Voorzitter: Dirk Van Regenmortel Verslaggever: Tine Tanghe De sessie werd ingeleid door de voorzitter, de heer Dirk Van Regenmortel. In tegenstelling tot de andere sessies van deze focusdag, betekent deze sessie geen startpunt maar wel een eindpunt. De eerste Vlaamse klimaatconferentie, en meerbepaald de werkgroep Gebouwen, formuleerde de aanbeveling om een grootschalig renovatieprogramma voor het bestaande woningenpark op te zetten. Het Vlaams Energieagentschap heeft intussen het Energierenovatieprogramma 2020 opgestart, ondersteund door de Vlaamse minister bevoegd voor het energiebeleid. Dit Energierenovatieprogramma omvat tal van projecten en ideeën die nu nog concreet moeten worden uitgewerkt. Bedoeling van deze sessie is om reacties te vragen over 1 specifiek project, namelijk de premie voor energiebesparende investeringen voor de niet-belastingbetalers. Concreet moet er bekeken worden hoe de premies eruit moeten zien, hoe erover moet gecommuniceerd worden naar de doelgroep en op welke manier de controle op het systeem moet worden uitgewerkt. In het panel zitten vertegenwoordigers van WTCB en van de elektriciteitsdistributienetbeheerders Eandis en Infrax. Als opwarmer voor de sessie deed de heer Karel Bauwens het relaas van zijn woningrenovatie. Hieronder kan u het powerpoint document vinden dat als leidraad voor de presentatie werd gebruikt. U kan hierin klikken om de volledige presentatie te bekijken. Karel Bauwens concludeerde zijn voorstelling met een voorzet voor de verdere discussie. Hij is van mening dat de steun moet berekend worden à rato van de gerealiseerde energiebesparing, dat nieuwe maatregelen voor specifieke doelgroepen zoals nietbelastingbetalers beter gekoppeld worden aan bestaande initiatieven (zoals renovatiepremie) en dat ook de bouwpromotoren niet mogen vergeten worden in het hele energiebesparingsverhaal. Woning Bauwens-Bogaert
Focusdag Vlaamse klimaatconferentie 26 november 2007 Karel Bauwens, ir.-arch. Els Bogaert, interieurvormgever
Wilfried Bieseman van het Vlaams Energieagentschap geeft een korte toelichting over het tot stand komen van regelgeving voor het toekennen van financiële steun, voor wat betreft de algemene principes en mogelijke voorwaarden die hieraan worden gekoppeld. De voor- en de nadelen van het toekennen van steun in functie van de kostprijs van de uitgevoerde
investering werden besproken, evenals mogelijke beperkingen (zoals een maximum per dossier, een maximum per aanvrager per jaar, …). De presentatie gaat als bijlage.
Sessie G2: Woningrenovatie: premies in relatie tot energiezuinigheid
WELKOM
In de sessie wordt concreet ingegaan op het uitwerken van een premie voor nietbelastingbetalers, naar analogie met de belastingvermindering voor energiebesparende investeringen van de federale overheid. De panelleden komen achtereenvolgens aan het woord. Peter Wouters van het WTCB geeft aan dat het louter koppelen van een premie aan de kostprijs van een investering niet efficiënt is op lange termijn. Koppeling aan energiebesparing is veel belangrijker, maar dan moet de overheid wel eerst uitmaken welke maatregelen zinvol zijn en welke steun daaraan kan worden toegekend. Niet enkel premies zijn nodig, ook bijvoorbeeld het mogelijk maken van doorrekenen van energiebesparende investeringen in de huurprijs van een woning is noodzakelijk. Het blijft echter wel de vraag hoe ver je moet gaan in de link tussen energiebesparing en steun, voor nieuwbouw kan dit vrij eenvoudig via het E-peil, voor bestaande woningen is dat dan weer veel moeilijker aangezien je daar een referentie moet definiëren. Conclusie Peter Wouters: “hoe groter de gerealiseerde energiebesparing, hoe groter de steun” moet het principe zijn. Ines Becue van Eandis geeft aan dat de premie van de netbeheerders nu al wordt bepaald in functie van de energiebesparing, maar dat er vooral wordt gestreefd naar kostenefficiëntie om de druk op de elektriciteitstarieven te beperken. Bovendien is het werken met variabele premies bijzonder moeilijk te communiceren naar de burger. Energiebesparing is al vaak een technische aangelegenheid, differentiatie van premies maakt die communicatie nog moeilijker. Guido Claes van Infrax waarschuwt voor teveel bureaucratie bij het uitwerken van een premieregeling. Hij geeft aan dat netbeheerders in de geliberaliseerde markt te veel de rol van controleurs krijgen toebedeeld. Differentiatie in premies mag dan wel goed zijn, het is in eerste instantie belangrijk dat de burger overtuigd wordt van het nut van energiebesparende investeringen zowel voor het eigen comfort als voor het eigen verbruik. Pas in een latere instantie moet aandacht worden besteed aan mogelijke tegemoetkomingen. Er wordt ook op gewezen dat het voor de vakman altijd maar moeilijker wordt: die voorwaarden voor fiscale tegemoetkoming, die voorwaarden voor de netbeheerder, die voorwaarden voor een premie van de Vlaamse overheid. Er moet over gewaakt worden dat de netbeheerders geen extra belastingadministratie worden. Dirk Van Regenmortel stelt de vraag hoe de sociale doelgroep het best kan bereikt worden, hoe zou de communicatie over een nieuwe premie best moeten gebeuren? Guido Claes geeft aan dat best gewerkt wordt via verenigingen, groeperingen, instanties die rechtstreeks toegang hebben tot deze doelgroep en hen kunnen voorzien van correcte en zo eenvoudig mogelijke informatie, niet via spots of brochures.
