale) wateren de verantwoordelijkheid van de waterschappen. Het beheersinstrumentarium omvat de instrumenten: registratie, peilbesluit, waterakkoord, vergunning, bevoegdheden in buitengewone omstandigheden, algemene voorschriften van kwantiteitsbeheerders, schadevergoeding, en bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavinginstrumenten.Voor het onderwerp van dit rapport is enkel relevant het instrument vergunning. In de praktijk is voor het realiseren van een eigen werk maar zeer zelden een WWHvergunning vereist. In de geïnventariseerde gevallen is maar 2 keer een gecombineerde WVO/WWH-vergunning verleend.
"Vangoed naar beter "Eindrapportdecember 2002
31
Wet milieubeheer De Wet milieubeheer (WM) heeft tot doel de bescherming van het milieu. Voor het onderwerp van dit rapport volstaat te melden dat de wet zich onder meer richt op de regulering van inrichtingen en wel via onder meer het instrument vergunning. Bevoegd gezag inzake de WM-vergunning zijn in de meeste gevallen de provincie en de gemeente. Voor (het oprichten en in werking hebben van) inrichtingen die verder dan 1 km uit de kust in zee liggen, is de Minister van Verkeer en Waterstaat het bevoegd gezag. Het vereiste van een WM-vergunning in het kader van de vergunning eigen dienst komt maar zelden voor. Het speelt alleen bij de al eerder genoemde meetplatforms op de Noordzee. In die situaties kan derhalve sprake zijn van een gecombineerde WVZ/WM-vergunning Wet bodembescherming De Wet bodembescherming (WBB) heeft tot doel het beschermen van de bodem. Ook de bescherming van de waterbodem valt er onder. Voor het waterbodemaspect is de wet in 1997 uitgebreid met een specifieke regeling inzake de waterbodemsanering. De Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd gezag voor de sanering van de waterbodems in de Rijkswateren. Regionale directies die saneringswerkzaamheden willen verrichten, moeten dit melden aan HK onder overlegging van de resultaten van het onderzoek naar de sanering. HK geeft vervolgens een WBB-beschikking af. Situaties waarin het WBB-regime van toepassing is, doen zich regelmatig voor. Schets niet milieuwetten
Wet beheer rijkswaterstaatswerken De Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) heeft tot doel het stellen van regels ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van waterstaatswerken in beheer bij het Rijk. Onder rijkswaterstaatswerken worden verstaan drie hoofdbestanddelen van de infrastructuur in beheer bij het Rijk, te weten wateren, waterkeringen en wegen, inclusief hetgeen daaraan in 6sieke of althans functionele zin is verbonden. Voorbeelden van dit laatste zijn; oevers, bij eb droogvallende slikken en platen, boorden, beschoeiingen, bermen, lossen laadplaatsen, meerpalen, duikers, dienstgebouwen, gemalen, bruggen en veerponten. Waterstaatswerken in beheer bij het Rijk zijn al die werken die behoren tot de waterstaatkundige hoo fdinfrastructuur. De Wbr is in 1997 in werking getreden en verving daarmee de wet van 1891 (Wet tot vaststelling van bepalingen betreffende 's Rijkswaterstaatswerken) en de daarop gebaseerde beheersreglementen (Algemeen reglement voor rivieren en Rijkskanalen, Rijkswegenreglement, Baggerreglement, Rijksrivierdijkenreglement, en het Rijkszeeweringenreglement). De Rivierenwet is in 1999 in de Wbr geïncorporeerd en