Ines Becue vult aan dat er ook voldoende aandacht moet besteed worden aan gedragstips, die zo persoonlijk mogelijk worden uitgewerkt. Ze verwijst naar de energiescans die de netbeheerders nu gratis aanbieden, waarbij ook een spaarpakket geplaatst wordt. Eventueel kan er ook gewerkt worden met aanvullende projecten zoals bijvoorbeeld energiesnoeiers die dakisolatie plaatsen etc. Dirk Van Regenmortel gaat vervolgens in op het uitwerken van een controlesysteem, bemoeilijkt het werken met gedifferentieerde premies niet de controles? Peter Wouters geeft aan dat het geen OF OF verhaal is maar een EN EN verhaal. De onderliggende berekeningsmethodes moeten gelinkt worden aan de energiebesparing, de communicatie hoeft daarom niet zo ingewikkeld te zijn. Daarnaast is het wel zo dat er handhaving moet worden voorzien, al hoeft die niet noodzakelijk zwaar belastend te zijn. Zo is er bij de energieprestatieregelgeving ook handhaving voorzien via de EPB-aangifte. Voor bestaande woningen is het vooral moeilijk om de kwaliteit van de uitgevoerde werken te controleren, niet zozeer of bepaalde werken gebeurd zijn. Guido Claes legt uit dat de controles die nu gebeuren louter administratief zijn. Steekproefsgewijs wordt er wel een controle ter plaatse uitgevoerd, dit wordt echter beperkt om ook de tarieven te kunnen drukken. Controle ter plaatse vereist hoog geschoold personeel. Enkel bij flagrante fouten bijvoorbeeld bij de facturen of in het nakomen van de premievereisten, wordt steekproefsgewijs een fysische controle overwogen. Ook Ines Becue geeft aan dat het administratieve controlesysteem excessen aangeeft, die dan eventueel ter plaatse gecontroleerd kunnen worden. Ook hier wordt gewerkt met steekproeven, het is onmogelijk om alle premieaanvragen te controleren. De rest van de sessie werd ingevuld met het bevragen van de aanwezigen in de zaal. Per beleidsaanbeveling werden twee extreme posities uitgezet op een doorlopende lijn. Gevraagd werd aan de aanwezigen om plaats te nemen op de lijn en zo een standpunt in te nemen. Beleidsaanbeveling 1 : hoe ver kan je gaan met het principe ‘premies gekoppeld aan energiezuinigheid’? Links: voorstander van premies gekoppeld aan energiebesparing Rechts: voorstander van premies gekoppeld aan materiaaleisen De zaal neemt voornamelijk positie in links op de lijn en in het midden. Lukraak werd aan een aantal mensen gevraagd om hun positie te verduidelijken. De gegeven reacties worden hieronder kort samengevat. • De grootste winst wordt gerealiseerd indien de premie wordt gekoppeld aan de energieprestatie, zo is het bovendien ook mogelijk om verschillende technologieën in concurrentie met elkaar te plaatsen. De kwaliteit van de gebruikte systemen zou moeten primeren boven de kostprijs om de financiële steun te bepalen. • Veel premies met verschillende voorwaarden zorgt voor heel veel verwarring in de bouwsector. Een intelligent systeem mag, maar niet op individueel niveau. Het moet werkbaar blijven voor degenen die in de praktijk staan. • Het berekenen van E-peilen is te ingewikkeld en weegt niet op tegen wat je wil bereiken. Werken met eenvoudige checklists is beter.