gelijktijdig vervallen. Ter uitvoering van de Wbr zijn twee Amvb's tot stand gekomen: a. Legesbesluit. Dit besluit is in werking getreden op 1 januari 2002. Op grond van dit besluit is voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een Wbr-vergunning een vergoeding verschuldigd. In het Besluit leges is een uitzondering gemaakt voor werken van Onze Minister. Voor de vergunning eigen dienst behoeft dus geen leges te worden betaald. b. Besluit rijhrivieren. In dit besluit wordt de landwaartse begrenzing van onbedijkte gedeelten van het rivierbed van de rijksrivieren vastgelegd. Dit wordt genoemd de lijn van de hoogwaterkerende gronden. Kaarten waarop de lijn wordt aangegeven maken onderdeel uit
"Vangoed naar beter "Eindrapport december 2002
32
van het besluit. Vervolgens wordt aangegeven waar in het rivierbed de vergunninglicht geldt. Ook worden bepaalde gedragingen uitgezonderd van de vergunningplicht. Op basis van de Wbr is het, behoudens vergunning van de Minister van Verkeer en Waterstaat, verboden om gebruik te maken van een waterstaatswerk anders dan waartoe het is bestemd: a. daarin, daarop, daaronder of daarover werken te maken of te behouden; b. daarin, daaronder of daarop vaste stoffen of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen. Een uitzondering op het verbod is het uitvoeren van gewoon onderhoud. Deze uitzonderingssituatie is opgenomen met het oog op werken van Rijkswaterstaat. Werken die geen ‘gewoon onderhoud’ zijn, zijn dus vergunningplichtige activiteiten. Rijkswaterstaat dient dan ook in die gevallen over een vergunning te beschikken. Gelet op de jurisprudentie ter zake is de vergunningplicht voor eigen werken expliciet in de Wbr opgenomen. De grens tussen wat nog gewoon onderhoud is en wat niet meer, is niet scherp te trekken. Blijkens de memorie van toelichting bij de Wbr moet bij gewoon onderhoud worden gedacht aan uitvoering van louter onderhoud en kleine verbeteringen. Zo zal bij wegen voor het herbestraten en het aanbrengen van een nieuwe asfaltlaag op de bestaande weg geen vergunning nodig zijn maar wel voor reconstructies van wegvakken. In rijkswateren zal bijvoorbeeld geen vergunningen zijn vereist voor onderhoudsbaggenverk (het op diepte houden), wel voor verdieping van de vaarweg. Gewoon onderhoud omvat in ieder geval al datgene wat dient tot behoud of conservering van bestaande projecten, doch niet als dit tevens tot doel heeft (of gepaard gaat met) een ‘aanmerkelijke’ uitbreiding in schaalgrootte, dimensie, capaciteit of functie. Ontgrondingenwet De Ontgrondingenwet (Ogw) heeft betrekking op het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water wordt verlaagd. Het betreft ontgrondingen ten behoeve van een oppervlaktedelfstoffenwinning en ten behoeve van bodemverlaging (zoals ontgrondingen ten behoeve van landbouwkundige verbeteringen, van de aanleg van vijvers, het afgraven van vervallen gedeelten van waterkeringen, het storten van afval). De OWheeft tot doel te voorzien in een stelsel van planning en coördinatie en het bevorderen van doelmatige procedures met betrekking tot de verlening van diverse vergunningen. De Ogw is van toepassing op ontgrondingen op het land en in het water. Bovendien is de Ogw van toepassing op ontgrondingen op het continentaal plat als bedoeld in de Mijnwet continentaal plat.
In gevolge de Ogw is het verboden zonder vergunning te ontgronden. Omtrent deze ontgrondingen zijn nadere regels gesteld in het Rijksreglement Ontgrondingen. Daarin is bepaald dat geen vergunning is vereist voor het aanleggen, onderhouden, wijzigen of opruimen van Rijkswaterstaatswerken, en ook niet voor het aanleggen, onderhouden, verbreden of verdiepen van watergangen, indien de ontgronding gering is. De bevoegdheid voor vergunningverlening voor landlocaties ligt bij de provincies en voor ontgrondingen in (het zomerbed van) Rijkswateren bij de Minister van Verkeer en Waterstaat. De beleidsmatige paraplu voor het landelijk ontgrondingenbeleid is het Structuurschema Oppervlaktedelfstoffen. Dit structuurschema is leidend ten aanzien van regionale
“Van goed naar beter ”Eindrapport december 2002
33
beheersplannen voor ontgrondingen. Deze plannen bestaan voor de Waddenzee, het Ijsselmeergebied, de Noordzee, en de Zeeuwse wateren. Scheepvaartverkeerswet De Scheepvaartverkeerswet (Svw) geeft algemene regels inzake het scheepvaartverkeer op binnenwateren en op zee. Op basis van de wet is een aantal Amvb's opgesteld. Voor het onderwerp van dit rapport is van belang het Binnenvaartpolitiereglement (BPR). Het doel van het BPR is: - het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het Scheepvaartverkeer. - het instandhouden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de veiligheid daarvan; - het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers, waterkeringen of werken gelegen in of over scheepvaartwegen; - het voorkomen of beperken van gevaar door het scheepvaartverkeer van personen die zich anders dan op een schip te water bevinden; - voorkomen van schade door het scheepvaartverkeer aan de landschappelijke of natuunvetenschappelijke waarden van een gebied waarin scheepvaartwegen zijn gelegen. Op basis van het BPR heeft de HID van de Regionale Directie de bevoegdheid ontheffingen te verlenen. In de praktijk gaat het vooral om het ligplaatsverbod in artikel 9.03 deel I1 van het BPR, dat speciaal ziet op rijkswateren. Schepen van RWS liggen meestal in havens afgemeerd, dan wel zijn kleiner zijn dan 20 meter, zodat ontheffing van het ligplaatsverbod niet speelt. Het verlenen van een ontheffing aan de eigen dienst doet zich in de praktijk dan ook niet voor.
"Van goed naar beter"Eindrapp0rt december 2002
34
Bijlage 7
Acties die voortvloeien uit de protocollen
In het overzicht is een aantal Algemene acties genoemd en acties die voortvloeien uit de Protocollen. Als indicatie voor de urgentie is aangegeven U:voor 2003 gereed, I: nu starten en I1 in 2003 oppakken, verder is aangegeven door wie edof waar e.e.a. zou moeten worden opgepakt en wordt een voorstel gedaan wie als opdrachtgever edof bewaker zou moeten fungeren. Aansturing niet-milieuwetten blijft verantwoordelijkheid RWS, zowel VV als HH. RWS voert in concrete gevallen VV en HH uit, zowel milieu als niet-milieu. RWS is in concrete gevallen verantwoordelijk voor VV milieuwetten. RWS is in concrete gevallen verantwoordelijk voor VV en HH niet-milieuwetten, 0 RWS doet al het werk met betrekking tot VV eigen dienst, IVW stelt daarna vast.
1 Nr 1 Aktie AO A1 A2 A3
I 1 A4 A5 A6 A7
Algemeen Benoemen relatiemanager Benoemen regisseur Instellen regieteam Communicatie/voorlichting aan diensten en medewerkers over alle IVW wijzigingen per 010103 Benoemen (tijdelijk) aanspreekícoördinatiepunt t.b.v Minister/SG, regionale en specialistische directies, DG-W en DG-G, IVW(DW), derden Opstellen verbeteringsplannen door directies Inrichten tweejaarlijks afstemoverleg IG-DG
Inrichten periodiek uitvoerend wetgevingsoverleg met DGG, DGW, IVW en
ondersteuning/aansturing vanuit RWS P A3 In overleg met IVW vaststellen van het gewenste capaciteitsbeslag t.b.v auditten P A4 Afstemming en bewaking RWS acties als gevolg van audits (en toetsing)