• Het ideale is een fundamenteel intelligent opgebouwd concept, uitgewerkt in een gebruiksvriendelijk systeem waarover eenvoudig kan worden gecommuniceerd. • Bij het opzetten van een premiesysteem moet er niet enkel aandacht worden besteed aan ingewikkelde technologieën, maar ook aan eenvoudige zaken die op een vlugge manier energiebesparing toelaten. • In Vlaanderen zijn er nog veel energieverslindende woningen. Er is eerder nood aan boetes dan aan premies. Sommige doelgroepen kunnen enkel via boetes worden aangezet om te investeren. Beleidsaanbeveling 2: Hoe bereik je een efficiënte communicatie naar de doelgroep? Links: een intelligent systeem vraagt een complexe boodschap, maar dat nemen we erbij Rechts: nood aan eenvoudige communicatie en dus ook aan een eenvoudig systeem De meerderheid van de zaal staat in het midden en rechts. De zaal is van mening dat de beste optie is een intelligent systeem, gecombineerd met een eenvoudige communicatie. • Er moet diversificatie zijn in de communicatie naargelang de doelgroep. • Communicatie kan eenvoudig: mensen die een basisinvestering doen worden beloond, maar wie meer investeringen doet wordt meer beloond. Vooral in geval van E-peil is dit eenvoudig te realiseren. • Veel wordt mogelijk indien ook ondersteuning wordt voorzien, bijvoorbeeld door de energiedeskundigen die energieaudits uitvoeren • Er moet ook wel opgelet worden dat er niet te veel zwart-wit wordt geredeneerd, het mag ook niet te simpel worden voorgesteld, de communicatie op zich moet ook wel nog voldoende informatie bevatten. • Betrokkenheid van de actoren en het middenveld nodig. • Opletten dat al die communicatie niet voor meer verwarring zorgt: de mensen hebben nu al problemen om door het bos nog de bomen te zien. Beleidsaanbeveling 3: Op welke manier moet een vlotte controle worden georganiseerd? Links: Overheid doet controles Rechts: de verantwoordelijkheid ligt bij de aanvrager, louter werken met verklaringen op eer, eenvoudige energiewinstcalculatoren De meerderheid van de zaal neemt een middenpositie in, enkelen staan links, enkelen rechts. • Er is vooral nood aan een systeem waarbij de criteria en de berekeningswijze eenduidig vastliggen. Het is niet altijd nodig om te controleren. • Een grootschalig energierenovatieprogramma moet vooral de burger sensibiliseren en dus ook respecteren en niet onmiddellijk controleren en beboeten. • Het is niet nodig om alles te controleren, maar er moet wel een performant controlesysteem worden opgezet. • Indien er geen controleurs op de baan worden gestuurd, zullen de burgers niet voldoen aan de gestelde eisen en eerder kiezen voor een mooie oprit dan voor dakisolatie. • Controles zijn essentieel : een combinatie van sensibiliseren, informeren en controleren is de ideale combinatie. • Er moet een grotere verantwoordelijkheid worden gelegd bij de installateurs en de fabrikanten. Het is eenvoudiger om die beter te controleren dan de eindgebruiker, al is het maar omwille van hun aantal.
• Aansturen via normering: materialen die niet voldoen moeten gewoon uit de markt worden genomen. • Om op een goede manier energiebesparende investeringen uit te voeren, moet de bouwsector beter opgeleid worden. Syntra Vlaanderen moet bij heel dit proces worden betrokken. • Ingebouwde controles moeten goed overlegd zijn en haalbaar, zoals bij EPB • Communicatie naargelang de doelgroep is evident, vorming van handel en vakmannen is eveneens noodzakelijk, maar niet onderschatten hoe weinig de burger weet, zelfs over spaarlampen communiceren is moeilijk, laat staan over moeilijkere technieken. • Controles moeten beperkt worden, werken met lijsten die voldoen aan de voorwaarden is eenvoudig. Door de Europese Commissie is het nu wel verboden om de steun te beperken op basis van nationaal vastgestelde labels. Nieuwe manieren van controleren zijn nodig zonder te eindigen met te veel bureaucratie. Dirk Van Regenmortel besluit de sessie met een korte samenvatting: Er moet een ranking gemaakt worden van energiebesparende maatregelen, de steun moet naargelang de energiebesparing worden uitgewerkt, op voorwaarde dat er eenvoudig over kan gecommuniceerd worden en dat er met veel partners (VCB, Bouwunie, architecten, aannemers, middenveld, handel, ..) samengewerkt wordt zodat ook zij de boodschap kunnen uitdragen.