I Wie
I ODdracht I Urnentie I
HK HK- re rzisseur
PDG PDG
U I
regisseur
IHK--
IU
PDG DG Relatiemanager
U
Directies PDG HK-DG helatiemanager Relatiemanager PDG
U I1
HK HKRelatiemanager HK DG Relatiemanager
I1
I
I1
Overdracht P O1 Per directie geven van een overzicht van de
"Vangoed naar beter "Eindrapport december 2002
35
I maatschappelijk politiek relevante milieuvergunningen P 0 2 Per directie geven van een overzicht van de maatschappelijk politiek relevante handhaving zaken P 0 3 Instellen periodiek overleg RWS-HK en IVWDW Vaststellen over te dragen WVOct budget Vaststellen taakbudgetten 0 Definitief besluit mandaatregeling (ondertekening namens.. ..) P 0 4 Organiseren (vaststellen, coördineren en faciliteren) aansturing VV niet-milieuwetten Waaronder ook toewijzing P en M (n.b zowel Uitvoering als Kennis) P 0 5 Organiseren (vaststellen, coördineren en faciliteren) aansturing HH niet milieuwetten Waaronder ook toewijzing P en M (nebzowel Uitvoering als Kennis) P 0 6 Inventariseren en overdracht vergunningen ED (rapportage H .H. A.Teeuwen, R) Samenwerking P S1 Organiseren besluitvorming DG (HK) bij VV milieuwetten buiten bandbreedte P S2 Invoeren INK model bij VV en HH P S3 Opstellen 1e concept inspectiewensenbrief
1
Directies
PDG
U
Directies
PDG
U
PDG HK-U Relatiemanager HK-U HK-U PDG
Opstellen plan van aanpak afstemming S 13 jaarberichten en overige publicaties
“Van goed naar beter”Eindrapp0rt december 2002
U
Relatiemanager HK--
I
Relatiemanager HK--
I
Relatiemanager HK- R
U
Relatiemanager HK--
I1
HK-Regisseur/ Reiatiemanager DG/IG HWIVW Relatiemanager Relatiemanager HK--
I1
P S4 Beoordelen en rapporteren rondom inspectiewensenbrief (offerte en mogrammamananement) Relatiemanager directies P S5 Opstellen en vaststellen programmering VV ‘milieuwetten Relatiemanager HK-P S6 Instellen adequaat overlegnetwerk t.b.v VV milieuwetten; IVW daarbij uitnodigen Relatiemanager HK-P S7 Organiseren kennisinbreng RWS bij het formuleren van uitvoeringsrichtliinen Relatiemanager HK--
P
U U U
I I1 I1 I I1 I1
Relatiemanager HK--
I1
Relatiemanager HK--
I
Relatiemanager HK--
I1
Relatiemanager HK--
U
Relatiemanager HK--
I1
36
P S14 P S15 P S16 P S17 P S18 P s19 P s20 P s21 P s21
IVW aansluiten op RWS infosystemen
Relatiemanager
IVW uitnodigen bij relevante overleggremia m.b.t diverse informatiesystemen IVW uitnodigen bij het opstellen van de visie op het waterkwaliteitsmeetnet en het opstellen van het meeriarig meetmogramma IVW uitnodigen bij de diverse van belang zijnde RWS overleanetwerken Nadere afspraken maken over de vertegenwoordiging van V&W bij zowel nationaal als internationaal overleafora Regelen alarmering IVW (ihkv calamiteiten)
Relatiemanager
Benoemen RWS contactpersoon voor overleg BOA’S IVW betrekken bij het tot standkomingsproces EBP’s IVW betrekken bij besluitvorming omtrent bestaande en nieuwe informatiesystemen
Relatiemanager
“Van goed naar beter ”Eindrapport december 2002
I I
Relatiemanager Relatiemanager Relatiemanager Relatiemanager
Relatiemanager Relatiemanager
I
37
Bijlage 8
Samenstelling projectteam en begeleidingsgroep
Projectteam Hella van der Linden-Larsen (PL) Hans Nuhoff Sabine Kern Ko Minneboo Bart Teeuwen Denk Lintzen Shaarda Dasrath Rodolfo van den Bos-Fernandes Ma Oeh Pe
Directie HKU/BA DZH DLB HKU HWR HKC HKU HKU Spanjersberg en Pe
Begeleidingsgroep Carol van Raalten Cor Venema Maarten Hofstra Hans Kip Frits Brouwer Jaap van Wieringen
HWU DLB RIZA DON DNH DNZ
l e Schil adviseurs Willem Prins Frens Dijkman Mike Waltmans Jelle Jelsma Dick Luyendijk Gonnie von Meijenfeldt Louis Otten Marijke Knipscheer
DNN DNH DON DZH RIZA HWP&O BVR HKR
“Vangoed naar beter ”Eindrapport december 2002
38